Rosemount Installationsvejledning: Rosemount 8732E magnetisch flowmetersysteem met FOUNDATION™- fieldbus (transmitter en sensor) Manuals & Guides

Beknopte installatiegids
Start
Stap 1: Vóór de installatie Stap 2: Transport Stap 3: Montage Stap 4: Installatie
(Sensoren met flens) (Flensloze sensoren)
(Hygiënische sensoren) Stap 5: Aarding Stap 6: Bedrading Stap 7: Basisconfiguratie Productcertificeringen
Einde
00825-0111-4663, Rev BC december 2012
Rosemount 8732
Rosemount 8732E magnetisch flowmetersysteem met F
OUNDATION™-veldbus (transmitter en sensor)
www.rosemount.com
Beknopte installatiegids
BELANGRIJKE KENNISGEVING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
00825-0111-4663, Rev BC
Rosemount 8732
© 2012 Rosemount, Inc. Alle rechten voorbehouden. Alle merken eigendom van de merkhouder.
Emerson Process Management Rosemount Flow
7070 Winchester Circle, Boulder, CO 80301 T (VS) (800) 522 6277 T (andere landen) (303) 527 5200 F (303) 530 8459
Dit document bevat elementaire installatie-instructies voor de Rosemount® 8732. De gids bevat geen instructies over gedetailleerde configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of explosieveilige, brandveilige of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 8732 (publicatienummer 00809-0100-4663) voor nadere instructies. De handleiding en deze beknopte installatie­gids zijn op www.rosemount.com ook in digitale vorm beschikbaar.
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn:
De installatie- en onderhoudsinstructies zijn uitsluitend bestemd voor gebruik door bevoegd personeel. Voer geen andere onderhoudswerkzaamheden uit dan die welke in de gebruiksaanwijzing beschreven staan, tenzij u daartoe bevoegd bent. Controleer of de werkomgeving van de sensor en transmitter overeenkomt met de desbetreffende goedkeuring van FM, CSA, ATEX of IECEx.
Sluit een Rosemount 8732 niet aan op een sensor die niet van Rosemount is en die zich in een explosiegevaarlijke atmosfeer bevindt.
Emerson Process Management Flow
Neonstraat 1 6718 WX Ede Nederland T +31 (0)318 495555 F +31 (0)318 495556
Emerson FZE
P.O. Box 17033 Jebel Ali Free Zone Dubai, Verenigde Arabische Emiraten T el +971 4 811 8100 Fax +971 4 886 5465
december 2012
Emerson Process Management Asia Pacific Private Limited
1 Pandan Crescent Singapore 128461 T (65) 6777 8211 F (65) 6777 0947/65 6777 0743
De sensorbekleding kan bij hantering gemakkelijk beschadigd raken. Steek nooit iets door de sensor heen om hem op te tillen of om als hefboom te gebruiken. Door beschadiging van de bekleding kan de sensor onbruikbaar worden. Gebruik om schade aan de uiteinden van de sensorbekleding te voorkomen geen met alen pakkingen of pakkingen met spiraalvorm. Tref als regelmatig verwijderen noodzakelijk is voorzorgsmaatregelen ter bescherming van de uiteinden van de bekleding . Vaak worden ter bescherming korte passtukken aangebracht op de uiteinde n van d e sensor. Correct aanhalen van de flensbouten is essentieel voor een goede werking en lange levensduur van de sensor. Alle bouten moeten in de juiste volgorde worden aangehaald tot het gespecificeerde aanhaalmoment. Als u deze aanwijzingen niet opvolgt, kan ernstige schade aan de bekleding van de sensor ontstaan en moet de sensor misschien vervangen worden.
Rosemount 8705 Magnetic Flowtube-units die met afwijkende lakopties worden besteld, kunnen gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading. Voorkom elektrostatische ontlading door het metergedeelte nooit met een droge doek af te nemen of met oplosmiddelen schoon te maken.
