Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor installatie van de Rosemount
3144P transmitter. De gids bevat geen instructies voor gedetailleerde
configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of
explosiebestendige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties.
Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 3144P voor nadere
instructies. De handleiding en deze gids zijn tevens in elektronische vorm
beschikbaar op Emerson.com/Rosemount.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van dit instrument in een explosiegevaarlijke omgeving
moeten de toepasselijke plaatselijke, landelijke en internationale
normen, voorschriften en procedures worden gevolgd.
Raadpleeg in dit document het hoofdstuk Productcertificeringen voor
eventuele beperkingen in verband met veilige installatie.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de
transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op het instrument.
Proceslekken
Proceslekken kunnen leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Monteer de beschermbuizen en sensoren en draai ze aan voordat u druk
aanlegt op het systeem.
Verwijder de beschermbuis niet tijdens bedrijf.
Doorvoerleiding-/kabelopeningen
De leiding-/kabelentrees in de transmitterbehuizing zijn voorzien van ½–
14 NPT-schroefdraad.
Gebruik bij installatie op explosiegevaarlijke locaties in de kabel-/
kabelbuisopeningen uitsluitend pluggen, wartels of adapters met de
juiste vermelding of met de certificering Ex.
Elektrische schok
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen
onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
Snelstartgids3
SnelstartgidsMaart 2020
WAARSCHUWING
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste
configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan
opzettelijk of onopzettelijk zijn en hiertegen moet een beveiliging bestaan.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk
beveiligingsprogramma en is van fundamenteel belang om uw systeem te
beschermen. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de
bedrijfsmiddelen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle in de
faciliteit gebruikte systemen.
4Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
2De transmitter monteren
Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen
dat er vocht in de transmitterbehuizing lekt.
2.1Standaardinstallatie voor Noord-Amerika
Procedure
1. Monteer de beschermbuis in de wand van het procesvat.
2. Installeer de beschermbuizen en haal ze aan.
3. Controleer op lekken.
4. Bevestig alle benodigde koppelstukken, koppelingen en
verlengstukfittingen. Dicht de schroefdraad van de aansluiting af
met een goedgekeurd schroefdraadafdichtmiddel, zoals siliconenkit
of PTFE-tape (indien nodig).
5. Schroef de sensor in de beschermbuis of direct in het proces
(afhankelijk van de installatievereisten).
6. Controleer of alle afdichtingen aan de eisen voldoen.
7. Bevestig de transmitter op de beschermbuis/sensor-constructie.
Dicht alle schroefdraad af met een goedgekeurd
schroefdraadafdichtmiddel zoals siliconenkit of PTFE-tape (indien
nodig).
8. Installeer een kabelbuis voor veldbedrading in de open kabelingang
van de transmitter (voor montage op afstand) en voer de draden in
de transmitterbehuizing in.
9. Trek de draden van de veldbedrading de aansluitzijde van de
behuizing in.
10. Bevestig de sensordraden aan de sensoraansluitklemmen van de
transmitter.
Het bedradingsschema bevindt zich aan de binnenkant van het
behuizingsdeksel.
11. Bevestig beide transmitterdeksels en zet ze vast.
2.2
Snelstartgids5
Standaardinstallatie voor Europa
Procedure
1. Monteer de beschermbuis in de wand van het procesvat.
2. Installeer de beschermbuizen en haal ze aan.
3. Controleer op lekken.
4. Sluit een aansluitkop aan op de beschermbuis.
SnelstartgidsMaart 2020
5. Steek de sensor in de beschermbuis en leg bedrading van de sensor
naar de aansluitkop.
Het bedradingsschema bevindt zich in de verbindingskop.
6. Monteer de transmitter op een buis van 2 inch (50 mm) of op een
paneel met behulp van een van de optionele montagebeugels.
7. Bevestig kabelwartels aan de afgeschermde kabel tussen de
aansluitkop naar de kabelingang van de transmitter.
8. Leid de afgeschermde kabel vanaf de tegenoverliggende kabelinvoer
op de transmitter terug naar de controlekamer.
9. Steek de geleiders van de afgeschermde kabel via de kabelopeningen
in de aansluitkop/transmitter. Sluit de kabelwartels aan en zet ze
vast.
10. Sluit de geleiders van de afgeschermde kabel aan op de
aansluitkopaansluitingen (in de aansluitkop) en op de
sensorbedradingsaansluitingen (in de transmitterbehuizing).
