met 4-20 mA HART® en 1—5 V d.c. laagvermogen
HART-protocol (revisie 5 en 7)
Page 2
Snelstartgids
WAARSCHUWING
!
Februari 2019
KENNISGEVING
Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor Rosemount 2088-, 2090F- en 2090P-transmitters. Hij bevat
geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie of probleemoplossing of voor
explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Zie de naslaghandleiding
2088 voor nadere informatie. Dezehandleiding is tevens in elektronische vorm beschikbaar op
Emerson.com/Rosemount
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke,
landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte
over goedkeuringen in de naslaghandleiding
installatie.
Voordat u een op HART gebaseerde communicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer, dient u
zich ervan te verzekeren dat alle instrumenten in de kring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige of
niet-vonkende veldbedradingsmethoden.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op
het instrument.
Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Om proceslekken te voorkomen mag u alleen de O-ring gebruiken die speciaal is ontworpen om af te
dichten in combinatie met de bijbehorende fl ensadapter.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Voorkom aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan,
die elektrische schokken kan veroorzaken.
Kabelbuis-/kabelingangen
Tenzij anders vermeld, zijn de kabelbuis-/kabelingangen in de transmitterbehuizing voorzien van
NPT-draad. Ingangen met de aanduiding “M20” zijn voorzien van een M20 ⫻ 1,5 schroefdraad. Op
instrumenten met meerdere kabelbuisopeningen hebben alle ingangen dezelfde schroefdraad. Gebruik
alleen pluggen, verloopstukken, wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad om deze
openingen af te sluiten.
.
van de Rosemount 2088 voor bepalingen in verband met veilige
1.1 Controleer of het systeem kan werken met de HART-revisie
Controleer als u een op HART gebaseerd systeem voor besturing of
middelenbeheer gebruikt, eerst of deze systemen met HART kunnen worden
gebruikt voordat u de transmitter installeert. Niet alle systemen kunnen
communiceren volgens het protocol van HART-revisie 7. Deze transmitter kan
worden geconfigureerd voor HART-revisie 5 of 7.
Zie pagina 14 voor instructies over het wijzigen van de HART-revisie van de
transmitter.
1.2 Controleer of de device driver juist is
Controleer of de meest recente device driver (DD/DTM
uw systemen om een goede communicatie te verzekeren.
Opmerking
Op alle Rosemount 2088, 2090F en 2090P transmitters worden device revisions en device
drivers voor de Rosemount 2088 gebruikt.
1. Download de meest re
cente DD via EmersonProcess.com of HARTComm.org.
2. Selecteer in het vervolgkeuzemenu Browse by Member (bladeren op lid) de
optie Emerson.
3. Selecteer het gewenste product.
a. Zie Tabel 1 en Tabel 2, kolom Zoek device driver-bestanden om de juiste device
driver te vinden.
Tabel 1. Rosemount 2088 en 2090 met device revisions en bestanden voor
HART-protocol, 4—20 mA
Instrumentidentificatie
Re
ease-
l
NAMUR-
datum
hardware-
revisie
Aug-161.1.xx1.0.xx3
Jan-13N.v.t.1.0. xx1
Jan-98N.v.t.N.v.t.17853N.v.t.
(1)
NAMUR-
software-
(1)
revisie
HART-
software-
revisie
Identificatie device
Universele
HART-
(2)
revisie
710
59
710
59
driver
Instru-
mentrevi-
(3)
sie
Naslaghandleiding
™
) is geïnstalleerd op
Lees instructies
Naslaghandleiding
Rosemount 2088
Naslaghandleiding
Rosemount 2090
Controleer
functionaliteit
Beschrijving
wijziging
Zie voetnoot 5
voor een overzi cht
van de wijzigingen
Zie voetnoot 4
voor een overzi cht
van de wijzigingen
(4)(5)
1. De NAMUR-revisie staat vermeld op het hardwarelabel van het instrument. De verschillen in veranderingen op
niveau 3, aangeduid door xx, staan voor kleine productwijzigingen conform de definitie van NE53. De
compatibiliteit en functionaliteit blijven ongewijzigd en het product is uitwisselbaar met de andere producten.
2. De HART-softwarerevisie kan worden afgelezen met een voor HART geschikt configuratie-instrument.
De weergegeven waarde is de minimale revisie die moet overeenstemmen met de NAMUR-revisies.
3. De bestandsnamen van de device drivers omvatten de instrument- en DD-revisie, bijv. 10_01. Het
HART-protocol is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen communiceren met
nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe functies, moet u de nieuwe device driver
downloaden. Voor complete functionaliteit wordt aangeraden om nieuwe device-d river-bestanden te
downloaden.
3
Page 4
Snelstartgids
4. HART-revisie 5 en 7 selecteerbaar, Local Operator Interface (LOI), geschaalde variabele, configureerbare
alarmen, meer technische eenheden.
Tabel 2. Rosemount 2088 met device revisions en bestanden voor HART-protocol,
1—5 Vdc
Instrumentidentificatie
Rel
ease-
datum
1. De NAMUR-revisie staat vermeld op het hardwarelabel van het instr ument. De verschillen in veranderingen op
2. De HART-softwarerevisie kan worden afgelezen met een voor HART geschikt configuratie-instrument.
3. De bestandsnamen van de device drivers omvatten de instrument- en DD-revisie, bijv. 10_01. Het
4. HART-revisie 5 en 7 selecteerbaar, Local Operator Interface (LOI), geschaalde variabele, configureerbare
NAMUR-
hardware-
revisie
Jan-13N.v.t.1.0.23
Jan-98N.v.t.N.v.t.17853N.v.t.
niveau 3, aangeduid door xx, staan voor kleine productwijzigingen conform de definitie van NE53. De
compatibiliteit en functionaliteit blijven ongewijzigd en het product is uitwisselbaar met de andere producten.
De weergegeven waarde is de minimale revisie die moet overeenstemmen met de NAMUR-revisies.
HART-protocol is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen communiceren met
nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe functies, moet u de nieuwe device driver
downlo aden. Voor complete func tionaliteit w ordt aangeraden om nieuwe dev ice-driver-bestanden te
downloaden.
alarmen, meer technische eenheden.
(1)
NAMUR-
software-
(1)
revisie
HART-
software-
revisie
Identificatie device
Universele
HART-
(2)
revisie
710
59
driver
Instru-
mentrevi-
(3)
sie
Lees instructies
Naslaghandleiding
Naslaghandleiding
Rosemount 2088
Naslaghandleiding
Rosemount 2090
Controlee r
functionaliteit
Beschrijving
wijziging
Zie voetnoot 4
voor een
overzicht van de
wijzigingen
(4)
2.0 De transmitter monteren
2.1 Rosemount 2088
Monteer de transmitter direct op de impulsleiding zonder een extra
montagebeugel te gebruiken, of direct aan een wand, paneel of een buis van
2 inch, met behulp van een optionele montagebeugel.
