Rosemount 3051G-druktransmitter Manuals & Guides [nl]

Snelstartgids
00825-0111-4057, Rev EA
Februari 2020
Rosemount™ 3051G-druktransmitter
met 4-20 mA HART®-protocol (revisie 5 en
7)
Snelstartgids Februari 2020
Opmerking
Controleer voordat u de transmitter installeert of de juiste device driver op de hostsystemen is geïnstalleerd. Zie hoofdstuk 1: Gereedheid van het systeem.
LET OP
Deze installatiegids bevat elementaire richtlijnen voor Rosemount 3051- transmitters. Hij bevat geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie of probleemoplossing of voor explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de naslaghandleiding van Rosemount 3051 (publicatienummer 00809-0100-5007) voor verdere instructies. Deze handleiding is ook in digitale vorm beschikbaar op www.emerson.com.
WAARSCHUWING
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, nationale en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in de naslaghandleiding van de Rosemount 3051 voor bepalingen in verband met veilige installatie.
Controleer voordat u een op HART gebaseerde communicator in een explosiegevaarlijke atmosfeer aansluit of alle instrumenten in de meetkring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige of niet­vonkende veldbedradingsmethoden.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op het instrument.
Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Om proceslekken te voorkomen mag u alleen de O-ring gebruiken die speciaal is ontworpen om voor afdichting te zorgen in combinatie met de bijbehorende flensadapter.
Elektrische schokken kunnen overlijden of ernstig letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
Leiding-/kabelentrees
Tenzij anders vermeld zijn de kabelgoot-/kabelingangen in de behuizing voorzien van een ½–14 NPT­draad. Gebruik alleen pluggen, adapters, wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad voor het afsluiten van deze openingen.
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan opzettelijk of onopzettelijk zijn en moet worden voorkomen.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk beveiligingsprogramma en van fundamenteel belang voor de bescherming van uw systeem. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de eigendommen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle op de locatie gebruikte systemen.
Inhoudsopgave
Gereedheid van het systeem........................................................................................................ 5
2 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids
Installatie van de transmitter........................................................................................................7
Installatie op met veiligheidsinstrumenten uitgeruste systemen................................................20
Productcertificeringen............................................................................................................... 21
Conformiteitsverklaring............................................................................................................. 31
China RoHS-tabel....................................................................................................................... 35
Snelstartgids 3
Snelstartgids Februari 2020
4 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids

1 Gereedheid van het systeem

1.1 Controleer of het systeem geschikt is voor de HART­revisie
Als u een op HART gebaseerd systeem voor besturing of middelenbeheer
gebruikt, controleer dan eerst of deze systemen met HART kunnen worden gebruikt voordat u de transmitter installeert. Niet alle systemen kunnen communiceren volgens revisie 7 van het HART-protocol. Deze transmitter kan worden geconfigureerd voor HART-revisie 5 of 7.
Zie Schakel over naar een andere HART-revisie voor instructies over het
wijzigen van de HART-revisie van uw transmitter.

1.2 Controleer of de device driver juist is

Controleer of de meest recente device driver (DD/DTM™) is geïnstalleerd
op uw systemen om een goede communicatie te verzekeren.
Download de meest recente device driver van Emerson.com of
FieldComm Group

1.2.1 Instrumentrevisies en device drivers voor Rosemount 3051

Tabel 1-1 bevat de informatie die u nodig hebt om te controleren of u
beschikt over de juiste device driver en de juiste documentatie voor uw instrument.
Tabel 1-1: Instrumentrevisies en bestanden Rosemount
3051
Identificeer instru-
Datum softwa­rerelea­se
Dec-11 1.0.0 01 7 10 00809-0100
Jan-98 Nvt 178 5 3 00809-0100
(1) 1. De NAMUR-softwarerevisie staat vermeld op het hardwarelabel van het
(2) De bestandsnaam van de device driver bevat de instrument- en DD-revisie, bijv.
Snelstartgids 5
ment
NAMUR­softwa­rerevi­sie
instrument. De HART-softwarerevisie kan worden afgelezen met een voor HART geschikte configuratietool.
10_01. Het HART-protocol is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device
Revisie HART­soft-
(1)
ware
Zoek de device dri­ver
Univer­sele HART-re-
(1)
visie
5 9
Instru­men­trevi-
(2)
sie
Lees in­structies
Document­nummer handleiding
-4007
-4001
Controleer functionali­teit
Veranderin­gen in soft-
(3)
ware
(3)
Zie
voor een overzicht van de wijzi­gingen.
Nvt
Snelstartgids Februari 2020
driver kunnen communiceren met nieuwe HART- apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe functies, moet u de nieuwe device driver downloaden. Voor complete functionaliteit wordt aangeraden om nieuwe device driver-bestanden te downloaden.
(3) Keuze tussen HART-revisie 5 en 7, veiligheidscertificering, lokale bediening,
proceswaarschuwingen, geschaalde variabele, configureerbare alarmen, uitgebreide technische eenheden.
6 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids

2 Installatie van de transmitter

2.1 Stap 1: Monteer de transmitter

2.1.1 Vloeistoftoepassingen

Procedure
1. Breng tappunten aan in de zijkant van de leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Monteer de transmitter met de aftap-/ontluchtingskleppen omhoog.
Figuur 2-1: In-line vloeistoftoepassingen

2.1.2 Gastoepassingen

Procedure
1. Breng tappunten aan in de boven- of zijkant van de leiding.
2. Monteer naast of boven de tappunten.
Figuur 2-2: In-line gastoepassingen
Snelstartgids 7
Snelstartgids Februari 2020

2.1.3 Stoomtoepassingen

Procedure
1. Breng tappunten aan in de zijkant van de leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Vul impulsleidingen met water.
Figuur 2-3: In-line stoomtoepassingen
Figuur 2-4: Montage op paneel en leiding
Rosemount 3051G
Paneel- montage
(1) 1.5 / 16 × 1 ½ paneelbouten door klant aan te schaffen.
(1)
Leiding- montage

2.2 Montagerichting inline-overdruktransmitter

De drukpoort aan de lage kant (ref. atmosferische druk) op de inline­overdruktransmitter bevindt zich in de hals van de transmitter, achter de
8 Emerson.com/Rosemount
A
Februari 2020 Snelstartgids
behuizing. De ontluchtingszone bevindt zich 360° rondom de transmitter tussen de behuizing en de sensor. (Zie Figuur 2-5).
Houd de ontluchtingszone vrij van obstructies (zoals onder meer verf, stof en smeermiddel) door de transmitter zo te monteren dat het procesmedium kan afvloeien.
Figuur 2-5: Drukpoort aan lage kant inline-overdruktransmitter
A
Drukpoort aan lage kant (ref. atmosferische druk)

2.3 Stap 2: Stel de schakelaars in

Stel voor installatie de configuratie van de alarm- en de veiligheidsschakelaar in zoals afgebeeld in Figuur 2-6.
Met de alarmschakelaar stelt u het analoge uitgangsalarm in op hoog of
laag.
De standaard alarminstelling is hoog.
Met de schakelaar Security (beveiliging) kan configuratie van de
transmitter toegestaan (open hangslot) of voorkomen (gesloten hangslot) worden.
De standaard beveiliging is “uit” (open hangslot).
Volg de onderstaande procedure voor het wijzigen van de configuratie van de schakelaars:
Procedure
1. Beveilig als de transmitter al geïnstalleerd is de meetkring en koppel de voeding los.
2. Verwijder het behuizingsdeksel tegenover de kant met de veldaansluitklemmen. Verwijder het deksel van het instrument niet in een explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
Snelstartgids 9
Snelstartgids Februari 2020
3. Schuif de beveiligings- en de alarmschakelaar met een kleine schroevendraaier naar de gewenste stand.
4. Bevestig het transmitterdeksel weer. Het deksel moet volledig sluiten om aan de vereisten voor explosieveiligheid te voldoen.
Figuur 2-6: Transmitterprintplaat
Zonder lcd-display Met lcd-/LOI-display
A Alarm
B Beveiliging
10 Emerson.com/Rosemount
A
B
C
Februari 2020 Snelstartgids

2.4 Stap 3: Sluit de bedrading aan en schakel het instrument in

Figuur 2-7: Bedradingsschema’s transmitter (4–20 mA)
A
24 V d.c. voeding
B
RL ≥ 250
C
Stroommeter (optioneel)
Gebruik voor een optimaal resultaat afgeschermde kabel met getwiste aders. Gebruik draad van 24 AWG of groter met een lengte van ten hoogste 5000 feet (1500 meter). Leg, indien van toepassing, de bedrading aan met een druppellus. Leg de druppellus zo dat de onderkant lager komt te liggen dan de doorvoerleidingaansluitingen en de transmitterbehuizing.
Let op!
Installatie van het aansluitklemmenblok voor overspanningsbeveiliging biedt alleen bescherming tegen overspanning als de behuizing van de Rosemount 3051 correct is geaard.
Laat de signaalbedrading niet samen met de voedingsbedrading door een doorvoerleiding of open kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur lopen.
Sluit de onder spanning staande signaalbedrading niet aan op de testaansluitklemmen. De stroom kan de testdiode in het aansluitklemmenblok beschadigen.
Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter:
Procedure
1. Verwijder het behuizingsdeksel aan de kant met FIELD TERMINALS (veldaansluitklemmen).
Snelstartgids 11
DP
A
B
C
Snelstartgids Februari 2020
2. Sluit de positieve draad aan op de “+”-aansluitklem (PWR/COMM) en de negatieve draad op de “–”-aansluitklem.
3. Aard de behuizing volgens de plaatselijke voorschriften voor aarding.
4. Zorg voor een goede aardverbinding. Het is belangrijk dat de afscherming van de instrumentkabel:
kort wordt afgeknipt en wordt geïsoleerd zodat deze niet tegen
de transmitterbehuizing aan komt;
wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door
een aansluitkast wordt geleid;
aan de voedingszijde wordt verbonden met een goed aardpunt.
5. Als overspanningsbeveiliging vereist is, raadpleegt u de paragraaf
Aarding voor aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging
voor aanwijzingen over aarding.
6. Sluit ongebruikte doorvoerleidingopeningen en dicht ze af.
7. Plaats het behuizingsdeksel terug.
Figuur 2-8: Bedrading
A Afscherming en aarddraad afscherming isoleren
B Blootliggende aarddraad afscherming isoleren
C Verbind afscherming weer met aardpunt van voeding

