Rosemount Snelstartgids: Rosemount 485 Annubar® Flange-Lok-constructie Manuals & Guides

Rosemount® 485 Annubar® met Flange-Lok
Snelstartgids
00825-0211-4809, Rev EA
September 2015
Snelstartgids
WAARSCHUWING
KENNISGEVING
Deze handleiding bevat elementaire richtlijnen voor de Rosemount 485 Annubar met Flange-Lok. De handleiding bevat geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud of probleemoplossing, of voor explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de naslaghandleiding van de 485 Annubar met Flange-Lok (publicatienummer 00809-0100-4809) voor nadere instructies. Deze handleiding is ook in digitale vorm beschikbaar op www.rosemount.com.
Raadpleeg als de 485 Annubar met Flange-Lok gemonteerd op een Rosemount-druktransmitter is besteld de volgende snelstartgidsen voor informatie over configuratie en certificeringen voor explosiegevaarlijke locaties:
Rosemount 3051S: 00825-0100-4801Rosemount 3051SMV: 00825-0100-4803Rosemount 3051: 00825-0100-4001Rosemount 2051: 00825-0100-4101
Proceslekken kunnen leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel. Voorkom proceslekken door procesaansluitingen uitsluitend af te dichten met pakkingen en O-ringen die bestemd zijn voor afdichting van het betreffende pakkingvlak. Door de stroming van procesmedium kan de 485 Annubar met Flange-Lok heet worden en brandwonden veroorzaken.
Inhoud
Locatie en installatiehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Boor gaten in de leiding Las het bevestigingsmateriaal vast Installeer de Annubar met Flange-Lok Monteer de transmitter Productcertificeringen
2
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
September 2015
A
B
C D
E
F
M
G
H
I
J
K
L
G
H
I
J
K
L
M
F
E
D
C
B
A
Snelstartgids
Afbeelding 1. Explosietekening van de 485 Annubar met Flange-Lok
(1)
A. O-ringen (2) H. Coplanar-flens met aftap-/ontluchtingsgaten
B. Verbinding direct gemonteerde
transmitter met kleppen
C. Volger J. Flange-Lok
D. Pakkingringen (3) K. 485 Annubar-sensor
E. Tapeinden L. Montageflensconstructie
F. Pakking M. Moeren
G. Transmitter
I. Compressieplaat
Opmerking
Gebruik op alle schroefdraadverbindingen een buisafdichtingsmiddel dat geschikt is voor de te verwachten bedrijfstemperatuur.
1. Transmitter en behuizing ter il lustratie afgebeeld — alleen geleverd indien besteld.
3
Snelstartgids