2.2 Rosemount 2090P
Monteer direct op de procesleiding met behulp van het al aanwezige inlasstuk of
laat een gekwalificeerde lasser een nieuw inlasstuk installeren met gebruik van
een TIG-lasapparaat. Raadpleeg de naslaghandleiding
voor de Rosemount 2088
voor uitvoerige lasinstructies. Foutieve installatie kan vervorming van de
las-inspudding tot gevolg hebben. Montage rechtop of in horizontale positie
wordt aanbevolen voor goede drainage van de afvoeropening.
2.3 Rosemount 2090F
Monteer direct op de procesleiding met behulp van een standaard hygiënische
fitting (een Tri-Clamp-aansluiting van 1,5 of 2 inch). Montage rechtop of in
horizontale positie wordt aanbevolen voor goede drainage van de afvoeropening.
4
Page 5
Februari 2019
1,0 in.1,5 in.
Afbeelding 1. Directe montage van de transmitter
Zet het aanhaalgereedschap niet rechtstreeks op de
elektronicabehuizing. Draai alleen de zeskantige
procesaansluiting aan, om schade te voorkomen.
Rosemount 2088Rosemount 2090P Rosemount 2090F
1.5 in.
A
A. 1/2—14 vrouwelijke NPT-procesaansluiting
B. Wand van het vat
C. Las-inspudding
B
C
B
1.0 in.
D
D. O-ring
E. 1
Afbeelding 2. Montage op paneel en buis
PaneelmontageBuismontage
Snelstartgids
E
1
/2 of 2 inch Tri Clamp-aansluiting
2.4 Afdichting van de behuizing
Schroefdraadtape (PTFE) of -pasta op mannelijke schroefdraad van kabelbuizen is
vereist om een water- en stofdichte kabelbuisafdichting tot stand te brengen en
om te voldoen aan de vereisten van NEMA® type 4X, IP66 en IP68. Vraag de
fabriek of andere beschermingsgraden vereist zijn.
Draai kabelbuispluggen met M20-schroefdraad over de volledige schroefdraad
aan, of totdat mechanische weerstand is bereikt.
2.5 Toepassingen voor vloeistofmetingen
1. Breng tappunten aan in de zijkant van de
leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Monteer de transmitter zo dat de
aftap-/ontluchtingskranen naar boven
gericht staan.
5
Page 6
Snelstartgids
LET OP
!
A
2.6 Toepassingen voor gasmetingen
1. Breng tappunten aan in de boven- of
zijkant van de leiding.
2. Monteer op dezelfde hoogte als de
tappunten of hoger.
2.7 Toepassingen voor
stoommetingen
1. Breng tappunten aan in de zijkant van de
leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Vul de impulsleidingen met water.
2.8 Montagerichting verschildruktransmitter
De drukpoort aan de lage kant (ref. atmosferische druk) op de
inline-verschildruktransmitter bevindt zich in de hals van de transmitter, achter
de behuizing. Het ontluchtingstraject ligt 360° rond de transmitter tussen de
behuizing en de sensor (zie Afbeelding 3).
Februari 2019
Houd het ontluchtingstraject vrij van alle obstructies (inclusief maar niet beperkt tot verf, stof en
smeermiddel) door de transmitter zo te monteren dat de verontreiniging kan ontsnappen.
Afbeelding 3. Drukpoort aan lage kant druktransmitter
A. Drukpoort aan lage kant (ref. atmosferische druk)
6
Page 7
Februari 2019
A
B
3.0 Stel de schakelaars in
Stel vóór installatie de configuratie van de alarm- en beveiligingsschakelaar in
zoals afgebeeld in Afbeelding 4.
Met de alarmschakelaar stelt u het analoge uitgangsalarm in op hoog of laag.
De standaard alarminstelling is hoog.
Met de beveiligingsschakelaar staat u toe () of voorkomt u () dat
configuratie van de transmitter plaatsvindt. De standaardinstelling is uit ().
Volg de onderstaande procedure voor het wijzigen van de configuratie van de
schakelaars:
1. Beveilig na installatie van de transmitter de kring en sluit de spanning af.
2. Verwijder het behuizingsdeksel dat zich tegenover de veldaansluitingen
bevindt. Verwijder het deksel van het instrument niet in een
explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
3. Schuif de beveiligings- en alarmschakelaars met een kleine schroevendraaier
in de gewenste stand.
4. Bevestig het transmitterdeksel weer. Het deksel moet volledig sluiten om aan
de vereisten voor explosieveiligheid te voldoen.
Afbeelding 4. Transmitterprintplaat
Zonder LCD-displ ayMet LOI/LCD-d isplay
Snelstartgids
A. Alarm
B. Beveiliging
3.1 Printplaat
De printplaat van de Rosemount 2088 en 2090 mag niet worden aangepast en
niet uit de behuizing worden verwijderd, omdat de transmitter hierdoor
onherstelbaar beschadigd kan raken.
3.2 LOI/LCD-display
De LOI/LCD-display kan verwijderd en naar wens gedraaid worden volgens de
aanwijzingen onder “LCD display/LOI display draaien” in de naslaghandleiding
van de Rosemount 2088.
7
Page 8
Snelstartgids
LET OP
!
A
B
Februari 2019
4.0 Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in
Gebruik voor een optimaal resultaat afgeschermde kabel met getwiste aders.
Gebruik draad van 24 AWG of groter met een lengte van ten hoogste 1500 meter
(5000 ft.). Installeer de bedrading, indien van toepassing, met een druppellus.
Leg de druppellus zo dat de onderkant lager dan de kabelbuisaansluitingen en de
behuizing van de transmitter komt te liggen.
Afbeelding 5. Bedrading van de transmitter (4—20 mA HART)
A. Gelijkspanningsvoeding
B. R
250 (alleen vereist voor HART-communicatie)
L
Afbeelding 6. Bedrading van de transmitter (1—5 V d.c. laagvermogen)
B
C
A. Voeding
B. Spanningsmeter
C. Veldaansluitingen
Installatie van de aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging biedt uitsluitend
overspanningsbeveiliging als de behuizing van de transmitter goed is geaard.
Laat de signaalbedrading niet samen met de voedingsbedrading door een kabelbuis of open
kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur lopen.
Sluit de onder spanning staande signaalbedrading niet aan op de testaansluitklemmen. De stroom
kan de testdiode in het aansluitklemmenblok beschadigen.
A
Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter:
1. Verwijder het behuizingsdeksel aan de kant met FIELD TERMINALS
(veldaansluitingen).
