Rosemount 3051S ERS (Electronic Remote Sensors) met HART -protocol Manuals & Guides [nl]

Snelstartgids
00825-0111-4804, Rev BD
Maart 2019
Rosemount 3051S Electronic Remote Sensor (ERS)™ systeem
met HART®-protocol
Snelstartgids
WAARSCHUWING
Maart 2019
KENNISGEVING
Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor het Rosemount 3051S ERS-systeem. Er staan geen aanwijzingen in voor diagnostiek, onderhoud, reparaties of probleemoplossing. Raadpleeg de naslaghandl eiding Rosemount 3051S ERS voor nadere instructies. Dit document is op Emerso nProcess.co m/Rosemount digitale vorm beschikbaar.
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in de naslaghandleiding gelden in verband met veilige installatie.
Controleer voordat u een veldcommunicator in een explosiegevaarlijke atmosfeer aansluit of alle
instrumenten in de proceskring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedradin gsmethodes.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de tr ansmitterdeksels niet terwijl er stroom s taat op
het instrument.
Proceslekken kunnen leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Monteer de procesaansluitingen en haal ze aan voordat u druk aanlegt.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Vermijd aanraken van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, wat
elektrische schokken kan veroorzaken.
Doorvoerbuis-/kabelingangen
Tenzij anders vermeld zijn de doorvoerbuis-/kabelingangen in de behuizing van de Rosemount 3051S ERS
voorzien van een een geschikte schroefdraad wanneer u deze openingen afsluit.
1
/2-14 NPT draad. Gebruik alleen pluggen, adapters, wartels en doorvoerleidingen met
van de Rosemount 3051S ERS voor eventuele beperkingen die
van de
ook in
Inhoud
Controleer of alle onderdelen voor het Rosemount
3051S ERS-systeem voorhanden zijn . . . . . . . . . . . . .3
Monteer elke Rosemount 3051S ERS . . . . . . . . 3
Overweeg of de behuizing gedraaid moet
worden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Stel de schakelaars in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2
Sluit de bedrading aan en schakel het
instrument in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Controleer de configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Kalibreer het Rosemount 3051S ERS-systeem
. . . 17
Productcertificeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Maart 2019

1.0 Controleer of alle onderdelen voor het Rosemount 3051S ERS-systeem voorhanden zijn

Een volledig Rosemount ERS-systeem bevat twee sensoren. De ene wordt gemonteerd op de hogedrukprocesaansluiting (PHI), de andere op de lagedrukprocesaansluiting (PLO). Een optionele externe display en interface kunnen deel uitmaken van het systeem indien dit bij de bestelling is opgegeven (niet afgebeeld).
1. Kijk op het label dat aan de Rosemount 3051S-sensor hangt om te zien of deze is geconfigureerd als P
2. Lokaliseer de tweede sensor die wordt gebruikt in het Rosemount 3051S ERS-systeem:
Bij nieuwe installaties of toepassingen kan de tweede Rosemount 3051S
ERS-sensor in een afzonderlijke doos zijn verzonden.
Bij reparatie of vervanging van een gedeelte van een aanwezig
Rosemount 3051S ERS-systeem is de andere sensor mogelijk al geïnstalleerd.
- of PLO-sensor.
HI

2.0 Monteer elke Rosemount 3051S ERS

Monteer de PHI- en PLO-sensors op de juiste procesaansluitingen voor de toepassing. In Afbeelding 1 en Afbeelding 2 ziet u voorbeelden van gebruikelijke installaties van de Rosemount 3051S ERS.
Snelstartgids

2.1 Verticale installatie

In een verticale installatie, zoals op een tank of destillatiekolom, moet de
-sensor op de onderste procesaansluiting worden geïnstalleerd. De PLO-sensor
P
HI
moet op de bovenste procesaansluiting worden geïnstalleerd.
3
Snelstartgids
P sensor
HI
P sensor
LO
P
LO
-sensor
P
HI
-sensor
P sensor
HI
P sensor
LO
Pressure drop
PLO-sensor
PHI-sensor
Drukdaling
Afbeelding 1. Verticale installatie van de Rosemount 3051S ERS

2.2 Horizontale installatie

In een horizontale installatie moet de PHI-sensor op de stroomopwaartse procesaansluiting worden geïnstalleerd. De PLO-sensor moet stroomafwaarts worden geïnstalleerd.
Maart 2019
Afbeelding 2. Horizontale installatie van de Rosemount 3051S ERS
4
Maart 2019

2.3 Montagebeugel

Afbeelding 3. Montagebeugelconstructies
Paneelmontage Buismontage
Coplanar-flens
Traditionele flens
In-line
Snelstartgids

2.4 Boutmontage

Als voor de installatie van de transmitter de montage van een procesflens, een kranenblok of flensadapters vereist zijn, dient u met het oog op optimale prestatiekenmerken van het Rosemount 3051S ERS-systeem deze montagerichtlijnen te volgen om een goede afdichting te waarborgen. Gebruik uitsluitend de bij de transmitter geleverde bouten of bouten die door Emerson Process Management als reserveonderdeel worden verkocht. In Afbeelding 4 worden veel gebruikte transmitterconstructies geïllustreerd met de vereiste boutlengte voor een correcte montage van de transmitter.
5
Snelstartgids
A
4 × 1.75-in. (44 mm)
C
4 × 1.50-in. (38 mm)
B
4 × 2.88-in. (73 mm)
4 × 1.75-in. (44 mm)
4 × 1.75-in. (44 mm)
Afbeelding 4. Veelgebruikte transmitterinstallaties
A. Transmitter met Coplanar-flens B. Transmitter met Coplanar-flens en flensadapters C. Transmitter met traditionele flens en flensadapters
Gewoonlijk worden bouten van koolstofstaal of roestvast staal gebruikt. Stel het materiaal vast door naar de markeringen op de boutkop te kijken en deze te vergelijken met Tabel 1. Als het boutmateriaal niet is aangegeven in Tabel 1, kunt u zich voor nadere inlichtingen wenden tot een plaatselijke vertegenwoordiging van Emerson Process Management.
Gebruik de volgende procedure voor het installeren van de bouten:
1. Bouten van koolstofstaal hoeven niet te worden gesmeerd. Roestvaststalen bouten zijn bedekt met een smeermiddel om installatie te vergemakkelijken. Voor geen van beide bouttypen is bij het aanbrengen ervan echter extra smeermiddel nodig.
2. Draai de bouten handvast aan.
3. Haal de bouten kruiselings aan tot de initiële momentwaarde. Zie Tabel 1 voor de initiële momentwaarde.
4. Haal de bouten volgens hetzelfde kruispatroon aan tot de definitieve momentwaarde. Zie Tabel 1 voor de uiteindelijke momentwaarde.
5. Controleer of de flensbouten uit de module-isolatorplaat steken voordat u er druk op zet (zie Afbeelding 5).
Maart 2019
6
Maart 2019
WAARSCHUWING
A B
C
D
B7M
Afbeelding 5. Module-isolatorplaat
Snelstartgids
A. Bout B. Module-isolatorplaat sensor
C. Coplanar-flens D. Flensadapters
Tabel 1. Momentwaarden voor flens- en flensadapterbouten
Boutmateriaal Kopm arkerin gen
Koolstofstaal (CS) 300 in-lb 650 in-lb
316
Roest vrij staal (RV S) 150 in-lb 300 in-lb
316
B8M
STM 316
R
316
SW
316
Initiële
moment-
waarde
O-ringen met flensadapters
Gebruik alleen de O-ringen die met de flensadapter voor de 3051S ERS-sensor zijn meegeleverd. Als niet de juis te O-ringen op de flensadapters word en aangebracht, kan lekkage van procesmedium ontstaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
Telkens als er flenzen of adapters worden verwijderd, dienen de O- ringen van PTFE vis ueel te worden geïnspecteerd. Vervang ze als er tekenen van schade zijn, zoals inkepingen of kerven. Bij vervanging van O -ringen moeten de flensbouten na het a anbrengen opnieuw wor den aangehaald, ter compensatie van verschuivingen doordat de O-ring van PTFE nog geheel in de groef moet vallen.
3.0 Overweeg of de behuizing gedraaid moet
Definitieve
moment-
waarde
worden
Om de toegang tot de bedrading te verbeteren of de optionele lcd-display beter af te kunnen lezen:
1. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing los.
2. Draai de behuizing tot 180° linksom of rechtsom vanuit de oorspronkelijke stand (zoals geleverd).
3. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing weer aan.
7
Snelstartgids
A
A
A
B
Afbeelding 6. Draaien van de behuizing
PlantWeb Aansluitkast
A. Stelschroef voor draaien behuizing (3/32 inch)
Opmerking
Draai de behuizing op elke transmitter niet meer dan 180° zonder eerst te demonteren (zie hoofdstuk 2 van de naslaghandleiding informatie). Door te ver draaien kan de elektrische verbinding tussen de sensormodule en de elektronica van de functieprintplaat worden verbroken.
van het Rosemount 3051S ERS-systeem voor nadere

