Rosemount 848T FOUNDATION temperatuurtransmitter met acht ingangen Manuals & Guides [nl]

Snelstartgids
00825-0111-4697, Rev TC
Mei 2019
Rosemount™ 848T FOUNDATION™ Fieldbus temperatuurtransmitter met acht ingangen
Instrumentrevisie 8 - Nieuwe DD/CFF­revisie vereist
Snelstartgids Mei 2019
Inhoudsopgave
Over deze gids..............................................................................................................................3
Monteer de transmitter................................................................................................................5
Bedrading leggen en stroom inschakelen..................................................................................... 9
Controleer de tag....................................................................................................................... 17
Controleer de transmitterconfiguratie....................................................................................... 18
Productcertificeringen............................................................................................................... 19
Verklaring van overeenstemming...............................................................................................34
China RoHS................................................................................................................................ 36
2 Rosemount 848T
Mei 2019 Snelstartgids

1 Over deze gids

Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor de Rosemount™ 848T temperatuurtransmitter. Er staan geen instructies in voor gedetailleerde configuratie, diagnostiek, onderhoud, service of probleemoplossing. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 848T voor nadere informatie. De handleiding en deze gids zijn tevens in elektronische vorm beschikbaar op Emerson.com/Rosemount.
WAARSCHUWING
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende lokale, nationale en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in deze handleiding voor beperkingen in verband met een veilige installatie.
Controleer voordat u een veldcommunicator in een explosiegevaarlijke
atmosfeer aansluit of alle instrumenten in de meetkring zijn geïnstalleerd volgens methoden voor intrinsiek veilige of niet-vonkende veldbedrading.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen
onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste
configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan opzettelijk of onopzettelijk zijn en hiertegen moet een beveiliging bestaan.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk
beveiligingsprogramma en is van fundamenteel belang om uw systeem te beschermen. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de bedrijfsmiddelen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle in de faciliteit gebruikte systemen.
Snelstartgids 3
Snelstartgids Mei 2019
Let op!
Dit instrument voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Dit instrument mag geen schadelijke storing veroorzaken.
Dit instrument moet alle ontvangen storing accepteren, inclusief storing
die mogelijk tot gevolg heeft dat het instrument op ongewenste wijze functioneert.
Dit instrument moet zo worden geïnstalleerd dat de afstand tussen de
antenne en alle personen ten minste 7,9 in. (20 cm) bedraagt.
LET OP
Ook als de cellen ontladen zijn, blijven de batterijen een risico vormen.
De voedingsmodule mag in een explosiegevaarlijke omgeving worden vervangen. De voedingsmodule heeft een oppervlakteweerstand van meer dan één gigaohm en moet correct worden geïnstalleerd in de behuizing van het draadloze instrument. Tijdens vervoer naar en vanaf het installatiepunt moet het ontstaan van een elektrostatische lading worden voorkomen.
Aandachtspunten in verband met vervoer van draadloze producten
Het instrument wordt zonder geïnstalleerde voedingsmodule geleverd.
Verwijder de voedingsmodule voordat u de eenheid vervoert.
Elke voedingsmodule bevat twee primaire lithiumbatterijen van formaat
"C". Het vervoer van primaire lithiumbatterijen valt onder de regelgeving van het Amerikaanse Department of Transportation en die van de IATA (International Air Transport Association), de ICAO (International Civil Aviation Organization) en het ADR (Europees verdrag inzake het transport over land van gevaarlijke goederen). Het is de verantwoordelijkheid van de transporteur om deze en eventuele andere plaatselijke voorschriften na te leven. Raadpleeg voor verzending de geldende regels en voorschriften.
4 Rosemount 848T
A
B
C
Mei 2019 Snelstartgids

2 Monteer de transmitter

2.1 Montage op DIN-rail zonder aansluitkast

Procedure
1. Trek de DIN-railmontageklem, bovenaan op de achterzijde van de transmitter, omhoog.
2. Haak de DIN-rail in de sleuven onder aan de transmitter.
3. Kantel de Rosemount™ 848T en plaats deze op de DIN-rail.
4. Maak de bevestigingsclip los.
Figuur 2-1: Montage van Rosemount 848T op DIN-rail
A. Rosemount 848T zonder geïnstalleerde behuizing B. DIN-rail C. Bevestigingsclip DIN-rail
Snelstartgids 5
A
B
C
A
B
C
Snelstartgids Mei 2019

2.2 Montage op paneel met aansluitkast

Figuur 2-2: Aluminium/kunststof aansluitkast
A. Aluminium of kunststof aansluitkast B. Montageschroeven (4) C. Paneel
Figuur 2-3: Roestvaststalen aansluitkast
A. Roestvaststalen aansluitkast B. Montageschroeven (2) C. Paneel
2.3

Montage op buisstandaard van 2 inch

(1)
(1)
(1) Monteer met vier ¼–20 x 1.25-in. schroeven.
6 Rosemount 848T
5.1
(130)
10.2
(260)
6.6
(167)
4.7 (114)
7.5 (190)
Mei 2019 Snelstartgids
voorwaarden
Gebruik de optionele montagebeugel (optiecode B6) om de Rosemount
848T op een buisstandaard van 2 inch te bevestigen als u een aansluitkast gebruikt.
Figuur 2-4: Aluminium/kunststof aansluitkast
Vooraanzicht Zijaanzicht
Figuur 2-5: Roestvaststalen aansluitkast
Vooraanzicht
Snelstartgids 7
Zijaanzicht
Snelstartgids Mei 2019
Figuur 2-6: Montage op verticale buis
Aluminium/kunststof aansluitkast Roestvaststalen aansluitkast
8 Rosemount 848T
A
C
E
G
I
J
B
D
F
H
Mei 2019 Snelstartgids

