Rosemount 2088 met Selectable HART druktransmitter met 4—20 mA HART- en 1—5 V d.c. Low Power HART-protocol (revisie 5 en 7) Manuals & Guides [nl]

Page 1
Snelstartgids
00825-0111-4108, Rev EA
Februari 2019
Rosemount™ 2088, 2090F en 2090P druktransmitter
met 4-20 mA HART® en 1—5 V d.c. laagvermogen HART-protocol (revisie 5 en 7)
Page 2
Snelstartgids
WAARSCHUWING
!
Februari 2019
KENNISGEVING
Deze gids bevat elementaire richtlijnen voor Rosemount 2088-, 2090F- en 2090P-transmitters. Hij bevat geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie of probleemoplossing of voor explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Zie de naslaghandleiding 2088 voor nadere informatie. Dezehandleiding is tevens in elektronische vorm beschikbaar op
Emerson.com/Rosemount
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in de naslaghandleiding installatie.
Voordat u een op HART gebaseerde communicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer, dient u
zich ervan te verzekeren dat alle instrumenten in de kring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige of niet-vonkende veldbedradingsmethoden.
Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op
het instrument.
Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Om proceslekken te voorkomen mag u alleen de O-ring gebruiken die speciaal is ontworpen om af te
dichten in combinatie met de bijbehorende fl ensadapter.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Voorkom aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan,
die elektrische schokken kan veroorzaken.
Kabelbuis-/kabelingangen
Tenzij anders vermeld, zijn de kabelbuis-/kabelingangen in de transmitterbehuizing voorzien van
NPT-draad. Ingangen met de aanduiding “M20” zijn voorzien van een M20 1,5 schroefdraad. Op instrumenten met meerdere kabelbuisopeningen hebben alle ingangen dezelfde schroefdraad. Gebruik alleen pluggen, verloopstukken, wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad om deze openingen af te sluiten.
.
van de Rosemount 2088 voor bepalingen in verband met veilige
van de Rosemount
1
/2—14
Inhoud
Gereedheid van het systeem . . . . . . . . . . . . . . . . 3
De transmitter monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Stel de schakelaars in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Sluit de bedrading aan en
schakel het apparaat in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2
Controleer de transmitterconfiguratie. . . . . . 10
Trim de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Productcertificeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Page 3
Februari 2019
Snelstartgids

1.0 Gereedheid van het systeem

1.1 Controleer of het systeem kan werken met de HART-revisie

Controleer als u een op HART gebaseerd systeem voor besturing of
middelenbeheer gebruikt, eerst of deze systemen met HART kunnen worden gebruikt voordat u de transmitter installeert. Niet alle systemen kunnen communiceren volgens het protocol van HART-revisie 7. Deze transmitter kan worden geconfigureerd voor HART-revisie 5 of 7.
Zie pagina 14 voor instructies over het wijzigen van de HART-revisie van de
transmitter.

1.2 Controleer of de device driver juist is

Controleer of de meest recente device driver (DD/DTM
uw systemen om een goede communicatie te verzekeren.
Opmerking
Op alle Rosemount 2088, 2090F en 2090P transmitters worden device revisions en device drivers voor de Rosemount 2088 gebruikt.
1. Download de meest re
cente DD via EmersonProcess.com of HARTComm.org.
2. Selecteer in het vervolgkeuzemenu Browse by Member (bladeren op lid) de optie Emerson.
3. Selecteer het gewenste product. a. Zie Tabel 1 en Tabel 2, kolom Zoek device driver-bestanden om de juiste device
driver te vinden.
Tabel 1. Rosemount 2088 en 2090 met device revisions en bestanden voor
HART-protocol, 4—20 mA
Instrumentidentificatie
Re
ease-
l
NAMUR-
datum
hardware-
revisie
Aug-16 1.1.xx 1.0.xx 3
Jan-13 N.v.t. 1.0. xx 1
Jan-98 N.v.t. N.v.t. 178 5 3 N.v.t.
(1)
NAMUR-
software-
(1)
revisie
HART-
software-
revisie
Identificatie device
Universele
HART-
(2)
revisie
7 10
5 9
7 10
5 9
driver
Instru-
mentrevi-
(3)
sie
Naslaghandleiding
) is geïnstalleerd op
Lees instructies
Naslaghandleiding
Rosemount 2088
Naslaghandleiding
Rosemount 2090
Controleer
functionaliteit
Beschrijving
wijziging
Zie voetnoot 5 voor een overzi cht van de wijzigingen
Zie voetnoot 4 voor een overzi cht van de wijzigingen
(4)(5)
1. De NAMUR-revisie staat vermeld op het hardwarelabel van het instrument. De verschillen in veranderingen op niveau 3, aangeduid door xx, staan voor kleine productwijzigingen conform de definitie van NE53. De compatibiliteit en functionaliteit blijven ongewijzigd en het product is uitwisselbaar met de andere producten.
2. De HART-softwarerevisie kan worden afgelezen met een voor HART geschikt configuratie-instrument. De weergegeven waarde is de minimale revisie die moet overeenstemmen met de NAMUR-revisies.
3. De bestandsnamen van de device drivers omvatten de instrument- en DD-revisie, bijv. 10_01. Het HART-protocol is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen communiceren met nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe functies, moet u de nieuwe device driver downloaden. Voor complete functionaliteit wordt aangeraden om nieuwe device-d river-bestanden te downloaden.
3
Page 4
Snelstartgids
4. HART-revisie 5 en 7 selecteerbaar, Local Operator Interface (LOI), geschaalde variabele, configureerbare alarmen, meer technische eenheden.
5. Bijgewerkte elektronica-hardware. Wijziging temperatuurclassificatie intrinsieke veiligheid.
Februari 2019
Tabel 2. Rosemount 2088 met device revisions en bestanden voor HART-protocol,
1—5 Vdc
Instrumentidentificatie
Rel
ease-
datum
1. De NAMUR-revisie staat vermeld op het hardwarelabel van het instr ument. De verschillen in veranderingen op
2. De HART-softwarerevisie kan worden afgelezen met een voor HART geschikt configuratie-instrument.
3. De bestandsnamen van de device drivers omvatten de instrument- en DD-revisie, bijv. 10_01. Het
4. HART-revisie 5 en 7 selecteerbaar, Local Operator Interface (LOI), geschaalde variabele, configureerbare
NAMUR-
hardware-
revisie
Jan-13 N.v.t. 1.0.2 3
Jan-98 N.v.t. N.v.t. 178 5 3 N.v.t.
niveau 3, aangeduid door xx, staan voor kleine productwijzigingen conform de definitie van NE53. De compatibiliteit en functionaliteit blijven ongewijzigd en het product is uitwisselbaar met de andere producten.
De weergegeven waarde is de minimale revisie die moet overeenstemmen met de NAMUR-revisies.
HART-protocol is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen communiceren met nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe functies, moet u de nieuwe device driver downlo aden. Voor complete func tionaliteit w ordt aangeraden om nieuwe dev ice-driver-bestanden te downloaden.
alarmen, meer technische eenheden.
(1)
NAMUR-
software-
(1)
revisie
HART-
software-
revisie
Identificatie device
Universele
HART-
(2)
revisie
7 10
5 9
driver
Instru-
mentrevi-
(3)
sie
Lees instructies
Naslaghandleiding
Naslaghandleiding
Rosemount 2088
Naslaghandleiding
Rosemount 2090
Controlee r
functionaliteit
Beschrijving
wijziging
Zie voetnoot 4
voor een
overzicht van de
wijzigingen
(4)

2.0 De transmitter monteren

2.1 Rosemount 2088

Monteer de transmitter direct op de impulsleiding zonder een extra montagebeugel te gebruiken, of direct aan een wand, paneel of een buis van 2 inch, met behulp van een optionele montagebeugel.

