7070 Winchester Circle
Boulder, CO 80301
T (VS) 800 522 6277
T (vanuit andere landen) +1 303 527 5200
F +1 (303) 530 8459
Emerson Process
Management Flow
Neonstraat 1
6718 WX Ede
Nederland
T +31 (0) 318 495555
F +31 (0) 318 495556
Dit document bevat elementaire installatierichtlijnen voor de Rosemount® 8700 Series sensoren.
Het bevat geen instructies voor gedetailleerde configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie,
probleemoplossing of explosieveilige, drukvaste of in trinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg
de naslaghandleiding van de Rosemount 8700 (publicatienummer 00809-0100-4727) voor nadere
instructies. De handleiding en deze beknopte installatiegids zijn op www.rosemount.com ook in
digitale vorm beschikbaar.
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn:
De installatie- en onderhoudsinstructies zijn uitsluitend bestemd voor gebruik door bevoegd
personeel. Voer geen andere onderhoudswerkzaamheden uit dan die welke in de
gebruiksaanwijzing beschreven staan, tenzij u daa rtoe bevoegd bent. Controleer of de
werkomgeving van de sensor en transmitter overeenkomt met de desbetreffende goedkeuring
van FM, CSA, ATEX of IECEx.
Emerson Process
Management bv
Postbus 212
2280 AE Rijswijk
Nederland
T (31) 70 413 66 66
F (31) 70 390 68 15
E info.nl@emerson.com
www.emersonprocess.nl
Emerson FZE
P.O. Box 17033
Jebel Ali Free Zone
Dubai – Verenigde Arabische Emiraten
T +971 4 811 8100
F +971 4 886 5465
Emerson Process
Management nv/sa
De Kleetlaan, 4
B-1831 Diegem
België
T (32) 2 716 7711
F (32) 2 725 83 00
www.emersonprocess.be
Emerson Process Management
Asia Pacific Private Limited
1 Pandan Crescent
Singapore 128461
T (65) 6777 8211
F (65) 6777 0947/65 6777 07 43
januari 2013
De sensorbekleding kan bij transport gemakkelijk beschadigd raken. Steek nooit iets door de
sensor heen om hem op te tillen of om als hefboom te gebruiken. Door beschadiging van de
bekleding kan de sensor onbruikbaar worden.
Gebruik om schade aan de uiteinden van de sensorbek leding te voorkomen geen metalen
pakkingen of pakkingen met spiraalvorm. Als regelmatig verwijderen noodzakelijk is, neem dan
voorzorgsmaatregelen ter bescherming van de uiteinden van de bekleding. Vaak w orden ter
bescherming korte passtukken aangebracht op de uiteind en van de sensor.
Correct aanhalen van de flensbouten is essentieel voor een goede werking en lange levensduur
van de sensor. Alle bouten moe ten in de juiste volgorde word en aangehaald tot het gespeci ficeerde
aanhaalmoment. Als u deze aanwijzingen niet opvolgt, kan ernstige schade aan de bekleding van
de sensor ontstaan en moet de sensor misschien vervangen worden.
Rosemount 8705 Magnetic Flowtube-units die met afwijkende lakopties worden besteld, kunnen
gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading.
Voorkom elektros tatische ontladin g door het mete rgedeelte nie t met een drog e doek af te n emen of
met oplosmiddelen schoon te maken.
2
Page 3
Beknopte installatiegids
sensoren van ½ tot en met 4 inch
sensoren van 6 inch en groter
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
STAP 1: TRANSPORT
Transporteer alle onderdelen voorzichtig om schade te voorkomen. Transporteer het
systeem zo mogelijk in de oorspronkelijke verpakkingen naar de installatielocatie. Met PTFE
beklede sensoren worden verzonden met einddoppen waardoor ze beschermd zijn tegen
mechanische schade en de gewone vervorming die anders optreedt. Verwijder de
einddoppen pas vlak voor de installatie.
Afbeelding 1. Ondersteuning van de Rosemount 8705 sensor voor transp ort
3
Page 4
Beknopte installatiegids
5 buisdiameters
2 buisdiameters
Flow
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
januari 2013
STAP 2: MONTAGE
Rechte lengte voor en na de meter
Om te zorgen dat de sensor aan de specificaties blijft voldoen onder uiteenlopende
procesomstandigheden, moet hij worden geïnstalleerd met ten minste vijf rechte
buisdiameters voor en ten minste twee rechte buisdiameters na het elektrodevlak
(zie Afbeelding 2).
Afbeelding 2. Rechte buisdiameters voor en na de meter
Installaties met minder rechte lengten van 0 tot vijf pijpdiameters zijn mogelijk. In installaties
met minder rechte buislengte zullen de prestaties wel 0,5% van de snelheid afwijken.
De gemelde flowsnelheden zijn dan nog steeds sterk reproduceerbaar.
Flowrichting
De sensor moet zo worden gemonteerd dat de PUNT van de stroomrichtingspijl, afgebeeld
op het identificatielabel van de sensor, in de vloeistofrichting door de sensor heen wijst.
4
Page 5
Beknopte installatiegids
Flow
Flow
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
Sensorlocatie
De sensor moet worden geïnstalleerd op een plaats waar hij tijdens bedrijf altijd volledig
gevuld is. Verticale installatie maakt opwaartse procesvloeistofstroming mogelijk en zorgt
dat het doorsnedeoppervlak altijd gevuld is, onafhankelijk van de flowsnelheid. Horizontale
installatie is alleen geschikt in lage buisgedeelten die normaliter gevuld zijn.
Afbeelding 3. Stand van de sensor
5
Page 6
Beknopte installatiegids
Fout
Goed
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
januari 2013
Stand van de sensor
De elektroden in de sensor zijn correct georiënteerd als de twee meetelektroden in de
3-uurs- en 9-uurspositie staan of binnen 45° ten opzichte van de loodlijn, zoals rechts in
Afbeelding 4 staat afgebeeld. Vermijd een montagestand waardoor de bovenkant van de
sensor op 90° ten opzichte van de verticale positie staat, zoals links in Afbeelding 4
afgebeeld.
Afbeelding 4. Montagepositie
6
Page 7
Beknopte installatiegids
Aardingsring en
pakking optioneel
Flow
Door klant
geleverde pakking
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
STAP 3: INSTALLATIE
Sensoren met flens
Pakkingen
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is
een pakking nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat compatibel is met de
procesvloeistof en de bedrijfsomstandigheden. Metalen pakkingen en spiraalpakkingen
kunnen de bekleding beschadigen. Aan weerszijden van de aardring is een pakking vereist.
Voor alle andere toepassingen (inclusief sensoren met bekledingsbescherming of een
aardelektrode) is slechts één pakking nodig voor elke eindaansluiting.
Afbeelding 5. Plaatsing van flenspakking
Flensbouten
NB
Draai nooit de bouten aan één kant tegelijk vast. Draai elke kant tegelijkertijd vast.
Bijvoorbeeld:
1. Links nauwsluitend
2. Rechts nauwsluitend
3. Links aanhalen
4. Rechts aanhalen
Dus niet eerst vóór de meter aandraaien en meteen aanhalen en vervolgens achter de
meter aandraaien en meteen aanhalen. Als u bij het aanhalen van de bouten niet wisselt
tussen beide kanten, kan de bekleding beschadigd raken.
De aanbevolen momentwaarden per maat sensorlijn en bekledingstype staan vermeld in
Tabel 1 voor ASME B16.5- en Tabel 2 voor EN-flenzen. Raadpleeg de fabrikant als de
flensclassificatie van de sensor in de tabellen ontbreekt. Haal de flensbouten aan de
stroomopwaartse kant van de sensor aan in oplopende stappen zoals weergegeven in
Afbeelding 6 tot 20 procent van de aanbevolen momentwaarden. Herhaal deze procedure
7
Page 8
Beknopte installatiegids
1
5
3
7
8
4
6
2
8 bouten
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
aan de kant achter de sensor. Haal bij sensoren met meer of minder flensbouten de bouten
aan in een soortgelijke kruisgewijze volgorde. Herhaal deze volledige aanhaalvolgorde op
40, 60, 80 en 100 procent van de aanbevolen momentwaarden of totdat de lekkage tussen
de procesflens en de sensorflens ophoudt.
