Rosemount 3144P temperatuurtransmitters met FOUNDATION veldbusprotocol Manuals & Guides [nl]

00825-0111-4834, Rev FA
Rosemount™ 3144P temperatuurtransmitters
met FOUNDATION™ Fieldbus- protocol
Snelstartgids
Maart 2020
Snelstartgids Maart 2020
Inhoudsopgave
Over deze gids..............................................................................................................................3
De transmitter monteren............................................................................................................. 5
Bedrading aansluiten en stroom inschakelen................................................................................8
Labels verifiëren......................................................................................................................... 16
Productcertificeringen............................................................................................................... 21
2 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids

1 Over deze gids

Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor installatie van de Rosemount 3144P transmitter. De gids bevat geen instructies voor gedetailleerde configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of explosiebestendige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 3144P voor nadere instructies. De handleiding en deze gids zijn tevens in elektronische vorm beschikbaar op Emerson.com/Rosemount.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van dit instrument in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de toepasselijke plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd.
Raadpleeg in dit document het hoofdstuk Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met veilige installatie.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op het instrument.
Proceslekken
Proceslekken kunnen leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Monteer de beschermbuizen en sensoren en draai ze aan voordat u druk aanlegt op het systeem.
Verwijder de beschermbuis niet tijdens bedrijf.
Doorvoerleiding-/kabelopeningen
De leiding-/kabelentrees in de transmitterbehuizing zijn voorzien van ½– 14 NPT-schroefdraad.
Gebruik bij installatie op explosiegevaarlijke locaties in de kabel-/ kabelbuisopeningen uitsluitend pluggen, wartels of adapters met de juiste vermelding of met de certificering Ex.
Elektrische schok
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
Snelstartgids 3
Snelstartgids Maart 2020
WAARSCHUWING
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan opzettelijk of onopzettelijk zijn en hiertegen moet een beveiliging bestaan.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk beveiligingsprogramma en is van fundamenteel belang om uw systeem te beschermen. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de bedrijfsmiddelen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle in de faciliteit gebruikte systemen.
4 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids

2 De transmitter monteren

Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen dat er vocht in de transmitterbehuizing lekt.

2.1 Standaardinstallatie voor Noord-Amerika

Procedure
1. Monteer de beschermbuis in de wand van het procesvat.
2. Installeer de beschermbuizen en haal ze aan.
3. Controleer op lekken.
4. Bevestig alle benodigde koppelstukken, koppelingen en verlengstukfittingen. Dicht de schroefdraad van de aansluiting af met een goedgekeurd schroefdraadafdichtmiddel, zoals siliconenkit of PTFE-tape (indien nodig).
5. Schroef de sensor in de beschermbuis of direct in het proces (afhankelijk van de installatievereisten).
6. Controleer of alle afdichtingen aan de eisen voldoen.
7. Bevestig de transmitter op de beschermbuis/sensor-constructie. Dicht alle schroefdraad af met een goedgekeurd schroefdraadafdichtmiddel zoals siliconenkit of PTFE-tape (indien nodig).
8. Installeer een kabelbuis voor veldbedrading in de open kabelingang van de transmitter (voor montage op afstand) en voer de draden in de transmitterbehuizing in.
9. Trek de draden van de veldbedrading de aansluitzijde van de behuizing in.
10. Bevestig de sensordraden aan de sensoraansluitklemmen van de transmitter.
Het bedradingsschema bevindt zich aan de binnenkant van het behuizingsdeksel.
11. Bevestig beide transmitterdeksels en zet ze vast.
2.2
Snelstartgids 5

Standaardinstallatie voor Europa

Procedure
1. Monteer de beschermbuis in de wand van het procesvat.
2. Installeer de beschermbuizen en haal ze aan.
3. Controleer op lekken.
4. Sluit een aansluitkop aan op de beschermbuis.
Snelstartgids Maart 2020
5. Steek de sensor in de beschermbuis en leg bedrading van de sensor naar de aansluitkop.
Het bedradingsschema bevindt zich in de verbindingskop.
6. Monteer de transmitter op een buis van 2 inch (50 mm) of op een paneel met behulp van een van de optionele montagebeugels.
7. Bevestig kabelwartels aan de afgeschermde kabel tussen de aansluitkop naar de kabelingang van de transmitter.
8. Leid de afgeschermde kabel vanaf de tegenoverliggende kabelinvoer op de transmitter terug naar de controlekamer.
9. Steek de geleiders van de afgeschermde kabel via de kabelopeningen in de aansluitkop/transmitter. Sluit de kabelwartels aan en zet ze vast.
10. Sluit de geleiders van de afgeschermde kabel aan op de aansluitkopaansluitingen (in de aansluitkop) en op de sensorbedradingsaansluitingen (in de transmitterbehuizing).