3 Bedrading leggen en stroom inschakelen

3.1 Gebruik van kabelwartels

Figuur 3-1: Kabelwartel
A. Sensor 1 B. Sensor 2 C. Sensor 3
D. Sensor 4
E. Sensor 5
F. Sensor 6 G. Sensor 7 H. Sensor 8
I. Voeding/signaal J. Dekselschroef
Procedure
1. Verwijder de vier dekselschroeven om het deksel van de aansluitkast te verwijderen.
2. Leid de sensordraden en de voedings-/signaalbedrading door de betreffende, reeds geïnstalleerde kabelwartels.
3. Installeer de sensordraden in de correcte schroefaansluitingen.
4. Bevestig de FOUNDATION™ Fieldbus-draden aan de schroefaansluitklemmen.
5. Plaats het FOUNDATION Fieldbus-deksel terug en zet alle dekselschroeven vast.
Snelstartgids 9
F
A
B
C
D
E
Snelstartgids Mei 2019

3.2 Kabelbuisopeningen gebruiken

Figuur 3-2: Kabelbuisopeningen
A. Sensor 1 en 2 B. Sensor 3 en 4 C. Sensor 5 en 6
D. Sensor 7 en 8
E. Voeding/signaal F. Dekselschroef
Procedure
1. Draai de vier dekselschroeven los om het deksel van de aansluitkast te kunnen verwijderen.
2. Verwijder de vijf aansluitwartels en installeer de door de gebruiker aangeschafte kabelbuisfittingen.
3. Leid paren sensordraden door elke doorvoerbuisfitting.
4. Installeer de sensordraden in de correcte schroefaansluitingen.
5. Bevestig de FOUNDATION™ Fieldbus-draden aan de schroefaansluitklemmen.
6. Plaats het behuizingsdeksel terug en draai alle dekselschroeven aan.
3.3

Sensorbedrading en voeding

Geschikt voor gebruik met acht afzonderlijk configureerbare kanalen
waaronder combinaties van RTD's met 2 en 3 draden, thermokoppels, mV-, ohm- en mA-sensoren.
Alle sensor- en voedingsaansluitklemmen zijn belastbaar tot 42,4 Vdc.
FOUNDATION Fieldbus-netwerk gevoed met een klemspanning van 9,0 tot
32,0 V dc en maximaal stroomverbruik van 22 mA.
Gebruik voor een optimale netwerkprestatie afgeschermde kabel met
gevlochten aders. De koperdoorsnede moet zo worden gekozen dat er een spanning van ten minste 9,0 V dc kan worden behouden.
10 Rosemount 848T
1 1 1 12 2 2 23 3 3 3
Mei 2019 Snelstartgids
Figuur 3-3: Bedradingsschema's sensor
2-draads RTD en
ohm
(1) Emerson levert 4-draads sensoren voor alle RTD's met één element. Gebruik deze
RTD’s in 3-draads configuraties door de vierde draad af te knippen of onaangesloten te laten en te isoleren met isolatietape.
(2) De transmitter moet worden geconfigureerd voor een 3-draads RTD om een RTD
met compensatiekring te kunnen herkennen.
3-draads RTD en
ohm
(1)
Thermokoppels /
ohm en millivolt
2-draads RTD met
compensatie-
(2)
kring
De bedrading van de 3-draads RTD’s op dit instrument wijkt af van die van oudere Rosemount™ 848T-modellen. Bestudeer het bedradingsschema op het etiket zorgvuldig, met name als dit instrument ter vervanging van een ouder instrument wordt gebruikt.
Snelstartgids 11
A
C
B
Snelstartgids Mei 2019

3.4 Bedrading van analoge ingangen

Figuur 3-4: Bedradingsschema analoge ingang Rosemount™ 848T
A. Analoge ingangsconnectors B. Analoge transmitters C. Voeding
3.5
Gebruikelijke configuratie voor FOUNDATION Fieldbus­netwerken
Opmerking
Elk segment in een FOUNDATION™ Fieldbus-verbindingslijn moet aan beide uiteinden van een afsluitweerstand worden voorzien.
12 Rosemount 848T
A
B C
D
E E
F
Mei 2019 Snelstartgids
A. Max. 6234 ft. (1900 m) (afhankelijk van kabelkenmerken) B. Geïntegreerde spanningsstabilisator en geïntegreerd filter C. Afsluitweerstanden
D. Verbindingslijn
E. Aftaklijn F. Signaalbedrading

3.5.1 Aard de transmitter

Een goede aarding is cruciaal voor een betrouwbare temperatuurmeting.

