Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor het Rosemount 3051S ERS-systeem. Er staan geen aanwijzingen
in voor diagnostiek, onderhoud, reparaties of probleemoplossing. Raadpleeg de naslaghandl eiding
Rosemount 3051S ERS voor nadere instructies. Dit document is op Emerso nProcess.co m/Rosemount
digitale vorm beschikbaar.
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke,
landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte
over goedkeuringen in de naslaghandleiding
gelden in verband met veilige installatie.
Controleer voordat u een veldcommunicator in een explosiegevaarlijke atmosfeer aansluit of alle
instrumenten in de proceskring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige en niet-vonkende
veldbedradin gsmethodes.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de tr ansmitterdeksels niet terwijl er stroom s taat op
het instrument.
Proceslekken kunnen leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Monteer de procesaansluitingen en haal ze aan voordat u druk aanlegt.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Vermijd aanraken van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, wat
elektrische schokken kan veroorzaken.
Doorvoerbuis-/kabelingangen
Tenzij anders vermeld zijn de doorvoerbuis-/kabelingangen in de behuizing van de Rosemount 3051S ERS
voorzien van een
een geschikte schroefdraad wanneer u deze openingen afsluit.
1
/2-14 NPT draad. Gebruik alleen pluggen, adapters, wartels en doorvoerleidingen met
van de Rosemount 3051S ERS voor eventuele beperkingen die
1.0 Controleer of alle onderdelen voor het
Rosemount 3051S ERS-systeem voorhanden zijn
Een volledig Rosemount ERS-systeem bevat twee sensoren. De ene wordt
gemonteerd op de hogedrukprocesaansluiting (PHI), de andere op de
lagedrukprocesaansluiting (PLO). Een optionele externe display en interface
kunnen deel uitmaken van het systeem indien dit bij de bestelling is opgegeven
(niet afgebeeld).
1. Kijk op het label dat aan de Rosemount 3051S-sensor hangt om te zien of deze
is geconfigureerd als P
2. Lokaliseer de tweede sensor die wordt gebruikt in het Rosemount 3051S
ERS-systeem:
Bij nieuwe installaties of toepassingen kan de tweede Rosemount 3051S
ERS-sensor in een afzonderlijke doos zijn verzonden.
Bij reparatie of vervanging van een gedeelte van een aanwezig
Rosemount 3051S ERS-systeem is de andere sensor mogelijk al
geïnstalleerd.
- of PLO-sensor.
HI
2.0 Monteer elke Rosemount 3051S ERS
Monteer de PHI- en PLO-sensors op de juiste procesaansluitingen voor de
toepassing. In Afbeelding 1 en Afbeelding 2 ziet u voorbeelden van gebruikelijke
installaties van de Rosemount 3051S ERS.
Snelstartgids
2.1 Verticale installatie
In een verticale installatie, zoals op een tank of destillatiekolom, moet de
-sensor op de onderste procesaansluiting worden geïnstalleerd. De PLO-sensor
P
HI
moet op de bovenste procesaansluiting worden geïnstalleerd.
3
Snelstartgids
P sensor
HI
P sensor
LO
P
LO
-sensor
P
HI
-sensor
P sensor
HI
P sensor
LO
Pressure drop
PLO-sensor
PHI-sensor
Drukdaling
Afbeelding 1. Verticale installatie van de Rosemount 3051S ERS
2.2 Horizontale installatie
In een horizontale installatie moet de PHI-sensor op de stroomopwaartse
procesaansluiting worden geïnstalleerd. De PLO-sensor moet stroomafwaarts
worden geïnstalleerd.
Maart 2019
Afbeelding 2. Horizontale installatie van de Rosemount 3051S ERS
4
Maart 2019
2.3 Montagebeugel
Afbeelding 3. Montagebeugelconstructies
PaneelmontageBuismontage
Coplanar-flens
Traditionele flens
In-line
Snelstartgids
2.4 Boutmontage
Als voor de installatie van de transmitter de montage van een procesflens, een
kranenblok of flensadapters vereist zijn, dient u met het oog op optimale
prestatiekenmerken van het Rosemount 3051S ERS-systeem deze
montagerichtlijnen te volgen om een goede afdichting te waarborgen. Gebruik
uitsluitend de bij de transmitter geleverde bouten of bouten die door Emerson
Process Management als reserveonderdeel worden verkocht. In Afbeelding 4
worden veel gebruikte transmitterconstructies geïllustreerd met de vereiste
boutlengte voor een correcte montage van de transmitter.
A. Transmitter met Coplanar-flens
B. Transmitter met Coplanar-flens en flensadapters
C. Transmitter met traditionele flens en flensadapters
Gewoonlijk worden bouten van koolstofstaal of roestvast staal gebruikt. Stel het
materiaal vast door naar de markeringen op de boutkop te kijken en deze te
vergelijken met Tabel 1. Als het boutmateriaal niet is aangegeven in Tabel 1, kunt
u zich voor nadere inlichtingen wenden tot een plaatselijke vertegenwoordiging
van Emerson Process Management.
Gebruik de volgende procedure voor het installeren van de bouten:
1. Bouten van koolstofstaal hoeven niet te worden gesmeerd. Roestvaststalen
bouten zijn bedekt met een smeermiddel om installatie te vergemakkelijken.
Voor geen van beide bouttypen is bij het aanbrengen ervan echter extra
smeermiddel nodig.
2. Draai de bouten handvast aan.
3. Haal de bouten kruiselings aan tot de initiële momentwaarde.
Zie Tabel 1 voor de initiële momentwaarde.
4. Haal de bouten volgens hetzelfde kruispatroon aan tot de definitieve
momentwaarde.
Zie Tabel 1 voor de uiteindelijke momentwaarde.
5. Controleer of de flensbouten uit de module-isolatorplaat steken voordat u er
druk op zet (zie Afbeelding 5).
