Stap 1: Montagelocatie en -richting
Stap 2: Boor gaten in de buis
Stap 3: Monteer en inspecteer de passing
Stap 4: Las de montagehardware
Stap 5: Breng de Annubar in
Stap 6: Monteer de transmitter
Productcertificaties
8200 Market Boulevard
Chanhassen, MN 55317 VS
T (VS) (800) 999-9307
T (internationaal) 1 (952) 906-8888
F 1 (952) 949-7001
Emerson Process Management
GmbH & Co. OHG
Argelsrieder Feld 3
82234 Wessling
Duitsland
T 49 (8153) 939 0
F 49 (8153) 939 172
Deze installatiegids bevat elementaire richtlijnen voor de Rosemount 585 Annubar.
De gids bevat geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparaties
of probleemoplossing, noch voor explosieveilige, brandbestendige of intrinsiek
veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de naslaghandleiding van de 585 Annubar
(publicatienummer 00809-0100-4585) voor nadere instructies. Deze handleiding
is ook in digitale vorm beschikbaar, via www.rosemount.com.
Als de 585 Annubar gemonteerd op een Rosemount 3051S transmitter is besteld,
raadpleeg dan de volgende Beknopte installatiegids voor informatie over configuratie
en certificeringen voor gevaarlijke locaties: Rosemount 3051S Series druktransmitter
(publicatienummer 00825-0100-4801).
Als de 585 Annubar gemonteerd op een Rosemount 3095 transmitter is besteld,
raadpleeg dan de volgende Beknopte installatiegids voor informatie over
configuratie en certificeringen voor gevaarlijke locaties: Rosemount 3095MV
(publicatienummer 00825-0100-4716).
Emerson Process
Management bv
Postbus 212
2280 AE Rijswijk
Nederland
T (31) 70 413 66 66
F (31) 70 390 68 15
E info.nl@emerson.com
www.emersonprocess.nl
Emerson Process Management
Asia Pacific Private Limited
1 Pandan Crescent
Singapore 128461
T (65) 6777 8211
F (65) 6777 0947 / (65) 6777 0743
Emerson Process
Management nv/sa
De Kleetlaan, 4
B-1831 Diegem
België
T (32) 2 716 7711
F (32) 2 725 83 00
www.emersonprocess.be
Beijing Rosemount Far East
Instrument Co., Limited
No. 6 North Street,
Hepingli, Dong Cheng District
Peking 100013, China
T +86 (10) 64 28 22 33
F +86 (10) 64 22 85 86
januari 2009
Lekkage van het procesmedium kan letsel veroorzaken of de dood tot gevolg hebben.
Voorkom proceslekken door procesaansluitingen uitsluitend af te dichten met
pakkingen en O-ringen die bestemd zijn voor afdichting van het betreffende pakkingvlak.
Door de stroming van procesmedium kan de 585 Annubar-constructie heet worden en
kunt u brandwonden oplopen.
Als de wand van de leiding/het kanaal minder dan 3,2 mm (0.125 in.) dik is, is uiterste
voorzichtigheid geboden bij het installeren van de sensor. Dunne wanden kunnen tijdens
lassen, installatie of door het gewicht van een vrijdragende flowmeter vervormd raken.
Voor deze installaties kan een wandcontactdoos, zadel of uitwendige flowmetersteun
nodig zijn. Raadpleeg de fabriek voor assistentie.
2
Page 3
Beknopte installatiegids
sensorflens
585 Annubar-sensor
montageflensconstructie
aansluiting voor op afstand
gemonteerde instrumenten
tapeinden
pakking
tegenoverliggende steun
moeren
moeren
00825-0111-4585, Rev AA
januari 2009
Geflensde 585 Annubar
Opengewerkte tekening van de 585 Annubar® constructie
NB
Gebruik op alle schroefdraadaansluitingen een buisafdichtingsmiddel dat geschikt
is voor de te verwachten bedrijfstemperatuur.
3
Page 4
Beknopte installatiegids
00825-0111-4585, Rev AA
Geflensde 585 Annubar
januari 2009
STAP 1: MONTAGELOCATIEEN -RICHTING
Voor precieze en herhaalbare flowmetingen moeten de correcte montagerichting en de
montagelengten voor rechte buis worden aangehouden. Zie Tabel 1 voor de minimale
buisdiameterafstanden vanaf verstoringen vóór de meter.