2.2 Rosemount 2090P

Monteer direct op de procesleiding met behulp van het al aanwezige inlasstuk of laat een gekwalificeerde lasser een nieuw inlasstuk installeren met gebruik van een TIG-lasapparaat. Raadpleeg de naslaghandleiding
voor de Rosemount 2088 voor uitvoerige lasinstructies. Foutieve installatie kan vervorming van de las-inspudding tot gevolg hebben. Montage rechtop of in horizontale positie wordt aanbevolen voor goede drainage van de afvoeropening.

2.3 Rosemount 2090F

Monteer direct op de procesleiding met behulp van een standaard hygiënische fitting (een Tri-Clamp-aansluiting van 1,5 of 2 inch). Montage rechtop of in horizontale positie wordt aanbevolen voor goede drainage van de afvoeropening.
4
Page 5
Februari 2019
1,0 in.1,5 in.
Afbeelding 1. Directe montage van de transmitter
Zet het aanhaalgereedschap niet rechtstreeks op de elektronicabehuizing. Draai alleen de zeskantige procesaansluiting aan, om schade te voorkomen.
Rosemount 2088 Rosemount 2090P Rosemount 2090F
1.5 in.
A
A. 1/2—14 vrouwelijke NPT-procesaansluiting B. Wand van het vat C. Las-inspudding
B
C
B
1.0 in.
D
D. O-ring E. 1
Afbeelding 2. Montage op paneel en buis
Paneelmontage Buismontage
Snelstartgids
E
1
/2 of 2 inch Tri Clamp-aansluiting

2.4 Afdichting van de behuizing

Schroefdraadtape (PTFE) of -pasta op mannelijke schroefdraad van kabelbuizen is vereist om een water- en stofdichte kabelbuisafdichting tot stand te brengen en om te voldoen aan de vereisten van NEMA® type 4X, IP66 en IP68. Vraag de fabriek of andere beschermingsgraden vereist zijn.
Draai kabelbuispluggen met M20-schroefdraad over de volledige schroefdraad aan, of totdat mechanische weerstand is bereikt.

2.5 Toepassingen voor vloeistofmetingen

1. Breng tappunten aan in de zijkant van de
leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Monteer de transmitter zo dat de
aftap-/ontluchtingskranen naar boven gericht staan.
5
Page 6
Snelstartgids
LET OP
!
A

2.6 Toepassingen voor gasmetingen

1. Breng tappunten aan in de boven- of
zijkant van de leiding.
2. Monteer op dezelfde hoogte als de
tappunten of hoger.

2.7 Toepassingen voor stoommetingen

1. Breng tappunten aan in de zijkant van de leiding.
2. Monteer naast of onder de tappunten.
3. Vul de impulsleidingen met water.

2.8 Montagerichting verschildruktransmitter

De drukpoort aan de lage kant (ref. atmosferische druk) op de inline-verschildruktransmitter bevindt zich in de hals van de transmitter, achter de behuizing. Het ontluchtingstraject ligt 360° rond de transmitter tussen de behuizing en de sensor (zie Afbeelding 3).
Februari 2019
Houd het ontluchtingstraject vrij van alle obstructies (inclusief maar niet beperkt tot verf, stof en smeermiddel) door de transmitter zo te monteren dat de verontreiniging kan ontsnappen.
Afbeelding 3. Drukpoort aan lage kant druktransmitter
A. Drukpoort aan lage kant (ref. atmosferische druk)
6
Page 7
Februari 2019
A
B

3.0 Stel de schakelaars in

Stel vóór installatie de configuratie van de alarm- en beveiligingsschakelaar in zoals afgebeeld in Afbeelding 4.
Met de alarmschakelaar stelt u het analoge uitgangsalarm in op hoog of laag.
De standaard alarminstelling is hoog.
Met de beveiligingsschakelaar staat u toe ( ) of voorkomt u ( ) dat
configuratie van de transmitter plaatsvindt. De standaardinstelling is uit ( ).
Volg de onderstaande procedure voor het wijzigen van de configuratie van de schakelaars:
1. Beveilig na installatie van de transmitter de kring en sluit de spanning af.
2. Verwijder het behuizingsdeksel dat zich tegenover de veldaansluitingen bevindt. Verwijder het deksel van het instrument niet in een explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
3. Schuif de beveiligings- en alarmschakelaars met een kleine schroevendraaier in de gewenste stand.
4. Bevestig het transmitterdeksel weer. Het deksel moet volledig sluiten om aan de vereisten voor explosieveiligheid te voldoen.
Afbeelding 4. Transmitterprintplaat
Zonder LCD-displ ay Met LOI/LCD-d isplay
Snelstartgids
A. Alarm B. Beveiliging

3.1 Printplaat

De printplaat van de Rosemount 2088 en 2090 mag niet worden aangepast en niet uit de behuizing worden verwijderd, omdat de transmitter hierdoor onherstelbaar beschadigd kan raken.

3.2 LOI/LCD-display

De LOI/LCD-display kan verwijderd en naar wens gedraaid worden volgens de aanwijzingen onder “LCD display/LOI display draaien” in de naslaghandleiding van de Rosemount 2088.
7
Page 8
Snelstartgids
LET OP
!
A
B
Februari 2019

4.0 Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in

Gebruik voor een optimaal resultaat afgeschermde kabel met getwiste aders. Gebruik draad van 24 AWG of groter met een lengte van ten hoogste 1500 meter (5000 ft.). Installeer de bedrading, indien van toepassing, met een druppellus. Leg de druppellus zo dat de onderkant lager dan de kabelbuisaansluitingen en de behuizing van de transmitter komt te liggen.
Afbeelding 5. Bedrading van de transmitter (4—20 mA HART)
A. Gelijkspanningsvoeding B. R
250 (alleen vereist voor HART-communicatie)
L
Afbeelding 6. Bedrading van de transmitter (1—5 V d.c. laagvermogen)
B
C
A. Voeding B. Spanningsmeter C. Veldaansluitingen
Installatie van de aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging biedt uitsluitend
overspanningsbeveiliging als de behuizing van de transmitter goed is geaard.
Laat de signaalbedrading niet samen met de voedingsbedrading door een kabelbuis of open
kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur lopen.
Sluit de onder spanning staande signaalbedrading niet aan op de testaansluitklemmen. De stroom
kan de testdiode in het aansluitklemmenblok beschadigen.
A
Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter:
1. Verwijder het behuizingsdeksel aan de kant met FIELD TERMINALS (veldaansluitingen).
2. Sluit de draden aan zoals afgebeeld in Afbeelding 5 of Afbeelding 6.
8
Page 9
Februari 2019
3. Draai de aansluitklemschroeven aan om te zorgen dat er goed contact is tussen de schroef van het aansluitklemmenblok en de sluitring. Bij een directe bedradingsmethode wikkelt u de draad rechtsom om ervoor te zorgen dat deze op zijn plaats zit wanneer u de aansluitklemmenblokschroef aandraait.
Opmerking
Het gebruik van een pen of adereindhuls wordt afgeraden, omdat de aansluiting na verloop van tijd of door trillingen los kan raken.
4. Aard de behuizing volgens de plaatselijke voorschriften voor aarding.
5. Zorg voor een goede aardverbinding. Het is belangrijk dat de afscherming van de instrumentkabel:
kort worden afgeknipt en zo worden geïsoleerd dat hij de
transmitterbehuizing niet kan raken;
wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een
aansluitkast wordt geleid;
met een goed aardpunt aan de voedingszijde wordt verbonden.
6. Zie indien overspanningsbeveiliging vereist is Aarding voor
aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging voor aanwijzingen over
aarding.
7. Sluit ongebruikte kabelopeningen en dicht ze af.
8. Plaats het behuizingsdeksel terug.
Afbeelding 7. Aarding
Snelstartgids
D
A
DP
C
B
A. Afscherming afknippen en isoleren B. Afscherming isoleren C. Massadraad kabelafscherming verbinden met aarde
E
D. Intern aardpunt E. Extern aardpunt

4.1 Aarding voor aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging

Op de buitenkant van de elektronicakast en in de aansluitklemmenruimte zijn aardpunten aangebracht. Deze aardpunten worden gebruikt als er aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd. Voor het verbinden van het aardpunt op de behuizing met aarde (intern of extern) wordt gebruik van 18 AWG-draad of groter aanbevolen.
9
Page 10
Snelstartgids
Als de transmitter momenteel niet is bedraad voor opstarten en communicatie, volgt u de stappen in “Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in” op
pagina 8. Als de transmitter naar behoren is bedraad, raadpleegt u Afbeelding7
voor interne en externe aardpunten voor overspanningsbeveiliging.
Februari 2019

5.0 Controleer de transmitterconfiguratie

Controleer de configuratie met een configuratie-instrument met HART of met een Local Operator Interface (LOI) - optiecode M4. Deze stap bevat configuratie-instructies voor een veldcommunicator en LOI. Zie de
naslaghandleiding
met AMS™ Device Manager.

