Rosemount 3051HT hygiënische druktransmitter Manuals & Guides [nl]

Page 1
00825-0211-4091, Rev BB
Rosemount™ 3051HT hygiënische druktransmitter
met FOUNDATION™ Fieldbus-protocol
Snelstartgids
Februari 2019
Opmerking
Controleer voordat u de transmitter start of de juiste device driver op de hostsystemen is geïnstalleerd. Zie pagina 3 voor gereedheid van het systeem.
Page 2
Snelstartgids
ATENÇÃO
!
Februari 2019
KENNISGEVING
Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor de Rosemount 3051HT-transmitter. Hij bevat geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie of probleemoplossing of voor explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties.
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat
op het instrument.
Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Om proceslekken te voorkomen mag u alleen de pakking gebruiken die speciaal is ontworpen om af te
dichten in combinatie met de bijbehorende flensadapter.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Voorkom aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, die
elektrische schokken kan veroor zaken.
Kabelbuis-/kabelingangen
Tenzij anders vermeld, zijn de kabelbuis-/kabelingangen in de transmitterbehuizing voor zien van
1
/2—14 NPT-draad. Gebruik alleen pluggen, adapters, wartels en doorvoerleidingen met een geschikte
schroefdraad wanneer u deze openingen afsluit.
Inhoud
Gereedheid van het systeem . . . . . . . . . . . . . . . 3
Installatie van de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . 4
Monteer de transmitter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Montage met klem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
Sluit de bedrading aan en schakel
het apparaat in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Verricht de configuratie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Verricht de nulpuntstrim van de
transmitter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Productcertificeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Page 3
Februari 2019

1.0 Gereedheid van het systeem

Snelstartgids

1.1 Controleer of de device driver juist is

Controleer of de meest recente device driver (DD/DTM
uw systemen om een goede communicatie te verzekeren.
Download de meest recente device driver van Emerson.com of
FieldCommGroup.org.
Instrumentrevisies en device drivers voor de Rosemount 3051
Tabel 1 bevat de informatie die u nodig hebt om te verzekeren dat u beschikt
over de juiste device driver en documentatie voor uw instrument.
Tabel 1. Instrumentrevisies en bestanden voor Rosemount 3051 FOUNDATION™ Fieldbus
Instru-
mentrevi-
sie
1. De FOUNDATION Fieldbus instrumentrevisie kan worden gelezen met een voor FOUNDATION Fieldbus geschikt configuratie-instrument.
2. In d e bestands namen voor de device dri ver worden de i nstrument- en DD-revi sie gebruik t. Om over al le functi es te kunnen beschikken, moet de juiste device driver geïnstalleerd zijn op uw hosts voor besturing en middelenbeheer, en op uw configuratie-instrumenten.
Host Device driver (DD)
(1)
Alle DD4: DD Rev 1 FieldCommGroup.org
Alle DD5: DD Rev 1 FieldCommGroup.org
Emerson
8
Emerson
Emerson 375/475: DD Rev 2
AMS Device Manager
V 10.5 of hoger: DD Rev 2
AMS Device Manager
V 8 tot 10.5: DD Rev 1
(2)
Te v erk rij gen op
Emerson.com
Emerson.com
Hulpprogramma voor
eenvoudig upgraden
Device driver
Emerson.com
) is geïnstalleerd op
(DTM)
Documentnummer
handleiding
00809-0100-4774,
Rev. CA of nieuwer
3
Page 4
Snelstartgids
Start
1. Mount the transmitter (section 2.1)
2. Commissioning tag (section 2.2)
Done
6. Zero trim the transmitter (section 2.7)
5. Configuration (section 2.6)
4. Grounding, wiring, and power up (section 2.5)
3. Set switches and software write lock (section 2.3, 2.4)
Locate device
Begin
Klaar
5. Configuratie (par. 2.6)
Instrument lokaliseren
3. Schakelaars en software-schrijfbeveil­iging instellen (par. 2.3, 2.4)
6. Nulpuntstrim transmitter uitvoeren (par.2.7)
1. Transmitter installeren (par.2.1)
2. Tag inbedrijfstelling aanbrengen (par.2.2)
4. Aarden, bedraden en inschakelen(par. 2.5)

2.0 Installatie van de transmitter

Afbeelding 1. Volgordeschema installatie
Februari 2019

2.1 Monteer de transmitter

4
Plaats de transmitter in de gewenste oriëntatie voordat u deze monteert. De transmitter mag niet stevig gemonteerd of vastgeklemd zijn als u de oriëntatie van de transmitter wijzigt.
Oriëntatie kabelbuisopening
Bij installatie van een Rosemount 3051HT wordt aangeraden om deze zo te installeren dat de kabelbuisopening omlaag is gericht of parallel aan de grond is om deze tijdens reinigingswerkzaamheden zo goed mogelijk af te kunnen tappen.
Afdichting van de behuizing
Schroefdraadtape (PTFE) of -pasta op mannelijke schroefdraad van kabelbuizen is vereist om een water- en stofdichte kabelbuisafdichting tot stand te brengen en om te voldoen aan de eisen van NEMA® type 4X, IP66, IP68 en IP69K. Vraag de fabriek of andere beschermingsgraden vereist zijn.
Opmerking
Classificatie IP69K alleen beschikbaar op units met SST behuizing en optiecode V9 in de modelreeks.
Page 5
Februari 2019
Draai kabelbuispluggen met M20-schroefdraad over de volledige schroefdraad aan, of totdat mechanische weerstand is bereikt.
Montagerichting inline-druktransmitter
De drukpoort aan de lage kant (ref. atmosferische druk) op de inline-verschildruktransmitter bevindt zich in de hals van de transmitter, achter een afgeschermde ventilatieopening (zie Afbeelding 2).
Houd het ventilatietraject vrij van obstructies (inclusief maar niet beperkt tot verf, stof en viskeuze vloeistoffen) door de transmitter zo te monteren dat het procesmedium kan wegstromen.
Afbeelding 2. Inline afgeschermde verschildruktransmitter met drukpoort
Snelstartgids
aan lage kant
Aluminium Gepolijst 316 RVS
A
A. Drukpoort aan lage kant (ref. atmosferische druk)
Montage met klem
Gebruik bij installatie van de klem de door de pakkingfabrikant aanbevolen momentwaarden.
(1)