2.3Installeren van Rosemount X-well-technologie
De Rosemount X-well-technologie dient voor
temperatuurbewakingstoepassingen en is niet bedoeld voor regel- of
veiligheidstoepassingen. Hij is verkrijgbaar voor de Rosemount 148
temperatuurtransmitter in een in de fabriek geïnstalleerde configuratie voor
directe montage met een Rosemount 0085 buisklemsensor. Deze
technologie kan niet worden gebruikt in een configuratie voor montage op
afstand.
De Rosemount X-well-technologie werkt alleen volgens de specificaties met
een in de fabriek gemonteerde Rosemount 0085 buisklemsensor met
zilveren uiteinde, enkel sensorelement en een verlengstuk van 3,2 inch (80
mm). De technologie werkt niet volgens de specificaties bij gebruik met
andere sensoren. Installatie en gebruik van een onjuiste sensor zullen
resulteren in onnauwkeurige berekeningen van de procestemperatuur.
Belangrijk
Volg de bovenstaande vereisten en best practices voor installatie om te
zorgen dat de Rosemount X-well-technologie werkt volgens de specificaties.
Volg de best practices voor de installatie van de buisklemsensor. Raadpleeg
de snelstartgids voor de Rosemount 0085 buisklemsensor en de
onderstaande vereisten, die specifiek gelden voor Rosemount X-welltechnologie:
1. Monteer de transmitter rechtstreeks op een buisklemsensor.
2. Installeer de transmitter op afstand van dynamische externe
temperatuurbronnen zoals een boiler of systemen voor heat tracing.
6Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
Let op!
Onnauwkeurige berekeningen
Ophoping van vocht tussen de sensor en het leidingoppervlak of de
ophanging van de sensor in de constructie kan onnauwkeurige
berekeningen van de procestemperatuur veroorzaken.
Zorg dat de sensortip van de buisklemsensor rechtstreeks
contact maakt met het buisoppervlak.
Raadpleeg de best practices voor installatie in de snelstartgids
van de Rosemount 0085 buisklemsensor om een goed contact
van de sensor met het buisoppervlak te garanderen.
3. Om warmteverliezen te voorkomen moeten de sensorklemeenheid
en het sensorverlengstuk tot aan de transmitterkop (minimale dikte
½ inch met R-waarde > 0,42 m2 x K/W) worden geïsoleerd. Breng aan
beide zijden van de buisklemsensor ten minste 6 inch (152,4 mm)
isolatiemateriaal aan. Zorg dat er zo min mogelijk ruimte is tussen
het isolatiemateriaal en de leiding. Zie Figuur 2-1.
Figuur 2-1: Installeren van transmitter met Rosemount X-welltechnologie
Let op!
Overbodige isolatie
Het isoleren van de transmitterkop kan resulteren in langere
responstijden en kan de elektronica van de transmitter beschadigen.
Breng geen isolatie aan over de transmitterkop.
4. Hoewel dit de fabrieksconfiguratie is, moet u toch controleren of de
RTD-sensor van de buisklem voor 4 draden is geconfigureerd.
Snelstartgids7
SnelstartgidsMaart 2020
3Bedrading aansluiten en stroom inschakelen
Sluit de transmitter aan op een FOUNDATION Fieldbus-netwerk. Hiervoor zijn
twee afsluitweerstanden en een netspanningbewaker vereist. De spanning
bij de transmitterpolen dient voor een goede werking tussen negen en 32
VDC te liggen.
3.1Voedingsfilter
Voor een veldbussegment is een netspanningbewaker nodig om de voeding
te isoleren en het segment te ontkoppelen van andere segmenten die op
dezelfde voeding zijn aangesloten.
3.2De transmitter bedraden
De bedradingsschema’s bevinden zich in het deksel van het
aansluitklemmenblok.
Zie Tabel 3-1.
Tabel 3-1: Enkelvoudige sensor
2-draads RTD en
ohm
(1) Emerson levert 4-draads sensoren voor alle RTD's met enkel element. U kunt deze RTD's
gebruiken in 3-draadsconfiguraties door de draden die u niet nodig heeft niet aan te sluiten
en af te schermen met isolatietape.
(2) De transmitter moet worden geconfigureerd voor een 3-draads RTD om een RTD met een
compensatiekring te kunnen herkennen.
3-draads RTD en
(1)
ohm
4-draads RTD en
ohm
T/C’s en millivolt
RTD met compensatiekring
Tabel 3-2: Tweevoudige sensor
Emerson levert 4-draads sensoren voor alle RTD’s met enkel element. Gebruik deze RTD’s in
driedraadsconfiguraties door de draden die u niet nodig hebt niet aan te sluiten en af te
schermen met isolatietape. Deze tabel heeft betrekking op het bedraden van dubbele sensors
voor ΔT en hot backup™.