2.3 Installeren van Rosemount X-well-technologie

De Rosemount X-well-technologie dient voor temperatuurbewakingstoepassingen en is niet bedoeld voor regel- of veiligheidstoepassingen. Hij is verkrijgbaar voor de Rosemount 148 temperatuurtransmitter in een in de fabriek geïnstalleerde configuratie voor directe montage met een Rosemount 0085 buisklemsensor. Deze technologie kan niet worden gebruikt in een configuratie voor montage op afstand.
De Rosemount X-well-technologie werkt alleen volgens de specificaties met een in de fabriek gemonteerde Rosemount 0085 buisklemsensor met zilveren uiteinde, enkel sensorelement en een verlengstuk van 3,2 inch (80 mm). De technologie werkt niet volgens de specificaties bij gebruik met andere sensoren. Installatie en gebruik van een onjuiste sensor zullen resulteren in onnauwkeurige berekeningen van de procestemperatuur.
Belangrijk
Volg de bovenstaande vereisten en best practices voor installatie om te zorgen dat de Rosemount X-well-technologie werkt volgens de specificaties.
Volg de best practices voor de installatie van de buisklemsensor. Raadpleeg de snelstartgids voor de Rosemount 0085 buisklemsensor en de onderstaande vereisten, die specifiek gelden voor Rosemount X-well­technologie:
1. Monteer de transmitter rechtstreeks op een buisklemsensor.
2. Installeer de transmitter op afstand van dynamische externe temperatuurbronnen zoals een boiler of systemen voor heat tracing.
6 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
Let op!
Onnauwkeurige berekeningen
Ophoping van vocht tussen de sensor en het leidingoppervlak of de ophanging van de sensor in de constructie kan onnauwkeurige berekeningen van de procestemperatuur veroorzaken.
Zorg dat de sensortip van de buisklemsensor rechtstreeks contact maakt met het buisoppervlak.
Raadpleeg de best practices voor installatie in de snelstartgids van de Rosemount 0085 buisklemsensor om een goed contact van de sensor met het buisoppervlak te garanderen.
3. Om warmteverliezen te voorkomen moeten de sensorklemeenheid en het sensorverlengstuk tot aan de transmitterkop (minimale dikte ½ inch met R-waarde > 0,42 m2 x K/W) worden geïsoleerd. Breng aan beide zijden van de buisklemsensor ten minste 6 inch (152,4 mm) isolatiemateriaal aan. Zorg dat er zo min mogelijk ruimte is tussen het isolatiemateriaal en de leiding. Zie Figuur 2-1.
Figuur 2-1: Installeren van transmitter met Rosemount X-well­technologie
Let op!
Overbodige isolatie
Het isoleren van de transmitterkop kan resulteren in langere responstijden en kan de elektronica van de transmitter beschadigen.
Breng geen isolatie aan over de transmitterkop.
4. Hoewel dit de fabrieksconfiguratie is, moet u toch controleren of de RTD-sensor van de buisklem voor 4 draden is geconfigureerd.
Snelstartgids 7
Snelstartgids Maart 2020

3 Bedrading aansluiten en stroom inschakelen

Sluit de transmitter aan op een FOUNDATION Fieldbus-netwerk. Hiervoor zijn twee afsluitweerstanden en een netspanningbewaker vereist. De spanning bij de transmitterpolen dient voor een goede werking tussen negen en 32 VDC te liggen.

3.1 Voedingsfilter

Voor een veldbussegment is een netspanningbewaker nodig om de voeding te isoleren en het segment te ontkoppelen van andere segmenten die op dezelfde voeding zijn aangesloten.

3.2 De transmitter bedraden

De bedradingsschema’s bevinden zich in het deksel van het aansluitklemmenblok.
Zie Tabel 3-1.
Tabel 3-1: Enkelvoudige sensor
2-draads RTD en ohm
(1) Emerson levert 4-draads sensoren voor alle RTD's met enkel element. U kunt deze RTD's
gebruiken in 3-draadsconfiguraties door de draden die u niet nodig heeft niet aan te sluiten en af te schermen met isolatietape.
(2) De transmitter moet worden geconfigureerd voor een 3-draads RTD om een RTD met een
compensatiekring te kunnen herkennen.
3-draads RTD en
(1)
ohm
4-draads RTD en ohm
T/C’s en milli­volt
RTD met com­pensatiekring
Tabel 3-2: Tweevoudige sensor
Emerson levert 4-draads sensoren voor alle RTD’s met enkel element. Gebruik deze RTD’s in driedraadsconfiguraties door de draden die u niet nodig hebt niet aan te sluiten en af te schermen met isolatietape. Deze tabel heeft betrekking op het bedraden van dubbele sensors voor ΔT en hot backup™.
(2)
8 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
Met twee RTD's
Met twee ther­mokoppels
Met RTD's/ther­mokoppels
Met RTD's/ther­mokoppels
Figuur 3-1: Gebruikelijke configuratie voor FOUNDATION veldbusnetwerken
Met twee RTD's met compensa­tiekring
A. Max. 6234 ft. (1900 m) (afhankelijk van kabelkenmerken) B. Geïntegreerde spanningsstabilisator en geïntegreerd filter C. Afsluitweerstanden
D. Voeding
E. Verbindingslijn
F. Aftaklijn G. FOUNDATION Fieldbus configuratie- tool H. Voedings-/signaalbedrading
I. Instrument 1 t/m 16 J. De voeding, het filter, de eerste afsluitweerstand en de configuratie-tool
bevinden zich doorgaans in de controlekamer.
Snelstartgids 9
Snelstartgids Maart 2020
Opmerking
Elke sectie in een FOUNDATION Fieldbus-verbindingslijn moet aan beide uiteinden van een afsluitweerstand worden voorzien.

3.3 Sluit de transmittervoeding aan

Voor gebruik van de transmitter is een externe voeding vereist.
A. Sensoraansluitklemmen (1–5) B. Voedingsklemmen C. Aardpunt
Procedure
1. Verwijder het deksel van het aansluitklemmenblok.
2. Sluit de positieve voedingsdraad aan op de "+" aansluitklem.
3. Sluit de negatieve voedingsdraad aan op de "–" aansluitklem.
4. Verbind de voeding met de voedingsaansluiting. De aansluitpunten zijn polariteitsongevoelig.
5. Draai de aansluitklemschroeven aan.
6. Bevestig het deksel weer en zet het vast.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
7. Schakel de voeding in.
10 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids

3.4 Belastingsbeperkingen

De vereiste spanning over de transmitter-voedingsaansluitingen bedraagt 12 tot 42 VDC (de voedingsaansluitingen hebben niet de nominale belastbaarheid van 42,4 VDC). Voorkom de kans op beschadiging van de transmitter door te zorgen dat de klemspanning tijdens het wijzigen van de configuratieparameters niet onder 12,0 VDC komt te liggen.
Figuur 3-2: Belastingbeperking
Maximale belasting = 40,8 x (voedingsspanning - 12,0) zonder overspanningsbeveiliging (optioneel).
A. HART en analoog bedrijfsbereik B. Alleen analoog bedrijfsbereik