2.2 Inbedrijfstellingslabel (papier)

Gebruik het verwijderbare label dat met de transmitter wordt meegeleverd om bij te houden welk instrument zich op een bepaalde locatie bevindt. Zorg dat het label voor het fysieke instrument (het veld PD Tag [PD-label]) op beide plaatsen goed is ingevuld en scheur bij elke transmitter het onderste gedeelte eraf.
1. Om een goede werking te behouden wordt afgeraden om een Tri Clamp van 1,5 inch tot meer dan 50 in-lb aan te halen bij drukbereiken onder 20 psi.
5
Page 6
Snelstartgids
121698091725
121698091725
Afbeelding 3. Inbedrijfstellingslabel
A. Instrumentrevisie
Opmerking
De Device Desc riptio n die in h et hostsysteem is geladen, moet van dezelfde revisie zijn als dit instrument. De device description kan gedownload worden van de website van het hostsysteem, van Emerson.com/Rosemount of van FieldCommGroup.org.
Februari 2019
Commissioning Tag
DEVI CE ID:
001151AC00010001440-
DEVIC E REVI SION:
A
PHYSI CAL DEVICE TAG
DEVI CE ID:
001151AC00010001440-
De vice Barcode
DEVIC E REVI SION:
S / N :
PHYSICAL DEVICE TAG

2.3 Instellen van de beveiligingsschakelaar

Stel de configuratie van de simulatie- en de beveiligingsschakelaar vóór installatie in zoals afgebeeld in Afbeelding 4.
Met de si mulati eschake laar kunt u gesimuleerde waars chuwi ngen en een gesimuleerde AI-bl okstatus en waarden in- of uitschakelen. De standaardstand van de s imulati eschake laar is “i nges chakel d”.
Met de schakelaar Security (beveiliging) kan configuratie van de transmitter toe gestaan (open hangslot) of voorkomen (gesloten hangs lot) worden.
-
De standaard beveil iging is “uit” (open hangslot).
-
De beveiligingsschakelaar kan in de software in- of uitgeschake ld worden.
Volg de onderstaande procedures voor het wijzigen van de configurati e van de schakelaars:
1. Beveilig na installatie van de transmitter de kring en sluit de spanning a
2.
Verwijder het behuizingsdeksel dat zich tegenover de veldaansluitingen bevindt. Verwijder het deksel van het instrument niet in een explosiegevaarlijke omgeving al s er spanning op het circuit s taat.
3.
Zet de beveiligings- en de simulatieschakelaar in de gewenste stand.
6
f.
Page 7
Februari 2019
A
B
4. Bevestig het behuizingsdeksel van de transmitter weer op zijn plaats; hierbij wordt aanbevolen om het deksel aan te halen totdat er geen ruimte meer is tussen het deksel en de behuizing, om te voldoen aan de voorschriften voor drukvastheid.

2.4 Instellen van de simulatieschakelaar

De simulatieschakelaar bevindt zich op het elektronicagedeelte. Hij wordt in combinatie met de simulatiesoftware voor de transmitter gebruikt voor het simuleren van procesvariabelen en/of waarschuwingen en alarmen. Om variabelen en/of waarschuwingen en alarmen te simuleren moet de simulatieschakelaar op de ingeschakelde stand worden gezet en moet de software via de host ingeschakeld worden. Om de simulatie uit te schakelen moet de simulatieschakelaar op de uitgeschakelde stand worden gezet of moet de softwarematig gesimuleerde parameter via de host uitgeschakeld worden.
Afbeelding 4. Transmitterprintplaat
Aluminium Gepolijst 316 RVS
Snelstartgids
A. Simulatieschakelaar B. Beveiligingsschakelaar

