Rosemount 3051S Series druktransmitter en
Rosemount 3051SF Series flowmeter
met WirelessHART™-protocol
Snelstartgids
WAARSCHUWING
Maart 2019
MEDEDELING
In deze gids staan elementaire richtlijnen voor de Rosemount 3051S en 3051S MultiVariable™ draadloze
transmitters (zie de naslaghandleiding met publicatienummer 00809-0100-4802). Er staan geen
aanwijzingen in voor diagnostiek, onderhoud, service of probleemoplossing. Raadpleeg de
naslaghandleiding van de Rosemount 3051S en 3051S MultiVariable draadloze transmitters
(publicatienummer 00809-0100-4802) voor nadere instructies. De handleiding en deze snelstartgids
zijn op www.rosemount.com ook in digitale vorm beschikbaar.
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke,
landelijke en internationale normen, voorschrif ten en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de paragr aaf
Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met veilige installatie.
Controleer voordat u een veldcommunicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer of de
instrumenten zijn geïnstalleerd volgens methoden voor intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedrading.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Vermijd aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan,
die elektrische schokken kan veroorzaken. Dit instrument voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften.
Gebruik van het instrument is uitsluitend toegestaan onder de onderstaande voorwaarden. Dit instrument
mag geen schadelijke storing veroorzaken. Dit instrument moet alle ontvangen storing accepteren,
inclusief storing die mogelijk tot gevolg heeft dat het instrument op ongewenste wijze werkt. Dit
instrument moet zo worden geïnstalleerd dat de afstand tussen de antenne en alle personen ten minste
20 cm bedraagt.
De voedingsmodule kan in een explosiegevaarlijke omgeving worden vervangen. De voedingsmodule heeft
een oppervlakteweerstand van meer dan een gigaohm en moet corr ect worden geïnstalleerd in de
behuizing van het draadloze instrument. Tijdens vervoer naar en vanaf het installatiepunt moet het
ontstaan van een elektrostatische lading worden voorkomen.
MEDEDELING
Aandachtspunten in verband met vervoer van draadloze producten:
Het apparaat is zonder geïnstalleerde voedingsmodule geleverd. Verwijder de voedingsmodule voordat
u het apparaat vervoert.
Elke voedingsmodule bevat twee primaire lithiumbatterijen van formaat “C”. Het vervoer van primaire
lithiumbatterijen valt onder de regelgeving van het Am erikaanse Department of Transportation en die van de
IATA (International Air Transport Association), de ICAO (International Civil Aviation Organization) en het ADR
(Europees verdrag inzake het transport over land van gevaarlijke goederen). Het is de verantwoordelijkheid
van de transporteur om deze en eventuele andere plaatselijke voorschriften na te leven. Raadpleeg voor
verzending de geldende regels en voorschriften.
Overwegingen met betrekking tot
draadloze apparatuur
Inschakelvolgorde
De voedingsmodule mag pas in een draadloos instrument worden geïnstalleerd
wanneer de Smart Wireless Gateway is geïnstalleerd en goed werkt. Deze
transmitter maakt gebruik van de zwarte voedingsmodule. Bestel modelnummer
701PBKKF. Draadloze instrumenten moeten tevens worden ingeschakeld in
volgorde van toenemende afstand tot de Smart Wireless Gateway, te beginnen
met het instrument dat het dichtst in de buurt staat. Hierdoor zal het opzetten
van het netwerk sneller en eenvoudiger verlopen. Schakel Active Advertising
(actief adverteren) in op de Gateway zodat nieuwe apparaten sneller verbinding
maken met het netwerk. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van de
Smart Wireless Gateway (publicatienummer 00809-0200-4420).
Stand van de antenne
Zet de antenne verticaal, recht naar boven of recht naar beneden. Voor een
goede communicatie met andere apparaten moet de antenne zich op een
afstand van circa 1 m (3 ft.) van grote constructies of gebouwen bevinden.
Afbeelding 1. Stand van de antenne
Snelstartgids
Verbindingen met de veldcommunicator
Voor communicatie van de veldcommunicator met de 3051S of 3051SMV moet
de voedingsmodule zijn aangesloten. Deze transmitter maakt gebruik van de
zwarte voedingsmodule. Bestel modelnummer 701PBKKF.
