Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor de Smart Wireless Gateway. Er staan geen aanwijzingen in voor
diagnostiek, onderhoud, reparaties of probleemoplossing. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Smart
Wireless Gateway (publicatienummer 00809-0200-4420) voor nadere informatie en instructies. Deze gids
en de handleiding zijn in elektronische vorm beschikbaar op www.emersonprocess.com.
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van dit instrument in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke,
landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de
paragraaf Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met veilige installatie.
Vermijd aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan,
die elek trische sch okken kan vero orzaken.
Dit instrument voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is uitsluitend toegestaan
onder de volgende voorwaarden:
Dit instrument mag geen schadelijke storing veroorzaken.
Dit instrument moet alle ontvangen storing accepteren, inclusief storing die mogelijk tot gevolg heeft
dat het instrument op ongewenste wijze werkt.
Dit instrument moet zo worden geïnstalleerd dat de afstand tussen de antenne en alle personen ten
1.0 Overwegingen met betrekking tot draadloze
apparatuur
1.1 Inschakelvolgorde
De Smart Wireless Gateway (gateway) moet geïnstalleerd zijn en goed werken
voordat de voedingsmodules in draadloze veldinstrumenten worden geïnstalleerd.
Bij het inschakelen van draadloze veldinstrumenten moet tevens een volgorde
worden aangehouden die wordt bepaald door de afstand tot de Smart Wireless
Gateway, te beginnen met het apparaat dat het dichtst in de buurt staat. Hierdoor
zal het opzetten van het netwerk sneller en eenvoudiger verlopen.
1.2 Stand van de antenne
Voor een goede communicatie met andere apparaten moet de antenne verticaal
staan en zich ten minste op een afstand van circa 1 m (3 ft.) van grote constructies
of gebouwen bevinden.
1.3 Montagehoogte
Voor een optimaal draadloos bereik moet de gateway of externe antenne
idealiter 4,6 tot 7,6 m (15 tot 25 ft.) boven de grond of 2 m (6 ft.) boven obstakels
of grote bouwwerken worden gemonteerd.
1.4 Gateway-redundantie
Als de draadloze gateway is besteld met redundantie (code RD voor
gateway-redundantie), raadpleeg dan bijlage D in de naslaghandleiding van de
Smart Wireless Gateway (publicatienummer 00809-0200-4420) voor
aanvullende installatie-instructies.
2.0 Algemene overwegingen
2.1 Pc-vereisten
Besturingssysteem (alleen optionele software)
Microsoft
Windows Server 2003 Service Pack 2
Windows Server 2003 R2 Service Pack 2
Windows Server 2008 (Standard Edition), Service Pack 2
Windows Server 2008 R2 Standard Edition, Service Pack 1
Windows 7 Professional, Service Pack 1
Windows 7 Enterprise, Service Pack 1
Toepassingen
Internet Explorer
Mozilla Firefox
.Net Framework 2.0 (alleen voor OPC-proxy)
Ruimte op vaste schijf
AMS
Gateway-installatie-cd: 250 MB
®
Windows™ XP Professional, Service Pack 3
®
6.0 of hoger
®
1.5 of hoger
®
Wireless Configurator: 1,5 GB
3
Snelstartgids
+
+
+
-
AB
S
S
S
S
24 VDC
(nominal)
Power Input
Serial
Modbus
N
d
N
d
d
Case
(Covered)
S
Ethernet 2
with Power
Ethernet 2
Ethernet 1
(Secondary)(Primary)
®
Voedingsingang
24 V d.c.
(nominaal)
Seriële
Modbus
®
OngebruiktOngebruikt
OngebruiktOngebruikt
Ethernet 1
Ethernet 2
Ethernet 2 met
voeding
(afgedekt)(secundair)(primair)
Behuizin
+
-AB
24 VDC
(nominal)
Power Input
Serial
Modbus
Case
S
Ethernet 2
Ethernet 1
(Secondary)(Primary)
Seriële
Modbus
Voedingsingang
24 V d.c.
(nominaal)
Behuizing
(secundair)
Ethernet 2
Ethernet 1
(primair)
3.0 Initiële aansluiting en configuratie
3.1 DeltaV™ Ready
Als de gateway is besteld als DeltaV Ready (dataprotocolcode 5), ga dan door
naar 4.0 Fysieke installatie en sluit de gateway aan op een DeltaV 10.3 of nieuwer
regelnetwerk.
