Rosemount Snelstartgids: Rosemount 644H Profibus PA temperatuurtransmitters Manuals & Guides

Rosemount™ 644H temperatuurtransmitter
met PROFIBUS® PA
Snelstartgids
00825-0311-4728, Rev EA
April 2020
Snelstartgids April 2020
Inhoudsopgave
Over deze gids..............................................................................................................................3
De transmitter monteren............................................................................................................. 6
Bedrading aansluiten en stroom inschakelen................................................................................9
Aarden van de transmitter..........................................................................................................12
Labels verifiëren......................................................................................................................... 16
Configuratie transmitter............................................................................................................ 17
Productcertificeringen............................................................................................................... 23
Verklaring van overeenstemming...............................................................................................43
China RoHS................................................................................................................................ 47
2 Emerson.com/Rosemount
April 2020 Snelstartgids

1 Over deze gids

Deze gids bevat beknopte richtlijnen voor installatie van de Rosemount 644 temperatuurtransmitter. Hij bevat geen instructies voor gedetailleerde configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of installatie. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 644 voor nadere instructies. De handleiding en deze gids zijn tevens in elektronische vorm beschikbaar op Emerson.com/Rosemount.
Veiligheidsberichten
WAARSCHUWING
De in dit document beschreven producten zijn NIET bedoeld voor gebruik in nucleaire toepassingen.
Wanneer een niet voor nucleaire toepassingen geschikt product gebruikt wordt in een toepassing, die een product vereist dat wel voor nucleaire toepassingen geschikt is, kunnen de afgelezen waarden onnauwkeurig zijn.
Neem contact op met een vertegenwoordiger van Emerson voor informatie over Rosemount-producten die geschikt zijn voor nucleaire toepassingen.
Volg de instructies
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan overlijden of ernstig letsel het gevolg zijn.
Zorg dat de installatie alleen door daartoe bevoegd personeel wordt verricht.
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan opzettelijk of onopzettelijk zijn en hiertegen moet een beveiliging bestaan.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk beveiligingsprogramma en is van fundamenteel belang om uw systeem te beschermen. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de bedrijfsmiddelen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle in de faciliteit gebruikte systemen.
Snelstartgids 3
Snelstartgids April 2020
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van de transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende lokale, nationale en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de paragraaf Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met een veilige installatie.
Verwijder het deksel van de verbindingskop niet in een explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
Controleer voordat u een manuele communicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer of de instrumenten zijn geïnstalleerd volgens methoden voor intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedrading.Controleer of de bedrijfsatmosfeer van de transmitter overeenstemt met de desbetreffende certificeringen voor explosiegevaarlijke omgevingen.
Alle deksels van de aansluitkoppen moeten volledig gesloten zijn om aan de vereisten voor explosiebestendigheid te voldoen.
Proceslekken
Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de beschermbuis niet tijdens bedrijf. Monteer de beschermbuizen en sensoren en draai ze aan voordat u druk
aanlegt op het systeem.
Elektrische schok
Elektrische schokken kunnen overlijden of ernstig letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
4 Emerson.com/Rosemount
April 2020 Snelstartgids
Let op!
Doorvoerleiding-/kabelopeningen
Tenzij anders vermeld zijn de kabelgoot-/kabelingangen in de behuizing voorzien van een ½–14 NPT-draad. Gebruik alleen pluggen, adapters, wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad voor het afsluiten van deze openingen.
Ingangen met de aanduiding "M20" zijn voorzien van een M20 x 1,5­schroefdraad.
Gebruik bij installatie op gevaarlijke locaties in de kabel-/ doorvoerentrees uitsluitend pluggen, wartels of adapters met de juiste vermelding of met de certificering Ex.
Snelstartgids 5
Snelstartgids April 2020

2 De transmitter monteren

Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen dat er vocht in de transmitterbehuizing lekt.

