Rosemount Snelstartgids: Rosemount 2088 met Selectable HART druktransmitter met 4—20 mA HART- en 1—5 V d.c. Low Power HART-protocol (revisie 5 en 7) Manuals & Guides
met 4-20 mA HART® en 1—5 V d.c. laagvermogen
HART-protocol (revisie 5 en 7)
Snelstartgids
WAARSCHUWING
!
Februari 2019
KENNISGEVING
Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor Rosemount 2088-, 2090F- en 2090P-transmitters. Hij bevat
geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie of probleemoplossing of voor
explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Zie de naslaghandleiding
2088 voor nadere informatie. Dezehandleiding is tevens in elektronische vorm beschikbaar op
Emerson.com/Rosemount
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke,
landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte
over goedkeuringen in de naslaghandleiding
installatie.
Voordat u een op HART gebaseerde communicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer, dient u
zich ervan te verzekeren dat alle instrumenten in de kring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige of
niet-vonkende veldbedradingsmethoden.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op
het instrument.
Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Om proceslekken te voorkomen mag u alleen de O-ring gebruiken die speciaal is ontworpen om af te
dichten in combinatie met de bijbehorende fl ensadapter.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Voorkom aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan,
die elektrische schokken kan veroorzaken.
Kabelbuis-/kabelingangen
Tenzij anders vermeld, zijn de kabelbuis-/kabelingangen in de transmitterbehuizing voorzien van
NPT-draad. Ingangen met de aanduiding “M20” zijn voorzien van een M20 ⫻ 1,5 schroefdraad. Op
instrumenten met meerdere kabelbuisopeningen hebben alle ingangen dezelfde schroefdraad. Gebruik
alleen pluggen, verloopstukken, wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad om deze
openingen af te sluiten.
.
van de Rosemount 2088 voor bepalingen in verband met veilige
1.1 Controleer of het systeem kan werken met de HART-revisie
Controleer als u een op HART gebaseerd systeem voor besturing of
middelenbeheer gebruikt, eerst of deze systemen met HART kunnen worden
gebruikt voordat u de transmitter installeert. Niet alle systemen kunnen
communiceren volgens het protocol van HART-revisie 7. Deze transmitter kan
worden geconfigureerd voor HART-revisie 5 of 7.
Zie pagina 14 voor instructies over het wijzigen van de HART-revisie van de
transmitter.
1.2 Controleer of de device driver juist is
Controleer of de meest recente device driver (DD/DTM
uw systemen om een goede communicatie te verzekeren.
Opmerking
Op alle Rosemount 2088, 2090F en 2090P transmitters worden device revisions en device
drivers voor de Rosemount 2088 gebruikt.
1. Download de meest re
cente DD via EmersonProcess.com of HARTComm.org.
2. Selecteer in het vervolgkeuzemenu Browse by Member (bladeren op lid) de
optie Emerson.
3. Selecteer het gewenste product.
a. Zie Tabel 1 en Tabel 2, kolom Zoek device driver-bestanden om de juiste device
driver te vinden.
Tabel 1. Rosemount 2088 en 2090 met device revisions en bestanden voor
HART-protocol, 4—20 mA
Instrumentidentificatie
Re
ease-
l
NAMUR-
datum
hardware-
revisie
Aug-161.1.xx1.0.xx3
Jan-13N.v.t.1.0. xx1
Jan-98N.v.t.N.v.t.17853N.v.t.
(1)
NAMUR-
software-
(1)
revisie
HART-
software-
revisie
Identificatie device
Universele
HART-
(2)
revisie
710
59
710
59
driver
Instru-
mentrevi-
(3)
sie
Naslaghandleiding
™
) is geïnstalleerd op
Lees instructies
Naslaghandleiding
Rosemount 2088
Naslaghandleiding
Rosemount 2090
Controleer
functionaliteit
Beschrijving
wijziging
Zie voetnoot 5
voor een overzi cht
van de wijzigingen
Zie voetnoot 4
voor een overzi cht
van de wijzigingen
(4)(5)
1. De NAMUR-revisie staat vermeld op het hardwarelabel van het instrument. De verschillen in veranderingen op
niveau 3, aangeduid door xx, staan voor kleine productwijzigingen conform de definitie van NE53. De
compatibiliteit en functionaliteit blijven ongewijzigd en het product is uitwisselbaar met de andere producten.