(2)
8Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
Met twee
RTD's
Met twee thermokoppels
Met RTD's/thermokoppels
Met RTD's/thermokoppels
Figuur 3-1: Gebruikelijke configuratie voor FOUNDATION
veldbusnetwerken
Met twee RTD's
met compensatiekring
™
A. Max. 6234 ft. (1900 m) (afhankelijk van kabelkenmerken)
B. Geïntegreerde spanningsstabilisator en geïntegreerd filter
C. Afsluitweerstanden
D. Voeding
E. Verbindingslijn
F. Aftaklijn
G. FOUNDATION Fieldbus configuratie- tool
H. Voedings-/signaalbedrading
I. Instrument 1 t/m 16
J. De voeding, het filter, de eerste afsluitweerstand en de configuratie-tool
bevinden zich doorgaans in de controlekamer.
Snelstartgids9
SnelstartgidsMaart 2020
Opmerking
Elke sectie in een FOUNDATION Fieldbus-verbindingslijn moet aan beide
uiteinden van een afsluitweerstand worden voorzien.
3.3Sluit de transmittervoeding aan
Voor gebruik van de transmitter is een externe voeding vereist.
A. Sensoraansluitklemmen (1–5)
B. Voedingsklemmen
C. Aardpunt
Procedure
1. Verwijder het deksel van het aansluitklemmenblok.
2. Sluit de positieve voedingsdraad aan op de "+" aansluitklem.
3. Sluit de negatieve voedingsdraad aan op de "–" aansluitklem.
4. Verbind de voeding met de voedingsaansluiting.
De aansluitpunten zijn polariteitsongevoelig.
5. Draai de aansluitklemschroeven aan.
6. Bevestig het deksel weer en zet het vast.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te
voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
7. Schakel de voeding in.
10Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
3.4Belastingsbeperkingen
De vereiste spanning over de transmitter-voedingsaansluitingen bedraagt
12 tot 42 VDC (de voedingsaansluitingen hebben niet de nominale
belastbaarheid van 42,4 VDC). Voorkom de kans op beschadiging van de
transmitter door te zorgen dat de klemspanning tijdens het wijzigen van de
configuratieparameters niet onder 12,0 VDC komt te liggen.
Figuur 3-2: Belastingbeperking
Maximale belasting = 40,8 x (voedingsspanning - 12,0) zonder
overspanningsbeveiliging (optioneel).
A. HART en analoog bedrijfsbereik
B. Alleen analoog bedrijfsbereik
3.5Aarden van de transmitter
3.5.1Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en RTD/ohm
Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de
aardingsopties die ter plaatse voor dit specifieke sensortype worden
aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
De transmitter aarden: optie 1
Emerson raadt deze optie aan voor een niet-geaarde transmitterbehuizing.
Procedure
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de
afscherming van de sensorbedrading.
2. Zorg dat de twee afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en
elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de
omliggende geaarde objecten.
Snelstartgids11
SnelstartgidsMaart 2020
A. Externe sensorbehuizing
B. Sensor
C. Transmitter
D. Aardpunten afscherming
5. Verbind de afschermingen zo met elkaar dat ze elektrisch geïsoleerd
zijn van de transmitter.
A. Sensordraad
B. Transmitter
C. Aardpunt afscherming
De transmitter aarden: optie 2
Emerson raadt deze methode aan voor een geaarde transmitterbehuizing.
Procedure
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de
transmitterbehuizing.
Doe dit alleen als de behuizing geaard is.
2. Zorg dat de sensor elektrisch geïsoleerd is van omliggende objecten
die mogelijk geaard zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
12Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
A. Externe sensorbehuizing
B. Transmitter
C. Sensor
D. Geaarde delen van afscherming
A. Sensordraad
B. Transmitter
C. Aardpunt afscherming
De transmitter aarden: optie 3
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading indien mogelijk bij de
sensor.
2. Zorg dat de afschermingen van de sensorbedrading en de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing en andere geaarde objecten.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
Snelstartgids13
SnelstartgidsMaart 2020
A. Sensor
B. Transmitter
C. Aardpunten afscherming
A. Sensordraad
B. Transmitter
C. Aardpunt afscherming
3.5.2Aarden van thermokoppelingangen
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afschermingen van de sensorbedrading en de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing en andere geaarde objecten.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
14Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4–20 mA-meetkring
A. Sensordraad
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
Snelstartgids15
SnelstartgidsMaart 2020
4Labels verifiëren
4.1Inbedrijfstellingslabel (papier)
Gebruik de verwijderbare tag die met de transmitter wordt meegeleverd om
bij te houden welk instrument zich op een bepaalde locatie bevindt. Zorg
dat de tag voor het fysieke apparaat (het PD-labelveld]) op beide plaatsen
goed is ingevuld op het verwijderbare inbedrijfstellingslabel en scheur bij
elke transmitter het onderste gedeelte eraf.