2
Beknopte installatiegids
148
(5,82)
165 (6,48)
190 (7,49)
LOI-deksel
126
(4,97)
224
(8,81)
76
(3,00)
78
(3,07)
126
(4,97)
1
/2”–14 NPT, (3 plaatsen)*
1
/2”–14 NPT, (2 plaatsen)*
00825-0111-4663, Rev BC december 2012
Rosemount 8732
STAP 1: VÓÓR DE INSTALLATIE
Voordat u de Rosemount 8732 magnetische flowmetertransmitter installeert, moet u een aantal stappen uitvoeren waardoor het installatieproces vergemakkelijkt wordt:
• Ga na welke opties en configuraties voor u van toepassing zijn
• Stel zo nodig de hardwareschakelaars in
• Neem de mechanische, elektrische en omgevingsvereisten ter harte
Aandachtspunten met betrekking tot mechanische vereisten
De montageplaats voor de Rosemount 8732-transmitter moet genoeg ruimte bieden voor stevige montage, goede toegang tot de kabels en wartels, volledig openen van de transmitterdeksels en gemakkelijk aflezen van het displayscherm (zie Afbeelding 1).
Als de Rosemount 8732 afzonderlijk van de sensor wordt gemonteerd, is hij niet onderworpen aan de beperkingen die eventueel van toepassing zijn op de sensor.
Afbeelding 1. Afmetingen Rosemount 8732
OPMERKING:
* M20- en PG 13,5-verbindingen zijn beschikbaar bij gebruik van kabelwartels met schroefdraad.
3
Beknopte installatiegids
00825-0111-4663, Rev BC
Rosemount 8732
december 2012
Aandachtspunten met betrekking tot het milieu
Vermijd voor een maximale levensduur van de transmitter overmatige hitte en trillingen. Typische probleemgebieden:
• leidingen met sterke vibratie met integraal gemonteerde transmitters
• installaties in een warm klimaat in direct zonlicht
• buiteninstallaties in een koud klimaat. Op afstand gemonteerde transmitters kunnen in de regelkamer worden geïnstalleerd om de elektronica te beschermen tegen de omstandigheden, en bieden zo gemakkelijke toegang voor configuratie en onderhoud.
Zowel de op afstand gemonteerde als de integraal gemonteerde Rosemount 8732-transmitter heeft externe voeding nodig; er moet dus een geschikte vo edingsbron in de buu rt zijn .
Installatieprocedures
De installatie van de Rosemount 8732 omvat gedetailleerde procedures voor mechanische en elektrische installatie.
Monteer de transmitter
Op een locatie op afstand kan de transmitter worden gemonteerd op een buis van maximaal 50 mm (2 inch) doorsnee of op een vlakke wand.
Pijpmontage
De transmitter op een pijp monteren:
1. Bevestig de montagebeugel op de pijp met het bevestigingsmateriaal.
2. Bevestig de Rosemount 8732 op de montagebeugel met de montageschroeven.
Hardwarejumpers/-schakelaars
De printplaat van de 8732 heeft twee door de gebruiker in te stellen hardwareschakelaars. Met deze schakelaars stelt u de simulatie-activering en de transmitterbeveiliging in. Bij verzending uit de fabriek zijn deze schakelaars standaard als volgt ingesteld:
Activering simulatie: OFF Transmitterbeveiliging: OFF
De instellingen van de hardwareschakelaars wijzigen
Meestal hoeven de instellingen van de hardwareschakelaars niet gewijzigd te worden. Als de instellingen van de schakelaars wel moeten worden gewijzigd, volgt u de stappen in de handleiding.
Aandachtspunten op het gebied van elektriciteit
Stel voordat u elektrische aansluitingen naar de Rosemount 8732 aanlegt eerst de plaatselijke en bedrijfsspecifieke normen vast en zorg dat uw voeding, doorvoerbuizen en andere accessoires aan deze normen voldoen.
Draai de transmitterbehuizing
U kunt de elektronicabehuizing op de sensor draaien in stappen van 90° door de vier montagebouten onder op de behuizing los te draaien en de bouten vervolgens weer aan te brengen. Zorg als de behuizing weer in de oorspronkelijke stand wordt gezet dat het oppervlak schoon is en dat er geen ruimte is tussen de behuizing en de sensor.
4
Beknopte installatiegids
Sensoren van 0,5 t/m 4 inch
Sensoren van 6 inch en groter
00825-0111-4663, Rev BC december 2012
Rosemount 8732
STAP 2: TRANSPORT
Behandel alle onderdelen voorzichtig om schade te voorkomen. Transporteer het systeem zo mogelijk in de oorspronkelijke verpakkingen naar de installatielocatie. Met PTFE beklede sensoren worden verzonden met beschermdoppen waardoor ze beschermd zijn tegen mechanische schade en de gewone vervorming die anders optreedt. Verwijder de beschermdoppen pas vlak voor de installatie.