2.5 Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in

Gebruik koperdraad met een doorsnede die groot genoeg is om ervoor te zorgen dat de spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter niet tot onder 9 V d.c. zakt. De voedingsspanning kan variëren, met name onder abnormale omstandigheden, zoals bij gebruik van accuvoeding. Onder normale bedrijfsomstandigheden wordt een voedingsspanning van ten minste 12 V d.c. aanbevolen. Gebruik van afgeschermde kabel van type A met getwiste draadparen wordt aanbevolen.
Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter:
1. Sluit voor voeding van de transmitter de voedingsdraden aan op de aansluitklemmen die op het etiket op het aansluitblok staan aangegeven.
7
Page 8
Snelstartgids
Opmerking
De voedingsaansluitklemmen op de Rosemount 3051 zijn polariteitsongevoelig, wat inhoudt dat bij het aansluiten op de voedingsaansluitklemmen de elektrische polariteit van de voedingsdraden er niet toe doet. Als er polariteitsgevoelige instrumenten op het segment worden aangesloten, moet de polariteit van de aansluitklemmen worden aangehouden. Bij bedrading op schroefaansluitklemmen wordt gebruik van kabelschoenen aanbevolen.
2. Zorg dat er goed contact is tussen de schroef van het aansluitklemmenblok
Opmerking
Het gebruik van een pen of adereindhuls wordt afgeraden, omdat de aansluiting na verloop van tijd of door trillingen los kan raken.
3. Zorg voor een goede aardverbinding. Het is belangrijk dat de mantel van de
4. Zie indien overspanningsbeveiliging vereist is het onderdeel Bedrading
5. Sluit ongebruikte kabelbuisopeningen en dicht ze af.
6. Bevestig de transmitterdeksels weer.
Februari 2019
en de sluitring. Bij een directe bedradingsmethode wikkelt u de draad rechtsom om ervoor te zorgen dat deze op zijn plaats zit wanneer u de aansluitklemmenblokschroef aandraait. Verdere voeding is niet nodig.
instrumentkabel:
- kort wordt afgeknipt en wordt geïsoleerd zodat deze niet tegen de transmitterbehuizing aankomt
- wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een aansluitkast wordt geleid;
- aan de voedingszijde wordt verbonden met een goed aardpunt.
signaalaarding voor aanwijzingen over aarding.
- De deksels mogen alleen met behulp van gereedschap geopend of verwijderd kunnen worden, om te voldoen aan de geldende vereisten voor normale locaties.
8
Page 9
Februari 2019
DP
A
B
D
E
C
DP
A
B
D
E
C
Afbeelding 5. Bedrading
Snelstartgids
Aluminium Gepolijst 316 RVS
A. Afstand zo klein mogelijk houden B. Afscherming afknippen en isoleren C. Aansluitklem aarde (kabelafscherming
D. Afscherming isoleren E. Afscherming weer verbinden met
voedingsaarde
niet op transmitter aarden)
Bedrading signaalaarding
Laat de signaalbedrading niet samen met de voedingsbedrading door een kabelbuis of open kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur lopen. De buitenkant van de elektronicabehuizing en de binnenkant van het compartiment voor aansluitingen zijn voorzien van aardklemmen. Deze aarding wordt gebruikt als er klemmenblokken voor overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, of om aan de plaatselijke voorschriften te voldoen.
1. Verwijder het behuizingsdeksel over de veldaansluitingen.
2. Sluit het dradenpaar aan en aard het zoals aangegeven in Afbeelding 5. a. Knip de kabelafscherming zo kort mogelijk af en isoleer deze van de
transmitterbehuizing.
Opmerking
De kabelafscherming mag NIET op de transmitter worden geaard; als de kabelafscherming de transmitterbehuizing raakt, kan dit aardlussen vormen die de communicatie verstoren.
b. Sluit de kabelafschermingen continu aan op het aardpunt van het
voedingscircuit.
c. Sluit de kabelafschermingen van het gehele segment aan op één goed
aardpunt op het voedingscircuit.
Opmerking
Onjuiste aarding is de meest voorkomende oorzaak van problemen met de segmentcommunicatie.
9
Page 10
Snelstartgids
3. Plaats het behuizingsdeksel terug. Aanbevolen wordt om de bouten van het
4. Sluit ongebruikte kabelbuisopeningen en dicht ze af.
Opmerking
De behuizing van gepolijst roestvast staal 316 voor de Rosemount 3051HT heeft alleen in de aansluitklemmenruimte een aansluitpunt voor de aardverbinding.
Voe din g
Voor een goede werking en beschikbaarheid van alle functies van de transmitter is 9 tot 32 V d.c. vereist (9 tot 30 V d.c. voor intrinsieke veiligheid).
Spanningsstabilisator
Een Fieldbus-segment vereist een spanningsstabilisator om de voeding te isoleren en het segment te filteren en los te koppelen van andere segmenten die op dezelfde voeding zijn aangesloten.
Aarding
De signaalbedrading van het Fieldbussegment kan niet worden geaard. Als een van de signaaldraden wordt geaard, wordt het volledige Fieldbussegment uitgeschakeld.
Februari 2019
deksel zo ver aan te draaien dat er geen ruimte meer is tussen het deksel en de behuizing.
10
Aarding afschermingsdraad
Om het Fieldbussegment tegen ruis te beschermen, moet een aardingstechniek worden gebruikt waarbij de afschermingsdraad op één punt geaard wordt, om te voorkomen dat een aardlus ontstaat. Sluit de kabelafschermingen van het gehele segment aan op één goed aardpunt op het voedingscircuit.
Afsluiting signaal
Bij elk Fieldbussegment moet zowel aan het begin als aan het einde van het segment een afsluitweerstand worden aangebracht.
Instrumenten vinden
Instrumenten worden vaak over langere perioden door meerdere personen geïnstalleerd, geconfigureerd en in bedrijf gesteld. De functie “Locate Device” (instrument lokaliseren) maakt gebruik van de lcd-display (indien geïnstalleerd) om u te helpen het gewenste instrument te vinden.
Klik op het scherm Overview (overzicht) op het instrument op de knop Locate Device (instrument lokaliseren). Er wordt nu een procedure gestart waarmee u het bericht “Find me” (vind mij) of een zelfgekozen bericht kunt weergeven op de lcd-display van het instrument. Als de gebruiker de functie “Locate Device” (instrument lokaliseren) weer afsluit, hervat de lcd-display op het instrument normaal bedrijf.
Page 11
Februari 2019
Opmerking
Op sommige hosts wordt de functie “Locate Device” (instrument lokaliseren) niet ondersteund in de DD.