2. Sluit de draden aan zoals afgebeeld in Afbeelding 5 of Afbeelding 6.
8
Page 9
Februari 2019
3. Draai de aansluitklemschroeven aan om te zorgen dat er goed contact is
tussen de schroef van het aansluitklemmenblok en de sluitring. Bij een directe
bedradingsmethode wikkelt u de draad rechtsom om ervoor te zorgen dat
deze op zijn plaats zit wanneer u de aansluitklemmenblokschroef aandraait.
Opmerking
Het gebruik van een pen of adereindhuls wordt afgeraden, omdat de aansluiting na
verloop van tijd of door trillingen los kan raken.
4. Aard de behuizing volgens de plaatselijke voorschriften voor aarding.
5. Zorg voor een goede aardverbinding. Het is belangrijk dat de afscherming van
de instrumentkabel:
kort worden afgeknipt en zo worden geïsoleerd dat hij de
transmitterbehuizing niet kan raken;
wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een
aansluitkast wordt geleid;
met een goed aardpunt aan de voedingszijde wordt verbonden.
6. Zie indien overspanningsbeveiliging vereist is Aarding voor
aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging voor aanwijzingen over
aarding.
7. Sluit ongebruikte kabelopeningen en dicht ze af.
8. Plaats het behuizingsdeksel terug.
Afbeelding 7. Aarding
Snelstartgids
D
A
DP
C
B
A. Afscherming afknippen en isoleren
B. Afscherming isoleren
C. Massadraad kabelafscherming verbinden met aarde
E
D. Intern aardpunt
E. Extern aardpunt
4.1 Aarding voor aansluitklemmenblok met
overspanningsbeveiliging
Op de buitenkant van de elektronicakast en in de aansluitklemmenruimte zijn
aardpunten aangebracht. Deze aardpunten worden gebruikt als er
aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd. Voor het
verbinden van het aardpunt op de behuizing met aarde (intern of extern) wordt
gebruik van 18 AWG-draad of groter aanbevolen.
9
Page 10
Snelstartgids
Als de transmitter momenteel niet is bedraad voor opstarten en communicatie,
volgt u de stappen in “Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in” op
pagina 8. Als de transmitter naar behoren is bedraad, raadpleegt u Afbeelding7
voor interne en externe aardpunten voor overspanningsbeveiliging.
Februari 2019
5.0 Controleer de transmitterconfiguratie
Controleer de configuratie met een configuratie-instrument met HART of met
een Local Operator Interface (LOI) - optiecode M4. Deze stap bevat
configuratie-instructies voor een veldcommunicator en LOI. Zie de
naslaghandleiding
met AMS™ Device Manager.
5.1 Controle van de configuratie met een veldcommunicator
Voor controle van de configuratie moet een Rosemount 2088 DD op de
veldcommunicator geïnstalleerd zijn. De sneltoetsreeks varieert afhankelijk van
de instrument- en DD-revisie. Ga aan de hand van de hieronder
beschreven procedure Tabel voor vaststellen te gebruiken sneltoetsreeks na
welke sneltoetsreeks u moet gebruiken.
5.2 Gebruikersinterface veldcommunicator
Tabel voor vaststellen te gebruiken sneltoetsreeks
1. Sluit de veldcommunicator aan op de Rosemount 2088, 2090F of 2090P.
2. Als het Home-scherm overeenstemt met Afbeelding 8, raadpleeg dan Tabe l 3
voor de sneltoetsreeksen.
3. Als het Home-scherm overeenstemt met Afbeelding 9:
a. Gebruik de sneltoetsreeks 1,7,2 om de Field-revisie en HART-revisie vast te
stellen.
b. Raadpleeg voor de te gebruiken sneltoetsreeks Tabel 4 en de juiste kolom
aan de hand van uw Field-revisie en HART-revisie.
voor de Rosemount 2088 voor aanwijzingen over configuratie
Opmerking
Emerson beveelt aan om de meest recente DD te installeren, zodat u over alle functies kunt
beschikken. Ga hiervoor naar Emerson.com of HARTComm.org.
Afbeelding 8. Traditionele interface
10
Page 11
Februari 2019
Afbeelding 9. Device Dashboard
Opmerking
De parameters voor basisconfiguratie worden aangeduid met een vinkje (). Als onderdeel van
de configuratie- en startprocedure moeten ten minste deze parameters worden geverifieerd.
Tabel 3. Sneltoets traditionele interface
FunctieSneltoetsreeks
Analog Output Alarm (alarm analoge uitgang)1, 4, 3, 2, 4
Burst Mode Control (burst-modusregeling)1, 4, 3, 3, 3
Burst Option (burstoptie) 1, 4, 3, 3, 4
Calibration (kalibratie)1, 2, 3
Damping (demping)1, 3, 5
Datum1, 3, 4, 1
Descriptor (omschrijving)1, 3, 4, 2
Digital To Analog Trim (4-20 mA Output) (trim digitaal naar
analoog [4-20 mA uitgang])
Disable Zero & Span Adjustment (aanpassing
nulpuntsinstelling en meetbreedte uitschakelen)
Field Device Info (veldinstrumentinformatie)1, 4, 4, 1
Keypad Input (toetsenblok-invoer)1, 2, 3, 1, 1
Loop Test (kringtest)1, 2, 2
Lower Range Value (onderste meetgrens)4, 1
Lower Sensor Trim (sensortrim laag)1, 2, 3, 3, 2
Message (bericht)1, 3, 4, 3
Meter Type (metertype)1, 3, 6, 1
Number of Requested (aantal aangevraagd) 1, 4, 3, 3, 2
Self Test (transmitter) (zelftest [transmitter])1, 2, 1, 1
Sensor Info (sensorinfo)1, 4, 4, 2
Sensor Trim (Full Trim) (sensor-trim [volledige trim])1, 2, 3, 3
Sensor Trim Points (sensortrimpunten)1, 2, 3, 3, 5
Status (status)1, 2, 1, 2
Tag (t ag)1, 3, 1
Transmitter Security (Write Protect) (transmitterbeveiliging
[beveiliging tegen overschrijven])
Units (Process Variable) (eenheden [procesvariabele])1, 3, 2
Upper Range Value (bovenste meetgrens)5, 2
Upper Sensor Trim (sensortrim hoog)1, 2, 3, 3, 3
Zero Trim (nulpuntstrim)1, 2, 3, 3, 1
1, 3, 4, 4
Opmerking
De parameters voor basisconfiguratie worden aangeduid met een vinkje (). Als onderdeel van
de configuratie- en startprocedure moeten ten minste deze parameters worden geverifieerd.
