Controleer voordat u de transmitter start of de juiste device driver op de hostsystemen is
geïnstalleerd. Zie pagina 3 voor gereedheid van het systeem.
Page 2
Snelstartgids
ATENÇÃO
!
Februari 2019
KENNISGEVING
Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor de Rosemount 3051HT-transmitter. Hij bevat geen instructies
voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie of probleemoplossing of voor explosieveilige, drukvaste
of intrinsiek veilige (I.S.) installaties.
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke,
landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat
op het instrument.
Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Om proceslekken te voorkomen mag u alleen de pakking gebruiken die speciaal is ontworpen om af te
dichten in combinatie met de bijbehorende flensadapter.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Voorkom aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, die
elektrische schokken kan veroor zaken.
Kabelbuis-/kabelingangen
Tenzij anders vermeld, zijn de kabelbuis-/kabelingangen in de transmitterbehuizing voor zien van
1
/2—14 NPT-draad. Gebruik alleen pluggen, adapters, wartels en doorvoerleidingen met een geschikte
schroefdraad wanneer u deze openingen afsluit.
Inhoud
Gereedheid van het systeem . . . . . . . . . . . . . . . 3
Installatie van de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . 4
Controleer of de meest recente device driver (DD/DTM
uw systemen om een goede communicatie te verzekeren.
Download de meest recente device driver van Emerson.com of
FieldCommGroup.org.
Instrumentrevisies en device drivers voor de Rosemount 3051
Tabel 1 bevat de informatie die u nodig hebt om te verzekeren dat u beschikt
over de juiste device driver en documentatie voor uw instrument.
Tabel 1. Instrumentrevisies en bestanden voor Rosemount 3051 FOUNDATION™ Fieldbus
Instru-
mentrevi-
sie
1. De FOUNDATION Fieldbus instrumentrevisie kan worden gelezen met een voor FOUNDATION Fieldbus geschikt
configuratie-instrument.
2. In d e bestands namen voor de device dri ver worden de i nstrument- en DD-revi sie gebruik t. Om over al le functi es
te kunnen beschikken, moet de juiste device driver geïnstalleerd zijn op uw hosts voor besturing en
middelenbeheer, en op uw configuratie-instrumenten.
HostDevice driver (DD)
(1)
AlleDD4: DD Rev 1FieldCommGroup.org
AlleDD5: DD Rev 1FieldCommGroup.org
Emerson
8
Emerson
Emerson375/475: DD Rev 2
AMS Device Manager
V 10.5 of hoger: DD Rev 2
AMS Device Manager
V 8 tot 10.5: DD Rev 1
(2)
Te v erk rij gen op
Emerson.com
Emerson.com
Hulpprogramma voor
eenvoudig upgraden
Device driver
Emerson.com
™
) is geïnstalleerd op
(DTM)
Documentnummer
handleiding
00809-0100-4774,
Rev. CA of nieuwer
3
Page 4
Snelstartgids
Start
1. Mount the
transmitter
(section 2.1)
2. Commissioning
tag
(section 2.2)
Done
6. Zero trim the
transmitter
(section 2.7)
5. Configuration
(section 2.6)
4. Grounding, wiring,
and power up
(section 2.5)
3. Set switches and
software write lock
(section 2.3, 2.4)
Locate device
Begin
Klaar
5. Configuratie
(par. 2.6)
Instrument lokaliseren
3. Schakelaars en
software-schrijfbeveiliging instellen
(par. 2.3, 2.4)
6. Nulpuntstrim
transmitter uitvoeren
(par.2.7)
1. Transmitter
installeren
(par.2.1)
2. Tag inbedrijfstelling
aanbrengen
(par.2.2)
4. Aarden, bedraden en
inschakelen(par. 2.5)
2.0Installatie van de transmitter
Afbeelding 1. Volgordeschema installatie
Februari 2019
2.1Monteer de transmitter
4
Plaats de transmitter in de gewenste oriëntatie voordat u deze monteert. De
transmitter mag niet stevig gemonteerd of vastgeklemd zijn als u de oriëntatie
van de transmitter wijzigt.
Oriëntatie kabelbuisopening
Bij installatie van een Rosemount 3051HT wordt aangeraden om deze zo te
installeren dat de kabelbuisopening omlaag is gericht of parallel aan de grond is
om deze tijdens reinigingswerkzaamheden zo goed mogelijk af te kunnen
tappen.
Afdichting van de behuizing
Schroefdraadtape (PTFE) of -pasta op mannelijke schroefdraad van kabelbuizen
is vereist om een water- en stofdichte kabelbuisafdichting tot stand te brengen
en om te voldoen aan de eisen van NEMA® type 4X, IP66, IP68 en IP69K. Vraag
de fabriek of andere beschermingsgraden vereist zijn.