Als het lekken bij het aanbevolen aanhaalmoment nog niet is opgehouden, kunnen de
bouten in stappen van 10 procent verder worden aangehaald totdat de verbindingen
stoppen met lekken of totdat het gemeten aanhaalmoment de maximale aanhaalspecificatie
van de bouten bereikt. De bescherming van de bekleding in overweging nemende komt de
gebruiker vaak tot een ander aanhaalmoment waarbij het lekken ophoudt, afhankelijk van
de specifieke combinatie van flenzen, bouten, pakkingen en het bekledingsmateriaal van
de sensor.
Controleer op lekkage bij de flenzen nadat u de bouten hebt aangehaald. Als u niet de juiste
aanhaalmethode gebruikt, kan dat tot ernstige schade leiden. De verbindingen van een
sensor moeten 24 uur na de eerste installatie nogmaals worden aangehaald. Na verloop
van tijd kan het bekledingsmateriaal van een sensor vervormd raken door de druk.
Afbeelding 6. Aanhaalvolgorde flensbouten
januari 2013
T abel 1. Aanbevolen aanhaalmomenten flensbouten voor de Rosemount 8705 en 8707 sensor met grote
signaalsterkte
Maat-
Leidingdiameter
code
00515 mm (0.5 in.)88––
01025 mm (1 in.)812––
01540 mm (1.5 in.)1325718
02050 mm (2 in.)19171411
02565 mm (2.5 in.)22241716
03080 mm (3 in.)34352323
040100 mm (4 in.)26501732
050125 mm (5 in.)36602535
060150 mm (6 in.)45503037
080200 mm (8 in.)60824255
8
Bekledingen van
PTFE/ETFE/PFA
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
polyurethaan/neopreen/adipreen
Bekleding van
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
Page 9
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Tabel 1. (vervolg) Aanbevolen aanhaalmomenten flensbouten voor de Rosemount 8705 en 8707 sensor
met grote signaalsterkte
Bekledingen van
PTFE/ETFE/PFA
Maat-
Leidingdiameter
code
100250 mm (10 in.)55804070
120300 mm (12 in.)6512555105
140350 mm (14 in.)851107095
160400 mm (16 in.)8516065140
180450 mm (18 in.)12017095150
200500 mm (20 in.)11017590150
240600 mm (24 in.)165280140250
300750 mm (30 in.)195415165375
360900 mm (36 in.)280575245525
Klasse 150
(lb-ft)
Klasse 300
(lb-ft)
Tabel 2. Aanhaalmomenten flensbouten en boutbelastingsspecificaties 8705 (EN 1092-1)
Bekledingen van polyurethaan, linatex, adipreen en neopreen
PN 10PN 16PN 25PN 40
Leiding-
Maatcode
00515 mm
01025 mm
01540 mm
02050 mm
02565 mm
03080 mm
040100 mm
050125 mm
060150 mm
080200 mm
100250 mm
120300 mm
140350 mm
160400 mm
180450 mm
200500 mm
240600 mm
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is
een pakking nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat compatibel is met de
procesvloeistof en de bedrijfsomstandigheden. Metalen pakkingen en spiraalpakkingen
kunnen de bekleding beschadigen. Aan weerszijden van de aardring is een pakking vereist.
Zie Afbeelding 7 hieronder.
Afbeelding 7. Plaatsing flensloze pakking
Spacer Installation
Horizontal meters
Uitlijning
1. Op leidingen van 40 t/m 200 mm (1.5 t/m 8 inch). Rosemount beveelt installatie van de
meegeleverde uitlijnspacers ten zeerste aan om te verzekeren dat de flensloze sensor
goed tussen de procesflenzen wordt gecentreerd. Voor sensoren van 4 t/m 25 mm (0.15,
0.30, 0.5 en 1 in.) zijn geen uitlijnspacers nodig.
2. Steek de tapeinden voor de onderkant van de sensor tussen de pijpflenzen en centreer
de uitlijnspacer midden op het tapeind. Zie Afbeelding 7 voor de locaties van de
boutgaten die worden aanbevolen voor de meegeleverde spacers. De specificaties voor
de tapbouten vindt u in Tabel 3.
3. Plaats de sensor tussen de flenzen. Zorg dat de uitlijnspacers goed op de tapeinden zijn
gecentreerd. Schuif voor installaties met verticale flow de O-ring over het tapeind om de
spacer op zijn plaats te houden. Zie Afbeelding 7. Raadpleeg Tabel 4 op pagina 12 om te
verzekeren dat de spacers passend zijn voor de flensmaat en de classificatie van de
procesflenzen.
4. Breng de overige tapbouten, ringen en moeren aan.
5. Haal aan tot de momentspecificaties in Tabel 5 op pagina 13. Haal de bouten niet te
strak aan, anders raakt de bekleding beschadigd.
Tabel 3. Specificaties tapbouten
Nominale sensorafmetingSpecificaties tapbouten
4–25 mm (0.15–1 in.)316 SST ASTM A193, Grade B8M Class 1
40–200 mm (1.5–8 in.)CS, ASTM A193, Grade B7 gemonteerde draadtapbouten
gemonteerde draadtapbouten
Vertical meters
O-ring
11
Page 12
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
NB
Sensoren van 0.15, 0.30 en 0.5 in. worden tussen ASME 1/2-inch flenzen gemonteerd. Als
er bouten van koolstofstaal worden gebruikt op sensoren van 4 en 25 mm (0.15, 0.30, 0.15
en 1 in.) in plaats van de vereiste roestvaststalen bouten, zal de meetfunctie van de
flowsensor verslechteren.
Vermeld voor het bestellen van een set uitlijnspacers (met 3 spacers)
onderdeelnummer 08711-3211-xxxx en het bovenstaande dash-nummer.
12
Page 13
Beknopte installatiegids
klem (niet meegeleverd)
pakking (niet meegeleverd)
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
Flensbouten
Voor flensloze sensoren zijn tapeinden vereist. Zie Afbeelding 6 op pagina 8 voor de
aanhaalvolgorde. Controleer altijd op lekkage bij de flenzen nadat u de flensbouten hebt
aangehaald. De verbindingen van elke sensor moeten 24 uur na de eerste keer aanhalen
van de flensbouten nogmaals worden aangehaald.
Tabel 5. Aanhaalspecificaties Rosemount 8711
MaatcodeLeidingdiameterNewton-meterPound-feet
15 F4 mm (0.15 inch)75
30 F8 mm (0.30 inch)75
00515 mm (0.5 inch)75
01025 mm (1 inch)1410
01540 mm (1.5 inch)2015
02050 mm (2 inch)3425
03080 mm (3 inch)5440
040100 mm (4 inch)4130
060150 mm (6 inch)6850
080200 mm (8 inch)9570
Hygiënische sensoren
Pakkingen
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is
een pakking nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat compatibel is met de
procesvloeistof en de bedrijfsomstandigheden. Pakkingen worden geleverd voor tussen de
IDF- en de proceskoppelingsfitting (bijvoorbeeld een Tri-Clamp-fitting) op alle Rosemount
8721 hygiënische sensoren, behalve als de proceskoppelingsfittingen niet zijn meegeleverd
en het enige aansluitingstype een IDF-fitting is.
Uitlijning en bouten
Bij installatie van een magnetisch inductieve meter met hygiënische fittingen moeten de
fabrieksnormen worden gevolgd. Er zijn geen speciale aanhaalmomenten of -methoden
voor de bouten vereist.
Raadpleeg Tabel 6 om te bepalen welke procesaardingsoptie voor een juiste installatie
is vereist. De sensorbehuizing moet op aarde worden aangesloten volgens de landelijke
en plaatselijke elektriciteitsvoorschriften. Anders zal de apparatuur mogelijk minder
bescherming bieden.
Tabel 6. Installatie procesaarding
Opties procesaarding
Type buisAardingsbanden AardingsringenAardelektrode
Geleidende
buis zonder
binnenbekleding
Geleidende
buis met
binnenbekleding
Niet-geleidende
buis
Afbeelding 9. Aardingsbanden of aardelektrode in beklede buis
Zie Afbeelding 9 Niet vereistNiet vereistZie Afbeelding 10
Afbeelding 10. Aarding met aardingsringen of bekledingsbeschermingen
14
Page 15
Beknopte installatiegids
Aardingsringen of
bekledingsbeschermingen
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Afbeelding 1 1. Aarding met aardingsringen of bekledingsbeschermingen
Afbeelding 12. Aarding met aardelektrode
Rosemount 8700 Series
15
Page 16
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
januari 2013
STAP 5: BEDRADING
In deze paragraaf over bedrading worden de verbindingen tussen de transmitter en de
sensor, de 4–20 mA-kring en de voeding van de transmitter beschreven. Volg de informatie
over doorvoerbuizen, kabelvereisten en loskoppelingsvereisten in de onderstaande
paragrafen.