(overschakelen van HART-revisie 5 op
HART-revisie 7)
Long Tag (lange tag)N.v.t.N.v.t.2, 2, 7, 1, 2
Find Device (zoek instrument)N.v.t.N.v.t.3, 4, 5
Simulate Digital Signal (simulatie digitaal signaal)N.v.t.N.v.t.3, 4, 5
N.v.t.2, 2, 5, 2, 32, 2, 5, 2, 3
5.3 Controle van de configuratie met LOI
De optionele LOI kan worden gebruikt voor het in bedrijf stellen van het
instrument. De LOI heeft een ontwerp met twee knoppen, met interne en externe
knoppen. De interne knoppen bevinden zich op de display van de transmitter en
de externe knoppen onder het metalen naamplaatje bovenop. Druk op een
willekeurige knop om de LOI te activeren. De functies van de LOI-knoppen staan
weergegeven op de onderste hoeken van de display. Zie Tabel 5 en Afbeelding 11
voor de werking van de knoppen en informatie over de menu’s.
Afbeelding 10. Interne en externe knoppen van de LOI
Snelstartgids
A. Interne knoppen
B. Externe knoppen
Opmerking
Zie Afbeelding 12 op pagina 16 voor controle van de werking van de externe knoppen.
Tabel 5. Werking van de knoppen op de LOI
Knop
LinksNeeBLADEREN
RechtsJaENTER
13
Page 14
Snelstartgids
Assign PV
HART Revision
PV toewijzen
configureer
de display
stel de analoge
uitgang in om de
integriteit van de
kring te testen
CONFIGURATIE
WEERGEVEN
NULPUNTSTRIM
EENHEDEN
BEREIK OPNIEUW
INSTELLEN
KRINGTEST
DISPLAY
UITGEBREID MENU
MENU AFSLUITEN
stel de eenheden
voor druk en
temperatuur in
controleer alle relevante
parameters die op de
transmitter zijn ingesteld
Demping
Transferfunctie
Geschaalde variabele
Wachtwoord
Simuleren
Volledige kalibratie
Tag
HART-revisie
Alarm en verzadiging
stel 4–20 mA-
waarden in door druk
aan te leggen
Stel 4–20 mA-
waarden in door
waarden in te voeren
Afbeelding 11. LOI-menu
Februari 2019
5.4 Overschakelen naar een andere HART-revisie
Als het instrument voor HART-configuratie niet kan communiceren met
HART-revisie 7, laadt de Rosemount 2088, 2090F of 2090P een generiek menu
met beperkte functies. Met behulp van de volgende procedure wijzigt u vanuit
het generieke menu de instelling voor de HART-revisie:
1. Ga naar Manual Setup (handmatige setup) > Device Information
(instrumentinformatie) > Identification (identificatie) > Message (bericht).
a. Voer in het veld Message (bericht) “HART5” in om over te schakelen op
HART-revisie 5.
b. Voer in het veld Message (bericht) “HART7” in om over te schakelen op
HART-revisie 7.
14
Page 15
Februari 2019
LET OP
!
6.0 Trim de transmitter
De instrumenten zijn in de fabriek gekalibreerd. Na installatie wordt aanbevolen
om een nulpuntstrim op de verschildruk- en de absolutedruktransmitter te
verrichten om eventuele fouten vanwege de montagepositie of statische druk te
verhelpen. De nulpuntstrim kan zowel met een veldcommunicator als met de
configuratieknoppen worden uitgevoerd.
Zie de naslaghandleiding
gebruik van de AMS Device Manager.
Nulpuntsinstelling op een absolute transmitter wordt afgeraden.
1. Selecteer de trimprocedure.
a. Analoge nulpuntstrim — stelt de analoge uitgang in op 4 mA.
Dit wordt ook wel een “rerange” (bereik anders instellen) genoemd en
stelt de Lower Range Value (LRV, onderste meetgrens) in op een waarde
die gelijk is aan de gemeten druk.
De display en de digitale HART-uitgang blijven ongewijzigd.
b. Digitale nulpuntstrim — hiermee kalibreert u het nulpunt van de sensor
opnieuw.
Dit heeft geen invloed op de LRV. De drukwaarde is nul (op de display en
de HART-uitgang). Het 4 mA-punt mag geen nul zijn.
Hiervoor moet de in de fabriek gekalibreerde nuldruk binnen 3% van de
URL (0 ± 3% ⫻ URL) liggen.
voor de Rosemount 2088 voor aanwijzingen over het
Snelstartgids
Voorbeeld
URV = 250 inH2O
Aangelegde nuldruk = +0,03 ⫻ 250 inH
fabrieksinstelling). Waarden buiten dit bereik worden door de transmitter
afgewezen.
6.1 Trimmen met een veldcommunicator
1. Sluit de veldcommunicator aan. Zie “Sluit de bedrading aan en schakel het
apparaat in” op pagina 8 voor aanwijzingen.
2. Volg het HART-menu om de gewenste nulpuntstrim uit te voeren.
Tabel 6. Sneltoetsen voor nulpuntstrim
Analoog nulpunt (4 mA instellen)Digitaal nulpunt
Sneltoetsre eks3, 4, 23, 4, 1, 3
6.2 Trimmen met de configuratieknoppen
De nulpuntstrim moet worden verricht met een van de drie mogelijke
combinaties van externe configuratieknoppen onder het naamplaatje bovenop.
Om toegang tot de configuratieknoppen te verkrijgen, draait u de schroef los en
verschuift u het naamplaatje boven op de transmitter. Controleer de werking aan
de hand van Afbeelding 10.
O = +7,5 inH2O (vergeleken met
2
15
Page 16
Snelstartgids
B
C
D
A
Afbeelding 12. Externe configuratieknoppen
A. Configuratieknoppen
B. LOI
C. Analoog nulpunt en meetbereik
D. Digitaal nulpunt
Gebruik de volgende procedures om een nulpuntstrim uit te voeren:
Verricht het trimmen met de LOI (optie M4)
1. Stel de transmitterdruk in.
2. Zie Afbeelding 10 op pagina 13 voor het bedrijfsmenu.
a. Selecteer Rerange (bereik anders instellen) om een analoge nulpuntstrim
uit te voeren.
b. Selecteer Zero Trim (nulpuntstrim uitvoeren) om een digitale nulpuntstrim
uit te voeren.
Verricht een trim met analoog nulpunt en meetbreedte (optie D4, of
standaard op Rosemount 2090F en 2090P)
1. Stel de transmitterdruk in.
2. Houd de nulpunt-knop twee seconden ingedrukt om een analoge
nulpuntstrim te verrichten.
Februari 2019
Verricht een trim met digitaal nulpunt (optie DZ)
1. Stel de transmitterdruk in.
2. Houd de nulpunt-knop twee seconden ingedrukt om een digitale
nulpuntstrim te verrichten.