Afbeelding 2. Ondersteuning van de Rosemount 8705-sensor bij transport
5
Beknopte installatiegids
5 buisdiameters 2 buisdiameters
Flow
00825-0111-4663, Rev BC
Rosemount 8732
december 2012
STAP 3: MONTAGE
Rechte lengte voor en na de meter
Om te zorgen dat de sensor aan de specificaties blijft voldoen onder uiteenlopende procesomstandigheden, moet deze worden geïnstalleerd met ten minste vijf rechte buisdiameters voor en ten minste twee rechte buisdiameters na het elektrodevlak (zie Afbeelding 3).
Afbeelding 3. Rechte buisdiameters voor en na de meter
Installaties met minder rechte lengten van 0 tot vijf pijpdiameters zijn mogelijk. In installaties met minder rechte buislengte zullen de prestaties wel 0,5% van de snelheid afwijken. De gemelde flowsnelheden zijn dan nog steeds sterk reproduceerbaar.
Flowrichting
De sensor moet zo worden gemonteerd dat de PUNT van de stroomrichtingspijl, afgebeeld op het identificatielabel van de sensor, in de stroomrichting door de sensor heen wijst.
6
Beknopte installatiegids
FLOW
FLOW
Fout Goed
00825-0111-4663, Rev BC december 2012
Rosemount 8732
Sensorlocatie
De sensor moet worden geïnstalleerd op een plaats waar hij tijdens bedrijf altijd volledig gevuld is. Verticale installatie maakt opwaartse procesvloeistofstroming mogelijk en zorgt dat het doorsnedeoppervlak altijd gevuld is, ongeacht de flowsnelheid. Horizontale installa­tie is alleen geschikt in lage buisgedeelten die normaliter gevuld zijn.
Afbeelding 4. Stand van de sensor
Stand van de sensor
De elektroden in de sensor zijn correct georiënteerd als de twee meetelektroden in de 3-uurs- en 9-uurspositie staan of binnen 45° ten opzichte van de loodlijn, zoals rechts van Afbeelding 5 staat afgebeeld. Vermijd een montagestand waardoor de bovenkant van de sensor op 90° ten opzichte van de verticale positie staat, zoals links van Afbeelding 5 afgebeeld.
Afbeelding 5. Montagepositie
7
Beknopte installatiegids
Aardring en pakking
optioneel
Flow
Niet meegeleverde pakking
00825-0111-4663, Rev BC
Rosemount 8732
december 2012
STAP 4: INSTALLATIE
Sensoren met flens
Pakkingen
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is een pakking nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat compatibel is met de procesvloeistof en de bedrijfsomstandigheden. Metalen pakkingen en spiraalpakkingen kunnen de bekleding beschadigen. Aan weerszijden van de aardring is een pakking vereist. Voor alle andere toepassingen (inclusief sensoren met bekledingsbescherming of een aardelektrode) is slechts één pakking nodig voor elke eindaansluiting.
Afbeelding 6. Plaatsing van flenspakking
Flensbouten
OPMERKING
Draai nooit de bouten aan één kant tegelijk vast. Draai elke kant tegelijkertijd vast. Bijvoorbeeld:
1. Links aandraaien
2. Rechts aandraaien
3. Links aanhalen
4. Rechts aanhalen Dus niet eerst vóór de meter aandraaien en meteen aanhalen en vervolgens achter de meter aandraaien en meteen aanhalen. Als u bij het aanhalen van de bouten niet wisselt tussen beide kanten, kan de bekleding beschadigd raken.
De aanbevolen momentwaarden per maat sensorlijn en bekledingstype staan vermeld in Tabel 1 voor ASME B16.5- en Tabel 2 voor EN-flenzen. Raadpleeg de fabrikant als de flensclassificatie van de sensor in de tabellen ontbreekt. Haal de flensbouten vóór de sensor aan in de volgorde aangegeven in Afbeelding 7 tot 20% van het aanbevolen aan­haalmoment. Herhaal deze procedure aan de kant achter de sensor. Haal bij sensoren met meer of minder flensbouten de bouten aan in een soortgelijke kruisgewijze volgorde. Her­haal deze volledige aanhaalreeks tot 40%, 60%, 80% en ten slotte 100% van de aanbevo­len aanhaalmomenten of totdat het lekken tussen de proces- en de sensorflenzen stopt.