Opmerking
De Device Description die in het hostsysteem is geladen, moet van dezelfde
revisie zijn als dit instrument. U kunt de Device Description downloaden van
Emerson.com/Rosemount.
4.1.1Transmitterconfiguratie configureren
Bij elke FOUNDATION Fieldbus-host en -configuratie-tool werkt het
weergeven en uitvoeren van configuraties anders. Sommige maken gebruik
van instrumentbeschrijvingen (Device Descriptions, DD) of DD-methoden
voor configuratie en om gegevens op verschillende platforms consistent
16Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
weer te geven. Deze functies hoeven niet te worden ondersteund door een
host- of configuratie-tool.
Hieronder vindt u de minimale configuratievereisten voor een
temperatuurmeting. Deze gids is bedoeld voor systemen die geen gebruik
maken van DD-methoden. Raadpleeg voor een complete lijst van
parameters en configuratiegegevens de naslaghandleiding van de
Rosemount 644 temperatuurtransmitter voor kop- en
railmontage.Raadpleeg voor een complete lijst van parameters en
configuratiegegevens de naslaghandleiding van de Rosemount™ 3144P
temperatuurtransmitter.
4.2Transducer-functieblok
Dit blok bevat temperatuurmeetgegevens voor de sensoren en de
aansluitklemtemperatuur. Het bevat tevens informatie over sensortypes,
meeteenheden, demping en diagnostiek.
Verifieer op zijn minst de parameters in Tabel 4-1.
Instellen op “User Trim Standard” (gebruikerstrim standaard)
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Voer sensorspecifieke coëfficiënten in
Snelstartgids17
SnelstartgidsMaart 2020
4.2.1Functieblok analoge ingang (AI)
Het AI-blok verwerkt de meetwaarden van veldinstrumenten en stelt de
uitgangen beschikbaar aan andere functieblokken. De uitgangswaarde van
het AI-blok is in meeteenheden en bevat een statusaanduiding voor de
kwaliteit van de metingen. Gebruik het kanaalnummer voor het definiëren
van de variabele die door het AI-blok wordt verwerkt.
Verifieer op zijn minst de parameters van elk AI-blok in Tabel 4-2.
Opmerking
Alle instrumenten worden geleverd met de geplande AI-blokken, wat
betekent dat de gebruiker het blok niet hoeft te configureren of dat hij of zij
de af-fabriek standaardkanalen gebruikt.
Tabel 4-2: Parameters AI-blok
Configureer één AI-blok voor elke gewenste meting.
ParameterOpmerkingen
KANAALKeuzemogelijkheden:
1. Sensor 1
2. Housing Temperature (temperatuur behuizing)
1. Sensor 1 Temperature (temperatuur sensor 1)
2. Sensor 2 Temperature (temperatuur sensor 2)
3. Differential Temperature (verschiltemperatuur)
4. Terminal Temperature (aansluitklemtemperatuur)
5. Sensor 1 Min. Value (min. waarde sensor 1)
6. Sensor 1 Max. Value (max. waarde sensor 1)
7. Sensor 2 Min. Value (min. waarde sensor 2)
8. Sensor 2 Max. Value (max. waarde sensor 2)
9. Differential Min. Value (min. verschilwaarde)
10. Differential Max. Value (max. verschilwaarde)
11. Terminal Temp Min. Value (min. waarde aansluitklemtemperatuur)
12. Terminal Temp Max. Value (max. waarde aansluitklemtemperatuur)
13. Hot Backup
18Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
Tabel 4-2: Parameters AI-blok (vervolg)
ParameterOpmerkingen
LIN_TYPEDeze parameter bepaalt de relatie tussen de blokingang en de
XD_SCALEStel het gewenste meetbereik en de meeteenheid in. Kies een
blokuitgang. Omdat de Rosemount 644 transmitter geen linearisatie vereist, is deze parameter altijd ingesteld op No Linearization (geen linearisatie). Dat betekent dat het AI-blok alleen schaling, filtering en limietcontrole uitvoert op de ingangswaarde.
van de volgende eenheden:
• mV
• ohm
• °C
• °F
• °R
• K
OUT_SCALEBij L_TYPE “DIRECT” stelt u OUT_SCALE in op dezelfde waarde
HI_HI_LIM
HI_LIM
LO_LIM
LO_LO_LIM
als XD_SCALE
Procesalarmen.