2.1 Aansluitkop installeren

In kop gemonteerde transmitter en sensor met DIN-plaat.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het procesvat. Monteer de beschermbuis en zorg dat deze vastzit voordat u de procesdruk aanlegt.
2. Monteer de transmitter op de sensor. Druk de transmittermontageschroeven door de sensormontageplaat en plaats de veerringen (optioneel) in de groef van de transmittermontageschroef.
3. Leg de bedrading aan van de transmitter naar de sensor.
4. Steek het geheel van transmitter en sensor in de aansluitkop. Draai de transmittermontageschroeven in de montageopeningen in de aansluitkop. Bevestig het verlengstuk op de aansluitkop. Steek het geheel in de beschermbuis.
5. Schuif de afgeschermde kabel door de kabelwartel.
6. Bevestig de kabelwartel in de afgeschermde kabel.
7. Plaats de draden van de afgeschermde kabel via de kabel-invoer in de aansluitkop. Sluit de kabelwartel aan en draai hem aan.
8. Sluit de draden van de afgeschermde voedingskabel aan op de voedingsaansluitklemmen van de transmitter.
Pas op dat u de sensorbedrading en de sensoraansluitklemmen niet aanraakt.
9. Installeer het deksel van de aansluitkop en draai het aan.
6 Emerson.com/Rosemount
D
A
E
B
F
C
April 2020 Snelstartgids
A. Rosemount 644 transmitter B. Aansluitkop C. Beschermbuis
D. Transmittermontageschroeven
E. Integraal gemonteerde sensor met losse draden F. Verlengstuk

2.2 Universeelkop installeren

In kop gemonteerde transmitter met sensor met schroefdraad.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het procesvat. Monteer de beschermbuizen en zet ze goed vast voordat u de procesdruk toepast.
2. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de beschermbuis. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met siliconentape.
3. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen indien vereist voor zware omstandigheden of om te voldoen aan regelgeving.
4. Controleer of de integrale overspanningsbeveiliging (optiecode T1) goed is geïnstalleerd.
a) Controleer of de overspanningsbeveiliging stevig op de
aansluitkast van de transmitter is aangesloten.
b) Controleer of de voedingsdraden van de
overspanningsbeveiliging goed zijn vastgezet onder de schroeven van de voedingsklemmen van de transmitter.
Snelstartgids 7
A
B
C
D
E
Snelstartgids April 2020
c) Controleer of de aardgeleider van de
overspanningsbeveiliging is vastgezet op de inwendige aardschroef in de universeelkop.
Opmerking
Voor de overspanningsbeveiliging is een behuizing met een diameter van ten minste 3,5 in. (89 mm) vereist.
5. Trek de sensordraden door de universeelkop en de transmitter. Monteer de transmitter in de universeelkop door de transmittermontageschroeven in de montageopeningen van de universeelkop te schroeven.
6. Monteer de transmitter-sensorconstructie in de beschermbuis. Dicht de adapterdraad af met siliconentape.
7. Installeer de doorvoerleiding voor veldbedrading op de kabelbuisingang van de universeelkop. Dicht de schroefdraad van de kabelbuis af met PTFE-tape.
8. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelbuis in de universeelkop. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de transmitter.
Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
9. Installeer het deksel van de universeelkop en draai het aan.
A. Beschermbuis met schroefdraad B. Standaardverlengstuk C. Sensor met schroefaansluiting
D. Universeelkop (transmitter en lcd binnenin)
E. Kabelbuisopening
8 Emerson.com/Rosemount
April 2020 Snelstartgids

3 Bedrading aansluiten en stroom inschakelen

De bedradingsschema’s bevinden zich in het deksel van het aansluitklemmenblok.
Er is externe voeding nodig om een veldbussegment van stroom te voorzien.
De vereiste spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter bedraagt 9 tot 32 Vdc (de voedingsaansluitingen hebben een nominale belastbaarheid van 32 Vdc). Om beschadiging van de transmitter te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de klemspanning tijdens het wijzigen van de configuratieparameters niet tot onder 9 VDC daalt.

3.1 Voedingsfilter

Voor een FOUNDATION™-veldbussegment is een spanningsstabilisator nodig om het voedingsfilter te isoleren en het segment los te koppelen van andere segmenten die op dezelfde voeding zijn aangesloten.