8
Beknopte installatiegids
1
5
3
7
8
4
6
2
8 bouten
00825-0111-4663, Rev BC december 2012
Als het lekken bij het aanbevolen aanhaalmoment nog niet is gestopt, kunnen de bouten in stappen van 10% verder worden aangehaald totdat de verbindingen niet meer lekken of totdat het gemeten aanhaalmoment de maximale aanhaalspecificatie van de bouten bereikt. De bescherming van de bekleding in overweging nemende komt de gebruiker vaak tot een ander aanhaalmoment waarbij het lekken ophoudt, afhankelijk van de specifieke combinatie van flenzen, bouten, pakkingen en het bekledingsmateriaal van de sensor.
Controleer op lekkage bij de flenzen nadat u de bouten hebt aangehaald. Als u niet de juiste aanhaalmethode gebruikt, kan dat tot ernstige schade leiden. De verbindingen van een sensor moeten 24 uur na de eerste installatie nogmaals worden aangehaald. Na verloop van tijd kan het bekledingsmateriaal van een sensor vervormd raken door de druk.
Afbeelding 7. Aanhaalvolgorde flensbouten
Rosemount 8732
Tabel 1. Aanbevolen aanhaalmomenten flensbouten voor Rosemount 8705- en 8707-sensoren met grote signaalsterkte
Bekleding van
PTFE/ETFE/PFA
Maat-
code
005 15 mm (0,5 inch) 8 8 – 010 25 mm (1 inch) 8 12 – 015 40 mm (1,5 inch) 13 25 7 18 020 50 mm (2 inch) 19 17 14 11 025 65 mm (2,5 inch) 22 24 17 16 030 80 mm (3 inch) 34 35 23 23 040 100 mm (4 inch) 26 50 17 32 050 125 mm (5 inch) 36 60 25 35 060 150 mm (6 inch) 45 50 30 37 080 200 mm (8 inch) 60 82 42 55 100 250 mm (10 inch) 55 80 40 70 120 300 mm (12 inch) 65 125 55 105 140 350 mm (14 inch) 85 110 70 95 160 400 mm (16 inch) 85 160 65 140
Line Size
(leidingmaat)
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
polyurethaan/neopreen/linatex/adipreen
Klasse 150
(lb-ft)
Bekleding van
Klasse 300
(lb-ft)
9
Beknopte installatiegids
00825-0111-4663, Rev BC
Rosemount 8732
december 2012
Tabel 1. (vervolg) Aanbevolen aanhaalmomenten flensbouten voor Rosemount 8705- en 8707-sensoren met grote signaalsterkte
Bekleding van
PTFE/ETFE/PFA
Maat-
code
180 450 mm (18 inch) 120 170 95 150 200 500 mm (20 inch) 110 175 90 150 240 600 mm (24 inch) 165 280 140 250 300 750 mm (30 inch) 195 415 165 375 360 900 mm (36 inch) 280 575 245 525
Line Size
(leidingmaat)
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
polyurethaan/neopreen/linatex/adipreen
Klasse 150
(lb-ft)
Bekleding van
Klasse 300
(lb-ft)
Tabel 2. Aanhaalmomenten flensbouten en boutbelastingsspecificaties 8705 (EN 1092-1)
Bekleding van PTFE/ETFE
PN 10 PN 16 PN 25 PN 40
Line Size
Maatcode
005 15 mm (0,5 inch) 10 010 25 mm (1 inch) 20 015 40 mm (1,5 inch) 50 020 50 mm (2 inch) 60 025 65 mm (2,5 inch) 50 030 80 mm (3 inch) 50 040 100 mm (4 inch) 50 70 050 125 mm (5,0 inch) 70 100 060 150 mm (6 inch) 90 130 080 200 mm (8 inch) 130 90 130 170 100 250 mm (10 inch) 100 130 190 250 120 300 mm (12 inch) 120 170 190 270 140 350 mm (14 inch) 160 220 320 410 160 400 mm (16 inch) 220 280 410 610 180 450 mm (18 inch) 190 340 330 420 200 500 mm (20 inch) 230 380 440 520 240 600 mm (24 inch) 290 570 590 850
