Rosemount Snelstartgids: Rosemount 4600 druktransmitter voor olie- en gaspanelen Manuals & Guides

Snelstartgids
00825-0111-4022, Rev HB
Februari 2019
Rosemount™ 4600 druktransmitter voor olie- en gaspanelen
Snelstartgids
KENNISGEVING
WAARSCHUWING
LET OP
KENNISGEVING
Deze gids bevat beknopte richtlijnen voor de Rosemount 4600-druktransmitter voor olie- en gaspanelen. Hij bevat geen instructies voor diagnostiek, onderhoud, reparatie of probleemoplossing of voor explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de
naslaghandleiding
elektronische vorm beschikbaar op Emerson.com/Rosemount
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Transmitters in gevaarlijke omgevingen moeten in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften en eisen voor de betreffende omgeving worden geïnstalleerd.
De kabelbuis-/kabelingangen in de transmitterbehuizing zijn voorzien van een
Voor installatie in een ontploffingsgevaarlijke zone moet de 4600 worden aangesloten via een geschikte aansluitkast, bijvoorbeeld in een beschermde, brandveilige behuizing van type “d” of verhoogd-veilig type “e”. Gebruik bij de installatie adapters, blindstoppen en wartels met de juiste Ex-classificatie.
Houd de procesisolatie op een afstand van ten minste 25 mm (1 inch) van de
transmitteraansluiting.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Voorkom aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning
staan, die elekt rische schokken kan veroorzaken.
Oefen alleen een aanhaalmoment uit op de zeskantmoer aan de proceszijde van de transmitter. Oefen geen aanhaalmoment uit op de transmitterbehuizing of de elektrische aansluiting — dat kan leiden tot ernstige schade. Niet aanhalen met meer dan 100 ft-lbs.
van de Rosemount 4600 voor nadere instructies. Deze handleiding is tevens in
.
Februari 2019
1
/2-14 NPT-draad.
Inhoud
De transmitter monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Sluit de bedrading en voeding aan . . . . . . . . . . 3
Configureer de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Trim de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Met veiligheidsinstrumenten uitgeruste systemen . 6
Gebruik en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Productcertificeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Februari 2019
A
F
B
C
D
E

1.0 De transmitter monteren

1.1 Elektrische aansluiting

1. Trek de draden door het montagegat met schroefdraad in de paneelwand.
2. Draai de elektrische aansluiting met de hand vast in het montagegat.
3. Zet een sleutel op de zeskantmoer bij de procesaansluiting en oefen voldoende moment uit om trilling van de transmitter te voorkomen. Niet aanhalen met meer dan 100 ft-lbs.

1.2 Procesaansluiting

1. Draai een impulsleidingaansluiting met de correcte maat handvast in de procesaansluiting.
2. Zet een sleutel op de zeskantmoer bij de impulsleidingaansluiting en oefen voldoende moment uit om lekkage van procesvloeistof te voorkomen. Niet aanhalen met meer dan 100 ft-lbs.

2.0 Sluit de bedrading en voeding aan

Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter:
1. Sluit de rode draad aan op de “+”-aansluitklem van de voeding.
2. Sluit de zwarte draad aan op de “—”-aansluitklem van de I/O-kaart op de PLC.
3. Sluit de groene draad aan op de aarde.
In de onderstaande afbeelding ziet u de draadverbindingen voor voeding van een Rosemount 4600 en voor communicatie met een handheld veldcommunicator.
Snelstartgids
Afbeelding 1. Veldbedrading Rosemount 4600
A. Rosemount 4600 B. R
L > 250 ohm
C. Voeding
D. I/A-kaart E. PLC F. Ve ld commun icator
Snelstartgids
1387
11.25
20
30
42.4
0
500
1000
Spanning (V d.c.)
Belasting (ohm)
Werki ngs-
gebied