Maart 2019
6
Maart 2019
WAARSCHUWING
A
B
C
D
B7M
Afbeelding 5. Module-isolatorplaat
Snelstartgids
A. Bout
B. Module-isolatorplaat sensor
C. Coplanar-flens
D. Flensadapters
Tabel 1. Momentwaarden voor flens- en flensadapterbouten
BoutmateriaalKopm arkerin gen
Koolstofstaal (CS) 300 in-lb650 in-lb
316
Roest vrij staal (RV S)150 in-lb300 in-lb
316
B8M
STM
316
R
316
SW
316
Initiële
moment-
waarde
O-ringen met flensadapters
Gebruik alleen de O-ringen die met de flensadapter voor de 3051S ERS-sensor zijn meegeleverd. Als
niet de juis te O-ringen op de flensadapters word en aangebracht, kan lekkage van procesmedium
ontstaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
Telkens als er flenzen of adapters worden verwijderd, dienen de O- ringen van PTFE vis ueel te worden
geïnspecteerd. Vervang ze als er tekenen van schade zijn, zoals inkepingen of kerven. Bij vervanging
van O -ringen moeten de flensbouten na het a anbrengen opnieuw wor den aangehaald, ter
compensatie van verschuivingen doordat de O-ring van PTFE nog geheel in de groef moet vallen.
3.0 Overweeg of de behuizing gedraaid moet
Definitieve
moment-
waarde
worden
Om de toegang tot de bedrading te verbeteren of de optionele lcd-display beter
af te kunnen lezen:
1. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing los.
2. Draai de behuizing tot 180° linksom of rechtsom vanuit de oorspronkelijke
stand (zoals geleverd).
3. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing weer aan.
7
Snelstartgids
A
A
A
B
Afbeelding 6. Draaien van de behuizing
PlantWebAansluitkast
A. Stelschroef voor draaien behuizing (3/32 inch)
Opmerking
Draai de behuizing op elke transmitter niet meer dan 180° zonder eerst te demonteren (zie
hoofdstuk 2 van de naslaghandleiding
informatie). Door te ver draaien kan de elektrische verbinding tussen de sensormodule en
de elektronica van de functieprintplaat worden verbroken.
van het Rosemount 3051S ERS-systeem voor nadere
4.0 Stel de schakelaars in
Als de Rosemount 3051S ERS-sensor is voorzien van alarm- en
veiligheidsschakelaars, controleer dan de gewenste configuratie (standaard:
alarm = HI, beveiliging = UIT).
1. Beveilig na installatie van de sensor de kring en koppel de voeding los.
2. Verwijder het behuizingsdeksel tegenover de kant met de
veldaansluitklemmen. Verwijder het behuizingsdeksel niet in een
explosiegevaarlijke omgeving.
3. Schuif de veiligheids- en alarmschakelaars met een kleine schroevendraaier in
de gewenste stand.
4. Breng het behuizingsdeksel weer aan, zodanig dat er metaal-metaalcontact
bestaat, om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Maart 2019
Afbeelding 7. Schakelaarconfiguratie transmitter
A. Beveiligingsschakelaar
B. Alarmschakelaar
8
Maart 2019
Snelstartgids
5.0 Sluit de bedrading aan en schakel het instrument in
Een Rosemount 3051S ERS-systeem kan in verschillende configuraties worden
bedraad, afhankelijk van de bestelde apparatuur.
1. Verwijder het behuizingsdeksel met de aanduiding ‘Field Terminals’
(veldaansluitklemmen) op beide Rosemount 3051S ERS-sensoren.
2. Sluit met de Rosemount 3051S ERS-communicatiekabel (indien besteld) of
een gelijkwaardige 4-aderige afgeschermde constructie volgens de hieronder
vermelde specificaties de aansluitklemmen 1, 2, A en B aan tussen de twee
sensoren volgens Afbeelding 8.
3. Sluit het Rosemount 3051S ERS-systeem aan op de regelkring door de
PWR/COMM-aansluitklemmen + en — aan te sluiten op respectievelijk de
positieve en de negatieve draad.
4. Dicht alle ongebruikte kabelaansluitingen af.
5. Leg, indien van toepassing, de bedrading aan met een druppellus. Leg de
druppellus zodanig dat de onderkant lager dan de kabelaansluitingen op de
transmitterbehuizingen komt te liggen.
6. Breng het behuizingsdeksel weer op beide sensoren aan en draai deze vast,
zodanig dat er metaal-metaalcontact bestaat, om te voldoen aan de vereisten
voor explosieveiligheid.
5.2 Rosemount 3051S ERS-systeem met externe display en
interface (Afbeelding 9 en Afbeelding 10)
1. Verwijder het behuizingsdeksel met de aanduiding ‘Field Terminals’
(veldaansluitklemmen) op beide Rosemount 3051S ERS-sensoren en de
externe behuizing.
2. Sluit met de Rosemount 3051S ERS-communicatiekabel (indien besteld) of
een gelijkwaardige 4-aderige afgeschermde constructie volgens de hieronder
vermelde specificaties de aansluitklemmen 1, 2, A en B aan tussen de twee
sensoren en de externe behuizing, in een boom- (Afbeelding 9) of ‘daisychain’(Afbeelding 10) configuratie.
3. Sluit het Rosemount 3051S ERS-systeem aan op de regelkring door de
PWR/COMM-aansluitklemmen + en — op de externe behuizing aan te sluiten
op respectievelijk de positieve en de negatieve draad.
4. Dicht alle ongebruikte kabelaansluitingen af.
5. Leg, indien van toepassing, de bedrading aan met een druppellus. Leg de
druppellus zodanig dat de onderkant lager dan de kabelaansluitingen op de
transmitterbehuizingen komt te liggen.
6. Breng de behuizingsdeksels weer aan en draai ze vast, zodanig dat er
metaal-metaalcontact bestaat, om te voldoen aan de vereisten voor
explosieveiligheid.