16
Page 17
Februari 2019
7.0 Productcertificeringen
7.1 Rosemount 2088
Rev 1.8
Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-verklaring van
overeenstemming. De meest recente revisie van de EU-verklaring van
overeenstemming vindt u op Emerson.com/Rosemount
Certificering voor normale locaties
De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest,
waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische,
mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS nationaal erkend
onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is
geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health
Administration (OSHA).
Noord-Amerika
E5 VS explosieveilig (XP) en stofontstekingsbestendig (DIP)
Markeringen: XP CL I, DIV 1, GP B, C, D; DIP CL II, DIV 1, GP E, F, G; CL III;
I5 VS intrinsieke veiligheid (IS) en niet-vonkend (NI)
Certificaat: 0V9A7.AX
Normen: FM klasse 3600 - 1998, FM klasse 3610 - 2010, FM klasse 3611 - 2004,
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; CL II, DIV 1, GP E, F, G; klasse III; DIV 1 indien
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 2088 transmitter met het aansluitklemmenblok met
overspanningsbeveiliging (optiecode T1) kan de test op diëlektrische weerstand van
500 Vrms niet weerstaan. Hiermee moet tijdens installatie rekening worden gehouden.
C6 Canada explosieveilig, intrinsieke veiligheid en niet-vonkend
Certificaat: 1015441
NormenCAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CSA-norm C22.2 nr. 25-1966,
Markeringen: Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D; klasse II, groep E, F
FM-klasse 3810 - 2005, ANSI/NEMA 250 - 1991
≤T
T5(—40 °C
FM klasse 3810 - 1989
aangesloten volgens Rosemount-tekening 02088-1018;
NI CL 1, DIV 2, GP A, B, C, D; T4(—40 °C
CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986, CAN/CSA-C22.2 nr. 94-M91,
CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr. 157-92,
CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, ANSI-ISA-12.27.01-2003
en G; klasse III; intrinsiek veilig klasse I, divisie 1 indien aangesloten
volgens Rosemount-tekening 02088-1024, temperatuurcode T3C; Ex ia;
klasse I divisie 2 groep A, B, C en D; type 4X; in fabriek afgedicht;
enkele afdichting (alleen Rosemount 2088)
≤ +85 °C); in fabriek afgedicht; type 4X
a
.
≤T
≤ +70 °C); type 4x
a
Snelstartgids
17
Page 18
Snelstartgids
Europa
ED ATE X dr ukv ast
Certificaat: KEMA97ATEX2378X
Normen: EN60079-0:2012 + A11:2013, EN60079-1:2014, EN60079-26:2015
Markeringen: II
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud
en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden
waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor
instal latie en onderhou d dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid ti jdens de
te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading
veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken
veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact
op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat: BAS00ATEX1166X
Normen: EN60079-0:2012, EN60079-11:2012
Markeringen: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
Tabel 7. Ingangsparameters
ParametersHART
Spanning U
Stroom I
i
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de volgens EN60079-11 vereiste 500 V-isolatietest niet weerstaan.
Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
N1 ATEX t ype n
Certificaat: BAS00ATEX3167X
Normen: EN60079-0:2012, EN60079-15:2010
Markeringen:II 3 G Ex nA IIC T5 Gc (—40 °C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Dit apparaat kan de volgens EN60079-15 vereiste 500 V-isolatietest niet doorstaan.
Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
ND ATE X stof
Certificaat: BAS01ATEX1427X
Normen: EN60079-0:2012, EN60079-31:2009
Markeringen: II 1 D Ex t IIIC T50 °C T
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De gebruiker moet er zorg voor dragen dat de aangegeven maximumspanning en
stroomsterkte (36 V, 24 mA, gelijkstroom) niet worden overschreden. Alle aansluitingen op
andere apparatuur en alle aangesloten apparatuur moeten binnen deze specificaties voor
spanning en stroomsterkte voor een circuit van categorie ‘ib’ vallen.
T/T54(—60 °C
i
i
1
/2 G Ex db IIC T6...T4 Ga/Gb, T6(—60 °C ≤ T
≤T
≤ +80 °C);
a
≤T
≤ +70 °C)
a
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
i
≤T
≤ +70 °C)
a
60 °C Da
500
≤+70 °C),
a
Februari 2019
18
Page 19
Februari 2019
2. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing
op ten minste IP66 houden.
3. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen
die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
4. Kabelingangen en afdichtpluggen moeten geschikt zijn voor het
omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen
doorstaan.
5. De Rosemount 2088/2090 sensormodule moet stevig op zijn plaats worden
vastgeschroefd om de beschermingsgraad van de behuizing te handhaven.
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud
en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden
waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor
installatie en ond erhoud dienen nauwgezet gevolg d te worden voor veilig heid tijdens de
te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading
veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken
veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact
op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
I7 IECEx intrinsieke veiligheid
Certificaat: IECEx BAS 12.0071X
Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-11:2011
≤T
Markingen: Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
≤ +70 °C)
a
Tabel 8. Ingangsparameters
ParameterHART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
i
i
i
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088 is voorzien van een aansluitklemmenblok met
piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee
moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een
beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de
behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
N7 IECEx type n
Certificaat: IECEx BAS 12.0072X
Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-15:2010
Markeringen: Ex nA IIC T5 Gc (—40 °C
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
≤T
a
≤ +70 °C)
≤ +70 °C),
a
Snelstartgids
19
Page 20
Snelstartgids
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088 is voorzien van een aansluitklemmenblok met
piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee
moet bij installatie rekening worden gehouden.
NK IECEx stof
Certificaat: IECEx BAS12.0073X
Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-31:2008
Markeringen: Ex t IIIC T50 °C T
500
60 °C Da
Tabel 9. Ingangsparameters
ParameterHART
Spanning U
Stroom I
i
i
36 V
24 mA
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing
op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen
die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen doorstaan.
1. Het membraanmateriaal mag niet worden blootgesteld aan
omgevingsomstandigheden die van negatieve invloed kunnen zijn op de
scheidingswand.
2. De druktransducers zijn niet bestemd voor fysieke aansluiting op een afzonderlijke
externe verwarmings- of koelingsbron, die gevolgen zou kunnen hebben voor de
omgevingstemperatuurclassificaties van de transducers.
3. Gebruik bij omgevingstemperaturen boven +60 °C bedrading die geschikt is voor ten
minste +90 °C.
4. De kabelwartels, draadadapters of pluggen die op de installatie worden gebruikt,
dienen van een INMETRO-keur voorzien te zijn.
I2 INMETRO intrinsieke veiligheid
Certificaat: UL-BR 13.0246X
Normen: ABNT NBR IEC60079-0:2008 + Errata 1:2011, ABNT NBR IEC60079-11:2009
Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
Tabel 10. Ingangsparameters
ParameterHART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
i
i
i
i
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
≤T
≤ +80 °C), *T6(—20 °C ≤ Ta ≤ +40 °C)
a
≤T
≤ +70 °C)
a
Februari 2019
20
Page 21
Februari 2019
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088 is voorzien van een aansluitklemmenblok met
piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee
moet rekening worden gehouden bij installatie van de apparatuur.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met
een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de
behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
2. De voorziening voor aardverbinding op de behuizing moet op betrouwbare wijze
worden aangesloten.