2.6 Verricht de configuratie

Bij elk FOUNDATION Fieldbus-host en -configuratieapparaat werkt het weergeven en uitvoeren van configuraties anders. Sommige maken gebruik van Device Descriptions (DD) of DD-methoden voor configuratie en om gegevens op verschillende platforms consistent weer te geven. Deze functies hoeven niet te worden ondersteund door een host- of configuratieapparaat. Gebruik de onderstaande blokvoorbeelden voor elementaire configuratie van de transmitter. Raadpleeg voor meer geavanceerde configuratie de
naslaghandleiding
Opmerking
DeltaV™-gebruikers moeten DeltaV Explorer gebruiken voor het hulpmiddel- en het transducerblok, en Control Studio voor de functieblokken.
Configureren van het AI-blok
Voor beide stappen volgen hieronder navigatie-instructies. De in elke stap gebruikte schermen worden ook weergegeven in “Menustructuur voor
basisconfiguratie” op pagina 13.
voor de Rosemount 3051 FOUNDATION Fieldbus.
Snelstartgids
11
Page 12
Snelstartgids
Afbeelding 6. Stroomschema configuratie
Februari 2019
Start
Device Configuration
here
Begin hier met
configuratie van het
instrument
1. Verify device tag: PD_TAG
2. Check switches and software write lock
3. Set signal
conditioning:
L_TYPE
4. Set scaling XD_SCALE
5. Set scaling
OUT_SCALE
1. Instrumentlabel controleren:
PD_TAG
2. Schakelaars en
software-schrijfbevei
liging controleren
3. Signaalconditio­nering instellen:
L_TYPE
4. Schaling instellen XD_SCALE
5. Schaling instellen OUT_SCALE
6. Set low cutoff: LOW_CUT
7. Set damping:
PRIMARY_VALUE_
DAMPING
8. Set up LCD display
9. Review transmitter configuration
10. Set switches and software write lock
6. Lage cutoff instellen: LOW_CUT
7. Demping instellen:
PRIMARY_VALUE_
DAMPING
8. LCD display instellen
9. Transmitterconfigu-
ratie controleren
10. Schakelaars en
software-schrijfbe-
veiliging instellen
Done
Klaar
12
Page 13
Februari 2019
(Overview) Pressure Calibration Device Information
Locate Device Scale Gauges
(Calibration) Primary Value Sensor Trim Sensor Limits
Restore Factory Calibration
Last Calibration Points Calibration Details
(Device Information) Identification (1 ) Revisions Materials of Construction Security & Simulation
(Materials of Construction) Sensor Sensor Range Flange Remote Seal
(Configure) Guided Setup Manual Setup Alert Setup
(Manual Setup) Process Variable Materials of Construction Display
()
Display Options Advanced Configuration
(Classic View)( 9 ) View All Parameters Mode Summary AI Blocks Channel Mapping
Master Reset
(Process Variable ) Pressure Pressure Damping Sensor Temperature Change Damping (7, 9)
(Security & Simulation)
Write Lock Setup
(Guided Setup)
Zero Trim Change Damping
Local Display Setup Configure Analog Input Blocks (3, 4, 5, 9)
(8, 9)
(8, 9)
(7, 9)
Classic View
Display
(2, 10)
Afbeelding 7. Menustructuur voor basisconfiguratie
Snelstartgids
Standaardtekst — beschikbare navigatieopties (Tekst) — naam van selectie op bovenliggend menuscherm om dit scherm te bereiken
Vetgedrukte tekst — geautomatiseerde methoden
Onderstreepte tekst — nummers configuratietaak uit configuratiestroomschema
13
Page 14
Snelstartgids
Februari 2019
(Overzicht) Druk Kalibratie Instrumentinformatie
Instrument zoeken Meters schalen
(Configureren) Begeleide configuratie Handmatige configuratie Setup waarschuwingen
(Kalibratie) Primaire waarde Sensortrim Sensorlimieten
Fabriekskalibratie herstellen
Laatste kalibratiepunten Kalibratiedetails
(Instrumentinformatie) Identificatie ( 1 ) Revisies Constructiematerialen Beveiliging en simulatie
(Begeleide setup)
Nulpuntstrim Demping wijzigen
Setup plaatselijke display Analoge-ingangblokken configureren (3, 4, 5, 9)
(Handmatige setup) Procesvariabele Constructiematerialen Display
Klassieke weergave
(Klassieke weergave) ( 9 ) Alle parameters weergeven Modusoverzicht Kanaaltoewijzing AI-blokken
Volledige reset
(7, 9)
(8, 9)
(Constructiematerialen) Sensor Sensorbereik Flens Externe afdichting
(Simulatie en beveiliging)
Setup schrijfbeveiliging
(Procesvariabele) Druk Drukdemping Sensortemperatuur Demping wijzigen (7, 9)
(Display)
Weergave-opties
Geavanceerde configuratie
(8, 9)
(2, 10)
14
Voordat u begint
Zie Afbeelding 6 voor een grafische weergave van de stapsgewijze procedure voor basisconfiguratie van het instrument. Voordat u begint kan het nodig zijn om het instrumentlabel te controleren of de hardware- en softwareschrijfbeveiliging op de transmitter uit te schakelen. Volg hiervoor Stap 1 en Stap 2 hieronder. Ga in andere gevallen door met “Configuratie AI-blok”.
1. Instrumentlabel controleren: a. Navigatie: selecteer in het scherm Overview (overzicht) de optie
Device Information (instrumentinformatie) om het instrumentlabel te controleren.
2. Schakelaars controleren (zie Afbeelding 4): a. De schakelaar voor schrijfbeveiliging moet op de ontgrendelde stand
staan als de schakelaar in de software ingeschakeld is.
b. Om de software-schrijfbeveiliging uitschakelen (de toestellen worden
vanaf de fabriek verzonden met de software-schrijfbeveiliging uitgeschakeld):
Page 15
Februari 2019
Opmerking
Zet de regelkring in de stand “Manual” (handmatig) voordat u begint met configuratie van het analoge-ingangblok.
Configuratie AI-blok
Begeleide setup gebruiken:
Opmerking
Bij de begeleide setup worden alle stappen automatisch in de juiste volgorde doorlopen.
Handmatige setup gebruiken:
Snelstartgids
Navigatie: selecteer in het scherm Overview (overzicht) de optie Device
Information (instrumentinformatie) en vervolgens het tabblad Security and Simulation (beveiliging en simulatie).
Verricht de procedure Write Lock Setup (instelling schrijfbeveiliging)
om de vergrendeling van de software-schrijfbeveiliging uit te schakelen.
a. Navigeer naar Configure > Guided Setup (configureren > begeleide setup). b. Selecteer AI Block Unit Setup (setup AI-blokeenheid).
a. Navigeer naar Configure (configureren) > Manual Setup (handmatige
setup) >Process Variable (procesvariabele).
b. Selecteer AI Block Unit Setup (setup AI-blokeenheid). c. Zet het AI-blok in de stand “Out of Service” (buiten bedrijf).
Opmerking
Volg bij handmatige setup de stappen in de volgorde zoals beschreven in “Configureren
van het AI-blok” op pagina 11.
Opmerking