9
Snelstartgids
5.3 Bedradingsschema’s
Afbeelding 8 tot Afbeelding 10 tonen de draadverbindingen die nodig zijn voor
voeding van een Rosemount 3051S ERS-systeem en communicatie met een
handheld veldcommunicator.
Opmerking
De draadaansluiting tussen de sensoren (en externe behuizing, indien van toepassing) moet
rechtstreeks worden gemaakt. Een intrinsiek veilige barrière of ander instrument met hoge
impedanties zal ertoe leiden dat het Rosemount 3051S ERS-systeem niet goed functioneert
indien het tussen de Rosemount 3051S ERS-sensoren in wordt geplaatst.
5.4 Kabelspecificaties Rosemount 3051S ERS
Kabeltype: Aanbevolen wordt een Madison AWM Style 2549-kabel. Er mogen
vergelijkbare kabels worden gebruikt mits het onafhankelijke, dubbelgetwiste,
afgeschermde draadparen met een buitenafscherming betreft. De dikte van de
voedingsdraden (penaansluitklemmen 1 en 2) moet minimaal 22 AWG bedragen
en de dikte van de communicatiedraden (penaansluitklemmen A en B) minimaal
24 AWG.
Kabellengte: Maximaal 45,7 m (150 ft) afhankelijk van de elektrische capaciteit
van de kabel.
Kabelcapaciteit: De capaciteit tussen communicatie-aansluitklemmen
(penaansluitklemmen A en B) als bedraad dient in totaal minder dan 5000 picofarad
te bedragen. Dit betekent maximaal 50 picofarad per 0,3 m (1 ft) bij een kabel van 31
m (100 ft).
Buitendiameter kabel: 6,86 mm (0,270-in.)
Maart 2019
10
Maart 2019
TEST
PWR/
COMM
+
_
_
1
2
AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO
ERS
SECONDARY
A
B
C
A. Voeding
B. 250 weerstand vereist voor
HART-communicatie
C. Veldcommunicator
Tabel 2. Legenda bedrading
Draad
Aansluiting
aansluitklemmen
Rood1
Zwart2
WitA
BlauwB
Snelstartgids
Afbeelding 8. Bedradingsschema voor standaard Rosemount 3051S ERS-systeem
11
Snelstartgids
TEST
PWR/
COMM
+
_
_
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO
ERS
SECONDARY
C
B
A
A. Voeding
B. 250 weerstand vereist voor
HART-communicatie
C. Veldcommunicator
Tabel 3. Legenda bedrading
Draad
Aansluiting
aansluitklemme n
Rood1
Zwart2
WitA
BlauwB
Afbeelding 9. Bedradingsschema voor Rosemount 3051S ERS-systeem met
externe display in boom-configuratie
Maart 2019
12
Maart 2019
TEST
PWR/
COMM
+
_
_
1
2AB
1
2
A
B
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO
ERS
SECONDARY
WIRE TO ERS PRIMARY
C
B
A
A. Voeding
B. 250 weerstand vereist voor
HART-communicatie
C. Veldcommunicator
Tabel 4. Legenda bedrading
Draad
Aansluiting
aansluitklemmen
Rood1
Zwart2
WitA
BlauwB
Snelstartgids
Afbeelding 10. Bedradingsschema voor Rosemount 3051S ERS-systeem met
externe display in ‘daisychain’-configuratie
13
Snelstartgids
A
A
1
2
AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO
ERS
SECONDARY
A
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2
A
B
WIRE TO
ERS
SECONDARY
1
2
A
B
WIRE TO
ERS
SECONDARY
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
1
2AB
WIRE TO ERS PRIMARY
5.5 Aarding van de afscherming
Sluit de afscherming van de Rosemount 3051S ERS-communicatiekabel aan op
elke behuizingskast zoals voor de betreffende bedradingsconfiguratie in
Afbeelding 11 is afgebeeld.
Afbeelding 11. Aarding van de afscherming
Maart 2019
A. Kabelafscherming
14
Maart 2019
1322
Belasting (ohm)
206
0
16 16,7442,4
Spanning (V d.c.)
Werkings-
gebied
5.6 Voeding
De gelijkstroomvoeding dient vermogen met een rimpel van minder dan twee
procent te leveren. De totale weerstandsbelasting is de som van de weerstand
van de twee signaaldraden en de belastingsweerstand van de controller,
aanwijzer, barrières voor intrinsieke veiligheid en bijbehorende onderdelen.
Als onderdeel van het elementaire inbedrijfstellingsprocedure van het Rosemount
3051S ERS-systeem moeten de parameters in Tabel 5 worden gecontroleerd/
geconfigureerd met een voor HART geschikte master (zie Afbeelding 8 tot
Afbeelding 10 voor het aansluiten van een handheld veldcommunicator)
Elke Rosemount 3051S ERS-sensor wordt volledig gekalibreerd geleverd, volgens
de gevraagde specificatie of volgens de fabrieksinstelling van een volledige
schaal. Nadat het Rosemount 3051S ERS-systeem is geïnstalleerd en bedraad,
moet er op elke sensor een nulpuntstrim of een sensor-trim laag worden
uitgevoerd om de effecten van de installatie te compenseren.
Er moet een nulpuntstrim van de sensor uitgevoerd worden na installatie van
een sensor die meet ten opzichte van de omgevingsdruk. Een nulpuntstrim
van de sensor hoort niet te worden uitgevoerd op een absoluutdruksensor of
op een sensor op lijndruk die meet ten opzichte van de omgevingsdruk.
Een sensor-trim laag hoort te worden uitgevoerd na installatie van een
absoluutdruksensor of een sensor op lijndruk die meet ten opzichte van de
omgevingsdruk.
Daarnaast moet er een ‘System DP Zero’ trim (nulpuntstrim van de verschildruk
van het systeem) worden uitgevoerd voor een op nul gebaseerde DP-meting. De
nulpuntstrim van de verschildruk van het systeem moet worden uitgevoerd
nadat er op elke sensor een nulpuntstrim/lagere trim is uitgevoerd.