5.1 Controle van de configuratie met een veldcommunicator

Voor controle van de configuratie moet een Rosemount 2088 DD op de veldcommunicator geïnstalleerd zijn. De sneltoetsreeks varieert afhankelijk van de instrument- en DD-revisie. Ga aan de hand van de hieronder beschreven procedure Tabel voor vaststellen te gebruiken sneltoetsreeks na welke sneltoetsreeks u moet gebruiken.

5.2 Gebruikersinterface veldcommunicator

Tabel voor vaststellen te gebruiken sneltoetsreeks
1. Sluit de veldcommunicator aan op de Rosemount 2088, 2090F of 2090P.
2. Als het Home-scherm overeenstemt met Afbeelding 8, raadpleeg dan Tabe l 3 voor de sneltoetsreeksen.
3. Als het Home-scherm overeenstemt met Afbeelding 9: a. Gebruik de sneltoetsreeks 1,7,2 om de Field-revisie en HART-revisie vast te
stellen.
b. Raadpleeg voor de te gebruiken sneltoetsreeks Tabel 4 en de juiste kolom
aan de hand van uw Field-revisie en HART-revisie.
voor de Rosemount 2088 voor aanwijzingen over configuratie
Opmerking
Emerson beveelt aan om de meest recente DD te installeren, zodat u over alle functies kunt beschikken. Ga hiervoor naar Emerson.com of HARTComm.org.
Afbeelding 8. Traditionele interface
10
Page 11
Februari 2019
Afbeelding 9. Device Dashboard
Opmerking
De parameters voor basisconfiguratie worden aangeduid met een vinkje (). Als onderdeel van de configuratie- en startprocedure moeten ten minste deze parameters worden geverifieerd.
Tabel 3. Sneltoets traditionele interface
Functie Sneltoetsreeks
Analog Output Alarm (alarm analoge uitgang) 1, 4, 3, 2, 4
Burst Mode Control (burst-modusregeling) 1, 4, 3, 3, 3
Burst Option (burstoptie) 1, 4, 3, 3, 4
Calibration (kalibratie) 1, 2, 3
Damping (demping) 1, 3, 5
Datum 1, 3, 4, 1
Descriptor (omschrijving) 1, 3, 4, 2
Digital To Analog Trim (4-20 mA Output) (trim digitaal naar analoog [4-20 mA uitgang])
Disable Zero & Span Adjustment (aanpassing nulpuntsinstelling en meetbreedte uitschakelen)
Field Device Info (veldinstrumentinformatie) 1, 4, 4, 1
Keypad Input (toetsenblok-invoer) 1, 2, 3, 1, 1
Loop Test (kringtest) 1, 2, 2
Lower Range Value (onderste meetgrens) 4, 1
Lower Sensor Trim (sensortrim laag) 1, 2, 3, 3, 2
Message (bericht) 1, 3, 4, 3
Meter Type (metertype) 1, 3, 6, 1
Number of Requested (aantal aangevraagd) 1, 4, 3, 3, 2
Output Trim (uitgangstrim) 1, 2, 3, 2
Percent Range (percentagebereik) 1, 1, 2
Poll Address (poll-adres) 1, 4, 3, 3, 1
Range Values (bereik waarden) 1, 3, 3
Rerange (bereik opnieuw instellen) 1, 2, 3, 1
Scaled D/A Trim (4—20 mA) (geschaalde D/A-trim [4—20 mA]) 1, 2, 3, 2, 2
1, 2, 3, 2, 1
1, 4, 4, 1, 7
Snelstartgids
11
Page 12
Snelstartgids
Tabel 3. Sneltoets traditionele interface
Functie Sneltoetsreeks
Self Test (transmitter) (zelftest [transmitter]) 1, 2, 1, 1
Sensor Info (sensorinfo) 1, 4, 4, 2
Sensor Trim (Full Trim) (sensor-trim [volledige trim]) 1, 2, 3, 3
Sensor Trim Points (sensortrimpunten) 1, 2, 3, 3, 5
Status (status) 1, 2, 1, 2
Tag (t ag) 1, 3, 1
Transmitter Security (Write Protect) (transmitterbeveiliging [beveiliging tegen overschrijven])
Units (Process Variable) (eenheden [procesvariabele]) 1, 3, 2
Upper Range Value (bovenste meetgrens) 5, 2
Upper Sensor Trim (sensortrim hoog) 1, 2, 3, 3, 3
Zero Trim (nulpuntstrim) 1, 2, 3, 3, 1
1, 3, 4, 4
Opmerking
De parameters voor basisconfiguratie worden aangeduid met een vinkje (). Als onderdeel van de configuratie- en startprocedure moeten ten minste deze parameters worden geverifieerd.
Tabel 4. Sneltoetsen gebruikersinterface
Functie Sneltoetsreeks
Field-revisie Rev. 3 Rev. 5 Rev. 7
HART Revision (HART-revisie) HART 5 HART 5 HART 7
Alarm and Saturation Levels (alarm- en
verzadiging sniveaus)
Damping (demping) 2, 2, 1, 2 2, 2, 1, 1, 5 2, 2, 1, 1, 5
Range Values (bereikwaarden) 2, 2, 2 2, 2, 2 2, 2, 2
Tag (t ag) 2, 2, 6, 1, 1 2, 2, 7, 1, 1 2, 2, 7, 1, 1
Transfer Function (transferfunctie) 2, 2, 1, 3 2, 2, 1, 1, 6 2, 2, 1, 1, 6
Units (eenheden) 2, 2, 1, 1 2, 2, 1, 1, 4 2, 2, 1, 1, 4
Burst Mode (burst modus) 2, 2, 4, 1 2, 2, 5, 3 2, 2, 5, 3 Custom Display Configuration (aangepaste
display-configuratie) Date (datum) 2, 2, 6, 1, 4 2, 2, 7, 1, 3 2, 2, 7, 1, 4 Descriptor (omschrijving) 2, 2, 6, 1, 5 2, 2, 7, 1, 4 2, 2, 7, 1, 5 Digital To Analog Trim (4—20 mA Output) (trim
digitaal naar analoog [4—20 mA-uitgang]) Disable Configuration Buttons
(configuratieknoppen uitschakelen) Rerange with Keypad (bereik anders instellen met
toetsenblok) Loop Test (kringtest) 3, 5, 1 3, 5, 1 3, 5, 1 Upper Sensor Trim (sensortrim hoog) 3, 4, 1, 1 3, 4, 1, 1 3, 4, 1, 1 Lower Sensor Trim (sensortrim laag) 3,4,1,2 3, 4, 1, 2 3, 4, 1, 2 Message (bericht) 2, 2, 6, 1, 5 2, 2, 7, 1, 5 2, 2, 7, 1, 6 Sensor Temperature/Trend
(sensortemp eratuur/trend) Digital Zero Trim (digitale nulpuntstrim) 3, 4, 1, 3 3, 4, 1, 3 3, 4, 1, 3 Password (wachtwoord) N.v.t. 2, 2, 6, 4 2, 2, 6, 5
N.v.t. 2, 2, 2, 5, 7 2, 2, 2, 5, 7
2, 2, 3 2, 2, 4 2, 2, 4
3, 4, 2 3, 4, 2 3, 4, 2
2, 2, 5, 2 2, 2, 6, 3 2, 2, 6, 3
2, 2, 2 2, 2, 2, 1 2, 2, 2, 1
3, 3, 2 3, 3, 3 3, 3, 3
Februari 2019
12
Page 13
Februari 2019
A
B
Tabel 4. Sneltoetsen gebruikersinterface
Functie Sneltoetsreeks
Field-revisie Rev. 3 Rev. 5 Rev. 7
HART Revision (HART-revisie) HART 5 HART 5 HART 7
Scaled Variable (geschaalde variabele) N.v.t. 3, 2, 2 3, 2, 2 HART revision 5 to HART revision 7 switch
(overschakelen van HART-revisie 5 op HART-revisie 7)
Long Tag (lange tag) N.v.t. N.v.t. 2, 2, 7, 1, 2 Find Device (zoek instrument) N.v.t. N.v.t. 3, 4, 5 Simulate Digital Signal (simulatie digitaal signaal) N.v.t. N.v.t. 3, 4, 5
N.v.t. 2, 2, 5, 2, 3 2, 2, 5, 2, 3