3. Bij installatie in een explosiegevaarlijke omgeving moeten kabelwartels, kabelbuizen en
afsluitpluggen worden gebruikt die zijn gecertificeerd als beschermingstype Ex d IIC
door inspectieorganen die handelen in opdracht van de overheid.
4. Bij installatie, gebruik en onderhoud in een explosieve gasatmosfeer moet de
waarschuwing “Niet openen wanneer ingeschakeld” in acht worden genomen.
5. Er mag tijdens de installatie geen mengsel worden gebruikt dat de drukvaste behuizing
zou kunnen beschadigen.
6. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen
problemen in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te
voorkomen.
7. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in
acht worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006,
GB50257-2014
I3 China intrinsieke veiligheid
Certificaat: GYJ15.1507
Normen: GB3836.1-2010, GB3836.4-2010, GB3836.20-2010
Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De behuizing is vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een
beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de
behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
2. Dit apparaat kan de volgens lid 6.3.12 van GB3836.4-2010 vereiste 500 V
RMS-isolatietest niet doorstaan.
3. De omgevingstemperatuur is:
—55 °C ≤ T
T
a
≤ 70 °CT4
a
Temperatuurklasse
21
Page 22
Snelstartgids
4. Parameters voor intrinsieke veiligheid:
ParameterHART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
30 V
200 mA
0,9 W
12 nF
i
0 mH
5. Het product moet worden gebruikt met een lineair bijbehorend apparaat met
Ex-certificering om een explosiebeschermingssysteem te verkrijgen dat in een
explosieve gasatmosfeer kan worden gebruikt. De bedrading en aansluitklemmen
moeten voldoen aan de voorschriften in de instructiehandleiding van het product en de
bijbehorende apparatuur.
6. De kabels tussen dit product en bijbehorende apparaten moeten afgeschermd zijn
(de kabels moeten geïsoleerde afschermingen hebben). De afscherming moet goed
worden geaard in een niet-gevaarlijke omgeving.
7. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen
het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product
te voorkomen.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in
acht worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006,
GB3836.18-2010, GB50257-2014.
1. Het apparaat kan de volgens GB3836.8-2003 vereiste 500 Vrms-isolatietest niet
doorstaan.
2. Het bereik voor de omgevingstemperatuur is —40 °C
≤T
a
≤ +70 °C.
3. Maximale ingangsspanning: 50 V.
4. Op externe verbindingen en ongebruikte kabelopeningen moeten kabelwar tels,
kabelbuizen of afsluitpluggen worden gebruikt die door NEPSI zijn gecertificeerd als
beschermingstype Ex e of Ex n.
5. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
6. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen
het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product
te voorkomen.
7. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in acht
worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006, GB50257-1996
Februari 2019
Japan
E4 Japan drukvast (alleen Rosemount 2088)
Certificaat: TC20869, TC20870
Markeringen: Ex d IIC T5
Technische voorschriften douane-unie (EAC)
EM EAC drukvast
Certificaat: RU C-US.GB05.B.01197
Markeringen: Ga/Gb Ex d IIC T4/T6 X, T4(—40 °C
≤T
T6(—40 °C
22
≤ +40 °C)
a
≤T
≤ +80 °C),
a
Page 23
Februari 2019
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.
IM EAC intrinsiek veilig
Certificaat: RU C-US.GB05.B.01197
Markeringen: 0Ex ia IIC T4 Ga X, T4(—55 °C
≤T
a
≤ +70 °C)
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.
Combinaties
K1 Combinatie van ED, I1, ND en N1
K2 Combinatie van E2 en I2
K5 Combinatie van E5 en I5
K6 Combinatie van C6, ED en I1
K7 Combinatie van E7, I7, NK en N7
KB Combinatie van K5 en C6
KM Combinatie van EM en IM
KH Combinatie van ED, I1, K5
Aansluitwartels en adapters
IECEx drukvast en grotere veiligheid
Certificaat: IECEx FMG 13.0032X
Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-1:2007-04, IEC60079-7:2006-07
Markeringen: Ex de IIC Gb
ATEX drukvast en grotere veiligheid
Certificaat: FM13ATEX0076X
Normen: EN60079-0:2012, EN60079-1:2007, EN60079-7:2007
Markeringen: II 2 G Ex de IIC Gb
Tabel 11. Draadmaten aansluitwartels
Snelstartgids
SchroefdraadMerkteken
M20 ⫻ 1,5—6gM20
1
/2-14 NPT
G1/2AG1/2
1
/2 NPT
Tabel 12. Draadmaten draadadapter
Uitwendige schroefdraadMerkteken
M20 ⫻ 1,5—6HM20
1
/2-14 NPT
3
/4-14 NPT
Inwendige schroefdraadMerkteken
M20 ⫻1,5—6HM20
1
/2-14 NPT
PG 13,5PG 13,5
G 1/2G 1/2
1
/2-14 NPT
3
/4-14 NPT
1
/2-14 NPT
23
Page 24
Snelstartgids
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de draadadapter of blindstop wordt gebruikt met een behuizing van het
beschermingstype verhoogde veiligheid “e”, moet de draad in de ingang goed worden
afgedicht om de beschermingsgraad (IP-classificatie) van de behuizing te behouden.
2. Voor de blindstop mag geen adapter worden gebruikt.
3. Het draadtype van de blindstop en draadadapter moet NPT of metrisch zijn. G
PG 13.5 draad is alleen toegestaan op bestaande (oude) apparatuurinstallaties.
Verdere certificeringen
SBS Typegoedkeuring American Bureau of Shipping (ABS) (alleen Rosemount 2088)
Certificaat:09-HS446883D-3-PDA
Beoogd gebruik: Meting van verschildruk of absolute druk in vloeistof-, gas- en
damptoepassingen
ABS-regels: Regels voor stalen vaartuigen 2014 1-1-4/7.7, 1-1-Bijlage 3,
SBV Typegoedkeuring Bureau Veritas (BV) (alleen Rosemount 2088)
Certificaat: 23156/A2 BV
Vereisten: Regels van Bureau Veritas voor de classificatie van stalen schepen
Toepass ing:Klassenotaties: AUT-UMS, AUT-CCS, AUT-PORT en AU T-IMS;
druktransmitter van type 2088 kan niet op dieselmotoren worden
geïnstalleerd
SDN Typegoedkeuring Det Norske Veritas (DNV) (alleen Rosemount 2088)
Certificaat: A-14185
Beoogd gebruik: Regels van Det Norske Veritas voor classificatie van vaartuigen,
snelle en lichte vaartuigen; offshore-normen van Det Norske
Veri tas
Toe pa ss in g:
Februari 2019
1
/2 en
Locatieklassen
Tem pe ra tu u rD
LuchtvochtigheidB
TrillingA
EMCB
BehuizingD
SLLTypegoedkeuring Lloyds Register (LR)
Certificaat: 11/60002
Toepassing: Omgevingscategorieën ENV1, ENV2, ENV3 en ENV5
24
Page 25
Februari 2019
7.2 Rosemount 2090
Rev 1.4
Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-verklaring van
overeenstemming. De meest recente revisie van de EU-verklaring van
overeenstemming vindt u op Emerson.com/Rosemount.