4.0 Stel de schakelaars in

Als de Rosemount 3051S ERS-sensor is voorzien van alarm- en veiligheidsschakelaars, controleer dan de gewenste configuratie (standaard: alarm = HI, beveiliging = UIT).
1. Beveilig na installatie van de sensor de kring en koppel de voeding los.
2. Verwijder het behuizingsdeksel tegenover de kant met de veldaansluitklemmen. Verwijder het behuizingsdeksel niet in een explosiegevaarlijke omgeving.
3. Schuif de veiligheids- en alarmschakelaars met een kleine schroevendraaier in de gewenste stand.
4. Breng het behuizingsdeksel weer aan, zodanig dat er metaal-metaalcontact bestaat, om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Maart 2019
Afbeelding 7. Schakelaarconfiguratie transmitter
A. Beveiligingsschakelaar B. Alarmschakelaar
8
Maart 2019
Snelstartgids

5.0 Sluit de bedrading aan en schakel het instrument in

Een Rosemount 3051S ERS-systeem kan in verschillende configuraties worden bedraad, afhankelijk van de bestelde apparatuur.

5.1 Standaard Rosemount 3051S ERS-systeem (Afbeelding 8)

1. Verwijder het behuizingsdeksel met de aanduiding ‘Field Terminals’ (veldaansluitklemmen) op beide Rosemount 3051S ERS-sensoren.
2. Sluit met de Rosemount 3051S ERS-communicatiekabel (indien besteld) of een gelijkwaardige 4-aderige afgeschermde constructie volgens de hieronder vermelde specificaties de aansluitklemmen 1, 2, A en B aan tussen de twee sensoren volgens Afbeelding 8.
3. Sluit het Rosemount 3051S ERS-systeem aan op de regelkring door de PWR/COMM-aansluitklemmen + en — aan te sluiten op respectievelijk de positieve en de negatieve draad.
4. Dicht alle ongebruikte kabelaansluitingen af.
5. Leg, indien van toepassing, de bedrading aan met een druppellus. Leg de druppellus zodanig dat de onderkant lager dan de kabelaansluitingen op de transmitterbehuizingen komt te liggen.
6. Breng het behuizingsdeksel weer op beide sensoren aan en draai deze vast, zodanig dat er metaal-metaalcontact bestaat, om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.

5.2 Rosemount 3051S ERS-systeem met externe display en interface (Afbeelding 9 en Afbeelding 10)

1. Verwijder het behuizingsdeksel met de aanduiding ‘Field Terminals’ (veldaansluitklemmen) op beide Rosemount 3051S ERS-sensoren en de externe behuizing.
2. Sluit met de Rosemount 3051S ERS-communicatiekabel (indien besteld) of een gelijkwaardige 4-aderige afgeschermde constructie volgens de hieronder vermelde specificaties de aansluitklemmen 1, 2, A en B aan tussen de twee sensoren en de externe behuizing, in een boom- (Afbeelding 9) of ‘daisychain’­(Afbeelding 10) configuratie.
3. Sluit het Rosemount 3051S ERS-systeem aan op de regelkring door de PWR/COMM-aansluitklemmen + en — op de externe behuizing aan te sluiten op respectievelijk de positieve en de negatieve draad.
4. Dicht alle ongebruikte kabelaansluitingen af.
5. Leg, indien van toepassing, de bedrading aan met een druppellus. Leg de druppellus zodanig dat de onderkant lager dan de kabelaansluitingen op de transmitterbehuizingen komt te liggen.
6. Breng de behuizingsdeksels weer aan en draai ze vast, zodanig dat er metaal-metaalcontact bestaat, om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
9
Snelstartgids

5.3 Bedradingsschema’s

Afbeelding 8 tot Afbeelding 10 tonen de draadverbindingen die nodig zijn voor
voeding van een Rosemount 3051S ERS-systeem en communicatie met een handheld veldcommunicator.
Opmerking
De draadaansluiting tussen de sensoren (en externe behuizing, indien van toepassing) moet rechtstreeks worden gemaakt. Een intrinsiek veilige barrière of ander instrument met hoge impedanties zal ertoe leiden dat het Rosemount 3051S ERS-systeem niet goed functioneert indien het tussen de Rosemount 3051S ERS-sensoren in wordt geplaatst.