5.3 Controle van de configuratie met LOI

De optionele LOI kan worden gebruikt voor het in bedrijf stellen van het instrument. De LOI heeft een ontwerp met twee knoppen, met interne en externe knoppen. De interne knoppen bevinden zich op de display van de transmitter en de externe knoppen onder het metalen naamplaatje bovenop. Druk op een willekeurige knop om de LOI te activeren. De functies van de LOI-knoppen staan weergegeven op de onderste hoeken van de display. Zie Tabel 5 en Afbeelding 11 voor de werking van de knoppen en informatie over de menu’s.
Afbeelding 10. Interne en externe knoppen van de LOI
Snelstartgids
A. Interne knoppen B. Externe knoppen
Opmerking
Zie Afbeelding 12 op pagina 16 voor controle van de werking van de externe knoppen.
Tabel 5. Werking van de knoppen op de LOI
Knop
Links Nee BLADEREN
Rechts Ja ENTER
13
Page 14
Snelstartgids
Assign PV
HART Revision
PV toewijzen
configureer
de display
stel de analoge uitgang in om de integriteit van de
kring te testen
CONFIGURATIE
WEERGEVEN
NULPUNTSTRIM
EENHEDEN
BEREIK OPNIEUW
INSTELLEN
KRINGTEST
DISPLAY
UITGEBREID MENU
MENU AFSLUITEN
stel de eenheden
voor druk en
temperatuur in
controleer alle relevante
parameters die op de
transmitter zijn ingesteld
Demping
Transferfunctie
Geschaalde variabele
Wachtwoord
Simuleren
Volledige kalibratie
Tag
HART-revisie
Alarm en verzadiging
stel 4–20 mA-
waarden in door druk
aan te leggen
Stel 4–20 mA-
waarden in door
waarden in te voeren
Afbeelding 11. LOI-menu
Februari 2019

5.4 Overschakelen naar een andere HART-revisie

Als het instrument voor HART-configuratie niet kan communiceren met HART-revisie 7, laadt de Rosemount 2088, 2090F of 2090P een generiek menu met beperkte functies. Met behulp van de volgende procedure wijzigt u vanuit het generieke menu de instelling voor de HART-revisie:
1. Ga naar Manual Setup (handmatige setup) > Device Information (instrumentinformatie) > Identification (identificatie) > Message (bericht).
a. Voer in het veld Message (bericht) “HART5” in om over te schakelen op
HART-revisie 5.
b. Voer in het veld Message (bericht) “HART7” in om over te schakelen op
HART-revisie 7.
14
Page 15
Februari 2019
LET OP
!

6.0 Trim de transmitter

De instrumenten zijn in de fabriek gekalibreerd. Na installatie wordt aanbevolen om een nulpuntstrim op de verschildruk- en de absolutedruktransmitter te verrichten om eventuele fouten vanwege de montagepositie of statische druk te verhelpen. De nulpuntstrim kan zowel met een veldcommunicator als met de configuratieknoppen worden uitgevoerd.
Zie de naslaghandleiding gebruik van de AMS Device Manager.
Nulpuntsinstelling op een absolute transmitter wordt afgeraden.
1. Selecteer de trimprocedure.
a. Analoge nulpuntstrim — stelt de analoge uitgang in op 4 mA.
Dit wordt ook wel een “rerange” (bereik anders instellen) genoemd en
stelt de Lower Range Value (LRV, onderste meetgrens) in op een waarde die gelijk is aan de gemeten druk.
De display en de digitale HART-uitgang blijven ongewijzigd.
b. Digitale nulpuntstrim — hiermee kalibreert u het nulpunt van de sensor
opnieuw.
Dit heeft geen invloed op de LRV. De drukwaarde is nul (op de display en
de HART-uitgang). Het 4 mA-punt mag geen nul zijn.
Hiervoor moet de in de fabriek gekalibreerde nuldruk binnen 3% van de
URL (0 ± 3% URL) liggen.
voor de Rosemount 2088 voor aanwijzingen over het
Snelstartgids
Voorbeeld
URV = 250 inH2O
Aangelegde nuldruk = +0,03 250 inH fabrieksinstelling). Waarden buiten dit bereik worden door de transmitter afgewezen.

6.1 Trimmen met een veldcommunicator

1. Sluit de veldcommunicator aan. Zie “Sluit de bedrading aan en schakel het
apparaat in” op pagina 8 voor aanwijzingen.
2. Volg het HART-menu om de gewenste nulpuntstrim uit te voeren.
Tabel 6. Sneltoetsen voor nulpuntstrim
Analoog nulpunt (4 mA instellen) Digitaal nulpunt
Sneltoetsre eks 3, 4, 2 3, 4, 1, 3

6.2 Trimmen met de configuratieknoppen

De nulpuntstrim moet worden verricht met een van de drie mogelijke combinaties van externe configuratieknoppen onder het naamplaatje bovenop.
Om toegang tot de configuratieknoppen te verkrijgen, draait u de schroef los en verschuift u het naamplaatje boven op de transmitter. Controleer de werking aan de hand van Afbeelding 10.
O = +7,5 inH2O (vergeleken met
2
15
Page 16
Snelstartgids
B
C
D
A
Afbeelding 12. Externe configuratieknoppen
A. Configuratieknoppen B. LOI C. Analoog nulpunt en meetbereik D. Digitaal nulpunt
Gebruik de volgende procedures om een nulpuntstrim uit te voeren:
Verricht het trimmen met de LOI (optie M4)
1. Stel de transmitterdruk in.
2. Zie Afbeelding 10 op pagina 13 voor het bedrijfsmenu. a. Selecteer Rerange (bereik anders instellen) om een analoge nulpuntstrim
uit te voeren.
b. Selecteer Zero Trim (nulpuntstrim uitvoeren) om een digitale nulpuntstrim
uit te voeren.
Verricht een trim met analoog nulpunt en meetbreedte (optie D4, of standaard op Rosemount 2090F en 2090P)
1. Stel de transmitterdruk in.
2. Houd de nulpunt-knop twee seconden ingedrukt om een analoge nulpuntstrim te verrichten.
Februari 2019
Verricht een trim met digitaal nulpunt (optie DZ)
1. Stel de transmitterdruk in.
2. Houd de nulpunt-knop twee seconden ingedrukt om een digitale nulpuntstrim te verrichten.
16
Page 17
Februari 2019