3.5 Aarden van de transmitter

3.5.1 Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en RTD/ohm

Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de aardingsopties die ter plaatse voor dit specifieke sensortype worden aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
De transmitter aarden: optie 1
Emerson raadt deze optie aan voor een niet-geaarde transmitterbehuizing.
Procedure
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de afscherming van de sensorbedrading.
2. Zorg dat de twee afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de omliggende geaarde objecten.
Snelstartgids 11
Snelstartgids Maart 2020
A. Externe sensorbehuizing B. Sensor C. Transmitter
D. Aardpunten afscherming
5. Verbind de afschermingen zo met elkaar dat ze elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitter.
A. Sensordraad B. Transmitter C. Aardpunt afscherming
De transmitter aarden: optie 2
Emerson raadt deze methode aan voor een geaarde transmitterbehuizing.
Procedure
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de transmitterbehuizing.
Doe dit alleen als de behuizing geaard is.
2. Zorg dat de sensor elektrisch geïsoleerd is van omliggende objecten die mogelijk geaard zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
12 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
A. Externe sensorbehuizing B. Transmitter C. Sensor
D. Geaarde delen van afscherming
A. Sensordraad B. Transmitter C. Aardpunt afscherming
De transmitter aarden: optie 3
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading indien mogelijk bij de sensor.
2. Zorg dat de afschermingen van de sensorbedrading en de signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing en andere geaarde objecten.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
Snelstartgids 13
Snelstartgids Maart 2020
A. Sensor B. Transmitter C. Aardpunten afscherming
A. Sensordraad B. Transmitter C. Aardpunt afscherming

3.5.2 Aarden van thermokoppelingangen

Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afschermingen van de sensorbedrading en de signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing en andere geaarde objecten.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
14 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
A. Sensordraden B. Transmitter C. Aardingspunt afscherming
D. 4–20 mA-meetkring
A. Sensordraad B. Transmitter C. Aardingspunt afscherming
Snelstartgids 15
Snelstartgids Maart 2020

4 Labels verifiëren

4.1 Inbedrijfstellingslabel (papier)

Gebruik de verwijderbare tag die met de transmitter wordt meegeleverd om bij te houden welk instrument zich op een bepaalde locatie bevindt. Zorg dat de tag voor het fysieke apparaat (het PD-labelveld]) op beide plaatsen goed is ingevuld op het verwijderbare inbedrijfstellingslabel en scheur bij elke transmitter het onderste gedeelte eraf.
Opmerking
De Device Description die in het hostsysteem is geladen, moet van dezelfde revisie zijn als dit instrument. U kunt de Device Description downloaden van
Emerson.com/Rosemount.

4.1.1 Transmitterconfiguratie configureren

Bij elke FOUNDATION Fieldbus-host en -configuratie-tool werkt het weergeven en uitvoeren van configuraties anders. Sommige maken gebruik van instrumentbeschrijvingen (Device Descriptions, DD) of DD-methoden voor configuratie en om gegevens op verschillende platforms consistent
16 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
weer te geven. Deze functies hoeven niet te worden ondersteund door een host- of configuratie-tool.
Hieronder vindt u de minimale configuratievereisten voor een temperatuurmeting. Deze gids is bedoeld voor systemen die geen gebruik maken van DD-methoden. Raadpleeg voor een complete lijst van parameters en configuratiegegevens de naslaghandleiding van de Rosemount 644 temperatuurtransmitter voor kop- en railmontage.Raadpleeg voor een complete lijst van parameters en configuratiegegevens de naslaghandleiding van de Rosemount™ 3144P temperatuurtransmitter.

4.2 Transducer-functieblok

Dit blok bevat temperatuurmeetgegevens voor de sensoren en de aansluitklemtemperatuur. Het bevat tevens informatie over sensortypes, meeteenheden, demping en diagnostiek.
Verifieer op zijn minst de parameters in Tabel 4-1.
Tabel 4-1: Transducerblokparameters
Parameter Opmerkingen
Standaardconfiguratie
SENSOR_TYPESENSOR_TYPE_X Bijvoorbeeld: “Pt 100_A_385 (IEC 751)”
SENSOR_CONNECTIONSSENSOR_CON­NECTIONS_X
Configuratie voor sensormatching
SENSOR_TYPESENSOR_TYPE_X “User Defined, Calvandu” (door gebrui-
SENSOR_CONNECTIONSSENSOR_CON­NECTIONS_X
SENSOR_CAL_METHODSEN­SOR_CAL_METHOD_X
SPECIAL_SENSOR_ASPECIAL SEN­SOR_A_X
SPECIAL_SENSOR_BSPECIAL SEN­SOR_B_X
SPECIAL_SENSOR_CSPECIAL SEN­SOR_C_X
SPECIAL_SENSOR_R0SPECIAL_SEN­SOR_R0_X
Bijvoorbeeld: “2-wire”, “3-wire”, “4-wi­re” (2-draads, 3-draads, 4-draads)
ker gedefinieerd, Calvandu)
Bijvoorbeeld: “2-wire”, “3-wire”, “4-wi­re” (2-draads, 3-draads, 4-draads)
Instellen op “User Trim Standard” (ge­bruikerstrim standaard)
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Snelstartgids 17
Snelstartgids Maart 2020