2.1 Voeding

De gelijkstroomvoeding moet vermogen met een rimpel van minder dan twee procent leveren. De totale weerstandsbelasting is de som van de weerstand van de signaaldraden en de belastingsweerstand van de controller, de aanwijzer en de bijbehorende onderdelen. De weerstand van eventueel aanwezige intrinsieke-veiligheidsisolering moet worden meegerekend.
Afbeelding 2. Belastingsbeperking
Maximale kringweerstand = 43,5 * (voedingsspanning — 11,25)
Voor de veldcommunicator is een kringweerstand vereist van ten minste 250 voor communicatie.
Februari 2019

3.0 Configureer de transmitter

Opmerking
De basisconfiguratieparameters zijn gemarkeerd met een vinkje (). Als onderdeel van de configuratie- en opstartprocedure moeten op zijn minst deze parameters worden gecontroleerd.
Tabel 1. Sneltoetsreeks veldcommunicator
Functie Sneltoetsreeks
Alarm level config. (config. alarmniveau) 1, 4, 2, 7, 7
Alarm and Saturation Levels (alarm- en verzadigi ngsniveaus)
Analog Output Alarm Direction (alarmrichting van de analoge uitgang)
Analog Output Trim (trim analoge uitgang) 1, 2, 3, 2
Burst Mode On/Off (burst-modus aan/uit) 1, 4, 3, 3, 3
Burst Options (burstopties) 1, 4, 3, 3, 4
Damping (demping) 1, 3, 6
Datum 1, 3, 4, 1
Descriptor (omschrijving) 1, 3, 4, 2
1, 4, 2, 7
1, 4, 2, 7, 6
Februari 2019
Tabel 1. Sneltoetsreeks veldcommunicator
Functie Sneltoetsreeks
Digital To Analog Trim (4-20 mA Output) (trim digitaal naar analoog [4-20 mA uitgang])
Field Device Information (informatie veldinstrument)
Loop Test (kringtest) 1, 2, 2
Lower Sensor Trim (sensortrim laag) 1, 2, 3, 3, 2
Message (bericht) 1, 3, 4, 3
Number of Requested Preambles (aa ntal verzochte pream bles)
Pressure Alert Config . (config. drukwaar schuwing)
Poll Address (poll-adres) 1, 4, 3, 3, 1
Poll a Multidropped Transmitter (multidrop-transmitter pollen)
Re-mapping (re-mapping) 1, 4, 3, 6, 4
Rerange - Keypad Input (bereik anders instellen
- toetsenblok-invoer)
Saturation Level Config. (config. verzadigin gsniveau)
Scaled D/A Trim (4—20 mA Output) (geschaalde D/A-trim [uitgang 4—20 mA])
Scaled Variable Config. (config. instelbare variabelen)
Self Test (transmitter) (zelftest [transmitter]) 1, 2, 1, 1
Sensor Information (sensorinformatie) 1, 4, 4, 2
Sensor Temperature (sensortemperatuur) 1, 1, 4
Sensor Trim (sensortrim) 1, 2, 3, 3
Sensor Trim Points (sensortrimpunten) 1, 2, 3, 3, 5
Status (status) 1, 2, 1, 2
Tag (tag) 1, 3, 1
Temperature Alert Config. (config. waarschuwing temperatuur)
Transmitter Security (Write Protect) (transmitterbeveiliging [beveiliging tegen overschrijven])
Units (Process Variable) (eenheden
[procesvariabele])
Upper Sensor Trim (sensortrim hoog) 1, 2, 3, 3, 3
Zero Trim (nulpuntstrim) 1, 2, 3, 3, 1
1, 2, 3, 2, 1
1, 4, 4, 1
1, 4, 3, 3, 2
1, 4, 3, 5, 3
Linkerpijl, 4, 1, 1
1, 2, 3, 1, 1
1, 4, 2, 7, 8
1, 2, 3, 2, 2
1, 4, 3, 4, 7
1, 4, 3, 5, 4
1, 3, 4, 5
1, 3, 2
Snelstartgids
Snelstartgids
A
B

4.0 Trim de transmitter

Opmerking
De transmitters worden door Emerson™ volledig geconfigureerd geleverd, volgens verzochte specificatie of volgens de fabrieksinstelling van een volledige schaal (meetbreedte = bovenste meetgrens).