Tabel 1. Vereisten rechte buis
Afstand voor de meter
Zonder
richtvanen
In het
Buiten
vlak
het vlak
1
8
10
–
–
2
A’CC’AA
–
8
Met
richtvanen
–
4
–
4
de meter
Afstand achter
4
4
11
16
–
3
23
28
–
4
12
12
–
–
–
–
4
–
8
4
4
4
–
–
–
4
–
8
4
4
4
–
–
–
4
–
8
4
4
4
4
Page 5
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 1…
±3°
±3°
±3°
00825-0111-4585, Rev AA
januari 2009
5
6
Geflensde 585 Annubar
Afstand voor de meter
Zonder vanenMet vanen
In het
Buiten
vlak
het vlak
A’CC’AA
18
18
–
30
30
–
–
–
–
8
4
–
–
–
8
4
de meter
Afstand achter
–
4
4
4
–
4
4
4
NB
• Neem contact op met de fabrikant voor instructies over toepassingen in vierkante
of rechthoekige leidingen.
• “In vlak A” betekent dat de sensor zich in hetzelfde vlak bevindt als de elleboog.
“Buiten vlak A” betekent dat de sensor haaks op het elleboogvlak staat.
• Als de correcte rechte buislengten niet beschikbaar zijn, monteer dan zodanig dat
80% van de leiding zich vóór de meter bevindt en 20% achter de meter.
• Gebruik richtvanen om de vereiste rechte buislengte te bekorten.
• Rij 6 in Tabel 1 heeft betrekking op schuif-, kogel-, plug- en andere typen afsluiters
die gedeeltelijk worden geopend, alsmede op regelkleppen.
Uitlijningsfout
Bij de installatie van de 585 Annubar mag de uitlijning maximaal 3° afwijken.
Afbeelding 1. Uitlijningsfout
5
Page 6
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 1…
45°45°
aanbevolen
zone 90°
30°
aanbevolen
zone 30°
aanbevolen
zone 30°
45°45°
30°aanbevolen
zone 30°
aanbevolen
zone 30°
45°45°
00825-0111-4585, Rev AA
Geflensde 585 Annubar
Horizontale montagerichting
Voor het correct ontluchten en aftappen in gastoepassingen moet de sensor in de bovenste
helft van de buis gemonteerd worden. Voor vloeistof- en stoomtoepassingen moet de
sensor in de onderste helft van de buis gemonteerd worden.
Afbeelding 2. GasAfbeelding 3. Vloeistof en stoom
januari 2009
6
Afbeelding 4. Stoom aan de bovenkant
Page 7
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 1…
360°
flowrichting
00825-0111-4585, Rev AA
januari 2009
Verticale montagerichting
De sensor kan in elke willekeurige positie rondom de buisomtrek worden geïnstalleerd
zolang de aftap/ontluchtingsopeningen de juiste montagepositie hebben voor ontluchten of
aftappen. Voor vloeistof of stoom worden optimale resultaten verkregen bij een opgaande
flow. Om te voorzien in watergevulde meetbenen wordt voor toepassingen met stoom een
90° afstandhouder meegeleverd, zodat de transmitter binnen de grenswaarden voor
temperatuur blijft.
Afbeelding 5. Vloeistof, gas of stoom
Geflensde 585 Annubar
7
Page 8
Beknopte installatiegids
Boor het gat met de juiste
diameter in de buiswand.
NB: Boor bij modellen met
tegenoverliggende steun het
gat op 180° van het eerste gat.
00825-0111-4585, Rev AA
Geflensde 585 Annubar
januari 2009
STAP 2: BOORGATENINDEBUIS
1. Bepaal de sensormaat op basis van de breedte van de sonde (zie Tabel 2).
2. Haal de druk van de leiding af en laat deze leeglopen.
3. Kies de locatie van het te boren gat.
4. Bepaal de diameter van het te boren gat op basis van de specificaties in Tabel 2. Breng
het montagegat in de leiding aan met een gatenzaag of een boor. MAAK HET GAT NIET
MET EEN SNIJBRANDER.
Tabel 2. Tabel voor sensormaat/gatdiameter
SensormaatSensorbreedte Gatdiameter
1120,32 mm (0.80 in.)
2230,48 mm (1.20 in.)
4458,42 mm (2.30 in.)
7
23 mm (
34 mm (15/16 in.)