Kabel- en doorvoerbuisaansluitingen
Zowel de aansluitkast van de sensor als die van de transmitter hebben poorten voor 1/2-inch
NPT-doorvoerbuisaansluitingen; er zijn optioneel tevens CM20- of PG-13.5-aansluitingen
verkrijgbaar. Bij het maken van deze aansluitingen moeten de landelijke of plaatselijke elektriciteitsvoorschriften of die van de fabriek worden gevolgd. Ongebruikte openingen moeten
worden afgedicht met metalen blindstoppen. Een juiste elektrische installatie is vereist om
meetfouten als gevolg van elektrische ruis en interferentie te voorkomen. Aparte doorvoerbuizen voor de spoelaandrijvings- en signaalkabels zijn niet vereist, maar wel een exclusieve doorvoerbuis tussen elke transmitter en sensor. Voor de beste resultaten in een
omgeving met veel elektrische ruis moet afgeschermde kabel worden gebruikt. Verwijder bij
het bewerken van alle draadaansluitingen alleen de isolatie die verwijderd moet worden om
de draad geheel onder de klemaansluiting te laten passen. Als er te veel isolatie wordt
verwijderd, kan dit leiden tot ongewenste kortsluiting op de transmitterbehuizing of andere
draadaansluitingen. Voor sensoren met flens die zijn geïnstalleerd in een toepassing die
IP68-bescherming vereist, zijn afgedichte kabelwartels, doorvoerbuizen en doorvoerpluggen vereist die aan de IP68-specificaties voldoen. Er zijn optiecodes verkrijgbaar voor
vooraf bedrade gegoten en afgedichte aansluitkasten om het binnendringen van water
tegen te gaan. Ondanks deze opties blijft de noodzaak bestaan om afgedichte doorvoerbuizen te gebruiken om te voldoen aan IP68-beschermingsvereisten.
16
Page 17
Beknopte installatiegids
spoelaandrijvingsen elektrodekabels
voeding
uitgangen
voeding
uitgangen
spoelaandrijvingsen elektrodekabels
voeding
uitgangen
voeding
uitgangen
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
Vereisten t.a.v. de doorvoerbuizen
Tussen de sensor en de op afstand gemonteerde transmitter is een exclusieve
kabeldoorvoer vereist voor de spoelaandrijvings- en signaalkabels. Zie Afbeelding 13.
Door kabels samen te bundelen in een enkele doorvoerbuis kan interferentie en ruis in
het systeem ontstaan. Leg door elke buis hoogstens één set kabels.
Afbeelding 13. Voorbereiding van de doorvoerbuizen
FoutGoed
Leg kabel van de juiste doorsnede door de doorvoerbuisaansluitingen van uw
magnetische-flowmetersysteem. Leg de voedingskabel van de voedingsbron naar
de transmitter. Leg de kabel van de spoelaandrijving en de signaalkabel tussen de
flowmetersensor en de transmitter.
• De geïnstalleerde signaalbedrading mag niet gelijk oplopen met en niet door dezelfde
kabelgoot lopen als de bedrading voor de wissel- of gelijkstroomvoeding.
• Het instrument moet goed worden geaard op massa of aarde volgens de plaatselijke
elektriciteitsvoorschriften.
• De Rosemount-combinatiekabel met onderdeelnummer 08732-0753-2004 (m) of
08732-0753-1003 (ft) moet worden gebruikt om te voldoen aan de EMC-vereisten.
Bedrading tussen de transmitter en de sensor
De transmitter kan op de sensor gemonteerd zijn of op afstand worden gemonteerd volgens
de bedradingsinstructies.
Vereisten en gereedmaken van kabels voor installatie op afstand
Voor installaties met de afzonderlijke spoelaandrijvings- en signaalkabels moet de lengte tot
300 meter worden beperkt. Beide kabels moeten precies even lang zijn. Zie Tabel7 op
pagina 18.
Voor installaties met de gecombineerde spoelaandrijvings- en signaalkabel moet de lengte
tot 100 meter worden beperkt. Zie Tabel 7 op pagina 18.
17
Page 18
Beknopte installatiegids
Kabelafscherming
26(1,0
NB
Alle afmetingen in millimeters (inch).
26
(1,00)
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
Bewerk de uiteinden van de spoelaandrijvings- en signaalkabels zoals afgebeeld in
Afbeelding 14. Laat maximaal 2,54 cm (1 in.) onafgeschermde draad blootliggen bij
zowel de spoelaandrijvings- als de signaalkabel. Blootliggende draad moet met gepast
isolatiemateriaal worden omwikkeld. Te lange draden en kabels zonder afscherming
kunnen elektrische ruis veroorzaken, met onstabiele meetresultaten als gevolg.
Afbeelding 14. Detail bewerkte kabel
januari 2013
Vermeld bij het bestellen van kabel de lengte als het gewenste aantal.
25 ft = aantal (25) 08732-0753-1003
Tabel 7. Kabelvereisten
BeschrijvingLengteOnderdeelnummer
Spoelaandrijvingskabel (14 AWG)
Belden 8720, Alpha 2442
of vergelijkbaar product
Signaalkabel (20 AWG)
Belden 8762, Alpha 2411
of vergelijkbaar product
Combinatiekabel
Spoelaandrijvingskabel (18 AWG) en
signaalkabel (20 AWG)
18
m
ft
m
ft
m
ft
08712-0060-2013
08712-0060-0001
08712-0061-2003
08712-0061-0001
08732-0753-2004
08732-0753-1003
Page 19
Beknopte installatiegids
WAARSCHUWING
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
Gevaar van elektrische schokken tussen klem 1 en 2 (40 V a.c.).
Bedrading tussen de transmitter en de sensor aanleggen
Zie T abel8 bij gebruik van afzonderlijke kabels voor spoelaandrijving en signaal. Zie T abel 9
bij gebruik van de combinatiekabel voor spoelaandrijving en signaal. Zie Afbeelding 15 op
pagina 20 voor transmitterspecifieke diagrammen.
1. Sluit de spoelaandrijvingskabel aan op klem 1, 2 en 3 (aarde).
2. Sluit de signaalkabel aan op klem 17, 18 en 19
Tabel 8. Afzonderlijke spiraal- en signaalkabels
Aansluitklem
transmitter
1114doorzichtig
2214zwart
3 of aarde3 of aarde14afscherming
171720afscherming
181820zwart
191920doorzichtig
Aansluitklem sensor KoperdoorsnedeKleur draad
Tabel 9. Combinatie spiraal- en signaalkabel
Aansluitklem
transmitter
1118rood
2218groen
3 of aarde3 of aarde18afscherming
171720afscherming
181820zwart
191920wit
Aansluitklem sensor KoperdoorsnedeKleur draad
19
Page 20
Beknopte installatiegids
Transsmiter
Tube
Coil Drive Cable
1 Red2 Green3 Shield17 Shield18 Black19 White
Cut Shield
Signal Cable
17 Shield18 Black19 White1 Red2 Green3 Shield
SpoelaandrijvingskabelSignaalkabel
Afscherming
afknippen
TransmitterBuis
17 afscherming 18 zwart 19 wit
17 afscherming 18 zwart 19 wit
1 rood 2 groen 3 afscherming
1 rood 2 groen 3 afscherming
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
Afbeelding 15. Bedradingsschema's voor externe montage
NB
Bij gebruik van een door Rosemount geleverde combinatiekabel bevatten de signaaldraden
voor klem 18 en 19 een extra afschermingsdraad. Deze twee afschermingsdraden moeten
op klem 17 op het aansluitklemmenblok van de sensor worden verbonden met de
hoofdafschermingsdraad; in de aansluitkast van de transmitter moeten ze tot op het
isolatiemateriaal worden afgeknipt. Zie Afbeelding 16.
Afbeelding 16. Bedradingsschema combinatiekabel spoel en signaal
januari 2013
20
Page 21
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Integraal gemonteerde transmitters
De draadboom voor integraal gemonteerde transmitters wordt in de fabriek geïnstalleerd.