2.4.1 Aarding voor aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging

De buitenkant van de elektronicabehuizing en de binnenkant van het compartiment voor aansluitingen zijn voorzien van aardklemmen. Deze aardpunten worden gebruikt wanneer de aansluitklemmenblokken met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd. Voor het verbinden van het
12 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids
aardpunt op de behuizing met aarde (intern of extern) wordt gebruik van 18 AWG-draad of groter aanbevolen.
Als de transmitter momenteel niet is bedraad voor opstarten en communicatie, volg dan procedure Stap 1-Stap 7 van Stap 3: Sluit de
bedrading aan en schakel het instrument in. Wanneer de transmitter naar
behoren is bedraad, raadpleegt u Figuur 2-8 voor interne en externe aardpunten voor overspanningsbeveiliging.

2.5 Stap 4: Controleer de configuratie

2.5.1 Controleer de configuratie met elke gewenste configuratietool met HART of met de lokale bedieningsinterface (LOI) - optiecode M4

Deze stap bevat configuratie-instructies voor een veldcommunicator en LOI. Zie de naslaghandleiding voor de Rosemount 3051 voor aanwijzingen over configuratie met AMS™ Device Manager.

2.5.2 Controle van de configuratie met een veldcommunicator

Voor controle van de configuratie moet een Rosemount 3051 DD op de veldcommunicator geïnstalleerd zijn. De sneltoetsreeksen voor de meest recente DD staan vermeld in Tabel 2-1. Neem voor de sneltoetsreeksen van oudere DD’s contact op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Emerson.
Opmerking
Emerson beveelt aan om de meest recente DD te installeren, zodat u over alle functies kunt beschikken. Ga naar FieldComm Group voor informatie over het updaten van de DD- bibliotheek.
Procedure
Controleer de configuratie van het instrument met behulp van de sneltoetscombinaties in Tabel 2-1.
De parameters voor basisconfiguratie worden aangeduid met een vinkje
() in de eerste kolom. Als onderdeel van de configuratie en het opstarten moet u in elk geval die parameters controleren.
Een (7) in de eerste kolom geeft aan dat deze functie alleen beschikbaar
is in de modus HART-revisie 7.
Tabel 2-1: Sneltoetsreeks voor instrumentrevisie 9 en 10 (HART7), DD­revisie 1
Functie Sneltoets- reeks
HART 7 HART 5
Alarm and Saturation Levels (alarm- en
verzadigingsniveaus)
Snelstartgids 13
2, 2, 2, 5, 7 2, 2, 2, 5, 7
Snelstartgids Februari 2020
Tabel 2-1: Sneltoetsreeks voor instrumentrevisie 9 en 10 (HART7), DD-revisie 1 (vervolg)
Functie Sneltoets- reeks
HART 7 HART 5
Damping (demping) 2, 2, 1, 1, 5 2, 2, 1, 1, 5
Range Values (bereikwaarden) 2, 2, 2 2, 2, 2
Tag (label) 2, 2, 7, 1, 1 2, 2, 7, 1, 1
Transfer Function (transferfunctie) 2, 2, 1, 1, 6 2, 2, 1, 1, 6
Units (eenheden) 2, 2, 1, 1, 4 2, 2, 1, 1, 4
Burst Mode (burstmodus) 2, 2, 5, 3 2, 2, 5, 3
Custom Display Configuration (aangepas-
te displayconfiguratie)
Date (datum) 2, 2, 7, 1, 4 2, 2, 7, 1, 3
Descriptor (omschrijving) 2, 2, 7, 1, 5 2, 2, 7, 1, 4
Digital To Analog Trim (trim digitaal naar
analoog) (uitgang 4 - 20 mA)
Disable Configuration Buttons (configura-
tieknoppen uitschakelen)
Rerange with Keypad (bereik anders in-
stellen met toetsenblok)
Loop Test (kringtest) 3, 5, 1 3, 5, 1
Lower Sensor Trim (sensor-trim laag) 3, 4, 1, 2 3, 4, 1, 2
Message (bericht) 2, 2, 7, 1, 6 2, 2, 7, 1, 5
Scaled D/A Trim (geschaalde D/A-trim)
(uitgang 4 - 20 mA)
Sensor Temperature/Trend (sensortem-
peratuur/trend) (Rosemount 3051S)
Upper Sensor Trim (sensor-trim hoog) 3, 4, 1, 1 3, 4, 1, 1
Digital Zero Trim (digitale nulpuntstrim) 3, 4, 1, 3 3, 4, 1, 3
Password (wachtwoord) 2, 2, 6, 5 2, 2, 6, 4
Scaled Variable (geschaalde variabele) 3, 2, 2 3, 2, 2
HART revision 5 to HART revision 7 switch
(overschakelen van HART-revisie 5 naar HART-revisie 7)
7 Long Tag (lange tag) 2, 2, 7, 1, 2 Nvt
2, 2, 4 2, 2, 4
3, 4, 2 3, 4, 2
2, 2, 6, 3 2, 2, 6, 3
2, 2, 2, 1 2, 2, 2, 1
3, 4, 2 3, 4, 2
3, 3, 3 3, 3, 3
2, 2, 5, 2, 3 2, 2, 5, 2, 3
14 Emerson.com/Rosemount
A
B
Februari 2020 Snelstartgids
Tabel 2-1: Sneltoetsreeks voor instrumentrevisie 9 en 10 (HART7), DD-revisie 1 (vervolg)
Functie Sneltoets- reeks
HART 7 HART 5
7 Find Device (instrument zoeken) 3, 4, 5 Nvt
7 Simulate Digital Signal (digitaal signaal si-
muleren)
3, 4, 5 Nvt