5.4 Kabelspecificaties Rosemount 3051S ERS

Kabeltype: Aanbevolen wordt een Madison AWM Style 2549-kabel. Er mogen vergelijkbare kabels worden gebruikt mits het onafhankelijke, dubbelgetwiste, afgeschermde draadparen met een buitenafscherming betreft. De dikte van de voedingsdraden (penaansluitklemmen 1 en 2) moet minimaal 22 AWG bedragen en de dikte van de communicatiedraden (penaansluitklemmen A en B) minimaal 24 AWG.
Kabellengte: Maximaal 45,7 m (150 ft) afhankelijk van de elektrische capaciteit van de kabel.
Kabelcapaciteit: De capaciteit tussen communicatie-aansluitklemmen (penaansluitklemmen A en B) als bedraad dient in totaal minder dan 5000 picofarad te bedragen. Dit betekent maximaal 50 picofarad per 0,3 m (1 ft) bij een kabel van 31 m (100 ft).
Buitendiameter kabel: 6,86 mm (0,270-in.)
Maart 2019
10
Maart 2019
TEST
PWR/
COMM
+
_
_
1
2
AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO
ERS
SECONDARY
A
B
C
A. Voeding
B. 250 weerstand vereist voor
HART-communicatie
C. Veldcommunicator
Tabel 2. Legenda bedrading
Draad
Aansluiting
aansluitklemmen
Rood 1
Zwart 2
Wit A
Blauw B
Snelstartgids
Afbeelding 8. Bedradingsschema voor standaard Rosemount 3051S ERS-systeem
11
Snelstartgids
TEST
PWR/
COMM
+
_
_
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO
ERS
SECONDARY
C
B
A
A. Voeding
B. 250 weerstand vereist voor
HART-communicatie
C. Veldcommunicator
Tabel 3. Legenda bedrading
Draad
Aansluiting
aansluitklemme n
Rood 1
Zwart 2
Wit A
Blauw B
Afbeelding 9. Bedradingsschema voor Rosemount 3051S ERS-systeem met
externe display in boom-configuratie
Maart 2019
12
Maart 2019
TEST
PWR/
COMM
+
_
_
1
2AB
1
2
A
B
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO
ERS
SECONDARY
WIRE TO ERS PRIMARY
C
B
A
A. Voeding
B. 250 weerstand vereist voor
HART-communicatie
C. Veldcommunicator
Tabel 4. Legenda bedrading
Draad
Aansluiting
aansluitklemmen
Rood 1
Zwart 2
Wit A
Blauw B
Snelstartgids
Afbeelding 10. Bedradingsschema voor Rosemount 3051S ERS-systeem met
externe display in ‘daisychain’-configuratie
13
Snelstartgids
A
A
1
2
AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO ERS SECONDARY
A
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO ERS SECONDARY
1
2
A
B
WIRE TO ERS SECONDARY
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY

5.5 Aarding van de afscherming

Sluit de afscherming van de Rosemount 3051S ERS-communicatiekabel aan op elke behuizingskast zoals voor de betreffende bedradingsconfiguratie in
Afbeelding 11 is afgebeeld.
Afbeelding 11. Aarding van de afscherming
Maart 2019
A. Kabelafscherming
14
Maart 2019
1322
Belasting (ohm)
206
0
16 16,74 42,4
Spanning (V d.c.)
Werkings-
gebied

5.6 Voeding

De gelijkstroomvoeding dient vermogen met een rimpel van minder dan twee procent te leveren. De totale weerstandsbelasting is de som van de weerstand van de twee signaaldraden en de belastingsweerstand van de controller, aanwijzer, barrières voor intrinsieke veiligheid en bijbehorende onderdelen.
Afbeelding 12. Belastingsbeperking
Indien voedingsspanning 16,74 V d.c. Maximale kringweerstand = 277,8 (voedingsspanning — 16,0) Indien voedingsspanning > 16,74 V d.c. Maximale kringweerstand = 43,5 (voedingsspanning — 12,0)

6.0 Controleer de configuratie

Snelstartgids
Als onderdeel van het elementaire inbedrijfstellingsprocedure van het Rosemount 3051S ERS-systeem moeten de parameters in Tabel 5 worden gecontroleerd/ geconfigureerd met een voor HART geschikte master (zie Afbeelding 8 tot
Afbeelding 10 voor het aansluiten van een handheld veldcommunicator)
Tabel 5. HART-sneltoetsreeks basisconfiguratie
Functie
Device tagging (instrumentlabeling)
Tag (tag) 2, 1, 1, 1, 1
Long Tag (lange tag) 2, 1, 1, 1, 2
Descriptor (omschrijving) 2, 1, 1, 1, 3
Message (bericht) 2, 1, 1, 1, 4
Units of Measure (meeteenheden)
PLO Pressure (druk PLO) 2, 1, 1, 2, 1, 1
PLO Module Temperature (temperatuur P
System DP (verschildruk systeem) 2, 1, 1, 2, 1, 3
PHI Module Temperature (temperatuur P
PHI Pressure (druk PHI) 2, 1, 1, 2, 1, 5
LO
-module)
HI
-module)
:
Sneltoetsreeks
2, 1, 1, 2, 1, 2
2, 1, 1, 2, 1, 4
15
Snelstartgids
Tabel 5. HART-sneltoetsreeks basisconfiguratie
Maart 2019
Functie
Damping (demping)
PLO Pressure (druk PLO) 2, 1, 1, 2, 2, 1
System DP (verschildruk systeem) 2, 1, 1, 2, 2, 2
PHI Pressure (druk PHI) 2, 1, 1, 2, 2, 3
Variable Mapping (variabelen-mapping)
Primary Variable (primaire variabele) 2, 1, 1, 3, 1
2nd Variable (2e variabele) 2, 1, 1, 3, 2
3rd Variable (3e variabele) 2, 1, 1, 3, 3
4th Variable (4e variabele) 2, 1, 1, 3, 4
Analog Output (analoge uitgang)
Primary Variable (primaire variabele) 2, 1, 1, 4, 1
Upper Range Value (bovenste meetgrens) 2, 1, 1, 4, 2
Lower Range Value (onderste meetgrens) 2, 1, 1, 4, 3
Alarm and Saturation Levels (alarm- en verzadigingsniveaus)
Sneltoetsreeks
2, 1, 1, 5
De items in Tabel 6 worden beschouwd als ‘optioneel’ en kunnen zo nodig worden geconfigureerd:
Tabel 6. HART-sneltoetsreeks optionele configuratie
Functie
Device Display (instrumentdisplay) 2, 1, 3
Burst Mode (burstmodus)
Burst Mode (burstmodus) 2, 1, 4, 1
Burst Option (burstoptie) 2, 1, 4, 2
Scaled Variable (geschaalde variabele)
Linear (2-point) Scaled Variable (lineaire [2-punts] geschaalde variabele)
Non-Linear (Multipoint) Scaled Variable (niet-lineaire [meerpunts] geschaalde variabele)
Change Module Assignments (moduletoewijzingen wijzigen)
View Module 1 Assignment (toewijzing module 1 weergeven)
View Module 2 Assignment (toewijzing module 2 weergeven)
Set Module 1 = PHI, Module 2 = P
LO (instelling module 1 = PHI, module 2 = PLO)
Set Module 1 = PLO, Module 2 = P
HI (instelling module 1 = PLO, module 2 = PHI)
View Device Topology (topologie instrument weergeven)
Sneltoetsreeks
2, 1, 5, 1
2, 1, 5, 2
2, 1, 6, 1
2, 1, 6, 2
2, 1, 6, 3
2, 1, 6, 4
2, 1, 6, 5
16
Maart 2019
Snelstartgids

7.0 Kalibreer het Rosemount 3051S ERS-systeem

Elke Rosemount 3051S ERS-sensor wordt volledig gekalibreerd geleverd, volgens de gevraagde specificatie of volgens de fabrieksinstelling van een volledige schaal. Nadat het Rosemount 3051S ERS-systeem is geïnstalleerd en bedraad, moet er op elke sensor een nulpuntstrim of een sensor-trim laag worden uitgevoerd om de effecten van de installatie te compenseren.
Er moet een nulpuntstrim van de sensor uitgevoerd worden na installatie van
een sensor die meet ten opzichte van de omgevingsdruk. Een nulpuntstrim van de sensor hoort niet te worden uitgevoerd op een absoluutdruksensor of op een sensor op lijndruk die meet ten opzichte van de omgevingsdruk.
Een sensor-trim laag hoort te worden uitgevoerd na installatie van een
absoluutdruksensor of een sensor op lijndruk die meet ten opzichte van de omgevingsdruk.
Daarnaast moet er een ‘System DP Zero’ trim (nulpuntstrim van de verschildruk van het systeem) worden uitgevoerd voor een op nul gebaseerde DP-meting. De nulpuntstrim van de verschildruk van het systeem moet worden uitgevoerd nadat er op elke sensor een nulpuntstrim/lagere trim is uitgevoerd.
De stappen hieronder beschrijven de procedures voor de sensortrims en de nulpuntstrim van de verschildruk van het systeem.