3.5.2 Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en RTD/ohm Optie 1

Procedure
1. Verbind de afscherming van de FOUNDATION™ Fieldbus­signaalbedrading met de afscherming(en) van de sensorbedrading.
2. Zorg dat de afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming(en) elektrisch geïsoleerd is/zijn van de omliggende geaarde voorzieningen.
Snelstartgids 13
A
B
C
D
A
B
C
D
Snelstartgids Mei 2019
A. Sensordraden B. Rosemount™ 848T C. Voeding
D. Aardpunt afscherming
Optie 2
Procedure
1. Sluit de afscherming(en) van de sensorbedrading aan op de transmitterbehuizing (alleen als de behuizing geaard is).
2. Zorg dat de sensorafscherming(en) elektrisch geïsoleerd is/zijn van omliggende voorzieningen die geaard zouden kunnen zijn.
3. Aard de afscherming van de FOUNDATION™ Fieldbus-signaalbedrading
aan de voedingszijde.
A. Sensordraden B. Rosemount™ 848T C. Voeding
D. Aardpunt afscherming

3.5.3 Geaarde thermokoppelingangen

Procedure
1. Aard de afscherming(en) van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afschermingen van de sensorbedrading en de FOUNDATION™ Fieldbus-signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
14 Rosemount 848T
A
B
C
D
Mei 2019 Snelstartgids
3. Verbind de afscherming van de FOUNDATION Fieldbus­signaalbedrading niet met de afscherming(en) van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de FOUNDATION Fieldbus-signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden B. Rosemount™ 848T C. Voeding
D. Aardpunt afscherming

3.6 Analoge instrumentingangen

Procedure
1. Aard de analoge signaaldraad bij de voeding van de analoge instrumenten.
2. Zorg dat de afscherming van de analoge signaaldraad en die van de FOUNDATION™ Fieldbus-signaaldraad elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de analoge signaaldraad niet met de afscherming van de FOUNDATION Fieldbus-signaaldraad.
Snelstartgids 15
A
C D
F
G
B
E
Snelstartgids Mei 2019
A. Voeding analoog instrument B. 4–20 mA-meetkring C. Analoog instrument
D. Rosemount™ 848T
E. FOUNDATION Fieldbus F. Voeding
G. Aardpunten afscherming

3.6.1 Transmitterbehuizing (optioneel)

Aarden volgens de plaatselijke elektrische voorschriften.
16 Rosemount 848T
Mei 2019 Snelstartgids

4 Controleer de tag

De Rosemount 848T heeft een verwijderbaar inbe­drijfstellingslabel met daarop de instrument-ID (de unieke code waaraan een bepaald instrument wordt herkend bij afwezigheid van een instrument-tag) en een ruimte om de instrument-tag te noteren (de be­drijfsidentificatie van het instrument zoals deze is ge­definieerd in het processtroom- en instrumentatie­schema [PI&D]).
Als u meer dan één instrument aansluit op een FOUNDATION™ Fieldbus-segment, kan het lastig zijn om vast te stellen welk instrument zich waar bevindt. De verwijderbare tag kan helpen bij dit proces, door de in­strument-ID te koppelen aan de fysieke locatie. De in­stallateur moet de fysieke locatie van de transmitter op het bovenste en onderste deel van het inbedrijfstel­lingslabel vermelden. Het ondergedeelte moet er bij elk instrument op het segment worden afgescheurd en gebruikt bij de opname van het segment in het re­gelsysteem.
Snelstartgids 17
Snelstartgids Mei 2019

5 Controleer de transmitterconfiguratie

Bij elke FOUNDATION™ Fieldbus-host en -configuratie-tool werkt het weergeven en uitvoeren van configuraties anders. Sommige maken gebruik van instrumentbeschrijvingen (Device Descriptions, DD) of DD-wizards voor configuratie en om gegevens op verschillende platforms consistent weer te geven. Het is niet vereist dat een host- of configuratieapparaat deze functies ondersteunt.
Hieronder vindt u de minimale configuratievereisten voor een temperatuurmeting. Deze gids is bedoeld voor systemen die geen DD­wizards gebruiken. Raadpleeg voor een complete lijst van parameters en configuratiegegevens de naslaghandleiding voor de Rosemount 848T™.
18 Rosemount 848T
Mei 2019 Snelstartgids

6 Productcertificeringen

Rev 2.13
Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-verklaring van overeenstemming. De meest recente revisie van de EU-verklaring van overeenstemming vindt u op Emerson.com/Rosemount.
Certificering normale locaties van FM Approvals
De transmitter is volgens de standaardprocedure door FM Approvals onderzocht en getest. Daarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire eisen voor elektrische, mechanische en brandveiligheid. FM Approvals is een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).
Noord-Amerika
De Amerikaanse National Electrical Code™ (NEC) en de Canadese Electrical Code (CEC) verbieden het gebruik van apparatuur met divisiemarkering in zones of apparatuur met zonemarkering in divisies. De markeringen moeten geschikt zijn voor de omgevingsclassificatie, alsmede de gas- en temperatuurklasse. Deze informatie is duidelijk vastgelegd in de betreffende voorschriften.
6.1

VS

6.1.1 I5 FM intrinsiek veilig en niet-vonkend

Certifi­caat
Normen
Markerin­gen
Opmerking
Transmitters met de markering niet-vonkend CL I, DV 2 kunnen worden geïnstalleerd in divisie 2-locaties met gebruik van divisie 2­bedradingsmethodes of niet-vonkende veldbedrading (NIFW). Zie tekening 00848-4404.
Snelstartgids 19
3011568
FM klasse 3600:1998, FM klasse 3610:2010, FM klasse 3611:2004, FM klasse 3810:2005, ANSI/ISA 60079-0:2009, ANSI/ISA 60079-11:2009, NEMA 250:1991, IEC 60529:2011
IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; T4(–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D; T4A(–50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); T5(–50 °C ≤ Ta ≤ +70 °C) indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 00848-4404.
Snelstartgids Mei 2019

6.1.2 IE FM FISCO

Certifi-
3011568
caat
Normen
FM klasse 3600:1998, FM klasse 3610:2010, FM klasse 3611:2004, FM klasse 3810:2005, ANSI/ISA 60079-0:2009, ANSI/ISA 60079-11:2009, NEMA 250:1991, IEC 60529:2011
Markerin­gen
IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; T4(–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D; T4A(–50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); T5(–50 °C ≤ Ta ≤ +70 °C) indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 00848-4404.