7.0 Productcertificeringen

7.1 Rosemount 2088

Rev 1.8
Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-verklaring van overeenstemming. De meest recente revisie van de EU-verklaring van overeenstemming vindt u op Emerson.com/Rosemount
Certificering voor normale locaties
De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest, waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).
Noord-Amerika
E5 VS explosieveilig (XP) en stofontstekingsbestendig (DIP)
Certificaat: 1V2A8.AE Normen: FM-klasse 3600 - 2011, FM-klasse 3615 - 2006, FM-klasse 3616 - 2011,
Markeringen: XP CL I, DIV 1, GP B, C, D; DIP CL II, DIV 1, GP E, F, G; CL III;
I5 VS intrinsieke veiligheid (IS) en niet-vonkend (NI)
Certificaat: 0V9A7.AX Normen: FM klasse 3600 - 1998, FM klasse 3610 - 2010, FM klasse 3611 - 2004,
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; CL II, DIV 1, GP E, F, G; klasse III; DIV 1 indien
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 2088 transmitter met het aansluitklemmenblok met
overspanningsbeveiliging (optiecode T1) kan de test op diëlektrische weerstand van 500 Vrms niet weerstaan. Hiermee moet tijdens installatie rekening worden gehouden.
C6 Canada explosieveilig, intrinsieke veiligheid en niet-vonkend
Certificaat: 1015441 Normen CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CSA-norm C22.2 nr. 25-1966,
Markeringen: Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D; klasse II, groep E, F
FM-klasse 3810 - 2005, ANSI/NEMA 250 - 1991
T
T5(—40 °C
FM klasse 3810 - 1989
aangesloten volgens Rosemount-tekening 02088-1018; NI CL 1, DIV 2, GP A, B, C, D; T4(—40 °C
CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986, CAN/CSA-C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, ANSI-ISA-12.27.01-2003
en G; klasse III; intrinsiek veilig klasse I, divisie 1 indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 02088-1024, temperatuurcode T3C; Ex ia; klasse I divisie 2 groep A, B, C en D; type 4X; in fabriek afgedicht; enkele afdichting (alleen Rosemount 2088)
+85 °C); in fabriek afgedicht; type 4X
a
.
T
+70 °C); type 4x
a
Snelstartgids
17
Page 18
Snelstartgids
Europa
ED ATE X dr ukv ast
Certificaat: KEMA97ATEX2378X Normen: EN60079-0:2012 + A11:2013, EN60079-1:2014, EN60079-26:2015 Markeringen: II
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor instal latie en onderhou d dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid ti jdens de te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat: BAS00ATEX1166X Normen: EN60079-0:2012, EN60079-11:2012 Markeringen: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
Tabel 7. Ingangsparameters
Parameters HART
Spanning U
Stroom I
i
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de volgens EN60079-11 vereiste 500 V-isolatietest niet weerstaan. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
N1 ATEX t ype n
Certificaat: BAS00ATEX3167X Normen: EN60079-0:2012, EN60079-15:2010 Markeringen: II 3 G Ex nA IIC T5 Gc (—40 °C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Dit apparaat kan de volgens EN60079-15 vereiste 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
ND ATE X stof
Certificaat: BAS01ATEX1427X Normen: EN60079-0:2012, EN60079-31:2009 Markeringen: II 1 D Ex t IIIC T50 °C T
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De gebruiker moet er zorg voor dragen dat de aangegeven maximumspanning en stroomsterkte (36 V, 24 mA, gelijkstroom) niet worden overschreden. Alle aansluitingen op andere apparatuur en alle aangesloten apparatuur moeten binnen deze specificaties voor spanning en stroomsterkte voor een circuit van categorie ‘ib’ vallen.
T/T54(—60 °C
i
i
1
/2 G Ex db IIC T6...T4 Ga/Gb, T6(—60 °C T
T
+80 °C);
a
T
+70 °C)
a
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
i
T
+70 °C)
a
60 °C Da
500
+70 °C),
a
Februari 2019
18
Page 19
Februari 2019
2. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing
op ten minste IP66 houden.
3. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen
die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
4. Kabelingangen en afdichtpluggen moeten geschikt zijn voor het
omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen doorstaan.
5. De Rosemount 2088/2090 sensormodule moet stevig op zijn plaats worden
vastgeschroefd om de beschermingsgraad van de behuizing te handhaven.
Internationaal
E7 IECEx drukvast
Certificaat: IECEx KEM 06.0021X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-1:2014, IEC60079-26:2014,
T
Markeringen: Ex db IIC T6...T4 Ga/Gb, T6(—60 °C
T
T4/T5(—60 °C
+80 °C)
a
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en ond erhoud dienen nauwgezet gevolg d te worden voor veilig heid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading
veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
I7 IECEx intrinsieke veiligheid
Certificaat: IECEx BAS 12.0071X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-11:2011
T
Markingen: Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
+70 °C)
a
Tabel 8. Ingangsparameters
Parameter HART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
i
i
i
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088 is voorzien van een aansluitklemmenblok met
piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een
beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
N7 IECEx type n
Certificaat: IECEx BAS 12.0072X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-15:2010 Markeringen: Ex nA IIC T5 Gc (—40 °C
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
T
a
+70 °C)
+70 °C),
a
Snelstartgids
19
Page 20
Snelstartgids
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088 is voorzien van een aansluitklemmenblok met piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
NK IECEx stof
Certificaat: IECEx BAS12.0073X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-31:2008 Markeringen: Ex t IIIC T50 °C T
500
60 °C Da
Tabel 9. Ingangsparameters
Parameter HART
Spanning U
Stroom I
i
i
36 V
24 mA
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het omgevingstempera­tuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen doorstaan.
Brazilië
E2 INMETRO drukvast
Certificaat: UL-BR 15.0728X Normen: ABNT NBR IEC60079-0:2008 + Errata 1:2011,
Markeringen: Ex d IIC T* Gb, *T4(—20 °C
ABNT NBR IEC 60079-1:2009 + Errata 1:2011
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het membraanmateriaal mag niet worden blootgesteld aan omgevingsomstandigheden die van negatieve invloed kunnen zijn op de scheidingswand.
2. De druktransducers zijn niet bestemd voor fysieke aansluiting op een afzonderlijke externe verwarmings- of koelingsbron, die gevolgen zou kunnen hebben voor de omgevingstemperatuurclassificaties van de transducers.
3. Gebruik bij omgevingstemperaturen boven +60 °C bedrading die geschikt is voor ten minste +90 °C.
4. De kabelwartels, draadadapters of pluggen die op de installatie worden gebruikt, dienen van een INMETRO-keur voorzien te zijn.
I2 INMETRO intrinsieke veiligheid
Certificaat: UL-BR 13.0246X Normen: ABNT NBR IEC60079-0:2008 + Errata 1:2011, ABNT NBR IEC60079-11:2009 Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
Tabel 10. Ingangsparameters