4.2.1 Functieblok analoge ingang (AI)

Het AI-blok verwerkt de meetwaarden van veldinstrumenten en stelt de uitgangen beschikbaar aan andere functieblokken. De uitgangswaarde van het AI-blok is in meeteenheden en bevat een statusaanduiding voor de kwaliteit van de metingen. Gebruik het kanaalnummer voor het definiëren van de variabele die door het AI-blok wordt verwerkt.
Verifieer op zijn minst de parameters van elk AI-blok in Tabel 4-2.
Opmerking
Alle instrumenten worden geleverd met de geplande AI-blokken, wat betekent dat de gebruiker het blok niet hoeft te configureren of dat hij of zij de af-fabriek standaardkanalen gebruikt.
Tabel 4-2: Parameters AI-blok
Configureer één AI-blok voor elke gewenste meting.
Parameter Opmerkingen
KANAAL Keuzemogelijkheden:
1. Sensor 1
2. Housing Temperature (temperatuur behuizing)
1. Sensor 1 Temperature (temperatuur sensor 1)
2. Sensor 2 Temperature (temperatuur sensor 2)
3. Differential Temperature (verschiltemperatuur)
4. Terminal Temperature (aansluitklemtemperatuur)
5. Sensor 1 Min. Value (min. waarde sensor 1)
6. Sensor 1 Max. Value (max. waarde sensor 1)
7. Sensor 2 Min. Value (min. waarde sensor 2)
8. Sensor 2 Max. Value (max. waarde sensor 2)
9. Differential Min. Value (min. verschilwaarde)
10. Differential Max. Value (max. verschilwaarde)
11. Terminal Temp Min. Value (min. waarde aansluitklem­temperatuur)
12. Terminal Temp Max. Value (max. waarde aansluitklem­temperatuur)
13. Hot Backup
18 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
Tabel 4-2: Parameters AI-blok (vervolg)
Parameter Opmerkingen
LIN_TYPE Deze parameter bepaalt de relatie tussen de blokingang en de
XD_SCALE Stel het gewenste meetbereik en de meeteenheid in. Kies een
blokuitgang. Omdat de Rosemount 644 transmitter geen li­nearisatie vereist, is deze parameter altijd ingesteld op No Li­nearization (geen linearisatie). Dat betekent dat het AI-blok al­leen schaling, filtering en limietcontrole uitvoert op de in­gangswaarde.
van de volgende eenheden:
mV
ohm
°C
°F
°R
K
OUT_SCALE Bij L_TYPE “DIRECT” stelt u OUT_SCALE in op dezelfde waarde
HI_HI_LIM HI_LIM LO_LIM LO_LO_LIM
als XD_SCALE
Procesalarmen. Moeten binnen het door “OUT_SCALE” gedefinieerde bereik
vallen
Opmerking
Om wijzigingen aan te brengen in het AI-blok moet BLOCK_MODE (TARGET) op OOS (out of service: buiten bedrijf) gezet worden. Zet BLOCK_MODE TARGET terug naar AUTO nadat u de wijzigingen hebt aangebracht.

4.2.2 Schakelaars instellen

De beveiligings- en simulatieschakelaars bevinden zich boven in het midden op de elektronicamodule.
Opmerking
De fabriek verzendt de simulatieschakelaar in de stand "ON".
Schakelaars met een lcd-display instellen
Procedure
1. Stel de kring in op handmatig (indien van toepassing) en ontkoppel de voeding.
2. Verwijder het deksel van de elektronicabehuizing.
Snelstartgids 19
Snelstartgids Maart 2020
3. Draai de schroeven uit de lcd-display en schuif de meter rechtstandig weg.
4. Zet de alarm- en beveiligingsschakelaars in de gewenste stand.
5. Schuif de lcd-display voorzichtig weer op zijn plaats.
6. Plaats de meter terug en draai de schroeven van de lcd-display aan om de lcd-display vast te zetten.
7. Bevestig het behuizingsdeksel weer.
8. Schakel de voeding in en stel de kring in op automatische regeling.
Schakelaars zonder een lcd-display instellen
Procedure
1. Stel de kring in op handmatig (indien van toepassing) en ontkoppel de voeding.
2. Verwijder het deksel van de elektronicabehuizing.
3. Zet de alarm- en beveiligingsschakelaars in de gewenste stand.
4. Bevestig het behuizingsdeksel weer.
5. Schakel de voeding in en stel de kring in op automatische regeling.
20 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids

5 Productcertificeringen

Rev 2.4

5.1 Informatie over Europese richtlijnen

Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU­conformiteitsverklaring. De meest recente revisie van de EU­conformiteitsverklaring vindt u op Emerson.com/Rosemount.

5.2 Certificering voor normale locaties

De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest door een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA). Daarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de fundamentele brandveiligheidseisen en de elektrische en mechanische vereisten.

5.3 Noord-Amerika

5.3.1 E5 FM explosieveilig, stofontstekingsbestendig en niet-vonkend

Certifi­caat
Normen
Marke­ringen
FM16US0202X
FM-klasse 3600: 2011, FM-klasse 3611: 2004, FM-klasse 3615: 2006, FM-klasse 3810: 2005, ANSI/NEMA 250: 1991, ANSI/ISA 60079-0: 2009, ANSI/ISA 60079-11: 2009
XP CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; T5(-50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); DIP CL II/III, DIV 1, GP E, F, G; T5(-50 °C ≤ Ta ≤ +75 °C); T6(-50 °C
≤ Ta ≤ +60 °C); indien geïnstalleerd volgens Rosemount-teke­ning 03144-0320;
NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D; T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C); T6(-60 °C ≤ Ta ≤+60 °C); indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 03144-0321, 03144-5075.

5.3.2 I5 FM intrinsieke veiligheid en niet-ontvlambaar

Certifi­caat
Normen
Marke­ringen
FM16US0202X
FM-klasse 3600: 2011, FM-klasse 3610: 2010, FM-klasse 3611: 2004, FM-klasse 3810: 2005, ANSI/NEMA 250: 1991, ANSI/ISA 60079-0: 2009, ANSI/ISA 60079-11: 2009
IS CL I/II/III, DIV 1, GP A, B, C, D, E, F, G; T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); IS [Entiteit] CL I, Zone 0, AEx ia IIC T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C);
Snelstartgids 21
Snelstartgids Maart 2020
NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D; T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C); T6(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 03144-0321, 03144-5075.

5.3.3 I6 CSA intrinsieke veiligheid en divisie 2

Certifi­caat
Normen
Marke­ringen
1242650
CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CAN/CSA-C22.2 nr. 94­M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987
Intrinsiek veilig voor klasse I, groep A, B, C, D; klasse II, groep E, F, G; klasse III;
[alleen HART zonemarkeringen]: Intrinsiek veilig voor klasse I zone 0 groep IIC; T4(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); Type 4X;
Geschikt voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C, D; [alleen HART zonemarkeringen]: Geschikt voor klasse I zone 2
groep IIC; T6(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); in­dien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 03144-5076.