Afbeelding 2. Verbindingen met de veldcommunicator
3
Snelstartgids
STROOMRICHTING
STROOMRICHTING
STROOM-
RICHTING
STROOMRICHTING
Fysieke installatie
Stap 1: Monteer de transmitter
Toepass ingen voor
vloeistofmetingen
1. Breng tappunten aan in de zijkant
van de leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Monteer de transmitter met de
aftap-/ontluchtingskranen omhoog.
4. Zet de antenne verticaal, waarbij
deze of recht naar boven of recht
naar beneden wijst.
Toepass ingen voor gasmet ingen
1. Breng tappunten aan in de boven- of
zijkant van de leiding.
2. Monteer naast of boven de
tappunten.
3. Zet de antenne verticaal, waarbij
deze of recht naar boven of recht
naar beneden wijst.
Maart 2019
Toepass ingen voor
stoommetingen
1. Breng tappunten aan in de zijkant van
2. Monteer naast of onder de
3. Vul de impulsleidingen met water.
4. Zet de antenne verticaal, waarbij
4
de leiding.
tappunten.
deze of recht naar boven of recht naar
beneden wijst.
158
(6,25)
78
(3,08)
BEUGEL MET
U-BOUT
Maart 2019
Snelstartgids
PaneelmontageBuismontage
Coplanar™-flens
Traditionele flens
In-line
5
Snelstartgids
A
4 x 1.75-in. (44mm)
C
4 x 1.75-in.
(44mm)
4 x 1.50-in.
(38mm)
B
4 x 2.88-in. (73mm)
4 x 44 mm (1,75 inch)
4 x 44 mm
(1,75 inch)
4 x 73 mm (2,88 inch)
4 x 38 mm
(1,50 inch)
4 x 57 mm (2,25 inch)
4 x 44 mm
(1,75 inch)
Overwegingen m.b.t. boutbevestiging
Volg met het oog op de optimale prestatiekenmerken van de transmitters
deze montagerichtlijnen om een goede afdichting te waarborgen als voor de
installatie van de transmitter de montage van procesflenzen, verdeelstukken
of flensadapters is vereist. Gebruik uitsluitend de bij de transmitter geleverde
bouten of bouten die door Emerson als reserveonderdeel worden verkocht.
In Afbeelding 3 staan veelgebruikte transmitterconstructies afgebeeld met
de vereiste boutlengte voor een correcte montage van de transmitter.
A. Transmitter met Coplanar-flens
B. Transmitter met traditionele flens en optionele flensadapters
C. Transmitter met Coplanar-flens en optionele kranenblok- en flensadapters
D. Transmitter met Coplanar-flens en optionele flensadapters
Gewoonlijk worden bouten van koolstofstaal of roestvast staal gebruikt.
Controleer het materiaal door naar de markeringen op de boutkop te kijken en
deze te vergelijken met Tabel 1. Als het boutmateriaal niet is aangegeven in
Tabel 1, kunt u zich voor nadere inlichtingen wenden tot de plaatselijke
vertegenwoordiger van Emerson.
Gebruik de volgende procedure voor het installeren van de bouten:
1. Bouten van koolstofstaal hebben geen smering nodig en op bouten van
roestvast staal is een laagje smeermiddel aangebracht om de installatie te
vergemakkelijken. Bij geen van beide bouttypen mag voor het aanbrengen
extra smeermiddel worden aangebracht.
2. Draai de bouten handvast aan.
3. Haal de bouten kruiselings aan tot de initiële momentwaarde. Zie Tab e l 1 voor
de initiële momentwaarde.
4. Haal de bouten volgens hetzelfde kruispatroon aan tot de definitieve
momentwaarde. Zie Ta b el 1 voor de definitieve momentwaarde.
5. Controleer of de flensbouten uit de isolatorplaat steken voordat u er druk op
zet.
6
WAARSCHUWING
316
316
316
SW
316
STM
316
R
B8M
Rosemount 3051S/3051SMV/3051/2051
Maart 2019
Tabel 1. Momentwaarden voor flens- en flensadapterbouten
Snelstartgids
Boutmateriaal
Koolstofstaal (CS)
Roestvast staal
(SST)
Markeringen kop
B7M
Initiële
momentwaarde
34 Nm
(300 lb.-in.)