Parameter HART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
i
i
i
i
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
T
+80 °C), *T6(—20 °C Ta +40 °C)
a
T
+70 °C)
a
Februari 2019
20
Page 21
Februari 2019
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088 is voorzien van een aansluitklemmenblok met
piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij installatie van de apparatuur.
2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met
een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
China
E3 China drukvast
Certificaat: GYJ15.1505 Normen: GB3836.1-2010, GB3836.2-2010
T
Markeringen: Ex d IIC T6/T4 Gb, T6(—20 °C
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. De omgevingstemperatuur is:
+40 °C), T4(—20 °C Ta +80 °C)
a
Snelstartgids
—20 °C ≤ T
—20 °C ≤ T
T
a
≤ 80 °C T4
a
≤ 40 °C T6
a
Temperatuurklasse
2. De voorziening voor aardverbinding op de behuizing moet op betrouwbare wijze
worden aangesloten.
3. Bij installatie in een explosiegevaarlijke omgeving moeten kabelwartels, kabelbuizen en
afsluitpluggen worden gebruikt die zijn gecertificeerd als beschermingstype Ex d IIC door inspectieorganen die handelen in opdracht van de overheid.
4. Bij installatie, gebruik en onderhoud in een explosieve gasatmosfeer moet de
waarschuwing “Niet openen wanneer ingeschakeld” in acht worden genomen.
5. Er mag tijdens de installatie geen mengsel worden gebruikt dat de drukvaste behuizing
zou kunnen beschadigen.
6. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen
problemen in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te voorkomen.
7. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in
acht worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006, GB50257-2014
I3 China intrinsieke veiligheid
Certificaat: GYJ15.1507 Normen: GB3836.1-2010, GB3836.4-2010, GB3836.20-2010 Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De behuizing is vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
2. Dit apparaat kan de volgens lid 6.3.12 van GB3836.4-2010 vereiste 500 V
RMS-isolatietest niet doorstaan.
3. De omgevingstemperatuur is:
—55 °C T
T
a
70 °C T4
a
Temperatuurklasse
21
Page 22
Snelstartgids
4. Parameters voor intrinsieke veiligheid:
Parameter HART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
30 V
200 mA
0,9 W
12 nF
i
0 mH
5. Het product moet worden gebruikt met een lineair bijbehorend apparaat met Ex-certificering om een explosiebeschermingssysteem te verkrijgen dat in een explosieve gasatmosfeer kan worden gebruikt. De bedrading en aansluitklemmen moeten voldoen aan de voorschriften in de instructiehandleiding van het product en de bijbehorende apparatuur.
6. De kabels tussen dit product en bijbehorende apparaten moeten afgeschermd zijn (de kabels moeten geïsoleerde afschermingen hebben). De afscherming moet goed worden geaard in een niet-gevaarlijke omgeving.
7. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te voorkomen.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in acht worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006, GB3836.18-2010, GB50257-2014.
N3 China Type n (alleen 2088)
Certificaat: GYJ15.1108X Normen: GB3836.1-2000, GB3836.8-2003
T
Markeringen: Ex nA nL IIC T5 Gc (—40 °C
+70 °C)
a
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de volgens GB3836.8-2003 vereiste 500 Vrms-isolatietest niet doorstaan.
2. Het bereik voor de omgevingstemperatuur is —40 °C
T
a
+70 °C.
3. Maximale ingangsspanning: 50 V.
4. Op externe verbindingen en ongebruikte kabelopeningen moeten kabelwar tels, kabelbuizen of afsluitpluggen worden gebruikt die door NEPSI zijn gecertificeerd als beschermingstype Ex e of Ex n.
5. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
6. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te voorkomen.
7. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in acht worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006, GB50257-1996
Februari 2019
Japan
E4 Japan drukvast (alleen Rosemount 2088)
Certificaat: TC20869, TC20870 Markeringen: Ex d IIC T5
Technische voorschriften douane-unie (EAC)
EM EAC drukvast
Certificaat: RU C-US.GB05.B.01197 Markeringen: Ga/Gb Ex d IIC T4/T6 X, T4(—40 °C
T
T6(—40 °C
22
+40 °C)
a
T
+80 °C),
a
Page 23
Februari 2019
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.
IM EAC intrinsiek veilig
Certificaat: RU C-US.GB05.B.01197 Markeringen: 0Ex ia IIC T4 Ga X, T4(—55 °C
T
a
+70 °C)
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Zie certificaat voor speciale voorwaarden.
Combinaties
K1 Combinatie van ED, I1, ND en N1 K2 Combinatie van E2 en I2 K5 Combinatie van E5 en I5 K6 Combinatie van C6, ED en I1 K7 Combinatie van E7, I7, NK en N7 KB Combinatie van K5 en C6 KM Combinatie van EM en IM KH Combinatie van ED, I1, K5
Aansluitwartels en adapters
IECEx drukvast en grotere veiligheid Certificaat: IECEx FMG 13.0032X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-1:2007-04, IEC60079-7:2006-07 Markeringen: Ex de IIC Gb
ATEX drukvast en grotere veiligheid Certificaat: FM13ATEX0076X Normen: EN60079-0:2012, EN60079-1:2007, EN60079-7:2007 Markeringen: II 2 G Ex de IIC Gb
Tabel 11. Draadmaten aansluitwartels
Snelstartgids
Schroefdraad Merkteken
M20 1,5—6g M20
1
/2-14 NPT
G1/2A G1/2
1
/2 NPT
Tabel 12. Draadmaten draadadapter
Uitwendige schroefdraad Merkteken
M20 1,5—6H M20
1
/2-14 NPT
3
/4-14 NPT
Inwendige schroefdraad Merkteken
M20 1,5—6H M20
1
/2-14 NPT
PG 13,5 PG 13,5
G 1/2 G 1/2
1
/2-14 NPT
3
/4-14 NPT
1
/2-14 NPT
23
Page 24
Snelstartgids
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de draadadapter of blindstop wordt gebruikt met een behuizing van het beschermingstype verhoogde veiligheid “e”, moet de draad in de ingang goed worden afgedicht om de beschermingsgraad (IP-classificatie) van de behuizing te behouden.
2. Voor de blindstop mag geen adapter worden gebruikt.
3. Het draadtype van de blindstop en draadadapter moet NPT of metrisch zijn. G PG 13.5 draad is alleen toegestaan op bestaande (oude) apparatuurinstallaties.
Verdere certificeringen
SBS Typegoedkeuring American Bureau of Shipping (ABS) (alleen Rosemount 2088)
Certificaat: 09-HS446883D-3-PDA Beoogd gebruik: Meting van verschildruk of absolute druk in vloeistof-, gas- en
damptoepassingen
ABS-regels: Regels voor stalen vaartuigen 2014 1-1-4/7.7, 1-1-Bijlage 3,
4-8-3/1.7, 4-8-3/13.1, 4-8-3/13.3.1 & 13.3.2, 4-8-4/27.5.1
SBV Typegoedkeuring Bureau Veritas (BV) (alleen Rosemount 2088)
Certificaat: 23156/A2 BV Vereisten: Regels van Bureau Veritas voor de classificatie van stalen schepen Toepass ing: Klassenotaties: AUT-UMS, AUT-CCS, AUT-PORT en AU T-IMS;
druktransmitter van type 2088 kan niet op dieselmotoren worden geïnstalleerd
SDN Typegoedkeuring Det Norske Veritas (DNV) (alleen Rosemount 2088)
Certificaat: A-14185 Beoogd gebruik: Regels van Det Norske Veritas voor classificatie van vaartuigen,
snelle en lichte vaartuigen; offshore-normen van Det Norske Veri tas
Toe pa ss in g:
Februari 2019
1
/2 en
Locatieklassen
Tem pe ra tu u r D
Luchtvochtigheid B
Trilling A
EMC B
Behuizing D
SLL Typegoedkeuring Lloyds Register (LR)
Certificaat: 11/60002 Toepassing: Omgevingscategorieën ENV1, ENV2, ENV3 en ENV5
24
Page 25
Februari 2019