5.3.4 K6CSA explosieveilig, intrinsieke veiligheid en divisie 2

Certifi­caat
Normen
Marke­ringen
1242650
CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CSA-norm C22.2 nr. 25-1966, CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986; CAN/CSA-C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987
Explosieveilig voor klasse I, groep A, B, C, D; klasse II, groep E, F, G; klasse III;
[alleen HART zonemarkeringen]: Geschikt voor klasse I zone 1 groep IIC; intrinsiek veilig voor klasse I, groep A, B, C, D; klasse II, groep E, F, G; klasse III;
[alleen HART zonemarkeringen]: Geschikt voor klasse I zone 0 groep IIC; T4(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); type 4X; geschikt voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C, D;
[alleen HART zonemarkeringen]: Geschikt voor klasse I zone 2 groep IIC; T6(-60 °C ≤Ta ≤ +60 °C); T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); in­dien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 03144-5076.
22 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids

5.4 Europa

5.4.1 E1 ATEX drukvast

Certificaat
Normen
Markerin­gen
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het LCD-deksel tegen stootenergieën van meer dan vier joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie "N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DIN­uitvoering van de sensorsonde niet boven 266 °F (130 °C) kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
FM12ATEX0065X
EN 60079-0: 2012+A11:2013, EN 60079-1: 2014, EN 60529:1991 +A1:2000+A2:2013
II 2 G Ex db IIC T6…T1 Gb, T6(-50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5… T1(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); Zie Grenswaarden procestemperatuur voor procestempera­turen.

5.4.2 I1 ATEX intrinsieke veiligheid

Certificaat
Normen
Markerin­gen
Snelstartgids 23
BAS01ATEX1431X [HART]; Baseefa03ATEX0708X [Fieldbus]
EN IEC 60079-0: 2018; EN 60079-11:2012
HART: II 1 G Ex ia IIC T5/T6 Ga; T6(-60 °C ≤ Ta ≤ +50 °C), T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C)
Fieldbus: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga; T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
Snelstartgids Maart 2020
Zie Tabel 5-10 voor de eenheidsparameters.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van het optionele aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging kan de apparatuur de 500 V­isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.

5.4.3 N1 ATEX type n

Certificaat
Normen
Markerin­gen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de isolatietest van 500 V, zoals beschreven in artikel 6.5.1 van EN 60079-15: 2010, niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.

5.4.4 ND ATEX stof

Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
BAS01ATEX3432X [HART]; Baseefa03ATEX0709X [Fieldbus]
EN IEC 60079-0:2018, EN 60079-15:2010
HART: II 3 G Ex nA IIC T5/T6 Gc; T6(-40 °C ≤ Ta ≤ +50 °C), T5(-40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C);
Fieldbus: II 3 G Ex nA IIC T5 Gc; T5(-40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C);
FM12ATEX0065X
EN 60079-0: 2012+A11:2013, EN 60079-31:2014, EN 60529:1991 +A1:2000+A2:2013
II 2 D Ex tb IIIC T130°C Db, (-40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66 Zie Grenswaarden procestemperatuur voor de procestem­peratuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
24 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
3. Bescherm het LCD-deksel tegen stootenergieën van meer dan vier joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie "N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DIN­uitvoering van de sensorsonde niet boven 266 °F (130 °C) kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.

5.5 Internationaal

5.5.1 E7 IECEx drukvast

Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het LCD-deksel tegen stootenergieën van meer dan vier joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie "N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DIN­uitvoering van de sensorsonde niet boven 266 °F (130 °C) kan stijgen.
IECEx FMG 12.0022X
IEC 60079-0:2011, IEC 60079-1:2014-06
Ex db IIC T6…T1 Gb, T6(-50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…T1(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
Zie Grenswaarden procestemperatuur voor procestempe­raturen.
Snelstartgids 25
Snelstartgids Maart 2020
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
Aanvullend beschikbaar met optie K7
IECEx stof
Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het LCD-deksel tegen stootenergieën van meer dan vier joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie "N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DIN­uitvoering van de sensorsonde niet boven 266 °F (130 °C) kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
IECEx FMG 12.0022X
IEC 60079-0:2011 en IEC 60079-31:2013
Ex tb IIIC T130 °C Db, (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66 Zie Grenswaarden procestemperatuur voor procestempe-
raturen.

5.5.2 I7 IECEx intrinsieke veiligheid

Certificaat
Normen
26 Rosemount 3144P
IECEx BAS 07.0002X [HART]; IECEx BAS 07.0004X [Fieldbus]
IEC 60079-0: 2017; IEC 60079-11: 2011
Maart 2020 Snelstartgids
Markerin­gen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de isolatietest van 500 V, zoals beschreven in artikel 6.3.13 van IEC 60079-11: 2011, niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.

5.5.3 N7 IECEx type n

Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de isolatietest van 500 V, zoals beschreven in artikel 6.5.1 van EN 60079-15: 2010, niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
HART: Ex ia IIC T5/T6 Ga; T6(-60 °C ≤ Ta ≤ +50 °C), T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C);
Fieldbus: Ex ia IIC T4 Ga; T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) Zie Tabel 5-10 voor de eenheidsparameters.
IECEx BAS 07.0003X [HART]; IECEx BAS 07.0005X [Fieldbus]
IEC 60079-0:2017, IEC 60079-15:2010
HART: Ex nA IIC T5/T6 Gc; T6(-40 °C ≤ Ta ≤ +50 °C), T5(-40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C); Fieldbus: Ex nA IIC T5 Gc; T5(-40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C);
5.6

Brazilië

5.6.1 E2 INMETRO drukvast en stof

Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie de productbeschrijving voor informatie over de grenzen aan de omgevings- en procestemperatuur.
Snelstartgids 27
UL-BR 13.0535X
ABNT NBR IEC 60079-0:2013; ABNT NBR IEC 60079-1:2016; ABNT NBR IEC 60079-31:2014
Ex db IIC T6...T1 Gb; T6(-50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C); T5...T1(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) Ex tb IIIC T130 °C Db; IP66; (-40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
Snelstartgids Maart 2020
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het LCD-deksel tegen stootenergieën van meer dan vier joule.
4. Raadpleeg de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste naden.

5.6.2 I2 INMETRO intrinsieke veiligheid [HART]

Certificaat
Normen
UL-BR 15.0088X
ABNT NBR IEC 60079-0:2013, ABNT NBR IEC 60079-11:2013
Markeringen
Ex ia IIC T6 Ga (-60 °C < Ta < 50 °C), Ex ia IIC T5 Ga (-60 °C < Ta < 75 °C)
Zie Tabel 5-10 voor de eenheidsparameters.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de isolatietest van 500 V zoals beschreven in ABNT NBR IEC60079-11. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; er moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten en schuring wanneer deze zich bevindt in locaties waar EPL Ga (zone
0) is vereist.
INMETRO intrinsieke veiligheid [Fieldbus/FISCO]
Certificaat
Normen
UL-BR 15.0030X
ABNT NBR IEC 60079-0:2013, ABNT NBR IEC 60079-11:2013
Markeringen
Ex ia IIC T4 Ga (-60 °C < Ta < +60 °C) Zie Tabel 5-10 aan het einde van de paragraaf Productcerti­ficeringen voor de eenheidsparameters
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de isolatietest van 500 V zoals beschreven in ABNT NBR IEC60079-11. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
28 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; er moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten en schuring wanneer deze zich bevindt in locaties waar EPL Ga (zone
0) is vereist.