64 mm (2
5. Boor tegenover het eerste gat een tweede gat met dezelfde diameter zodat de sensor
door de hele buis steekt. Boor het tweede gat als volgt:
a. Meet de buisomtrek met een buismeetlint, een zachte draad of een touw. (Voor een
zo precies mogelijke meting moet het buismeetlint haaks op de stroomrichtingsas
staan.)
b. Deel de gemeten omtrek door twee om de plaats voor het tweede gat te berekenen.
c. Breng het buismeetlint, de zachte draad of het touw opnieuw aan vanaf het
middelpunt van het eerste gat. Markeer vervolgens aan de hand van de in de
voorgaande stap berekende waarde het middelpunt voor het tweede gat.
d. Breng met een gatenzaag of een boor het montagegat aan in de buis, volgens de
in stap 3 berekende diameter. MAAK HET GAT NIET MET EEN SNIJBRANDER.
6. Ontbraam de aangebrachte gaten aan de binnenkant van de buis.
/8 in.)
1
/2 in.)
+ 0,8 mm (1/32 in.)
– 0,00
+ 1,6 mm (1/16 in.)
– 0,00
+ 1,6 mm (
– 0,00
1
/16 in.)
8
Page 9
Beknopte installatiegids
buitendiam. flens
poort B
poort A
buitendiameter
buis
tot op maximaal 3 mm (
1
/8 in.) precies gelijk
00825-0111-4585, Rev AA
januari 2009
Geflensde 585 Annubar
STAP 3: MONTEERENINSPECTEERDEPASSING
Voer voor een precieze meting de volgende stappen uit, om te zorgen dat poort A en B op
gelijke afstand liggen van de binnenwanden van de buis.
1. Bevestig de 585 met de pakkingen en de bouten op de montagehardware.
2. Zet de bouten handvast, net voldoende om de sensor centraal in de montagehardware
in positie te houden.
3. Controleer de passing van het geheel op de buis door een liniaal of een onbuigzame
draad door beide montageopeningen te steken. Noteer de afstand. Alle sensorgaten
moeten binnen de binnendiameter van de buis vallen. Zie Afbeelding 6.
4. Tel 1,6 mm (
af op de constructie, beginnend aan de bovenkant van de lasuitlaat.
5. Meet de afstand vanaf de bovenkant van de lasuitlaat tot aan het eerste sensorgat,
poort B, en trek hier 1,6 mm (
6. Meet de afstand vanaf het uiteinde van de in stap 4 afgetekende lengte tot aan het
laatste sensorgat, poort A.
7. Vergelijk de waarden die u hebt verkregen in stap 5 en 6.
Voor kleine verschillen kunt u compenseren via de passing van de montagehardware.
Grotere verschillen kunnen installatieproblemen of fouten veroorzaken.
Afbeelding 6. Controle op passing van 585 Annubar met tegenoverliggende steun
1
/16 in.) op bij de gemeten afstand voor de lasruimte en teken deze maat
1
/16 in.) van af.
9
Page 10
Beknopte installatiegids
00825-0111-4585, Rev AA
Geflensde 585 Annubar
januari 2009
STAP 4: LASDEMONTAGEHARDWARE
1. Centreer de flensconstructie boven de montageopening, tussenruimte 1,6 mm (1/16 in.)
en meet de afstand tussen de buitendiameter van de buis en het flensoppervlak.
Vergelijk deze met Tabel 3 en pas de tussenruimte zo nodig aan.
Tabel 3. Flensmaten en flensbuitendiameter voor elke sensormaat
Flensmaat /
SensormaatFlenstypeDrukklasse
11
11311/2 in. 300 lb RF105 (4.13)
1161
11N11/2 in. 900 lb RF125 (4.94)
11F1
11T11/2 in. 2500 lb RF172 (6.76)
11
11311/2 in. 300 lb RTJ110 (4.32)
1161
11N11/2 in. 900 lb RTJ125 (4.94)
11F1
11T11/2 in. 2500 lb RTJ173 (6.82)
11
113DN40 PN40 RF81 (3.21)
116DN40 PN100 RF99 (3.88)
22
2232,0 in. 300 lb RF111 (4.38)
2262,0 in. 600 lb RF121 (4.76)
22N2,0 in. 900 lb RF149 (5.88)
22F2,0 in. 1500 lb RF149 (5.88)
22T3,0 in. 2500 lb RF251 (9.87)
22
2232,0 in. 300 lb RTJ117 (4.63)
2262,0 in. 600 lb RTJ122 (4.82)
22N2,0 in. 900 lb RTJ151 (5.94)
22F2,0 in. 1500 lb RTJ151 (5. 94)
22T3,0 in. 2500 lb RTJ254 (10.00)
22
223DN50 PN40 RF89 (3.52)
226DN50 PN100 RF109 (4.31)
44
4433,0 in. 300 lb RF126,9 (5.00)
4463,0 in. 600 lb RF136,6 (5.38)
44N4,0 in. 900 lb RF208,0 (8.19)
44F4,0 in. 1500 lb RF217,5 (8.56)
44T4,0 in. 2500 lb RF284,2 (11.19)
44
4433,0 in. 300 lb RTJ133 (5.25)
4463,0 in. 600 lb RTJ138 (5.44)
44N4,0 in. 900 lb RTJ209 (8.25)
44F4,0 in. 1500 lb RTJ219 (8.63)
44T4,0 in. 2500 lb RTJ289 (11.38)
44
443DN80 PN40 RF106 (4.16)
446DN80 PN100 RF126 (4.95)
(1) De tolerantie voor de afmeting van de buitendiam. van de flens boven een leidingdiameter van
254 mm (10 in.) bedraagt ±1,6 mm (0.060 in.). Onder 254 mm (10 in.) bedraagt de tolerantie
±0,8 mm (0.030 in.).