De stappen hieronder beschrijven de procedures voor de sensortrims en de
nulpuntstrim van de verschildruk van het systeem.
7.1 Kalibratie van het Rosemount 3051S ERS-systeem
1. Egaliseer de druk van beide Rosemount 3051S ERS-sensoren, of ontlucht ze, en sluit
een veldcommunicator aan zoals afgebeeld in Afbeelding 8 — Afbeelding 10.
2. Voer de volgende sneltoetsreeks in op de veldcommunicator om elke sensor
en de verschildrukmeting te trimmen. Volg de opdrachten die de
veldcommunicator weergeeft.
Tabel 7. HART-sneltoetsreeks ERS-kalibratie
Functie
P-Hi Sensor Zero Trim
(nulpuntstrim P-Hi-sensor)
P-Hi Sensor Lower Trim
(lagere trim P-Hi-sensor)
P-Lo Senso r Zero Trim
(nulpuntstrim P-Lo-sensor)
P-Lo Sensor Lower Trim
(lagere trim P-Lo-sensor)
System DP Zero Trim
(nulpuntstrim verschildruk
systeem)
Sneltoetsreeks
3, 4, 3, 1, 3
3, 4, 3, 1, 2
3, 4, 4, 1, 3
3, 4, 4, 1, 2
3, 4, 2, 1, 3
17
Snelstartgids
Opmerking
1. De ‘System DP Zero Trim’ (nulpuntstrim van de verschildruk van het systeem) moet
worden uitgevoerd nadat er op de P-Hi- en P-Lo-sensoren een trim is uitgevoerd.
2. Raadpleeg de naslaghandleiding
kalibratieprocedure voor het uitvoeren van een sensortrim op lijndruk.
bij de Rosemount 3051S ERS voor de aanbevolen
Maart 2019
18
Maart 2019
8.0 Productcertificeringen
Rev 1.9
8.1 Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de
EU-conformiteitsverklaring. De meest recente revisie van de EU-verklaring van
overeenstemming vindt u op EmersonProcess.com/Rosemount
8.2 Certificering voor normale locaties
De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest, waarbij is
vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische,
mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS nationaal erkend
onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is
geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health
Administration (OSHA).
8.3 Apparatuur installeren in Noord-Amerika
De Amerikaanse National Electrical Code® (NEC) en de Canadese Electrical Code
(CEC) staan toe dat apparatuur met divisiemarkering wordt gebruikt in zones en
dat apparatuur met zonemarkering wordt gebruikt in divisies. De markeringen
moeten geschikt zijn voor de omgevingsclassificatie, gas- en temperatuurklasse.
Deze informatie is duidelijk vastgelegd in de betreffende voorschriften.
8.4 VS
E5FM explosieveilig (XP) en stofontstekingsbestendig (DIP)
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; CL II, DIV 1, GP E, F, G; klasse III; klasse 1,
Zone 0 AEx ia IIC T4; NI CL 1, DIV 2, GP A, B, C, D;
≤ T
T4(-50 °C
indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 03151-1006; type 4X
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
1. De Rosemount 3051S/3051S-ERS-druktransmitter bevat aluminium en wordt
geacht ontstekingsgevaar op te leveren bij stoten of wrijving. Voorkom stoten
en wrijving tijdens installatie en gebruik.
≤ +70 °C) [HART]; T4(-50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) [Fieldbus];
a
®
250 — 2003
.
Snelstartgids
Opmerking
Transmitters met de markering NI CL 1, DIV 2 kunnen worden geïnstalleerd in divisie
2-locaties met behulp van algemene divisie 2-bedradingsmethodes of niet-vonkende
veldbedrading (NIFW). Zie tekening 03151-1006.
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; T4(-50 °C
≤ +60 °C); indien
a
aangesloten volgens Rosemount-tekening 03151-1006; type 4X
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
1. De Rosemount 3051S/3051S-ERS-druktransmitter bevat aluminium en wordt
geacht ontstekingsgevaar op te leveren bij stoten of wrijving. Voorkom stoten
en wrijving tijdens installatie en gebruik.
8.5 Canada
E6CSA explosieveilig, stofontstekingsbestendig en divisie 2
Certificaat:1143113
Normen:CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 25-1966,
CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986, CAN/CSA C22.2 nr. 94-M91,
CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987,
ANSI/ISA 12.27.01-2003, CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Markeringen: Explosieveilig klasse I, divisie 1, groep B, C, D;
stofontstekingsbestendig klasse II, divisie 1, groep E, F, G; klasse III;
geschikt voor klasse I, zone 1, groep IIB+H2, T5; geschikt voor
klasse I, divisie 2, groep A, B, C, D; geschikt voor klasse I, zone 2,
groep IIC, T5; indien aangesloten volgens Rosemount-tekening
03151-1013; type 4X
I6CSA intrinsiek veilig
Certificaat:1143113
Normen:CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986,
CAN/CSA C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987,
CSA-norm C22.2 nr. 157-92, ANSI/ISA 12.27.01-2003,
CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Markeringen: Intrinsiek veilig, klasse I, divisie 1; groep A, B, C, D; geschikt voor
klasse 1, zone 0, IIC, T3C; indien aangesloten volgens
Rosemount-tekening 03151-1016 [3051S] 03151-1313 [ERS];
type4X
IFCSA FISCO
Certificaat:1143113
Normen:CAN/CSA C22.2 nr. 0-10, CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986,
CAN/CSA C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987,
CSA-norm C22.2 nr. 157-92, ANSI/ISA 12.27.01-2003,
CSA-norm C22.2 nr. 60529:05
Markeringen: FISCO intrinsiek veilig, klasse I, divisie 1; groep A, B, C, D; geschikt
voor klasse 1, zone 0, IIC, T3C; indien aangesloten volgens
Rosemount-tekening 03151-1016 [3051S] 03151-1313 [ERS];
type4X
Maart 2019
20
Maart 2019
8.6 Europa
E1ATE X drukvast
Certificaat:KEMA 00ATEX2143X
Normen:EN 60079-0:2012, EN 60079-1:2007, EN 60079-26:2007
(3051SFx-modellen met RTD zijn gecertificeerd volgens
EN60079-0:2006)
≤ T
P
i
≤ +70 °C),
a
C
i
Markeringen: II 1/2 G Ex d IIC T6…T4 Ga/Gb, T6(—60 °C
T5/T4(—60 °C ≤ Ta ≤ +80 °C)
TemperatuurklasseProcestemperatuur
T6—60 °C tot +70 °C
T5—60 °C tot +80 °C
T4—60 °C tot +120 °C
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument bevat een dunwandig membraan. Bij installatie, onderhoud en
gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden
waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant
voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor
veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Raadpleeg de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste
naden.