2.5.3 Configuratie controleren met de lokale bedieningsinterface (Local Operator Interface; LOI)

De optionele LOI kan worden gebruikt voor het in bedrijf stellen van het instrument. De LOI heeft een ontwerp met twee knoppen, met interne en externe knoppen. De interne knoppen bevinden zich op de display van de transmitter en de externe knoppen onder het metalen naamplaatje bovenop. Druk op een willekeurige knop om de LOI te activeren. De functies van de LOI-knoppen worden weergegeven in de onderste hoeken van de display. Zie Tabel 2-1 en Figuur 2-10 voor informatie over de werking van de knoppen en de menu’s.
Figuur 2-9: Interne en externe knoppen van de LOI
A
B
Externe knoppen
Interne knoppen
Opmerking
Zie Figuur 2-10 voor een controle van de werking van de externe knoppen.
Snelstartgids 15
Button
Left
No
SCROLL
Right
Yes
ENTER
Assign PV
HART Revision
Snelstartgids Februari 2020
Tabel 2-2: Bediening met knoppen LOI
Figuur 2-10: LOI-menu

2.5.4 Schakel over naar een andere HART-revisie

Als het instrument voor HART-configuratie niet kan communiceren met HART-revisie 7, laadt de Rosemount 3051 een generiek menu met beperkte functies. Met behulp van de volgende procedures wijzigt u vanuit het generieke menu de instelling voor de HART-revisie:
Procedure
Manual Setup (handmatige setup) Device Information (instrumentinformatie) Identification (identificatie) Message (bericht)
a) Om over te schakelen op HART-revisie 5 voert u “HART5” in het veld
Message (bericht) in
b) Om over te schakelen op HART-revisie 7 voert u “HART7” in het veld
Message (bericht) in
16 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids
Opmerking
Zie Tabel 2-1 voor het wijzigen van de HART-revisie als de juiste device driver is geladen.

2.6 Stap 5: Trim de transmitter

De instrumenten zijn in de fabriek gekalibreerd. Na installatie wordt aanbevolen om een nulpuntstrim op overdruktransmitters te verrichten om eventuele fouten vanwege de montagepositie of statische druk te verhelpen. De nulpuntstrim kan worden uitgevoerd met een veldcommunicator of met de configuratieknoppen.
Zie de naslaghandleiding voor de Rosemount 3051 HART 7 voor aanwijzingen over het gebruik van AMS Device Manager.
Opmerking
Zorg bij het uitvoeren van een nulpuntstrim dat de vereffeningsklep openstaat en dat alle natte poten tot het juiste niveau zijn gevuld.
Procedure
Kies de gewenste trimprocedure.
a) Analoge nulpuntstrim – stel de analoge uitgang in op 4 mA.
Dit wordt ook wel een “rerange” (bereik anders instellen)
genoemd en stelt de Lower Range Value (LRV, onderste meetgrens) in op een waarde die gelijk is aan de gemeten druk.
De display en de digitale HART-uitgang blijven ongewijzigd.
b) Digitale nulpuntstrim – hiermee kalibreert u het nulpunt van de
sensor opnieuw.
Dit heeft geen gevolgen voor de LRV. De drukwaarde is nul (op de
display en de HART- uitgang). Het 4 mA-punt mag geen nul zijn.
Hiervoor moet de in de fabriek gekalibreerde nuldruk binnen 3%
van de URL [0 + 3% x URL] liggen.
Voorbeeld
URV (maximum meetwaarde) = 250 inH2O Aangelegde nuldruk = + 0,03*250 inH2O = + 7,5 inH2O (vergeleken met fabrieksinstelling). Waarden buiten dit bereik worden door de transmitter afgewezen.