(leidingmaat)
(Nm) (Nm) (Nm) (Nm)
10
Beknopte installatiegids
00825-0111-4663, Rev BC december 2012
Rosemount 8732
Tabel 2. (vervolg)
Maatcode
010 25 mm (1 inch) 20 015 40 mm (1,5 inch) 30 020 50 mm (2 inch) 40 025 65 mm (2,5 inch) 35 030 80 mm (3 inch) 30 040 100 mm (4 inch) 40 50 050 125 mm (5,0 inch) 50 70 060 150 mm (6 inch) 60 90 080 200 mm (8 inch) 90 60 90 110 100 250 mm (10 inch) 70 80 130 170 120 300 mm (12 inch) 80 110 130 180 140 350 mm (14 inch) 110 150 210 280 160 400 mm (16 inch) 150 190 280 410 180 450 mm (18 inch) 130 230 220 280 200 500 mm (20 inch) 150 260 300 350 240 600 mm (24 inch) 200 380 390 560
Aanhaalmomenten flensbouten en boutbelastingsspecifi caties 8705 (EN 1092-1)
Bekledingen van polyurethaan, linatex, adipreen en neopreen
Line Size
(leidingmaat)
PN 10 PN 16 PN 25 PN 40
(Nm) (Nm) (Nm) (Nm)
11
Beknopte installatiegids
Spacer Installation
Horizontal meters
Vertical meters
O-ring
NIET MEEGELEVERDE PAKKING
TAPBOUTEN, MOEREN EN RINGEN VOOR INSTALLATIE
UITLIJNAFSTAND-
HOUDER
FLOW
Installatie spacers
Horizontale
meters
Verticale
meters
O-ring
00825-0111-4663, Rev BC
Rosemount 8732
december 2012
Flensloze sensoren
Pakkingen
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is een pakking nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat compatibel is met de procesvloeistof en de bedrijfsomstandigheden. Metalen pakkingen en spiraalpakkingen kunnen de bekleding beschadigen. Aan weerszijden van de aardring is een pakking vereist. Zie Afbeelding 8 hieronder.
Afbeelding 8. Plaatsing flensloze pakking
Uitlijning
1. Op leidingen van 40 t/m 200 mm (1,5 t/m 8 inch). Rosemount beveelt installatie van de
meegeleverde uitlijnafstandhouders ten zeerste aan om te verzekeren dat de flensloze sensor goed tussen de procesflenzen wordt gecentreerd. Voor de sensormaten 4 t/m 25 mm (0,15, 0,30, 0,5 en 1 inch) zijn uitlijnafstandhouders niet nodig.
2. Steek de tapeinden voor de onderkant van de sensor tussen de pijpflenzen en centreer
de uitlijnafstandhouder midden op het tapeind. Zie Afbeelding 8 voor de locaties van de boutgaten die worden aanbevolen voor de meegeleverde afstandhouders. De specifica­ties voor de tapbouten vindt u in Tabel 3.
3. Plaats de sensor tussen de flenzen. Zorg dat de uitlijnafstandhouders goed op de
tapeinden zijn gecentreerd. Schuif voor installaties met verticale flow de O-ring over het tapeind om de afstandhouder op zijn plaats te houden. Zie Afbeelding 8. Raadpleeg Tabel 4 om te verzekeren dat de afstandhouders passend zijn voor de flensmaat en de classificatie van de procesflenzen.
4. Breng de overige tapbouten, ringen en moeren aan.
5. Haal aan tot de momentspecificaties in Tabel 5. Haal de bouten niet te strak aan, anders
raakt de bekleding beschadigd.
Tabel 3. Specificaties tapbouten
Nominale sensorafmeting Specificaties tapbouten
4–25 mm (0,15–1 inch) 316 SST ASTM A193, Grade B8M Class 1 gemonteerde draadtapbouten
40–200 mm (1,5–8 inch) CS, ASTM A193, Grade B7 gemonteerde draadtapbo uten
12
Loading...
+ 28 hidden pages