Stap 1: Locatie en installatiehoek

Voor nauwkeurige en herhaalbare flowmetingen moeten de correcte montagerichting en de montagelengten voor rechte leidingen worden aangehouden. Zie Tabel 1 voor de minimale buisdiameterafstanden vanaf verstoringen vóór de meter.
Tabel 1. Vereisten rechte buis
Afstanden voor de meter
Zonder richtvanen Met richtvanen
In vlak ABuiten
vlak A
A’ C C’
Afstanden achter
de meter
B
1
2
3
4
8
N.v.t.10N.v.t.
11
N.v.t.16N.v.t.
23
N.v.t.28N.v.t.
12
N.v.t.12N.v.t.
N.v.t.8N.v.t.4N.v.t.
4
N.v.t.8N.v.t.4N.v.t.
4
N.v.t.8N.v.t.4N.v.t.
4
N.v.t.8N.v.t.4N.v.t.
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
September 2015
±3° ±3°
±3°
±3°
±3°±3°
Afstanden voor de meter
Zonder richtvanen Met richtvanen
In vlak ABuiten
vlak A
A’ C C’
Snelstartgids
Afstanden achter
de meter
B
5
6
18
N.v.t.18N.v.t.
30
N.v.t.30N.v.t.
N.v.t.8N.v.t.4N.v.t.
4
N.v.t.8N.v.t.4N.v.t.
4
Opmerking
Neem contact op met de fabrikant voor instruc ties over toepassingen in vierkante of rechthoekige leidingen.‘In vlak A’ betekent dat de sensor zich in hetzelfde vlak bevindt als de elleboog. ‘Buiten vlak A’ betekent dat
de sensor haaks op het elleboogvlak staat.
Als de correcte rechte buislengten niet beschikbaar zijn, plaatst u de armatuur zodanig dat 80% van de
leiding zich vóór de meter bevindt en 20% achter de meter.
Gebruik richtvanen om de vereiste rechte buislengte te bekorten. Rij 6 in Tab e l 1 heeft betrekking op schuif-, kogel-, plug- en andere typen smoorkleppen die gedeeltelijk
worden geopend, alsmede op regelkleppen.
Uitlijningsfout
Bij de installatie van de 485 Annubar mag de uitlijning maximaal 3° afwijken.
Afbeelding 2. Uitlijningsfout
4
4
4
4
5
Snelstartgids
Recommended Zone 90°
45° 45°
Aanbevolen zone 90°
45°45°
45° 45°
30°
Recommended Zone 30°
Recommended Zone 30°
45°45°
Aanbevolen zone 30°
Aanbevolen zone 30°
30°
Horizontale montagerichting
Voor het correct ontluchten en aftappen in lucht- en gastoepassingen moet de sensor in de bovenste helft van de buis worden gemonteerd. Voor vloeistof- en stoomtoepassingen moet de sensor in de onderste helft van de buis gemonteerd worden. De maximumtemperatuur voor een direct gemonteerde transmitter is 260 °C (500 °F).
Afbeelding 3. Gas
Opmerking
In sommige gevallen kan bij toepassingen met stoom installatie bovenop worden gebruikt. Raadpleeg de centrale klantenondersteuning van Rosemount voor instructies voor installatie bovenop voor stoom.
6
Afbeelding 4. Vloeistof en stoom
September 2015
Flow
360°
360°
Stroom-
richting
360°
Stroom-
richting
Flow
360°
360°
Stroom-
richting
Verticale montagerichting
De sensor kan in elke willekeurige positie rondom de buisomtrek worden geïnstalleerd zolang de aftap-/ontluchtingsopeningen de juiste montagepositie hebben voor ontluchten of aftappen. Voor vloeistof of stoom worden optimale resultaten verkregen met stroming omhoog. Voor lucht of gas verdient stroming omlaag de voorkeur, maar is stroming omhoog wel acceptabel. Om te voorzien in waterpoten moet voor toepassingen met stoom een 90° afstandhouder worden toegevoegd zodat de transmitter binnen de grenswaarden voor temperatuur blijft. De maximumtemperatuur voor een direct gemonteerde transmitter is 260 °C (500 °F).
Afbeelding 5. Stoom
Afbeelding 6. Vloeistof
Snelstartgids
360°
Flow
Afbeelding 7. Gas
7
Snelstartgids
Boor een gat met de juiste diameter in de buiswand.

Stap 2: Boor gaten in de leiding

1. Bepaal de sensormaat op basis van de breedte van de sonde (zie Ta b el 2 ).
2. Neem de druk van de leiding af en laat deze leeglopen.
3. Kies de locatie van het te boren gat.
4. Bepaal de diameter van het te boren gat op basis van de specificaties in
Ta be l 2. Breng het montagegat in de leiding aan met een gatenzaag of een
boor. GEBRUIK GEEN SNIJBRANDER OM HET GAT TE MAKEN.
Tabel 2. Tabel voor sensormaat/gatdiameter
Sensor
maat
1
2
3
Sensorbreedte
14,99 mm (0,590 inch)
26,92 mm (1,060 inch)
49,15 mm (1,935 inch)
19 mm
3
/4 inch)
(
34 mm
5
/16 inch)
(1
64 mm
1
(2
/2 inch)
Opmerking
Boor bij modellen met tegenoverliggende steun het gat op 180° van het eerste gat.
Gatdiameter
+ 0,8 mm (
— 0,00
+ 1,6 mm (
— 0,00
+ 1,6 mm (
— 0,00
1
/32 inch)
1
/16 inch)
1
/16 inch)
5. Als er een model met tegenoverliggende steun is geleverd, boort u tegenover het eerste gat een tweede gat met dezelfde diameter zodat de sensor door de hele buis steekt. (Om er achter te komen of u een model met tegenoverliggende steun hebt, meet u de afstand tussen het uiteinde en de eerste sleuf of opening. Als deze afstand meer dan 25,4 mm (1 inch) is, hebt u een model met tegenoverliggende steun.) Boor het tweede gat als volgt:
a. Meet de buisomtrek met een buismeetlint, een zachte draad of een touw.
b. Deel de gemeten omtrek door twee om de plaats voor het tweede gat te
c. Breng het buismeetlint, de zachte draad of het touw opnieuw aan vanaf het
d. Breng met een gatenzaag of een boor het montagegat aan in de buis,
6. Ontbraam de aangebrachte gaten aan de binnenkant van de buis.
8
(Voor een zo precies mogelijke meting moet het buismeetlint haaks op de stroomrichtingsas staan.)
berekenen.
middelpunt van het eerste gat. Markeer vervolgens aan de hand van de in de voorgaande stap berekende waarde het middelpunt voor het tweede gat.
volgens de in stap
3 berekende diameter. GEBRUIK GEEN SNIJBRANDER
OM HET GAT TE MAKEN.
Loading...
+ 16 hidden pages