2.6.1 Trim met een veldcommunicator

Procedure
1. Sluit de veldcommunicator aan (zie Stap 3: Sluit de bedrading aan en
schakel het instrument in voor aanwijzingen).
Snelstartgids 17
LOI
Analog Zero and Span Digital Zero
A.
A
Snelstartgids Februari 2020
2. Volg het HART-menu om de gewenste nulpuntstrim uit te voeren.
Tabel 2-3: Sneltoetsen voor nulpuntstrim
Analoog nulpunt (4 mA
instellen)
Sneltoetsreeks 3, 4, 2 3, 4, 1, 3
Digitaal nulpunt
Figuur 2-11: Externe configuratieknoppen
A Configuratieknoppen
Gebruik de volgende procedures om een nulpuntstrim uit te voeren:
Verricht een trim met de LOI (optie M4)
Procedure
1. Stel de transmitterdruk in.
2. Zie Figuur 2-10 voor het bedieningsmenu. a) Verricht een analoge nulpuntstrim door Rerange (bereik
anders instellen) te selecteren.
b) Verricht een digitale nulpuntstrim door Zero Trim
(nulpuntstrim) te selecteren.
Verricht een trim met analoog nulpunt en meetbereik (optie D4)
Procedure
1. Stel de transmitterdruk in.
2. Houd de nulinstelknop twee seconden ingedrukt om een analoge
nulpuntstrim te verrichten.
18 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids
Verricht een trim met digitaal nulpunt (optie DZ)
Procedure
1. Stel de transmitterdruk in.
2. Houd de nulinstelknop twee seconden ingedrukt om een digitale nulpuntstrim te verrichten.
Snelstartgids 19
Snelstartgids Februari 2020
3 Installatie op met veiligheidsinstrumenten
uitgeruste systemen
Zie voor installaties met veiligheidscertificering de naslaghandleiding (00809-0100-5007) voor informatie over de installatieprocedure en systeemvereisten.
20 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids

4 Productcertificeringen

Rev 3.2

4.1 Informatie over Europese richtlijnen

Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU­conformiteitsverklaring. De meest recente revisie van de EC­conformiteitsverklaring vindt u op Emerson.com/Rosemount.

4.2 Certificering normale locaties van FM Approvals

De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest door een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA). Daarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de fundamentele brandveiligheidseisen en de elektrische en mechanische vereisten.