3.2 Initiële aansluiting en configuratie
Om de Smart Wireless Gateway te configureren, brengt u om te beginnen een
lokale verbinding tot stand tussen een pc/laptop en de gateway.
Voeding van de gateway
Er is een plaatselijke voedingsbron vereist om de gateway van voeding te
voorzien, te verkrijgen door een gelijkspanningsbron van 24 V (nominaal) en ten
minste 250 mA aan te sluiten op de voedingsaansluitklemmen.
Afbeelding 1. Aansluitschema voor oudere gateway
Maart 2019
ot Used
+
ot Use
Afbeelding 2. Aansluitschema voor Power over Ethernet (PoE)
Not Use
-
Not Use
4
Maart 2019
PoE PD on port 1
(Default jumpering forproduction. Used for no PoE also)
PoE PD on port 2
PoE PSE on port 1
PoE PSE on port 2
Black fill below indicates jumper.
PoE PD op poort 1
(Standaard jumpering voor
productie. Wordt ook
gebruikt wanneer geen
PoE aanwezig is)
PoE PD op poort 2
PoE PSE op poort 1
PoE PSE op poort 2
Zwarte inkleuring hieronder staat voor aanwezigheid jumper.
Opmerking
Afbeelding 1 geeft het aansluitklemmenblok voor oudere gateways weer voor de
introductie van PoE-functionaliteit. Afbeelding 2 toont de aansluitklemmenblokconstructie
voor een PoE-versie van de gateway. Indien de gateway wordt gevoed via de standaard
24 volt ingangsklemmen en geen PSE gewenst is, is het niet nodig om de
standaardinstellingen van de PoE-jumpermatrix te veranderen.
Opmerking
De gatewaybehuizing moet altijd worden geaard volgens de landelijke en plaatselijke
elektriciteitsvoorschriften. De effectiefste aardingsmethode is een directe verbinding met
de aarde met minimale impedantie.
ETH1: Ethernetpoort 1 geselecteerd voor PD of PSE
ETH2: Ethernetpoort 2 geselecteerd voor PD of PSE
PD: Gateway ontvangt stroom via de geselecteerde Ethernet-poort
PSE: De Gateway wordt gevoed via de standaard ingangsvoedingsklemmen met 24 volt en levert
stroom via de geselecteerde ethernet-poort naar een ander apparaat met een compatibele
PD-poort.
EN: Ingeschakeld; hiermee wordt de PSE-werking ingeschakeld
DIS: Uitgeschakeld; hiermee wordt de PSE-werking uitgeschakeld
5
Snelstartgids
LET OP
++
+
+
+
-
-
-
-
-A B
S S
S S
S
24 V DC24 V DC
Power InputPower Input
ModbusModbus
Not UsedNot Used
Not UsedNot Used
Not UsedNot Used
Not UsedNot Used
CaseCase
S
POEPOE
P2P2 P1P1
A
B
Opmerking
Bescherming tegen elektrostatische ontlading (ESD) is vereist bij het verwisselen van
PoE-jumpers.
Opmerking
Er kan slechts één poort en één werkingsmodus (PD of PSE) tegelijk worden geselecteerd;
elke andere combinatie van jumpers is niet toegestaan.
Opmerking
IEEE 802.3af-2003 PoE-norm levert tot 15,4 W gelijkstroom (minimaal 44 V d.c. en 350 mA)
aan elk apparaat. Slechts 12,95 W is gegarandeerd beschikbaar voor het gevoede apparaat,
aangezien enig vermogen verloren gaat in de kabel.
IEEE 802.3at-2009 PoE-norm ook bekend als “PoE+” of “PoE plus” levert tot 25,5 W vermogen.
De 2009-norm verbiedt het gebruik van alle vier de paren voor voeding door een apparaat.
Raadpleeg publicatienummer 00870-0500-4420 voor meer informatie over PoE
en veelgestelde vragen.
3.3 Een verbinding tot stand brengen
Maart 2019
Opmerking
Zie voor het tot stand brengen van een verbinding met een pc met Windows 7 de
technische toelichting (publicatienummer: 00840-0900-4420).
1. Sluit de pc/laptop aan op de connector Ethernet 1 (primair) op de gateway.
Afbeelding 4. Aansluiting van de gateway op de pc/laptop
A. Pc/laptop
B. Connector Ethernet 1
Sluit de kabel niet aan op de poort Ethernet 2 met voeding (afgedekt). Deze poort levert vermogen en kan
de pc/laptop beschadigen.