7.2 Rosemount 2090

Rev 1.4
Informatie over Europese richtlijnen
Achter in deze snelstartgids vindt u een exemplaar van de EU-verklaring van overeenstemming. De meest recente revisie van de EU-verklaring van overeenstemming vindt u op Emerson.com/Rosemount.
Certificering voor normale locaties
De transmitter is volgens de standaardprocedure onderzocht en getest, waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten, door een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).
Noord-Amerika
E5 VS explosieveilig (XP) en stofontstekingsbestendig (DIP)
Certificaat: 1V2A8.AE Normen: FM-klasse 3600 — 2011, FM-klasse 3615 — 2006, FM-klasse 3616 — 2011,
FM-klasse 3810 — 2005, ANSI/NEMA 250 — 1991
Markeringen: XP CL I, DIV 1, GP B, C, D; DIP CL II, DIV 1, GP E, F, G; CL III, DIV 1;
T5(—40 °C
I5 VS veiligheid (IS) en niet-vonkend (NI)
Certificaat: 0V9A7.AX Normen: FM klasse 3600 — 1998, FM klasse 3610 — 2010, FM klasse 3611 — 2004,
FM klasse 3810 — 1989
Markeringen: IS CL I, DIV 1, GP A, B, C, D; CL II, DIV 1, GP E, F, G; Class III; indien
aangesloten volgens Rosemount-tekening 02088-1018; NI CL 1, DIV 2, GP A, B, C, D; T4(—40 °C
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De Rosemount 2088 transmitter met het aansluitklemmenblok met overspanningsbeveiliging (optiecode T1) kan de test op diëlektrische weerstand van 500 Vrms niet weerstaan. Hiermee moet tijdens installatie rekening worden gehouden.
C6 Canada explosieveilig, intrinsiek veilig en niet-vonkend
Certificaat: 1015441 Normen: CAN/CSA C22.2 nr. 0-M91 (R2001), CSA-norm C22.2 nr. 25-1966,
CSA-norm C22.2 nr. 30-M1986, CAN/CSA-C22.2 nr. 94-M91, CSA-norm C22.2 nr. 142-M1987, CAN/CSA-C22.2 nr. 157-92, CSA-norm C22.2 nr. 213-M1987, ANSI-ISA-12.27.01—2003
Markeringen: Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D; klasse II, groep E, F
en G; klasse III; intrinsiek veilig klasse I, divisie 1 indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 02088-1024, temperatuurcode T3C; Ex ia; klasse I divisie 2 groep A, B, C en D; type 4X; in fabriek afgedicht
T
+85 °C); in fabriek afgedicht; type 4X
a
T
+70 °C); In fabriek afgedicht; type 4x
a
Snelstartgids
25
Page 26
Snelstartgids
Europa
ED ATE X dr ukv ast
Certificaat: KEMA97ATEX2378X Normen: EN60079-0:2012 + A11:2013, EN60079-1:2014, EN60079-26:2015 Markeringen: II
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor instal latie en onderhou d dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid ti jdens de te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaat: BAS00ATEX1166X Normen: EN60079-0:2012, EN60079-11:2012 Markeringen: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
Tabel 13. Ingangsparameters
Parameter HART
Spanning U
Stroom I
i
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de volgens EN60079-11 vereiste 500 V-isolatietest niet weerstaan. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
N1 AT EX t ype n
Certificaat: BAS00ATEX3167X Normen: EN60079-0:2012, EN60079-15:2010 Markeringen: II 3 G Ex nA IIC T5 Gc (—40 °C
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Het apparaat kan de volgens EN60079-15 vereiste 500 V-isolatietest niet weerstaan. Hiermee moet bij installatie van het apparaat rekening worden gehouden.
ND ATE X stof
Certificaat: BAS01ATEX1427X Normen: EN60079-0:2012, EN60079-31:2009 Markeringen: II 1 D Ex t IIIC T50 °C T
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De gebruiker moet er zorg voor dragen dat de aangegeven maximumspanning en stroomsterkte (36 V, 24 mA, gelijkstroom) niet worden overschreden. Alle aansluitingen op andere apparatuur en alle aangesloten apparatuur moeten binnen deze specificaties voor spanning en stroomsterkte voor een circuit van categorie ‘ib’ vallen.
1
/2 G Ex db IIC T6/T4, T6(—60 °C T
T
T4/T5(—60 °C
i
i
i
+80 °C);
a
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
60 °C Da
500
T
+70 °C)
a
T
a
+70 °C),
a
+70 °C)
Februari 2019
26
Page 27
Februari 2019
2. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing
op ten minste IP66 houden.
3. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen
die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
4. Kabelingangen en afdichtpluggen moeten geschikt zijn voor het
omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen doorstaan.
5. De Rosemount 2088/2090 sensormodule moet stevig op zijn plaats worden
vastgeschroefd om de beschermingsgraad van de behuizing te handhaven.
Internationaal
K7 Combinatie
IECEx drukvast
Certificaat: IECEx KEM 06.0021X Normen: IIEC60079-0:2011, IEC60079-1:2014, IEC60079-26:2014
T
Markeringen: Ex db IIC T6...T4 Ga/Gb, T6(—60 °C
T4/T5(—60 °C
T
a
+80 °C)
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en ond erhoud dienen nauwgezet gevolg d te worden voor veilig heid tijdens de te verwachten levensduur.
2. Drukvaste naden zijn niet bedoeld voor reparatie.
3. Niet-standaard lakopties kunnen risico’s in verband met elektrostatische ontlading
veroorzaken. Vermijd installaties die elektrostatische lading op gelakte oppervlakken veroorzaken en reinig gelakte oppervlakken alleen met een vochtige doek. Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie als de lak is besteld via een speciale optiecode.
IECEx stof
Certificaat: IECEx BAS12.0073X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-31:2008 Markeringen: Ex t IIIC T50 °C T
60 °C Da
500
Tabel 14. Ingangsparameters
+70 °C),
a
Snelstartgids
Parameter HART
Spanning U
Stroom I
i
i
36 Vdc
24 mA
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen
die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het
omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen doorstaan.
IECEx intrinsieke veiligheid
Certificaat: IECEx BAS 12.0071X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-11:2011
T
Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga (—55 °C
+70 °C)
a
27
Page 28
Snelstartgids
Tabel 15. Ingangsparameters
Parameter HART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
i
i
i
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
i
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088 is voorzien van een aansluitklemmenblok met piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
2. De behuizing is vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
IECEx Type n Certificaat: IECEx BAS 12.0072X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-15:2010
T
Markeringen: Ex nA IIC T5 Gc (—40 °C
+70 °C)
a
Speciale voorwaarde voor veilig gebruik (X):
1. Indien de Rosemount 2088/2090 is voorzien van een aansluitklemmenblok met piekspanningsonderdrukker, kan deze de 500 V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
NK IECEx stof
Certificaat: IECEx BAS12.0073X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-31:2008 Markeringen: Ex t IIIC T50 °C T
500
60 °C Da
Tabel 16. Ingangsparameters
Februari 2019
Parameter HART
Spanning U
Stroom I
i
i
36 Vdc
24 mA
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Er moeten kabelingangen worden gebruikt die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
2. Ongebruikte kabelingangen moeten worden afgesloten met geschikte afsluitpluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op ten minste IP66 houden.
3. Kabelingangen en afsluitpluggen moeten geschikt zijn voor het omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7 J-slagproef kunnen doorstaan.
China
E3 China drukvast
Certificaat: GYJ15.1506X Normen: GB3836.1-2010, GB3836.2-2010 Markeringen: Ex d IIC T6/T4 Gb, T6(—20 °C
28
T
+40 °C), T4(—20 °C Ta +80 °C)
a
Page 29
Februari 2019
Speciale voorwaarden voor gebruik (X):
1. De omgevingstemperatuur is:
—20 °C
—20 °C
T
a
T
80 °C T4