Opmerking
Classificatie IP69K alleen beschikbaar op units met SST behuizing en optiecode V9 in de
modelreeks.
Page 5
Februari 2019
Draai kabelbuispluggen met M20-schroefdraad over de volledige schroefdraad
aan, of totdat mechanische weerstand is bereikt.
Montagerichting inline-druktransmitter
De drukpoort aan de lage kant (ref. atmosferische druk) op de
inline-verschildruktransmitter bevindt zich in de hals van de transmitter, achter
een afgeschermde ventilatieopening (zie Afbeelding 2).
Houd het ventilatietraject vrij van obstructies (inclusief maar niet beperkt tot
verf, stof en viskeuze vloeistoffen) door de transmitter zo te monteren dat het
procesmedium kan wegstromen.
Afbeelding 2. Inline afgeschermde verschildruktransmitter met drukpoort
Snelstartgids
aan lage kant
AluminiumGepolijst 316 RVS
A
A. Drukpoort aan lage kant (ref. atmosferische druk)
Montage met klem
Gebruik bij installatie van de klem de door de pakkingfabrikant aanbevolen
momentwaarden.
(1)
2.2Inbedrijfstellingslabel (papier)
Gebruik het verwijderbare label dat met de transmitter wordt meegeleverd om
bij te houden welk instrument zich op een bepaalde locatie bevindt. Zorg dat
het label voor het fysieke instrument (het veld PD Tag [PD-label]) op beide
plaatsen goed is ingevuld en scheur bij elke transmitter het onderste gedeelte
eraf.
1. Om een goede werking te behouden wordt afgeraden om een Tri Clamp van 1,5 inch tot meer dan 50 in-lb aan te halen
bij drukbereiken onder 20 psi.
5
Page 6
Snelstartgids
121698091725
121698091725
Afbeelding 3. Inbedrijfstellingslabel
A. Instrumentrevisie
Opmerking
De Device Desc riptio n die in h et hostsysteem is geladen, moet van dezelfde revisie zijn als
dit instrument. De device description kan gedownload worden van de website van het
hostsysteem, van Emerson.com/Rosemount of van FieldCommGroup.org.
Februari 2019
Commissioning Tag
DEVI CE ID:
001151AC00010001440-
DEVIC E REVI SION:
A
PHYSI CAL DEVICE TAG
DEVI CE ID:
001151AC00010001440-
De vice Barcode
DEVIC E REVI SION:
S / N :
PHYSICAL DEVICE TAG
2.3 Instellen van de beveiligingsschakelaar
Stel de configuratie van de simulatie- en de beveiligingsschakelaar vóór
installatie in zoals afgebeeld in Afbeelding 4.
Met de si mulati eschake laar kunt u gesimuleerde waars chuwi ngen en
een gesimuleerde AI-bl okstatus en waarden in- of uitschakelen. De
standaardstand van de s imulati eschake laar is “i nges chakel d”.
Met de schakelaar Security (beveiliging) kan configuratie van de transmitter
toe gestaan (open hangslot) of voorkomen (gesloten hangs lot) worden.
-
De standaard beveil iging is “uit” (open hangslot).
-
De beveiligingsschakelaar kan in de software in- of uitgeschake ld
worden.
Volg de onderstaande procedures voor het wijzigen van de configurati e van de
schakelaars:
1. Beveilig na installatie van de transmitter de kring en sluit de spanning a
2.
Verwijder het behuizingsdeksel dat zich tegenover de veldaansluitingen
bevindt. Verwijder het deksel van het instrument niet in een
explosiegevaarlijke omgeving al s er spanning op het circuit s taat.
3.
Zet de beveiligings- en de simulatieschakelaar in de gewenste stand.
6
f.
Page 7
Februari 2019
A
B
4. Bevestig het behuizingsdeksel van de transmitter weer op zijn plaats; hierbij
wordt aanbevolen om het deksel aan te halen totdat er geen ruimte meer is
tussen het deksel en de behuizing, om te voldoen aan de voorschriften voor
drukvastheid.
2.4Instellen van de simulatieschakelaar
De simulatieschakelaar bevindt zich op het elektronicagedeelte. Hij wordt
in combinatie met de simulatiesoftware voor de transmitter gebruikt voor
het simuleren van procesvariabelen en/of waarschuwingen en alarmen.
Om variabelen en/of waarschuwingen en alarmen te simuleren moet de
simulatieschakelaar op de ingeschakelde stand worden gezet en moet de
software via de host ingeschakeld worden. Om de simulatie uit te schakelen
moet de simulatieschakelaar op de uitgeschakelde stand worden gezet of moet
de softwarematig gesimuleerde parameter via de host uitgeschakeld worden.
