Stap 1: Monteer de transmitter
Stap 2: Overweeg of de behuizing gedraaid
moet worden
Stap 3: Stel de jumpers in
Stap 4: Sluit de bedrading en voeding aan
Stap 5: Controleer de configuratie
Stap 6: Trim de transmitter
Met veiligheidsinstrumenten uitgeruste systemen
8200 Market Boulevard
Chanhassen, MN 55317, VS
T (VS) (800) 999-9307
T (internationaal) 00 1 (952) 906-8888
F 00 1 952 949-7001
Emerson Process Management
GmbH & Co. OHG
Argelsrieder Feld 3
82234 Wessling
Duitsland
T 00 49 8153 9390
F 00 49 (8153) 939172
Deze installatiegids bevat elementaire richtlijnen voo r Rosemount 2051 transmitte rs. Hij bevat
geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud en probleemoplossing, noch voor
explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) insta llaties. Raa dpleeg de handleiding van
2051 (publicatienummer 00809-0100-4101) voor nadere instructies. Deze handleiding is
tevens in elektronische vorm beschikbaar op www .emersonprocess.com/ rosemount.
Emerson Process
Management bv
Postbus 212
2280 AE Rijswijk
Nederland
T (070) 413 66 66
F (070) 390 68 15
E info.nl@emerson.com
www.emersonprocess.nl
Emerson Process Management
Asia Pacific Private Limited
1 Pandan Crescent
Singapore 128461
T 00 (65) 6777 8211
F 00 (65) 6777 0947 / (65) 6777 0743
Emerson Process
Management nv/sa
De Kleetlaan, 4
B-1831 Diegem
België
T (32) 2 716 7711
F (32) 2 725 83 00
www.emersonprocess.be
Beijing Rosemount Far East
Instrument Co., Limited
No. 6 North Street
Hepingli, Dong Cheng District
Beijing 100013, China
T +86 0 (10) 64 28 22 33
F +86 0 (10) 64 22 85 86
Juni 2010
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken:
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving dienen de toepas-
selijke plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures te
worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in de naslaghandleiding
van de 2051 voor bepalingen in verband met veilige installatie.
• Voordat u een op HAR T ge baseerde com municat or a ansluit in e en explosie gevaarlijke
atmosfeer, dient u zich ervan te verzeke ren dat alle instrumenten in de proce skring zijn
geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedradingsm etho des.
• Verwijder bij een explosiebestendige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet
terwijl er stroom staat op het apparaat.
Lekkage van het procesmedium kan letsel veroorzaken of de dood tot gevolg
hebben.
• Om proceslekken te voorkomen, mag u alleen O-ringen gebruiken die speciaal
zijn ontworpen om af te dichten in combinatie met de bijbehorende flensadapter.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
• Voorkom aanraken van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder
hoge spanning staan die elektrische schokken kan veroorzaken.
Doorvoerbuis-/kabelingangen.
• Tenzij anders vermeld, zijn de doorvoerbuis-/kabelingangen in de transmitterbehuizing
voorzien van een
1
/2-14-NPT-schroefdraad. Gebruik alleen pluggen, verloopstukken,
wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad wanneer u deze openingen
afsluit.
2
Page 3
Beknopte installatiegids
f
lo
w
r
ich
t
i
n
g
f
lo
w
r
ich
t
in
g
f
lo
w
r
ich
t
in
g
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
STAP 1: MONTEERDETRANSMITTER
A. Toepassingen
Toepassingen voor vloeistof-flow
1. Installeer tappen in de zijkant van de
leiding.
2. Monteer naast of onder de tappen.
3. Monteer de transmitter zo dat de
aftap/ontluchtingskleppen naar boven
gericht staan.
Toepassingen voor gas-flow
1. Installeer tappen in de boven- of
zijkant van de leiding.
2. Monteer naast of boven de tappen.
Rosemount 2051
Toepassingen voor stoom-flow
1. Installeer tappen in de zijkant van de
leiding.