Voor uw gemak is AI-blok 1 al gekoppeld aan de primaire variabele voor de transmitter, en moet daar ook voor worden gebruikt. AI-blok 2 is al gekoppeld aan de sensortemperatuur van de transmitter. Het kanaal moet voor AI-blok 3 en 4 worden geselecteerd.
Kanaal 1 is de primaire variabele. Kanaal 2 is de sensortemperatuur.
Als de F
OUNDATION Fieldbus Diagnostics Suite Option Code D01 is
ingeschakeld, zijn deze aanvullende kanalen beschikbaar.
Kanaal 12 is het SPM-gemiddelde.Kanaal 13 is de standaardafwijking voor SPM.
Zie voor configuratie van SPM de naslaghandleiding
OUNDATION Fieldbus.
F
voor de Rosemount 3051
15
Page 16
Snelstartgids
Opmerking
Stap 3 t/m Sta p 6 worden bij begeleide setup in een keer stapsgewijs uitgevoerd, en bij
handmatige setup op een enkel scherm.
Opmerking
Als het in Stap 3 geselecteerde L_TYPE “Direct” is, zijn Stap 4, Stap 5 en Stap 6 niet nodig. Als het geselecteerde L_TYPE “Indirect” is, is Stap 6 niet nodig. Onnodige stappen worden automatisch overgeslagen.
3. Signaalconditionering “L_TYPE” selecteren uit het vervolgkeuzemenu:
4. De XD_SCALE instellen op de schaalpunten 0% en 100%
5. Als L_TYPE “Indirect” of “Indirect Square Root” (indirecte vierkantswortel) is,
6. Wijzig de demping.
Februari 2019
a. Selecteer L_TYPE: Direct voor drukmetingen met de
standaardeenheden van het instrument.
b. Selecteer L_TYPE: Indirect voor andere druk- of niveau-eenheden.
(het transmitterbereik): a. Selecteer XD_SCALE_UNITS uit het vervolgkeuzemenu.
b. Voer het punt voor XD_SCALE 0% in. Voor niveautoepassingen kan dit
verhoogd of onderdrukt worden.
c. Voer het punt voor XD_SCALE 100% in. Voor niveautoepassingen kan dit
verhoogd of onderdrukt worden.
d. Als L_TYPE “Direct” is, kan het AI-blok in de AUTO -modus worden gezet
om het instrument weer in bedrijf te stellen. Bij begeleide setup gebeurt dit automatisch.
stelt u OUT_SCALE in om de meeteenheden te wijzigen. a. Selecteer de OUT_SCALE UNITS in het vervolgkeuzemenu.
b. Stel de lage waarde voor OUT_SCALE in. Voor niveautoepassingen kan dit
verhoogd of onderdrukt worden.
c. Stel de hoge waarde voor OUT_SCALE in. Voor niveautoepassingen kan
dit verhoogd of onderdrukt worden.
d. Als L_TYPE “Indirect” is, kan het AI-blok in de AUTO-modus worden gezet
om het instrument weer in bedrijf te stellen. Bij begeleide setup gebeurt dit automatisch.
a. Begeleide setup gebruiken:
Navigeer naar Configure > Guided Setup (configureren > begeleide
setup).
Selecteer Change Damping (demping wijzigen).
16
Opmerking
Bij de begeleide setup worden alle stappen automatisch in de juiste volgorde doorlopen.
Voer de gewenste dempingswaarde in seconden in. Het toegestane
waardenbereik is 0,4 tot 60 seconden.
Page 17
Februari 2019
7. Configureer de optionele lcd-display (indien geïnstalleerd).
Opmerking
Bij de begeleide setup worden alle stappen automatisch in de juiste volgorde doorlopen.
8. Controleer de configuratie van de transmitter en stel hem in gebruik.
Snelstartgids
b. Handmatige setup gebruiken:
Navigeer naar Configure (Configureren) > Manual Setup (handmatige
setup) > Process Variable (procesvariabele).
Selecteer Change Damping (demping wijzigen).Voer de gewenste dempingswaarde in seconden in. Het toegestane
waardenbereik is 0,4 tot 60 seconden.
a. Begeleide setup gebruiken:
Navigeer naar Configure > Guided Setup (configureren > begeleide
setup).
Selecteer Local Display Setup (setup plaatselijke display).
Vink het selectievakje naast de weer te geven parameters aan. U kunt
maximaal vier parameters selecteren. De lcd-display geeft de geselecteerde parameters één voor één weer.
b. Handmatige setup gebruiken:
Navigeer naar Configure (configureren) > Manual Setup (handmatige
setup).
Selecteer Local Display Setup (setup plaatselijke display). Vink de weer te geven parameters aan. De lcd-display geeft de
geselecteerde parameters één voor één weer.
a. Om de transmitterconfiguratie te controleren, doorloopt u met de
navigatiestappen voor handmatige setup de procedures voor “Setup AI-blokeenheid”, “Demping wijzigen” en “Lcd-display instellen”.
b. Wijzig de waarden indien nodig. c. Ga terug naar het scherm Overview (overzicht). d. Als de modus “Not in Service” (buiten bedrijf) is, klikt u op de knop
Change (wijzigen) en vervolgens op de knop Return All to Service (alles weer in bedrijf stellen).
Opmerking
Als schrijfbeveiliging voor de hard- of software niet nodig is, kunt u Stap 9 overslaan.
9. Stel schakelaars en software-schrijfbeveiliging in. a. Controleer de schakelaars (zie Afbeelding 4).
Opmerking
De schakelaar voor schrijfbeveiliging kan in vergrendelde of ontgrendelde stand blijven staan. De schakelaar voor in-/uitschakeling van simulatie kan bij normaal gebruik van het instrument in om het even welke stand staan.
17
Page 18
Snelstartgids
Software-schrijfbeveiliging inschakelen
1. Navigeer vanaf het scherm Overview (overzicht).
2. Verricht de procedure Write Lock Setup (instelling schrijfbeveiliging) om de
Configuratieparameters AI-blok
Gebruik het voorbeeld voor druk als richtsnoer.
a. Selecteer Device Information (instrumentinformatie). b. Selecteer het tabblad Security and Simulation (beveiliging en
simulatie).
vergrendeling van de software-schrijfbeveiliging in te schakelen.
Parameters Voer gegevens in
Channel (kanaal)
L_Type Direct, indirect of vierkantswortel
XD_Scale Schaal en meeteenheden
Opmerking
Selecteer alleen meeteenheden die worden ondersteund door het instrument.
Out_Scale Schaal en meeteenheden
1 = druk, 2 = sensortemperatuur, 12 = gemiddelde SPM, 13 = standaardafwijking SPM
Pa bar torr bij 0 °C ft H2O bij 4 °C m H2O bij 4 °C
kPa mbar kg/ cm
mPa psf kg/m
hPa atm in H2O bij 4 °C mm H2O bij 4 °C in Hg bij 0 °C
°C psi in H2O bij 60 °F mm H2O bij 68 °C m Hg bij 0 °C
°F g/cm2in H2O bij 68 °F cm H2O bij 4 °C
2
2
ft H2O bij 60 °F mm Hg bij 0 °C
ft H2O bij 68 °F cm Hg bij 0 °C
Februari 2019
18
Voorbeeld druk
Parameters Voer gegevens in
Channel (kanaal) 1
L_Type Direct
XD_Scale Zie lijst met ondersteunde meeteenheden.
Opmerking
Selecteer alleen meeteenheden die worden ondersteund door het instrument.
Out_Scale Stel waarden buiten het bedrijfsbereik in.
Druk weergeven op de lcd-display
Selecteer het selectievakje Pressure (druk) op het scherm Display Configuration (displayconfiguratie).
Page 19
Februari 2019