7.1 Kalibratie van het Rosemount 3051S ERS-systeem

1. Egaliseer de druk van beide Rosemount 3051S ERS-sensoren, of ontlucht ze, en sluit een veldcommunicator aan zoals afgebeeld in Afbeelding 8Afbeelding 10.
2. Voer de volgende sneltoetsreeks in op de veldcommunicator om elke sensor en de verschildrukmeting te trimmen. Volg de opdrachten die de veldcommunicator weergeeft.
Tabel 7. HART-sneltoetsreeks ERS-kalibratie
Functie
P-Hi Sensor Zero Trim (nulpuntstrim P-Hi-sensor)
P-Hi Sensor Lower Trim (lagere trim P-Hi-sensor)
P-Lo Senso r Zero Trim (nulpuntstrim P-Lo-sensor)
P-Lo Sensor Lower Trim (lagere trim P-Lo-sensor)
System DP Zero Trim (nulpuntstrim verschildruk systeem)
Sneltoetsreeks
3, 4, 3, 1, 3
3, 4, 3, 1, 2
3, 4, 4, 1, 3
3, 4, 4, 1, 2
3, 4, 2, 1, 3
17
Snelstartgids
Opmerking
1. De ‘System DP Zero Trim’ (nulpuntstrim van de verschildruk van het systeem) moet
worden uitgevoerd nadat er op de P-Hi- en P-Lo-sensoren een trim is uitgevoerd.
2. Raadpleeg de naslaghandleiding
kalibratieprocedure voor het uitvoeren van een sensortrim op lijndruk.
bij de Rosemount 3051S ERS voor de aanbevolen
Maart 2019
18
Maart 2019

8.0 Productcertificeringen

Rev 1.9

8.1 Informatie over Europese richtlijnen

Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-conformiteitsverklaring. De meest recente revisie van de EU-verklaring van overeenstemming vindt u op EmersonProcess.com/Rosemount

8.2 Certificering voor normale locaties

De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest, waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).

8.3 Apparatuur installeren in Noord-Amerika

De Amerikaanse National Electrical Code® (NEC) en de Canadese Electrical Code (CEC) staan toe dat apparatuur met divisiemarkering wordt gebruikt in zones en dat apparatuur met zonemarkering wordt gebruikt in divisies. De markeringen moeten geschikt zijn voor de omgevingsclassificatie, gas- en temperatuurklasse. Deze informatie is duidelijk vastgelegd in de betreffende voorschriften.

8.4 VS

E5 FM explosieveilig (XP) en stofontstekingsbestendig (DIP)
Certificaat: 3008216 Normen: FM-klasse 3600 — 2011, FM-klasse 3615 — 2006, FM-klasse 3616 — 2011,
FM-klasse 3810 — 2005, ANSI/NEMA
Markeringen: XP CL I, DIV 1, GP B, C, D; DIP CL II, DIV 1, GP E, F, G; CL III;
T5(-50 °C Ta +85 °C); in de fabriek afgedicht; type 4X
I5 FM intrinsieke veiligheid (IS) en niet-vonkend (NI)
Certificaat: 3012350 Normen: FM-klasse 3600 — 2011, FM-klasse 3610 — 2010, FM-klasse 3611 — 2004,
FM-klasse 3810 — 2005, NEMA 250 — 2003
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; CL II, DIV 1, GP E, F, G; klasse III; klasse 1,
Zone 0 AEx ia IIC T4; NI CL 1, DIV 2, GP A, B, C, D;
T
T4(-50 °C indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 03151-1006; type 4X
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
1. De Rosemount 3051S/3051S-ERS-druktransmitter bevat aluminium en wordt geacht ontstekingsgevaar op te leveren bij stoten of wrijving. Voorkom stoten en wrijving tijdens installatie en gebruik.
+70 °C) [HART]; T4(-50 °C Ta +60 °C) [Fieldbus];
a
®
250 — 2003
.
Snelstartgids
Opmerking
Transmitters met de markering NI CL 1, DIV 2 kunnen worden geïnstalleerd in divisie 2-locaties met behulp van algemene divisie 2-bedradingsmethodes of niet-vonkende veldbedrading (NIFW). Zie tekening 03151-1006.
19
Snelstartgids
IE FM FISCO
Certificaat: 3012350 Normen: FM-klasse 3600 — 2011, FM-klasse 3610 — 2010, FM-klasse 3611 — 2004,
FM-klasse 3810 — 2005, NEMA 250 — 2003
T
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; T4(-50 °C
+60 °C); indien
a
aangesloten volgens Rosemount-tekening 03151-1006; type 4X
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
1. De Rosemount 3051S/3051S-ERS-druktransmitter bevat aluminium en wordt geacht ontstekingsgevaar op te leveren bij stoten of wrijving. Voorkom stoten en wrijving tijdens installatie en gebruik.

8.5 Canada

E6 CSA explosieveilig, stofontstekingsbestendig en divisie 2
Certificaat: 1143113 Normen: CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 25-1966,
CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986, CAN/CSA C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, ANSI/ISA 12.27.01-2003, CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Markeringen: Explosieveilig klasse I, divisie 1, groep B, C, D;
stofontstekingsbestendig klasse II, divisie 1, groep E, F, G; klasse III; geschikt voor klasse I, zone 1, groep IIB+H2, T5; geschikt voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C, D; geschikt voor klasse I, zone 2, groep IIC, T5; indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 03151-1013; type 4X
I6 CSA intrinsiek veilig
Certificaat: 1143113 Normen: CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986,
CAN/CSA C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 157-92, ANSI/ISA 12.27.01-2003, CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Markeringen: Intrinsiek veilig, klasse I, divisie 1; groep A, B, C, D; geschikt voor
klasse 1, zone 0, IIC, T3C; indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 03151-1016 [3051S] 03151-1313 [ERS]; type4X
IF CSA FISCO
Certificaat: 1143113 Normen: CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986,
CAN/CSA C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 157-92, ANSI/ISA 12.27.01-2003, CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Markeringen: FISCO intrinsiek veilig, klasse I, divisie 1; groep A, B, C, D; geschikt
voor klasse 1, zone 0, IIC, T3C; indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 03151-1016 [3051S] 03151-1313 [ERS]; type4X
Maart 2019
20
Maart 2019