I1ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat:BAS01ATEX1303X
Normen:EN 60079-0:2012, EN 60079-11:2012
Markeringen: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga, T4(—60 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
3051S …A…M7, M8 of M9;
3051SF …A…M7, M8 of M9;
3051SAL…C… M7, M8 of M9
3051SAL of 3051SAM30 V300 mA1,0 W12 nF33 H
3051SAL…M7, M8 of M9
3051SAM…M7, M8 of M9
RTD-optie voor 3051SF5 V500 mA0,63 WN.v.t.N.v.t.
™
i
30 V300 mA1,0 W30 nF0
30 V300 mA1,0 W12 nF60 H
30 V300 mA1,0 W12 nF93 H
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
I
i
1. De Rosemount 3051S-transmitters die zijn voorzien van de optie voor
overspanningsbeveiliging zijn niet bestand tegen de isolatietest van 500 V
zoals omschreven in bepaling 6.3.13 van EN 60079-11:2012. Hiermee moet
bij installatie rekening worden gehouden.
2. De aansluitklempennen van de Rosemount 3051S SuperModule moeten worden
voorzien van een bescherming van ten minste IP20 conform IEC/EN 60529.
3. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een
aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf;
in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt
blootgesteld aan stoten of schuurwerking.
Snelstartgids
L
i
21
Snelstartgids
IAATE X FISCO
Certificaat:BAS01ATEX1303X
Normen:EN 60079-0:2012, EN 60079-11:2012
≤ T
Markeringen: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga, T4(—60 °C
Parameter
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
i
i
i
i
i
FISCO
17,5 V
380 mA
5,32 W
0
0
≤ +70 °C)
a
1. De Rosemount 3051S-transmitters die zijn voorzien van de optie voor
overspanningsbeveiliging zijn niet bestand tegen de isolatietest van 500 V
zoals omschreven in bepaling 6.3.13 van EN 60079-11:2012. Hiermee moet
bij installatie rekening worden gehouden.
2. De aansluitklempennen van de Rosemount 3051S SuperModule moeten worden
voorzien van een bescherming van ten minste IP20 conform IEC/EN 60529.
3. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een
aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf;
in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt
blootgesteld aan stoten of schuurwerking.
ND ATEX sto f
Certificaat:BAS01ATEX1374X
Normen:EN 60079-0:2012, EN 60079-31:2009
Markeringen: II 1 D Ex ta IIIC T105 °C T
= 42,4 V
V
max
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
95 °C Da, (—20 °C ≤ Ta ≤+85 °C),
500
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de
behuizing op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte
afsluitpluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66
houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het
omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen
doorstaan.
4. De SuperModule(s) moet(en) stevig op zijn (hun) plaats worden bevestigd om
de beschermingsgraad van de behuizing(en) te handhaven.
N1ATE X t ype n
Certificaat:BAS01ATEX3304X
Normen:EN 60079-0:2012, EN 60079-15:2010
Markeringen:
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
II 3 G Ex nA IIC T5 Gc, (—40 °C ≤ T
≤ +85 °C), V
a
max
= 45 V
1. De apparatuur kan de volgens bepaling 6.5 van EN 60079-15:2010 vereiste
500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden
bij installatie van de apparatuur.
22
Maart 2019
Maart 2019
Opmerking
RTD-constructie niet inbegrepen in de type n-goedkeuring van de Rosemount 3051SFx.
(3051SFx-modellen met RTD zijn gecertificeerd volgens
IEC 60079-0:2004)
≤ T
Markeringen: Ex d IIC T6…T4 Ga/Gb, T6(—60 °C
≤ T
T5/T4(—60 °C
TemperatuurklasseProcestemperatuur
T6—60 °C tot +70 °C
T5—60 °C tot +80 °C
T4—60 °C tot +120 °C
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
≤ +80 °C)
a
1. Het instrument bevat een dunwandig membraan. Bij installatie, onderhoud en
gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden
waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant
voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor
veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Raadpleeg de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste
naden.
Certificaat:IECEx BAS 09.0014X (stof)
Normen:IEC 60079-0:2011, IEC 60079-31:2008
Markeringen: Ex ta IIIC T 105 °C T
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
95 °C Da, (-20 °C ≤ Ta ≤ +85 °C), V
500
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de
behuizing op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte
afsluitpluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66
houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het
omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen
doorstaan.
4. De Rosemount 3051S SuperModule moet stevig op zijn plaats worden
gemonteerd om de beschermingsgraad van de behuizing te handhaven.
≤ +70 °C),
a
Snelstartgids
= 42,4 V
max
23
Snelstartgids
I7IECEx intrinsieke veiligheid
Certificaat:IECEx BAS 04.0017X
Normen:IEC 60079-0: 2011, IEC 60079-11:2011
3051S …A…M7, M8 of M9;
3051SF …A…M7, M8 of M9;
3051SAL…C… M7, M8 of M9
3051SAL of 3051SAM30 V300 mA1,0 W12 nF33 H
3051SAL…M7, M8 of M9
3051SAM…M7, M8 of M9
RTD-optie voor 3051SF5 V500 mA0,63 WN.v.t.N.v.t.