Zie Afbeelding 17. Gebruik geen andere kabels dan die welke zijn meegeleverd door
Emerson Process Management, Rosemount, Inc.
Afbeelding 17. Bedradingsschema voor integrale montage 8732E
Rosemount 8700 Series
Aansluiten van het analoge 4–20 mA-signaal
Overwegingen voor bedrading
Gebruik waar mogelijk kabel met afzonderlijk afgeschermde getwiste aders, in uitvoeringen
met een of meer paren. Niet-afgeschermde kabels kunnen voor korte afstanden worden
gebruikt zolang omgevingsruis en crosstalk de communicatie niet negatief beïnvloeden.
De minimale koperdoorsnede bedraagt 0,51 mm (#24 AWG) voor kabellengten van ten
hoogste 1500 meter (5000 ft.) en 0,81 mm (#20 AWG) voor grotere afstanden. De
weerstand in de kring mag maximaal 1000 ohm bedragen.
Het analoge kringsignaal van 4–20 mA kan intern of extern worden gevoed. De
standaardinstelling van de interne/externe analoge voedingsjumper is de stand Intern.
De door de gebruiker instelbare voedingsschakelaar bevindt zich op de elektronicaprint.
21
Page 22
Beknopte installatiegids
–4–20 mA
+4–20 mA
–4–20 mA +4–20 mA
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
8732E – sluit de negatieve (–) gelijkspanningsdraad aan op klem 1 en de positieve (+)
gelijkspanningsdraad op klem 2. Zie Afbeelding 18.
I = voedingsstroomvereiste (ampère)
V = voedingsspanning (volt)
voedingsstroom (ampère)
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
Interne voeding
De analoge signaalkring van 4–20 mA wordt vanaf de transmitter zelf gevoed.
Externe voeding
De analoge 4–20 mA-signaalkring wordt gevoed via een externe bron. Voor
HART-multidrop-installaties is een externe analoge voedingsbron van 10–30 V
gelijkspanning vereist.
NB
Bij gebruik van een HART veldcommunicator of besturingssysteem moeten deze worden
aangesloten over minstens 250 ohm weerstand in de kring.
Raadpleeg voor het aansluiten van de overige uitgangsopties (pulsuitgang en/of digitale
in-/uitgang) de uitgebreide producthandleiding.
Transmittervoeding
Transmitter 8712E/8732E is ontworpen voor een voeding van 90–250 V a.c., 50–60 Hz of
12–42 V d.c. Neem voordat u stroom aansluit op de Rosemount 8712E/8732E de volgende
normen in overweging en verzeker u ervan dat u over de juiste voeding, doorvoerbuizen en
andere accessoires beschikt. Bedraad de transmitter volgens de nationale en plaatselijke
voorschriften voor de voedingsspanning. Zie Afbeelding 20.
Gebruik draad van 12 tot 18 AWG, geschikt voor gebruik bij de verwachte temperaturen van
het apparaat. Gebruik voor aansluitingen bij een omgevingstemperatuur van meer dan
60 °C (140 °F) een draad die gespecificeerd is voor 80 °C (176 °F). Gebruik bij een
omgevingstemperatuur van meer dan 80 °C (176 °F) een draad die gespecificeerd is voor
110 °C (230 °F). Controleer voor met gelijkstroom gevoede transmitters met lange kabels of
er op de polen van de transmitter ten minste 12 V gelijkstroom staat.
Stroomverbrekers
Sluit het instrument aan via een externe onderbreker of een schakelaar. Breng een duidelijk
label aan op de onderbreker of schakelaar en plaats hem in de buurt van de transmitter,
waarbij u de plaatselijke elektriciteitsvoorschriften volgt.
Installatiecategorie
De installatiecategorie voor de 8712E/8732E is (overspannings-)categorie II.
Stroombeveiliging
Voor de Rosemount 8712E/8732E flowmetertransmitter moeten de voedingskabels zijn
voorzien van een stroombeveiliging. De maximale classificaties van stroombeveiligers staan
weergegeven in Tabel 10.
Tabel 10. Stroomlimieten
Voedingsspanning
95–250 V a.c.2 A, snelzekeringBussman AGC2 of vergelijkbaar product
12–42 V d.c.3 A, snelzekeringBussman AGC3 of vergelijkbaar product
ZekeringsspecificatieFabrikant
24
Page 25
Beknopte installatiegids
Stroomkabel
transmitter
AC nul of DC–
Wisselspannings-
draad of DC+
AC aarde of DC
aarde
Zekering
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Voeding 8732E
Sluit voor wisselspanningsapparatuur (90–250 V a.c., 50–60 Hz) de nulleider aan op
aansluitklem 9 (AC N/L2) en de wisselspanningsgeleider op aansluitklem 10 (AC/L1). Sluit
voor gelijkspanningsapparatuur de negatieve draad op aansluitklem 9 (DC –) aan en de
positieve draad op aansluitklem 10 (DC +). Units die werken op een gelijkspanningsvoeding
van 12–42 V kunnen tot 1 ampère stroom trekken. Zie Afbeelding 21 voor de aansluitingen
op het klemmenblok.
Afbeelding 21. Voedingsaansluitingen 8732 E transmitter
Voeding 8712E
Sluit voor wisselspanningsapparatuur (90–250 V a.c., 50–60 Hz) de nuldraad aan
op aansluitklem N en de wisselspanningsdraad op aansluitklem L1. Sluit voor
gelijkspanningsapparatuur de negatieve draad aan op aansluitklem N (DC –) en de
positieve draad op aansluitklem L1 (DC +). Aard de kooi van de transmitter via de
aardingssteun onder op de behuizing van de transmitter. Units die werken op een
gelijkspanningsvoeding van 12–42 V kunnen tot 1 ampère stroom trekken. Zie
Afbeelding 21 voor de aansluitingen op het klemmenblok.
Afbeelding 22. Voedingsaansluitingen 8712 E transmitter
Rosemount 8700 Series
25
Page 26
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
januari 2013
Dekselborgschroef (alleen 8732E)
Bij transmitterbehuizingen die met een dekselborgschroef worden geleverd, moet de
schroef correct worden gemonteerd zodra de transmitter is bedraad en opgestart. Volg
deze stappen voor het monteren van de dekselborgschroef:
1. Controleer of de dekselborgschroef helemaal in de behuizing is gedraaid.
2. Plaats het deksel van de transmitterbehuizing en controleer of het deksel dicht tegen
de behuizing aanzit.
3. Draai de borgschroef met een M4-sleutel los totdat hij het transmitterdeksel raakt.
4. Draai de borgschroef nog
hard aandraaien kan de schroefdraad defect raken.)
5. Verifieer dat het deksel niet kan worden verwijderd.
1
/2 slag linksom om het deksel vast te zetten. (NB: Door te
26
Page 27
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
Productcertificeringen
Goedgekeurde productielocaties
Rosemount Inc. – Eden Prairie, Minnesota, VS
Fisher-Rosemount Technologias de Flujo, S.A. de C.V. – Chihuahua, Mexico
Emerson Process Management Flow – Ede, Nederland
Asia Flow Technology Center – Nanjing, China
Informatie over Europese richtlijnen
De EG-verklaring van overeenstemming vindt u op pagina 37. De meest recente versie vindt
u op www.rosemount.com.
Beveiliging van type n volgens EN50021
• Openingen in het apparaat moeten worden afgesloten met daartoe geschikte EEx e of
EEx n metalen kabelwartels en metalen afsluitpluggen of met daartoe geschikte, door
ATEX goedgekeurde kabelwartels en afsluitpluggen van klasse IP66, goedgekeurd door
een in de EU erkende certificatie-instelling.
Voldoet aan de essentiële vereisten met betrekking tot veiligheid en gezondheid:
EN 61241-0: 2006
EN 61241-1: 2004
Europese richtlijn betreffende drukapparatuur (PED) (97/23/EG)
Rosemount 8705 en 8707 magnetische flowmetersensoren in de volgende
combinaties van leidingdiameter en flens:
Leidingdiameter: 1
enkele leidingmaten ook leverbaar met ANSI 600-flens.
