Verklaring van overeenstemming...............................................................................................41
China RoHS................................................................................................................................ 45
2Emerson.com/Rosemount
Mei 2020Snelstartgids
1Over deze gids
Deze gids bevat beknopte richtlijnen voor installatie van de Rosemount 644
temperatuurtransmitter. Hij bevat geen instructies voor gedetailleerde
configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of
installatie. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 644 voor
nadere instructies. De handleiding en deze gids zijn tevens in elektronische
vorm beschikbaar op Emerson.com/Rosemount.
Veiligheidsberichten
WAARSCHUWING
De in dit document beschreven producten zijn NIET bedoeld voor
gebruik in nucleaire toepassingen.
Wanneer een niet voor nucleaire toepassingen geschikt product gebruikt
wordt in een toepassing, die een product vereist dat wel voor nucleaire
toepassingen geschikt is, kunnen de afgelezen waarden onnauwkeurig zijn.
Neem contact op met een vertegenwoordiger van Emerson voor informatie
over Rosemount-producten die geschikt zijn voor nucleaire toepassingen.
Volg de instructies
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan overlijden of ernstig letsel
het gevolg zijn.
Zorg dat de installatie alleen door daartoe bevoegd personeel wordt
verricht.
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste
configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan
opzettelijk of onopzettelijk zijn en hiertegen moet een beveiliging bestaan.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk
beveiligingsprogramma en is van fundamenteel belang om uw systeem te
beschermen. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de
bedrijfsmiddelen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle in de
faciliteit gebruikte systemen.
Snelstartgids3
SnelstartgidsMei 2020
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van de transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving
moeten de geldende lokale, nationale en internationale normen,
voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de paragraaf
Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met een
veilige installatie.
Verwijder het deksel van de verbindingskop niet in een
explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
Controleer voordat u een manuele communicator aansluit in een
explosiegevaarlijke atmosfeer of de instrumenten zijn geïnstalleerd
volgens methoden voor intrinsiek veilige en niet-vonkende
veldbedrading.Controleer of de bedrijfsatmosfeer van de transmitter
overeenstemt met de desbetreffende certificeringen voor
explosiegevaarlijke omgevingen.
Alle deksels van de aansluitkoppen moeten volledig gesloten zijn om aan
de vereisten voor explosiebestendigheid te voldoen.
Proceslekken
Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de beschermbuis niet tijdens bedrijf.
Monteer de beschermbuizen en sensoren en draai ze aan voordat u druk
aanlegt op het systeem.
Elektrische schok
Elektrische schokken kunnen overlijden of ernstig letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen
onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
4Emerson.com/Rosemount
Mei 2020Snelstartgids
Let op!
Doorvoerleiding-/kabelopeningen
Tenzij anders vermeld zijn de kabelgoot-/kabelingangen in de behuizing
voorzien van een ½–14 NPT-draad. Gebruik alleen pluggen, adapters,
wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad voor het
afsluiten van deze openingen.
Ingangen met de aanduiding "M20" zijn voorzien van een M20 x 1,5schroefdraad.
Gebruik bij installatie op gevaarlijke locaties in de kabel-/
doorvoerentrees uitsluitend pluggen, wartels of adapters met de juiste
vermelding of met de certificering Ex.
Snelstartgids5
SnelstartgidsMei 2020
2De transmitter monteren
Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen
dat er vocht in de transmitterbehuizing lekt.
2.1Aansluitkop installeren
In kop gemonteerde transmitter en sensor met DIN-plaat.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat. Monteer de beschermbuis en zorg dat deze vastzit
voordat u de procesdruk aanlegt.
2. Monteer de transmitter op de sensor. Druk de
transmittermontageschroeven door de sensormontageplaat en
plaats de veerringen (optioneel) in de groef van de
transmittermontageschroef.
3. Leg de bedrading aan van de transmitter naar de sensor.
4. Steek het geheel van transmitter en sensor in de aansluitkop. Draai
de transmittermontageschroeven in de montageopeningen in de
aansluitkop. Bevestig het verlengstuk op de aansluitkop. Steek het
geheel in de beschermbuis.
5. Schuif de afgeschermde kabel door de kabelwartel.
6. Bevestig de kabelwartel in de afgeschermde kabel.
7. Plaats de draden van de afgeschermde kabel via de kabel-invoer in de
aansluitkop. Sluit de kabelwartel aan en draai hem aan.
8. Sluit de draden van de afgeschermde voedingskabel aan op de
voedingsaansluitklemmen van de transmitter.
Pas op dat u de sensorbedrading en de sensoraansluitklemmen niet
aanraakt.
9. Installeer het deksel van de aansluitkop en draai het aan.
6Emerson.com/Rosemount
D
A
E
B
F
C
Mei 2020Snelstartgids
A. Rosemount 644 transmitter
B. Aansluitkop
C. Beschermbuis
D. Transmittermontageschroeven
E. Integraal gemonteerde sensor met losse draden
F. Verlengstuk
2.2Universeelkop installeren
In kop gemonteerde transmitter met sensor met schroefdraad.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat. Monteer de beschermbuizen en zet ze goed vast voordat
u de procesdruk toepast.
2. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de
beschermbuis. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met
siliconentape.
3. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen
indien vereist voor zware omstandigheden of om te voldoen aan
regelgeving.
4. Controleer of de integrale overspanningsbeveiliging (optiecode T1)
goed is geïnstalleerd.
a) Controleer of de overspanningsbeveiliging stevig op de
aansluitkast van de transmitter is aangesloten.
b) Controleer of de voedingsdraden van de
overspanningsbeveiliging goed zijn vastgezet onder de
schroeven van de voedingsklemmen van de transmitter.
Snelstartgids7
A
B
C
D
E
SnelstartgidsMei 2020
c) Controleer of de aardgeleider van de
overspanningsbeveiliging is vastgezet op de inwendige
aardschroef in de universeelkop.
Opmerking
Voor de overspanningsbeveiliging is een behuizing met een diameter
van ten minste 3,5 in. (89 mm) vereist.
5. Trek de sensordraden door de universeelkop en de transmitter.
Monteer de transmitter in de universeelkop door de
transmittermontageschroeven in de montageopeningen van de
universeelkop te schroeven.
6. Monteer de transmitter-sensorconstructie in de beschermbuis. Dicht
de adapterdraad af met siliconentape.
7. Installeer de doorvoerleiding voor veldbedrading op de
kabelbuisingang van de universeelkop. Dicht de schroefdraad van de
kabelbuis af met PTFE-tape.
8. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelbuis in de
universeelkop. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de
transmitter.
Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
9. Installeer het deksel van de universeelkop en draai het aan.
A. Beschermbuis met schroefdraad
B. Standaardverlengstuk
C. Sensor met schroefaansluiting
D. Universeelkop (transmitter en lcd binnenin)
E. Kabelbuisopening
8Emerson.com/Rosemount
Mei 2020Snelstartgids
3Bedrading aansluiten en stroom inschakelen
De bedradingsschema’s bevinden zich in het deksel van het
aansluitklemmenblok.
Er is externe voeding nodig om een veldbussegment van stroom te voorzien.
De vereiste spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter
bedraagt 9 tot 32 Vdc (de voedingsaansluitingen hebben een nominale
belastbaarheid van 32 Vdc). Om beschadiging van de transmitter te
voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de klemspanning tijdens het
wijzigen van de configuratieparameters niet tot onder 9 VDC daalt.
3.1Voedingsfilter
Voor een FOUNDATION™-veldbussegment is een spanningsstabilisator nodig
om het voedingsfilter te isoleren en het segment los te koppelen van andere
segmenten die op dezelfde voeding zijn aangesloten.
3.2Sluit de transmittervoeding aan
Procedure
1. Verwijder het deksel van het aansluitklemmenblok (indien van
toepassing).
2. Sluit de voedingsdraad aan op de aansluitklemmen.
Op de transmitter is de polariteit niet van belang.
Bij gebruik van een overspanningsbeveiliging moeten de
voedingsdraden worden aangesloten op de bovenkant van de
overspanningsbeveiliging.
3. Draai de aansluitklemschroeven aan.
Wanneer u de sensor- en voedingsdraden vastzet, is het maximale
aanhaalmoment 6 in-lb (0,7 N-m).
4. Plaats het deksel terug en draai het aan (indien van toepassing).
5. Leg spanning aan (9-32 VDC).
Figuur 3-1: Sensoraansluitingen
Twee-draads RTD
en Ω
Snelstartgids9
Drie-draads RTD
en Ω
Vier-draads RTD
en Ω
Thermokoppel
en mV
A
B
C
E
F
F
G
H
I
D
SnelstartgidsMei 2020
Opmerking
Emerson levert vierdraads sensoren voor alle RTD’s met één element.
Gebruik deze RTD’s in driedraadsconfiguraties door de draden die u
niet nodig hebt niet aan te sluiten en af te schermen met
isolatietape.
Om een RTD met een compensatiekring te kunnen herkennen,
moeten de transmitters worden geconfigureerd voor ten minste een
driedraads RTD.
Figuur 3-2: Standaardconfiguratie voor een veldbusnetwerk
A. Max. 6234 ft. (1900 m), afhankelijk van kabelkenmerken
B. Geïntegreerde spanningsstabilisator en geïntegreerd filter
C. Afsluitweerstanden
D. Voeding
E. Verbindingslijn
F. Aftaklijn
G. FOUNDATION Fieldbus configuratietool
H. Instrument 1 t/m 16
I. Voedings-/signaalbedrading
10Emerson.com/Rosemount
A
B
C
E
F
F
G
H
I
D
Mei 2020Snelstartgids
Figuur 3-3: Standaardconfiguratie voor een PROFIBUS-netwerk
A. Max. 6234 ft. (1900 m), afhankelijk van kabelkenmerken
B. Geïntegreerde spanningsstabilisator en geïntegreerd filter
C. Afsluitweerstanden
D. Voeding
E. Verbindingslijn
F. Aftaklijn
G. Configuratietool
H. Instrument 1 t/m 16
I. Voedings-/signaalbedrading
Opmerking
De voeding, het filter, de eerste afsluitweerstand en de configuratietool bevinden zich doorgaans in de controlekamer.