8.6 Europa

E1 ATE X drukvast
Certificaat: KEMA 00ATEX2143X Normen: EN 60079-0:2012, EN 60079-1:2007, EN 60079-26:2007
(3051SFx-modellen met RTD zijn gecertificeerd volgens EN60079-0:2006)
T
P
i
+70 °C),
a
C
i
Markeringen: II 1/2 G Ex d IIC T6…T4 Ga/Gb, T6(—60 °C
T5/T4(—60 °C Ta +80 °C)
Temperatuurklasse Procestemperatuur
T6 —60 °C tot +70 °C
T5 —60 °C tot +80 °C
T4 —60 °C tot +120 °C
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument bevat een dunwandig membraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Raadpleeg de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste naden.
I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat: BAS01ATEX1303X Normen: EN 60079-0:2012, EN 60079-11:2012 Markeringen: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga, T4(—60 °C Ta +70 °C)
Model U
SuperModule
3051S...A; 3051SF…A; 3051SAL…C 30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 0
3051S…F; 3051SF…F 30 V 300 mA 1,3 W 0 0
3051S …A…M7, M8 of M9; 3051SF …A…M7, M8 of M9; 3051SAL…C… M7, M8 of M9
3051SAL of 3051SAM 30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 33 H
3051SAL…M7, M8 of M9 3051SAM…M7, M8 of M9
RTD-optie voor 3051SF 5 V 500 mA 0,63 W N.v.t. N.v.t.
i
30 V 300 mA 1,0 W 30 nF 0
30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 60 H
30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 93 H
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
I
i
1. De Rosemount 3051S-transmitters die zijn voorzien van de optie voor overspanningsbeveiliging zijn niet bestand tegen de isolatietest van 500 V zoals omschreven in bepaling 6.3.13 van EN 60079-11:2012. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De aansluitklempennen van de Rosemount 3051S SuperModule moeten worden voorzien van een bescherming van ten minste IP20 conform IEC/EN 60529.
3. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuurwerking.
Snelstartgids
L
i
21
Snelstartgids
IA ATE X FISCO
Certificaat: BAS01ATEX1303X Normen: EN 60079-0:2012, EN 60079-11:2012
T
Markeringen: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga, T4(—60 °C
Parameter
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
i
i
i
i
i
FISCO
17,5 V
380 mA
5,32 W
0
0
+70 °C)
a
1. De Rosemount 3051S-transmitters die zijn voorzien van de optie voor overspanningsbeveiliging zijn niet bestand tegen de isolatietest van 500 V zoals omschreven in bepaling 6.3.13 van EN 60079-11:2012. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De aansluitklempennen van de Rosemount 3051S SuperModule moeten worden voorzien van een bescherming van ten minste IP20 conform IEC/EN 60529.
3. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuurwerking.
ND ATEX sto f
Certificaat: BAS01ATEX1374X Normen: EN 60079-0:2012, EN 60079-31:2009 Markeringen: II 1 D Ex ta IIIC T105 °C T
= 42,4 V
V
max
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
95 °C Da, (—20 °C Ta +85 °C),
500
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen doorstaan.
4. De SuperModule(s) moet(en) stevig op zijn (hun) plaats worden bevestigd om de beschermingsgraad van de behuizing(en) te handhaven.
N1 ATE X t ype n
Certificaat: BAS01ATEX3304X Normen: EN 60079-0:2012, EN 60079-15:2010 Markeringen:
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
II 3 G Ex nA IIC T5 Gc, (—40 °C T
+85 °C), V
a
max
= 45 V
1. De apparatuur kan de volgens bepaling 6.5 van EN 60079-15:2010 vereiste 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij installatie van de apparatuur.
22
Maart 2019
Maart 2019
Opmerking
RTD-constructie niet inbegrepen in de type n-goedkeuring van de Rosemount 3051SFx.

8.7 Internationaal

E7 IECEx drukvast en stof
Certificaat: IECEx KEM 08.0010X (drukvast) Normen: IEC 60079-0:2011, IEC 60079-1:2007, IEC 60079-26:2006
(3051SFx-modellen met RTD zijn gecertificeerd volgens IEC 60079-0:2004)
T
Markeringen: Ex d IIC T6…T4 Ga/Gb, T6(—60 °C
T
T5/T4(—60 °C
Temperatuurklasse Procestemperatuur
T6 —60 °C tot +70 °C
T5 —60 °C tot +80 °C
T4 —60 °C tot +120 °C
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
+80 °C)
a
1. Het instrument bevat een dunwandig membraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Raadpleeg de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste naden.
Certificaat: IECEx BAS 09.0014X (stof) Normen: IEC 60079-0:2011, IEC 60079-31:2008 Markeringen: Ex ta IIIC T 105 °C T
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
95 °C Da, (-20 °C Ta +85 °C), V
500
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen doorstaan.
4. De Rosemount 3051S SuperModule moet stevig op zijn plaats worden gemonteerd om de beschermingsgraad van de behuizing te handhaven.
+70 °C),
a
Snelstartgids
= 42,4 V
max
23
Snelstartgids
I7 IECEx intrinsieke veiligheid
Certificaat: IECEx BAS 04.0017X Normen: IEC 60079-0: 2011, IEC 60079-11:2011
T
i
+70 °C)
a
I
i
P
i
C
i
Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga, T4(—60 °C
Model U
SuperModule 30 V 300 mA 1,0 W 30 nF 0
3051S...A; 3051SF…A; 3051SAL…C 30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 0
3051S…F; 3051SF…F 30 V 300 mA 1,3 W 0 0
3051S …A…M7, M8 of M9; 3051SF …A…M7, M8 of M9; 3051SAL…C… M7, M8 of M9
3051SAL of 3051SAM 30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 33 H
3051SAL…M7, M8 of M9 3051SAM…M7, M8 of M9
RTD-optie voor 3051SF 5 V 500 mA 0,63 W N.v.t. N.v.t.
30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 60 H
30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 93 H
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 3051S-transmitters die zijn voorzien van de optie voor overspanningsbeveiliging zijn niet bestand tegen de isolatietest van 500 V zoals omschreven in bepaling 6.3.13 van EN 60079-11:2012. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De aansluitklempennen van de Rosemount 3051S SuperModule moeten worden voorzien van een bescherming van ten minste IP20 conform IEC/EN 60529.
3. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuurwerking.
I7 IECEx intrinsieke veiligheid — groep I - mijnbouw (I7 met speciaal A0259)
Certificaat: IECEx TSA 14.0019X Normen: IEC 60079-0:2011, IEC 60079-11:2011 Markeringen: Ex ia I Ma (-60 °C
Model U
SuperModule 30 V 300 mA 1,0 W 30 nF 0
3051S...A; 3051SF…A; 3051SAL…C 30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 0
3051S…F; 3051SF…F 30 V 300 mA 1,3 W 0 0
3051S …A…M7, M8 of M9; 3051SF …A…M7, M8 of M9; 3051SAL…C… M7, M8 of M9
3051SAL of 3051SAM 30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 33 H
3051SAL…M7, M8 of M9 3051SAM…M7, M8 of M9
RTD-optie voor 3051SF 5 V 500 mA 0,63 W N.v.t. N.v.t.
T
+70 °C)
a
i
30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 60 H
30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 93 H
I
i
P
i
C
i
Maart 2019
L
i
L
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als het apparaat is uitgerust met een optionele overspanningsbeveiliging van 90 V, kan het de volgens bepaling 6.3.13 van IEC60079-11:2011 vereiste 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
24
Maart 2019
2. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat er tijdens installatie rekening wordt gehouden met de bovenstaande ingangsparameters.
3. Het is een voorwaarde van productie dat alleen apparaten met een behuizing, deksels en een sensormodulebehuizing van roestvast staal in toepassingen van groep I worden gebruikt.
IG IECEx FISCO
Certificaat: IECEx BAS 04.0017X Normen: IEC 60079-0:2011, IEC 60079-11:2011 Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga, T4(—60 °C Ta +70 °C)
Snelstartgids
Parameter
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
i
FISCO
17,5 V
380 mA
5,32 W
0
0
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 3051S-transmitters die zijn voorzien van de optie voor overspanningsbeveiliging zijn niet bestand tegen de isolatietest van 500 V zoals omschreven in bepaling 6.3.13 van EN 60079-11:2012. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De aansluitklempennen van de Rosemount 3051S SuperModule moeten worden voorzien van een bescherming van ten minste IP20 conform IEC/EN
60529.
3. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuurwerking.
IG IECEx intrinsieke veiligheid — groep I - mijnbouw (IG met speciaal A0259)
Certificaat: IECEx TSA 14.0019X Normen: IEC 60079-0:2011, IEC 60079-11:2011 Markeringen: FISCO VELDINSTRUMENT Ex ia I Ma (—60 °C
Parameter
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
FISCO
17,5 V
380 mA
5,32 W
0
0
T
a
+70 °C)
1. Als het apparaat is uitgerust met een optionele overspanningsbeveiliging van 90 V, kan het de volgens bepaling 6.3.13 van IEC60079-11:2011 vereiste 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
2. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat er tijdens installatie rekening wordt gehouden met de bovenstaande ingangsparameters.
25
Snelstartgids
3. Het is een voorwaarde van productie dat alleen apparaten met een behuizing, deksels en een sensormodulebehuizing van roestvast staal in toepassingen van groep I worden gebruikt.
N7 IECEx type n
Certificaat: IECEx BAS 04.0018X Normen: IEC 60079-0:2011, IEC 60079-15:2010 Markeringen: Ex nA IIC T5 Gc (-40 °C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
T
a
+85 °C)
1. De apparatuur kan de volgens bepaling 6.5 van EN 60079-15:2010 vereiste 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij installatie van de apparatuur.