2. Monteer naast of onder de tappen.
3. Vul de impulsleidingen met water.
3
Page 4
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 1…
00825-0111-4101, Rev EA
Rosemount 2051
Juni 2010
B. Optionele montagesteunen
Bij installatie van de transmitter op een van de optionele montagesteunen de steunbouten
aanhalen tot 14 N·m (125 in-lb).
Rosemount 2051C
Paneelmontage
(1)
Buismontage
Coplanar-flens
Traditionele flens
(1) De klant moet zelf de paneelbouten aanschaffen.
4
Rosemount 2051T
Page 5
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 1…
4 x 44 mm (1.75-in.)
4 x 73 mm (2.88-in.)
A. Transmitter met
Coplanar-flens
B. Transmitter met
Coplanar-flens en
optionele flensadapters
C. Transmitter met traditionele
flens en optionele
flensadapters
D. Transmitter met
Coplanar-flens en
optioneel verdeelstuk en flensadapters
4 x 44 mm (1.75-in.)
4 x 38 mm (1.50-in.)
4 x 44 mm (1.75-in.)
4 x 57 mm (2.25-in.)
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
Rosemount 2051
C. Overwegingen m.b.t. boutbevestiging
Als voor de installatie van de transmitter de montage van procesflenzen, verdeelstukken of
flensadapters is vereist, dient u met het oog op optimale prestatiekenmerken van de transmitters deze montagerichtlijnen te volgen om een goede afdichting te waarborgen. Gebruik
uitsluitend de bij de transmitter geleverde bouten of bouten die door Emerson los worden
verkocht. Afbeelding 1 toont veelgebruikte transmitterinstallaties met vermelding van de
boutlengte die voor goede transmittermontage is vereist.
Gewoonlijk worden bouten van koolstofstaal of roestvast staal gebruikt. Controleer het
materiaal door naar de markeringen op de boutkop te kijken en deze te vergelijken met
Afbeelding 2. Als het boutmateriaal niet is aangegeven in Afbeelding 2, kunt u zich voor
nadere inlichtingen wenden tot de plaatselijke vertegenwoordiger van Emerson Process
Management.
Gebruik de volgende procedure voor het installeren van de bouten:
1. Bouten van koolstofstaal hebben geen smering nodig en op bouten van roestvast staal is
een laagje smeermiddel aangebracht om de installatie te vergemakkelijken. Bij installatie
hoeft echter op geen van beide bouttypen extra smeermiddel te worden aangebracht.
2. Draai de bouten vingervast aan.
3. Haal de bouten kruislings aan tot de initiële momentwaarde. Zie Afbeelding 2 voor de
initiële momentwaarde.
4. Haal de bouten in hetzelfde kruispatroon aan tot de definitieve momentwaarde.
Zie Afbeelding 2 voor de definitieve momentwaarde.
5. Controleer of de flensbouten uit de isolatorplaat steken voordat u er druk op zet.
5
Page 6
Rosemount 2051
VERVOLGSTAP 1…
WAARSCHUWING
Rosemount 3051S / 3051 / 2051 / 3095
Rosemount 1151
Flensadapter
O-ring
Flensadapter
O-ring
PTFE-materiaal
Elastomeer
PTFE
Elastomeer
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
Afbeelding 2. Momentwaarden voor de flensbouten en flensadapterbouten
BoutmateriaalMarkeringen kop
Koolstofstaal (CS)300 in.-lb650 in.-lb
Roestvast staal (CS)150 in.-lb300 in.-lb
316
316
R
B8M
STM
316
B7M
316
SW
316
Initiële
momentwaarde
Definitieve
momentwaarde
D. O-ringen en flensadapters
Als niet de juiste O-ringen op de flensadapters worden aangebracht, kan lekkage van procesmedium
ontstaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevo lg. De twee flensadapters zijn van elkaar
te onderscheiden door hun unieke O-ringgroef. Gebruik uitsluitend de O-ring die bestemd is
voor de specifieke flensadapter, zoals hieronder afgebeeld.
Telkens als de flenzen of adapters worden verwijderd de O-ringen visueel inspecteren.
Vervang ze als er tekenen van schade zijn, zoals inkepingen of kerven. Bij vervanging van
O-ringen de flensbouten en uitlijningsschroeven na installatie opnieuw tot het juiste moment
aanhalen, ter compensatie van verschuivingen doordat de O-ring van PTFE nog geheel in
de groeven moet vallen.