a
T
40 °C T6
a
Temperatuurklasse
2. De voorziening voor aardverbinding op de behuizing moet op betrouwbare wijze
worden aangesloten.
3. Bij installatie in een explosiegevaarlijke omgeving moeten kabelwar tels, kabelbuizen en
afsluitpluggen worden gebruikt die zijn gecertificeerd als beschermingstype Ex d IIC door inspectieorganen die handelen in opdracht van de overheid.
4. Bij installatie, gebruik en onderhoud in een explosieve gasatmosfeer moet de
waarschuwing “Niet openen wanneer ingeschakeld” in acht worden genomen.
5. Er mag tijdens de installatie geen mengsel worden gebruikt dat de drukvaste behuizing
zou kunnen beschadigen.
6. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen
problemen in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te voorkomen.
7. Onderhoud moet worden uitgevoerd op een niet-explosiegevaarlijke locatie.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in acht
worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006, GB50257-2014
I3 China intrinsieke veiligheid
Certificaat: GYJ15.1508X Normen: GB3836.1-2010, GB3836.4-2010, GB3836.20-2010 Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De behuizing is vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring.
2. Dit apparaat kan de volgens lid 6.3.12 van GB3836.4-2010 vereiste 500 V
RMS-isolatietest niet doorstaan.
3. De omgevingstemperatuur is:
T
a
—55 °C Ta 70 °C T4
Temperatuurklasse
Snelstartgids
4. Parameters voor intrinsieke veiligheid:
Parameter HART
Spanning U
Stroom I
Verm ogen P
Elektrische capaciteit C
Zelfinductie L
i
i
i
i
30 V
200 mA
0,9 W
0,012 μF
i
0 mH
5. Het product moet worden gebruikt met een lineair bijbehorend apparaat met
Ex-certificering om een explosiebeschermingssysteem te verkrijgen dat in een explosieve gasatmosfeer kan worden gebruikt. De bedrading en aansluitklemmen moeten voldoen aan de voorschriften in de instructiehandleiding van het product en de bijbehorende apparatuur.
6. De kabels tussen dit product en bijbehorende apparaten moeten afgeschermd zijn
(de kabels moeten geïsoleerde afschermingen hebben). De afscherming moet goed worden geaard in een niet-gevaarlijke omgeving.
29
Page 30
Snelstartgids
7. Het is eindgebruikers niet toegestaan om interne onderdelen te verwisselen; ze dienen het probleem in overleg met de fabrikant op te lossen om beschadiging van het product te voorkomen.
8. Bij installatie, gebruik en onderhoud van dit product moeten de volgende normen in acht worden genomen: GB3836.13-2013, GB3836.15-2000, GB3836.16-2006, GB3836.18-2010, GB50257-2014
Combinaties
K1 Combinatie van ED, I1, ND en N1 K5 Combinatie van E5 en I5 K6 Combinatie van C6, ED en I1 K7 Combinatie van E7, I7, NK en N7 KB Combinatie van K5 en C6 KH Combinatie van ED, I1 en K5
Aansluitwartels en adapters
IECEx drukvast en grotere veiligheid Certificaat: IECEx FMG 13.0032X Normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-1:2007-04, IEC60079-7:2006-07 Markeringen: Ex de IIC Gb
ATEX drukvast en grotere veiligheid Certificaat: FM13ATEX0076X Normen: EN60079-0:2012, EN60079-1:2007, EN60079-7:2007 Markeringen: II 2 G Ex de IIC Gb
Tabel 17. Draadmaten aansluitwartels
Schroefdraad Merkteken
M20 1,5 M20
1
/2-14 NPT
G1/2A G1/2
Tabel 18. Draadmaten draadadapter
Uitwendige schroefdraad Merkteken
M20 1,5—6H M20
1
/2-14 NPT
3
/4-14 NPT
Inwendige schroefdraad Merkteken
M20 1,5—6H M20
1
/2-14 NPT
PG 13,5 PG 13,5
G 1/2 G 1/2
1
/2 NPT
1
/2-14 NPT
3
/4-14 NPT
1
/2-14 NPT
Februari 2019
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als de draadadapter of blindstop wordt gebruikt met een behuizing van het beschermingstype toegenomen veiligheid “e”, moet de draad in de ingang goed worden afgedicht om de beschermingsgraad (IP-classificatie) van de behuizing te behouden.
2. Voor de blindstop mag geen adapter worden gebruikt.
3. Het draadtype van de blindstop en draadadapter moet NPT of metrisch zijn. G PG 13.5 schroefdraad is alleen toegestaan op bestaande (oude) apparatuurinstallaties.
30
1
/2 en
Page 31
Februari 2019
Snelstartgids
Afbeelding 13. Verklaring van overeenstemming voor Rosemount 2088 en 2090
31
Page 32
Snelstartgids
Februari 2019
32
Page 33
Februari 2019
Snelstartgids
33
Page 34
Snelstartgids
Februari 2019
34
Page 35
Februari 2019
Snelstartgids
35
Page 36
Snelstartgids
Februari 2019
36
Page 37
Februari 2019
China RoHS
㇑᧗⢙䍘䎵䗷ᴰབྷ⎃ᓖ䲀٬Ⲵ䜘Ԧරࡇ㺘
Rosemount 2088, 2090F, and 2090
List of Rosemount 2088, 2090F, and 2090 Parts with China RoHS Concentration above MCVs
䜘Ԧ〠
Part Name
ᴹᇣ⢙䍘䍘
/ Hazardous Substances
䫵
Lead
(Pb)
⊎
Mercury
(Hg)
䭹
Cadmium
(Cd)
ޝԧ䬜䬜
Hexavalent
Chromium
(Cr +6)
ཊⓤ㚄㚄㤟
Polybrominated
biphenyls
(PBB)
ཊⓤ㚄㚄㤟䟊
Polybrominated diphenyl ethers
(PBDE)
⭥ᆀ㓴Ԧ
Electronics
Assembly
XO O O O O
༣փ㓴Ԧ
Housing
Assembly
XO O X O O
Րᝏಘ㓴Ԧ
Sensor
Assembly
XO O X O O
ᵜ㺘Ṭ㌫׍ᦞ
SJ/T11364
Ⲵ㿴ᇊ㘼ࡦ֌
This table is proposed in accordance with the provision of SJ/T11364.
O:
᜿Ѫ䈕䜘ԦⲴᡰᴹ൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿൷վҾ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
O: Indicate that said hazardous substance in all of the homogeneous materials for this part is below the limit requirement of GB/T 26572.
X:
᜿Ѫ൘䈕䜘Ԧᡰ֯⭘Ⲵᡰᴹ൷䍘ᶀᯉ䟼ˈ㠣ቁᴹа㊫൷䍘ᶀᯉѝ䈕ᴹᇣ⢙䍘Ⲵ䟿儈Ҿ
GB/T 26572
ᡰ㿴ᇊⲴ䲀䟿㾱≲
X: Indicate that said hazardous substance contained in at least one of the homogeneous materials used for this part is above the limit requirement of GB/T 26572.
Snelstartgids
37
Page 38
Internationaal hoofdkantoor
Emerson Automation Solutions
6021 Innovation Blvd. Shakopee, MN 55379, VS
+1 800 999 9307 of +1 952 906 8888 +1 952 949 7001 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Noord-Amerika
Emerson Automation Solutions
8200 Market Blvd. Chanhassen, MN 55317, VS
+1 800 999 9307 of +1 952 906 8888 +1 952 949 7001 RMT-NA.RCCRFQ@Emerson.com
Regionaal kantoor Latijns-Amerika
Emerson Automation Solutions
1300 Concord Terrace, Suite 400 Sunrise, FL 33323, VS
+1 954 846 5030 +1 954 846 5121 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Europa
Emerson Automation Solutions Europe GmbH
Neuhofstrasse 19a Postfach 1046 CH 6340 Baar Zwitserland
+41 (0) 41 768 6111 +41 (0) 41 768 6300 RFQ.RMD-RCC@Emerson.com
Regionaal kantoor Azië/Pacific
Emerson Automation Solutions Asia Pacific Pte Ltd
1 Pandan Crescent Singapore 128461
+65 6777 8211 +65 6777 0947 Enquiries@AP.Emerson.com
Regionaal kantoor Midden-Oosten en Afrika
erson Automation Solutions
Em
Emerson FZE P.O. Box 17033, Jebel Ali Free Zone - South 2 Dubai, Verenigde Arabische Emiraten
+971 4 8118100 +971 4 8865465
RFQ.RMTMEA@Emerson.com
00825-0111-4108, Rev EA
Snelstartgids
Februari 2019
Emerson Automation Solutions bv
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland
(31) 70 413 66 66 (31) 70 390 68 15 E info.nl@emerson.com www.emerson.nl
Emerson Automation Solutions nv/sa
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België
(32) 2 716 7711 (32) 2 725 83 00 www.emerson.be
Linkedin.com/company/Emerson-Automation-Solutions
Twi tt er. com /R os em ou nt_ Ne ws
Facebook.com/Rosemount
Youtube.com/us er/RosemountMeasur ement
Google.com/+RosemountMeasurement
De standaard leveringsvoorwaarden vindt u op
www.Emerson.com/en-us/Terms-of-Use
Het Emerson-logo is een handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric Co. AMS, Rosemount en het Rosemount-logo zijn handelsmerken van Emerson. DTM is een handelsmerk van de FDT Group. HART is een gedeponeerd handelsmerk van de FieldComm Group. NEMA is een gedeponeerd handelsmerk en dienstmerk van de National Electrical Manufacturers Association. Alle overige merken zijn eigendom van de betreffende merkhouders. © 2019 Emerson. Alle rechten voorbehouden.
Loading...