17 Nm
(150 lb.-in.)
Definitieve
momentwaarde
73,5 Nm
(650 lb.-in.)
34 Nm
(300 lb.-in.)
O-ringen bij flensadapters
Als er verkeerde O-ringen op de f lensadapters worden aangebracht, kan lekkage van pro cesmedium
ontstaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevolg. De twee flensadapters zijn herkenbaar aan hun
unieke O-ringgroeven. Gebruik uitsluitend de O-ring die bestemd is voor de specifieke flensadapter,
hieronder afgebeeld.
A
B
A. Flensadapter
B. O-ring
C. Elastomeer op PTFE-basis
Telkens als de flenzen of adapters worden verwijderd, moeten de O-ringen op het
oog worden geïnspecteerd. Vervang de O-ringen als er tekenen van schade zijn,
bijvoorbeeld inkepingen of kerven. Bij vervanging van de O-ringen moeten de
flensbouten en uitlijningsschroeven na het aanbrengen opnieuw tot het juiste
moment worden aangehaald, ter compensatie van verschuivingen doordat de
O-ring van PTFE nog geheel in de groef moet vallen.
C
7
Snelstartgids
WAARSCHUWING
Maart 2019
Antenne met hoge versterking voor montage op afstand
(optioneel)
De optionele antennes met hoge versterking voor montage op afstand bieden
de flexibiliteit om de Rosemount 3051S en 3051SMV draadloze transmitters te
monteren met een draadloze verbinding, bliksembescherming en actuele
werkpraktijken.
Houd u bij de installatie van antennes voor montage op afstand voor 3051S en 3051SMV transmitters altijd
aan de vastgestelde veiligheidsprocedures om vallen en aanraking met hoogspanningskabels te
voorkomen.
Installeer de onderdelen van de antenne voor montage op afstand voor de 3051S en 3051SMV transmitters
in overeen stemming met plaa tselijke en nationa le elektricitei tsvoorschr iften, en volg de beste proce dures
voor bliksembescherming.
Raadpleeg vóór installatie de plaatselijke elektriciteitsinspecteur, elektriciteitsfunctionaris en opzichter van
de werkomgeving.
De optionele antenne voor montage op afstand van 3051S en 3051SMV transmitters is met name
ontwikkeld om fl exibele installatiemogelijkheden te bieden en tegelijkertijd de pr estaties van de draadloze
verbinding te optimaliseren en plaatselijke spectrumgoedkeuringen te behouden. Om de draadloze
prestaties op peil te houden en te voorkomen dat spectrumregelgeving wordt overtreden, mag de lengte
van de kabel of het type antenne niet worden gewijzigd.
Als de meegeleverde antenneset voor montage op afstand niet wordt geïnstalleerd volgens deze
instructies, is Emerson niet aansprakelijk voor de prestaties van de draadloze verbinding of voor
overtreding van spectrumregelgeving.
De antenneset met hoge versterking voor montage op afstand bevat tevens
coaxafdichtmiddel voor de kabelaansluitingen voor de bliksembeveiliging en de
antenne.
Selecteer een locatie waar de externe antenne de beste draadloze verbinding kan
leveren. Idealiter is dit 4,6 - 7,6 m (15 - 25 ft.) boven de grond of 2 m (6 ft.) boven
obstakels of grote bouwwerken. Volg de onderstaande procedure om de antenne
voor montage op afstand te installeren:
Optie WN
1. Bevestig de antenne met behulp van de meegeleverde montagemiddelen aan
een buismast van 3,8 tot 5,1 cm (1,5 tot 2 inch).
2. Bevestig de bliksembeveiliging rechtstreeks op de bovenkant van de 3051S of
3051SMV transmitter.
3. Monteer de aardaansluiting, borgring en moer boven op de
bliksembeveiliging.
4. Sluit de antenne aan op de bliksembeveiliging via de meegeleverde coaxkabel
LMR-400. Zorg daarbij dat de afstand van de druppellus tot de
bliksembeveiliging ten minste 0,3 m (1 ft.) bedraagt.
5. Dicht elke aansluiting tussen het draadloze veldinstrument, de
bliksembeveiliging, de kabel en de antenne af met het coaxafdichtmiddel.