Afbeelding 4. Transmitterprintplaat
AluminiumGepolijst 316 RVS
Snelstartgids
A. Simulatieschakelaar
B. Beveiligingsschakelaar
2.5Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in
Gebruik koperdraad met een doorsnede die groot genoeg is om ervoor te
zorgen dat de spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter niet
tot onder 9 V d.c. zakt. De voedingsspanning kan variëren, met name onder
abnormale omstandigheden, zoals bij gebruik van accuvoeding. Onder normale
bedrijfsomstandigheden wordt een voedingsspanning van ten minste 12 V d.c.
aanbevolen. Gebruik van afgeschermde kabel van type A met getwiste
draadparen wordt aanbevolen.
Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter:
1. Sluit voor voeding van de transmitter de voedingsdraden aan op de
aansluitklemmen die op het etiket op het aansluitblok staan aangegeven.
7
Page 8
Snelstartgids
Opmerking
De voedingsaansluitklemmen op de Rosemount 3051 zijn polariteitsongevoelig, wat
inhoudt dat bij het aansluiten op de voedingsaansluitklemmen de elektrische polariteit
van de voedingsdraden er niet toe doet. Als er polariteitsgevoelige instrumenten op het
segment worden aangesloten, moet de polariteit van de aansluitklemmen worden
aangehouden. Bij bedrading op schroefaansluitklemmen wordt gebruik van
kabelschoenen aanbevolen.
2. Zorg dat er goed contact is tussen de schroef van het aansluitklemmenblok
Opmerking
Het gebruik van een pen of adereindhuls wordt afgeraden, omdat de aansluiting na
verloop van tijd of door trillingen los kan raken.
3. Zorg voor een goede aardverbinding. Het is belangrijk dat de mantel van de
4. Zie indien overspanningsbeveiliging vereist is het onderdeel Bedrading
5. Sluit ongebruikte kabelbuisopeningen en dicht ze af.
6. Bevestig de transmitterdeksels weer.
Februari 2019
en de sluitring. Bij een directe bedradingsmethode wikkelt u de draad
rechtsom om ervoor te zorgen dat deze op zijn plaats zit wanneer u de
aansluitklemmenblokschroef aandraait. Verdere voeding is niet nodig.
instrumentkabel:
- kort wordt afgeknipt en wordt geïsoleerd zodat deze niet tegen de
transmitterbehuizing aankomt
- wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een
aansluitkast wordt geleid;
- aan de voedingszijde wordt verbonden met een goed aardpunt.
signaalaarding voor aanwijzingen over aarding.
- De deksels mogen alleen met behulp van gereedschap geopend of
verwijderd kunnen worden, om te voldoen aan de geldende vereisten
voor normale locaties.
8
Page 9
Februari 2019
DP
A
B
D
E
C
DP
A
B
D
E
C
Afbeelding 5. Bedrading
Snelstartgids
AluminiumGepolijst 316 RVS
A. Afstand zo klein mogelijk houden
B. Afscherming afknippen en isoleren
C. Aansluitklem aarde (kabelafscherming
D. Afscherming isoleren
E. Afscherming weer verbinden met
voedingsaarde
niet op transmitter aarden)
Bedrading signaalaarding
Laat de signaalbedrading niet samen met de voedingsbedrading door een
kabelbuis of open kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur
lopen. De buitenkant van de elektronicabehuizing en de binnenkant van het
compartiment voor aansluitingen zijn voorzien van aardklemmen. Deze aarding
wordt gebruikt als er klemmenblokken voor overspanningsbeveiliging zijn
geïnstalleerd, of om aan de plaatselijke voorschriften te voldoen.
1. Verwijder het behuizingsdeksel over de veldaansluitingen.
2. Sluit het dradenpaar aan en aard het zoals aangegeven in Afbeelding 5.
a. Knip de kabelafscherming zo kort mogelijk af en isoleer deze van de
transmitterbehuizing.
Opmerking
De kabelafscherming mag NIET op de transmitter worden geaard; als de kabelafscherming
de transmitterbehuizing raakt, kan dit aardlussen vormen die de communicatie verstoren.
b. Sluit de kabelafschermingen continu aan op het aardpunt van het
voedingscircuit.
c. Sluit de kabelafschermingen van het gehele segment aan op één goed
aardpunt op het voedingscircuit.
Opmerking
Onjuiste aarding is de meest voorkomende oorzaak van problemen met de
segmentcommunicatie.
9
Page 10
Snelstartgids
3. Plaats het behuizingsdeksel terug. Aanbevolen wordt om de bouten van het
4. Sluit ongebruikte kabelbuisopeningen en dicht ze af.
Opmerking
De behuizing van gepolijst roestvast staal 316 voor de Rosemount 3051HT heeft alleen in
de aansluitklemmenruimte een aansluitpunt voor de aardverbinding.