Leidingdiameter: 30–36 inch met AWWA 125-flenzen
QS-beoordelingscertificaat – EG nr. 59552-2009-CE-HOU-DNV
Overeenstemmingsbeoordeling module H
1
/2–24 inch met alle DIN-flenzen en ANSI 150- en ANSI 300-flenzen. In
Rosemount 8711 magnetische flowmetersensoren
Leidingmaten: 1,5, 2, 3, 4, 6 en 8 inch.
QS-beoordelingscertificaat – EG nr. 59552-2009-CE-HOU-DNV
Overeenstemmingsbeoordeling module H
Rosemount 8721 hygiënische magmetersensoren van leidingmaat 1
Overeenstemmingsbeoordeling module H
1
/2 inch en groter:
27
Page 28
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
Alle andere Rosemount 8705/8707/8711/8721
sensoren –
met leidingmaten van 1 inch en minder:
Goed vakmanschap (Sound Engineering Practice)
Sensoren die SEP zijn, vallen buiten het bestek van de PED-richtlijn en kunnen niet worden
aangemerkt als zijnde conform deze richtlijn.
Verplichte CE-markering voor sensoren in overeenstemming met artikel 15 van de PED
staat vermeld op de hoofdcomponent van de sensor (0575).
Sensoren van categorie I worden beoordeeld op voldoening volgens module-A-procedures.
Sensorcategorie II–III: gebruik module H voor de overeenstemmingsbeoordeling.
januari 2013
Andere belangrijke richtlijnen
Gebruik uitsluitend nieuwe, oorspronkelijke onderdelen.
Om te zorgen dat er geen procesmedium ontsnapt, nooit procesflensbouten, adapterbouten
of ontluchtingsschroeven losdraaien of verwijderen tijdens bedrijf.
Onderhoud mag uitsluitend worden uitgevoerd door bevoegd personeel.
-markering
Conform alle toepasselijke richtlijnen van de Europese Unie.
(NB: -markering niet beschikbaar voor Rosemount 8712H).
28
Page 29
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
Informatie sensorgoedkeuring
Rosemount 8705
sensor
Voor
Goedkeu-
ringscodes
niet-ontvlambare
vloeistof-
fen
Voor ontvlambare
vloeistof-
fen
NA••
N0•••
ND••••••
N1••••
N5••••••
N7••••
NF•••
E1••••
E2••••
E3••••
(1)
E5
••••
E8••••
E9••••
EB••••
EK••••
EM••••
EP••••
KD••••
(1) Uitsluitend leverbaar in leidingmaten tot en met 200 mm (8 in.).
Rosemount 8707
sensor
Voor
niet-ontvlambare
vloeistof-
fen
Voor ontvlambare
vloeistof-
fen
Rosemount 8711
sensor
Voor
niet-ontvlambare
vloeistof-
fen
Voor ontvlambare
vloeistof-
fen
Rosemount
8721
sensoren
Voor
niet-ont-
vlambare
vloeistoffen
29
Page 30
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
Certificeringen Noord-Amerika
Factory Mutual (FM)
N0 Niet-vonkend voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D niet-ontvlambare vloeistoffen
(8705/8711 T5 bij 60 °C; 8707 T3C bij 60 °C) en stofontstekingbestendig klasse II/III,
divisie 1, groep E, F en G (8705/8711 T6 bij 60 °C; 8707 T3C bij 60 °C) Gevaarlijke
locaties; Behuizingstype 4X
N0 8721 hygiënische sensor
Normale locatie Factory Mutual (FM);
CE-markering; 3-A-symboolgoedkeuring nr. 1222;
EHEDG type EL
N5 Niet-vonkend voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D; met intrinsiek veilige
elektroden voor gebruik bij ontvlambare vloeistoffen (8705/8711 T5 bij 60 °C; 8707
T3C bij 60 °C) en stofontstekingbestendig klasse II/III, divisie 1, groep E, F en G
(8705/8711 T6 bij 60 °C; 8707 T3C bij 60 °C) Gevaarlijke locaties; Behuizingstype 4X
E5 Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep C en D (8705/8711 T6 bij 60 °C) en
stofontstekingbestendig klasse II/III, divisie 1, groep E, F en G (8705/8711 T6 bij
60 °C) en niet-vonkend voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D ontvlambare
vloeistoffen (8705/8711 T5 bij 60 °C) Gevaarlijke locaties; Behuizingstype 4X
Canadian Standards Association (CSA)
N0 Niet-vonkend voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D niet-ontvlambare vloeistoffen
(8705/8711 T5 bij 60 °C; 8707 T3C bij 60 °C) en stofontstekingbestendig klasse II/III,
divisie 1, groep E, F en G (8705/8711 T6 bij 60 °C; 8707 T3C bij 60 °C) Gevaarlijke
locaties; Behuizingstype 4X
N0 8721 hygiënische sensor
Normale locatie Canadian Standards Association (CSA);
CE-markering; 3-A-symboolgoedkeuring nr. 1222;
EHEDG type EL
Europese certificeringen
ND ATEX stof certificaatnr.: KEMA 06ATEX0006
II 1D Ex tD A20 IP6x T105 °C (–50 ≤ T
0575
Installatie-instructies
De kabel en kabelinvoerelementen en afdichtingen moeten van een gecertificeerd
IP6x-type zijn, geschikt voor de gebruiksomstandigheden en juist geïnstalleerd. Bij
maximale omgevingstemperaturen of bij procestemperaturen boven 60 °C moeten
hittebestendige kabels met een temperatuurclassificatie van ten minste 90 °C worden
gebruikt.
De oppervlaktetemperatuur van 105 °C is gebaseerd op een maximale
omgevingstemperatuur van 65 °C. Als de procestemperatuur hoger ligt dan de
maximale omgevingstemperatuur (tot max. 180 °C) is de oppervlaktetemperatuur
de procestemperatuur plus 40 °K.
≤ 65 °C)
a
januari 2013
30
Page 31
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
N1 ATEX niet-vonkend/niet-brandgevaarlijk
Certificaatnr.: KEMA02ATEX1302X
II 3G EEx nA [L] IIC T3... T6
(–20 °C ≤ T
≤ +65 °C)
a
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (x):
De verhouding tussen omgevingstemperatuur, procestemperatuur en
temperatuurklasse moet worden afgelezen uit Tabel 13 op pagina 34. De gegevens
met betrekking tot elektriciteit moeten worden afgelezen uit Tabel 14 op pagina 36.
KD, E1
ATEX Zone 1 verhoogde veiligheid met intrinsiek veilige elektroden
Certificaatnr. KEMA 03ATEX2052X
II 1/2G EEx e ia IIC T3...T6
(–20 °C ≤ T
≤ +65 °C) (Zie Tabel 12 op pagina 33)
a
0575
V
= 40 V
max
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (x):
De verhouding tussen omgevingstemperatuur, procestemperatuur en
temperatuurklasse moet worden afgelezen uit Tabel 13 op pagina 34. De gegevens
met betrekking tot elektriciteit moeten worden afgelezen uit Tabel 14 op pagina 36.
Installatie-instructies
Bij omgevingstemperaturen boven 50 °C moeten hittebestendige kabels
met een temperatuurclassificatie van ten minste 90 °C worden gebruikt.
Als het de bedoeling is dat de sensoren worden gebruikt samen met andere
flowtransmitters, moet in de spoelbekrachtigingskring een zekering met een
classificatie van maximaal 0,7 A conform IEC 60127-1 worden opgenomen.
Internationale certificeringen
N7 IECEx-type ‘n’
Certificaatnummer: IECEx DEK 11.0094X
Ex nA nL IIC T3...T5 Gc IP66
(–50 °C ≤ T
procestemperatuur en de temperatuurcode.)
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (x):
De verhouding tussen omgevingstemperatuur, procestemperatuur en
temperatuurklasse, oriëntatie van de aansluitkast en montage van de stroombuis moet
worden afgelezen uit T abel 14 op pagina 36. De apparatuur mag alleen worden gebruikt
met een flowtransmitter die gebruik maakt van een spoelversterkingscircuit met
stroomregeling dat in overeenstemming is met de elektrische gegevens uit Tabel15 op
pagina 36. Bij gebruik met een integraal gemonteerde transmitter wordt voorkomen dat
de temperatuurgrenswaarden van de transmitter worden overschreden als gevolg van
de omgevings- en procestemperatuur.