6.1.3 N5 Niet-vonkend en stofontstekingsbestendig

Certificaat
Normen
Markerin­gen
3011568
FM klasse 3600:1998, FM klasse 3611:2004, FM klasse 3810:2005, ANSI/ISA 60079-0:2009, NEMA 250:1991, IEC 60529:2011
NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D; DIP CL II/III, DIV 1, GP E, F, G; T4A(–50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); T5(–50 °C ≤ Ta ≤ +70 °C) indien ge­installeerd volgens Rosemount-tekening 00848-4404; type 4X

6.1.4 NK niet-vonkend

Certificaat
Normen
Markerin­gen
3011568
FM klasse 3600:1998, FM klasse 3611:2004, FM klasse 3810:2005, ANSI/ISA 60079-0:2009, NEMA 250:1991, IEC 60529:2001
NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D; T4A(–50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); T5(– 50 °C ≤ Ta ≤ +70 °C) indien geïnstalleerd volgens Rose­mount-tekening 00848-4404
Opmerking
Alleen N5 en NK zijn geldig voor de S002-optie.
Tabel 6-1: Parameters MAI-blok
Fieldbus (ingang) FISCO (ingang) Niet-vonkend (in-
V
= 30 V V
MAX
I
= 300 mA I
MAX
Pi = 1,3 W Pi = 5,32 W Li = 0 PO = 15 mW
20 Rosemount 848T
= 17,5 V
MAX
= 380 mA Ci = 2,1 nF ISC = 4,8 mA
MAX
gang)
= 42,4 VOC = 12,5 V
MAX
Sensorveldaan­sluiting (uitgang)
Mei 2019 Snelstartgids
Tabel 6-1: Parameters MAI-blok (vervolg)
Fieldbus (ingang) FISCO (ingang) Niet-vonkend (in-
gang)
Ci = 2,1 nF Ci = 2,1 nF N.v.t. CA = 1,2 μF
Li = 0 Li = 0 N.v.t. LA = 1 H
Sensorveldaan­sluiting (uitgang)

6.2 Canada

6.2.1 E6CSA explosieveilig, stofontstekingsbestendig, divisie 2 (JX3­behuizing vereist)
Certifi­caat
Normen
Marke­ringen

6.2.2 I6 CSA intrinsiek veilig en divisie 2

1261865
CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CSA-norm C22.2 nr.
25.1966, CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986, CAN/CSA C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D; T4(-40 °C ≤ Ta ≤ +40 °C) indien geïnstalleerd volgens Rosemount-teke­ning 00848-1041; stofontstekingsbestendig voor klasse II, divi­sie 1, groep E, F en G; klasse III; klasse I, divisie 2, groepen A, B, C en D; T3C(–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) indien geïnstalleerd volgens Ro­semount-tekening 00848-4405; kabelinvoerafdichting vereist
Certifi-
1261865
caat
Normen
CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CAN/CSA C22.2 nr. 94­M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Marke­ringen
Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D; T3C(– 50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) indien geïnstalleerd volgens Rosemount­tekening 00848-4405; klasse I, divisie 2, groep A, B, C, D; T3C(– 50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) indien geïnstalleerd volgens Rosemount­tekening 00848-4405

6.2.3 IF CSA FISCO

Certifi­caat
Snelstartgids 21
1261865
Snelstartgids Mei 2019
Normen
Marke­ringen
CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CAN/CSA C22.2 nr. 94­M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D; T3C(– 50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) indien geïnstalleerd volgens Rosemount­tekening 00848-4405; klasse I, divisie 2, groep A, B, C, D; T3C(– 50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) indien geïnstalleerd volgens Rosemount­tekening 00848-4405

6.2.4 N6 CSA divisie 2 en stofontstekingsbestendig (behuizing vereist)

Certifi­caat
Normen
Marke­ringen
1261865
CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CSA-norm C22.2 nr. 30­M1986, CAN/CSA C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142­M1987, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Klasse I, divisie 2, groep A, B, C, and D; T3C(–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 00848-4405; stofontstekingsbestendig voor klasse II, divisie 1, groep E, F en G; klasse III; kabelinvoerafdichting vereist

6.3 Europa

6.3.1 I1 ATEX intrinsieke veiligheid

Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt. Niet-metalen behuizingen moeten geschikt zijn voor voorkoming van de gevaren van elektrostatische ontlading; behuizingen van een lichte legering of zirkonium moeten tijdens de installatie tegen schokken en frictie worden beschermd.
2. De apparatuur kan de volgens EN 60079-11:2011, clausule 6.3.13 vereiste 500V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij installatie van de apparatuur.
22 Rosemount 848T
Baseefa09ATEX0093X
EN 60079-0:2012, EN60079-11:2012
II 1 G Ex ia IIC T4 Ga (–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) indien geïn-
stalleerd volgens tekening 00848-4406
Mei 2019 Snelstartgids
Fieldbus (ingang) Sensorveldaansluiting (uitgang)
Ui = 30 V UO = 12,5 V
Ii = 300 mA IO = 4,8 mA
Pi = 1,3 W PO = 15 mW
Ci = 2,1 nF CO = 1,2 μF
Li = 0 LO = 1 H