5.7 China

5.7.1 E3 China drukvast

Certificaat
Normen
Markeringen
GYJ16.1339X
GB3836.1-2010, GB3836.2-2010
Ex d IIC T6…T1 Gb
产品安全使用特殊条件
证书编号后缀“X”表明产品具有安全使用特殊条件:涉及隔爆接合面的 维修须联系产品制造商。
产品使用注意事项
1. 产品使用环境温度与温度组别的关系为:
温度组别 环境温度
T6~T1 -50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C
T5~T1 -50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C
2. 产品外壳设有接地端子,用户在使用时应可靠接地
3. 安装现场应不存在对产品外壳有腐蚀作用的有害气体
4. 现场安装时,电缆引入口须选用国家指定的防爆检验机构按检验认
可、具有 Ex dC 防爆等级的电缆引入装置或堵封件,冗余电缆引入 口须用堵封件有效密封
5. 现场安装、使用和维护必须严格遵守断电后开盖!的警告语
6. 用户不得自行更换该产品的零部件,应会同产品制造商共同解决运
行中出现的故障,以杜绝损坏现象的发生
7. 产品的安装、使用和维护应同时遵守产品使用说明书、 GB3836.13-2013“爆炸性环境 13 部分:设备的修理、检修、修
复和改造”、GB3836.15-2000“爆炸性气体环境用电气设备 第 15 部 分:危险场所电气安装(煤矿除外)”、GB3836.16-2006“爆炸性气 体环境用电气设备 第 16 部分:电气装置的检查和维护(煤矿除 外)”和 GB50257-2014“电气装置安装工程爆炸和火灾危险环境电 力装置施工及验收规范”的有关规定
Snelstartgids 29
Snelstartgids Maart 2020

5.7.2 I3 China intrinsieke veiligheid

Certificaat
Normen
Markeringen
GYJ16.1338X
GB3836.1-2010, GB3836.4-2010, GB3836.20-2010
Ex ia IIC T4/T5/T6 Ga
产品安全使用特殊条件
证书编号后缀“X”表明产品具有安全使用特殊条件:
1. 产品外壳含有轻金属,用于 0 区时需注意防止由于冲击或摩擦产生
的点燃危险
2. 产品选用瞬态保护端子板(选项代码为 T1)时,此设备不能承受 GB3836.4-2010 标准中第 6.3.12
条规定的 500V 交流有效值试验电压的介电强度试验
产品使用注意事项
1. 产品温度组别与使用环境温度范围的关系:
输出 温度组别 环境温度
®
HART
Fieldbus T4 -60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C
T6 -60 °C ≤ Ta ≤ +50 °C
T5 -60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C
2. 本安电气参数:
Tabel 5-1: Power Loop Terminals (+ and -)
输出 最高输
入电压
Ui (V)
HART 30 300 1 5 0
Fieldbus 30 300 1.3 2.1 0
最大输 入电流
Ii (mA)
最大输 入功率
Pi (W)
最大内部等效参数
Ci (nF) Li (µH)
Tabel 5-2: Sensor Terminals (1 to 5)
输出 最高输
出电压
Uo (V)
HART 13.6 56 0.19 78 0
Fieldbus 13.9 23 0.079 7.7 0
30 Rosemount 3144P
最大输 出电流
Io (mA)
最大输 出功率
Po (W)
最大内部等效参数
Co (nF) Lo (µH)
Maart 2020 Snelstartgids
Tabel 5-3: Load Connected to Sensor Terminals (1 to 5)
输出 组别 最大外部等效电路
Co (µF) Lo (mH)
HART IIC 0.74 11.7
IIB 5.12 44
IIA 18.52 94
Fieldbus IIC 0.73 30.2
IIB 4.8 110.9
IIA 17.69 231.2
温度变送器符合 GB3836.19-2010 标准对 FISCO 系统中现场仪表的 有关要求
其本安参数及内部最大等效参数如下:
最高输 入电压
Ui (V)
17.5 380 5.32 2.1 0
3. 该产品必须与已通过防爆认证的关联设备配套共同组成本安防爆系
统方可使用于爆炸性气体环境。其系统接线必须同时遵守本产品和 所配关联设备的使用说明书要求,接线端子不得接错
4. 该产品与关联设备的连接电缆应为带绝缘护套的屏蔽电缆,其屏蔽 层应在安全场所接地
5. 用户不得自行更换该产品的零部件,应会同产品制造商共同解决运 行中出现的故障,以杜绝损坏现象的发生
6. 产品的安装、使用和维护应同时遵守产品使用说明书、 GB3836.13-2013“爆炸性环境 13 部分:设备的修理、检修、修
复和改造”、GB3836.15-2000“爆炸性气体环境用电气设备 第 15 部 分:危险场所电气安装(煤矿除外)”、GB3836.16-2006“爆炸性气 体环境用电气设备 第 16 部分:电气装置的检查和维护(煤矿除 外)”、GB3836.18-2010“爆炸性环境 第 18 部分:本质安全系统”和 GB50257-2014“电气装置安装工程爆炸和火灾危险环境电力装置施 工及验收规范”的有关规定