2. De HART-softwarerevisie kan worden afgelezen met een voor HART geschikt configuratie-instrument.
De weergegeven waarde is de minimale revisie die moet overeenstemmen met de NAMUR-revisies.
3. De bestandsnamen van de device drivers omvatten de instrument- en DD-revisie, bijv. 10_01. Het
HART-protocol is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen communiceren met
nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe functies, moet u de nieuwe device driver
downloaden. Voor complete functionaliteit wordt aangeraden om nieuwe device-d river-bestanden te
downloaden.
3
Snelstartgids
4. HART-revisie 5 en 7 selecteerbaar, Local Operator Interface (LOI), geschaalde variabele, configureerbare
alarmen, meer technische eenheden.
Tabel 2. Rosemount 2088 met device revisions en bestanden voor HART-protocol,
1—5 Vdc
Instrumentidentificatie
Rel
ease-
datum
1. De NAMUR-revisie staat vermeld op het hardwarelabel van het instr ument. De verschillen in veranderingen op
2. De HART-softwarerevisie kan worden afgelezen met een voor HART geschikt configuratie-instrument.
3. De bestandsnamen van de device drivers omvatten de instrument- en DD-revisie, bijv. 10_01. Het
4. HART-revisie 5 en 7 selecteerbaar, Local Operator Interface (LOI), geschaalde variabele, configureerbare
NAMUR-
hardware-
revisie
Jan-13N.v.t.1.0.23
Jan-98N.v.t.N.v.t.17853N.v.t.
niveau 3, aangeduid door xx, staan voor kleine productwijzigingen conform de definitie van NE53. De
compatibiliteit en functionaliteit blijven ongewijzigd en het product is uitwisselbaar met de andere producten.
De weergegeven waarde is de minimale revisie die moet overeenstemmen met de NAMUR-revisies.
HART-protocol is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen communiceren met
nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe functies, moet u de nieuwe device driver
downlo aden. Voor complete func tionaliteit w ordt aangeraden om nieuwe dev ice-driver-bestanden te
downloaden.
alarmen, meer technische eenheden.
(1)
NAMUR-
software-
(1)
revisie
HART-
software-
revisie
Identificatie device
Universele
HART-
(2)
revisie
710
59
driver
Instru-
mentrevi-
(3)
sie
Lees instructies
Naslaghandleiding
Naslaghandleiding
Rosemount 2088
Naslaghandleiding
Rosemount 2090
Controlee r
functionaliteit
Beschrijving
wijziging
Zie voetnoot 4
voor een
overzicht van de
wijzigingen
(4)
2.0 De transmitter monteren
2.1 Rosemount 2088
Monteer de transmitter direct op de impulsleiding zonder een extra
montagebeugel te gebruiken, of direct aan een wand, paneel of een buis van
2 inch, met behulp van een optionele montagebeugel.
2.2 Rosemount 2090P
Monteer direct op de procesleiding met behulp van het al aanwezige inlasstuk of
laat een gekwalificeerde lasser een nieuw inlasstuk installeren met gebruik van
een TIG-lasapparaat. Raadpleeg de naslaghandleiding
voor de Rosemount 2088
voor uitvoerige lasinstructies. Foutieve installatie kan vervorming van de
las-inspudding tot gevolg hebben. Montage rechtop of in horizontale positie
wordt aanbevolen voor goede drainage van de afvoeropening.
2.3 Rosemount 2090F
Monteer direct op de procesleiding met behulp van een standaard hygiënische
fitting (een Tri-Clamp-aansluiting van 1,5 of 2 inch). Montage rechtop of in
horizontale positie wordt aanbevolen voor goede drainage van de afvoeropening.
4
Februari 2019
1,0 in.1,5 in.