6. Zorg dat de montagemast en de bliksembeveiliging zijn geaard volgens de
plaatselijke/landelijke wet- en regelgeving inzake elektriciteit.
Eventuele overtollige stukken coaxkabel moeten in spoelen van 0,3 m (12 inch)
worden gelegd.
8
Maart 2019
Snelstartgids
Afbeelding 4. 3051S transmitter met antenne met hoge versterking voor
montage op afstand
Opmerking: Weerbestendig maken is vereist!
De antenneset voor montage op afstand bevat tevens coaxafdichtmiddel om de
kabelaansluitingen voor de bliksembeveiliging, de antenne en de 3051S of
3051SMV transmitter weerbestendig te maken. Het coaxafdichtmiddel moet
worden aangebracht om de werking van het draadloze veldnetwerk te waarborgen.
Zie Afbeelding 5 voor informatie over het aanbrengen van coaxafdichtmiddel.
Afbeelding 5. Coaxafdichtmiddel aanbrengen op kabelaansluitingen
9
Snelstartgids
Maart 2019
Stap 2: Sluit de voedingsmodule aan
1. Verwijder het behuizingsdeksel aan de kant van de veldaansluitingen.
2. Sluit de zwarte voedingsmodule aan.
Stap 3: Trim de transmitter
Opmerking:
De transmitters worden volledig gekalibreerd geleverd, volgens gewenste specificatie of volgens
de fabrieksinstelling van een volledige schaal (meetbreedte = bovenste meetgrens).
Nulpuntstrim
Een nulpuntstrim is een afstelling op één punt om te compenseren voor effecten
met betrekking tot montagestand en leidingdruk. Zorg bij het uitvoeren van een
nulpuntstrim dat de egalisatiekraan open staat en alle natte poten tot het juiste
niveau zijn gevuld.
Als de nul-offset minder dan 3% van het werkelijke nulpunt afwijkt, volg dan de
instructies in Gebruik van de veldcommunicator hieronder voor het uitvoeren
van een nulpuntstrim.
Gebruik van de veldcommunicator
HART®-sneltoetsenStappen
1. Egaliseer of ontlucht de transmitter en sluit de
3, 5, 1, 3
Zie Afbeelding 2 op pagina 3 voor het maken van de verbinding met een
veldcommunicator.
Opmerking:
U kunt dit ook doen met behulp van de AMS® Wireless Configurator nadat het instrument op het
netwerk is aangesloten.
10
veldcommunicator aan.
2. Voer in het menu de HART-sneltoetsreeks in.
3. Volg de aanwijzingen om een nulpuntstrim uit te voeren.
N E T w K
S R C H N G
n e t w k
N E G O T
n e t w k
O K
Maart 2019
Stap 4: Sluit de behuizing
Sluit het deksel van de behuizing en haal het aan volgens de
veiligheidsspecificaties. Zorg altijd voor een goede afdichting door de deksels van
de elektronicabehuizingen zo te monteren dat metaal in aanraking komt met
metaal. Haal echter niet te strak aan.
Stap 5: Controleer de werking
De werking kan op vier plaatsen worden gecontroleerd:
1. Bij het apparaat via de plaatselijke display (lcd)
2. Met behulp van de veldcommunicator
3. Via de geïntegreerde webinterface van de Smart Wireless Gateway
4. Via AMS Wireless Configurator
Plaatselijke display (lcd-scherm)
De uitgangswaarden op het lcd-scherm worden weergegeven met de
vernieuwingsfrequentie van de Wireless. Raadpleeg de handleidingen bij de
draadloze Rosemount 3051S of 3051SMV voor foutcodes en andere meldingen
op het lcd-scherm. Druk op de knop Diagnostic (diagnostiek) en houd deze
minstens vijf seconden ingedrukt om de schermen TAG (label), Device ID
(instrument-ID), Network ID (netwerk-ID), Network Join Status (status
aankoppeling op netwerk) en Device Status (status instrument) weer te geven.
Snelstartgids
Netwerk zoeken
Veldcommunicator
Voor communicatie via de draadloze HART-transmitter is een 3051S en 3051SMV
Wireless DD vereist. Zie Afbeelding 2 op pagina 3 voor het maken van de
verbinding met een veldcommunicator.