30 V300 mA1,0 W12 nF60 H
30 V300 mA1,0 W12 nF93 H
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 3051S-transmitters die zijn voorzien van de optie voor
overspanningsbeveiliging zijn niet bestand tegen de isolatietest van 500 V
zoals omschreven in bepaling 6.3.13 van EN 60079-11:2012. Hiermee moet
bij installatie rekening worden gehouden.
2. De aansluitklempennen van de Rosemount 3051S SuperModule moeten worden
voorzien van een bescherming van ten minste IP20 conform IEC/EN 60529.
3. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een
aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf;
in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt
blootgesteld aan stoten of schuurwerking.
I7IECEx intrinsieke veiligheid — groep I - mijnbouw (I7 met speciaal A0259)
Certificaat:IECEx TSA 14.0019X
Normen:IEC 60079-0:2011, IEC 60079-11:2011
Markeringen: Ex ia I Ma (-60 °C
3051S …A…M7, M8 of M9;
3051SF …A…M7, M8 of M9;
3051SAL…C… M7, M8 of M9
3051SAL of 3051SAM30 V300 mA1,0 W12 nF33 H
3051SAL…M7, M8 of M9
3051SAM…M7, M8 of M9
RTD-optie voor 3051SF5 V500 mA0,63 WN.v.t.N.v.t.
≤ T
≤ +70 °C)
a
i
30 V300 mA1,0 W12 nF60 H
30 V300 mA1,0 W12 nF93 H
I
i
P
i
C
i
Maart 2019
L
i
L
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als het apparaat is uitgerust met een optionele overspanningsbeveiliging van
90 V, kan het de volgens bepaling 6.3.13 van IEC60079-11:2011 vereiste
500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het
apparaat rekening worden gehouden.
24
Maart 2019
2. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat er tijdens installatie rekening
wordt gehouden met de bovenstaande ingangsparameters.
3. Het is een voorwaarde van productie dat alleen apparaten met een behuizing,
deksels en een sensormodulebehuizing van roestvast staal in toepassingen
van groep I worden gebruikt.
IGIECEx FISCO
Certificaat:IECEx BAS 04.0017X
Normen:IEC 60079-0:2011, IEC 60079-11:2011
Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga, T4(—60 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
Snelstartgids
Parameter
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
i
FISCO
17,5 V
380 mA
5,32 W
0
0
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 3051S-transmitters die zijn voorzien van de optie voor
overspanningsbeveiliging zijn niet bestand tegen de isolatietest van 500 V
zoals omschreven in bepaling 6.3.13 van EN 60079-11:2012. Hiermee moet
bij installatie rekening worden gehouden.
2. De aansluitklempennen van de Rosemount 3051S SuperModule moeten
worden voorzien van een bescherming van ten minste IP20 conform IEC/EN
60529.
3. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een
aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf;
in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt
blootgesteld aan stoten of schuurwerking.
IGIECEx intrinsieke veiligheid — groep I - mijnbouw (IG met speciaal A0259)
Certificaat:IECEx TSA 14.0019X
Normen:IEC 60079-0:2011, IEC 60079-11:2011
Markeringen: FISCO VELDINSTRUMENT Ex ia I Ma (—60 °C
Parameter
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
FISCO
17,5 V
380 mA
5,32 W
0
0
≤ T
a
≤ +70 °C)
1. Als het apparaat is uitgerust met een optionele overspanningsbeveiliging van
90 V, kan het de volgens bepaling 6.3.13 van IEC60079-11:2011 vereiste
500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het
apparaat rekening worden gehouden.
2. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat er tijdens installatie rekening
wordt gehouden met de bovenstaande ingangsparameters.
25
Snelstartgids
3. Het is een voorwaarde van productie dat alleen apparaten met een behuizing,
deksels en een sensormodulebehuizing van roestvast staal in toepassingen
van groep I worden gebruikt.
N7IECEx type n
Certificaat:IECEx BAS 04.0018X
Normen:IEC 60079-0:2011, IEC 60079-15:2010
Markeringen: Ex nA IIC T5 Gc (-40 °C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
≤ T
a
≤ +85 °C)
1. De apparatuur kan de volgens bepaling 6.5 van EN 60079-15:2010 vereiste
500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden
bij installatie van de apparatuur.
1. Het instrument bevat een dunwandig membraan. Bij installatie, onderhoud en
gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden
waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant
voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor
veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Raadpleeg de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste
naden.
1. De behuizing van de Rosemount 3051S is mogelijk vervaardigd van een
aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf;
in zones die EPL Ga vereisen moet echter worden opgelet dat de behuizing
niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
5. De voorziening voor aardverbinding op de behuizing moet op betrouwbare
wijze worden aangesloten.
6. Tijdens installatie, gebruik en onderhoud van de transmitter moet de
waarschuwing “Het deksel niet openen als er spanning op het circuit staat” in
acht worden genomen.
7. Er mag tijdens de installatie geen mengsel worden gebruikt dat de drukvaste
behuizing zou kunnen beschadigen.
27
Snelstartgids
8. Bij installatie op een explosiegevaarlijke locatie moet een kabelopening
worden gebruikt die door NEPSI is gecertificeerd met het type bescherming
Ex d IIC conform GB3836.1-2000 en GB3836.2-2000. Er moeten vijf volledige
schroefdraadomwentelingen worden aangedraaid als de kabelopening op de
transmitter wordt gemonteerd. Bij gebruik van de druktransmitter op
plaatsen met ontvlambaar stof moet de beschermingsgraad tegen
binnendringen van de kabelopening IP66 zijn.
9. De diameter van de kabel moet voldoen aan de vereisten die vermeld staan in
de instructiehandleiding voor de kabelopening. De klemmoer moet worden
aangehaald. De afdichtring moet worden verwisseld voordat deze te sterk
verouderd is.
10. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
11. Eindgebruikers mogen geen inwendige onderdelen verwisselen.
12. Bij installatie, gebruik en onderhoud van de transmitter moeten de volgende
normen in acht worden genomen:
GB3836.13-1997 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 13:
Repair and overhaul for apparatus used in explosive gas atmospheres”
(Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 13: Reparatie
en revisie van apparaten die in een explosieve gasatmosfeer worden gebruikt)
GB3836.15-2000 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 15:
Electrical installations in hazardous area (other than mines)” (Elektrische
apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 15: Elektrische installaties
in een explosiegevaarlijke omgeving [behalve mijnen])
GB50257-1996 “Code for construction and acceptance of electric device for
explosion atmospheres and fire hazard electrical equipment installation
engineering” (Voorschrift voor de bouw en acceptatie van elektrische
instrumenten voor explosieve atmosfeer en de installatie van brandgevaarlijke
elektrische apparatuur)
GB15577-1995 “Safe regulation for explosive dust atmospheres”
(Veiligheidsrichtlijn voor omgevingen met explosief stof)
GB12476.2-2006 “Electrical apparatus for use in the presence of combustible
dust — Part 1-2: Electrical apparatus protected by enclosures and surface
temperature limitation — Selection, installation and maintenance” (Elektrische
apparaten voor gebruik in de nabijheid van ontvlambare stof — Deel 1-2:
Elektrische apparaten beschermd door een behuizing en met beperkingen
voor de oppervlaktetemperatuur — Selectie, installatie en onderhoud)
I3China intrinsieke veiligheid
Certificaat:3051S: GYJ16.1250X [vervaardigd in VS, China, Singapore]
3051SFx: GYJ11.1707X [vervaardigd in VS, China, Singapore]
3051S-ERS: GYJ16.1248X [vervaardigd in VS, China, Singapore]
1. Het symbool “X” wordt gebruikt voor aanduiding van specifieke
gebruiksvoorwaarden:
Voor uitgangscode A en F: Dit apparaat kan de volgens bepaling 6.4.12 van
GB3836.4-2000 vereiste 500 Vrms-isolatietest niet doorstaan.
2. Het omgevingstemperatuurbereik is:
UitgangscodeOmgevingstemperatuur
A-50 °C ≤ Ta ≤ +70 °C
F—50 °C ≤ Ta ≤ +60 °C
3. Parameters voor intrinsieke veiligheid:
Snelstartgids
Uit-
gangs-
code
FISCO
Code
behuizing
A=00/303001380
A≠00/30300111,42,4
A≠00M7/M8/M9303001058,2
F≠00/303001,300
F
≠00/17,55005,500
Code
display
Maximale
ingangs-
spanning:
U
i
(V)
Maximale
ingangs-
stroom:
(mA)
I
i
Maximaal
ingangs-
vermoge n:
(W)
P
i
Maximale
interne
parameter:
(nF)
C
i
parameter:
4. Het product moet worden gebruikt met een bijbehorend apparaat met
Ex-certificering om een explosiebeschermingssysteem te verkrijgen dat in een
explosieve gasatmosfeer kan worden gebruikt. De bedrading en
aansluitklemmen moeten voldoen aan de voorschriften in de
instructiehandleiding van het product en de bijbehorende apparatuur.
5. De kabels tussen dit product en bijbehorende apparatuur moeten
afgeschermd zijn (de kabels moeten een geïsoleerde mantel hebben). De
afscherming moet goed worden geaard in een niet-gevaarlijke omgeving.
6. Het product voldoet aan de eisen voor FISCO-veldinstrumenten zoals
voorgeschreven in IEC60079-27:2008. Voor aansluiting van een intrinsiek
veilig circuit volgens het FISCO-model kunnen de hierboven beschreven
FISCO-parameters worden gehanteerd.
7. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen;
ze dienen het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om
beschadiging van het product te voorkomen.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende
normen in acht worden genomen:
GB3836.13-1997 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 13:
Repair and overhaul for apparatus used in explosive gas atmospheres”
(Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 13: Reparatie
en revisie van apparaten die in een explosieve gasatmosfeer worden gebruikt)
GB3836.15-2000 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 15:
Electrical installations in hazardous area (other than mines)” (Elektrische
apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 15: Elektrische installaties
in een explosiegevaarlijke omgeving [behalve mijnen])
Maximale
interne
(uH)
L
i
29
Snelstartgids
GB3836.16-2006 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 16:
Inspection and maintenance of electrical installation (other than mines)”
(Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 16: Inspectie
en onderhoud van elektrische installaties [behalve mijnen])
GB50257-1996 “Code for construction and acceptance of electric device for
explosion atmospheres and fire hazard electrical equipment installation
engineering” (Voorschrift voor de bouw en acceptatie van elektrische
instrumenten voor explosieve atmosfeer en de installatie van brandgevaarlijke
elektrische apparatuur)
N3China type n
Certificaat:3051S: GYJ101112X [vervaardigd in China]
3051SF: GYJ101125X [vervaardigd in China]
Markeringen: Ex nL IIC T5 Gc
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het omgevingstemperatuurbereik is: —40 °C ≤ Ta ≤85 °C.
2. Maximale ingangsspanning: 45 V.
3. Op externe verbindingen en ongebruikte kabelopeningen moeten
kabelwartels, kabelgoten of afsluitpluggen worden gebruikt die door NEPSI
zijn gecertificeerd als beschermingstype Ex e of Ex n, en met een behuizing die
bescherming van klasse IP66 biedt.
4. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
5. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen;
ze dienen het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om
beschadiging van het product te voorkomen.
6. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende
normen in acht worden genomen:
GB3836.13-2013 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 13:
Repair and overhaul for apparatus used in explosive gas atmospheres”
(Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 13: Reparatie
en revisie van apparaten die in een explosieve gasatmosfeer worden gebruikt)
GB3836.15-2000 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 15:
Electrical installations in hazardous area (other than mines)” (Elektrische
apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 15: Elektrische installaties
in een explosiegevaarlijke omgeving [behalve mijnen])
GB3836.16-2006 “Electrical apparatus for explosive gas atmospheres Part 16:
Inspection and maintenance of electrical installation (other than mines)”
(Elektrische apparaten voor een explosieve gasatmosfeer Deel 16: Inspectie
en onderhoud van elektrische installaties [behalve mijnen])
GB50257-1996 “Code for construction and acceptance of electric device for
explosion atmospheres and fire hazard electrical equipment installation
engineering” (Voorschrift voor de bouw en acceptatie van elektrische
instrumenten voor explosieve atmosfeer en de installatie van brandgevaarlijke
elektrische apparatuur).
Maart 2019
30
Maart 2019
8.10 EAC — Wit-Rusland, Kazachstan, Rusland
EM Technisch voorschrift douane-unie (EAC) drukvast
Certificaat:RU C-US.AA87.B.00094
Markeringen: Ga/Gb Ex d IIC T6…T4 X
Certificaat:12-KB4BO-0202X [HART — vervaardigd in VS],
12-KB4BO-0204X [Fieldbus — vervaardigd in VS],
12-KB4BO-0203X [HART — vervaardigd in Singapore],
13-KB4BO-0296X [Fieldbus — vervaardigd in Singapore]
Markeringen: Ex ia IIC T4
Snelstartgids
8.13 Combinaties
K1Combinatie van E1, I1, N1 en ND
K2Combinatie van E2 en I2
K5Combinatie van E5 en I5
K6Combinatie van E6 en I6
K7Combinatie van E7, I7 en N7
KACombinatie van E1, I1, E6 en I6
KBCombinatie van E5, I5, E6 en I6
KCCombinatie van E1, I1, E5 en I5
KDCombinatie van E1, I1, E5, I5, E6 en I6
KGCombinatie van IA, IE, IF en IG
KM Combinatie van EM en IM
KPCombinatie van EP en IP
31
Snelstartgids
8.14 Verdere certificeringen
SBS Typegoedkeuring American Bureau of Shipping (ABS)
Certificaat:00-HS145383-6-PDA
Beoogd gebruik: Meting van de verschildruk of absolute druk in vloeistof-, gas-
en damptoepassingen op vaartuigen, scheeps- en
offshore-installaties van klasse ABS.
SBV Typegoedkeuring Bureau Veritas (BV)
Certificaat:31910/A0 BV
Vereisten:Regels van Bureau Veritas voor de classificatie van stalen schepen
Toepassing:Klassenotaties: AUT-UMS, AUT-CCS, AUT-PORT en AUT-IMS
SDN Typegoedkeuring Det Norske Veritas (DNV)
Certificaat:A-14186
Beoogd gebruik: Regels van Det Norske Veritas voor classificatie van vaartuigen,
snelle en lichte vaartuigen en offshore-normen van Det Norske
Veri tas
To ep as si ng :
Locatieklassen
Typ e3051S
Tem pe ra tu u rD
Luchtvochtig-
heid
TrillingA
EMCA
BehuizingD/IP66/IP68
B
Maart 2019
SLL Typegoedkeuring Lloyds Register (LR)
Certificaat:11/60002(E3)
Toepassing:Omgevingscategorie ENV1, ENV2, ENV3 en ENV5
D3Punt van overdracht — nauwkeurigheidsgoedkeuring Measurement Canada
[alleen 3051S]
Certificaat:AG-0501, AV-2380C
32
Maart 2019
Afbeelding 13. Verklaring van overeenstemming Rosemount 3051S
Snelstartgids
33
Snelstartgids
Maart 2019
34
Maart 2019
Snelstartgids
35
Snelstartgids
Maart 2019
36
Maart 2019
Snelstartgids
37
Snelstartgids
Maart 2019
38
Maart 2019
Snelstartgids
39
Snelstartgids
Maart 2019
40
Maart 2019
Snelstartgids
41
Snelstartgids
Maart 2019
42
Maart 2019
ᴹ
China RoHS
㇑᧗⢙䍘䎵䗷ᴰབྷ⎃ᓖ䲀٬Ⲵ䜘Ԧරࡇ㺘
Rosemount 3051SAL/3051SAM
List of Rosemount 3051SAL/3051SAM Parts with China RoHS Concentration above MCVs
䜘Ԧ〠
Part Name
ᴹᇣ⢙䍘䍘
/ Hazardous Substances
䫵
Lead
(Pb)
⊎
Mercury
(Hg)
䭹
Cadmium
(Cd)
ޝԧ䬜䬜
Hexavalent
Chromium
(Cr +6)
ཊⓤ㚄㚄㤟
Polybrominated
biphenyls
(PBB)
ཊⓤ㚄㚄㤟䟊
Polybrominated
diphenyl ethers
(PBDE)
⭥ᆀ㓴Ԧ
Electronics
Assembly
XO OOO O
༣փ㓴Ԧ
Housing
Assembly
XO OXO O
Րᝏಘ㓴Ԧ
Sensor
Assembly
XO OXO O
ᵜ㺘Ṭ㌫ᦞ
SJ/T11364
Ⲵ㿴ᇊ㘼ࡦ
This table is proposed in accordance with the provision of SJ/T11364.
O:
Ѫ䈕䜘ԦⲴᡰᴹ൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿൷վҾ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
O: Indicate that said hazardous substance in all of the homogeneous materials for this part is below the limit requirement of
GB/T 26572.
X:
Ѫ൘䈕䜘Ԧᡰ֯⭘Ⲵᡰᴹ൷䍘ᶀᯉ䟼ˈ㠣ቁᴹа㊫൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿儈Ҿ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
X: Indicate that said hazardous substance contained in at least one of the homogeneous materials used for this part is above
the limit requirement of GB/T 26572.