Opmerking
Elk segment in een veldbusverbindingslijn moet aan beide uiteinden
van een afsluitweerstand worden voorzien.
Snelstartgids11
A
B
C
DCS
D
SnelstartgidsMei 2020
4Aarden van de transmitter
4.1Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en
RTD/ohm
Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de
aardingsopties die ter plaatse voor dit specifieke sensortype worden
aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
4.1.1De transmitter aarden: optie 1
Procedure
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de
transmitterbehuizing.
2. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van
omliggende objecten die geaard kunnen zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
12Emerson.com/Rosemount
A
B
C
D
DCS
Mei 2020Snelstartgids
4.1.2De transmitter aarden: optie 2
Procedure
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de
afscherming van de sensorbedrading.
2. Zorg dat de twee afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en
elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de
omliggende geaarde objecten.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Opmerking
Verbind de afschermingen zo met elkaar dat ze elektrisch geïsoleerd
zijn van de transmitter.
Snelstartgids13
DCS
A
B
C
D
SnelstartgidsMei 2020
4.1.3De transmitter aarden: optie 3
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading indien mogelijk bij de
sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de
afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
14Emerson.com/Rosemount
DCS
A
B
C
D
Mei 2020Snelstartgids
4.2Geaarde thermokoppelingangen
4.2.1De transmitter aarden: optie 4
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de
afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Snelstartgids15
SnelstartgidsMei 2020
5Labels verifiëren
5.1Inbedrijfstellingslabel (papier)
Gebruik de verwijderbare tag die met de transmitter wordt meegeleverd om
bij te houden welk instrument zich op een bepaalde locatie bevindt. Zorg
dat de tag voor het fysieke apparaat (het PD-labelveld]) op beide plaatsen
goed is ingevuld op het verwijderbare inbedrijfstellingslabel en scheur bij
elke transmitter het onderste gedeelte eraf.
Opmerking
De Device Description die in het hostsysteem is geladen, moet van dezelfde
revisie zijn als dit instrument. U kunt de Device Description downloaden van
Emerson.com/Rosemount.
16Emerson.com/Rosemount
Mei 2020Snelstartgids
6Transmitterconfiguratie configureren
Bij elke FOUNDATION Fieldbus-host of -configuratietool werkt het weergeven
en uitvoeren van configuraties anders. Sommige maken gebruik van Device
Descriptions (DD) of DD-methoden voor configuratie en om gegevens op
verschillende platforms consistent weer te geven. Het is niet vereist dat een
host of configuratietool deze functies ondersteunt.
Hieronder vindt u de minimale configuratievereisten voor een
temperatuurmeting. Deze gids is bedoeld voor systemen die geen gebruik
maken van DD-methoden. Raadpleeg voor een complete lijst van
parameters en configuratiegegevens de naslaghandleiding van de
Rosemount 644 temperatuurtransmitter voor kop- en
railmontage.Raadpleeg voor een complete lijst van parameters en
configuratiegegevens de naslaghandleiding van de Rosemount 3144Ptemperatuurtransmitter.
6.1Transducer-functieblok
Dit blok bevat temperatuurmeetgegevens voor de sensoren en de
aansluitklemtemperatuur. Het bevat tevens informatie over sensortypes,
meeteenheden, demping en diagnostiek.
Verifieer op zijn minst de parameters in Tabel 6-1.
Instellen op “User Trim Standard” (gebruikerstrim standaard)
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
SnelstartgidsMei 2020
Tabel 6-1: Transducerblokparameters (vervolg)
ParameterOpmerkingen
SPECIAL_SENSOR_CSPECIAL SENSOR_C_X
SPECIAL_SENSOR_R0SPECIAL_SENSOR_R0_X
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
6.2Functieblok analoge ingang (AI)
Het AI-blok verwerkt de meetwaarden van veldinstrumenten en stelt de
uitgangen beschikbaar aan andere functieblokken. De uitgangswaarde van
het AI-blok is in meeteenheden en bevat een statusaanduiding voor de
kwaliteit van de metingen. Gebruik het kanaalnummer voor het definiëren
van de variabele die door het AI-blok wordt verwerkt.
Verifieer op zijn minst de parameters van elk AI-blok in Tabel 6-2Tabel 6-3.
Opmerking
Alle instrumenten worden geleverd met de geplande AI-blokken, wat
betekent dat de gebruiker het blok niet hoeft te configureren of dat hij of zij
de af-fabriek standaardkanalen gebruikt.