Afbeelding 1. Directe montage van de transmitter
Zet het aanhaalgereedschap niet rechtstreeks op de
elektronicabehuizing. Draai alleen de zeskantige
procesaansluiting aan, om schade te voorkomen.
Rosemount 2088Rosemount 2090P Rosemount 2090F
1.5 in.
A
A. 1/2—14 vrouwelijke NPT-procesaansluiting
B. Wand van het vat
C. Las-inspudding
B
C
B
1.0 in.
D
D. O-ring
E. 1
Afbeelding 2. Montage op paneel en buis
PaneelmontageBuismontage
Snelstartgids
E
1
/2 of 2 inch Tri Clamp-aansluiting
2.4 Afdichting van de behuizing
Schroefdraadtape (PTFE) of -pasta op mannelijke schroefdraad van kabelbuizen is
vereist om een water- en stofdichte kabelbuisafdichting tot stand te brengen en
om te voldoen aan de vereisten van NEMA® type 4X, IP66 en IP68. Vraag de
fabriek of andere beschermingsgraden vereist zijn.
Draai kabelbuispluggen met M20-schroefdraad over de volledige schroefdraad
aan, of totdat mechanische weerstand is bereikt.
2.5 Toepassingen voor vloeistofmetingen
1. Breng tappunten aan in de zijkant van de
leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Monteer de transmitter zo dat de
aftap-/ontluchtingskranen naar boven
gericht staan.
5
Snelstartgids
LET OP
!
A
2.6 Toepassingen voor gasmetingen
1. Breng tappunten aan in de boven- of
zijkant van de leiding.
2. Monteer op dezelfde hoogte als de
tappunten of hoger.
2.7 Toepassingen voor
stoommetingen
1. Breng tappunten aan in de zijkant van de
leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Vul de impulsleidingen met water.
2.8 Montagerichting verschildruktransmitter
De drukpoort aan de lage kant (ref. atmosferische druk) op de
inline-verschildruktransmitter bevindt zich in de hals van de transmitter, achter
de behuizing. Het ontluchtingstraject ligt 360° rond de transmitter tussen de
behuizing en de sensor (zie Afbeelding 3).
Februari 2019
Houd het ontluchtingstraject vrij van alle obstructies (inclusief maar niet beperkt tot verf, stof en
smeermiddel) door de transmitter zo te monteren dat de verontreiniging kan ontsnappen.
Afbeelding 3. Drukpoort aan lage kant druktransmitter
A. Drukpoort aan lage kant (ref. atmosferische druk)
6
Februari 2019
A
B
3.0 Stel de schakelaars in
Stel vóór installatie de configuratie van de alarm- en beveiligingsschakelaar in
zoals afgebeeld in Afbeelding 4.
Met de alarmschakelaar stelt u het analoge uitgangsalarm in op hoog of laag.
De standaard alarminstelling is hoog.
Met de beveiligingsschakelaar staat u toe () of voorkomt u () dat
configuratie van de transmitter plaatsvindt. De standaardinstelling is uit ().
Volg de onderstaande procedure voor het wijzigen van de configuratie van de
schakelaars:
1. Beveilig na installatie van de transmitter de kring en sluit de spanning af.
2. Verwijder het behuizingsdeksel dat zich tegenover de veldaansluitingen
bevindt. Verwijder het deksel van het instrument niet in een
explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
3. Schuif de beveiligings- en alarmschakelaars met een kleine schroevendraaier
in de gewenste stand.
4. Bevestig het transmitterdeksel weer. Het deksel moet volledig sluiten om aan
de vereisten voor explosieveiligheid te voldoen.
Afbeelding 4. Transmitterprintplaat
Zonder LCD-displ ayMet LOI/LCD-d isplay
Snelstartgids
A. Alarm
B. Beveiliging
3.1 Printplaat
De printplaat van de Rosemount 2088 en 2090 mag niet worden aangepast en
niet uit de behuizing worden verwijderd, omdat de transmitter hierdoor
onherstelbaar beschadigd kan raken.