8.8 Brazilië

E2 INMETRO drukvast
Certificaat: UL-BR15.0393X Normen: ABNT NBR IEC 60079-0:2008 + errata 1:2011,
ABNT NBR IEC 60079-1:2009 + errata 1:2011, ABNT NBR IEC 60079-26:2008 + errata 1:2008
T
Markeringen: Ex d IIC T* Ga/Gb, T6(—60 °C
+80 °C), IP66
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument bevat een dunwandig membraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Raadpleeg de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste naden.
I2/IB INMETRO intrinsieke veiligheid/FISCO
Certificaat: UL-BR 15.0392X Normen: ABNT NBR IEC 60079-0:2008 + errata 1:2011,
ABNT NBR IEC 60079-11:2009
Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga, T4(—60 °C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zones die EPL Ga vereisen moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
Model U
SuperModule 30 V 300 mA 1,0 W 30 nF 0
3051S...A; 3051SF…A; 3051SAL…C 30 V 300 mA 1,0 W 12 nF 0
3051S…F; 3051SF…F 30 V 300 mA 1,3 W 0 0
3051S…F…IB; 3051SF…F…IB 17,5 V 380 mA 5,32 W 0 0
3051S …A…M7, M8 of M9; 3051SF …A…M7, M8 of M9; 3051SAL…C… M7, M8 of M9
30 V 300 mA 1,0 W 11,4 nF 60 H
+70 °C), T5/T4(—60 °C Ta
a
T
+70 °C), IP66
a
i
I
i
P
i
C
Maart 2019
i
L
i
26
Maart 2019
Snelstartgids
Model U
3051SAL of 3051SAM 30 V 300 mA 1,0 W 11,4 nF 33 H
3051SAL…M7, M8 of M9 3051SAM…M7, M8 of M9
RTD-optie voor 3051SF 5 V 500 mA 0,63 W N.v.t. N.v.t.
i
30 V 300 mA 1,0 W 11,4 nF 93 H
I
i
P
i
C

