Deze installatiegids bevat beknopte richtlijnen voor de Rosemount®
5600. Hij bevat geen gedetailleerde instructies voor configuratie,
diagnostiek, onderhoud, probleemoplossing of installatie. Raadpleeg de naslaghandleidingen voor de Rosemount 5600 (publicatienummer 00809-0100-4024 en 00809-0100-4025) voor nadere
instructies. De handleiding en deze beknopte installatiegids zijn
ook in digitale vorm beschikbaar op www.rosemount.com.
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
WAARSCHUWING
Het niet opvolgen van richtlijnen voor veilige installatie en onderhoud kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Laat de installatie- of onderhoudswerkzaamheden uitsluitend door
daartoe bevoegde personen uitvoeren.
• Gebruik de apparatuur uitsluitend volgens de specificaties in deze
beknopte installatiegids en in de naslaghandleiding. Als u dit niet
doet, zal de apparatuur mogelijk minder bescherming bieden.
• Reparatie, bijv. vervanging van onderdelen enz. kan veili gheidsrisico’s opleveren en is onder geen beding toegestaan.
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
• Controleer of de bedrijfsomgeving van de transmitter voldoet aan de
van toepassing zijnde s pecif icaties voor ex plosieg evaar lijke l ocatie s.
• Verwijder bij een explosieveilige/drukvas te installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op het apparaat.
• Voordat u een op HART gebaseerde communicator aansluit in ee n
explosiegevaarlijke atmosfeer dient u zich ervan te verzekeren dat
alle instrumenten in de proceskring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedradingsmethodes.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
• Vermijd aanraken van de draden en aansluitingen. De draden kunnen
onder hoge spanning staan en elektrische schokken veroorzaken.
• Controleer of de hoofdvoeding naar de 5600 transmitter is uitgeschakeld en de leidingen naar een eventuele andere externe voeding zijn losgemaakt of niet stroomvoerend zijn terwijl u de
transmitter aansluit.
Proceslekken kunnen letsel veroorzaken of de dood tot gevolg
hebben
• Monteer de antenne en de flenzen en zet ze vast voordat u het systeem op druk brengt.
• Om proceslekken te voorkomen mag de tankafdichting niet worden
losgehaald terwijl de tank onder dr uk staat.
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
STAP 1: MONTEERDETRANSMITTER
Bepaal welk type antenne er geïnstalleerd moet worden en zoek de
betreffende paragraaf hierna:
A. Monteren van de staafantenne (versie met flens)
B. Monteren van de staafantenne (met schroefdraad)
C. Monteren van de hoornantenne
D. Monteren van de antenne met procesafdichting
E. Monteren van de hoornantenne in een standpijp/zijomloop
F. Monteren van de verlengde hoornantenne
G. Monteren van de hoornantenne met spoelaansluitingen
A. Monteren van de staafantenne (versie met flens)
A1. Monteer de flens bovenop de staafantenne. Controleer of de
onderzijde van de flens vlak is en of alle onderdelen schoon en
droog zijn.
A2. Zet de flens met de borgmoer vast. Zorg dat de moer stevig tegen
de flens rust.
A3. Monteer de adapter
bovenop de nippel.
Bovenaanzicht adapter
Borgring
Adapter
O-ring
Golfgeleiding
Nippel
Antenneplaatje
Afbeelding 1. Monteren van de adapter
Borgmoer
rod_mount_apdater
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
A4. Zet de adapter vast met
de borgring.
A5. Pas de flens en de
staafantenne zorgvuldig op de tankopening
met een geschikte pakking ertussen. Zet ze
vast met schroeven en
Afbeelding 2. Vastzetten van de adapter
Borgring
Adapter
Nippel
moeren.
A6. Steek de golfgeleiding
in de bovenste golfgeleiding. Controleer of de
O-ring aan de onderzijde van de golfgeleidingsbuis is
aangebracht.
A7. Breng de bescher-
mingsnippel aan op de
flens. Monteer de transmitterkop en draai de
moer aan. Controleer of
O-ring
Afbeelding 3. Insteken van de
golfgeleidingsbuis
Bovenste
golfgeleiding
Golfgeleidingsbuis
de pennen op de adapter in de bijbehorende groeven op de bovenste golfgeleidingsbuis
vallen.
A8. Ga door naar stap 2: Sluit de bedrading en voeding aan.
Adapter_LockRing.eps
Waveguide_tube.eps
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
B. Monteren van de staafantenne (met schroefdraad)
B1. Pas de staafantenne
zorgvuldig in de schroefopening en schroef hem
op zijn plaats vast.
N.B.
Voor adapters met
NPT-schroefdraad is voor
een drukvaste aansluiting
mogelijk vloeibare pakking
vereist.
B2. Steek de golfgeleidings-
buis in de bovenste golfgeleiding. Controleer of
de O-ring aan de onderzijde van de golfgeleidingsbuis is aangebracht.
Zie Afbeelding 3. Inste-
ken van de
golfgeleidingsbuis.
B3. Breng de bescher-
mingsnippel aan op de
flens. Monteer de transmitterkop en draai de
moer aan. Controleer of
de geleidepennen op
de adapter in de bijbehorende groeven op de
bovenste golfgeleidingsbuis vallen.
B4. Ga door naar stap 2:
Sluit de bedrading en
voeding aan.
Antenne-
plaatje
Pakking voor
BSP-schroefdraad (G)
Afbeelding 4. Monteren van de
staafantenne
TH40Head_Nozzle_BSP.eps
Afbeelding 5. Voltooide mechanische
installatie
Rod_Mount_BSP.eps
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
C. Monteren van de hoornantenne
C1. Monteer de flens
bovenop de hoornantenne. Controleer of de
onderzijde van de flens
vlak is en of alle onder-
Bovenaan-
zicht van de
adapter
delen schoon en droog
zijn.
C2. Zet de flens met de
borgmoer vast. Zorg
dat de moer stevig
tegen de flens rust.
C3. Monteer de adapter
bovenop de nippel.
C4. Zet de adapter vast
met de borgring. Zie
Afbeelding 2. Vastzet-
Afbeelding 6. Monteren van de adapter
ten van de adapter.
C5. Pas de flens en de hoornantenne zorgvuldig op de tankopening.
C6. Zet ze vast met schroeven en moeren.
C7. Steek de golfgeleidingsbuis in de bovenste golfgeleiding. Contro-
leer of de O-ring aan de onderzijde van de golfgeleidingsbuis is
aangebracht. Zie Afbeelding 3. Insteken van de
golfgeleidingsbuis.
Borgring
Adapter
Borgmoer
Antenneplaatje
Flens
O-ring
Tankafdichting
Nippel
Antenne
Flange_Adapter_Mount.eps
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
C8. Breng de bescher-
mingsnippel aan op de
flens. Monteer de transmitterkop en draai de
moer aan. Controleer of
Beschermingsnippel
de geleidepennen op de
adapter in de bijbehorende groeven op de
bovenste golfgeleidingsbuis vallen.
C9. Ga door naar stap 2:
Sluit de bedrading en
voeding aan.
Afbeelding 7. Monteren van de
transmitterkop
Head_Tank_Mount.eps
D. Monteren van de antenne met procesafdichting
D1. Breng bovenop de
vaste flens een pakking aan en plaats de
antenne. Gebruik de
pakking die is meegeleverd met de antenne
met procesafdichting.
D2. Leg de losse flens
bovenop de antenne.
D3. Monteer de antenne
door de flens op de
tankopening vast te
zetten.
N.B.
Zet de flensbouten zorgvul-
Afbeelding 8. Monteren van de antenne
met procesafdichting
dig vast en haal ze aan met het aanhaalmoment dat is voorgeschreven
in tabel 1. Draai de tegenoverliggende bouten steeds paarsgewijs aan.
controleer of de transmitterkop nauw tegen
de antenne aanligt.
D7. Ga door naar stap 2:
Sluit de bedrading en
voeding aan.
Rosemount 5600 Series
Moer
Golfgeleidingsbuis
Process_Seal_TH_Mount.eps
Afbeelding 9. De golfgeleidingsbuis
insteken en de transmitterkop monteren
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
E. Monteren van de hoornantenne in een
standpijp/zijomloop
E1. Monteer de antenne en de transmitterkop op dezelfde wijze als
een standaardhoornantenne. Zie C. Monteren van de hoornan-tenne.
E2. Zorg dat de transmitter
minder dan 1° afwijkt
van de hartlijn.
Afstand vanaf
hoornuiteinde
tot bovenzijde
van inlaatpijp
moet >0 mm
bedragen
E3. Om het effect van sto-
rende echo’s uit de
inlaat- en uitlaatpijpen
te beperken, zal het
soms nodig zijn om de
transmitterkop 90° te
draaien.
E4. Ga door naar stap 2:
Sluit de bedrading en
voeding aan.
Max. 1°
Afbeelding 10. Afwijking transmitter
20,07_Inclination_01.eps
t.o.v. hartlijn
90˚
Dekselvergrendeling
90˚
Afbeelding 11. Draaien van de
transmitterkop
F.Monteren van de verlengde hoornantenne
F1. Monteer de antenne en de transmitterkop op dezelfde wijze als
een transmitter met een standaardhoornantenne. Zie C. Monteren van de hoornantenne.
F2. Ga door naar stap 2: Sluit de bedrading en voeding aan.
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
G. Monteren van de hoornantenne met
spoelaansluitingen
G1. De flens maakt deel uit
van de antenne-eenheid
en is op de hoornantenne gelast. Bevestig
de antenne-eenheid en
een geschikte pakking
zorgvuldig aan de tankopening.
G2. Steek de golfgeleidings-
buis in de bovenste golfgeleiding. Controleer of
de O-ring aan de onderzijde van de golfgeleidingsbuis is
aangebracht. Zie
Afbeelding 12. Monteren van de
hoornantenne met spoelaansluitingen
aan de tankopening
Afbeelding 3. Insteken van de golfgeleidingsb uis
G3. Monteer de transmitter-
kop en draai de moer
aan. Controleer of de
geleidepennen op de
adapter in de bijbehorende groeven op de
bovenste golfgeleidingsbuis vallen.
G4. Sluit de leidingen voor
reiniging, spoeling of
koeling aan op de
antenne. Gebruik een
Afbeelding 13. Monteren van de
transmitterkop
pijp of leiding met een
diameter van ten minste 10 mm (0.4 in.). Veelgebruikte middelen
zijn stikstof, lucht, water of stoom.
G5. Ga door naar stap 2: Sluit de bedrading en voeding aan.
Antenne-eenheid
Pakking
.
Moer
Bovenste golfgeleiding
Beschermingsnippel
Geleidepennen
Flushing_Antenna_Head.eps
Flushing_Cone_Antenna.eps
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
STAP 2: SLUITDEBEDRADINGENVOEDINGAAN
Gebruik de informatie op het transmitterplaatje om de geactiveerde
opties te identificeren. Raadpleeg na identificatie de relevante aansluitinformatie op de volgende pagina’s.
Zie voor identificatie van geïnstalleerde opties het plaatje op de
transmitterkop. Zoek naar 5601 xxxxZZxxx, waarbij ZZ de aanduiding is voor de primaire uitgang; zie de tabel.
sluitcontact 3 en 4 aan
de X1-zijde. Deze draden zijn gescheiden van de Fieldbus-bedrading.
Optie 7A FOUNDATION Fieldbus,
niet intrinsiek veilig
1
2
3
4
X1
N.B.: Configuratie vindt plaats
via een FOUNDATION
Fieldbus host.
Safe areaHazardous Area
gebied
Opt7A.eps
FOUNDATION
FOUNDATION Fieldbus
Fieldbus I/O
I/O
NOTE: Configuration is done via a FOUNDATION Fieldbus host.
24–240 V
d.c./a.c. 0–60 Hz
10 W
15 VA
FOUNDATION Fieldbus intrinsiek veilige bedrading
1. Sluit de Fieldbus-bedrading aan op aansluitcontact 1 en 2 aan de
X2-zijde. Deze aansluitcontacten zijn gemerkte
BUS-aansluitpunten.
De BUS-aansluitpunten zijn polariteitongevoelig.
2. Sl uit de voedingsbedrading aan op aansluitcontact 3 en 4 aan
de X1-zijde. Deze draden zijn gescheiden
van de Fieldbus-bedrading.
N.B.
Voorkom aardsluiting van de stroomvoerende signaal bedrading op de
behuizing terwijl u aan een segment werkt. Aardsluiting van de communicatiedraden kan de communicatie met alle voorzieningen op het segment
tijdelijk verloren doen gaan.
Aansluitkast
X2
EEx i
Gevaarlijk gebied Veilig gebied
Optie 7B FOUNDATION Fieldbus,
intrinsiek veilig
1
2
3
4
5
6
7
X2
N.B.: Configuratie vindt plaats
NOTE: Configuration is done
via een FOUNDATION
via a FOUNDATION Fieldbus
Fieldbus host.
host.
Safe areaHazardous Area
Opt7B.eps
FOUNDATION
FOUNDATION Fieldbus
Fieldbus I/O
I/O
Afbeelding 22. Transmitter-aansluitblo k
(intrinsiek veilige bedrading)
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Aansluiten van de Rosemount 2210 display-unit
Sluit de display-unit met de volgende vier draden aan op het X2-aansluitcontact in de intrinsiek veilige aansluitkast:
• Massadraad naar massa-aansluitpunt
• Signaaldraden naar aansluitcontact 6 en 7
• Voedingsspanning naar aansluitcontact 5
Rosemount 5600 Series
12345678
12345678
X11
1
2
3
4
X12
1234
Met temperatuuruitgang
Intrinsiek veilige
massa
IS Ground
DP DB
DP DB
DP DA
DP DA
DP +
DP
aansluitkast X2 EEx i
X2
7
6
5
+
4
3
2
1
Transmitterkop
intrinsiek veilige
X12:4
X12:3
X12:2
X12:1
1234
1234
X11
X12
Zonder temperatuuruitgang
Afbeelding 23. Aansluiten van een aansluitkast met en zonder
temperatuuruitgangen
1. Sluit voor voedingsspanning een draad aan tussen aansluitblok
X2, klem 5 en aansluitblok X12, klem 1.
2. Sluit voor communicatie een draad aan tussen aansluitblok X2,
klem 6 en aansluitblok X12, klem 2; en een draad tussen aansluitblok X2, klem 7 en aansluitblok X12, klem 3.
Sluit tenslotte voor de massaver binding een draa d aan vanaf de in trinsiek
veilige massaschroef in het X2-aansluitvak naar aansluitblok X12, klem 4.
N.B.
Zie voor nadere informatie over het aansluiten van temperatuursensors de naslaghandleiding 00809-0100-4024.
5600-rdu40_x12_th_x2.eps
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
STAP 3: CONFIGUREERDETRANSMITTER
Configureer uw Rosemount 5600 transmitter met een van de volgende
configuratieprogramma’s.
Pc-configuratiesoftware Radar Master
Het programma op de cd start automatisch en stelt voor om de Radar
Master-software te installeren. U dient uw pc te herstarten om het
Radar Master-programma te kunnen draaien.
Configureer de transmitter met de Wizard
Het begeleide installatieproces omvat zeven stappen en geleidt u door
de basis-instelprocedure.
Hand-communicator
Zie voor nadere informatie over de 375 Field Communicator het document 00809-0100-4276; zie voor de 275 HART-communicator het
document 00275-8026-0002.
2210 display-unit
Gebruik de vier softkeys om de verschillende menu’s te doorlopen en
om de verschillende functies voor service en configuratie te selecteren. Om de Rosemount 5600 te installeren, selecteert u Setup in het
hoofdmenu en kiest u de gewenste insteloptie. Zie voor nadere informatie publicatie nummer 00809-0100-4024.
AMS
Het programma op de cd start automatisch en stelt installatie met
gebruik van AMS voor. U dient uw pc te herstarten om het AMS-programma te kunnen draaien.
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
PRODUCTCERTIFICATIES
Goedgekeurde productielocaties
Saab Marine Electronics AB – Gotenburg, Zweden
Informatie over richtlijnen van de Europese Unie
De EU verklaring van overeenstemming voor alle op dit product toepasselijke Europese richtlijnen is te vinden op de Rosemount-website,
www.rosemount.com. Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger voor een gedrukt exemplaar.
ATEX-richtlijn (94/9/EG)
Rosemount Inc. voldoet aan de ATEX-richtlijn.