A
R
D
A
R
D
A
R
D
11
11
1DN40 PN16 RF81 (3.21)
12,0 in. 150 lb RF105 (4.13)
12,0 in. 150 lb RTJ110 (4.32)
1DN50 PN16 RF86 (3.40)
13,0 in. 150 lb RF117,5 (4.63)
13,0 in. 150 lb RTJ122 (4.82)
1DN80 PN16 RF98 (3.85)
classificatie / type
1
/2 in. 150 lb RF99 (3.88)
1
/2 in. 600 lb RF113 (4.44)
1
/2 in. 1500 lb RF125 (4.94)
1
/2 in. 150 lb RTJ103 (4.07)
1
/2 in. 600 lb RTJ113 (4.44)
1
/2 in. 1500 lb RTJ125 (4.94)
10
Buitendiam. flens
mm (in.)
(1)
Page 11
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 4…
puntlassen
buitendiam. flens
00825-0111-4585, Rev AA
januari 2009
2. Breng vier puntlassen van 6 mm (1/4 in.) aan op 90° ten opzichte van elkaar. Controleer
de uitlijning van de montage zowel evenwijdig als haaks op de stroomrichtingsas (zie
Afbeelding 7). Als de uitlijning van de bevestiging binnen de toleranties ligt, voltooit
u de lasverbinding volgens de ter plekke geldende richtlijnen. Als de uitlijning van de
bevestiging buiten de voorgeschreven toleranties valt, verricht u eerst de vereiste
aanpassingen alvorens de lasverbinding te voltooien.
Afbeelding 7. Uitlijning
Geflensde 585 Annubar
3. Centreer de fitting voor de tegenoverliggende steun boven het gat aan de
tegenoverliggende zijde, tussenruimte 1,6 mm (
1
6 mm (
/4 in.) aan, 90° ten opzichte van elkaar . S teek de sensor in de montagehardware.
Controleer of het uiteinde van de sensor is gecentreerd in de fitting aan de
tegenoverliggende zijde en of de plug rond de sensor past. Maak de lasverbinding
af volgens de ter plekke geldende richtlijnen. Als er door de uitlijning van de bar
onvoldoende tussenruimte is om de plug aan de tegenoverliggende zijde in te steken,
verricht u eerst de vereiste aanpassingen alvorens de lasverbinding te voltooien.
4. Laat de montagehardware afkoelen voordat u verder gaat, om ernstige brandwonden
te vermijden.
1
/16 in.) en breng vier puntlassen van
STAP 5: BRENGDE ANNUBARIN
1. Zet de stroomrichtingspijl op de kop in lijn met de stroomrichting. Monteer de bar op
de montageflens met een pakking, bouten en moeren.
2. Zet de moeren kruiselings vast, zodat de pakking gelijkmatig wordt samengedrukt.
3. Als de steun aan de tegenoverliggende zijde schroefdraad heeft, brengt u een geschikte
vloeibare pakking aan op de schroefdraad van de steunplug en draai aan.
4. Als de tegenoverliggende steun een soklasfitting is, steekt u de plug in de
sokuitlaatfitting totdat de delen contact maken. Trek de plug 1,6 mm (
verwijder de Annubar-sensor en voer een hoeklas uit volgens de richtlijnen ter plekke.
1
/16 in.) terug,
11
Page 12
Beknopte installatiegids
00825-0111-4585, Rev AA
Geflensde 585 Annubar
januari 2009
STAP 6: MONTEERDETRANSMITTER
Transmittermontage, kop voor directe montage met kleppen
Bij directe montage van een transmitter met kleppen hoeft de Annubar niet te worden
teruggetrokken.