4.1 Nulpuntstrim

Een nulpuntstrim is een afstelling op een enkel punt om voor effecten, met betrekking tot de montagestand en de druk van een afgedichte meter, te compenseren. Zorg dat, tijdens het uitvoeren van een nulpuntstrim, de transmitter ontlucht wordt naar atmosfeer.

4.2 Gebruik van de veldcommunicator

Februari 2019
Sneltoetsen
1. Ontlucht de transmitter naar atmosfeer en sluit de veldcommunicator aan.
2. Voer in het hoofdmenu de sneltoetsreeks in.
3. Volg de aanwijzingen voor het uitvoeren van een nulpuntstrim.
1, 3, 3, 2

4.3 Gebruik van de doelwaarde voor nulpuntsafstelling transmitter

1. Ontlucht de transmitter.
2. Stel het 4 mA-punt in door het magnetische uiteinde van het meegeleverde
afstelgereedschap in aanraking te brengen met de nul-doelwaarde (Z) op de transmitter. Om de nulpuntsinstelling te activeren, moet u minimaal twee seconden, maar niet langer dan 10 seconden contact maken.
3. Controleer of de uitgangsstroom 4 mA is.
Afbeelding 3. Locaties nulpunt en doel-meetbreedte
A. Magnetische doel-meetbreedte B. Magnetisch nul-doel
Normaal bedrijf
20,8 mA
hoge verzadiging
21,75
(2)
3,9 mA
lage verzadiging
3,75 mA
(1)
20 mA
4 mA
Normaal bedrijf
4 mA
20,5 mA
hoge verzadiging
22,5
(2)
3,8 mA
lage verzadiging
3,6 mA
(1)
20 mA
Februari 2019

5.0 Met veiligheidsinstrumenten uitgeruste systemen

Het volgende deel geldt voor Rosemount 4600-transmitters die worden gebruikt in SIS-toepassingen.
Opmerking
De transmitteruitgang is niet geclassificeerd qua veiligheid tijdens: configuratiewijzigingen, multidrops, kringtest. Er dienen alternatieve methoden te worden gebruikt om de procesveiligheid tijdens de transmitterconfiguratie en onderhoudsactiviteiten te waarborgen.
Installatie
Er is geen speciale installatie vereist naast de in dit document uiteengezette standaardmethode voor installatie.
De kring moet zo worden ontworpen dat de spanning op de aansluitklem nooit onder 11,25 V d.c. daalt als de transmitteruitgang 22,5 mA bedraagt.
Configuratie
Gebruik een voor HART® geschikte master voor communicatie met en verificatie van de configuratie van de Rosemount 4600.
De door de gebruiker geselecteerde demping bepaalt in hoeverre de transmitter kan reageren op veranderingen in het onderhanden proces. De
responstijd
mag nooit meer zijn dan de vereisten van de regelkring.
dempingswaarde +
Snelstartgids
Opmerking
DCS of beveiligingssoftware moet overeenkomstig de transmitterconfiguratie worden geconfigureerd. In Afbeelding 4 ziet u de twee beschikbare alarmniveaus en hun bedrijfswaarden. Zet de alarmschakelaar op de vereiste HI- of LO-alarmstand.
Afbeelding 4. Alarmniveaus
Namur-alarmniveau
1. Transmitterstoring, alarm in LO-stand.
2. Transmitterstoring, alarm in HI-stand.
Raadpleeg Tabel 1 voor de sneltoetsen om de alarmstand te wijzigen.
Loading...
+ 15 hidden pages