2.7 Verricht de nulpuntstrim van de transmitter

Opmerking
De transmitters worden volledig gekalibreerd geleverd, volgens gewenste specificatie of volgens de fabrieksinstelling van een volledige schaal (meetbreedte = bovenste meetgrens).
Een nulpuntstrim is een afstelling op een enkel punt om te compenseren voor de invloed van de montagestand en leidingdruk. Zorg bij het uitvoeren van een nulpuntstrim dat de egalisatiekraan open staat en alle natte poten tot het juiste niveau zijn gevuld. De transmitter laat uitsluitend het trimmen van een 3—5% bovenste meetgrens-nulfout toe. Voor een grotere nulfout moet de offset worden gecompenseerd met behulp van de instellingen voor XD_Scaling, Out_Scaling en Indirect L_Type, die deel uitmaken van het AI-blok.
Begeleide setup gebruiken:
1. Navigeer naar Configure > Guided Setup (configureren > begeleide setup).
2. Selecteer Zero Trim (nulpuntstrim). Via deze methode wordt de nulpuntstrim uitgevoerd.
Handmatige setup gebruiken:
1. Navigeer naar Overview (overzicht)> Calibration (kalibratie) > Sensor Trim (sensortrim).
2. Selecteer Zero Trim (nulpuntstrim). Via deze methode wordt de nulpuntstrim uitgevoerd.
Snelstartgids
19
Page 20
Snelstartgids