Moeten binnen het door “OUT_SCALE” gedefinieerde bereik
vallen
Opmerking
Om wijzigingen aan te brengen in het AI-blok moet BLOCK_MODE (TARGET)
op OOS (out of service: buiten bedrijf) gezet worden. Zet BLOCK_MODE
TARGET terug naar AUTO nadat u de wijzigingen hebt aangebracht.
4.2.2Schakelaars instellen
De beveiligings- en simulatieschakelaars bevinden zich boven in het midden
op de elektronicamodule.
Opmerking
De fabriek verzendt de simulatieschakelaar in de stand "ON".
Schakelaars met een lcd-display instellen
Procedure
1. Stel de kring in op handmatig (indien van toepassing) en ontkoppel
de voeding.
2. Verwijder het deksel van de elektronicabehuizing.
Snelstartgids19
SnelstartgidsMaart 2020
3. Draai de schroeven uit de lcd-display en schuif de meter rechtstandig
weg.
4. Zet de alarm- en beveiligingsschakelaars in de gewenste stand.
5. Schuif de lcd-display voorzichtig weer op zijn plaats.
6. Plaats de meter terug en draai de schroeven van de lcd-display aan
om de lcd-display vast te zetten.
7. Bevestig het behuizingsdeksel weer.
8. Schakel de voeding in en stel de kring in op automatische regeling.
Schakelaars zonder een lcd-display instellen
Procedure
1. Stel de kring in op handmatig (indien van toepassing) en ontkoppel
de voeding.
2. Verwijder het deksel van de elektronicabehuizing.
3. Zet de alarm- en beveiligingsschakelaars in de gewenste stand.
4. Bevestig het behuizingsdeksel weer.
5. Schakel de voeding in en stel de kring in op automatische regeling.
20Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
5Productcertificeringen
Rev 2.4
5.1Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EUconformiteitsverklaring. De meest recente revisie van de EUconformiteitsverklaring vindt u op Emerson.com/Rosemount.
5.2Certificering voor normale locaties
De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest door
een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (NRTL) dat is
geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health
Administration (OSHA). Daarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan
de fundamentele brandveiligheidseisen en de elektrische en mechanische
vereisten.
5.3Noord-Amerika
5.3.1E5 FM explosieveilig, stofontstekingsbestendig en niet-vonkend
XP CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; T5(-50 °C ≤ Ta ≤ +85 °C);
DIP CL II/III, DIV 1, GP E, F, G; T5(-50 °C ≤ Ta ≤ +75 °C); T6(-50 °C
≤ Ta ≤ +60 °C); indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 03144-0320;
NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D; T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C); T6(-60 °C ≤
Ta ≤+60 °C); indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening
03144-0321, 03144-5075.
5.3.2I5 FM intrinsieke veiligheid en niet-ontvlambaar
IS CL I/II/III, DIV 1, GP A, B, C, D, E, F, G; T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C);
IS [Entiteit] CL I, Zone 0, AEx ia IIC T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C);
Snelstartgids21
SnelstartgidsMaart 2020
NI CL I, DIV 2, GP A, B, C, D; T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C); T6(-60 °C ≤
Ta ≤ +60 °C); indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening
03144-0321, 03144-5075.
5.3.3I6 CSA intrinsieke veiligheid en divisie 2
Certificaat
Normen
Markeringen
1242650
CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CAN/CSA-C22.2 nr. 94M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr.
157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987
Intrinsiek veilig voor klasse I, groep A, B, C, D; klasse II, groep E,
F, G; klasse III;
[alleen HART zonemarkeringen]: Intrinsiek veilig voor klasse I
zone 0 groep IIC; T4(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); Type 4X;
Geschikt voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C, D;
[alleen HART zonemarkeringen]: Geschikt voor klasse I zone 2
groep IIC; T6(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 03144-5076.
5.3.4K6CSA explosieveilig, intrinsieke veiligheid en divisie 2
Certificaat
Normen
Markeringen
1242650
CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CSA-norm C22.2 nr.
25-1966, CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986; CAN/CSA-C22.2 nr.
94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr.
157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987
Explosieveilig voor klasse I, groep A, B, C, D; klasse II, groep E, F,
G; klasse III;
[alleen HART zonemarkeringen]: Geschikt voor klasse I zone 1
groep IIC; intrinsiek veilig voor klasse I, groep A, B, C, D; klasse II,
groep E, F, G; klasse III;
[alleen HART zonemarkeringen]: Geschikt voor klasse I zone 0
groep IIC; T4(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C); type 4X; geschikt voor klasse
I, divisie 2, groep A, B, C, D;
[alleen HART zonemarkeringen]: Geschikt voor klasse I zone 2
groep IIC; T6(-60 °C ≤Ta ≤ +60 °C); T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +85 °C); indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 03144-5076.
22Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
5.4Europa
5.4.1E1 ATEX drukvast
Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het LCD-deksel tegen stootenergieën van meer dan vier
joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
"N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven 266 °F (130 °C) kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
FM12ATEX0065X
EN 60079-0: 2012+A11:2013, EN 60079-1: 2014, EN
60529:1991 +A1:2000+A2:2013
II 2 G Ex db IIC T6…T1 Gb, T6(-50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…
T1(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C);
Zie Grenswaarden procestemperatuur voor procestemperaturen.
HART: II 1 G Ex ia IIC T5/T6 Ga; T6(-60 °C ≤ Ta ≤ +50 °C),
T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C)
Fieldbus: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga; T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
SnelstartgidsMaart 2020
Zie Tabel 5-10 voor de eenheidsparameters.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van het optionele aansluitklemmenblok
met overspanningsbeveiliging kan de apparatuur de 500 Visolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening
worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en
afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet
echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan
stoten of schuring.
5.4.3N1 ATEX type n
Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met
overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de isolatietest van 500
V, zoals beschreven in artikel 6.5.1 van EN 60079-15: 2010, niet
doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
5.4.4ND ATEX stof
Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
HART: II 3 G Ex nA IIC T5/T6 Gc; T6(-40 °C ≤ Ta ≤ +50 °C),
T5(-40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C);
Fieldbus: II 3 G Ex nA IIC T5 Gc; T5(-40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C);
FM12ATEX0065X
EN 60079-0: 2012+A11:2013, EN 60079-31:2014, EN
60529:1991 +A1:2000+A2:2013
II 2 D Ex tb IIIC T130°C Db, (-40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66
Zie Grenswaarden procestemperatuur voor de procestemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
24Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
3. Bescherm het LCD-deksel tegen stootenergieën van meer dan vier
joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
"N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven 266 °F (130 °C) kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
5.5Internationaal
5.5.1E7 IECEx drukvast
Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het LCD-deksel tegen stootenergieën van meer dan vier
joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
"N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven 266 °F (130 °C) kan stijgen.
IECEx FMG 12.0022X
IEC 60079-0:2011, IEC 60079-1:2014-06
Ex db IIC T6…T1 Gb, T6(-50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…T1(-50 °C
≤ Ta ≤ +60 °C)
Zie Grenswaarden procestemperatuur voor procestemperaturen.
Snelstartgids25
SnelstartgidsMaart 2020
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
Aanvullend beschikbaar met optie K7
IECEx stof
Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. Zie certificaat voor bereik omgevingstemperatuur.
2. Het niet-metalen label kan elektrostatisch geladen raken en een
ontstekingsbron vormen in omgevingen van groep III.
3. Bescherm het LCD-deksel tegen stootenergieën van meer dan vier
joule.
4. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
5. Er moet een geschikte behuizing met de certificering Ex d of Ex tb
worden aangesloten op temperatuursondes met behuizingsoptie
"N".
6. De eindgebruiker moet zorgen dat de externe
oppervlaktetemperatuur op de apparatuur en de hals van de DINuitvoering van de sensorsonde niet boven 266 °F (130 °C) kan stijgen.
7. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
IECEx FMG 12.0022X
IEC 60079-0:2011 en IEC 60079-31:2013
Ex tb IIIC T130 °C Db, (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C); IP66
Zie Grenswaarden procestemperatuur voor procestempe-
raturen.
5.5.2I7 IECEx intrinsieke veiligheid
Certificaat
Normen
26Rosemount 3144P
IECEx BAS 07.0002X [HART]; IECEx BAS 07.0004X [Fieldbus]
IEC 60079-0: 2017; IEC 60079-11: 2011
Maart 2020Snelstartgids
Markeringen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met
overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de isolatietest van 500
V, zoals beschreven in artikel 6.3.13 van IEC 60079-11: 2011, niet
doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en
afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet
echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan
stoten of schuring.
5.5.3N7 IECEx type n
Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met
overspanningsbeveiliging, kan de apparatuur de isolatietest van 500
V, zoals beschreven in artikel 6.5.1 van EN 60079-15: 2010, niet
doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
HART: Ex ia IIC T5/T6 Ga; T6(-60 °C ≤ Ta ≤ +50 °C), T5(-60 °C
≤ Ta ≤ +75 °C);
Fieldbus: Ex ia IIC T4 Ga; T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
Zie Tabel 5-10 voor de eenheidsparameters.