1. Breng O-ringen aan in de groeven op de voorkant van de kop.
2. Zet de bovenkant van de transmitter in lijn met de bovenkant van de sensor (op de
zijkant van de kop is “Hi” gestanst) en installeer.
3. Haal de moeren kruiselings aan tot 45 N•m (400 in•lb).
Transmittermontage, kop voor directe montage zonder kleppen
1. Breng O-ringen aan in de groeven op de voorkant van de kop.
2. Richt de egalisatiekraan (-kranen) zodanig dat ze gemakkelijk toegankelijk zijn. Installeer
een kranenblok met het gladde vlak naar de voorkant van de kop toe. Haal de moeren
kruiselings aan tot 45 N•m (400 in•lb).
3. Breng O-ringen aan in de groeven op de voorkant van het kranenblok.
4. Zet de bovenkant van de transmitter in lijn met de bovenkant van de sensor (op de
zijkant van de kop is “Hi” gestanst) en installeer.
5. Haal de moeren kruiselings aan tot 45 N•m (400 in•lb).
Transmittermontage met kop voor montage op afstand
Bij temperaturen van meer dan 121 °C (250 °F) bij de elektronica zal de transmitter
beschadigd raken. Op afstand gemonteerde elektronica wordt op de sensor aangesloten
via impulsbuizen, zodat de bedrijfsflowtemperaturen in zodanige mate afnemen dat de
transmitter niet meer kwetsbaar is.
Afhankelijk van de procesvloeistof worden de impulsleidingen op verschillende wijze gelegd;
de inrichting moet geschikt zijn voor continubedrijf bij de in de pijpleiding heersende druk en
temperatuur. Tot en met DN 50 PN100 (600 lb ANSI) wordt gebruik van een roestvrijstalen
buis met buitendiameter van ten minste 12 mm (
(0.035 in.) aanbevolen. Gebruik boven DN 50 PN100 (600 lb ANSI) een roestvrijstalen buis
van 1,6 mm (
holten lucht wordt opgesloten waar uiteindelijk lekkage zal optreden.
De volgende beperkingen en aanbevelingen gelden voor de montagelocatie van
impulsleidingen:
• Laat omlaag lopen (richting transmitter) voor toepassingen met vloeistof en stoom
• Laat omhoog lopen (richting transmitter) voor toepassingen met gas.
2. Voor toepassingen met temperaturen onder 121 °C (250 °F) moet de impulsleiding
zo kort mogelijk worden gehouden om temperatuurveranderingen zoveel mogelijk te
neutraliseren. Mogelijk is isolatie nodig.
3. Voor toepassingen met temperaturen boven 121 °C (250 °F) moet de impulsleiding een
lengte hebben van ten minste 0,3048 m (1 ft) per 38 °C (100 °F) temperatuurtoename
boven de 121 °C (250 °F). De impulsleidingen mogen geen isolatie hebben, ter verlaging
van de vloeistoftemperatuur. Controleer aansluitingen met schroefdraad nadat het
systeem op bedrijfstemperatuur is gekomen; soms komen aansluitingen namelijk los
door de uitzetting en inkrimping die met de temperatuurwisselingen gepaard gaan.
1
/16 in.). Buisfittingen met schroefdraad zijn niet raadzaam omdat dan in kleine
1
/2 in.) en wanddikte van ten minste 0,9 mm
12
Page 13
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 6…
naar PHnaar PL
KH
KA
KL
AKLAKH
KELKEH
2
1
naar PHnaar PL
KH
KE
KL
AKLAKH
2
1
00825-0111-4585, Rev AA
januari 2009
4. Voor in de buitenlucht geplaatste installaties voor vloeistof, verzadigd gas of stoom zal
soms isolatie en verwarming nodig zijn om bevriezing te voorkomen.
5. Als de impulsbuis langer is dan 1,8 m (6 ft) moeten de hoge en lage impulsleidingen in
een bundel gemonteerd worden om een gelijke temperatuur te handhaven. Monteer de
leiding in steunen om doorzakken en trillingen te voorkomen.
6. De impulsleidingen moeten op een afgeschermde locatie worden gemonteerd, of aan de
muur of het plafond. Gebruik op alle schroefdraadaansluitingen een buisafdichtmiddel
dat geschikt is voor de bedrijfstemperatuur. Monteer de impulsleiding niet vlak bij hete
pijpleidingen of apparatuur.