6
Page 7
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 1…
Drukpoort aan lage kant
(ref. atmosferische druk)
stelschroef voor rotatie
behuizing (5/64 inch)
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
Rosemount 2051
E. Montagerichting inline verschildru ktransmitter
De drukpoort aan de lage kant (ref. atmosferische druk) op de inline verschildruktransmitter
bevindt zich in de kraag van de transmitter, achter de behuizing. Het ontluchtingstraject
ligt 360° rond de transmitter tussen de behuizing en de sensor. (Zie Afbeelding 3.)
Houd het ontluchtingstraject vrij van alle obstructies, inclusief maar niet beperkt tot verf, stof
en smeermiddel, door de transmitter zo te monteren dat de verontreiniging kan worden
afgevoerd.
Afbeelding 3. Inline verschildruktransmitter
STAP 2: OVERWEEGOFDEBEHUIZINGGEDRAAIDMOET WORDEN
Om de toegang tot de bedrading te verbeteren of het optionele LCD-leesvenster beter af te
kunnen lezen:
1. Draai de borgschroef voor het draaien van de behuizing los.
2. Draai de behuizing eerst rechtsom naar de gewenste stand.
Als de schroefdraad niet genoeg ruimte biedt om de gewenste
stand te bereiken, draait u de behuizing linksom naar de
gewenste stand (tot maximaal 360° terug vanaf de limiet
van de schroefdraad).
3. Draai de stelschroef voor de rotatie van debehuizing weer aan.
7
Page 8
Beknopte installatiegids
Beveiliging
Alarm
Alarm
Beveiliging
00825-0111-4101, Rev EA
Rosemount 2051
Juni 2010
STAP 3: STELDEJUMPERSIN
Als er geen alarm- en beveiligingsjumpers zijn geïnstalleerd, werkt de transmitter normaal
met de alarminstelling standaard op hoog en de beveiliging uit.
1. Beveilig na installatie van de transmitter de kring en sluit de spanning af.
2. Verwijder het behuizingsdeksel dat zich tegenover de veldaansluitingen bevindt. Verwijder de deksels van het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving als er stroom
op het circuit staat.
3. Wijzig de stand van de jumper. Voorkom aanraken van de draden en aansluitklemmen.
Zie Afbeelding 4 voor de plaats van de jumper en de standen voor AAN en UIT.
4. Bevestig het transmitterdeksel weer. Het deksel moet volledig sluiten om aan vereisten
voor explosieveiligheid te voldoen.
Afbeelding 4. Elektronicaprint 2051 transmitter
4–20 mA HART
Zonder LCD-meterMet LCD-display
Zonder LCD-meterMet LCD-display
8
1–5 V d.c. HART lage spanning
Page 9
Beknopte installatiegids
RL ≥ 250 Ω
Voeding
Voeding
Spanningsmeter
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
Rosemount 2051
STAP 4: SLUITDEBEDRADINGENVOEDINGAAN
Volg de onderstaande stappen voor het bedraden van de transmitter:
1. Verwijder het behuizingsdeksel aan de kant met FIELD TERMINALS.
2. Sluit de positieve draad aan op de “+”-aansluitklem (PWR/COMM) en de negatieve
draad op de “–”-aansluitklem.
Afbeelding 5. Bedradingsschema’s voor de 4–20 mA HART transmitter
Afbeelding 6. Bedrading 1–5 V d.c. HART laagspanningstransmitt er
Installatie van de aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging biedt uitsluitend overspanningsbeveiliging als de behuizing van de 2051 correct is geaard.
3. Zorg voor een goede aardverbinding. Het is belangrijk dat de afscherming van de
instrumentkabel:
• kort wordt afgesneden en geïsoleerd wordt tegen aanraking van de transmitterbehuizing;
• wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een aansluitkast wordt
geleid;
• wordt verbonden met een goed aardpunt op het voedingsuiteinde.