IECEx BAS 07.0003X [HART]; IECEx BAS 07.0005X [Fieldbus]
IEC 60079-0:2017, IEC 60079-15:2010
HART: Ex nA IIC T5/T6 Gc; T6(-40 °C ≤ Ta ≤ +50 °C), T5(-40
°C ≤ Ta ≤ +75 °C);
Fieldbus: Ex nA IIC T5 Gc; T5(-40 °C ≤ Ta ≤ +75 °C);
5.6
Brazilië
5.6.1E2 INMETRO drukvast en stof
Certificaat
Normen
Markeringen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Zie de productbeschrijving voor informatie over de grenzen aan de
omgevings- en procestemperatuur.
Ex ia IIC T6 Ga (-60 °C < Ta < 50 °C), Ex ia IIC T5 Ga (-60 °C <
Ta < 75 °C)
Zie Tabel 5-10 voor de eenheidsparameters.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de
isolatietest van 500 V zoals beschreven in ABNT NBR IEC60079-11.
Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en
afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; er moet echter
worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten
en schuring wanneer deze zich bevindt in locaties waar EPL Ga (zone
Ex ia IIC T4 Ga (-60 °C < Ta < +60 °C)
Zie Tabel 5-10 aan het einde van de paragraaf Productcertificeringen voor de eenheidsparameters
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de
isolatietest van 500 V zoals beschreven in ABNT NBR IEC60079-11.
Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
28Rosemount 3144P
Maart 2020Snelstartgids
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en
afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; er moet echter
worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten
en schuring wanneer deze zich bevindt in locaties waar EPL Ga (zone
1. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met
GOST 31610.0-2014, GOST IEC 60079-1-2013
1Ex db IIC T6…T1 Gb X, T6(-50 °C ≤ Ta ≤ +40 °C), T5…T1(-50
°C ≤ Ta ≤ +60 °C)
Zie Grenswaarden procestemperatuur voor procestemperaturen.
elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die
elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en
reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld
via een speciale optiecode.
1. Als de apparatuur is voorzien van de optionele aansluitklemmen met
GOST 31610.0-2014, GOST IEC 60079-11-2014
[HART]: 0Ex ia IIC T5, T6 Ga X, T6(-60 °C ≤ Ta ≤ +50 °C),
T5(-60 °C ≤ Ta ≤ +75 °C);
[Fieldbus/PROFIBUS]: 0Ex ia IIC T4 Ga X, T4(-60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C
Zie Tabel 5-10 voor de eenheidsparameters.
overspanningsbeveiliging, is de apparatuur niet bestand tegen de
isolatietest van 500 V zoals bepaald in artikel 6.3.13 van GOST
31610.11-2014. Hiermee moet bij installatie rekening worden
gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en
afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet
echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan
stoten of schuring.
5.8.3KM Technisch voorschrift douane-unie (EAC) drukvast, intrinsieke
veiligheid en stof
Ex tb IIIC T130 °C Db X (-40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C), IP 66 naast markeringen die zijn vermeld voor EM en IM hierboven.
SnelstartgidsMaart 2020
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.
5.9Japan
5.9.1E4 TIIS drukvast
Certificaat
Markeringen
Certificaat
Markeringen
TC21038, TC21039
Ex d IIC T5 (-20 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)
TC16127, TC16128, TC16129, TC16130
Ex d IIB T4 (-20 °C ≤ Ta ≤ +55 °C)
5.10Korea
5.10.1 EP Korea drukvast
Certificaat
Markeringen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.
5.10.2 IP Korea intrinsieke veiligheid
Certificaat
Markeringen
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.
10-KB4BO-0011X
Ex d IIC T6/T5; T6(-40 °C ≤ T
+80 °C)
09-KB4BO-0028X
Ex ia IIC T6/T5; T6(-60 °C ≤ T
≤ +75 °C)
≤ +70 °C), T5(-40 °C ≤ T
amb
≤ +50 °C), T5(-60 °C ≤ T
amb
amb
amb
≤
5.11
34Rosemount 3144P
Combinaties
K1
K2
K5
K7
KA
KB
KC
Combinatie van E1, I1, N1 en ND
Combinatie van E2 en I2
Combinatie van E5 en I5
Combinatie van E7, I7, NK en N7
Combinatie van K6, E1 en I1
Combinatie van K5, I6 en K6
Combinatie van I5 en I6
Maart 2020Snelstartgids
KD
KP
5.12Tabellen
Grenswaarden procestemperatuur
Tabel 5-5: Alleen sensor (geen transmitter geïnstalleerd)
Lengte verlengstuk
Elke verlengde
lengte
Tabel 5-6: Transmitter
Lengte verlengstuk
Geen verlengstuk5570100170280440100
Verlengstuk van 3
inch
Verlengstuk van 6
inch
Verlengstuk van 9
inch
Combinatie van E5, I5, K6, E1 en I1
Combinatie van EP en IP
Procestemperatuur [°C]
GasStof
T6T5T4T3T2T1T130 °C
85100135200300450130
Procestemperatuur [°C]
GasStof
T6T5T4T3T2T1T130 °C
5570110190300450110
6070120200300450110
6575130200300450120
Door te voldoen aan de procestemperatuurlimieten van Tabel 5-7 zorgt u
dat de bedrijfstemperatuurlimieten van de lcd-afdekking niet worden
overschreden. Procestemperaturen mogen de grenswaarden overschrijden
die zijn gedefinieerd in Tabel 5-7 als is gecontroleerd dat de temperatuur
van het lcd-displaydeksel de bedrijfstemperaturen niet overschrijdt zoals
gespecificeerd in Tabel 5-8 en dat de procestemperaturen niet hoger zijn
dan zoals gespecificeerd in Tabel 5-6.