Voor alle installaties wordt montage van een instrumentkranenblok aanbevolen. Met een
kranenblok kan de gebruiker voorafgaand aan de nulinstelling de druk egaliseren en de
procesvloeistof van de transmitter isoleren.
Afbeelding 8. Identificatie kleppen van 5-kraans en 3-kraans kranenblokken
5-kraans kranenblok3-kraans kranenblok
Geflensde 585 Annubar
Tabel 4. Beschrijving van impulskleppen en componenten
NaamBeschrijvingDoel
Componenten
1TransmitterLeest verschildruk uit
2KranenblokIsoleert en egaliseert elektronica
Kranenblok en impulskleppen
PHPrimaire sensor
PLPrimaire sensor
AKHAftap/ontluchtingskraan
AKLAftap/ontluchtingskraan
KHKranenblok
KLKranenblok
KEHKranenblokegalisator
KELKranenblokegalisator
KEKranenblokegalisatorVoor egalisatie van de druk aan hoge en lage zijde
KAOntluchtingskraan
kranenblok
(1) hoge druk
(2) lage druk
(1)
(2)
(1)
Scheidt de druk aan hoge of lage zijde van het proces
(2)
Aansluitingen voor procesdruk aan hoge en lage zijde.
(1)
T apt de membranen van de verschildruksensor af (bij gasbedrijf)
(2)
of ontlucht deze (bij vloeistof- of stoombedrijf)
(1)
Geeft de hoge en lage drukzijden toegang tot de
(2)
ontluchtingskraan, of scheidt de procesvloeistof
Ontlucht de procesvloeistof
13
Page 14
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 6…
00825-0111-4585, Rev AA
Geflensde 585 Annubar
Aanbevolen installatiemethoden
Gasbedrijf
Bevestig de transmitter hoger dan de sensor om te voorkomen dat condenseerbare
vloeistoffen in de impulsbuizen en de verschildrukcel achterblijven.
Afbeelding 9. Gas (horizontaal)Afbeelding 10. Gas (verticaal)
Stoom- en vloeistofbedrijf
Monteer de transmitter onder de procesleidingen. Leid de impulsleiding omlaag naar de
transmitter en vul het systeem met koelwater via de twee T-aansluitingen.
Afbeelding 11. Stoom en vloeistof (horizontaal)Afbeelding 12. Stoom en vloeistof (verti caal)
januari 2009
NB
Controleer of de aftappoten lang genoeg zijn om de vuildeeltjes en het bezinksel te vangen.
14
Page 15
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 6…
00825-0111-4585, Rev AA
januari 2009
Stoombedrijf aan de bovenkant
Tabel 5. Grenstemperatuur stoom aan de bovenkant
TransmitterverbindingsplatformMaximumtemperatuur
Montage op afstand455 °C (850 °F)
Directe montage205 °C (400 °F)
Voor op afstand gemonteerde installaties moet de impulsleiding enigszins omhoog lopen
vanaf de instrumentaansluitingen op de Annubar naar de kruisstukken zodat het condensaat in de leiding kan terugstromen. Vanaf de kruisstukken moet de impulsleiding omlaag
naar de transmitter en de aftappoten worden geleid. De transmitter moet zich onder de
instrumentaansluitingen van de Annubar bevinden. Afhankelijk van de omgevingsfactoren
kan isolatie van de montagehardware vereist zijn.
Afbeelding 13. Stoom aan de bovenkant (horizontaal)
Geflensde 585 Annubar
15
Page 16
Beknopte installatiegids
00825-0111-4585, Rev AA
Geflensde 585 Annubar
januari 2009
PRODUCTCERTIFICATIES
Goedgekeurde productielocatie s
Rosemount Inc. – Chanhassen, Minnesota, VS
Informatie over Europese richtlijnen
De EU-verklaring van overeenstemming voor alle op dit product van toepassing zijnde
Europese richtlijnen is te vinden op de Rosemount website www.rosemount.com.
Neem contact op met ons plaatselijke verkoopkantoor voor een gedrukt exemplaar.
Europese richtlijn betreffende drukapparatuur (PED) (97/23/EG)
Rosemount 585 Annubar – zie de EU-verklaring van overeenstemming voor de
overeenstemmingsbeoordeling
Druktransmitter – zie de beknopte installatiegids van de betreffende druktransmitter
Certificeringen explosiegevaarlijke locaties
Zie voor informatie over productcertificatie van de transmitter de beknopte installatiegids
van de betreffende transmitter: