Rosemount 4088A MultiVariable™-transmitter met Modbus -uitgangsprotocol Manuals & Guides [nl]

00825-0111-4088, Rev CA

Rosemount 4088A MultiVariable™-transmitter

®
met Modbus
Snelstartgids
Grasmaand 2019
Snelstartgids
WAARSCHUWING
Grasmaand 2019
MEDEDELING
Deze gids bevat beknopte richtlijnen voor de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter. Er staan geen aan­wijzingen in voor diagnostiek, onderhoud, service of probleemoplossing. Raadpleeg de naslaghandleiding van de 4088 MultiVariable-transmitter (publicatienummer 00809-0100-4088) voor verdere instructies. Alle documenten zijn in elektronische vorm verkrijgbaar via www.emerson.com/rosemount.
De aanwijzingen en procedures in dit hoofdstuk kunnen speciale voorzorgsmaatregelen vereisen om de veiligheid te garanderen van de personen die de handeling verrichten. Informatie die problemen voor de veiligheid kan opleveren, is voorzien van een waarschuwingssymbool ( ). Lees de onderstaande waarschuwingen voor de veil igheid voordat u een handeling verricht die wordt voorafgegaan door e en gevarendriehoek.
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in de naslaghandleiding van de 4088 MultiVariable-transmitter (00809-0100-4088) voor de beperkingen die gelden in verband met veilige installatie.
Verifieer voordat u een veld Communicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer dat alle instrumenten
in de proceskring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedradingsmethodes.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op
het toestel.
Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Monteer de procesaansluitingen en haal ze aan voordat u druk aanlegt.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Vermijd aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, die
elektri sche schokken ka n veroorzaken.
Kabelgoot-/kabelingangen.
Tenzij anders vermeld zijn de kabelgoot-/kabelingangen in de transmitterbehuizing voorzien van een
1/2-14 NPT-draad. Ingangen met de aanduiding “M20” zijn voorzien van een M20 x 1,5-schroefdraad. Op instrumenten met meerdere kabelbuisopeningen hebben alle ingangen dezelfde schroefdraad. Gebruik alleen pluggen, adapters, wartels en kabelgoten met een geschikte schroefdraad wanneer u deze openingen afsluit.
Gebruik bij installatie op explosiegevaarlijke locaties in kabel- en kabelgootingangen uitsluitend pluggen,
adapters en wartels met de juiste vermelding of met de certificering Ex.
Inhoud
Stappen voor snelle installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .pagina 3
Monteer de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .pagina 4
Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .pagina 9
Stel de schakelaars in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 10
Bedraden en inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 11
Controleer instrumentconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 16
Trim de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 19
Productcertificeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 21
2
Grasmaand 2019

Stappen voor snelle installatie

Begin >
Monteer de transmitter
Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden
Stel de schakelaars in
Bedraden en inschakelen
Controleer instrumentconfiguratie
Trim de transmitter
Snelstartgids
> Einde
3
Snelstartgids
STROOMRICHTING
STROOMRICHTING
STROOM­RICHTING
STROOMRICHTING

Stap 1: Monteer de transmitter

Toepassingen voor vloeistofmetingen
1. Breng tappunten aan in de zijkant van de leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Monteer de transmitter met de aftap-/ontluchtingskranen omhoog.
Toepassingen voor gasmetingen
1. Breng tappunten aan in de boven- of zijkant van de leiding.
2. Monteer naast of boven de tappunten.
Grasmaand 2019
4
Toepassingen voor stoommetingen
1. Breng tappunten aan in de zijkant van de leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Vul de impulsleidingen met water.
Grasmaand 2019
Paneelmontage
Buismontage
Paneelmontage
Buismontage
Paneelmontage
Buismontage
Montagebeugels
Snelstartgids
Coplanar-flens
Traditionele flens
Inline
Overwegingen m.b.t. boutbevestiging
Als voor de installatie van de transmitter de montage van een procesflens, verdeelstuk of flensadapters vereist is, dient u met het oog op optimale prestatiekenmerken van de transmitter deze montagerichtlijnen te volgen om
een goede afdichting te waarborgen. Gebruik uitsluitend de bij de transmitter geleverde bouten of bouten die door Emerson Automation Solutions als reserveonderdeel worden verkocht. In Afbeelding 1 worden veel gebruikte transmitterconstructies geïllustreerd met de vereiste boutlengte voor een correcte montage van de transmitter.
5
Snelstartgids
4 x 44 mm (1,75 inch)
4 x 73 mm (2,88 inch)
A
B
C
4 x 44 mm (1,75 inch)
D
4 x 38 mm (1,50 inch)
4 x 57 mm (2,25 inch)
4 x 44 mm (1,75 inch)
Afbeelding 1. Veelgebruikte transmitterconstructies
A. Transmitter met coplanar-flens B. Transmitter met coplanar-flens en optionele flensadapters C. Transmitter met traditionele flens en optionele flensadapters D. Transmitter met coplanar-flens en optioneel conventioneel kranenblok en
flensadapters van Rosemount
Grasmaand 2019
Opmerking
Neem voor informatie over andere kranenblokken contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van Emerson Automation Solutions.
Gewoonlijk worden bouten van koolstofstaal of roestvast staal gebruikt. Controleer het materiaal door naar de markeringen op de boutkop te kijken en deze te vergelijken met Afbeelding 2. Als het boutmateriaal niet is aangegeven
in Afbeelding 2, kunt u zich voor nadere inlichtingen wenden tot de plaatselijke vertegenwoordiger van Emerson Automation Solutions.
Gebruik de volgende procedure voor het installeren van de bouten:
1. Bouten van koolstofstaal hebben geen smering nodig en op bouten van roestvast staal is een laagje smeermiddel aangebracht om de installatie te vergemakkelijken. Bij geen van beide bouttypen mag voor het aanbrengen extra smeermiddel worden aangebracht.
2. Draai de bouten handvast aan.
3. Haal de bouten kruislings aan tot de initiële momentwaarde. Zie Afbeelding 2 voor de initiële momentwaarde.
6
Grasmaand 2019
316
316
316
SW
316
STM
316
R
B8M
A B
4. Haal de bouten volgens hetzelfde kruispatroon aan tot de definitieve momentwaarde. Zie Afbeelding 2 voor de definitieve momentwaarde.
5. Controleer of de flensbouten uit de sensormodule steken voordat u er druk op zet (zie Afbeelding 3).
Afbeelding 2. Momentwaarden voor flens- en flensadapterbouten
Snelstartgids
Boutmateriaal Kopmarkeringen
Koolstofstaal (CS)
B7M
Roestvast staal (SST)
Afbeelding 3. Correcte boutinstallatie
A. Bout B. Sensormodule
Initiële
momentwaarde
34 Nm
(300 lb.-in.)
17 Nm
(150 lb.-in.)
Definitieve
momentwaarde
73,5 Nm
(650 lb.-in.)
34 Nm
(300 lb.-in.)
7
Snelstartgids
WAARSCHUWING
A
B
C
D
A
Grasmaand 2019
O-ringen bij flensadapters
Als er verkeerde O-ringen op de flensadapters worden aangebracht, kan lekkage van procesmedium ontstaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevolg. Gebruik uitsluitend de O-ring die bestemd is voor de specifieke flensadapter.
A. Flensadapter B. O-ring C. PTFE-profiel is vierkant D. Elastomeer-profiel is rond
Inspecteer de O-ringen altijd visueel als de flens of adapters worden verwijderd. Vervang de O-ringen als er tekenen van schade zijn, bijvoorbeeld inkepingen of kerven. Haal bij vervanging van O-ringen de flensbouten en uitlijningsschroeven na de installatie opnieuw tot het juiste moment aan ter compensatie van verschuivingen doordat de O-ringen nog geheel in de groeven moeten vallen.
Montagerichting inline-druktransmitter
De drukpoort (ref. atmosferische druk) voor de lage kant op de inline-druktransmitter bevindt zich onder het label op de hals van de sensormodule. (Zie Afbeelding 4.)
Houd het ontluchtingstraject vrij van alle obstructies (inclusief maar niet beperkt tot verf, stof en smeermiddel) door de transmitter zo te monteren dat de verontreiniging kan ontsnappen.
Afbeelding 4. Inline-druktransmitter
A. Drukpoort lage kant (onder label op hals)
8
Grasmaand 2019
A
B
Snelstartgids

Stap 2: Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden

Om de toegang tot de bedrading te verbeteren of de optionele lcd-display beter af te kunnen lezen:
1. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing los.
2. Draai de behuizing tot 180° linksom of rechtsom vanuit de oorspronkelijke stand (zoals geleverd).
3. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing weer vast.
Afbeelding 5. Stelschroef transmitterbehuizing
A. Lcd-display B. Stelschroef voor draaien behuizing (3/32 inch)
Opmerking
Draai de behuizing niet meer dan 180° zonder eerst te demonteren (raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter [publicatienummer 00809-0100-4088] voor nadere informatie). Door te ver draaien kan de elektrische verbinding tussen de sensormodule en de elektronica worden verbroken.
Draai de lcd-display
Op transmitters die met lcd-display besteld zijn, is de display al geïnstalleerd.
Behalve de draaiing van de behuizing, kan de optionele lcd-display kan worden gedraaid in stappen van 90° door de twee lipjes in te drukken, de display uit te trekken en te draaien, en de lipjes terug op hun plek te laten klikken.
Als de lcd-displaypennen per ongeluk van de aansluitkaart zijn losgekomen, dient u de pennen voorzichtig terug te plaatsen voordat u de lcd-display terug op zijn plek drukt.
Gebruik de volgende procedure en Afbeelding 6 om de lcd-display te installeren:
1. Als de transmitter in een kring is geïnstalleerd, dan moet u de kring vastzetten en de voeding loskoppelen.
2. Verwijder het transmitterdeksel dat zich tegenover de veldaansluitingen bevindt. Verwijder de deksels van het instrument niet in een explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op de schakeling staat.
3. Steek de vierpins-connector in de lcd-display en klik hem vast.
4. Installeer het meterdeksel en draai dit vast zodat er contact is van metaal op metaal.
9
Snelstartgids
A
B
A
B
Grasmaand 2019
Afbeelding 6. Optionele LCD-display
A. Lcd-display B. Meterdeksel

Stap 3: Stel de schakelaars in

De standaardconfiguratie van de transmitter voor de afsluitweerstand is de stand uit. De standaardconfiguratie van de transmitter voor de beveiligingsschakelaar is de stand uit.
1. Als de transmitter is geïnstalleerd, vergrendel dan de bus en schakel de
voeding uit.
2. Verwijder het behuizingsdeksel tegenover de kant met de
veldaansluitklemmen. Verwijder het behuizingsdeksel niet in een explosiegevaarlijke omgeving.
3. Schuif de beveiligings- en netspanningsafsluitschakelaar met een kleine
schroevendraaier naar de gewenste stand. De beveiligingsschakelaar moet op uit staan om configuratiewijzigingen te kunnen verrichten.
4. Installeer het behuizingsdeksel en zet het zo vast dat het overal
metaal-op-metaal-contact maakt met de behuizing, om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Afbeelding 7. Configuratie transmitterschakelaar
A. Beveiliging B. AC-afsluiting
10
Grasmaand 2019
Snelstartgids

Stap 4: Bedraden en inschakelen

Volg de onderstaande stappen voor het bedraden van de transmitter:
1. Verwijder het deksel van de kant van de behuizing met de veldaansluitklemmen.
2. Configuratie bij gebruik van optionele procestemperatuuringang.
a. Volg procedure “Installeer de optionele procestemperatuuringang
(Pt 100 RTD-sensor)” op pagina 15 als u de optionele
procestemperatuuringang gebruikt.
b. Als er geen optionele temperatuuringang is, sluit u de ongebruikte
kabelopening en dicht u deze af.
3. Sluit de transmitter aan op de RS-485-bus zoals in Afbeelding 8.
a. Sluit draad A aan op aansluitklem “A”. b. Sluit draad B aan op aansluitklem “B”.
4. Sluit de positieve draad van de voeding aan op aansluitklem “PWR +”, en de negatieve draad op aansluitklem “PWR —”.
Opmerking
Op de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter wordt RS-485 Modbus gebruikt met 8 databits, een stopbit en geen pariteit. De standaard baudsnelheid is 9600.
Opmerking
Voor de bedrading van de RS-485-bus moet een kabel met getwiste aders worden gebruikt. Voor kabellengten tot 305 m (1000 ft.) moet de koperdoorsnede ten minste AWG 22 zijn. Voor kabellengten van 305 tot 1219 m (1000 tot 4000 ft.) moet de koperdoorsnede ten minste AWG 20 zijn. De koperdoorsnede mag niet groter zijn dan AWG 16.
MEDEDELING
Als de meegeleverde draadplug wordt gebruikt in de kabelopening, moet deze ten minste vijf wikkelingen van de schroefdraad worden ingeschroefd om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid. Raadpleeg de naslaghandleiding van Rosemount 4088 MultiVariable-trans­mitter (publicatienummer 00809-0100-4088) voor verdere instructies.
5. Installeer het behuizingsdeksel en zet het zo vast dat het goed contact maakt met de behuizing, met metaal op metaal, zodat aan de vereisten voor explosieveiligheid wordt voldaan.
Opmerking
Installatie van de aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging biedt uitsluitend overspanningsbeveiliging als de transmitterbehuizing correct is geaard.
11
Snelstartgids
Ω
Ω
Afbeelding 8. Transmitterbedrading voor RS-485-bus
D
C
A
E
B
D
A
Grasmaand 2019
A. RS-485 (A) B. RS-485 (B) C. RS-485-bus, getwist paar
vereist
D. Busafsluiting: AC-afsluiting op 4088 (zie “Stel de
schakelaars in” op pagina 10) of 120 weerstand
E. Door gebruiker aangeschafte voeding
Aarding
Aarding van signaalbedrading
Laat de signaalbedrading niet samen met elektrische bedrading door een kabelbuis of open kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur lopen. Aard de afscherming van de signaalbedrading op een willekeurig punt in de signaalkring. Als aardingspunt wordt de negatieve aansluitklem van de voeding aanbevolen. Het instrument moet goed worden geaard op massa of aarde volgens de plaatselijke elektriciteitsvoorschriften.
Transmitterhuis
Zorg altijd dat het transmitterhuis geaard is volgens nationale en plaatselijke elektriciteitswetgeving. De effectiefste aardingsmethode voor het transmitter­huis is een directe verbinding met de aarde met minimale impedantie (< 1 ). Methoden voor aarding van het transmitterhuis zijn onder andere:
Inwendige aardverbinding
De inwendige aardverbindingsschroef bevindt zich aan de aansluitkant van de elektronicabehuizing. Deze schroef is te herkennen aan het aardesymbool ( ).
12
Grasmaand 2019
A
A
B
Afbeelding 9. Inwendige aardverbinding
A. Aardaansluiting
Externe aardaansluiting
De externe aardaansluiting bevindt zich aan de buitenzijde van de sensormodule­behuizing. De aansluiting is te herkennen aan het aardesymbool ( ). Een externe aardingsconstructie is te vinden bij de optiecodes in Tabel 1 o p pagina 14 en is tevens verkrijgbaar als reserveonderdeel (03151-9060-0001).
Afbeelding 10. Externe aardaansluiting
Snelstartgids
A. Externe aardaansluiting B. Externe aardingsconstructie 03151-9060-0001
13
Snelstartgids
Grasmaand 2019
Tabel 1. Optiecodes voor externe aardschroefgoedkeuring
Optiecode Beschrijving
E1
I1
N1
ND
K1
E7
N7
K7
KA
KC
T1
D4
ATEX drukvast
ATEX intrinsieke veiligheid
ATE X Type n
ATE X s tof
ATEX drukvast, intrinsiek veilig, type n, stof (combinatie van E1, I1, N1 en ND)
IECEx drukvast, stofontstekingsbestendig
IECEx type n
IECEx drukvast, stofontstekingsbestendig, intrinsieke veiligheid en type n (combinatie van E7, I7 en N7)
ATEX en CSA explosieveilig, intrinsiek veilig, divisie 2 (combinatie van E1, E6, I1 en I6)
FM en ATEX explosieveilig, intrinsiek veilig, divisie 2 (combinatie van E5, E1, I5 en I1)
Aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging
Externe aardschroef
Pieken/overspanning
De transmitter doorstaat gevallen van elektrische overspanning van het energie­niveau dat zich normaliter voordoet bij statische ontladingen of geïnduceerde schakeloverspanning. Sterke energiepieken zoals die geïnduceerd in bedrading ontstaan door nabije blikseminslag kunnen de transmitter echter beschadigen.
Optioneel aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging
Het aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging kan als geïnstalleerde optie worden besteld (optiecode T1 in het modelnummer van de transmitter) of als reserveonderdeel om bestaande 4088 MultiVariable-transmitters in het veld achteraf uit te breiden. Voor een complete lijst met reserveonderdeelnummers voor aansluitklemmenblokken met overspanningsbeveiliging raadpleegt u de naslaghandleiding van de Rosemount 4088 MultiVariable (publicatienummer 00809-0100-4088). Een bliksemsymbool op het aansluitklemmenblok geeft aan dat het over een overspanningsbeveiliging beschikt.
Opmerking
Aarding van het transmitterhuis via de schroefaansluiting van de kabelgoot verschaft soms onvol­doende aarding. Het aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging (optiecode T1) verschaft alleen overspanningsbeveiliging als het transmitterhuis correct geaard is. Zie “Trim de transmitter”
op pagina 19 om het transmitterhuis te aarden. Leg aardedraden voor overspanningsbeveiliging
niet samen met signaalbedrading; de aardedraad kan een zeer hoge stroom voeren als er zich een blikseminslag voordoet.
14
Grasmaand 2019
AA
B
B
C
C
D
D
Snelstartgids
Installeer de optionele procestemperatuuringang (Pt 100 RTD-sensor)
Opmerking
Om te voldoen aan de certificering ATEX/IECEx drukvast mogen alleen drukvaste ATEX/IECEx-kabels (temperatuuringangscode C30, C32, C33 of C34) worden gebruikt.
1. Monteer de Pt 100 RTD-sensor op de gewenste locatie.
Opmerking
Gebruik een afgeschermde vieraderige of drieaderige kabel voor de procestemperatuuraansluiting.
2. Sluit de RTD-kabel aan op de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter door de draden van de kabel door de ongebruikte kabelopening op de behuizing te steken en aan te sluiten op de schroeven op het aansluitklemmenblok van de transmitter. Sluit de kabelopening rondom de kabel af met een geschikte kabelwartel.
Opmerking
Wanneer de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter al op de voeding is aangesloten, moet de voeding worden losgekoppeld voordat de RTD-bedrading wordt aangesloten. Zodoende kan de transmitter het RTD-type tijdens het opstarten detecteren. Zodra de RTD is geïnstalleerd, sluit u de voeding opnieuw aan. Dezelfde procedure moet worden gevolgd wanneer het RTD-type wordt gewijzigd.
3. Sluit de draad van de afscherming van de RTD-kabel aan op de aardaansluiting in de behuizing.
Afbeelding 11. Aansluiting van RTD-bedrading voor de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter
A. Aardaansluiting B. Rood
Opmerking
Controleer of het geïnstalleerde PT-sensortype (3- of 4-draads) overeenkomt met de instrumentinstelling.
C. Wit D. Pt 100 RTD-sensor
15
Snelstartgids
A
B
C
D
OR
OF
Grasmaand 2019

Stap 5: Controleer instrumentconfiguratie

Gebruik RTIS met de Rosemount 4088 DTM of een HART-veldcommunicator met de Rosemount 4088 Device Descriptor voor communicatie met de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter en controle van de configuratie daarvan.
Afbeelding 12 toont de draadverbindingen voor voeding van een Rosemount 4088
MultiVariable-transmitter en communicatie met software op een pc of een handheld­veldcommunicator.
Transmitterbedrading
Afbeelding 12. Configuratie Rosemount 4088 MultiVariable via HART® (lokale) poort
Bij configuratie via de lokale HART-poort hoeft de Rosemount 4088 niet van het RS-485-netwerk te worden losgekoppeld. Het instrument moet voor het verrichten van configuratiewijzigingen wel buiten werking worden gesteld of op Handmatig worden gezet.
A. Software voor communicatie met rosemount-transmitter (RTIS) B. HART-modem C. Handheld-communicator D. Door gebruiker aangeschafte voeding
16
Grasmaand 2019
D
C
B
A
D
E
F
G
Ω
Afbeelding 13. Configuratie Rosemount 4088 MultiVariable via netwerkpoort RS-485
De Rosemount 4088 kan met de Rosemount 3095FB Configuration Software wor­den geconfigureerd. Bij gebruik van dit verouderde hulpmiddel kunt u alleen de functies gebruiken die beschikbaar waren voor de Rosemount 3095FB. Voor com­municatie via de RS-485-bus moet het instrument eerst van het Modbus-netwerk worden losgekoppeld.
Snelstartgids
A. RS-485 (A) B. RS-485 (B) C. RS-485-bus, getwist paar vereist D. Busafsluiting: AC-afsluiting op 4088 (zie “Stel de
schakelaars in” op pagina 10) of 120 weerstand
E. Door gebruiker
aangeschafte voeding
F. Rosemount 3095FB
configuration software
G. RS-232/RS-485-converter
Opmerking
Instrumentconfiguratieprocedures voor RTIS staan vermeld in de naslaghandleiding van de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter (publicatienummer 00809-0100-4088). Deze handleiding bevat tevens een gedetailleerd schema van de Modbus-registers.
De basisconfiguratieparameters zijn gemarkeerd met een vinkje (). Als onderdeel van de configuratie- en opstartprocedure moeten op zijn minst deze parameters worden gecontroleerd.
Tabel 2. Sneltoetsen
Categorie Functie Sneltoetscombinatie
Device
(instrument)
Device (instrument)
Device (instrument)
Device (instrument)
Available Measurements (beschikbare metingen) 1,9,4
Display 2,2,5
Sensor Module Temperature (sensormodule-temperatuur) 2,2,4
Sensor Module Temperature Units (sensormodule-temperatuureenheid)
2,2,4,3
17
Snelstartgids
Tab el 2 . Sneltoetsen (vervolg)
Categorie Functie Sneltoetscombinatie
Grasmaand 2019
Device (instrument)
Device (instrument)
Device (instrument)
Device (instrument)
Device (instrument)
Device (instrument)
Device (instrument)
Device (instrument)
Device (instrument)
DP Sensor (DP-sensor)
DP Sensor (DP-sensor)
DP Sensor (DP-sensor)
DP Sensor (DP-sensor)
DP Sensor (DP-sensor)
DP Sensor (DP-sensor)
PT Sensor (PT-sensor)
PT Sensor (PT-sensor)
PT Sensor (PT-sensor)
PT Sensor (PT-sensor)
PT Sensor (PT-sensor)
Sensor Module Temperature Upper Alert Limit (bovenste alarmgrens sensormodule-temperatuur) Sensor Module Temperature Lower Alert Limit (onderste alarmgrens sensormodule-temperatuur)
Device Address (instrumentadres) 2,2,6,1,1
Device Status (status instrument) 1,1
Baud Rate (baudsnelheid) 2,2,6,1,2
Turnaround Delay (omkeervertraging) 2,2,6,1,3
Tag (l abe l) 2,2,7,1,1
Long Tag (lang label) 2,2,7,1,2
Transmitter S/N (serienummer transmitter) 2,2,7,1,7
Security Switch (beveiligingsschakelaar) 1,9,5,1
DP 2,2,1
Calibration (kalibratie) 3,4,1,8
DP units (DP-eenheid) 2,2,1,3
DP Damping (DP-demping) 2,2,1,4
Verification (verificatie) 3,4,1,9
Upper Alert Limit (bovenste alarmgrens) Lower Alert Limit (onderste alarmgrens)
Sensor Matching (sensormatching) 2,2,3,8
PT 2,2,3
Calibration (kalibratie) 3,4,3,8
PT Units (PT-eenheid) 2,2,3,3
PT Damping (PT-demping) 2,2,3,4
2,2,4,4 2,2,4,5
2,2,1,6 2,2,1,7
18
Grasmaand 2019
Tabel 2. Sneltoetsen (vervolg)
Categorie Functie Sneltoetscombinatie
Snelstartgids
PT Sensor (PT-sensor)
PT Sensor (PT-sensor)
PT Sensor (PT-sensor)
PT Sensor (PT-sensor)
SP Sensor (SP-sensor)
SP Sensor (SP-sensor)
SP Sensor (SP-sensor)
SP Sensor (SP-sensor)
SP Sensor (SP-sensor)
SP Sensor (SP-sensor)
SP Sensor (SP-sensor)
Sensor Type (sensortype) 2,2,3,5
Verification (verificatie) 3,4,3,9
Upper Alert Limit (bovenste alarmgrens) Lower Alert Limit (onderste alarmgrens)
Temp Mode Setup (configuratie temperatuurmodus) 2,2,3,7
AP 2,2,2,7
SP Units (SP-e enheid) 2,2,2,3
GP 2,2,2,6
SP Damping (SP-demping) 2,2,2,4
Calibration (kalibratie) 3,4,2,8
Verification (verificatie) 3,4,2,9
Upper Alert Limit (bovenste alarmgrens) Lower Alert Limit (onderste alarmgrens)

Stap 6: Trim de transmitter

2,2,3,6,1 2,2,3,6,2
2,2,2,6,3 2,2,2,6,4
Transmitters worden volledig gekalibreerd geleverd, volgens de gevraagde specificatie of volgens de fabrieksinstelling van een volledige schaal.
Gebruik RTIS met de Rosemount 4088 DTM of een HART-veldcommunicator met de Rosemount 4088 Device Descriptor voor communicatie met de Rosemount 4088 MultiVariable-transmitter en om onderhoud uit te voeren.
Nulpuntstrim
Een nulpuntstrim is een afstelling op een enkel punt om compensatie te bieden voor effecten met betrekking tot de invloed van montagestand en leidingdruk op senso­ren voor statische en verschildruk. Zorg bij het uitvoeren van een nulpuntstrim dat de egalisatiekraan open staat en alle natte poten tot het juiste niveau zijn gevuld.
Op de transmitter kan een nulafwijking van maximaal 95% van de URL worden getrimd via een onderste trimprocedure.
Volg de instructies voor de software van de gebruikersinterface hieronder als de nul-offset minder dan 5% van de URL is.
19
Snelstartgids
Grasmaand 2019
Een nulpuntstrim uitvoeren met de veldcommunicator
1. Blokkeer, egaliseer en ontlucht de transmitter en sluit de veldcommunicator
aan (zie Afbeelding 12 op pagina 16 voor meer informatie over het aansluiten van de veldcommunicator).
2. Als het instrument is uitgerust met een statische-druksensor, trimt u de
sensor met de volgende sneltoetscombinatie in het menu van de 4088 MultiVariable-transmitter:
Sneltoetsen Beschrijving
3,4,2,8 Trimopties statische-druksensor
3. Volg de procedure voor het trimmen van de statische druk.
Nulpuntstrim voor verschildruksensoren
OF
Onderste sensortrim voor absolute-druksensoren
Opmerking
Als een onderste sensortrim wordt uitgevoerd op een absolute-druksensor, kan de werking van de sensor worden aangetast als er onjuiste kalibratieapparatuur wordt gebruikt. Gebruik een barometer die minimaal drie keer zo nauwkeurig is als de absolute sensor van de 4088 MultiVariable-transmitter.
4. Stel de verschildruksensor in op nul met de volgende sneltoetscombinatie in
het menu van de 4088 MultiVariable-transmitter:
Sneltoetsen Beschrijving
3,4,1,8,5 Nulpuntstrim verschildruksensor
5. Volg de procedure voor het trimmen van het nulpunt van de DP.
20
Grasmaand 2019

Productcertificeringen

Certificering normale locaties voor FM

De transmitter is volgens de standaardprocedure door FM onderzocht en getest, waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten. FM is een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).

Informatie over Europese richtlijnen

Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EG-verklaring van
overeenstemming. De recentste versie van de EG-verklaring van overeenstemming vindt u op www.emerson.com/rosemount.

Certificeringen explosiegevaarlijke locaties

Certificeringen Noord-Amerika
FM-goedkeuringen
E5 XP-klasse I, divisie 1, groep B, C, D (Ta = -50 °C tot 85 °C); DIP-klasse II en
-klasse III, divisie 1, groep E, F, G (Ta = -50 °C tot 85 °C); klasse I zone 0/1 AEx d IIC T5 of T6 Ga/Gb (Ta = -50 °C tot 80 °C); explosiegevaarlijke locatie; behuizingstype 4X/IP66/IP68; geen kabelinvoerafdichting vereist
Snelstartgids
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgeving­somstandigheden waaraan het membraan onderworpen gaat worden. De onderhoudsinstructies van de fabrikant moeten nauwkeurig worden opge­volgd om de veiligheid gedurende de verwachte levensduur te garanderen.
2. Neem in geval van reparaties contact op met de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste verbinding.
3. De te gebruiken kabel, wartels en pluggen moeten geschikt zijn voor een temperatuur die 5 °C hoger is dan de maximale voorgeschreven temperatuur op de locatie van de installatie.
4. De temperatuurklasse, het omgevingstemperatuurbereik en het procestemperatuurbereik van de apparatuur zijn als volgt:
T4 voor -50 °C Ta 80 °C met T proces = -50 °C tot 120 °CT5 voor -50 °C Ta 80 °C met T proces = -50 °C tot 80 °CT6 voor -50 °C Ta 65 °C met T proces = -50 °C tot 65 °C
21
Snelstartgids
Grasmaand 2019
I5 Intrinsieke veiligheidsklasse I, divisie 1, groepen C, D; klasse II, groep E, F, G;
klasse III; klasse I zone 0 AEx ia IIB T4; niet-vonkende klasse I, div 2, groep A, B, C, D; T4(-50 °C Ta 70 °C); wanneer aangesloten volgens Rosemount-tekening 04088-1206; type 4X
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De maximaal toegestane omgevingstemperatuur van de druktransmitter van model 4088 is 70 °C. Om de effecten van procestemperatuur en andere thermi­sche effecten te vermijden, moet ervoor worden gezorgd dat de omgevings­temperatuur en de temperatuur in het transmitterhuis nooit hoger is dan 70 °C.
2. De behuizing kan aluminium bevatten en wordt geacht bij stoten of wrijving ontstekingsgevaar op te leveren. Voorkom stoten en wrijving tijdens installatie en gebruik.
3. De transmitters van model 4088 die uitgerust zijn met overspanningsbeveiliging kunnen de 500V-test niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
Canadian Standards Association (CSA)
Alle door CSA voor explosiegevaarlijke locaties goedgekeurde transmitters zijn gecertificeerd als dubbel afgedicht conform ANSI/ISA 12.27.01-2003.
E6 Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D; stofontstekingsveilig voor
klasse II en klasse III, divisie 1, groep E, F en G; geschikt voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D, en CSA-behuizingstype 4X; geen kabelinvoerafdichting vereist.
I6 Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1, groep C en D, T3C, klasse I, zone 0,
Ex ia IIb, T4; wanneer aangesloten volgens Rosemount-tekening 04088-1207; behuizingstype 4X
Europese certificeringen
ND ATE X stof
Certificaatnr.: FM12ATEX0030X
II 2D Ex tb IIIC T95 °C Db (-20 °C Ta 85 °C) Vmax = 30 V IP66
1180
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afdicht­pluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
3. Kabelingangen en afdichtpluggen moeten geschikt zijn voor het omgevings­temperatuurbereik van de apparatuur en een 7J-slagproef kunnen doorstaan.
22
Grasmaand 2019
E1 ATE X drukva st
Certificaatnr.: FM12ATEX0030X Ex d IIC T5 or T6 Ga/Gb T5 (-50 °C
Tomg 80 °C)
T6 (-50 °C Tomg 65 °C) Vmax = 30 V
1180
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgeving­somstandigheden waaraan het membraan onderworpen gaat worden. De onderhoudsinstructies van de fabrikant moeten nauwkeurig worden opge­volgd om de veiligheid gedurende de verwachte levensduur te garanderen.
2. Neem in geval van reparaties contact op met de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste verbinding.
3. De te gebruiken kabel, wartels en pluggen moeten geschikt zijn voor een temperatuur die 5 °C hoger is dan de maximale voorgeschreven temperatuur op de locatie van de installatie.
4. De temperatuurklasse, het omgevingstemperatuurbereik en het procestemperatuurbereik van de apparatuur zijn als volgt:
T4 voor -50 °C Ta 80 °C met T proces = -50 °C tot 120 °CT5 voor -50 °C Ta 80 °C met T proces = -50 °C tot 80 °CT6 voor -50 °C Ta 65 °C met T proces = -50 °C tot 65 °C
Snelstartgids
E7 IECEx drukvast
Certificaatnr.: IECEx FMG 13.0024X Ex d IIC T5 or T6 Ga/Gb T5 (-50 °C
Tomg 80 °C)
T6 (-50 °C Tomg 65 °C) V
= 30 V
max
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgeving­somstandigheden waaraan het membraan onderworpen gaat worden. De onderhoudsinstructies van de fabrikant moeten nauwkeurig worden opge­volgd om de veiligheid gedurende de verwachte levensduur te garanderen.
2. Neem in geval van reparaties contact op met de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste verbinding.
3. De te gebruiken kabel, wartels en pluggen moeten geschikt zijn voor een temperatuur die 5 °C hoger is dan de maximale voorgeschreven temperatuur op de locatie van de installatie.
4. De temperatuurklasse, het omgevingstemperatuurbereik en het procestemperatuurbereik van de apparatuur zijn als volgt:
T4 voor -50 °C Ta 80 °C met T proces = -50 °C tot 120 °CT5 voor -50 °C Ta 80 °C met T proces = -50 °C tot 80 °CT6 voor -50 °C Ta 65 °C met T proces = -50 °C tot 65 °C
23
Snelstartgids
Grasmaand 2019
Combinaties van certificeringen
Er wordt een roestvaststalen certificeringsplaatje meegeleverd als optionele goed­keuring is opgegeven. Nadat een instrument waarop meerdere goedkeuringstypes zijn vermeld geïnstalleerd is, mag het niet opnieuw worden geïnstalleerd met gebruik van andere goedkeuringstypes. Breng een permanente markering aan op het goedkeuringslabel om de gebruikte goedkeuring te onderscheiden van de niet-gebruikte goedkeuringstypes.
Opmerking
De volgende combinatiecertificeringen zijn in afwachting tot de bovengenoemde certificeringen zijn ontvangen.
K1 Combinatie van E1, I1, N1 en ND
K2 Combinatie van E2 en I2
K5 Combinatie van E5 en I5
K6 Combinatie van E6 en I6
K7 Combinatie van E7, I7 en N7
KA Combinatie van E1, E6, I1 en I6
KB Combinatie van E5, E6, I5 en I6
KC Combinatie van E5, E1, I5 en I1
KD Combinatie van E5, E6, E1, I5, I6 en I1
24
Grasmaand 2019
Snelstartgids
25
Snelstartgids
Grasmaand 2019
26
Grasmaand 2019
Snelstartgids
27
Snelstartgids
Grasmaand 2019
28
Grasmaand 2019
Snelstartgids
29
Snelstartgids
Grasmaand 2019
30
Grasmaand 2019
Snelstartgids
31
Snelstartgids
Grasmaand 2019
32
Grasmaand 2019
Snelstartgids
33
*00825-0106-4088*
Snelstartgids
00825-0111-4088, Rev CA
Grasmaand 2019
Emerson Automation Solutions
8200 Market Boulevard Chanhassen,
55317, VS
MN T (VS) (800) 999-9307 T (andere landen) (952) 906-8888 F (952) 906-8889
Emerson Automation Solutions
Asia Pacific Private Limited
1 Pandan Crescent Singapore 128461 T (65) 6777 8211 F (65) 6777 0947/65 6777 0743
Emerson Automation Solutions GmbH & Co. OHG
Argelsrieder Feld 3 82234 Wessling, Duitsland T 49 (8153) 9390 F 49 (8153) 939172
Beijing Rosemount Far East Instrument Co., Limited
No. 6 North Street, Hepingli, Dong Cheng District Peking 100013, China T (86) (10) 6428 2233 F (86) (10) 6422 8586
Emerson Automation Solutions bv
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland T (31) 70 413 66 66 F (31) 70 390 68 15 E info.nl@emerson.com www.emerson.nl
Emerson Automation Solutions nv/sa
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België T (32) 2 716 7711 F (32) 2 725 83 00 www.emerson.be
© 2019 Rosemount, Inc. Alle rechten voorbehouden. Alle merken eigendom van de merkhouder. Het Emerso n-logo is een han delsmerk en dienstm erk van Emerson El ectric Co. Rosemount en het Rosemount-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Rosemou nt Inc. Modbus is een gedeponeerd handelsmerk van de Modbus Organization, Inc.
Loading...