6.3.2 IA ATEX FISCO intrinsieke veiligheid

Certificaat
Normen
Markeringen
Baseefa09ATEX0093X
EN 60079-0:2012, EN60079-11:2012
II 1 G Ex ia IIC T4 Ga (–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) indien geïn-
stalleerd volgens tekening 00848-4406
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt. Niet-metalen behuizingen moeten geschikt zijn voor voorkoming van de gevaren van elektrostatische ontlading; behuizingen van een lichte legering of zirkonium moeten tijdens de installatie tegen schokken en frictie worden beschermd.
2. De apparatuur kan de volgens EN 60079-11:2011, clausule 6.3.13 vereiste 500V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij installatie van de apparatuur.
FISCO (ingang)
Ui = 17,5 V UO = 12,5 V
Ii = 380 mA IO = 4,8 mA
Pi = 5,32 W PO = 15 mW
Ci = 2,1 nF CO = 1,2 μF
Li = 0 LO = 1 H
Sensorveldaansluiting (uitgang)

6.4 Internationaal

6.4.1 I7 IECEx intrinsieke veiligheid

Certificaat
Snelstartgids 23
IECEx BAS 09.0030X
Snelstartgids Mei 2019
Normen
Markeringen
IEC 60079-0:2011, IEC60079-11:2011
Ex ia IIC T4 Ga (–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt. Niet-metalen behuizingen moeten geschikt zijn voor voorkoming van de gevaren van elektrostatische ontlading; behuizingen van een lichte legering of zirkonium moeten tijdens de installatie tegen schokken en frictie worden beschermd.
2. De apparatuur kan de 500V-isolatietest die is vereist volgens IEC 60079-11: 2011, bepaling 6.3.13 niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het instrument rekening worden gehouden.

6.4.2 IG IECEx FISCO intrinsieke veiligheid

Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt. Niet-metalen behuizingen moeten geschikt zijn voor voorkoming van de gevaren van elektrostatische ontlading; behuizingen van een lichte legering of zirkonium moeten tijdens de installatie tegen schokken en frictie worden beschermd.
IECEx BAS 09.0030X
IEC 60079-0:2011, IEC60079-11:2011
Ex ia IIC T4 Ga (–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
2. De apparatuur kan de volgens EN 60079-11:2012, clausule 6.3.13 vereiste 500V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij installatie van de apparatuur.
FISCO (ingang)
Ui = 17,5 V UO = 12,5 V
Ii = 380 mA IO = 4,8 mA
Pi = 5,32 W PO = 15 mW
Ci = 2,1 nF CO = 1,2 μF
Li = 0 LO = 1 H
24 Rosemount 848T
Sensorveldaansluiting (uitgang)
Mei 2019 Snelstartgids

6.4.3 N7 IECEx-type n ( met behuizing)

Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Er moeten buiten het instrument voorzieningen worden getroffen om te voorkomen dat de nominale spanning van het instrument wordt overschreden door overspanningsverstoringen van meer dan 40%.
2. De stroomkring is direct met de aarde verbonden; hiermee moet rekening worden gehouden bij het installeren van de apparatuur.
IECEx BAS 09.0032X
IEC 60079-0:2004, IEC 60079-15:2005
Ex nA nL IIC T5(–40 °C ≤ Ta ≤ +65 °C)

6.4.4 NG IECEx type n (zonder behuizing)

Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Beperkingenschema (U):
1. Het onderdeel moet worden geïnstalleerd in een gepaste, goedgekeurde behuizing die een beschermingsgraad van ten minste IP54 biedt en voldoet aan de relevante materiaal- en omgevingseisen van IEC 60079-0: 2004 en IEC 60079-15: 2005.
IECEx BAS 09.0031U
IEC 60079-0:2004, IEC 60079-15:2005
Ex nA nL IIC T4 (–50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C), T5(–50 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
2. Er moeten extern aan de apparatuur voorzieningen worden getroffen om te voorkomen dat de nominale voedingsspanning van het onderdeel wordt overschreden door overspanningsverstoringen van meer dan 40%.
3. De stroomkring is direct met de aarde verbonden; hiermee moet rekening worden gehouden bij het installeren van de apparatuur.
6.5

Brazilië

6.5.1 I2 INMETRO intrinsieke veiligheid

Certificaat
Normen
Markeringen
Snelstartgids 25
UL-BR 16.0086X
ABNT NBR IEC 60079-0:2008 + Errata 1:2011 ABNT NBR IEC 60079-11:2009
Ex ia IIC T4(–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
Snelstartgids Mei 2019
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt. Niet-metalen behuizingen moeten geschikt zijn voor voorkoming van de gevaren van elektrostatische ontlading (zie de instructies in de handleiding van de fabrikant); behuizingen van een lichte legering of zirkonium moeten tijdens de installatie tegen schokken en frictie worden beschermd.
2. De apparatuur kan de volgens ABNT NBR IEC 60079-11 vereiste 500V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het instrument rekening worden gehouden – zie de instructies in de handleiding van de fabrikant.
Fieldbus (ingang) Sensorveldaansluiting (uitgang)
Ui = 30 V UO = 12,5 V
Ii = 300 mA IO = 4,8 mA
Pi = 1,3 W PO = 15 mW
Ci = 2,1 nF CO = 1,2 μF
Li = 0 LO = 1 H