Tabel 5-7: Transmitter met lcd-displaydeksel
Lengte verlengstukProcestemperatuur [°C]
GasStof
T6T5T4...T1T130 °C
Geen verlengstuk55709595
Snelstartgids35
SnelstartgidsMaart 2020
Tabel 5-7: Transmitter met lcd-displaydeksel (vervolg)
Lengte verlengstukProcestemperatuur [°C]
GasStof
T6T5T4...T1T130 °C
Verlengstuk van 3 inch5570100100
Verlengstuk van 6 inch6070100100
Verlengstuk van 9 inch6575110110
Tabel 5-8: Transmitter met lcd-displaydeksel
Lengte verlengstukBedrijfstemperatuur [°C]
GasStof
T6T5T4...T1T130 °C
Elke verlengde lengte65759595
Eenheidsparameters
Tabel 5-9: Eenheidsparameters
Parameters
Fieldbus/PROFIBUS
[FISCO]
HART oudere versieHART verbeterde
versie
Ui (V)30 [17,5]3030
Ii (mA)300 [380]200150 voor Ta ≤ 80 °C
170 voor Ta≤ 70 °C
190 voor Ta≤ 60 °C
Pi (W)1,3 bij T4(-50 °C ≤ T a ≤
+60 °C) [5,32 bij T4
(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C)]
0,67 bij T6(–60 °C ≤ T
≤ +40 °C)
0,67 bij T5(–60 °C ≤ T
≤ +50 °C)
1,0 bij T5(–60 °C ≤ Ta ≤
+40 °C)
1,0 bij T4(–60 °C ≤ Ta ≤
+80 °C)
0,67 bij T6(–60 °C ≤ T
a
≤ +40 °C)
0,67 bij T5(–60 °C ≤ T
a
≤ +50 °C)
0,80 bij T5(–60 °C ≤ T
≤ +40 °C)
0,80 bij T4(–60 °C ≤ T
≤ +80 °C)
Ci (nF)2,1103,3
Li (mH)000
36Rosemount 3144P
a
a
a
a
Maart 2020Snelstartgids
Tabel 5-10: Eenheidsparameters
ParametersHARTFieldbus/PROFI-
Spanning Ui (V)303017,5
Stroom Ii (mA)300300380
Vermogen Pi (W)11,35,32
Elektrische capaciteit Ci (nF)
Zelfinductie L
(mH)
52,12,1
000
i
5.13Verdere certificeringen
Typegoedkeuring SBS American Bureau of Shipping (ABS)
Certificaat
Beoogd gebruik
Typegoedkeuring SBV Bureau Veritas (BV)
Certificaat
Vereisten
Toepassing
16-HS1488352-PDA
Temperatuurmeting voor scheeps- en offshoretoepassingen
23154
Bureau Veritas-regels voor de classificatie van stalen schepen
Klassenotaties: AUT-UMS, AUT-CCS, AUT-PORT en AUT-IMS;
temperatuurtransmitter type 3144P kan niet op dieselmotoren worden geïnstalleerd.
BUS
FISCO
Typegoedkeuring SDN Det Norske Veritas (DNV)
Certificaat
Beoogd gebruik
TAA00001JK
Regels van Det Norske Veritas voor classificatie van vaartuigen, snelle en lichte vaartuigen, en offshore-normen van
Det Norske Veritas
De verkoopvoorwaarden van Emerson zijn op
verzoek verkrijgbaar. Het Emerson-logo is een
handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric
Co. Rosemount is een merk van een van de
bedrijven van de Emerson-groep. Alle overige
merken zijn eigendom van de betreffende
merkhouders.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.