Voe din g
Voor een goede werking en beschikbaarheid van alle functies van de transmitter
is 9 tot 32 V d.c. vereist (9 tot 30 V d.c. voor intrinsieke veiligheid).
Spanningsstabilisator
Een Fieldbus-segment vereist een spanningsstabilisator om de voeding te
isoleren en het segment te filteren en los te koppelen van andere segmenten die
op dezelfde voeding zijn aangesloten.
Aarding
De signaalbedrading van het Fieldbussegment kan niet worden geaard. Als een
van de signaaldraden wordt geaard, wordt het volledige Fieldbussegment
uitgeschakeld.
Februari 2019
deksel zo ver aan te draaien dat er geen ruimte meer is tussen het deksel en
de behuizing.
10
Aarding afschermingsdraad
Om het Fieldbussegment tegen ruis te beschermen, moet een aardingstechniek
worden gebruikt waarbij de afschermingsdraad op één punt geaard wordt, om
te voorkomen dat een aardlus ontstaat. Sluit de kabelafschermingen van het
gehele segment aan op één goed aardpunt op het voedingscircuit.
Afsluiting signaal
Bij elk Fieldbussegment moet zowel aan het begin als aan het einde van het
segment een afsluitweerstand worden aangebracht.
Instrumenten vinden
Instrumenten worden vaak over langere perioden door meerdere personen
geïnstalleerd, geconfigureerd en in bedrijf gesteld. De functie “Locate Device”
(instrument lokaliseren) maakt gebruik van de lcd-display (indien geïnstalleerd)
om u te helpen het gewenste instrument te vinden.
Klik op het scherm Overview (overzicht) op het instrument op de knop Locate Device (instrument lokaliseren). Er wordt nu een procedure gestart waarmee u
het bericht “Find me” (vind mij) of een zelfgekozen bericht kunt weergeven op
de lcd-display van het instrument. Als de gebruiker de functie “Locate Device”
(instrument lokaliseren) weer afsluit, hervat de lcd-display op het instrument
normaal bedrijf.
Page 11
Februari 2019
Opmerking
Op sommige hosts wordt de functie “Locate Device” (instrument lokaliseren) niet
ondersteund in de DD.
2.6Verricht de configuratie
Bij elk FOUNDATION Fieldbus-host en -configuratieapparaat werkt het weergeven
en uitvoeren van configuraties anders. Sommige maken gebruik van Device
Descriptions (DD) of DD-methoden voor configuratie en om gegevens op
verschillende platforms consistent weer te geven. Deze functies hoeven niet
te worden ondersteund door een host- of configuratieapparaat. Gebruik de
onderstaande blokvoorbeelden voor elementaire configuratie van de
transmitter. Raadpleeg voor meer geavanceerde configuratie de
naslaghandleiding
Opmerking
DeltaV™-gebruikers moeten DeltaV Explorer gebruiken voor het hulpmiddel- en het
transducerblok, en Control Studio voor de functieblokken.
Configureren van het AI-blok
Voor beide stappen volgen hieronder navigatie-instructies. De in elke stap
gebruikte schermen worden ook weergegeven in “Menustructuur voor
basisconfiguratie” op pagina 13.
voor de Rosemount 3051 FOUNDATION Fieldbus.
Snelstartgids
11
Page 12
Snelstartgids
Afbeelding 6. Stroomschema configuratie
Februari 2019
Start
Device Configuration
here
Begin hier met
configuratie van het
instrument
1. Verify device tag:
PD_TAG
2. Check switches and
software write lock
3. Set signal
conditioning:
L_TYPE
4. Set scaling
XD_SCALE
5. Set scaling
OUT_SCALE
1. Instrumentlabel
controleren:
PD_TAG
2. Schakelaars en
software-schrijfbevei
liging controleren
3. Signaalconditionering instellen:
L_TYPE
4. Schaling instellen
XD_SCALE
5. Schaling instellen
OUT_SCALE
6. Set low cutoff:
LOW_CUT
7. Set damping:
PRIMARY_VALUE_
DAMPING
8. Set up LCD display
9. Review transmitter
configuration
10. Set switches and
software write lock
6. Lage cutoff instellen:
LOW_CUT
7. Demping instellen:
PRIMARY_VALUE_
DAMPING
8. LCD display instellen
9. Transmitterconfigu-
ratie controleren
10. Schakelaars en
software-schrijfbe-
veiliging instellen
Done
Klaar
12
Page 13
Februari 2019
(Overview)
Pressure
Calibration
Device Information
Locate Device
Scale Gauges
(Calibration)
Primary Value
Sensor Trim
Sensor Limits
Restore Factory Calibration
Last Calibration Points
Calibration Details
(Device Information)
Identification (1 )
Revisions
Materials of Construction
Security & Simulation
(Materials of Construction)
Sensor
Sensor Range
Flange
Remote Seal
(Configure)
Guided Setup
Manual Setup
Alert Setup
(Manual Setup)
Process Variable
Materials of Construction
Display
()
Display Options
Advanced Configuration
(Classic View)( 9 )
View All Parameters
Mode Summary
AI Blocks Channel Mapping
Zie Afbeelding 6 voor een grafische weergave van de stapsgewijze procedure voor
basisconfiguratie van het instrument. Voordat u begint kan het nodig zijn om het
instrumentlabel te controleren of de hardware- en softwareschrijfbeveiliging op de
transmitter uit te schakelen. Volg hiervoor Stap 1 en Stap 2 hieronder. Ga in andere
gevallen door met “Configuratie AI-blok”.