9
Page 10
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 4…
DP
Afscherming afknippen
en isoleren
Afscherming weer verbinden
met aardpunt voeding
Afscherming isoleren
00825-0111-4101, Rev EA
Rosemount 2051
Afbeelding 7. Bedrading
OPMERKING
Sluit de spanningvoerende signaalbedrading niet aan op de testaansluitklemmen.
De stroom kan de testdiode in de testaansluitklem beschadigen. Voor een optimaal resultaat
dient u een afgeschermde kabel met gevlochten aders te gebruiken. Gebruik een draad van
24 AWG of dikker en van ten hoogste 1500 meter (5000 ft.) lengte.
4. Dicht alle ongebruikte doorvoeraansluitingen af.
5. Installeer de bedrading, indien van toepassing, met een druppellus. Leg de druppellus
zodanig dat de onderkant lager dan de doorvoeraansluitingen en de transmitterbehuizing komt te liggen.
6. Plaats het behuizingdeksel terug.
Juni 2010
10
Page 11
Beknopte installatiegids
VERVOLGSTAP 4…
Spanning (V gelijkstroom)
Belasting (ohm)
Werkingsgebied
1387
1000
500
0
10,52030
42,4
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
Rosemount 2051
Voeding voor 4–20 mA HART
De transmitter werkt op 10,5–42,4 V d.c. De gelijkstroomvoeding dient vermogen met een
rimpel van minder dan twee procent te leveren.
Voor de veldcommunicator is een kringweerstand van ten minste 250Ω vereist voor communicatie.
De totale weerstandsbelasting is de som van de weerstand van de signaaldraden en de
belastingsweerstand van de controller, aanwijzer en andere onderdelen. Denk erom dat de
weerstand van intrinsieke-veiligheidsisolering, indien aanwezig, m oet worden meegerekend.
Voeding voor 1–5 V d.c. HART lage spanning
Laagspanningstransmitters werken op 9–28 V d.c. De gelijkstroomvoeding dient vermogen
met een rimpel van minder dan twee procent te leveren. De belasting voor V
minste 100 kΩ bedragen.
moet ten
uit
11
Page 12
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Rosemount 2051
Juni 2010
STAP 5: CONTROLEERDECONFIGURATIE
OPMERKING:
De basis-configuratieparameters zijn gemarkeerd met een vinkje (3). Deze parameters
moeten op zijn minst als onderdeel van de configuratie- en startprocedure worden
geverifieerd.
Tabel 1. Sneltoetsenreeks veldcommunicator
Functie4–20 mA HART
Aantal verzochte preambles1, 4, 3, 3, 21, 4, 3, 3, 2
Alarm- en verzadigingsniveaus1, 4, 2, 7n.v.t.
Transmitters worden volledig gekalibreerd geleverd, volgens verzochte specificatie of volgens de fabrieksinstelling van een volledige schaal (meetbreedte = bovenste meetgrens).
Nulpuntstrim
Een nulpuntstrim is een afstelling op één punt om te compenseren voor de effecten van de
montagestand. Let er bij het uitvoeren van een nulpuntstrim op dat de egalisatiekraan open
staat en alle natte benen tot het juiste niveau zijn gevuld.
U kunt op twee manier compenseren voor de effecten van montage:
• Veldcommunicator
• Knoppen voor nulpuntsinstelling van de transmitter
Selecteer de gewenste methode en volg onderstaande instructies.
Gebruik van de veldcommunicator
Als de nul-offset meer dan 3% van URL is, volg dan de instructies hieronder, “Gebruik van
de veldcommunicator”. Deze nultrim is van invloed op de 4–20 mA-waarde, de HART PV en
de displaywaarde.
HART-sneltoetsen Stappen
1, 2, 3, 3, 2
1. Egaliseer of ontlucht de transmitter en sluit de Fieldbus veldcommunicator aan.
2. Voer in het menu de sneltoetsenreeks in.
3. Volg de aanwijzingen om een nulpuntstrim uit te voeren.
Gebruik van de knoppen voor nulpuntsinstelling van de transmitter
Met behulp van de knoppen voor nulafstelling van de transmitter wordt de Lower Range Value
(LRV; minimum meetwaarde) ingesteld op de druk die op de transmitter wordt aangelegd.