Certificatie voor gewone locaties voor Factory Mutual
De transmitter is volgens de standaardprocedure door FM onderzocht
en getest waarbij vastgesteld is dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandbeschermingsvereisten.
FM is een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is erkend door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
Certificaties explosiegevaarlijke locaties
ATEX-goedkeuringen
5600 Series niveautransmitter
E1 Certificaatnummer: Sira 03ATEX 1294X
ATEX-categoriemarkering II 1/2 G
Met intrinsiek veilige uitgangen (uitsluitend)
ATEX-markering: EX II (2) (1) 1/2 G
Veiligheidscode: EEx de [ib] [ia] IIC T6 (T
Met niet intrinsiek veilige primaire uitgang en intrinsiek veilige display-uitgang
ATEX-markering: EX II (1) 1/2 G
Veiligheidscode: EEx de [ia] IIC T6 (T
Met niet intrinsiek veilige primaire en/of niet intrinsiek veilige
secundaire uitgangen
ATEX-markering: EX II 1/2 G
Veiligheidscode: EEx de IIC T6 (T
amb
Max. voedingsspanning: 55 V d.c.
Passieve analoge uitgang 4–20 mA,
Identificatieplaatje = HART passive.
Spanningsbereik 7–30 V:
U
Omdat de behuizing (of andere onderdelen) mogelijk zijn gemaakt van
lichtmetaal en deze bij deze apparatuur open toegankelijk kunnen zijn,
kunnen in zeldzame gevallen als gevolg van vonkvorming door stoten
en wrijving ontstekingsbronnen ontstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer de apparatuur wordt geïnstalleerd op locaties
waar specifiek groep II, categorie 1G-apparatuur vereist is.
Onder bepaalde extreme omstandigheden kunnen de niet-metalen
delen van de apparatuur een zodanig sterke elektrostatische lading
afgeven dat deze een ontstekingsbron vormt. Daarom mag de apparatuur indien deze wordt gebruikt voor toepassingen waarin specifiek
groep II, categorie 1 apparatuur is vereist, niet worden geïnstalleerd
op een locatie waar externe omstandigheden kunnen leiden tot
opwekking van elektrostatische lading op dergelijke oppervlakken.
Ook mogen de niet-metalen onderdelen van de apparatuur uitsluitend
met een bevochtigde doek worden gereinigd.
Rosemount 5600 Series
SPECIFIEKE INSTRUCTIES BIJ INSTALLATIE IN EEN
EXPLOSIEGEVAARLIJKE OMGEVING
De apparatuur kan worden gebruikt met ontvlambare gassen en dampen met Groep IIC-apparatuur.
De transmitterkop is gecertificeerd voor gebruik bij omgevingstemperaturen van –40 °C tot 70°C en mag buiten dit bereik niet worden
gebruikt.
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
De apparatuur is ontworpen voor montage over de grenswaarde tussen een cat. 1 en cat. 2 gebied. Er zijn verschillende cat. 1 gebieden
binnen het bereik van –40 °C tot 400 °C, –1 bar tot 55 bar die in aanmerking kunnen komen. De gebruiker is verantwoordelijk voor het
selecteren van de geschikte antenne inclusief tankafdichting, passend
bij de tankprocescondities.
Het product moet worden geïnstalleerd door personeel dat voldoende
is opgeleid, overeenkomstig alle toepasselijke internationale, nationale
en gemeentelijke standaardwerkpraktijken en de regelgeving op de
locatie voor intrinsiek veilige apparatuur, en in overeenstemming met
de instructies in deze handleiding.
Reparatie van deze apparatuur dient te worden uitgevoerd door de
fabrikant of in overeenstemming met de van toepassing zijnde regelgeving.
Alle extern aangesloten intrinsiek veilige apparatuur moet voldoen aan
de gespecificeerde intrinsiek veilige entiteitsparameters.
De drukvaste/explosieveilige omkasting mag tijdens bekrachtiging niet
worden geopend.
Het certificaat kent speciale voorwaarden voor veilig gebruik (herkenbaar aan de X aan het einde van het certificaatnummer) die bij de
installatie van de apparatuur in acht moeten worden genomen.