1. Instrumentlabel controleren:
a. Navigatie: selecteer in het scherm Overview (overzicht) de optie
Device Information (instrumentinformatie) om het instrumentlabel te
controleren.
2. Schakelaars controleren (zie Afbeelding 4):
a. De schakelaar voor schrijfbeveiliging moet op de ontgrendelde stand
staan als de schakelaar in de software ingeschakeld is.
b. Om de software-schrijfbeveiliging uitschakelen (de toestellen worden
vanaf de fabriek verzonden met de software-schrijfbeveiliging
uitgeschakeld):
Page 15
Februari 2019
Opmerking
Zet de regelkring in de stand “Manual” (handmatig) voordat u begint met configuratie van
het analoge-ingangblok.
Configuratie AI-blok
Begeleide setup gebruiken:
Opmerking
Bij de begeleide setup worden alle stappen automatisch in de juiste volgorde doorlopen.
Handmatige setup gebruiken:
Snelstartgids
Navigatie: selecteer in het scherm Overview (overzicht) de optie Device
Information (instrumentinformatie) en vervolgens het tabblad
Security and Simulation (beveiliging en simulatie).
Verricht de procedure Write Lock Setup (instelling schrijfbeveiliging)
om de vergrendeling van de software-schrijfbeveiliging uit te
schakelen.
a. Navigeer naar Configure > Guided Setup (configureren > begeleide setup).
b. Selecteer AI Block Unit Setup (setup AI-blokeenheid).
a. Navigeer naar Configure (configureren) > Manual Setup (handmatige
setup) >Process Variable (procesvariabele).
b. Selecteer AI Block Unit Setup (setup AI-blokeenheid).
c. Zet het AI-blok in de stand “Out of Service” (buiten bedrijf).
Opmerking
Volg bij handmatige setup de stappen in de volgorde zoals beschreven in “Configureren
van het AI-blok” op pagina 11.
Opmerking
Voor uw gemak is AI-blok 1 al gekoppeld aan de primaire variabele voor de transmitter, en
moet daar ook voor worden gebruikt. AI-blok 2 is al gekoppeld aan de sensortemperatuur
van de transmitter. Het kanaal moet voor AI-blok 3 en 4 worden geselecteerd.
Kanaal 1 is de primaire variabele.
Kanaal 2 is de sensortemperatuur.
Als de F
OUNDATION Fieldbus Diagnostics Suite Option Code D01 is
ingeschakeld, zijn deze aanvullende kanalen beschikbaar.
Kanaal 12 is het SPM-gemiddelde.
Kanaal 13 is de standaardafwijking voor SPM.
Zie voor configuratie van SPM de naslaghandleiding
OUNDATION Fieldbus.
F
voor de Rosemount 3051
15
Page 16
Snelstartgids
Opmerking
Stap 3 t/m Sta p 6 worden bij begeleide setup in een keer stapsgewijs uitgevoerd, en bij
handmatige setup op een enkel scherm.
Opmerking
Als het in Stap 3 geselecteerde L_TYPE “Direct” is, zijn Stap 4, Stap 5 en Stap 6 niet nodig.
Als het geselecteerde L_TYPE “Indirect” is, is Stap 6 niet nodig. Onnodige stappen worden
automatisch overgeslagen.
3. Signaalconditionering “L_TYPE” selecteren uit het vervolgkeuzemenu:
4. De XD_SCALE instellen op de schaalpunten 0% en 100%
5. Als L_TYPE “Indirect” of “Indirect Square Root” (indirecte vierkantswortel) is,
6. Wijzig de demping.
Februari 2019
a. Selecteer L_TYPE: Direct voor drukmetingen met de
standaardeenheden van het instrument.
b. Selecteer L_TYPE: Indirect voor andere druk- of niveau-eenheden.