3.2 LOI/LCD-display
De LOI/LCD-display kan verwijderd en naar wens gedraaid worden volgens de
aanwijzingen onder “LCD display/LOI display draaien” in de naslaghandleiding
van de Rosemount 2088.
7
Snelstartgids
LET OP
!
A
B
Februari 2019
4.0 Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in
Gebruik voor een optimaal resultaat afgeschermde kabel met getwiste aders.
Gebruik draad van 24 AWG of groter met een lengte van ten hoogste 1500 meter
(5000 ft.). Installeer de bedrading, indien van toepassing, met een druppellus.
Leg de druppellus zo dat de onderkant lager dan de kabelbuisaansluitingen en de
behuizing van de transmitter komt te liggen.
Afbeelding 5. Bedrading van de transmitter (4—20 mA HART)
A. Gelijkspanningsvoeding
B. R
250 (alleen vereist voor HART-communicatie)
L
Afbeelding 6. Bedrading van de transmitter (1—5 V d.c. laagvermogen)
B
C
A. Voeding
B. Spanningsmeter
C. Veldaansluitingen
Installatie van de aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging biedt uitsluitend
overspanningsbeveiliging als de behuizing van de transmitter goed is geaard.
Laat de signaalbedrading niet samen met de voedingsbedrading door een kabelbuis of open
kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur lopen.
Sluit de onder spanning staande signaalbedrading niet aan op de testaansluitklemmen. De stroom
kan de testdiode in het aansluitklemmenblok beschadigen.
A
Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter:
1. Verwijder het behuizingsdeksel aan de kant met FIELD TERMINALS
(veldaansluitingen).
2. Sluit de draden aan zoals afgebeeld in Afbeelding 5 of Afbeelding 6.
8
Februari 2019
3. Draai de aansluitklemschroeven aan om te zorgen dat er goed contact is
tussen de schroef van het aansluitklemmenblok en de sluitring. Bij een directe
bedradingsmethode wikkelt u de draad rechtsom om ervoor te zorgen dat
deze op zijn plaats zit wanneer u de aansluitklemmenblokschroef aandraait.
Opmerking
Het gebruik van een pen of adereindhuls wordt afgeraden, omdat de aansluiting na
verloop van tijd of door trillingen los kan raken.
4. Aard de behuizing volgens de plaatselijke voorschriften voor aarding.
5. Zorg voor een goede aardverbinding. Het is belangrijk dat de afscherming van
de instrumentkabel:
kort worden afgeknipt en zo worden geïsoleerd dat hij de
transmitterbehuizing niet kan raken;
wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een
aansluitkast wordt geleid;
met een goed aardpunt aan de voedingszijde wordt verbonden.
6. Zie indien overspanningsbeveiliging vereist is Aarding voor
aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging voor aanwijzingen over
aarding.
7. Sluit ongebruikte kabelopeningen en dicht ze af.
8. Plaats het behuizingsdeksel terug.
Afbeelding 7. Aarding
Snelstartgids
D
A
DP
C
B
A. Afscherming afknippen en isoleren
B. Afscherming isoleren
C. Massadraad kabelafscherming verbinden met aarde
E
D. Intern aardpunt
E. Extern aardpunt
4.1 Aarding voor aansluitklemmenblok met
overspanningsbeveiliging
Op de buitenkant van de elektronicakast en in de aansluitklemmenruimte zijn
aardpunten aangebracht. Deze aardpunten worden gebruikt als er
aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd. Voor het
verbinden van het aardpunt op de behuizing met aarde (intern of extern) wordt
gebruik van 18 AWG-draad of groter aanbevolen.
9
Snelstartgids
Als de transmitter momenteel niet is bedraad voor opstarten en communicatie,
volgt u de stappen in “Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in” op
pagina 8. Als de transmitter naar behoren is bedraad, raadpleegt u Afbeelding7
voor interne en externe aardpunten voor overspanningsbeveiliging.
Februari 2019
5.0 Controleer de transmitterconfiguratie
Controleer de configuratie met een configuratie-instrument met HART of met
een Local Operator Interface (LOI) - optiecode M4. Deze stap bevat
configuratie-instructies voor een veldcommunicator en LOI. Zie de
naslaghandleiding
met AMS™ Device Manager.