Certificering voor normale locaties
De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest,
waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische,
mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS nationaal erkend
onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is
geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health
Administration (OSHA).
Noord-Amerika
E5 VS explosieveilig (XP) en stofontstekingsbestendig (DIP)
Markeringen: XP CL I, DIV 1, GP B, C, D; DIP CL II, DIV 1, GP E, F, G; CL III, DIV 1;
T5(—40 °C
I5 VS veiligheid (IS) en niet-vonkend (NI)
Certificaat: 0V9A7.AX
Normen: FM klasse 3600 — 1998, FM klasse 3610 — 2010, FM klasse 3611 — 2004,
FM klasse 3810 — 1989
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; CL II, DIV 1, GP E, F, G; Class III; indien
aangesloten volgens Rosemount-tekening 02088-1018; NI CL 1, DIV 2,
GP A, B, C, D; T4(—40 °C
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 2088 transmitter met het aansluitklemmenblok met
overspanningsbeveiliging (optiecode T1) kan de test op diëlektrische weerstand van
500 Vrms niet weerstaan. Hiermee moet tijdens installatie rekening worden gehouden.
C6 Canada explosieveilig, intrinsiek veilig en niet-vonkend
Certificaat: 1015441
Normen: CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CSA-norm C22.2 nr. 25-1966,
CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986, CAN/CSA-C22.2 nr. 94-M91,
CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr. 157-92,
CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, ANSI-ISA-12.27.01—2003
Markeringen: Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D; klasse II, groep E, F
en G; klasse III; intrinsiek veilig klasse I, divisie 1 indien aangesloten
volgens Rosemount-tekening 02088-1024, temperatuurcode T3C; Ex ia;
klasse I divisie 2 groep A, B, C en D; type 4X; in fabriek afgedicht
≤T
≤ +85 °C); in fabriek afgedicht; type 4X
a
≤T
≤ +70 °C); In fabriek afgedicht; type 4x
a
Snelstartgids
25
Page 26
Snelstartgids
Europa
ED ATE X dr ukv ast
Certificaat: KEMA97ATEX2378X
Normen: EN60079-0:2012 + A11:2013, EN60079-1:2014, EN60079-26:2015
Markeringen: II
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud
en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden
waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor
instal latie en onderhou d dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid ti jdens de
te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading
veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken
veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale
optiecode.
I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat: BAS00ATEX1166X
Normen: EN60079-0:2012, EN60079-11:2012
Markeringen: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
Tabel 13. Ingangsparameters
ParameterHART
Spanning U
Stroom I
i
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de volgens EN60079-11 vereiste 500 V-isolatietest niet weerstaan.
Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
N1 AT EX t ype n
Certificaat: BAS00ATEX3167X
Normen: EN60079-0:2012, EN60079-15:2010
Markeringen: II 3 G Ex nA IIC T5 Gc (—40 °C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de volgens EN60079-15 vereiste 500 V-isolatietest niet weerstaan.
Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
ND ATE X stof
Certificaat: BAS01ATEX1427X
Normen: EN60079-0:2012, EN60079-31:2009
Markeringen: II 1 D Ex t IIIC T50 °C T
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De gebruiker moet er zorg voor dragen dat de aangegeven maximumspanning en
stroomsterkte (36 V, 24 mA, gelijkstroom) niet worden overschreden. Alle aansluitingen
op andere apparatuur en alle aangesloten apparatuur moeten binnen deze specificaties
voor spanning en stroomsterkte voor een circuit van categorie ‘ib’ vallen.
1
/2 G Ex db IIC T6/T4, T6(—60 °C ≤ T
≤T
T4/T5(—60 °C
i
i
i
≤ +80 °C);
a
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
60 °C Da
500
≤T
≤ +70 °C)
a
≤T
a
≤ +70 °C),
a
≤ +70 °C)
Februari 2019
26
Page 27
Februari 2019
2. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing
op ten minste IP66 houden.
3. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen
die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
4. Kabelingangen en afdichtpluggen moeten geschikt zijn voor het
omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen
doorstaan.
5. De Rosemount 2088/2090 sensormodule moet stevig op zijn plaats worden
vastgeschroefd om de beschermingsgraad van de behuizing te handhaven.
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud
en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden
waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor
installatie en ond erhoud dienen nauwgezet gevolg d te worden voor veilig heid tijdens de
te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading
veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken
veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem
contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale
optiecode.
IECEx stof
Certificaat: IECEx BAS12.0073X
Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-31:2008
Markeringen: Ex t IIIC T50 °C T
60 °C Da
500
Tabel 14. Ingangsparameters
≤ +70 °C),
a
Snelstartgids
ParameterHART
Spanning U
Stroom I
i
i
36 Vdc
24 mA
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing
op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen
die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het
omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen
doorstaan.
IECEx intrinsieke veiligheid
Certificaat: IECEx BAS 12.0071X
Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-11:2011
≤T
Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
≤ +70 °C)
a
27
Page 28
Snelstartgids
Tabel 15. Ingangsparameters
ParameterHART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
i
i
i
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088 is voorzien van een aansluitklemmenblok met
piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee
moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een
beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de
behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
IECEx Type n
Certificaat: IECEx BAS 12.0072X
Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-15:2010
≤T
Markeringen: Ex nA IIC T5 Gc (—40 °C
≤ +70 °C)
a
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088/2090 is voorzien van een aansluitklemmenblok met
piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee
moet bij installatie rekening worden gehouden.
NK IECEx stof
Certificaat: IECEx BAS12.0073X
Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-31:2008
Markeringen: Ex t IIIC T50 °C T
500
60 °C Da
Tabel 16. Ingangsparameters
Februari 2019
ParameterHART
Spanning U
Stroom I
i
i
36 Vdc
24 mA
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing
op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen
die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het
omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen
doorstaan.