Voor apparaten waarop staat vermeld “Warning: Electrostatic Charging Hazard”
(Waarschuwing: gevaar van elektrostatische lading) kan niet-geleidende lak met een
dikte van meer dan 0,2 mm worden gebruikt. Er moeten voorzorgsmaatregelen worden
getroffen ter voorkoming van ontsteking ten gevolge van elektrostatische lading op
de behuizing.
≤ +60 °C) (zie Tabel14 op pagina 36 voor het verband tussen de
a
31
Page 32
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
Rosemount 8700 Series
Installatie-instructies
Bij een omgevingstemperatuur van meer dan 60 °C/140 °F en een procestemperatuur
die hoger is dan of gelijk is aan 60 °C/140 °F moet de flowmeter worden gebruikt met
hittebestendige kabels met een temperatuurclassificatie van ten minste 90 °C/194 °F. Bij
een procestemperatuur van meer dan 100 °C moet de flowmeter worden gebruikt met
hittebestendige kabels met een temperatuurclassificatie van ten minste 100 °C/212 °F.
Kabelingangsvoorzieningen en blindstoppen moeten Ex e- of Ex n-gecertificeerd zijn,
met een minimale classificatie van IP54.
NF IECEx stof
Certificaatnummer: IECEx KEM 09.0078
Ex tD A20 IP6x T105 °C (–50 ≤ T
Installatie-instructies:
De kabel en kabelinvoerelementen en afdichtingen moeten van een gecertificeerd
IP6x-type zijn, geschikt voor de gebruiksomstandigheden en juist geïnstalleerd. Bij
maximale omgevingstemperaturen of bij procestemperaturen boven 60 °C moeten
hittebestendige kabels met een temperatuurclassificatie van ten minste 90 °C worden
gebruikt.
De oppervlaktetemperatuur van 105 °C is gebaseerd op een maximale omgevingstemperatuur van 65 °C. Als de procestemperatuur hoger ligt dan de maximale
omgevingstemperatuur (tot max. 180 °C) is de oppervlaktetemperatuur de procestemperatuur plus 40 °K.
NEPSI – China
E3, EP
NEPSI verhoogde veiligheid met intrinsiek veilige elektroden
Certificaatnr. GYJ071360X
Ex e ia IIC T3...T6 (–20 °C ≤ T
InMetro – Brazilië
E2, EB
NCC verhoogde veiligheid met intrinsiek veilige elektroden
Certificaatnr. NCC 12.1177 X
Ex e ia IIC T3...T6 (–20 °C ≤ T
KOSHA – Korea
E9, EK
KOSHA verhoogde veiligheid met intrinsiek veilige elektroden
Certificaatnr. 2005-2232-QIX
Ex e ia IIC T3 T6 (–20 °C ≤ T
≤ 65 °C)
a
≤ +65 °C) (zie Tabel 12 op pagina 33)
a
≤ +65 °C) (zie Tabel 12 op pagina 33)
a
≤ +65 °C) (zie Tabel 12 op pagina 33)
a
januari 2013
32
Page 33
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Tabel 11. Elektrische gegevens
Rosemount 8705 en 8711 sensoren
Spoelversterkingscircuit: Maximaal 40 V, 0,5 A, 20 W
Elektrodecircuit: in type explosiebescherming intrinsieke veiligheid EEx ia IIC, Ui = 5 V,
Tabel 12. Verhoudi ng tussen omgevingstemperatuur, procestemperatuur en temperatuurklasse
Maat meter (inch)
1
/2
165 °C (149 °F)120 °C (248 °F)T3
135 °C (95 °F)35 °C (95 °F)T4
11/2
11/2
265 °C (149 °F)125 °C (257 °F)T3
265 °C (149 °F)75 °C (167 °F)T4
240 °C (104 °F)40 °C (104 °F)T5
3–465 °C (149 °F)130 °C (266 °F)T3
3–465 °C (149 °F)90 °C (194 °F)T4
3–455 °C (131 °F)55 °C (131 °F)T5
3–440 °C (104 °F)40 °C (104 °F)T6
665 °C (149 °F)135 °C (275 °F)T3
665 °C (149 °F)110 °C (230 °F)T4
665 °C (149 °F)75 °C (167 °F)T5
660 °C (140 °F)60 °C (140 °F)T6
8–6065 °C (149 °F)140 °C (284 °F)T3
8–6065 °C (149 °F)115 °C (239 °F)T4
8–6065 °C (149 °F)80 °C (176 °F)T5
8–6065 °C (149 °F)65 °C (149 °F)T6
(1) Deze tabel is uitsluitend van toepassing voor de goedkeuringscodes E1 en KD.
l
=0,2mA, Pi = 1 mW, Um = 250 V
i
Maximale
omgevingstemperatuur
65 °C (149 °F)115 °C (239 °F)T3
65 °C (149 °F)125 °C (257 °F)T3
50 °C (122 °F)60 °C (140 °F)T4
Rosemount 8700 Series
Maximale
procestemperatuur
Temperatuur-
klasse
(1)
33
Page 34
Rosemount 8700 Series
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Tabel 13. Verhouding tussen maximale omgevingstemperatuur, maximale procestemperatuur en
temperatuurklasse
omgevingstemperatuur
65 °C (149 °F)147 °C (296 °F)59 °C (138 °F)12 °C (53 °F)–8 °C (17 °F)
60 °C (140 °F)154 °C (309 °F)66 °C (150 °F)19 °C (66 °F)–2 °C (28 °F)
55 °C (131 °F)161 °C (321 °F)73 °C (163 °F)26 °C (78 °F)5 °C (41 °F)
50 °C (122 °F)168 °C (334 °F)80 °C (176 °F)32 °C (89 °F)12 °C (53 °F)
45 °C (113 °F)175 °C (347 °F)87 °C (189 °F)39 °C (102 °F)19 °C (66 °F)
40 °C (104 °F)177 °C (350 °F)93 °C (199 °F)46 °C (114 °F)26 °C (78 °F)
35 °C (95 °F)177 °C (350 °F) 100 °C (212 °F)53 °C (127 °F)32 °C (89 °F)
30 °C (86 °F)177 °C (350 °F) 107 °C (224 °F)59 °C (138 °F)39 °C (102 °F)
25 °C (77 °F)177 °C (350 °F) 114 °C (237 °F)66 °C (150 °F)46 °C (114 °F)
20 °C (68 °F)177 °C (350 °F) 120 °C (248 °F)73 °C (163 °F)53 °C (127 °F)
65 °C (149 °F)159 °C (318 °F)70 °C (158 °F)22 °C (71 °F)1 °C (34 °F)
60 °C (140 °F)166 °C (330 °F)77 °C (170 °F)29 °C (84 °F)8 °C (46 °F)
55 °C (131 °F)173 °C (343 °F)84 °C (183 °F)36 °C (96 °F)15 °C (59 °F)
50 °C (122 °F)177 °C (350 °F)91 °C (196 °F)43 °C (109 °F)22 °C (72 °F)
45 °C (113 °F)177 °C (350 °F)97 °C (206 °F)50 °C (122 °F)29 °C (84 °F)
40 °C (104 °F)177 °C (350 °F) 104 °C (219 °F)57 °C (134 °F)36 °C (96 °F)
35 °C (95 °F)177 °C (350 °F) 111 °C (231 °F)63 °C (145 °F)43 °C (109 °F)
30 °C (86 °F)177 °C (350 °F) 118 °C (244 °F)70 °C (158 °F)50 °C (122 °F)
25 °C (77 °F)177 °C (350 °F) 125 °C (257 °F)77 °C (170 °F)57 °C (134 °F)
20 °C (68 °F)177 °C (350 °F) 132 °C (269 °F)84 °C (183 °F)63 °C (145 °F)
65 °C (149 °F)147 °C (296 °F)71 °C (159 °F)31 °C (87 °F)13 °C (55 °F)
60 °C (140 °F)153 °C (307 °F)77 °C (170 °F)36 °C (96 °F)19 °C (66 °F)
55 °C (131 °F)159 °C (318 °F)83 °C (181 °F)42 °C (107 °F)25 °C (77 °F)
50 °C (122 °F)165 °C (329 °F)89 °C (192 °F)48 °C (118 °F)31 °C (87 °F)
45 °C (113 °F)171 °C (339 °F)95 °C (203 °F)54 °C (129 °F)36 °C (96 °F)
40 °C (104 °F)177 °C (350 °F) 101 °C (213 °F)60 °C (140 °F)42 °C (107 °F)
35 °C (95 °F)177 °C (350 °F) 106 °C (222 °F)66 °C (150 °F)48 °C (118 °F)
30 °C (86 °F)177 °C (350 °F) 112 °C (233 °F)71 °C (159 °F)54 °C (129 °F)
25 °C (77 °F)177 °C (350 °F) 118 °C (244 °F)77 °C (170 °F)60 °C (140 °F)
20 °C (68 °F)177 °C (350 °F) 124 °C (255 °F)83 °C (181 °F)66 °C (150 °F)
Maximale
(1)
Maximale procestemperatuur °C (°F) per temperatuurklasse
T3T4T5T6
sensor van 0,5 inch
sensor van 1,0 inch
sensor van 1,5 inch
Vervolg op de volgende bladzijde
34
Page 35
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
Tabel 13. (vervolg) Verhouding tussen maximale omgevingstemperatuur, maximale procestemperatuur
en temperatuurklasse
Maximale
omgevingstemperatuur
65 °C (149 °F)143 °C (289 °F)73 °C (163 °F)35 °C (95 °F)19 °C (66 °F)
60 °C (140 °F)149 °C (300 °F)78 °C (172 °F)40 °C (104 °F)24 °C (75 °F)
55 °C (131 °F)154 °C (309 °F)84 °C (183 °F)46 °C (114 °F)29 °C (84 °F)
50 °C (122 °F)159 °C (318 °F)89 °C (192 °F)51 °C (123 °F)35 °C (95 °F)
45 °C (113 °F)165 °C (329 °F)94 °C (201 °F)57 °C (134 °F)40 °C (104 °F)
40 °C (104 °F)170 °C (338 °F) 100 °C (212 °F)62 °C (143 °F)46 °C (114 °F)
35 °C (95 °F)176 °C (348 °F) 105 °C (221 °F)67 °C (152 °F)51 °C (123 °F)
30 °C (86 °F)177 °C (350 °F) 111 °C (231 °F)73 °C (163 °F)57 °C (134 °F)
25 °C (77 °F)177 °C (350 °F) 116 °C (240 °F)78 °C (172 °F)62 °C (143 °F)
20 °C (68 °F)177 °C (350 °F) 122 °C (251 °F)84 °C (183 °F)67 °C (152 °F)
65 °C (149 °F)177 °C (350 °F)99 °C (210 °F)47 °C (116 °F)24 °C (75 °F)
60 °C (140 °F)177 °C (350 °F) 106 °C (222 °F)54 °C (129 °F)32 °C (89 °F)
55 °C (131 °F)177 °C (350 °F) 114 °C (237 °F)62 °C (143 °F)39 °C (102 °F)
50 °C (122 °F)177 °C (350 °F) 121 °C (249 °F)69 °C (156 °F)47 °C (116 °F)
45 °C (113 °F)177 °C (350 °F) 129 °C (264 °F)77 °C (170 °F)54 °C (129 °F)
40 °C (104 °F)177 °C (350 °F) 130 °C (266 °F)84 °C (183 °F)62 °C (143 °F)
35 °C (95 °F)177 °C (350 °F) 130 °C (266 °F)92 °C (197 °F)69 °C (156 °F)
30 °C (86 °F)177 °C (350 °F) 130 °C (266 °F)95 °C (203 °F)77 °C (170 °F)
25 °C (77 °F)177 °C (350 °F) 130 °C (266 °F)95 °C (203 °F)80 °C (176 °F)
20 °C (68 °F)177 °C (350 °F) 130 °C (266 °F)95 °C (203 °F)80 °C (176 °F)
(1) Deze tabel is uitsluitend van toepassing voor de N1-optiecodes.
(1)
Maximale procestemperatuur °C (°F) per temperatuurklasse
T3T4T5T6
sensor van 2,0 inch
sensor van 3–60 inch
35
Page 36
Rosemount 8700 Series
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Tabel 14. De verhouding tussen omgevingstemperatuur, procestemperatuur, temperatuurklasse,
oriëntatie van de aansluitkast en montage van de stroombuis
Grootte leiding
mm (inch)
50 (2)60 °C (140 °F)60 °C (140 °F)T5Elke
50 (2)60 °C (140 °F)100 °C (212 °F)T4ElkeAlleen ex te r n
50 (2)60 °C (140 °F)150 °C (300 °F)T3
80 (3)60 °C (140 °F)60 °C (140 °F)T5Elke
80 (3)60 °C (140 °F)100 °C (212 °F)T4ElkeAlleen ex te r n
80 (3)60 °C (140 °F)150 °C (300 °F)T3
100 (4)60 °C (140 °F)60 °C (140 °F)T5Elke
100 (4)60 °C (140 °F)110 °C (230 °F)T4ElkeAlleen extern
100 (4)60 °C (140 °F)160 °C (320 °F)T3
150 (6)60 °C (140 °F)60 °C (140 °F)T5Elke
150 (6)60 °C (140 °F)115 °C (240 °F)T4ElkeAlleen extern
150 (6)60 °C (140 °F)165 °C (330 °F)T3
200 (8) 900 (–36)60 °C (140 °F)60 °C (140 °F)T5Elke
200 (8) 900 (–36)60 °C (140 °F)120 °C (250 °F)T4ElkeAlleen extern
200 (8) 900 (–36)60 °C (140 °F)170 °C (340 °F)T3
(1) Deze tabel is uitsluitend van toepassing voor optiecode N7.
(2) Andere combinaties van procestemperatuur en omgevingstemperatuur kunnen worden gebruikt
met integrale montage. Daarbij moet echter wel worden gewaarborgd dat de temperatuur van de
montageflens en andere componenten die de elektronicabehuizing van de transmitter bevatten
niet buiten de grenswaarden van de omgevingstemperatuur valt die voor de transmitter gelden.
(1) Deze tabel is uitsluitend van toepassing voor optiecode N7.
(1)
Um = 40 V max, Imax = 500 mA, Pmax = 20 W
Ui = 5 V, Uo = 5 V, Io = 200 µA, Po = 1 mW
36
Page 37
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Afbeelding 23. Verklaring van overeenstemming Rosemount 8705
Rosemount 8700 Series
37
Page 38
Rosemount 8700 Series
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
38
Page 39
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
39
Page 40
Rosemount 8700 Series
EG-verklaring van overeenstemming
Nr.: RFD 1006 v. I
Documentnaam: CE-markering 8705 Pagina 1 van 3 8705_RFD1006_I_dut.doc
Wij,
Rosemount Inc.
12001 Technology Drive
Eden Prairie, MN 55344-3695
VS
verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product/de producten,
Magnetische flowmeters, model 8705
vervaardigd door
Rosemount Inc.
Fisher-Rosemount Flow Technologies
12001 Technology Drive
en
Ave. Miguel de Cervantes 111
Eden Prairie, MN 55344-3695
Chihuahua, CHIH 31109
VS
Mexico
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is/zijn met de bepalingen in
de richtlijnen van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de meest recente wijzigingen,
welke staan vermeld in bijgevoegd schema.
Aanvaarding van de overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van geharmoniseerde
of toepasselijke technische normen en, waar van toepassing of vereist, certificering door een
aangemelde instantie in de Europese Gemeenschap, welke vermeld staan in onderstaand
schema.