(het transmitterbereik):
a. Selecteer XD_SCALE_UNITS uit het vervolgkeuzemenu.
b. Voer het punt voor XD_SCALE 0% in. Voor niveautoepassingen kan dit
verhoogd of onderdrukt worden.
c. Voer het punt voor XD_SCALE 100% in. Voor niveautoepassingen kan dit
verhoogd of onderdrukt worden.
d. Als L_TYPE “Direct” is, kan het AI-blok in de AUTO -modus worden gezet
om het instrument weer in bedrijf te stellen. Bij begeleide setup gebeurt
dit automatisch.
stelt u OUT_SCALE in om de meeteenheden te wijzigen.
a. Selecteer de OUT_SCALE UNITS in het vervolgkeuzemenu.
b. Stel de lage waarde voor OUT_SCALE in. Voor niveautoepassingen kan dit
verhoogd of onderdrukt worden.
c. Stel de hoge waarde voor OUT_SCALE in. Voor niveautoepassingen kan
dit verhoogd of onderdrukt worden.
d. Als L_TYPE “Indirect” is, kan het AI-blok in de AUTO-modus worden gezet
om het instrument weer in bedrijf te stellen. Bij begeleide setup gebeurt
dit automatisch.
a. Begeleide setup gebruiken:
Navigeer naar Configure > Guided Setup (configureren > begeleide
setup).
Selecteer Change Damping (demping wijzigen).
16
Opmerking
Bij de begeleide setup worden alle stappen automatisch in de juiste volgorde doorlopen.
Voer de gewenste dempingswaarde in seconden in. Het toegestane
waardenbereik is 0,4 tot 60 seconden.
Page 17
Februari 2019
7. Configureer de optionele lcd-display (indien geïnstalleerd).
Opmerking
Bij de begeleide setup worden alle stappen automatisch in de juiste volgorde doorlopen.
8. Controleer de configuratie van de transmitter en stel hem in gebruik.
Snelstartgids
b. Handmatige setup gebruiken:
Navigeer naar Configure (Configureren) > Manual Setup (handmatige
setup) > Process Variable (procesvariabele).
Selecteer Change Damping (demping wijzigen).
Voer de gewenste dempingswaarde in seconden in. Het toegestane
waardenbereik is 0,4 tot 60 seconden.
a. Begeleide setup gebruiken:
Navigeer naar Configure > Guided Setup (configureren > begeleide
setup).
Selecteer Local Display Setup (setup plaatselijke display).
Vink het selectievakje naast de weer te geven parameters aan. U kunt
maximaal vier parameters selecteren. De lcd-display geeft de
geselecteerde parameters één voor één weer.
b. Handmatige setup gebruiken:
Navigeer naar Configure (configureren) > Manual Setup (handmatige
setup).
Selecteer Local Display Setup (setup plaatselijke display).
Vink de weer te geven parameters aan. De lcd-display geeft de
geselecteerde parameters één voor één weer.
a. Om de transmitterconfiguratie te controleren, doorloopt u met de
navigatiestappen voor handmatige setup de procedures voor “Setup
AI-blokeenheid”, “Demping wijzigen” en “Lcd-display instellen”.
b. Wijzig de waarden indien nodig.
c. Ga terug naar het scherm Overview (overzicht).
d. Als de modus “Not in Service” (buiten bedrijf) is, klikt u op de knop
Change (wijzigen) en vervolgens op de knop Return All to Service (alles
weer in bedrijf stellen).
Opmerking
Als schrijfbeveiliging voor de hard- of software niet nodig is, kunt u Stap 9 overslaan.
9. Stel schakelaars en software-schrijfbeveiliging in.
a. Controleer de schakelaars (zie Afbeelding 4).
Opmerking
De schakelaar voor schrijfbeveiliging kan in vergrendelde of ontgrendelde stand blijven
staan. De schakelaar voor in-/uitschakeling van simulatie kan bij normaal gebruik van het
instrument in om het even welke stand staan.
17
Page 18
Snelstartgids
Software-schrijfbeveiliging inschakelen
1. Navigeer vanaf het scherm Overview (overzicht).
2. Verricht de procedure Write Lock Setup (instelling schrijfbeveiliging) om de
Configuratieparameters AI-blok
Gebruik het voorbeeld voor druk als richtsnoer.
a. Selecteer Device Information (instrumentinformatie).
b. Selecteer het tabblad Security and Simulation (beveiliging en
simulatie).
vergrendeling van de software-schrijfbeveiliging in te schakelen.