4.3 Noord-Amerika

E5 FM explosieveilig en stofontstekingsbestendig
Certificaat
Toegepaste normen
Markeringen
I5 FM intrinsieke veiligheid en niet-ontvlambaar
Certificaat
Toegepaste normen
Markerin­gen
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De behuizing van transmittermodel 3051 bevat aluminium, dat een risico op ontsteking bij stoten of wrijving met zich meebrengt. Voorkom stoten en wrijving tijdens installatie en gebruik.
0T2H0.AE
FM-klasse 3600 – 2011, FM-klasse 3615 – 2006, FM-klas­se 3616 – 2011, FM-klasse 3810 – 2005, ANSI/NEMA 250 – 2008
XP CL I, DIV 1, GP B, C, D; DIP CL II, DIV 1, GP E, F, G; CL III; T5(–40°C ≤ Ta ≤ +85°C); in fabriek afgedicht; type 4X
1Q4A4.AX
FM-klasse 3600 – 2011, FM-klasse 3610 – 2010, FM-klasse 3611 – 2004, FM-klasse 3810 – 2005, ANSI/NEMA 250 – 2008
IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; CL II, DIV 1, GP E, F, G; klasse III; DIV 1 indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 03031-1019; NI CL 1, DIV 2, GP A, B, C, D; temperatuurcode T4; type 4x; in de fabriek afgedicht
Snelstartgids 21
Snelstartgids Februari 2020
2. De transmitter van model 3051 met aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging (optiecode T1) kan de test op diëlektrische weerstand van 500 Vrms niet weerstaan. Hierbij moet tijdens installatie rekening worden gehouden.
C6 CSA explosieveilig, stofontstekingsbestendig, intrinsieke veiligheid en divisie 2
Certifi­caat
Nor­men
Marke­ringen
E6 CSA explosieveilig, stofontstekingsbestendig en divisie 2
Certifi­caat
Normen
Marke­ringen:
1053834
ANSI/ISA 12.27.01-2003, CSA-norm C22.2 Nr. 30 -M1986, CSA­norm C22.2 Nr. 142-M1987, CSA-norm C22.2. Nr. 157-92, CSA­norm C22.2 Nr. 213 - M1987
Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D; geschikt voor klasse I, zone 1, groep IIB+H2, T5; stofontstekingsbestendig klasse II, divisie 1, groep E, F, G; klasse III divisie 1; intrinsiek veilig klasse I, divisie 1 groep A, B, C, D indien aangesloten volgens Ro­semount-tekening 03031-1024, temperatuurcode T3C; geschikt voor klasse I, zone 0; klasse I divisie 2 groep A, B, C en D, T5; ge­schikt voor klasse I zone 2, groep IIC; type 4X; in de fabriek afge­dicht; enkele afdichting (zie tekening 03031-1053)
1053834
ANSI/ISA 12.27.01-2003, CSA-norm C22.2 Nr. 30 -M1986, CSA­norm C22.2 Nr. 142-M1987, CSA-norm C22.2 Nr. 213 - M1987
Explosieveilig klasse I, divisie 1, groep B, C en D; geschikt voor klasse I, zone 1, groep IIB+H2, T5; stofontstekingsbestendig voor klasse II en klasse III, divisie 1, groep E, F en G; klasse I, divi­sie 2, groep A, B, en D; geschikt voor klasse I zone 2, groep IIC; type 4X; in fabriek afgedicht; enkelvoudige afdichting (zie teke­ning 03031-1053)

4.4 Europa

E8 ATEX drukvast en stof
Certificaat:
Toegepaste normen:
Markeringen:
22 Emerson.com/Rosemount
KEMA97ATEX2378X; BAS01ATEX1427X
EN60079-0:2012 + A11:2013, EN60079-1:2013, EN60079-26:2015, EN60079-31:2009
II 1/2 G Ex db IIC T6…T4 Ga/Gb, T6(–60 °C ≤ Ta ≤ 70 °C), T5/T4(–60 °C ≤ Ta ≤ 80 °C); II 1 D Ex t IIIC T50 °C T50060 °C Da
Februari 2020 Snelstartgids
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan dat minder dan 1 mm dik is en een grens vormt tussen zone 0 (procesaansluiting) en zone 1 (alle andere delen van de apparatuur). De modelcode en het gegevensblad moeten worden geraadpleegd voor details over het membraanmateriaal. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor gegarandeerde veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
4. De te gebruiken kabel wartels en pluggen moeten geschikt zijn voor een temperatuur die 5°C hoger is dan de maximale voorgeschreven temperatuur op de locatie van de installatie.
5. De gebruiker moet er zorg voor dragen dat de aangegeven maximumspanning en stroomsterkte (36 V, 24 mA, gelijkstroom) niet worden overschreden. Alle aansluitingen op andere apparatuur en alle aangesloten apparatuur moeten binnen deze specificaties voor spanning en stroomsterkte vallen, gelijkwaardig aan een circuit van categorie 'ib' volgens EN 50020.
6. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
7. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
8. Kabelingangen en afdichtpluggen moeten geschikt zijn voor het omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7J-slagproef kunnen doorstaan.
9. Sensormodule 2088/2090 moet stevig op zijn plaats worden vastgeschroefd om de beschermingsgraad van de behuizing te handhaven.
10. Op sommige varianten van de apparatuur worden niet alle markeringen op het naamplaatje vermeld. Raadpleeg het certificaat voor informatie over alle markeringen voor de apparatuur.
Snelstartgids 23
Snelstartgids Februari 2020
I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
BAS00ATEX1166X
EN60079-0:2012+A11:2013, EN60079-11:2012
II 1 G Ex ia IIC T4 Ga (–55 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
Tabel 4-1: Ingangsparameters
HART
Spanning Ui30V
Stroom I
Vermogen Pi0,9 W
Elektrische ca­paciteit C
Zelfinductie Li0 mH
200 mA
i
0,012 µF
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Bij gebruik van een overspanningsbeveiligingblok, kan de apparatuur de isolatietest van 500 V niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
N1 ATEX type n en stof
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
BAS00ATEX3167X; BAS01ATEX1427X
EN60079-0:2012, EN60079-15:2010, EN60079-31:2009
II 3 G Ex nA IIC T5 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C);
II 1 D Ex t IIIC T50°C T50060°C Da
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het instrument kan de volgens EN60079-15 vereiste 500V­isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het instrument rekening worden gehouden.
2. Op sommige varianten van de apparatuur worden niet alle markeringen op het naamplaatje vermeld. Raadpleeg het certificaat voor informatie over alle markeringen voor de apparatuur.
24 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids

4.5 Internationaal

E7 IECEx drukvast
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
IECEx KEM 06.0021X
IEC 60079-0:2011, IEC 60079-1:2014, IEC 60079-26:2014
Ex db IIC T6…T4 Ga/Gb T6(–60 °C ≤ Ta ≤ +70 °C ), T5/
T4(–60 °C ≤ Ta ≤ +80 °C)
Tabel 4-2: Temperatuur procesaansluiting
Temperatuurklasse Temperatuur procesaanslui-
ting
T6 -60 °C tot +70 °C -60 °C tot +70 °C
T5 -60 °C tot +80 °C -60 °C tot +80 °C
T4 -60 °C tot +120 °C -60 °C tot +80 °C
Omgevingstemperatuur
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan dat minder dan 1 mm dik is en een grens vormt tussen zone 0 (procesaansluiting) en zone 1 (alle andere delen van de apparatuur). De modelcode en het gegevensblad moeten worden geraadpleegd voor details over het membraanmateriaal. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor gegarandeerde veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
4. De te gebruiken kabels, wartels en pluggen moeten geschikt zijn voor een temperatuur die 5 °C hoger is dan de maximale voorgeschreven temperatuur op de locatie van de installatie.
Intrinsieke veiligheid I7 IECEx
Certificaat:
Normen:
Snelstartgids 25
IECEx BAS 12.0071X
IEC60079-0:2011, IEC60079-11:2011
Snelstartgids Februari 2020
Markeringen:
ia IIC T4 Ga (–55 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
Tabel 4-3: Ingangsparameters
Spanning Ui30V
Stroom I
Vermogen Pi0,9 W
Elektrische ca­paciteit C
Zelfinductie Li0 mH
200 mA
i
0,012 µF
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als het instrument is uitgerust met een optionele overspanningsbeveiliging van 90V, kan het de volgens IEC60079-11 vereiste 500V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het instrument rekening worden gehouden.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
N7 IECEx type n
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
IECEx BAS 12.0072X
IEC60079-0:2011, IEC60079-15:2010
nA IIC T5 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Indien model 2088 is voorzien van een aansluitklemmenblok met piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het instrument rekening worden gehouden.
4.6

Brazilië

E2 INMETRO drukvast
Certificaat:
Normen:
UL-BR 15.0728X
ABNT NBR IEC60079-0:2013, ABNT NBR IEC 60079-1:2016, ABNT NBR IEC 60079-26:2016
Markeringen:
Ex db IIC T6…T4 Ga/Gb T4/T5(–60 °C ≤ Ta ≤ +80 °C), T6(– 60 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
26 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan dat minder dan 1 mm dik is en een grens vormt tussen zone 0 (procesaansluiting) en zone 1 (alle andere delen van de apparatuur). De modelcode en het gegevensblad moeten worden geraadpleegd voor details over het membraanmateriaal. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.

4.7 China

E3 China drukvast
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het omgevingstemperatuurbereik is: -20 °C ≤ +85 °C.
2. De voorziening voor aardverbinding op de behuizing moet op betrouwbare wijze worden aangesloten.
3. Er mag tijdens installatie geen mengsel worden gebruikt dat de behuizing zou kunnen beschadigen.
4. Bij installatie op een gevaarlijke locatie moeten kabelwartels en afsluitpluggen worden gebruikt die zijn gecertificeerd als beschermingstype Ex dIIC Gb door inspectieorganen die handelen in opdracht van de overheid. Ongebruikte kabelentrees moeten met afsluitpluggen worden afgesloten.
5. Tijdens installatie, gebruik en onderhoud van het product in een explosieve gasatmosfeer moet u zich houden aan de waarschuwing “Het deksel niet openen wanneer er spanning op het circuit staat”.
Snelstartgids 27
GYJ15.1300X
GB3836.1-2010, GB3836.2-2010
Ex d IIB+H2T5 Gb
Snelstartgids Februari 2020
6. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen problemen in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te voorkomen.
7. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in acht worden genomen:
GB3836.13-2013 “Plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen­Deel 13: Reparatie, revisie en reclamatie van apparatuur”
GB3836.15-2000 “Elektrische apparatuur voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen – Deel 15: Elektrische installaties in explosiegevaarlijke omgevingen (behalve mijnen)”
GB3836.16-2006 “Elektrische apparatuur voor plaatsen waar gasontploffingsgevaar kan heersen Deel 16: Inspectie en onderhoud van elektrische installaties (behalve mijnen)”
GB50257-2014 “Voorschrift voor de bouw en acceptatie van elektrische instrumenten voor explosieve atmosfeer en de installatie van brandgevaarlijke elektrische apparatuur.”
28 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids
Intrinsieke veiligheid I3 China
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
N3 China, type n
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
GYJ15.1301X
GB3836.1-2010, GB3836.4-2010, GB3836.20-2010
Ex ia IIC T4 Ga (–55 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
GYJ13.1305X
GB3836.1-2010, GB3836.8-2003
Ex nA IIC T5 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)