5.1 Controle van de configuratie met een veldcommunicator
Voor controle van de configuratie moet een Rosemount 2088 DD op de
veldcommunicator geïnstalleerd zijn. De sneltoetsreeks varieert afhankelijk van
de instrument- en DD-revisie. Ga aan de hand van de hieronder
beschreven procedure Tabel voor vaststellen te gebruiken sneltoetsreeks na
welke sneltoetsreeks u moet gebruiken.
5.2 Gebruikersinterface veldcommunicator
Tabel voor vaststellen te gebruiken sneltoetsreeks
1. Sluit de veldcommunicator aan op de Rosemount 2088, 2090F of 2090P.
2. Als het Home-scherm overeenstemt met Afbeelding 8, raadpleeg dan Tabe l 3
voor de sneltoetsreeksen.
3. Als het Home-scherm overeenstemt met Afbeelding 9:
a. Gebruik de sneltoetsreeks 1,7,2 om de Field-revisie en HART-revisie vast te
stellen.
b. Raadpleeg voor de te gebruiken sneltoetsreeks Tabel 4 en de juiste kolom
aan de hand van uw Field-revisie en HART-revisie.
voor de Rosemount 2088 voor aanwijzingen over configuratie
Opmerking
Emerson beveelt aan om de meest recente DD te installeren, zodat u over alle functies kunt
beschikken. Ga hiervoor naar Emerson.com of HARTComm.org.
Afbeelding 8. Traditionele interface
10
Februari 2019
Afbeelding 9. Device Dashboard
Opmerking
De parameters voor basisconfiguratie worden aangeduid met een vinkje (). Als onderdeel van
de configuratie- en startprocedure moeten ten minste deze parameters worden geverifieerd.
Tabel 3. Sneltoets traditionele interface
FunctieSneltoetsreeks
Analog Output Alarm (alarm analoge uitgang)1, 4, 3, 2, 4
Burst Mode Control (burst-modusregeling)1, 4, 3, 3, 3
Burst Option (burstoptie) 1, 4, 3, 3, 4
Calibration (kalibratie)1, 2, 3
Damping (demping)1, 3, 5
Datum1, 3, 4, 1
Descriptor (omschrijving)1, 3, 4, 2
Digital To Analog Trim (4-20 mA Output) (trim digitaal naar
analoog [4-20 mA uitgang])
Disable Zero & Span Adjustment (aanpassing
nulpuntsinstelling en meetbreedte uitschakelen)
Field Device Info (veldinstrumentinformatie)1, 4, 4, 1
Keypad Input (toetsenblok-invoer)1, 2, 3, 1, 1
Loop Test (kringtest)1, 2, 2
Lower Range Value (onderste meetgrens)4, 1
Lower Sensor Trim (sensortrim laag)1, 2, 3, 3, 2
Message (bericht)1, 3, 4, 3
Meter Type (metertype)1, 3, 6, 1
Number of Requested (aantal aangevraagd) 1, 4, 3, 3, 2
Self Test (transmitter) (zelftest [transmitter])1, 2, 1, 1
Sensor Info (sensorinfo)1, 4, 4, 2
Sensor Trim (Full Trim) (sensor-trim [volledige trim])1, 2, 3, 3
Sensor Trim Points (sensortrimpunten)1, 2, 3, 3, 5
Status (status)1, 2, 1, 2
Tag (t ag)1, 3, 1
Transmitter Security (Write Protect) (transmitterbeveiliging
[beveiliging tegen overschrijven])
Units (Process Variable) (eenheden [procesvariabele])1, 3, 2
Upper Range Value (bovenste meetgrens)5, 2
Upper Sensor Trim (sensortrim hoog)1, 2, 3, 3, 3
Zero Trim (nulpuntstrim)1, 2, 3, 3, 1
1, 3, 4, 4
Opmerking
De parameters voor basisconfiguratie worden aangeduid met een vinkje (). Als onderdeel van
de configuratie- en startprocedure moeten ten minste deze parameters worden geverifieerd.