ParametersVoer gegevens in
Channel (kanaal)
L_TypeDirect, indirect of vierkantswortel
XD_ScaleSchaal en meeteenheden
Opmerking
Selecteer alleen
meeteenheden
die worden
ondersteund door
het instrument.
hPaatmin H2O bij 4 °Cmm H2O bij 4 °Cin Hg bij 0 °C
°Cpsiin H2O bij 60 °F mm H2O bij 68 °Cm Hg bij 0 °C
°Fg/cm2in H2O bij 68 °F cm H2O bij 4 °C
2
2
ft H2O bij 60 °Fmm Hg bij 0 °C
ft H2O bij 68 °Fcm Hg bij 0 °C
Februari 2019
18
Voorbeeld druk
ParametersVoer gegevens in
Channel (kanaal)1
L_TypeDirect
XD_ScaleZie lijst met ondersteunde meeteenheden.
Opmerking
Selecteer alleen meeteenheden die worden ondersteund door het instrument.
Out_ScaleStel waarden buiten het bedrijfsbereik in.
Druk weergeven op de lcd-display
Selecteer het selectievakje Pressure (druk) op het scherm Display Configuration
(displayconfiguratie).
Page 19
Februari 2019
2.7Verricht de nulpuntstrim van de transmitter
Opmerking
De transmitters worden volledig gekalibreerd geleverd, volgens gewenste specificatie of
volgens de fabrieksinstelling van een volledige schaal (meetbreedte = bovenste
meetgrens).
Een nulpuntstrim is een afstelling op een enkel punt om te compenseren voor
de invloed van de montagestand en leidingdruk. Zorg bij het uitvoeren van een
nulpuntstrim dat de egalisatiekraan open staat en alle natte poten tot het juiste
niveau zijn gevuld. De transmitter laat uitsluitend het trimmen van een 3—5%
bovenste meetgrens-nulfout toe. Voor een grotere nulfout moet de offset
worden gecompenseerd met behulp van de instellingen voor XD_Scaling,
Out_Scaling en Indirect L_Type, die deel uitmaken van het AI-blok.
2. Selecteer Zero Trim (nulpuntstrim). Via deze methode wordt de
nulpuntstrim uitgevoerd.
Handmatige setup gebruiken:
1. Navigeer naar Overview (overzicht)> Calibration (kalibratie) > Sensor Trim
(sensortrim).
2. Selecteer Zero Trim (nulpuntstrim). Via deze methode wordt de
nulpuntstrim uitgevoerd.
Snelstartgids
19
Page 20
Snelstartgids
3.0Productcertificeringen
3.1Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-verklaring van
overeenstemming. De meest recente revisie van de EU-verklaring van
overeenstemming vindt u op Emerson.com/Rosemount
3.2Certificering voor normale locaties
De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest,
waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische,
mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS nationaal erkend
onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is
geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health
Administration (OSHA).
HoogteVervuilingsgraad
Max 5000 m
3.3Apparatuur installeren in Noord-Amerika
De Amerikaanse National Electrical Code® (NEC) en de Canadese Electrical Code
(CEC) staan toe dat apparatuur met divisiemarkering wordt gebruikt in zones en
dat apparatuur met zonemarkering wordt gebruikt in divisies. De markeringen
moeten geschikt zijn voor de omgevingsclassificatie, gas- en temperatuurklasse.
Deze informatie is duidelijk vastgelegd in de betreffende codes
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D indien aangesloten volgens Rosemount-tekening
03031-1024, CL I ZONE 0 AEx ia IIC T4; NI CL 1, DIV 2, GP A, B, C, D T5;
T4(—20 °C T
Typ e 4x
3.5Canada
I6 Intrinsieke veiligheid
Certificaat: 1053834
Normen: ANSI/ISA 12.27.01-2003, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CSA-norm
C22.2. nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213 - M1987
Markeringen: Intrinsiek veilig klasse I, divisie 1, groep A, B, C, D indien aangesloten volgens
Rosemount-tekening 03031-1024, temperatuurcode T4; geschikt voor
klasse I, zone 0; type 4X; in fabriek afgedicht; enkele afdichting
(zie tekening 03031-1053)
20
+70 °C) [HART]; T4(—20 °C Ta +60 °C) [Fieldbus];
a
Page 21
Februari 2019
3.6Europa
I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat: BAS97ATEX1089X
Normen: EN 60079-0:2012 + A11:2013, EN 60079-11:2012
Markeringen: HART: II 1 G Ex ia IIC T5/T4 Ga, T5(—20 °C T
T4(—20 °C T
Fieldbus: II 1 G Ex ia IIC Ga T4(—20 °C T
+70 °C)
a
Tabel 2. Ingangsparameters
ParameterHARTFieldbus/PROFIBUS
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de 500 V-isolatietest niet doorstaan die is vereist volgens bepaling 6.3.12
van EN60079-11:2012. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden
gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een
beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing
niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
30 V30 V
200 mA300 mA
0,9 W1,3 W
0,012 F0 F
0 mH0 mH
+40 °C),
a
+60 °C)
a
Snelstartgids
3.7Internationaal
I7 IECEX intrinsieke veiligheid
Certificaat: IECEx BAS 09.0076X
Normen: IEC 60079-0:2011, IEC 60079-11:2011
Markeringen: HART: Ex ia IIC T5/T4 Ga, T5(—20 °C T
Fieldbus: Ex ia IIC T4 Ga (—20 °C T
Tabel 3. Ingangsparameters
ParameterHARTFieldbus/PROFIBUS
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de 500 V-isolatietest niet doorstaan die is vereist volgens bepaling 6.3.12
van EN60079-11:2012. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden
gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een
beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing
niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
30 V30 V
200 mA300 mA
0,9 W1,3 W
0,012 F0 F
0 mH0 mH
+40 °C), T4(—20 °C Ta +70 °C)
a
+60 °C)
a
21
Page 22
Snelstartgids
3.8Verdere certificeringen
®
3-A
Alle Rosemount 3051HT-transmitters met de volgende aansluitingen hebben
3-A-goedkeuring en zijn als zodanig gelabeld:
1
/2 inch Tri Clamp
T32: 1
T42: 2 inch Tri Clamp
Raadpleeg bij selectie van procesaansluiting B11 de besteltabel voor de Rosemount 1199
membraanafdichting PDS (00813-0100-4016) om te zien of 3-A-certificatie hiervoor
beschikbaar is.