Als de apparatuur gemakkelijk in contact kan komen met agressieve
stoffen, is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende
maatregelen te treffen die voorkomen dat de werking verslechtert en op
die wijze te garanderen dat het type bescherming niet wordt aangetast.
Agressieve stoffen: Bijv. oplosmiddelen op polymeerbasis die materialen kunnen aantasten.
Passende maatregelen: Bijv. regelmatige controles die deel uitmaken
van routinematig uitgevoerde inspecties of aan de hand van het
MDS-formulier vaststellen dat de apparatuur bestand is tegen specifieke chemicaliën.
Rosemount 5600 Series
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
2210 display-unit
E1 Certificaatnummer: Sira 00ATEX 2062
ATEX-categoriemarkering II 1/2 G
Zonder temperatuuringangen
ATEX-markering: EX II 1/2 G
Veiligheidscode: EEx ib IIC T4 (T
Met temperatuuringangen
ATEX-markering: EX II 1/2 G
Veiligheidscode: EEx ib [ia] IIC T4 (T
Factory Mutual (FM)
5600 Series niveautransmitter
E5 Certificaatnummer: 4D5A9.AX
Met intrinsiek veilige uitgangen
(alle uitvoeringen behalve zoals hierna vermeld)
Explosieveilig met intrinsiek veilige uitgangen voor HAZLOC
Klasse I, Divisie 1, Groepen A, B, C en D
Max. bedrijfstemperatuur +70 °C
Gebruik geleiders die nominaal ten minste zijn goedgekeurd
voor 85 °C
Te installeren overeenkomstig regelsysteem-tekening
9150074-994.
Met niet intrinsiek veilige secundaire uitgangen (codes 1 en 3)
Explosieveilig
Klasse I, Divisie 1, Groepen A, B, C en D
Max. bedrijfstemperatuur +70 °C
Gebruik geleiders die nominaal ten minste zijn goedgekeurd
voor 85 °C
Rosemount 5600 Series
–40 °C, +70 °C)
amb
–40 °C, +70 °C)
amb
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
2210 display-unit
E5 Certificaatnummer: 4D5A9.AX
Alle uitvoeringen:
Intrinsiek veilig voor HAZLOC
Klasse I, Divisie 1, Groepen A, B, C en D T4
Max. bedrijfstemperatuur +70 °C
Te installeren overeenkomstig regelsysteem-tekening
9150074-997.
Canadian Standards Association (CSA)
5600 Series niveautransmitter
E6 Certificaatnummer: 2003.153280-1346169
Met niet intrinsiek veilige primaire en/of secundaire uitgangen
Explosieveilig Ex de IIC T6
Te installeren overeenkomstig regelsysteem-tekening
9150074-937.
Afgedicht op fabriek, doorvoerbuisafdichting niet vereist.
Met intrinsiek veilige display-uitgangen, intrinsiek veilige
primaire en/of secundaire uitgangen
Explosieveilig Ex de [ib/ia] IIC T6
Te installeren overeenkomstig regelsysteem-tekening
9150074-939.
Afgedicht op fabriek, doorvoerbuisafdichting niet vereist.
Tabel 2. Sym bolen gebruikt op de 56 00 Series niveautransm itter en 221 0
display-unit
De CE-aanduiding geeft aan dat het
product voldoet aan de van toepassing
zijnde normen van de EU.
Het Ex-certificaat is een verklaring van
een onafhankelijke goedkeuringsorganisatie en geeft aan dat dit product voldoet
aan de eisen van de toepasselijke Europese richtlijnen voor intrinsieke veiligheid.
Het FM-symbool geeft aan dat de hiermee aangeduide apparatuur gecertificeerd is door FM – Factory Mutual
Research Corporation als zijnde overeenkomstig FMRC-normen van toepassing
op installatie op gevaarlijke locaties.
De apparatuur gebruikt geen niet-geharmoniseerde radiofrequenties.
Veiligheidsaarde
Aarde
Rosemount 5600 Series
Voeding
Externe bedrading moet zijn goedgekeurd voor gebruik bij een temperatuur
van ten minste 75 °C.
Beknopte installatiegids
00825-0111-4024, Rev AA
Maart 2004
Rosemount 5600 Series
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.