Mark Fleigle
Vice President technologie en nieuwe producten
7 december 2011
(datum van uitgifte)
(naam – in blokletters)
(functie – in blokletters)
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
40
Page 41
Beknopte installatiegids
Schema
EG-verklaring van overeenstemming RFD 1006 v. I
Documentnaam: CE-markering 8705 Pagina 2 van 3 8705_RFD1006_I_dut.doc
EMC-richtlijn (2004/108/EG)
Alle modellen
EN 61326-1: 2006
PED-richtlijn (97/23/EG)
Magnetische flowmeter, model 8705, met optie “PD”, in leidingmaten 1,5–36 inch
Apparatuur zonder de “PD”-optie is NIET PED-conform en mag niet zonder nadere
beoordeling in de EER worden gebruikt
Beoordelingsbesluit kwaliteitssysteem – EG Nr. 59552-2009-CE-HOU-DNV
Overeenstemmingsbeoordeling module H
ASME B31.3: 2008
Model 8705, met optie “PD”, in leidingmaten 0,5–1,0 inch
Goed vakmanschap (Sound Engineering Practice)
ASME B31.3: 2008
ATEX-richtlijn (94/9/EG)
Magnetische flowmeter, model 8705
KEMA 02ATEX1302 X – Certificaat type n
Apparatuurgroep II, categorie 3 G (EEx nA [L] IIC T3… T6)
EN 50021: 1999
KEMA 03ATEX2052 X – Verhoogde veiligheid met intrinsiek veilige elektroden
Apparatuurgroep II, categorie 1/2 G (EEx e ia IIC T3… T6)
EN 50019: 2000
EN 50020: 2002
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
41
Page 42
Rosemount 8700 Series
Schema
EG-verklaring van overeenstemming RFD 1006 v. I
Documentnaam: CE-markering 8705 Pagina 3 van 3 8705_RFD1006_I_dut.doc
ATEX-richtlijn (94/9/EG) vervolg
KEMA 06ATEX0006 – Stofcertificaat
Apparatuurgroep II, categorie 1 D (Ex tD A20 IP6x T105 °C)
EN 61241-0: 2006
EN 61241-1: 2004
Aangemelde instantie Europese Richtlijn voor Drukapparatuur
Det Norske Veritas (DNV) [nr. aangemelde instantie: 0575]
Veritasveien 1, N-1322
Hovik, Noorwegen
Aangemelde instanties voor ATEX-onderzoekscertificaat, type EG
KEMA [nr. aangemelde instantie: 0344]
Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem
Postbus 5185, 6802 ED Arnhem
Nederland
Postbank 6794687
ATEX aangemelde instantie voor kwaliteitswaarborg
Det Norske Veritas (DNV) [nr. aangemelde instantie: 0575]
Veritasveien 1, N-1322
Hovik, Noorwegen
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
42
Page 43
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Afbeelding 24. Verklaring van overeenstemming Rosemount 8711
Rosemount 8700 Series
43
Page 44
Rosemount 8700 Series
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
44
Page 45
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
45
Page 46
Rosemount 8700 Series
EG-verklaring van overeenstemming
Nr.: RFD 1007 v. H
Documentnaam: 8711 CE Marking Pagina 1 van 3 8711_RFD1007_H_dut.doc
Wij,
Rosemount Inc.
12001 Technology Drive
Eden Prairie, MN 55344-3695
VS
verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product/de producten,
Magnetische flowmeters, model 8711
vervaardigd door
Rosemount Inc.
Fisher-Rosemount Flow Technologies
12001 Technology Drive
en
Ave. Miguel de Cervantes 111
Eden Prairie, MN 55344-3695
Chihuahua, CHIH 31109
VS
Mexico
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is/zijn met de bepalingen in de
richtlijnen van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de meest recente wijzigingen,
welke staan vermeld in bijgevoegd schema.
Aanvaarding van de overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van geharmoniseerde
of toepasselijke technische normen en, waar van toepassing of vereist, certificering door een
aangemelde instantie in de Europese Gemeenschap, welke vermeld staan in onderstaand
schema.
7 december 2011
Mark Fleigle
(datum van uitgifte)
(naam – in blokletters)
Vice President technologie en nieuwe producten
(functie – in blokletters)
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
46
Page 47
Beknopte installatiegids
Schema
EG-verklaring van overeenstemming RFD 1007 v. H
Documentnaam: 8711 CE Marking Pagina 2 van 3 8711_RFD1007_H_dut.doc
EMC-richtlijn (2004/108/EG)
Alle modellen
EN 61326-1: 2006
PED-richtlijn (97/23/EG)
Magnetische flowmeter, model 8711, met optie “PD”, in leidingmaten 1,5–8 inch
Apparatuur zonder de “PD”-optie is NIET PED-conform en mag niet zonder nadere
beoordeling in de EER worden gebruikt
Beoordelingsbesluit kwaliteitssysteem – EG Nr. 59552-2009-CE-HOU-DNV
Overeenstemmingsbeoordeling module H
ASME B31.3: 2008
Model 8711, met optie “PD”, in leidingmaten 0,15–1,0 inch
Goed vakmanschap (Sound Engineering Practice)
ASME B31.3: 2008
ATEX-richtlijn (94/9/EG)
Magnetische flowmeter, model 8711
KEMA 02ATEX1302 X – Certificaat type n
Apparatuurgroep II, categorie 3 G (EEx nA [L] IIC T3… T6)
EN 50021: 1999
KEMA 03ATEX2052 X – Verhoogde veiligheid met intrinsiek veilige elektroden
Apparatuurgroep II, categorie 1/2 G (EEx e ia IIC T3… T6)
EN 50019: 2000
EN 50020: 2002
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
47
Page 48
Rosemount 8700 Series
Schema
EG-verklaring van overeenstemming RFD 1007 v. H
Documentnaam: 8711 CE Marking Pagina 3 van 3 8711_RFD1007_H_dut.doc
ATEX-richtlijn (94/9/EG) vervolg
KEMA 06ATEX0006 – Stofcertificaat
Apparatuurgroep II, categorie 1 D (Ex tD A20 IP6x T105 °C)
EN 61241-0: 2006
EN 61241-1: 2004
Aangemelde instantie Europese Richtlijn voor Drukapparatuur
Det Norske Veritas (DNV) [nr. aangemelde instantie: 0575]
Veritasveien 1, N-1322
Hovik, Noorwegen
Aangemelde instanties voor ATEX-onderzoekscertificaat, type EG
KEMA [nr. aangemelde instantie: 0344]
Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem
Postbus 5185, 6802 ED Arnhem
Nederland
Postbank 6794687
ATEX aangemelde instantie voor kwaliteitswaarborg
Det Norske Veritas (DNV) [nr. aangemelde instantie: 0575]
Veritasveien 1, N-1322
Hovik, Noorwegen
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
48
Page 49
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Afbeelding 25. Verklaring van overeenstemming Rosemount 8721
Rosemount 8700 Series
49
Page 50
Rosemount 8700 Series
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
50
Page 51
Beknopte installatiegids
EG-verklaring van overeenstemming
Nr.: RFD 1051 v. E
Documentnaam: CE-markering 8721 Pagina 1 van 2 8721_RFD1051_E_dut.doc
Wij,
Rosemount Inc.
12001 Technology Drive
Eden Prairie, MN 55344-3695
VS
verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product/de producten,
Hygiënische magnetische flowmeters, model 8721
vervaardigd door
Rosemount Inc.
Fisher-Rosemount Flow Technologies
12001 Technology Drive
en
Ave. Miguel de Cervantes 111
Eden Prairie, MN 55344-3695
Chihuahua, CHIH 31109
VS
Mexico
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is/zijn met de bepalingen in
de richtlijnen van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de meest recente wijzigingen,
welke staan vermeld in bijgevoegd schema.
Aanvaarding van de overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van geharmoniseerde
of toepasselijke technische normen en, waar van toepassing of vereist, certificering door een
aangemelde instantie in de Europese Gemeenschap, welke vermeld staan in onderstaand
schema.
Mark Fleigle
Ondervoorzitter technologie en nieuwe producten
7 december 2011
(datum van uitgave)
(naam – in blokletters)
(functie – in blokletters)
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
Rosemount 8700 Series
51
Page 52
Rosemount 8700 Series
Schema
EU-verklaring van overeenstemming RFD 1051 v. E
Documentnaam: CE-markering 8721 Pagina 2 van 2 8721_RFD1051_E_dut.doc
EMC-richtlijn (2004/108/EG)
Alle modellen
EN 61326-1: 2006
PED-richtlijn (97/23/EG)
Magnetische flowmeter, model 8721, leidingmaten groter dan 25 mm (1 inch):
Apparatuur zonder de “PD”-optie is NIET PED-conform en mag niet zonder nadere
beoordeling in de EER worden gebruikt
Beoordelingsbesluit kwaliteitssysteem – EG Nr. 59552-2009-CE-HOU-DNV
Module A overeenstemmingsbeoordeling
Apparatuur van categorie I
ASME B31.3: 2008
Magnetische flowmeter, model 8721, in leidingmaten kleiner dan 25 mm (1 inch):
Goed vakmanschap (Sound Engineering Practice)
ASME B31.3: 2008
Aangemelde instantie Europese Richtlijn voor Drukapparatuur
Det Norske Veritas (DNV) [nr. aangemelde instantie: 0575]
Veritasveien 1, N-1322
Hovik, Noorwegen
Beknopte installatiegids
00825-0111-4727, Rev CC
januari 2013
52
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.