FunctieSneltoetsreeksMenu-items
Communications
(communicatie)
Verbinding maken
met netwerk
3, 4
Verbonden met
beperkte
bandbreedte
n e t w k
O P
L I M -
Join Status (status aankoppeling), Wireless Mode
(draadloze modus), Join Mode (aankoppelingsmodus),
Number of Available Neighbors (aantal beschikbare
buren), Number of Adverti sements Heard (aantal
gehoorde aankondigingen), Number of Join Attempts
(aantal pogingen tot aankoppeling)
Verbonden
11
Snelstartgids
Maart 2019
Smart Wireless Gateway
Ga in de geïntegreerde webinterface van de Gateway naar de pagina Explorer
(verkenner) > Status (status). Op deze pagina is te zien of het instrument is
verbonden met het netwerk en of de communicatie naar behoren verloopt.
Opmerking:
Het kan enkele minuten duren voordat de netwerkverbinding tot stand komt. Raadpleeg de
snelstartgids voor de Wireless Gateway (documentnummer 00825-0200-4420) voor meer
informatie.
Afbeelding 6. Netwerkinstellingen Gateway
12
Maart 2019
AMS Wireless Configurator
Zodra het apparaat is aangekoppeld op het netwerk wordt het in de Wireless
Configurator weergegeven zoals hieronder afgebeeld.
Probleemoplossing
Als het instrument na het opstarten niet wordt verbonden met het netwerk, moet
worden gecontroleerd of de Network ID (netwerk-ID) en de Join Key (join-sleutel)
juist zijn en of Active Advertising (actief adverteren) is ingeschakeld op de Smart
Wireless Gateway. De netwerk-ID en de join-sleutel in het instrument moeten
overeenkomen met die van de Gateway.
De netwerk-ID en de join-sleutel kunnen worden verkregen vanaf de Smart
Wireless Gateway via de pagina Setup (installatie) > Network (netwerk) > Settings (instellingen) op de webinterface (zie Afbeelding 6 op pagina 12).
De netwerk-ID en de join-sleutel van het draadloze apparaat kunnen worden
gewijzigd via de volgende sneltoetsreeks.
Snelstartgids
FunctieSneltoetsreeksMenu-items
Join Status (status aankoppeling), Wireless Mode
(draadloze modus), Join Mode
Communications
(communicatie)
3, 4
(aankoppelingsmodus), Number of Available
Neighbors (aantal beschikbare buren), Number of
Advertisements Heard (aantal gehoo rde
aankondigi ngen), Number of Join Attempts (aantal
pogingen tot aankoppeling)
13
Snelstartgids
COMM
P/N 00753-9200-0010
Naslaginformatie
Afbeelding 7. Schema aansluitklemmen
Zie Afbeelding 2 op pagina 3 voor het maken van de verbinding met een
veldcommunicator.
Tabel 2. HART-sneltoetsreeks
FunctieSneltoetsreeksMenu-items
Manufacturer (fabrikant), Model (model), Final
Device Info
(instrumentinformatie)
Guided Setup (begel eide
instelling)
Manual Setup
(handmatige instelling)
Wireless (draadloos)2, 2, 1
(1)
2, 2, 9
2, 1
2, 2
Assembly Number (eindmontagenummer), Universal
(universeel), Field Device (veldapparaat), Software,
Hardware, Descriptor, Message (bericht), Date
(datum ), Model Num ber (model nummer) I, I I, III, SI Un it
Restriction (beperking SI-eenheid), Country (land)
Configure Basic Setup (configuratie basisinstelling),
Zero Sensor Trim (nulsensortrim), Join Device to
Network (instrument met netwerk koppelen), Update
Rate (vernieuwingsfrequentie), Device Display
(instrumentdisplay), Alert Setup (instelling
waarschuwingen), Scaled Variable (geschaalde
variabele)
Network ID (netwerk-ID), Join Device to Network
(instrument met netwerk verbinden), Configure
Update Rate (vernieuwings frequentie configureren),
Configure Broadcast Power Level
(zendvermogensniveau configureren), Power Mode
(voedingsmodus), Power Source (voedingsbron)
Maart 2019
1. Gebruik bij de 3051SMV sneltoetsreeks 2, 2 en navigeer dan naar “Device Information”
(instrumentinformatie).