3.0 Productcertificeringen

3.1 Informatie over Europese richtlijnen

Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-verklaring van overeenstemming. De meest recente revisie van de EU-verklaring van overeenstemming vindt u op Emerson.com/Rosemount

3.2 Certificering voor normale locaties

De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest, waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).
Hoogte Vervuilingsgraad
Max 5000 m

3.3 Apparatuur installeren in Noord-Amerika

De Amerikaanse National Electrical Code® (NEC) en de Canadese Electrical Code (CEC) staan toe dat apparatuur met divisiemarkering wordt gebruikt in zones en dat apparatuur met zonemarkering wordt gebruikt in divisies. De markeringen moeten geschikt zijn voor de omgevingsclassificatie, gas- en temperatuurklasse. Deze informatie is duidelijk vastgelegd in de betreffende codes
4 (metalen behuizing) 2 (niet-metalen behuizing)
Februari 2019
.
.

3.4 VS

I5 Intrinsieke veiligheid; niet-vonkend
Certificaat: 1053834 Normen: FM-klasse 3600 — 2011, FM-klasse 3610 — 2010, FM-klasse 3611 — 2004,
FM-klasse 3810 — 2005
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D indien aangesloten volgens Rosemount-tekening
03031-1024, CL I ZONE 0 AEx ia IIC T4; NI CL 1, DIV 2, GP A, B, C, D T5; T4(—20 °C  T Typ e 4x

3.5 Canada

I6 Intrinsieke veiligheid
Certificaat: 1053834 Normen: ANSI/ISA 12.27.01-2003, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CSA-norm
C22.2. nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213 - M1987
Markeringen: Intrinsiek veilig klasse I, divisie 1, groep A, B, C, D indien aangesloten volgens
Rosemount-tekening 03031-1024, temperatuurcode T4; geschikt voor klasse I, zone 0; type 4X; in fabriek afgedicht; enkele afdichting (zie tekening 03031-1053)
20
 +70 °C) [HART]; T4(—20 °C  Ta  +60 °C) [Fieldbus];
a
Page 21
Februari 2019

3.6 Europa

I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat: BAS97ATEX1089X Normen: EN 60079-0:2012 + A11:2013, EN 60079-11:2012 Markeringen: HART: II 1 G Ex ia IIC T5/T4 Ga, T5(—20 °C  T
T4(—20 °C  T Fieldbus: II 1 G Ex ia IIC Ga T4(—20 °C  T
 +70 °C)
a
Tabel 2. Ingangsparameters
Parameter HART Fieldbus/PROFIBUS
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de 500 V-isolatietest niet doorstaan die is vereist volgens bepaling 6.3.12 van EN60079-11:2012. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
30 V 30 V
200 mA 300 mA
0,9 W 1,3 W
0,012 F 0 F
0 mH 0 mH
 +40 °C),
a
 +60 °C)
a
Snelstartgids

3.7 Internationaal

I7 IECEX intrinsieke veiligheid
Certificaat: IECEx BAS 09.0076X Normen: IEC 60079-0:2011, IEC 60079-11:2011 Markeringen: HART: Ex ia IIC T5/T4 Ga, T5(—20 °C  T
Fieldbus: Ex ia IIC T4 Ga (—20 °C  T
Tabel 3. Ingangsparameters
Parameter HART Fieldbus/PROFIBUS
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de 500 V-isolatietest niet doorstaan die is vereist volgens bepaling 6.3.12 van EN60079-11:2012. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
30 V 30 V
200 mA 300 mA
0,9 W 1,3 W
0,012 F 0 F
0 mH 0 mH
 +40 °C), T4(—20 °C  Ta  +70 °C)
a
 +60 °C)
a
21
Page 22
Snelstartgids