8.9 China

E3 China drukvast en stofontstekingsbestendig
Certificaat: 3051S: GYJ16.1249X
3051SFx: GYJ11.1711X 3051S-ERS: GJY15.1406X
Normen: 3051S: GB3836.1-2010, GB3836.2-2010, GB3836.20-2010,
GB12476.1-2013, GB12476.5-2013 3051SFx: GB3836.1-2010, GB3836.2-2010, GB3836.20-2010, GB12476.1-2000 3051S-ERS: GB3836.1-2010, GB3836.2-2010, GB3836.20-2010
Markeringen: 3051S: Ex d IIC T6…T4; Ex tD A20 T 105 °C T
3051SFx: Ex d IIC T5/T6 Ga/Gb; DIP A20 TA 105 °C; IP66 3051S-ERS: Ex d IIC T4
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
~ T6 Ga/Gb
1. Alleen de druktransmitters, bestaande uit de Rosemount 3051SC-serie, 3051ST-serie, 3051SL-serie en 300S-serie, zijn gecertificeerd.
2. Het omgevingstemperatuurbereik is (—20
~ +60) °C.
3. Het omgevingstemperatuurbereik van de 3051S in een omgeving met stof is —20 °C Ta 95 °C.
4. Het verband tussen de temperatuurklasse en de maximumtemperatuur van het procesmedium is als volgt:
95 °C; IP66
500
i
L
i
Temperatuurklasse Temperatuur procesmedium (°C)
T5 95 °C
T4 130 °C
T3 190 °C
Tabel 8. Rosemount 3051S
Temperatuurklasse Omgevingstemperatuur (°C) Procestemperatuur (°C)
T6 —60 °C Ta 70 °C —60 °C Ta 70 °C
T5 —60 °C Ta 80 °C —60 °C Ta 80 °C
T4 —60 °C Ta 80 °C —60 °C Ta 120 °C
5. De voorziening voor aardverbinding op de behuizing moet op betrouwbare wijze worden aangesloten.
6. Tijdens installatie, gebruik en onderhoud van de transmitter moet de waarschuwing “Het deksel niet openen als er spanning op het circuit staat” in acht worden genomen.
7. Er mag tijdens de installatie geen mengsel worden gebruikt dat de drukvaste behuizing zou kunnen beschadigen.
27
Snelstartgids
8. Bij installatie op een explosiegevaarlijke locatie moet een kabelopening worden gebruikt die door NEPSI is gecertificeerd met het type bescherming Ex d IIC conform GB3836.1-2000 en GB3836.2-2000. Er moeten vijf volledige schroefdraadomwentelingen worden aangedraaid als de kabelopening op de transmitter wordt gemonteerd. Bij gebruik van de druktransmitter op plaatsen met ontvlambaar stof moet de beschermingsgraad tegen binnendringen van de kabelopening IP66 zijn.
9. De diameter van de kabel moet voldoen aan de vereisten die vermeld staan in de instructiehandleiding voor de kabelopening. De klemmoer moet worden aangehaald. De afdichtring moet worden verwisseld voordat deze te sterk verouderd is.
10. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
11. Eindgebruikers mogen geen inwendige onderdelen verwisselen.
12. Bij installatie, gebruik en onderhoud van de transmitter moeten de volgende normen in acht worden genomen: GB3836.13-1997 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 13:
Repair and overhaul for apparatus used in explosive gas atmospheres” (Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 13: Reparatie en revisie van apparaten die in een explosieve gasatmosfeer worden gebruikt) GB3836.15-2000 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 15: Electrical installations in hazardous area (other than mines)” (Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 15: Elektrische installaties in een explosiegevaarlijke omgeving [behalve mijnen]) GB50257-1996 “Code for construction and acceptance of electric device for explosion atmospheres and fire hazard electrical equipment installation engineering” (Voorschrift voor de bouw en acceptatie van elektrische instrumenten voor explosieve atmosfeer en de installatie van brandgevaarlijke elektrische apparatuur) GB15577-1995 “Safe regulation for explosive dust atmospheres” (Veiligheidsrichtlijn voor omgevingen met explosief stof) GB12476.2-2006 “Electrical apparatus for use in the presence of combustible dust — Part 1-2: Electrical apparatus protected by enclosures and surface temperature limitation — Selection, installation and maintenance” (Elektrische apparaten voor gebruik in de nabijheid van ontvlambare stof — Deel 1-2: Elektrische apparaten beschermd door een behuizing en met beperkingen voor de oppervlaktetemperatuur — Selectie, installatie en onderhoud)
I3 China intrinsieke veiligheid
Certificaat: 3051S: GYJ16.1250X [vervaardigd in VS, China, Singapore]
3051SFx: GYJ11.1707X [vervaardigd in VS, China, Singapore] 3051S-ERS: GYJ16.1248X [vervaardigd in VS, China, Singapore]
Normen: 3051S: GB3836.1-2010, GB3836.4-2010, GB3836.20-2010
3051SFx: GB3836.1/4-2010, GB3836.20-2010, GB12476.1-2000 3051S-ERS: GB3836.1-2010, GB3836.4-2010, GB3836.20-2010
Markeringen: 3051S, 3051SFx: Ex ia IIC T4 Ga
3051S-ERS: Ex ia IIC T4
Maart 2019
28
Maart 2019
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het symbool “X” wordt gebruikt voor aanduiding van specifieke gebruiksvoorwaarden:
Voor uitgangscode A en F: Dit apparaat kan de volgens bepaling 6.4.12 van GB3836.4-2000 vereiste 500 Vrms-isolatietest niet doorstaan.
2. Het omgevingstemperatuurbereik is:
Uitgangscode Omgevingstemperatuur
A -50 °C Ta +70 °C
F —50 °C Ta +60 °C
3. Parameters voor intrinsieke veiligheid:
Snelstartgids
Uit-
gangs-
code
FISCO
Code
behuizing
A =00 / 30 300 1 38 0
A 00 / 30 300 1 11,4 2,4
A 00 M7/M8/M9 30 300 1 0 58,2
F 00 / 30 300 1,3 0 0
F
00 / 17,5 500 5,5 0 0
Code
display
Maximale
ingangs-
spanning:
U
i
(V)
Maximale
ingangs-
stroom:
(mA)
I
i
Maximaal
ingangs-
vermoge n:
(W)
P
i
Maximale
interne
parameter:
(nF)
C
i
parameter:
4. Het product moet worden gebruikt met een bijbehorend apparaat met Ex-certificering om een explosiebeschermingssysteem te verkrijgen dat in een explosieve gasatmosfeer kan worden gebruikt. De bedrading en aansluitklemmen moeten voldoen aan de voorschriften in de instructiehandleiding van het product en de bijbehorende apparatuur.
5. De kabels tussen dit product en bijbehorende apparatuur moeten afgeschermd zijn (de kabels moeten een geïsoleerde mantel hebben). De afscherming moet goed worden geaard in een niet-gevaarlijke omgeving.
6. Het product voldoet aan de eisen voor FISCO-veldinstrumenten zoals voorgeschreven in IEC60079-27:2008. Voor aansluiting van een intrinsiek veilig circuit volgens het FISCO-model kunnen de hierboven beschreven FISCO-parameters worden gehanteerd.
7. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te voorkomen.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in acht worden genomen: GB3836.13-1997 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 13: Repair and overhaul for apparatus used in explosive gas atmospheres”
(Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 13: Reparatie en revisie van apparaten die in een explosieve gasatmosfeer worden gebruikt) GB3836.15-2000 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 15: Electrical installations in hazardous area (other than mines)” (Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 15: Elektrische installaties in een explosiegevaarlijke omgeving [behalve mijnen])
Maximale
interne
(uH)
L
i
29
Snelstartgids
GB3836.16-2006 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 16: Inspection and maintenance of electrical installation (other than mines)” (Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 16: Inspectie en onderhoud van elektrische installaties [behalve mijnen]) GB50257-1996 “Code for construction and acceptance of electric device for explosion atmospheres and fire hazard electrical equipment installation engineering” (Voorschrift voor de bouw en acceptatie van elektrische instrumenten voor explosieve atmosfeer en de installatie van brandgevaarlijke elektrische apparatuur)
N3 China type n
Certificaat: 3051S: GYJ101112X [vervaardigd in China]
3051SF: GYJ101125X [vervaardigd in China]
Markeringen: Ex nL IIC T5 Gc
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het omgevingstemperatuurbereik is: —40 °C Ta 85 °C.
2. Maximale ingangsspanning: 45 V.
3. Op externe verbindingen en ongebruikte kabelopeningen moeten
kabelwartels, kabelgoten of afsluitpluggen worden gebruikt die door NEPSI zijn gecertificeerd als beschermingstype Ex e of Ex n, en met een behuizing die bescherming van klasse IP66 biedt.
4. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
5. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen;
ze dienen het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te voorkomen.
6. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende
normen in acht worden genomen:
GB3836.13-2013 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 13: Repair and overhaul for apparatus used in explosive gas atmospheres” (Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 13: Reparatie en revisie van apparaten die in een explosieve gasatmosfeer worden gebruikt) GB3836.15-2000 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 15: Electrical installations in hazardous area (other than mines)” (Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 15: Elektrische installaties in een explosiegevaarlijke omgeving [behalve mijnen]) GB3836.16-2006 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 16: Inspection and maintenance of electrical installation (other than mines)” (Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 16: Inspectie en onderhoud van elektrische installaties [behalve mijnen]) GB50257-1996 “Code for construction and acceptance of electric device for explosion atmospheres and fire hazard electrical equipment installation engineering” (Voorschrift voor de bouw en acceptatie van elektrische instrumenten voor explosieve atmosfeer en de installatie van brandgevaarlijke elektrische apparatuur).
Maart 2019
30
Maart 2019
8.10 EAC — Wit-Rusland, Kazachstan, Rusland
EM Technisch voorschrift douane-unie (EAC) drukvast
Certificaat: RU C-US.AA87.B.00094 Markeringen: Ga/Gb Ex d IIC T6…T4 X
IM Technisch voorschrift douane-unie (EAC) intrinsieke veiligheid
Certificaat: RU C-US.AA87.B.00094 Markeringen: 0Ex ia IIC T4 Ga X

8.11 Japan

E4 Japan drukvast
Certificaat: TC15682, TC15683, TC15684, TC15685, TC15686, TC15687,
TC15688, TC15689, TC15690, TC17099, TC17100, TC17101, TC17102, TC18876 3051ERS: TC20215, TC20216, TC20217, TC20218, TC20219, TC20220, TC20221
Markeringen: Ex d IIC T6

8.12 Republiek Korea

EP Republiek Korea drukvast
Certificaat: 12-KB4BO-0180X [vervaardigd in VS],
11-KB4BO-0068X [vervaardigd in Singapore]
Markeringen: Ex d IIC T5 of T6
IP Republiek Korea intrinsieke veiligheid
Certificaat: 12-KB4BO-0202X [HART — vervaardigd in VS],
12-KB4BO-0204X [Fieldbus — vervaardigd in VS], 12-KB4BO-0203X [HART — vervaardigd in Singapore], 13-KB4BO-0296X [Fieldbus — vervaardigd in Singapore]
Markeringen: Ex ia IIC T4
Snelstartgids