14
Maart 2019
Productcertificeringen
Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EG-verklaring van
overeenstemming. De meest recente revisie van de EG-verklaring van
overeenstemming is beschikbaar op www.rosemount.com.
Naleving van regelgeving voor
telecommunicatieapparatuur
Alle draadloze instrumenten dienen te worden gecertificeerd om te waarborgen
dat ze voldoen aan de regelgeving inzake gebruik van het RF-spectrum. Dit type
productcertificering is in bijna alle landen vereist. Emerson werkt wereldwijd
samen met overheidsinstanties om producten te leveren die volledig in
overeenstemming zijn met de geldende regelgeving, zodat het risico wordt
weggenomen dat met het gebruik van draadloze instrumenten wettelijke
richtlijnen en/of wetgeving zouden worden overtreden.
FCC en IC
Dit instrument voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is
uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden: Dit instrument mag
geen schadelijke storing veroorzaken. Dit instrument moet alle ontvangen
storing accepteren, inclusief storing die mogelijk tot gevolg heeft dat het
instrument op ongewenste wijze werkt. Dit instrument moet zo worden
geïnstalleerd dat de afstand tussen de antenne en alle personen ten minste
20 cm bedraagt.
Snelstartgids
Certificering normale locaties van FM Approvals
De transmitter is volgens de standaardprocedure door FM Approvals onderzocht
en getest. Daarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire
eisen voor elektrische, mechanische en brandveiligheid. FM Approvals is een in de
VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing
laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety
and Health Administration (OSHA).
15
Snelstartgids
VS
I5FM intrinsieke veiligheid (IS) en niet-vonkend (NI)
FM klasse 3611 — 2004, FM-klasse 3810 — 2005, NEMA 250 — 2003
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; CL II, DIV 1, GP E, F, G; CL III T4;
CL 1, zone 0 AEx ia IIC T4;
NI CL 1, DIV 2, GP A, B, C, D T4;
DIP CL II, DIV 1, GP E, F, G; CL III, T5;
T4(-50 °C T
indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 03151-1000;
type 4x
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De draadloze PDP-transmitter van model 3051SMV mag alleen worden
gebruikt met de 701PBKKF Rosemount Smartpower™-batterij.
2. De transmitter kan meer dan 10% aluminium bevatten en brengt bij stoten of
wrijving een potentieel ontstekingsrisico met zich mee.
3. De oppervlakteweerstand van de antenne bedraagt meer dan 1 G. Om
elektrostatische lading te voorkomen, mag hij niet worden schoongewreven
of gereinigd met oplosmiddelen of een droge doek.
+70 °C)/T5(-50 °C Ta +85 °C);
a
Canada
I6CSA intrinsiek veilig
Certificaat:1143113
Normen:CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986,
CAN/CSA C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987,
CSA-norm C22.2 nr. 157-92, ANSI/ISA 12.27.01-2003,
CSA-norm C22.2 Nr. 60529:05
Markeringen: Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1; geschikt voor klasse 1,
zone 0, IIC, T3C; indien aangesloten volgens Rosemount-tekening
03151-1010; type 4x
Maart 2019
Europa
I1ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat:Baseefa13ATEX0127X
Normen:EN 60079-0: 2012, EN 60079-11: 2012
Markeringen:II 1 G Ex ia IIC T4 Ga, T4(-60 °C T
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De behuizing van de model 3051S Wireless en model 3051SMV Wireless is
mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een
beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat
de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
2. De oppervlakteweerstand van de antenne bedraagt meer dan 1 G. Om
elektrostatische lading te voorkomen, mag hij niet worden schoongewreven
of gereinigd met oplosmiddelen of een droge doek.
16
+70 °C)
a
Maart 2019
Internationaal
I7IECEx intrinsieke veiligheid
Certificaat:IECEx BAS 13.0068X
Normen:IEC 60079-0: 2011, IEC 60079-11: 2011
Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga, T4(-60 °C T
+70 °C)
a
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De behuizing van de model 3051S Wireless en model 3051SMV Wireless is
mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een
beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat
de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
2. De oppervlakteweerstand van de antenne bedraagt meer dan 1 G. Om
elektrostatische lading te voorkomen, mag hij niet worden schoongewreven
of gereinigd met oplosmiddelen of een droge doek.