4.8 Combinaties van certificeringen

K3
K5
K6
K8
KB
KD
Combinatie van E3 en I3
Combinatie van E5 en I5
Combinatie van C6, E8 en I1
Combinatie van E8, I1 en N1
Combinatie van E5, I5 en C6
Combinatie van E8, I1, E5, I5 en C6

4.9 Aansluitwartels en adapters

IECEx drukvast en verhoogde veiligheid
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
ATEX drukvast en verhoogde veiligheid
Certificaat:
Normen:
Markeringen:
Tabel 4-4: Draadmaten aansluitwartels
Schroefdraad Merkteken
M20 × 1.5 M20
½–14 NPT ½ NPT
Snelstartgids 29
IECEx FMG 13.0032X
IEC60079-0:2011, IEC60079-1:2007, IEC60079-7:2006-2007
Ex de IIC Gb
FM13ATEX0076X
EN60079-0:2012, EN60079-1:2007, IEC60079-7:2007
II 2 G Ex de IIC Gb
Snelstartgids Februari 2020
Tabel 4-5: Draadmaten draadadapters
Uitwendige schroefdraad Merkteken
M20 × 1.5–6g M20
½–14 NPT ½–14 NPT
¾–14 NPT ¾–14 NPT
Inwendige schroefdraad Merkteken
M20 × 1.5–6H M20
½–14 NPT ½–14 NPT
G½ G½
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. Als de draadadapter of blindstop wordt gebruikt met een behuizing van het beschermingstype verhoogde veiligheid “e” de draad in de ingang goed worden afgedicht om de beschermingsgraad (IP­classificatie) van de behuizing te behouden.
2. Voor de blindstop mag geen adapter worden gebruikt.
3. Het draadtype van de blindstop en draadadapter moet NPT of metrisch zijn. G½-draad is alleen toegestaan op bestaande (oude) apparatuurinstallaties.
30 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids

5 Conformiteitsverklaring

Snelstartgids 31
Snelstartgids Februari 2020
32 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids
Snelstartgids 33
Snelstartgids Februari 2020
34 Emerson.com/Rosemount
Februari 2020 Snelstartgids

6 China RoHS-tabel

Snelstartgids 35
Latin America Regional Office
Emerson Automation Solutions 1300 Concord Terrace, Suite 400 Sunrise, FL 33323, USA
+1 954 846 5030 +1 954 846 5121 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Azië/Pacific
Emerson Automation Solutions 1 Pandan Crescent Singapore 128461
+65 6777 8211 +65 6777 0947 Enquiries@AP.Emerson.com
Europe Regional Office
Emerson Automation Solutions Europe GmbH Neuhofstrasse 19a P.O. Box 1046
*00825-0111-4057*
CH 6340 Baar Switzerland
+41 (0) 41 768 6111 +41 (0) 41 768 6300 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Midden-Oosten en Afrika
Emerson Automation Solutions Emerson FZE P.O. Box 17033 Jebel Ali Free Zone - South 2 Dubai, Verenigde Arabische Emiraten
+971 4 8118100 +971 4 8865465 RFQ.RMTMEA@Emerson.com
00825-0111-4057, Rev. EA
Snelstartgids
Februari 2020
Asia Pacific Regional Office
Emerson Automation Solutions 1 Pandan Crescent Singapore 128461
+65 6777 8211 +65 6777 0947 Enquiries@AP.Emerson.com
Emerson Automation Solutions bv
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland
(31) 70 413 66 66 (31) 70 390 68 15 info.nl@emerson.com
www.emersonprocess.nl
Linkedin.com/company/Emerson-
Automation-Solutions
Twitter.com/Rosemount_News
Facebook.com/Rosemount
Youtube.com/user/
RosemountMeasurement
Middle East and Africa Regional Office
Emerson Automation Solutions Emerson FZE P.O. Box 17033 Jebel Ali Free Zone - South 2 Dubai, United Arab Emirates
+971 4 8118100 +971 4 8865465 RFQ.RMTMEA@Emerson.com
Emerson Automation Solutions nv/sa
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België
(32) 2 716 77 11 (32) 2 725 83 00
www.emersonprocess.be
©
2020 Emerson. All rights reserved.
Emerson Terms and Conditions of Sale are available upon request. The Emerson logo is a trademark and service mark of Emerson Electric Co. Rosemount is a mark of one of the Emerson family of companies. All other marks are the property of their respective owners.
Loading...