Selecteer optiecode QA voor een certificaat van naleving conform 3-A.
EHEDG
Alle Rosemount 3051HT-transmitters met de volgende aansluitingen hebben
EHEDG-goedkeuring en zijn als zodanig gelabeld:
1
/2 inch Tri Clamp
T32: 1
T42: 2 inch Tri Clamp
Raadpleeg bij selectie van procesaansluiting B11 de besteltabel voor de Rosemount 1199
membraanafdichting PDS (00813-0100-4016) om te zien of EHEDG-certificatie hiervoor
beschikbaar is.
Selecteer optiecode QA voor een certificaat van naleving conform EHEDG.
Zorg dat de voor installatie geselecteerde pakking voldoet aan de eisen van de toepassing en
die voor EHEGD-certificatie.
Februari 2019
ASME-BPE
Alle Rosemount 3051HT-transmitters met optie F2 en de volgende aansluitingen zijn
ontworpen volgens norm ASME-BPE SF4
1
/2 inch Tri Clamp
T32: 1
T42: 2 inch Tri Clamp
Er is tevens een zelfgecertificeerd nalevingscertificaat volgens ASME-BPE verkrijgbaar
(optie QB).
1. Conform clausule SD-2.4.4.2 (m) moet de geschiktheid van behuizingen van gelakt aluminium door de eindgebruiker
bepaald worden.
22
(1)
:
Page 23
Februari 2019
Afbeelding 8. Verklaring van overeenstemming Rosemount 3051HT
Snelstartgids
23
Page 24
Snelstartgids
Afbeelding 9. Verklaring van overeenstemming Rosemount 3051HT
Februari 2019
24
Page 25
Februari 2019
Afbeelding 10. Verklaring van overeenstemming Rosemount 3051HT
Snelstartgids
25
Page 26
Snelstartgids
Februari 2019
26
Page 27
Februari 2019
Snelstartgids
27
Page 28
Snelstartgids
Februari 2019
28
Page 29
Februari 2019
ᴹ
㇑᧗⢙䍘䎵䗷ᴰབྷ⎃ᓖ䲀٬Ⲵ䜘Ԧරࡇ㺘
䜘Ԧ〠
ᴹᇣ⢙䍘䍘
䫵
⊎
䭹
ޝԧ䬜䬜
ཊⓤ㚄㚄㤟
ཊⓤ㚄㚄㤟䟊
China RoHS
List of Rosemount 3051HT Parts with China RoHS Concentration above MCVs
Rosemount 3051HT
/ Hazardous Substances
Snelstartgids
Part Name
⭥ᆀ㓴Ԧ
Electronics
Assembly
༣փ㓴Ԧ
Housing
Assembly
Րᝏಘ㓴Ԧ
Sensor
Assembly
ᵜ㺘Ṭ㌫ᦞ
This table is proposed in accordance with the provision of SJ/T11364.
Ѫ䈕䜘ԦⲴᡰᴹ൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿൷վҾ
O:
O: Indicate that said hazardous substance in all of the homogeneous materials for this part is below the limit requirement of
GB/T 26572.
Ѫ൘䈕䜘Ԧᡰ֯⭘Ⲵᡰᴹ൷䍘ᶀᯉ䟼ˈ㠣ቁᴹа㊫൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿儈Ҿ
X:
X: Indicate that said hazardous substance contained in at least one of the homogeneous materials used for this part is above
the limit requirement of GB/T 26572.