8.13 Combinaties

K1 Combinatie van E1, I1, N1 en ND K2 Combinatie van E2 en I2 K5 Combinatie van E5 en I5 K6 Combinatie van E6 en I6 K7 Combinatie van E7, I7 en N7 KA Combinatie van E1, I1, E6 en I6 KB Combinatie van E5, I5, E6 en I6 KC Combinatie van E1, I1, E5 en I5 KD Combinatie van E1, I1, E5, I5, E6 en I6 KG Combinatie van IA, IE, IF en IG KM Combinatie van EM en IM KP Combinatie van EP en IP
31
Snelstartgids

8.14 Verdere certificeringen

SBS Typegoedkeuring American Bureau of Shipping (ABS)
Certificaat: 00-HS145383-6-PDA Beoogd gebruik: Meting van de verschildruk of absolute druk in vloeistof-, gas-
en damptoepassingen op vaartuigen, scheeps- en offshore-installaties van klasse ABS.
SBV Typegoedkeuring Bureau Veritas (BV)
Certificaat: 31910/A0 BV Vereisten: Regels van Bureau Veritas voor de classificatie van stalen schepen Toepassing: Klassenotaties: AUT-UMS, AUT-CCS, AUT-PORT en AUT-IMS
SDN Typegoedkeuring Det Norske Veritas (DNV)
Certificaat: A-14186 Beoogd gebruik: Regels van Det Norske Veritas voor classificatie van vaartuigen,
snelle en lichte vaartuigen en offshore-normen van Det Norske Veri tas
To ep as si ng :
Locatieklassen
Typ e 3051S
Tem pe ra tu u r D
Luchtvochtig-
heid
Trilling A
EMC A
Behuizing D/IP66/IP68
B
Maart 2019
SLL Typegoedkeuring Lloyds Register (LR)
Certificaat: 11/60002(E3) Toepassing: Omgevingscategorie ENV1, ENV2, ENV3 en ENV5
D3 Punt van overdracht — nauwkeurigheidsgoedkeuring Measurement Canada
[alleen 3051S] Certificaat: AG-0501, AV-2380C
32
Maart 2019
Afbeelding 13. Verklaring van overeenstemming Rosemount 3051S
Snelstartgids
33
Snelstartgids
Maart 2019
34
Maart 2019
Snelstartgids
35
Snelstartgids
Maart 2019
36
Maart 2019
Snelstartgids
37
Snelstartgids
Maart 2019
38
Maart 2019
Snelstartgids
39
Snelstartgids
Maart 2019
40
Maart 2019
Snelstartgids
41
Snelstartgids
Maart 2019
42
Maart 2019
China RoHS
㇑᧗⢙䍘䎵䗷ᴰབྷ⎃ᓖ䲀٬Ⲵ䜘Ԧරࡇ㺘
Rosemount 3051SAL/3051SAM
List of Rosemount 3051SAL/3051SAM Parts with China RoHS Concentration above MCVs
䜘Ԧ〠
Part Name
ᴹᇣ⢙䍘䍘
/ Hazardous Substances
䫵
Lead
(Pb)
⊎
Mercury
(Hg)
䭹
Cadmium
(Cd)
ޝԧ䬜䬜
Hexavalent
Chromium
(Cr +6)
ཊⓤ㚄㚄㤟
Polybrominated
biphenyls
(PBB)
ཊⓤ㚄㚄㤟䟊
Polybrominated
diphenyl ethers
(PBDE)
⭥ᆀ㓴Ԧ
Electronics
Assembly
XO O O O O
༣փ㓴Ԧ
Housing
Assembly
XO O X O O
Րᝏಘ㓴Ԧ
Sensor
Assembly
XO O X O O
ᵜ㺘Ṭ㌫׍ᦞ
SJ/T11364
Ⲵ㿴ᇊ㘼ࡦ֌
This table is proposed in accordance with the provision of SJ/T11364.
O:
᜿Ѫ䈕䜘ԦⲴᡰᴹ൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿൷վҾ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
O: Indicate that said hazardous substance in all of the homogeneous materials for this part is below the limit requirement of GB/T 26572.
X:
᜿Ѫ൘䈕䜘Ԧᡰ֯⭘Ⲵᡰᴹ൷䍘ᶀᯉ䟼ˈ㠣ቁᴹа㊫൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿儈Ҿ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
X: Indicate that said hazardous substance contained in at least one of the homogeneous materials used for this part is above the limit requirement of GB/T 26572.
Snelstartgids
43
Internationaal hoofdkantoor
Emerson Automation Solutions
6021 Innovation Blvd. Shakopee, MN 55379, VS
+1 800 999 9307 of +1 952 906 8888 +1 952 949 7001 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Noord-Amerika
Emerson Automation Solutions
8200 Market Blvd. Chanhassen, MN 55317, VS
+1 800 999 9307 of +1 952 906 8888 +1 952 949 7001 RMT-NA.RCCRFQ@Emerson.com
Regionaal kantoor Latijns-Amerika
Emerson Automation Solutions
1300 Concord Terrace, Suite 400 Sunrise, FL 33323, VS
+1 954 846 5030 +1 954 846 5121 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Europa
Emerson Automation Solutions Europe GmbH
Neuhofstrasse 19a Postfach 1046 CH 6340 Baar Zwitserland
+41 (0) 41 768 6111 +41 (0) 41 768 6300 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Azië/Pacific
Emerson Automation Solutions Asia Pacific Pte Ltd
1 Pandan Crescent Singapore 128461
+65 6777 8211 +65 6777 0947 Enquiries@AP.Emerson.com
Regionaal kantoor Midden-Oosten en Afrika
Emerson Automation Solutions
Emerson FZE Box 17033 Jebel Ali Free Zone - South 2 Dubai, Verenigde Arabische Emiraten
+971 4 8118100 +971 4 8865465 RFQ.RMTMEA@Emerson.com
00825-0111-4804, Rev BD
Snelstartgids
Maart 2019
Emerson Automation Solutions bv
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland
(31) 70 413 66 66
(31) 70 390 68 15 info.nl@emerson.com
www.emersonprocess.nl
Emerson Automation Solutions nv/sa
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België
(32) 2 716 7711
(32) 2 725 83 00 www.emersonprocess.be
Linkedin.com/company/Emerson-Automation-Solutions
Twitter.com/Rosemount_News
Facebook.com/Rosemount
Youtube.com/us er/RosemountMeasur ement
Google.com/+RosemountMeasurement
De standaard leveringsvoorwaarden vindt u op
www.Emerson.com/en-us/pages/Terms-of-Use.aspx
Het Emerso n-logo is een handel smerk en dienstmerk v an Emerson Electric Co. PlantWeb, SuperModule, Rosemount en het Rosemount-logo zijn handelsmerken van Emerson Automation Solutions. HART is een gedeponeerd handelsmerk van de FieldComm Group. NEMA is een ge deponeerd handels merk en dienstmerk va n de National Electrical Manufacturers Association. National Electrical Code is een gedeponeerd handelsmerk van National Fire Protection Association, Inc. Alle overige merken zijn eigendom van de betreffende merkhouders. © 2019 Emerson. Alle rechten voorbehouden.
Loading...