Tabel 6-2: Parameters AI-blok
Configureer één AI-blok voor elke gewenste meting.
ParameterOpmerkingen
KANAALKeuzemogelijkheden:
1. Sensor 1
2. Housing Temperature (temperatuur behuizing)
LIN_TYPEDeze parameter bepaalt de relatie tussen de blokingang en de
XD_SCALEStel het gewenste meetbereik en de meeteenheid in. Kies een
18Emerson.com/Rosemount
blokuitgang. Omdat de transmitter geen linearisatie vereist, is
deze parameter altijd ingesteld op No Linearization (geen linearisatie). Dat betekent dat het AI-blok alleen schaling, filtering en limietcontrole uitvoert op de ingangswaarde.
van de volgende eenheden:
• mV
• ohm
• °C
• °F
• °R
• K
Mei 2020Snelstartgids
Tabel 6-2: Parameters AI-blok (vervolg)
ParameterOpmerkingen
OUT_SCALEBij L_TYPE “DIRECT” stelt u OUT_SCALE in op dezelfde waarde
HI_HI_LIM
HI_LIM
LO_LIM
LO_LO_LIM
als XD_SCALE
Procesalarmen.
Moeten binnen het door “OUT_SCALE” gedefinieerde bereik
vallen
Tabel 6-3: Parameters AI-blok
Configureer één AI-blok voor elke gewenste meting.
ParameterOpmerkingen
KANAALKeuzemogelijkheden:
1. Sensor 1 Temperature (temperatuur sensor 1)
2. Sensor 2 Temperature (temperatuur sensor 2)
3. Differential Temperature (verschiltemperatuur)
4. Terminal Temperature (aansluitklemtemperatuur)
5. Sensor 1 Min. Value (min. waarde sensor 1)
6. Sensor 1 Max. Value (max. waarde sensor 1)
7. Sensor 2 Min. Value (min. waarde sensor 2)
8. Sensor 2 Max. Value (max. waarde sensor 2)
9. Differential Min. Value (min. verschilwaarde)
10. Differential Max. Value (max. verschilwaarde)
11. Terminal Temp Min. Value (min. waarde aansluitklemtemperatuur)
12. Terminal Temp Max. Value (max. waarde aansluitklemtemperatuur)
13. Hot Backup
LIN_TYPEDeze parameter bepaalt de relatie tussen de blokingang en de
Snelstartgids19
blokuitgang. Omdat de transmitter geen linearisatie vereist, is
deze parameter altijd ingesteld op No Linearization (geen linearisatie). Dat betekent dat het AI-blok alleen schaling, filtering en limietcontrole uitvoert op de ingangswaarde.
SnelstartgidsMei 2020
Tabel 6-3: Parameters AI-blok (vervolg)
ParameterOpmerkingen
XD_SCALEStel het gewenste meetbereik en de meeteenheid in. Kies een
van de volgende eenheden:
• mV
• ohm
• °C
• °F
• °R
• K
OUT_SCALEBij L_TYPE “DIRECT” stelt u OUT_SCALE in op dezelfde waarde
HI_HI_LIM
HI_LIM
LO_LIM
LO_LO_LIM
als XD_SCALE
Procesalarmen.
Moeten binnen het door “OUT_SCALE” gedefinieerde bereik
vallen
Opmerking
Om wijzigingen aan te brengen in het AI-blok moet BLOCK_MODE (TARGET)
op OOS (out of service: buiten bedrijf) gezet worden. Zet BLOCK_MODE
TARGET terug naar AUTO nadat u de wijzigingen hebt aangebracht.
20Emerson.com/Rosemount
Mei 2020Snelstartgids
7Productcertificeringen
Rev 4.4
7.1Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-verklaring van
overeenstemming. De meest recente revisie van de EU-verklaring van
overeenstemming vindt u op Emerson.com/Rosemount.
7.2Certificering voor normale locaties
De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest,
waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire
elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS
nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing
laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational
Safety and Health Administration (OSHA).
7.3Noord-Amerika
De Amerikaanse National Electrical Code® (NEC) en de Canadese Electrical
Code (CEC) verbieden het gebruik van apparatuur met divisiemarkering in
zones of apparatuur met zonemarkering in divisies. De markeringen moeten
geschikt zijn voor de omgevingsclassificatie, alsmede de gas- en
temperatuurklasse. Deze informatie is duidelijk vastgelegd in de
desbetreffende voorschriften.
7.4
VS
7.4.1E5 VS explosieveilig, niet-vonkend en stofontstekingsbestendig
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
1091070
FM-klasse 3600: 2011, FM-klasse 3615: 2006, FM-klasse
3616: 2011, ANSI/ISA 60079-0: Ed. 5, UL-norm nr. 50E,
CAN/CSA C22.2 nr. 60529-05
XP CL I, DIV 1, GP B, C, D; DIP CL II / III, DIV 1, GP E, F, G; T5
(-50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); Type 4X; IP66; Zie beschrijving I5 voor
‘Niet-vonkend’ markeringen.