6.5.2 IB INMETRO intrinsieke veiligheid

Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt. Niet-metalen behuizingen moeten geschikt zijn voor voorkoming van de gevaren van elektrostatische ontlading (zie de instructies in de handleiding van de fabrikant); behuizingen van een lichte legering of zirkonium moeten tijdens de installatie tegen schokken en frictie worden beschermd.
2. De apparatuur kan de volgens ABNT NBR IEC 60079-11 vereiste 500V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het instrument rekening worden gehouden – zie de instructies in de handleiding van de fabrikant.
26 Rosemount 848T
UL-BR 16.0086X
ABNT NBR IEC 60079-0:2008 + Errata 1:2011, ABNT NBR IEC 60079-11:2009
Ex ia IIC T4(–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
Mei 2019 Snelstartgids
FISCO (ingang) Sensorveldaansluiting (uitgang)
Ui = 17,5 V UO = 12,5 V
Ii = 380 mA IO = 4,8 mA
Pi = 5,32 W PO = 15 mW
Ci = 2,1 nF CO = 1,2 μF
Li = 0 LO = 1 H

6.6 China

6.6.1 I3 NEPSI intrinsieke veiligheid

Certificaat
Normen
Markeringen
GYJ16.1205X
GB3836.1-2010, GB3836.4-2010, GB3836.20-2010
Ex ia IIC T4/T5 Ga
产品安全使用特殊条件:
产品防爆合格证后缀“X”代表产品安全使用有特殊条件:
输出为 FOUNDATION Fieldbus 时:
1. 温度变送器须安装于外壳防护等级不低于国家标准 GB4208-2008 规 定的 IP20 的壳体中,方可用于爆炸性危险场所,金属壳体须符合国 家标准 GB3836.1-2010 8 条的规定,非金属壳体须符合
GB3836.1-2010 7.4 条的规定。
2. 此设备不能承受 GB3836.4-2010 标准中第 6.3.12 条规定的 500V
流有效值试验电压的介电强度试验。
输出为 Wireless 时:
1. 天线的表面电阻大于 1 GΩ,不允许用溶剂清洗或用干布擦拭,以避 免电荷积聚。
2. 电源模块表面电阻大于 1 GΩ,必须置于无线设备外壳内使用,现场 安装及运输过程中避免电荷积聚。
3. 产品需使用厂家提供的由 2 Tadiran TL-5920 Lithium Thionyl­Chloride 原电池组成的电池组。
产品使用注意事项:
1. 产品环境温度为:
输出代码
F T4 50 ≤ Ta ≤60
Snelstartgids 27
温度组别 环境温度
Snelstartgids Mei 2019
输出代码 温度组别 环境温度
W T4 -60 ≤ Ta ≤+70
T5 -60 ≤ Ta ≤ +40
2. 参数:
供电端(1-2
输出代码 最高输 入电压最大输 入电流最大输 入功率最大内部等效参数
Ui (V) Ii (mA) Pi (mW) Ci (μF) Li (H)
F 30 300 1,3 2,1 0
F (FISCO) 17,5 380 5,32 2,1 0
1:上表中非 FISCO 参数必须来自于使用电阻限流的线性输出。 注 2:本安电气参数符合 GB3836.19-2010 FISCO 现场仪表的参
数要求。当其连接符合 FISCO 模型的电路板时,其本安参数及内部 最大等效参数见上表。
传感器端:
输出代码端子 最高输
出电压
Uo (V) Io (mA) Po (mW) Co (μH) Lo (H)
F 1-8 12,5 4,8 15 1,2 1
F (FISCO) 1-20 6,6 3,2 5,3 22 1
最大输 出电流
最大输 出功率
最大外部等效参数
3. 输出代码为 F 时,该产品必须与已通过防爆认证的关联设备配套共 同组成本安防爆系统方可使用于爆炸性气体环境。其系统接线必须 同时遵守本产品和所配关联设备的使用说明书要求,接线端子不得 接错。
4. 该产品于关联设备的连接电缆应为带绝缘护套的屏蔽电缆,其屏蔽 层应为安全接地。
5. 用户不得自行更换该产品的零部件,应会同产品制造商共同解决运 行中出现的故障,以杜绝损坏现象的发生。 产品的安装、使用和维 护应同时遵守产品使用说明书、GB3836.13-2013“爆炸性环境 第 13 部分:设备的修理、检修、修复和改造”、GB3836.15-2000“爆炸性 气体环境用电气设备 第 15 部分:危险场所电气安装(煤矿除 外)”、GB3836.16-2006“爆炸性气体环境用电气设备 第 16 部分: 电气装置的检查和维护(煤矿除外)”、GB3836.18-2010“爆炸性环 境 第 18 部分:本质安全系统”和 GB50257-2014“电气装置安装工程 爆炸和火灾危险环境电力装置施工及验收规范”的有关规定。
28 Rosemount 848T
Mei 2019 Snelstartgids