3.2 Sluit de transmittervoeding aan

Procedure
1. Verwijder het deksel van het aansluitklemmenblok (indien van toepassing).
2. Sluit de voedingsdraad aan op de aansluitklemmen. Op de transmitter is de polariteit niet van belang. Bij gebruik van een overspanningsbeveiliging moeten de
voedingsdraden worden aangesloten op de bovenkant van de overspanningsbeveiliging.
3. Draai de aansluitklemschroeven aan. Wanneer u de sensor- en voedingsdraden vastzet, is het maximale
aanhaalmoment 6 in-lb (0,7 N-m).
4. Plaats het deksel terug en draai het aan (indien van toepassing).
5. Leg spanning aan (9-32 VDC).
Figuur 3-1: Sensoraansluitingen
Twee-draads RTD
en Ω
Snelstartgids 9
Drie-draads RTD
en Ω
Vier-draads RTD
en Ω
Thermokoppel
en mV
A
B
C
E
F
F
G
H
I
D
Snelstartgids April 2020
Opmerking
Emerson levert vierdraads sensoren voor alle RTD’s met één element. Gebruik deze RTD’s in driedraadsconfiguraties door de draden die u niet nodig hebt niet aan te sluiten en af te schermen met isolatietape.
Om een RTD met een compensatiekring te kunnen herkennen, moeten de transmitters worden geconfigureerd voor ten minste een driedraads RTD.
Figuur 3-2: Standaardconfiguratie voor een veldbusnetwerk
A. Max. 6234 ft. (1900 m), afhankelijk van kabelkenmerken B. Geïntegreerde spanningsstabilisator en geïntegreerd filter C. Afsluitweerstanden
D. Voeding
E. Verbindingslijn
F. Aftaklijn G. FOUNDATION Fieldbus configuratietool H. Instrument 1 t/m 16
I. Voedings-/signaalbedrading
10 Emerson.com/Rosemount
A
B
C
E
F
F
G
H
I
D
April 2020 Snelstartgids
Figuur 3-3: Standaardconfiguratie voor een PROFIBUS-netwerk
A. Max. 6234 ft. (1900 m), afhankelijk van kabelkenmerken B. Geïntegreerde spanningsstabilisator en geïntegreerd filter C. Afsluitweerstanden
D. Voeding
E. Verbindingslijn
F. Aftaklijn G. Configuratietool H. Instrument 1 t/m 16
I. Voedings-/signaalbedrading
Opmerking
De voeding, het filter, de eerste afsluitweerstand en de configuratie­tool bevinden zich doorgaans in de controlekamer.
Opmerking
Elk segment in een veldbusverbindingslijn moet aan beide uiteinden van een afsluitweerstand worden voorzien.
Snelstartgids 11
A
B
C
DCS
D
Snelstartgids April 2020

4 Aarden van de transmitter

4.1 Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en RTD/ohm

Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de aardingsopties die ter plaatse voor dit specifieke sensortype worden aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).

4.1.1 De transmitter aarden: optie 1

Procedure
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de transmitterbehuizing.
2. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van omliggende objecten die geaard kunnen zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
12 Emerson.com/Rosemount
A
B
C
D
DCS
April 2020 Snelstartgids

4.1.2 De transmitter aarden: optie 2

Procedure
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de afscherming van de sensorbedrading.
2. Zorg dat de twee afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de omliggende geaarde objecten.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Opmerking
Verbind de afschermingen zo met elkaar dat ze elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitter.
Snelstartgids 13
DCS
A
B
C
D
Snelstartgids April 2020

4.1.3 De transmitter aarden: optie 3

Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading indien mogelijk bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
14 Emerson.com/Rosemount
DCS
A
B
C
D
April 2020 Snelstartgids

4.2 Geaarde thermokoppelingangen

4.2.1 De transmitter aarden: optie 4

Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Snelstartgids 15
Loading...
+ 33 hidden pages