5.7.3 N3 China, type n

Certificaat
Normen
最大输 入电流
Ii (mA)
最大输 入功率
Pi (W)
最大内部等效参数
Ci (nF) Li (mH)
GYJ20.1086X [Fieldbus]; GYJ20.1091X [HART]
GB3836.1-2010, GB3836.8-2014
Snelstartgids 31
Snelstartgids Maart 2020
Markeringen
Output T-code Omgevingstemperatuur
Fieldbus T5 –40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C
HART T6 –40 °C ≤ Ta ≤ +50 °C
Ex nA IIC T5 Gc [Fieldbus]; Ex nA IIC T5/T6 Gc [HART]
T5 –40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C
产品安全使用特殊条件
产品防爆合格证后缀“X”代表产品安全使用有特殊条件,即:当使用瞬 态保护选项,此设备不能承受 GB3836.8-2003 标准中第 8.1 条规定的
500V 耐压试验,安装时必须考虑在内
产品使用注意事项
1. 产品使用环境温度为: -40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C (Fieldbus)
HART
Tabel 5-4: HART
温度组别 环境温度
T5 -40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C
T6 -40 °C ≤ Ta ≤ +50 °C
2. 输入电压:32 VdcFieldbus),42.4 VdcHART
3. 现场安装时,电缆引入口须选用经国家指定的防爆检验机构检验认
可的 Exe Exn 型、螺纹规格为 14NPT 的电缆引入装置或封堵件, 冗余电缆引入口须用封堵件有效密封
4. 现场安装时,电缆引入口须选用经国家指定的防爆检验机构检验认 可的 Exe Exn 型、螺纹规格为 14NPT 的电缆引入装置或封堵件, 冗余电缆引入口须用封堵件有效密封
5. 安装现场确认无可燃性气体存在时方可维修
6. 用户不得自行更换该产品的零部件,应会同产品制造商共同解决运
行中出现的故障,以杜绝损坏现象的发生
7. 产品的安装、使用和维护应同时遵守产品使用说明书、 GB3836.13-2013 “爆炸性环境 13 部分:设备的修理、检修、修
复和改造”、GB3836.15-2000 “爆炸性气体环境用电气设备 第 15 部 分:危险场所电气安装(煤矿除外)”、GB3836.16-2006 “爆炸性气 体环境用电气设备 第 16 部分:电气装置的检查和维护(煤矿除 外)”和 GB50257-2014“电气装置安装工程爆炸和火灾危险环境电 力装置施工及验收规范”的有关规定。
32 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids

5.8 EAC - Wit-Rusland, Kazachstan, Rusland

5.8.1 EM Technisch voorschrift douane-unie (EAC) drukvast

Normen
Markerin­gen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
GOST 31610.0-2014, GOST IEC 60079-1-2013
1Ex db IIC T6…T1 Gb X, T6(-50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…T1(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) Zie Grenswaarden procestemperatuur voor procestempera­turen.
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.

5.8.2 IM Technisch voorschrift douane-unie (EAC) intrinsieke veiligheid

Normen
Marke­ringen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met
GOST 31610.0-2014, GOST IEC 60079-11-2014
[HART]: 0Ex ia IIC T5, T6 Ga X, T6(-60 °C ≤ Ta ≤ +50 °C), T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C); [Fieldbus/PROFIBUS]: 0Ex ia IIC T4 Ga X, T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C
Zie Tabel 5-10 voor de eenheidsparameters.
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de isolatietest van 500 V zoals bepaald in artikel 6.3.13 van GOST
31610.11-2014. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.

5.8.3 KM Technisch voorschrift douane-unie (EAC) drukvast, intrinsieke veiligheid en stof

Normen
Markerin­gen
Snelstartgids 33
GOST 31610.0-2014, GOST IEC 60079-1-2013, GOST IEC 60079-11-2014, GOST IEC 60079-31-2013
Ex tb IIIC T130 °C Db X (-40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C), IP 66 naast mar­keringen die zijn vermeld voor EM en IM hierboven.
Snelstartgids Maart 2020
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.

5.9 Japan

5.9.1 E4 TIIS drukvast

Certificaat
Markeringen
Certificaat
Markeringen
TC21038, TC21039
Ex d IIC T5 (-20 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
TC16127, TC16128, TC16129, TC16130
Ex d IIB T4 (-20 °C ≤ Ta ≤ +55 °C)

5.10 Korea

5.10.1 EP Korea drukvast

Certificaat
Markeringen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.

5.10.2 IP Korea intrinsieke veiligheid

Certificaat
Markeringen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.
10-KB4BO-0011X
Ex d IIC T6/T5; T6(-40 °C ≤ T +80 °C)
09-KB4BO-0028X
Ex ia IIC T6/T5; T6(-60 °C ≤ T ≤ +75 °C)
≤ +70 °C), T5(-40 °C ≤ T
amb
≤ +50 °C), T5(-60 °C ≤ T
amb
amb
amb
5.11
34 Rosemount 3144P

Combinaties

K1
K2
K5
K7
KA
KB
KC
Combinatie van E1, I1, N1 en ND
Combinatie van E2 en I2
Combinatie van E5 en I5
Combinatie van E7, I7, NK en N7
Combinatie van K6, E1 en I1
Combinatie van K5, I6 en K6
Combinatie van I5 en I6
Maart 2020 Snelstartgids
KD
KP