6.6.2 N3 NEPSI type n

Certificaat
Normen
Markeringen
产品安全使用特殊条件:
1. 设备不能承受 GB3836.8-2014 标准中第 6.5.1 条规定的 500V 耐压 试验,安装时必须考虑在内。
2. 此设备必须安装于具有不低于 IP54 外壳防护等级的 Ex 元件外壳, 外壳应符合 GB3836.1-2010 GB3836.8-2014 标准中对外壳材料 和环境的相关要求。
3. 在此设备外部应采取措施以防额定电压因瞬态干扰而超过 40%
产品使用注意事项:
1. 产品使用环境温度范围:
温度组别 环境温度
T4 –50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C
T5 –50 °C ≤ Ta ≤ +70 °C
2. 最高工作电压:42.4V
3. 用户不得自行更换该产品的零部件,应会同产品制造商共同解决运
行中出现的故障,以杜绝损坏现象的发生。
GYJ17.1008U
GB3836.1-2010, GB3836.8-2014
Ex nA nL IIC T4/T5 Gc
4. 产品的安装、使用和维护应同时遵守产品使用说明书、 GB3836.13-2013“爆炸性环境 13 部分:设备的修理、检修、修
复和改造”、GB3836.15-2000“爆炸性气体环境用电气设备 第 15 部 分:危险场所电气安装(煤矿除外)”、GB3836.16-2006“爆炸性气 体环境用电气设备 第 16 部分:电气装置的检查和维护(煤矿除 外)” 、B50257-2014“电气装置安装工程爆炸和火灾危险环境电力 装置施工及验收规范”的有关规定。
6.7

Japan

6.7.1 I4 TIIS FISCO intrinsieke veiligheid (ia)

Certificaat
Markeringen
Snelstartgids 29
TC19713
ia IIC T4
Snelstartgids Mei 2019

6.7.2 TIIS Wi-HART intrinsieke veiligheid (ia)

Certificaat
Markeringen
TC19154
ia IIC T4

6.7.3 H4 TIIS FISCO intrinsieke veiligheid (ib)

Certificaat
Markeringen
TC20737
ia IIC T4

6.8 Korea

6.8.1 IP Korea intrinsieke veiligheid

Certificaat
Markeringen
10-KB4BO-0088X
Ex ia IIC T4 (–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)

6.9 EAC - Wit-Rusland, Kazachstan, Rusland

6.9.1 IM Technisch voorschrift douane-unie (EAC) intrinsieke veiligheid

Markerin­gen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
Zie certificaat voor speciale voorwaarden.
[FOUNDATION Fieldbus]: 0Ex ia IIC T4 Ga X, T4(–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
Zie certificaat voor eenheidsparameters.

6.9.2 IN Technisch voorschrift douane-unie (EAC) FISCO

6.10
Markeringen:
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
Zie certificaat voor speciale voorwaarden.

Combinaties

KG
Combinatie van I1/IA, I5/IE, I6/IF en I7/IG
[FISCO]: 0Ex ia IIC T4 Ga X, T4(–50 °C ≤ Ta≤ +60 °C) Zie certificaat voor eenheidsparameters.

6.11 Aansluitwartels en adapters

ATEX drukvast en toegenomen veiligheid
Certificaat
30 Rosemount 848T
FM13ATEX0076X
Mei 2019 Snelstartgids
Normen
Markeringen:
EN 60079-0:2012, EN 60079-1:2007, IEC 60079-7:2007
2 G Ex de IIC Gb
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de draadadapter of blindstop wordt gebruikt met een behuizing van het beschermingstype toegenomen veiligheid “e”, moet de draad in de ingang goed worden afgedicht om de beschermingsgraad (IP-classificatie) van de behuizing te behouden.
2. Voor de blindstop mag geen adapter worden gebruikt.
3. Het draadtype van de blindstop en draadadapter moet NPT of metrisch zijn. G½ en PG 13,5 draad is alleen toegestaan op bestaande (oude) apparatuurinstallaties.
IECEx drukvast en toegenomen veiligheid
Certificaat
Normen
IECEx FMG 13.0032X
IEC 60079-0:2011, IEC 60079-1:2007, IEC 60079-7:2006-2007
Markeringen
Ex de IIC Gb
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de draadadapter of blindstop wordt gebruikt met een behuizing van het beschermingstype toegenomen veiligheid “e”, moet de draad in de ingang goed worden afgedicht om de beschermingsgraad (IP-classificatie) van de behuizing te behouden.
2. Voor de blindstop mag geen adapter worden gebruikt.
3. Het draadtype van de blindstop en draadadapter moet NPT of metrisch zijn. G½ en PG 13,5 draad is alleen toegestaan op bestaande (oude) apparatuurinstallaties.
Tabel 6-2: Draadmaten aansluitwartels
Schroefdraad Merkteken
M20 x 1.5 M20
½–14 NPT ½ NPT
G½ G½
Tabel 6-3: Draadmaten draadadapter
Uitwendige schroefdraad Merkteken
M20 x 1.5–6H M20
Snelstartgids 31
Snelstartgids Mei 2019
Tabel 6-3: Draadmaten draadadapter (vervolg)
Uitwendige schroefdraad Merkteken
½–14 NPT ½–14 NPT
¾–14 NPT ¾–14 NPT
Inwendige schroefdraad Merkteken
M20 x 1.5–6H M20
½–14 NPT ½–14 NPT
PG 13.5 PG 13.5