3.8 Verdere certificeringen

®
3-A
Alle Rosemount 3051HT-transmitters met de volgende aansluitingen hebben 3-A-goedkeuring en zijn als zodanig gelabeld:
1
/2 inch Tri Clamp
T32: 1
T42: 2 inch Tri Clamp
Raadpleeg bij selectie van procesaansluiting B11 de besteltabel voor de Rosemount 1199 membraanafdichting PDS (00813-0100-4016) om te zien of 3-A-certificatie hiervoor beschikbaar is.
Selecteer optiecode QA voor een certificaat van naleving conform 3-A.
EHEDG
Alle Rosemount 3051HT-transmitters met de volgende aansluitingen hebben EHEDG-goedkeuring en zijn als zodanig gelabeld:
1
/2 inch Tri Clamp
T32: 1
T42: 2 inch Tri Clamp
Raadpleeg bij selectie van procesaansluiting B11 de besteltabel voor de Rosemount 1199 membraanafdichting PDS (00813-0100-4016) om te zien of EHEDG-certificatie hiervoor beschikbaar is.
Selecteer optiecode QA voor een certificaat van naleving conform EHEDG.
Zorg dat de voor installatie geselecteerde pakking voldoet aan de eisen van de toepassing en die voor EHEGD-certificatie.
Februari 2019
ASME-BPE
Alle Rosemount 3051HT-transmitters met optie F2 en de volgende aansluitingen zijn ontworpen volgens norm ASME-BPE SF4
1
/2 inch Tri Clamp
T32: 1
T42: 2 inch Tri Clamp
Er is tevens een zelfgecertificeerd nalevingscertificaat volgens ASME-BPE verkrijgbaar (optie QB).
1. Conform clausule SD-2.4.4.2 (m) moet de geschiktheid van behuizingen van gelakt aluminium door de eindgebruiker bepaald worden.
22
(1)
:
Page 23
Februari 2019
Afbeelding 8. Verklaring van overeenstemming Rosemount 3051HT
Snelstartgids
23
Page 24
Snelstartgids
Afbeelding 9. Verklaring van overeenstemming Rosemount 3051HT
Februari 2019
24
Page 25
Februari 2019
Afbeelding 10. Verklaring van overeenstemming Rosemount 3051HT
Snelstartgids
25
Page 26
Snelstartgids
Februari 2019
26
Page 27
Februari 2019
Snelstartgids
27
Page 28
Snelstartgids
Februari 2019
28
Page 29
Februari 2019
㇑᧗⢙䍘䎵䗷ᴰབྷ⎃ᓖ䲀٬Ⲵ䜘Ԧරࡇ㺘
䜘Ԧ〠
ᴹᇣ⢙䍘䍘
䫵
⊎
䭹
ޝԧ䬜䬜
ཊⓤ㚄㚄㤟
ཊⓤ㚄㚄㤟䟊
China RoHS
List of Rosemount 3051HT Parts with China RoHS Concentration above MCVs
Rosemount 3051HT
/ Hazardous Substances
Snelstartgids
Part Name
⭥ᆀ㓴Ԧ
Electronics
Assembly
༣փ㓴Ԧ
Housing
Assembly
Րᝏಘ㓴Ԧ
Sensor
Assembly
ᵜ㺘Ṭ㌫׍ᦞ
This table is proposed in accordance with the provision of SJ/T11364.
᜿Ѫ䈕䜘ԦⲴᡰᴹ൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿൷վҾ
O: O: Indicate that said hazardous substance in all of the homogeneous materials for this part is below the limit requirement of GB/T 26572.
᜿Ѫ൘䈕䜘Ԧᡰ֯⭘Ⲵᡰᴹ൷䍘ᶀᯉ䟼ˈ㠣ቁᴹа㊫൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿儈Ҿ
X: X: Indicate that said hazardous substance contained in at least one of the homogeneous materials used for this part is above the limit requirement of GB/T 26572.
Lead
(Pb)
Mercury
(Hg)
Cadmium
(Cd)
XO O O O O
OO O O O O
XO O O O O
Ⲵ㿴ᇊ㘼ࡦ֌
SJ/T11364
Hexavalent
Chromium
(Cr +6)
GB/T 26572
Polybrominated
biphenyls
(PBB)
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
GB/T 26572
Polybrominated
diphenyl ethers
(PBDE)
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
29
Page 30
00825-0211-4091, Rev BB
Snelstartgids
Februari 2019
Internationaal hoofdkantoor
Emerson Automation Solutions
6021 Innovation Blvd. Shakopee, MN 55379, VS
+1 800 999 9307 of +1 952 906 8888 +1 952 949 7001 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Noord-Amerika
Emerson Automation Solutions
8200 Market Blvd. Chanhassen, MN 55317, VS
+1 800 999 9307 of +1 952 906 8888 +1 952 949 7001 RMT-NA.RCCRFQ@Emerson.com
Regionaal kantoor Latijns-Amerika
Emerson Automation Solutions
1300 Concord Terrace, Suite 400 Sunrise, FL 33323, VS
+1 954 846 5030 +1 954 846 5121 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Europa
Emerson Automation Solutions Europe GmbH
Neuhofstrasse 19a Postfach 1046 CH 6340 Baar Zwitserland
+41 (0) 41 768 6111 +41 (0) 41 768 6300 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Azië/Pacific
Emerson Automation Solutions
1 Pandan Crescent Singapore 128461
+65 6777 8211 +65 6777 0947
Enquiries@AP.Emerson.com
Regionaal kantoor Midden-Oosten en Afrika
Emerson Automation Solutions
Emerson FZE P.O. Box 17033 Jebel Ali Free Zone - South 2 Dubai, Verenigde Arabische Emiraten
+971 4 8118100 +971 4 8865465
RFQ.RMTMEA@Emerson.com
Emerson Automation Solutions bv
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland
(31) 70 413 66 66 (31) 70 390 68 15 E info.nl@emerson.com www.emerson.nl
Emerson Automation Solutions nv/sa
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België
(32) 2 716 7711 (32) 2 725 83 00 www.emerson.be
Linkedin.com/company/Emerson-Automation-Solutions
Twitter.com/Rosemount_News
Facebook.com/Rosemount
Youtube.com/us er/RosemountMeasur ement
Google.com/+RosemountMeasurement
Ga voor onze standaardleveringsvoorwaarden naar de pagina Standaardleveringsvoorwaarden. Het Emers on-logo is een handel smerk en dienstmerk v an Emerson Electric Co. Rosemount en het Rosemount-logo zijn handelsmerken van Emerson. DeltaV is e en handelsmerk van Emer son. DTM is een handels merk van de FDT Group. FOUNDATION Fieldbus is een handelsmerk van de FieldComm Group. 3-A is een gedeponeerd handelsmerk van 3-A Sanit ary Standards, Inc. NEMA is een ge deponeerd handels merk en dienstmerk va n de National Electrical Manufacturers Association. National Electrical Code is een gedeponeerd handelsmerk van National Fire Protection Association, Inc. Alle overige merken zijn eigendom van de betreffende merkhouders. © 2019 Emerson. Alle rechten voorbehouden.
Loading...