5.12 Tabellen

Grenswaarden procestemperatuur
Tabel 5-5: Alleen sensor (geen transmitter geïnstalleerd)
Lengte verleng­stuk
Elke verlengde lengte
Tabel 5-6: Transmitter
Lengte verleng­stuk
Geen verlengstuk 55 70 100 170 280 440 100
Verlengstuk van 3 inch
Verlengstuk van 6 inch
Verlengstuk van 9 inch
Combinatie van E5, I5, K6, E1 en I1
Combinatie van EP en IP
Procestemperatuur [°C]
Gas Stof
T6 T5 T4 T3 T2 T1 T130 °C
85 100 135 200 300 450 130
Procestemperatuur [°C]
Gas Stof
T6 T5 T4 T3 T2 T1 T130 °C
55 70 110 190 300 450 110
60 70 120 200 300 450 110
65 75 130 200 300 450 120
Door te voldoen aan de procestemperatuurlimieten van Tabel 5-7 zorgt u dat de bedrijfstemperatuurlimieten van de lcd-afdekking niet worden overschreden. Procestemperaturen mogen de grenswaarden overschrijden die zijn gedefinieerd in Tabel 5-7 als is gecontroleerd dat de temperatuur van het lcd-displaydeksel de bedrijfstemperaturen niet overschrijdt zoals gespecificeerd in Tabel 5-8 en dat de procestemperaturen niet hoger zijn dan zoals gespecificeerd in Tabel 5-6.
Tabel 5-7: Transmitter met lcd-displaydeksel
Lengte verlengstuk Procestemperatuur [°C]
Gas Stof
T6 T5 T4...T1 T130 °C
Geen verlengstuk 55 70 95 95
Snelstartgids 35
Snelstartgids Maart 2020
Tabel 5-7: Transmitter met lcd-displaydeksel (vervolg)
Lengte verlengstuk Procestemperatuur [°C]
Gas Stof
T6 T5 T4...T1 T130 °C
Verlengstuk van 3 inch 55 70 100 100
Verlengstuk van 6 inch 60 70 100 100
Verlengstuk van 9 inch 65 75 110 110
Tabel 5-8: Transmitter met lcd-displaydeksel
Lengte verlengstuk Bedrijfstemperatuur [°C]
Gas Stof
T6 T5 T4...T1 T130 °C
Elke verlengde lengte 65 75 95 95
Eenheidsparameters
Tabel 5-9: Eenheidsparameters
Parame­ters
Fieldbus/PROFIBUS
[FISCO]
HART oudere versie HART verbeterde
versie
Ui (V) 30 [17,5] 30 30
Ii (mA) 300 [380] 200 150 voor Ta ≤ 80 °C
170 voor Ta≤ 70 °C 190 voor Ta≤ 60 °C
Pi (W) 1,3 bij T4(-50 °C ≤ T a ≤
+60 °C) [5,32 bij T4
(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)]
0,67 bij T6(–60 °C ≤ T
≤ +40 °C)
0,67 bij T5(–60 °C ≤ T
≤ +50 °C)
1,0 bij T5(–60 °C ≤ Ta ≤
+40 °C)
1,0 bij T4(–60 °C ≤ Ta ≤
+80 °C)
0,67 bij T6(–60 °C ≤ T
a
≤ +40 °C)
0,67 bij T5(–60 °C ≤ T
a
≤ +50 °C)
0,80 bij T5(–60 °C ≤ T
≤ +40 °C)
0,80 bij T4(–60 °C ≤ T
≤ +80 °C)
Ci (nF) 2,1 10 3,3
Li (mH) 0 0 0
36 Rosemount 3144P
a
a
a
a
Maart 2020 Snelstartgids
Tabel 5-10: Eenheidsparameters
Parameters HART Fieldbus/PROFI-
Spanning Ui (V) 30 30 17,5
Stroom Ii (mA) 300 300 380
Vermogen Pi (W) 1 1,3 5,32
Elektrische capaci­teit Ci (nF)
Zelfinductie L (mH)
5 2,1 2,1
0 0 0
i

5.13 Verdere certificeringen

Typegoedkeuring SBS American Bureau of Shipping (ABS)
Certificaat
Beoogd gebruik
Typegoedkeuring SBV Bureau Veritas (BV)
Certificaat
Vereisten
Toepassing
16-HS1488352-PDA
Temperatuurmeting voor scheeps- en offshoretoepas­singen
23154
Bureau Veritas-regels voor de classificatie van stalen schepen
Klassenotaties: AUT-UMS, AUT-CCS, AUT-PORT en AUT-IMS; temperatuurtransmitter type 3144P kan niet op dieselmoto­ren worden geïnstalleerd.
BUS
FISCO
Typegoedkeuring SDN Det Norske Veritas (DNV)
Certificaat
Beoogd ge­bruik
TAA00001JK
Regels van Det Norske Veritas voor classificatie van vaartui­gen, snelle en lichte vaartuigen, en offshore-normen van Det Norske Veritas
Toepassing
Snelstartgids 37
Tabel 5-11: Locatieklassen
Temperatuur D
Luchtvochtigheid B
Trilling A
EMC A
Snelstartgids Maart 2020
Tabel 5-11: Locatieklassen (vervolg)
Behuizing D
Typegoedkeuring SLL Lloyds Register (LR)
Certificaat
Toepassing
11/60002
Omgevingscategorie ENV1, ENV2, ENV3 en ENV5
38 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids

5.14 Verklaring van overeenstemming

Snelstartgids 39
Snelstartgids Maart 2020
40 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
Snelstartgids 41
Snelstartgids Maart 2020

5.15 China RoHS

42 Rosemount 3144P
Maart 2020 Snelstartgids
Snelstartgids 43
Emerson Automation Solutions
6021 Innovation Blvd. Shakopee, MN 55379, VS
+1 800 999 9307 of +1 952 906 8888 +1 952 949 7001 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
*00825-0111-4834*
Snelstartgids
00825-0111-4834, Rev. FA
Maart 2020
Regionaal kantoor Europa
Emerson Automation Solutions Europe GmbH Neuhofstrasse 19a Postfach 1046 CH 6340 Baar Zwitserland
+41 (0) 41 768 6111 +41 (0) 41 768 6300 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Azië/Pacific
Emerson Automation Solutions 1 Pandan Crescent Singapore 128461
+65 6777 8211 +65 6777 0947 Enquiries@AP.Emerson.com
Emerson Automation Solutions bv
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland
(31) 70 413 66 66 (31) 70 390 68 15 info.nl@emerson.com
www.emersonprocess.nl
Linkedin.com/company/Emerson-
Automation-Solutions
Twitter.com/Rosemount_News
Facebook.com/Rosemount
Youtube.com/user/
RosemountMeasurement
Regionaal kantoor Midden-Oosten en Afrika
Emerson Automation Solutions Emerson FZE P.O. Box 17033 Jebel Ali Free Zone - South 2 Dubai, Verenigde Arabische Emiraten
+971 4 8118100 +971 4 8865465 RFQ.RMTMEA@Emerson.com
Emerson Automation Solutions nv/sa
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België
(32) 2 716 77 11 (32) 2 725 83 00
www.emersonprocess.be
©
2020 Emerson. Alle rechten voorbehouden.
De verkoopvoorwaarden van Emerson zijn op verzoek verkrijgbaar. Het Emerson-logo is een handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric Co. Rosemount is een merk van een van de bedrijven van de Emerson-groep. Alle overige merken zijn eigendom van de betreffende merkhouders.
Loading...