7.4.2I5 VS intrinsieke veiligheid en niet-vonkend
Certificaat:
Normen:
Snelstartgids21
1091070
FM-klasse 3600: 2011, FM-klasse 3610: 2010, FM-klasse
3611: 2004, ANSI/ISA 60079-0: Ed. 5, UL-norm Nr.
60079-11: Ed. 6, UL-norm nr. 50E, CAN/CSA C22.2 nr.
60529-05
SnelstartgidsMei 2020
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als er geen behuizingsoptie is geselecteerd, moet de Rosemount 644
temperatuurtransmitter worden geïnstalleerd in een behuizing met
beschermingsgraad IP20 die voldoet aan de eisen van ANSI/ISA
61010-1 en ANSI/ISA 60079-0.
2. Optiecode K5 is alleen van toepassing met een Rosemountbehuizing. K5 is echter niet geldig met behuizingsopties S1, S2, S3 of
S4.
3. Er moet een behuizingsoptie worden geselecteerd voor behoud van
de classificatie type 4X.
4. De optionele behuizingen van Rosemount 644-transmitter kunnen
aluminium bevatten en brengen bij stoten of wrijving een potentieel
ontstekingsrisico met zich mee. Voorkom stoten en wrijving tijdens
installatie en gebruik.
IS CL I/II/III, DIV I, GP A, B, C, D, E, F, G; CL I ZONE 0 AEx ia IIC;
NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D
7.5Canada
7.5.1I6 Canada intrinsieke veiligheid en divisie 2
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
1091070
CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 25-1966, CAN/
CSA-C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/
CSA-C22.2 nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, C22.2
nr. 60529-05, CAN/CSA C22.2 nr. 60079-0:11, CAN/CSA C22.2
nr. 60079-11:14, CAN/CSA-norm Nr. 61010-1-12
[HART] IS CL I GP A, B, C, D T4/T6; CL I, DIV 2, GP A, B, C, D
[Fieldbus/PROFIBUS] IS CL I GP A, B, C, D T4; CL I, ZONE 0 IIC;
CL I, DIV 2, GP A, B, C, D
7.5.2K6 Canada explosieveilig, stofontstekingsbestendig, intrinsieke
veiligheid en divisie 2
Certificaat:
Normen:
22Emerson.com/Rosemount
1091070
CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 25-1966, CSAnorm C22.2 nr. 30-M1986, CAN/CSA-C22.2 nr. 94-M91, CSAnorm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr. 157-92, CSAnorm C22.2 nr. 213-M1987, C22.2 nr. 60529-05, CAN/CSA
Mei 2020Snelstartgids
C22.2 nr. 60079-0:11, CAN/CSA C22.2 nr. 60079-11:14, CAN/
CSA-norm nr. 61010-1-12
Markeringen:
CL I/II/III, DIV 1, GP B, C, D, E, F, G
Zie beschrijving I6 voor markeringen voor intrinsieke veilig-
heid en divisie 2
7.6Europa
7.6.1E1 ATEX drukvast
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 7-1 voor procestemperaturen.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
“N”.
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de uitwendige
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
FM12ATEX0065X
EN 60079-0: 2012+A11:2013, EN 60079-1: 2014, EN
60529:1991 +A1:2000+A2:2013
II 2 G Ex db IIC T6…T1 Gb, T6 (–50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…
T1 (–50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
7.6.2I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat:
Snelstartgids23
[HART op kop]: Baseefa12ATEX0101X
[Fieldbus/PROFIBUS op kop]: Baseefa03ATEX0499X
[HART op rail]: BAS00ATEX1033X
SnelstartgidsMei 2020
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 7-5 voor de eenheidsparameters en temperatuurclassificaties.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
bescherming van ten minste IP20 biedt, conform de eisen van IEC
60529. Niet-metalen behuizingen moeten een
oppervlakteweerstand hebben van minder dan 1 GΩ; behuizingen
van een lichte legering of zirkonium moeten bij installatie in een als
zone 0 geclassificeerde omgeving worden beschermd tegen
schokken en frictie.
2. Als het instrument is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de
500V-test zoals beschreven in artikel 6.3.13 van EN 60079-11:2012.
Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
EN IEC 60079-0: 2018, EN 60079-11: 2012
[HART]: II 1 G Ex ia IIC T6…T4 Ga
[Fieldbus/PROFIBUS]: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga
7.6.3N1 ATEX Type n – met behuizing
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
BAS00ATEX3145
EN 60079-0: 2012+A11: 2013, EN 60079-15: 2010
II 3 G Ex nA IIC T5 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
7.6.4NC ATEX Type n – zonder behuizing
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 644 temperatuurtransmitter moet worden
24Emerson.com/Rosemount
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: Baseefa13ATEX0093X
[HART op kop]: Baseefa12ATEX0102U
EN IEC 60079-0: 2018, EN 60079-15: 2010
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: II 3 G Ex nA IIC
T5 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
[HART op kop]: II 3 G Ex nA IIC T6…T5 Gc; T6 (–60 °C ≤ Ta ≤
+40 °C); T5 (–60 °C ≤ Ta ≤ +85 °C)
geïnstalleerd in een correct gecertificeerde behuizing, met een
beschermingsgraad van ten minste IP54 in overeenstemming met
IEC 60529 en EN 60079-15.
Mei 2020Snelstartgids
2. Als het instrument is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de
500V-test zoals beschreven in artikel 6.5 van EN 60079-15: 2010.
Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
Snelstartgids25
SnelstartgidsMei 2020
7.6.5ND ATEX stof
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
"N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de uitwendige
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode
FM12ATEX0065X
EN 60079-0: 2012+A11:2013, EN 60079-31: 2014, EN
60529:1991 +A1:2000
II 2 D Ex tb IIIC T130 °C Db, (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66
Zie Tabel 7-1 voor procestemperaturen.
7.7
Internationaal
7.7.1E7 IECEx drukvast
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 7-1 voor procestemperaturen.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
26Emerson.com/Rosemount
IECEx FMG 12.0022X
IEC 60079-0: 2011, IEC 60079-1: 2014
Ex db IIC T6…T1 Gb, T6(–50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…T1(–50
°C ≤ Ta ≤ +60 °C)
Mei 2020Snelstartgids
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificatie Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
“N”.
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
7.7.2Intrinsieke veiligheid I7 IECEx
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 7-5 voor de eenheidsparameters en temperatuurclassificaties.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
bescherming van ten minste IP20 biedt, conform de eisen van IEC
60529. Niet-metalen behuizingen moeten een
oppervlakteweerstand hebben van minder dan 1 GΩ; behuizingen
van een lichte legering of zirkonium moeten bij installatie in een als
zone 0 geclassificeerde omgeving worden beschermd tegen
schokken en frictie.
2. Als het instrument is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de
500V-test zoals beschreven in artikel 6.3.13 van IEC 60079-11:2011.
Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
[HART op kop]: IECEx BAS 12.0069X
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: IECEx BAS
07.0053X
IEC 60079-0: 2017, IEC 60079-11: 2011
Ex ia IIC T6…T4 Ga
7.7.3N7 IECEx-type n – met behuizing
Snelstartgids27
SnelstartgidsMei 2020
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
IECEx BAS 07.0055
IEC 60079-0: 2011, IEC 60079-15: 2010
Ex nA IIC T5 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
7.7.4NG IECEx Type n – zonder behuizing
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 644 temperatuurtransmitter moet worden
2. Als de apparatuur is voorzien van de constructie voor
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: IECEx BAS
13.0053X
[HART op kop]: IECEx BAS 12.0070U
IEC 60079-0: 2017, IEC 60079-15: 2010
[Fieldbus/PROFIBUS op kop, HART op rail]: Ex nA IIC T5 Gc (–
40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
[HART op kop]: Ex nA IIC T6…T5 Gc; T6 (–60 °C ≤ Ta ≤ +40
°C); T5 (–60 °C ≤ Ta ≤ +85 °C)
geïnstalleerd in een correct gecertificeerde behuizing, met een
beschermingsgraad van ten minste IP54 in overeenstemming met
IEC 60529 en IEC 60079-15.
overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de 500V-test niet
doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
7.7.5NK IECEx stof
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 7-1 voor procestemperaturen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
28Emerson.com/Rosemount
IECEx FMG 12.0022X
IEC 60079-0: 2011, IEC 60079-31: 2013
Ex tb IIIC T130 °C Db, (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66
Mei 2020Snelstartgids
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificatie Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
“N”.
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
7.8Brazilië
7.8.1E2 INMETRO drukvast en stof
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie de productbeschrijving voor informatie over de grenzen aan de
omgevings- en procestemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
4. Raadpleeg zo nodig de fabrikant voor informatie over de afmetingen
van de drukvaste naden.
[Fieldbus]: Ex ia IIC T* Ga (–60 °C ≤ Ta ≤ +** °C) [HART]: Ex
ia IIC T* Ga (–60 °C ≤ Ta ≤ +** °C)
Zie Tabel 7-5 voor de eenheidsparameters en temperatuurclassificaties.
Snelstartgids29
SnelstartgidsMei 2020
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt.
2. Niet-metalen behuizingen moeten een oppervlakteweerstand
hebben van minder dan 1 GΩ; behuizingen van een lichte legering of
zirkonium moeten bij installatie in een als zone 0 geclassificeerde
omgeving worden beschermd tegen schokken en frictie.
3. Als de apparatuur is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de 500V-test zoals
gedefinieerd in ABNT NBR IEC 60079-11 niet doorstaan. Hiermee
moet bij installatie rekening worden gehouden.
4. De beschermingsgraad IP66 tegen indringing van water is alleen
beschikbaar bij de Rosemount 644 voor veldmontage; deze wordt
gevormd door installatie van de verbeterde temperatuurtransmitter
model 644 in een PlantWeb-behuizing die uit twee compartimenten
bestaat.
7.10.1 EM Technisch voorschrift douane-unie TR CU 012/2011 (EAC)
drukvast
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 7-1 voor procestemperaturen.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat TR CU 012/2011 voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
3. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
34Emerson.com/Rosemount
GOST 31610.0-2014, GOST IEC 60079-1-2011
1Ex d IIC T6…T1 Gb X, T6 (-55 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…T1 (-55
°C ≤ Ta≤ +60 °C);
Mei 2020Snelstartgids
4. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale code.
7.10.2 IM Technisch voorschrift douane-unie TR CU 012/2011 (EAC)
intrinsieke veiligheid
Normen:
Markeringen:
Zie Tabel 7-5 voor de eenheidsparameters en temperatuurclassificaties.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
bescherming van ten minste IP20 biedt, conform de eisen van GOST
14254-96. Niet-metalen behuizingen moeten een
oppervlakteweerstand hebben van minder dan 1 Ω; behuizingen van
een lichte legering of zirkonium moeten bij installatie in een als Zone
0 geclassificeerde omgeving worden beschermd tegen schokken en
frictie.
2. Als de apparatuur is voorzien van de constructie voor
overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de 500V-test zoals
gedefinieerd in GOST 31610,11-2014 niet doorstaan. Hiermee moet
bij installatie rekening worden gehouden.
3. Zie certificaat TR CU 012/2011 voor bereik omgevingstemperatuur.
GOST 31610.0-2014, GOST 31610.11-2014
[HART]: 0Ex ia IIC T6…T4 Ga X; [Fieldbus, FISCO, PROFIBUS
PA]: 0Ex ia IIC T4 Ga X
7.10.3 KM Technisch voorschrift douane-unie TR CU 012/2011 (EAC)
drukvast, intrinsieke veiligheid en stofontstekingsbestendig
Normen:
Markeringen:
GOST 31610.0-2014, GOST IEC 60079-1-2011, GOST
31610.11-2014, GOST R IEC 60079-31-2010
Ex tb IIIC T130 °C Db X (-55 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66
Zie Tabel 7-1 voor procestemperaturen.
Zie EM voor drukvastheidsmarkeringen en zie IM voor markeringen voor
intrinsieke veiligheid.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III. Het label moet
Snelstartgids35
SnelstartgidsMei 2020
met een vochtige doek met antistatisch middel worden gereinigd
om de opslag van elektrostatische lading te voorkomen.
2. Bescherm het lcd-deksel tegen stootenergieën van meer dan 4 joule.
Zie EM voor specifieke gebruiksvoorwaarden inzake drukvastheid en zie IM
voor specifieke gebruiksvoorwaarden inzake intrinsieke veiligheid.
7.11Japan
7.11.1 E4 Japan drukvast
Certificaat:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
1. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
2. Modellen met lcd-displaydeksel hebben het dekselbeschermd tegen
stootenergieën van meer dan 4 joule.
3. Voor modellen 65 en 185 moet de gebruiker ervoor zorgen dat de
uitwendige oppervlaktetemperatuur van de apparatuur en de hals
van de DIN-uitvoering van d e sonde niet boven de 130 °C kan stijgen.
4. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken.
5. De gebruikte bedrading moet geschikt zijn voor temperaturen boven
80 °C.
CML 17JPN1316X
Ex d IIC T6...T1 Gb; T6 (-50 °C < Ta < +40 °C); T5…T1 (-50 °C
≤ Ta≤ 60 °C)
7.11.2 I4 Japan intrinsieke veiligheid
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument moet worden geïnstalleerd in een behuizing die een
beschermingsgraad van ten minste IP20 biedt.
CML 18JPN2118X
JNIOSH-TR-46-1, JNIOSH-TR-46-6
[Fieldbus] Ex ia IIC T4 Ga (–60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C);
2. Niet-metalen behuizingen moeten een oppervlakteweerstand
hebben van minder dan 1 GΩ; behuizingen van een lichte legering of
zirkonium moeten bij installatie in een als zone 0 geclassificeerde
omgeving worden beschermd tegen schokken en frictie.
7.12
36Emerson.com/Rosemount
Korea
Mei 2020Snelstartgids
7.12.1 EP Korea drukvast en stofontstekingsbestendig
Certificaat:
Markeringen:
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
Zie certificaat voor speciale voorwaarden voor veilig gebruik.
13-KB4BO-0559X
Ex d IIC T6... T1; Ex tb IIIC T130 °C
7.12.2 IP Korea intrinsieke veiligheid
Certificaat:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
Zie certificaat voor speciale voorwaarden voor veilig gebruik.
7.13Combinaties
K1
K2
K5
K7
KA
KB
KC
KD
KP
Combinatie van E1, I1, N1 en ND
Combinatie van E2 en I2
Combinatie van E5 en I5
Combinatie van E7, I7, N7 en NK
Combinatie van K6, E1 en I1
Combinatie van K5 en K6
Combinatie van I5 en I6
Combinatie van E5, I5, K6, E1 en I1
Combinatie van EP en IP
13-KB4BO-0531X
Ex ia IIC T6…T4
7.14Verdere certificeringen
7.14.1 SBS Typegoedkeuring American Bureau of Shipping (ABS)
Certificaat:
7.14.2 SBV Typegoedkeuring Bureau Veritas (BV)
Certificaat:
Vereisten:
Snelstartgids37
26325 BV
Regels van Bureau Veritas voor de classificatie van stalen
schepen
16-HS1553094-PDA
SnelstartgidsMei 2020
Toepassing:
Klassenotaties: AUT-UMS, AUT-CCS, AUT-PORT en AUT-IMS
7.14.3 SDN Typegoedkeuring Det Norske Veritas (DNV)
Voor gebruik in omgevingscategorie ENV1, ENV2, ENV3 en
ENV5.
7.15Tabellen met technische gegevens
Tabel 7-1: Grenswaarden procestemperatuur
Alleen sensor (geen
transmitter
geïnstalleerd)
Elke verlengde lengte
Tabel 7-2: Grenswaarden procestemperatuur zonder lcd-displaydeksel
Procestemperatuur [°C]
GasStof
T6T5T4T3T2T1T130 °C
85 °C
(185 °F)
100 °C
(212 °F)
135 °C
(275 °F)
200 °C
(392 °F)
300 °C
(572 °F)
450 °C
(842 °F)
130 °C
(266 °F)
Transmitter Procestemperatuur [°C]
GasStof
T6T5T4T3T2T1T130 °C
Geen verlengstuk
3 inch verlengstuk
Verlengstuk
van 6 inch
Verlengstuk
van 9 inch
131 °F
(55 °C)
131 °F
(55 °C)
140 °F
(60 °C)
149 °F
(65 °C)
158 °F
(70 °C)
158 °F
(70 °C)
158 °F
(70 °C)
167 °F
(75 °C)
212 °F
(100 °C)
230 °F
(110 °C)
248 °F
(120 °C)
266 °F
(130 °C)
338 °F
(170 °C)
374 °F
(190 °C)
392 °F
(200 °C)
392 °F
(200 °C)
536 °F
(280 °C)
572 °F
(300 °C)
572 °F
(300 °C)
572 °F
(300 °C)
824 °F
(440 °C)
842 °F
(450 °C)
842 °F
(450 °C)
842 °F
(450 °C)
212 °F
(100 °C)
230 °F
(110 °C)
230 °F
(110 °C)
248 °F
(120 °C)
Door te voldoen aan beperking van de procestemperatuur tot Tabel 7-3
wordt voorkomen dat de bedrijfstemperatuurbeperkingen van de lcdafdekking worden overschreden. Procestemperaturen mogen de
grenswaarden overschrijden die zijn gedefinieerd in Tabel 7-3 als is
38Emerson.com/Rosemount
Mei 2020Snelstartgids
gecontroleerd dat de temperatuur van het lcd-deksel de
bedrijfstemperaturen niet overschrijdt zoals gespecificeerd in Tabel 7-4 en
dat de procestemperaturen niet hoger zijn dan zoals gespecificeerd in Tabel
7-2.
Tabel 7-3: Grenswaarden procestemperatuur met lcd-displaydeksel
Rosemount, Inc.
8200 Market Boulevard
Chanhassen, MN 55317-9685
VS
verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product
Rosemount™ 644 Temperatuurtransmitter
gefabriceerd door
Rosemount, Inc.
8200 Market Boulevard
Chanhassen, MN 55317-9685
VS
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de bepalingen in de richtlijnen
van de Europese Unie, met inbegrip van de meest recente wijzigingen, zoals vermeld in het
bijgevoegde schema.
Aanname van overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van de geharmoniseerde normen en,
waar van toepassing of vereist, certificering door een aangemelde instantie in de Europese Unie, zoals
vermeld in het bijgevoegde schema.
(handtekening)(functie)
(naam)
Chris LaPoint1-april-2019
Vice President of Global Quality
(datum van uitgi fte)
Pagina 1 van 4
Mei 2020Snelstartgids
8Verklaring van overeenstemming
Snelstartgids41
Pagina 2 van 4
EMC Richtlijn (2014/30/EU)
Geharmoniseerde normen: EN 61326-1:2013, EN 61326-2-3: 2013
ATEX Richtlijn (2014/34/EU)
Rosemount 644 verbeterde temperatuurtransmitters voor kop-/veldmontage
(Analoog/HART-uitgang)
De verkoopvoorwaarden van Emerson zijn op
verzoek verkrijgbaar. Het Emerson-logo is een
handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric
Co. Rosemount is een merk van een van de
bedrijven van de Emerson-groep. Alle overige
merken zijn eigendom van de betreffende
merkhouders.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.