6.12 Verdere certificeringen

6.12.1 SBS Typegoedkeuring American Bureau of Shipping (ABS)

Certificaat
ABS-regelgeving:
Regels voor stalen vaartuigen 2013, 1-1-4/7.7, 1-1-Bij-
16-HS1553096-PDA
lage 3, 4-8-3/1.7, 4-8-3/13.1

6.12.2 SBV Typegoedkeuring Bureau Veritas (BV)

Certificaat
Vereisten
Toepassing
26325 BV
Bureau Veritas-regels voor de classificatie van stalen schepen
Klassenotaties: AUT-UMS, AUT-CCS, AUT-PORT en AUT-IMS

6.12.3 SDN Typegoedkeuring Det Norske Veritas (DNV)

Certificaat
Beoogd ge­bruik
Toepassing
Regels van Det Norske Veritas voor classificatie van vaartui­gen, snelle en lichte vaartuigen, en offshore-normen van Det Norske Veritas
Temperatuur D
Luchtvochtigheid B
Trilling A
EMC A
TAA00000K8
Locatieklassen
32 Rosemount 848T
Mei 2019 Snelstartgids
Locatieklassen
Behuizing B/IP66: AL
C/IP66: RVS

6.12.4 SLL Typegoedkeuring Lloyds Register (LR)

Certificaat
Toepassing
11/60002
Omgevingscategorie ENV1, ENV2, ENV3 en ENV5
Snelstartgids 33
Snelstartgids Mei 2019

7 Verklaring van overeenstemming

34 Rosemount 848T
Mei 2019 Snelstartgids
Snelstartgids 35
ᴹ
China RoHS
㇑᧗⢙䍘䎵䗷ᴰབྷ⎃ᓖ䲀٬Ⲵ䜘Ԧරࡇ㺘
Rosemount 848T
List of Rosemount 848T Parts with China RoHS Concentration above MCVs
䜘Ԧ〠
Part Name
ᴹᇣ⢙䍘Hazardous Substances
䫵
Lead (Pb)
⊎
Mercury
(Hg)
䭹
Cadmium
(Cd)
ޝԧ䬜
Hexavalent
Chromium
(Cr +6)
ཊⓤ㚄㤟
Polybrominated
biphenyls
(PBB)
ཊⓤ㚄㤟䟊
Polybrominated diphenyl ethers
(PBDE)
⭥ᆀ㓴Ԧ
Electronics
Assembly
X O O O O
O
༣փ㓴Ԧ
Housing
Assembly
O O O X O
O
Րᝏಘ㓴Ԧ
Sensor
Assembly
X O O O O
O
ᵜ㺘Ṭ㌫׍ᦞ
SJ/T11364
Ⲵ㿴ᇊ㘼ࡦ֌
This table is proposed in accordance with the provision of SJ/T11364.
O:
᜿Ѫ䈕䜘ԦⲴᡰᴹ൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿൷վҾ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
O: Indicate that said hazardous substance in all of the homogeneous materials for this part is below the limit requirement of GB/T 26572.
X:
᜿Ѫ൘䈕䜘Ԧᡰ֯⭘Ⲵᡰᴹ൷䍘ᶀᯉ䟼ˈ㠣ቁᴹа㊫൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿儈Ҿ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
X: Indicate that said hazardous substance contained in at least one of the homogeneous materials used for this part is above the limit requirement of GB/T 26572.
Snelstartgids Mei 2019

8 China RoHS

36 Rosemount 848T
Mei 2019 Snelstartgids
Snelstartgids 37
Snelstartgids Mei 2019
38 Rosemount 848T
Mei 2019 Snelstartgids
Snelstartgids 39
*00825-0111-4697*
00825-0111-4697, Rev. TC
Snelstartgids
Mei 2019
Internationaal hoofdkantoor
Emerson Automation Solutions 6021 Innovation Blvd. Shakopee, MN 55379, VS
+1 800 999 9307 of +1 952 906 8888 +1 952 949 7001 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Azië/Pacific
Emerson Automation Solutions 1 Pandan Crescent Singapore 128461
+65 6777 8211 +65 6777 0947 Enquiries@AP.Emerson.com
Emerson Automation Solutions bv
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland
(31) 70 413 66 66 (31) 70 390 68 15 info.nl@emerson.com
www.emersonprocess.nl
Regionaal kantoor Europa
Emerson Automation Solutions Europe GmbH Neuhofstrasse 19a Postfach 1046 CH 6340 Baar Zwitserland
+41 (0) 41 768 6111 +41 (0) 41 768 6300 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Midden-Oosten en Afrika
Emerson Automation Solutions Emerson FZE P.O. Box 17033 Jebel Ali Free Zone - South 2 Dubai, Verenigde Arabische Emiraten
+971 4 8118100 +971 4 8865465 RFQ.RMTMEA@Emerson.com
Emerson Automation Solutions nv/sa
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België
(32) 2 716 77 11 (32) 2 725 83 00
www.emersonprocess.be
Linkedin.com/company/Emerson-
Automation-Solutions
Twitter.com/Rosemount_News
Facebook.com/Rosemount
Youtube.com/user/
RosemountMeasurement
©
2019 Emerson. All rights reserved.
Emerson Terms and Conditions of Sale are available upon request. The Emerson logo is a trademark and service mark of Emerson Electric Co. Rosemount is a mark of one of the Emerson family of companies. All other marks are the property of their respective owners.
Loading...