6
Maart 2019
2. Om de instellingen op de pc/laptop te verrichten, navigeert u naar Start
(Start)>Settings (Instellingen)>Network Connections (Netwerkverbindingen).
a. Selecteer Local Area Connection (lokale netwerkverbinding).
b. Klik met de rechtermuisknop op Properties (eigenschappen).
c. Selecteer Internet Protocol (TCP/IP) en vervolgens de knop Properties
(eigenschappen).
Opmerking
Als er een pc/laptop wordt gebruikt die eerder was verbonden met een ander netwerk, noteert u
het huidige IP-adres en de andere instellingen nauwkeurig om de pc/laptop na voltooiing van de
configuratie van de gateway weer aan te sluiten met het oorspronkelijke netwerk.
Snelstartgids
d. Selecteer de knop Use the following IP address (het volgende IP-adres
gebruiken).
e. Voer in het veld IP address (IP-adres) 192.168.1.12 in.
f. Voer in het veld Subnet mask (subnetmasker) 255.255.255.0 in.
g. Selecteer OK in het venster Internet Protocol (TCP/IP) Properties
(eigenschappen internetprotocol [TCP/IP]).
h. Selecteer OK in het venster Local Area Connection Properties
(LAN-eigenschappen).
7
Snelstartgids
Opmerking
Bij gebruik van de secundaire ethernetpoort van de gateway zijn andere
netwerkinstellingen nodig. Zie Tab el 1 voor verdere netwerkinstellingen.
Tabel 1. Standaard IP-adressen
GatewayPc/laptop
Ethernet 1 192.168.1.10192.168.1.12
Ethernet 2192.168.2.10192.168.2.12
Ethernet 1 (DeltaV Ready)10.5.255.25410.5.255.200
Ethernet 2 (DeltaV Ready)10.9.255.25410.9.255.200
Tabel 2. Subnetinstellingen
Subnetmasker
Standaard
DeltaV
255.255.255.0
255.254.0.0
3. Schakel proxy’s uit.
a. Open een standaard internetbrowser (Internet Explorer, Mozilla Firefox of
vergelijkbaar).
b. Ga naar To ol s (Extra)>Internet Opties (Internetopties)>Connections
(Verbindingen)>LAN Settings (LAN-instellingen).
Maart 2019
c. Schakel het vakje onder Proxy Server (proxyserver) uit.
8
Maart 2019
3.4 Configureer de Smart Wireless Gateway
Voltooi de initiële configuratie voor de gateway:
1. Ga naar de standaard internetpagina van de gateway op het adres
https://192.168.1.10.
a. Voer in het veld User name (gebruikersnaam) admin in.
b. Voer in het veld Password (wachtwoord) default in.
Afbeelding 5. Aanmeldscherm van de gateway
2. Navigeer naar System Settings (systeeminstellingen)>Gateway>Ethernet
Communication (ethernetcommunicatie) om de net werkinstellingen in te voeren.
a. Configureer een statisch IP-adres of stel in voor DHCP en voer een hostnaam in.
b. Start de applicatie opnieuw via System Settings (systeeminstellingen)>
Gateway>Backup And Restore (back-up en herstel)>Restart App (app
herstarten).
3. Koppel de voeding en de ethernetaansluiting los van de gateway.
Snelstartgids
9
Snelstartgids
4.0 Fysieke installatie
4.1 Buismontage
Benodigd gereedschap:
Montagebuis of mast van 51 mm (2 inch)
Twee met de gateway meegeleverde u-bouten van 7,9 mm (
Dopsleutel van
1
/2 inch
Voor montage van de gateway aan een buis:
1. Steek één u-bout over de buis, door de montagegaten aan de bovenkant van
de gatewaybehuizing en door de ringplaat.
2. Draai de moeren op de u-bout aan met een dopsleutel van
3. Herhaal stappen 1 en 2 bij de tweede u-bout en de montagegaten aan de
onderkant.
5
/16 inch)
1
/2 inch.
Maart 2019
Beste werkwijze
Als de gateway is besteld met uitgangscode 2, leg dan bij installatie van een
kabelbuis een secundaire ethernetkabel van de gateway naar een geschikte
plaats in een gebouw om configuratiewijzigingen in de toekomst te
vergemakkelijken.
10
Loading...
+ 22 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.