China
E3 China drukvast
Certificaat: GYJ15.1506X
Normen: GB3836.1-2010, GB3836.2-2010
Markeringen: Ex d IIC T6/T4 Gb, T6(—20 °C
28
≤T
≤ +40 °C), T4(—20 °C ≤ Ta ≤ +80 °C)
a
Page 29
Februari 2019
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. De omgevingstemperatuur is:
—20 °C
—20 °C
T
a
≤T
≤ 80 °CT4
a
≤T
≤ 40 °CT6
a
Temperatuurklasse
2. De voorziening voor aardverbinding op de behuizing moet op betrouwbare wijze
worden aangesloten.
3. Bij installatie in een explosiegevaarlijke omgeving moeten kabelwar tels, kabelbuizen en
afsluitpluggen worden gebruikt die zijn gecertificeerd als beschermingstype Ex d IIC
door inspectieorganen die handelen in opdracht van de overheid.
4. Bij installatie, gebruik en onderhoud in een explosieve gasatmosfeer moet de
waarschuwing “Niet openen wanneer ingeschakeld” in acht worden genomen.
5. Er mag tijdens de installatie geen mengsel worden gebruikt dat de drukvaste behuizing
zou kunnen beschadigen.
6. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen
problemen in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te
voorkomen.
7. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in acht
worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006, GB50257-2014
I3 China intrinsieke veiligheid
Certificaat: GYJ15.1508X
Normen: GB3836.1-2010, GB3836.4-2010, GB3836.20-2010
Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De behuizing is vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een
beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de
behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
2. Dit apparaat kan de volgens lid 6.3.12 van GB3836.4-2010 vereiste 500 V
RMS-isolatietest niet doorstaan.
3. De omgevingstemperatuur is:
T
a
—55 °C ≤ Ta ≤ 70 °CT4
Temperatuurklasse
Snelstartgids
4. Parameters voor intrinsieke veiligheid:
ParameterHART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
i
0 mH
5. Het product moet worden gebruikt met een lineair bijbehorend apparaat met
Ex-certificering om een explosiebeschermingssysteem te verkrijgen dat in een
explosieve gasatmosfeer kan worden gebruikt. De bedrading en aansluitklemmen
moeten voldoen aan de voorschriften in de instructiehandleiding van het product en
de bijbehorende apparatuur.
6. De kabels tussen dit product en bijbehorende apparaten moeten afgeschermd zijn
(de kabels moeten geïsoleerde afschermingen hebben). De afscherming moet goed
worden geaard in een niet-gevaarlijke omgeving.
29
Page 30
Snelstartgids
7. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen
het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product
te voorkomen.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in
acht worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006,
GB3836.18-2010, GB50257-2014
Combinaties
K1 Combinatie van ED, I1, ND en N1
K5 Combinatie van E5 en I5
K6 Combinatie van C6, ED en I1
K7 Combinatie van E7, I7, NK en N7
KB Combinatie van K5 en C6
KH Combinatie van ED, I1 en K5
Aansluitwartels en adapters
IECEx drukvast en grotere veiligheid
Certificaat: IECEx FMG 13.0032X
Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-1:2007-04, IEC60079-7:2006-07
Markeringen: Ex de IIC Gb
ATEX drukvast en grotere veiligheid
Certificaat: FM13ATEX0076X
Normen: EN60079-0:2012, EN60079-1:2007, EN60079-7:2007
Markeringen: II 2 G Ex de IIC Gb
Tabel 17. Draadmaten aansluitwartels
SchroefdraadMerkteken
M20 ⫻ 1,5M20
1
/2-14 NPT
G1/2AG1/2
Tabel 18. Draadmaten draadadapter
Uitwendige schroefdraadMerkteken
M20 ⫻ 1,5—6HM20
1
/2-14 NPT
3
/4-14 NPT
Inwendige schroefdraadMerkteken
M20 ⫻1,5—6HM20
1
/2-14 NPT
PG 13,5PG 13,5
G 1/2G 1/2
1
/2 NPT
1
/2-14 NPT
3
/4-14 NPT
1
/2-14 NPT
Februari 2019
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de draadadapter of blindstop wordt gebruikt met een behuizing van het
beschermingstype toegenomen veiligheid “e”, moet de draad in de ingang goed
worden afgedicht om de beschermingsgraad (IP-classificatie) van de behuizing te
behouden.
2. Voor de blindstop mag geen adapter worden gebruikt.
3. Het draadtype van de blindstop en draadadapter moet NPT of metrisch zijn. G
PG 13.5 schroefdraad is alleen toegestaan op bestaande (oude) apparatuurinstallaties.
30
1
/2 en
Page 31
Februari 2019
Snelstartgids
Afbeelding 13. Verklaring van overeenstemming voor Rosemount 2088 en 2090
31
Page 32
Snelstartgids
Februari 2019
32
Page 33
Februari 2019
Snelstartgids
33
Page 34
Snelstartgids
Februari 2019
34
Page 35
Februari 2019
Snelstartgids
35
Page 36
Snelstartgids
Februari 2019
36
Page 37
Februari 2019
ᴹ
China RoHS
㇑᧗⢙䍘䎵䗷ᴰབྷ⎃ᓖ䲀٬Ⲵ䜘Ԧරࡇ㺘
Rosemount 2088, 2090F, and 2090
List of Rosemount 2088, 2090F, and 2090 Parts with China RoHS Concentration above MCVs
䜘Ԧ〠
Part Name
ᴹᇣ⢙䍘䍘
/ Hazardous Substances
䫵
Lead
(Pb)
⊎
Mercury
(Hg)
䭹
Cadmium
(Cd)
ޝԧ䬜䬜
Hexavalent
Chromium
(Cr +6)
ཊⓤ㚄㚄㤟
Polybrominated
biphenyls
(PBB)
ཊⓤ㚄㚄㤟䟊
Polybrominated
diphenyl ethers
(PBDE)
⭥ᆀ㓴Ԧ
Electronics
Assembly
XO O OO O
༣փ㓴Ԧ
Housing
Assembly
XO O XO O
Րᝏಘ㓴Ԧ
Sensor
Assembly
XO O XO O
ᵜ㺘Ṭ㌫ᦞ
SJ/T11364
Ⲵ㿴ᇊ㘼ࡦ
This table is proposed in accordance with the provision of SJ/T11364.
O:
Ѫ䈕䜘ԦⲴᡰᴹ൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿൷վҾ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
O: Indicate that said hazardous substance in all of the homogeneous materials for this part is below the limit requirement of
GB/T 26572.
X:
Ѫ൘䈕䜘Ԧᡰ֯⭘Ⲵᡰᴹ൷䍘ᶀᯉ䟼ˈ㠣ቁᴹа㊫൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿儈Ҿ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
X: Indicate that said hazardous substance contained in at least one of the homogeneous materials used for this part is above
the limit requirement of GB/T 26572.