Deze afstelling is alleen van invloed op de 4–20 mA-waarde. Volg de onderstaande stappen
om het bereik anders in te stellen met behulp van de knoppen voor nulpuntsinstelling.
1. Draai de schroef van het certificatielabel los en verschuif het label voor toegang tot de
knoppen voor nulpuntsinstelling. Zie Afbeelding 9.
2. Stel het 4 mA-punt in door de nul-knop twee seconden ingedrukt te houden. Controleer
of de uitgang 4 mA is. Op het optionele LCD-scherm wordt ZERO PASS weergegeven.
Afbeelding 9. Knoppen voor nulpuntsinstelling en meetbreedte
Het volgende hoofdstuk is van toepassing op 2051 transmitters die worden gebruikt in
SIS-toepassingen.
OPMERKING
De transmitteruitgang valt niet binnen de nominale veiligheid tijdens: configuratieveranderingen, multidrop, kringtest. Er moeten alternatieve middelen worden gebruikt om de procesveiligheid tijdens de transmitterconfiguratie en onderhoudsactiviteiten te waarborgen.
DCS of Safety logic Solver moeten overeenkomstig de transmitterconfiguratie worden
geconfigureerd. Afbeelding 10 identificeert de twee beschikbare alarmniveaus en hun
bedrijfswaarden. Zet de alarmschakelaar op de vereiste HI (hoog) of LO (laag) alarmstand.
Installatie
Er is geen speciale installatie vereist naast de in dit document uiteengezette standaard
installatiepraktijk. Zorg altijd voor een goede afdichting door het/de deksel(s) van de
elektronicabehuizing zo te installeren dat metaal contact maakt met metaal.
De cyclus moet zo zijn ontworpen dat de spanning op de pool nooit onder 10,5 V d.c. daalt
als de transmitteruitgang 22,5 mA is.
Zet de beveiligingsschakelaar op “ON” (Aan) om tijdens normaal gebruik te voorkomen dat
de configuratiegegevens abusievelijk of opzettelijk veranderd worden.
Configuratie
Gebruik een HART-compatibele Communicator voor communicatie met en verifiëren van de
configuratie van de 2051.
Door de gebruiker geselecteerde demping beïnvloedt in hoeverre de transmitter kan reageren op veranderingen in het onderhanden proces. De dempingswaarde + responstijd mag
nooit meer zijn dan de vereisten van de regelkring.
Afbeelding 10. Alarmniveaus
Rosemount alarmniveau
Namur alarmniveau
(1) Transmitterstoring, hardwarealarm in LO-stand.
(2) Transmitterstoring, hardware-alarm in HI-stand.
OPMERKING
Sommige gedetecteerde defecten zijn geïndiceerd op de analoge uitgang bij een niveau
boven het hoge alarm, onafhankelijk van de stand van de alarmschakelaar.
14
Page 15
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
Rosemount 2051
Gebruik en onderhoud
Proefneming en inspectie
De volgende proeftesten worden aanbevolen. De resultaten van de proefneming
en de genomen corrigerende maatregelen moeten worden gedocumenteerd op
www.emersonprocess.com/rosemount/safety/certtechdocumentation.htm indien
er een foutwordt aangetroffen in het functioneren van de veiligheidsbewaking.
Gebruik “Tabel 1: Sneltoetsenreeks veldcommunicator” voor het uitvoeren van een
kringtest, een trim van de analoge uitgang, of een sensor-trim. Zie de naslaghandleiding
van de 2051 (00809-0100-4101) voor nadere inlichtingen.
Proefneming
Deze proefneming zal circa 99% van de DU-storingen detecteren die niet worden
gedetecteerd door de automatische diagnostiekfuncties van de 2051.
1. Voer een kringtest uit. Voer op de HART-host/-communicator de reeks
sneltoetsen 1, 2, 2 in.
a. Voer de milliampere-waarde in die een hoge alarmtoestand vertegenwoordigt.
b.Controleer met de referentiemeter of de mA-uitgang overeenkomt met de ingevoerde
waarde.
c. Voer de milliampere-waarde in die een lage alarmtoestand vertegenwoordigt.
d.Controleer met de referentiemeter of de mA-uitgang overeenkomt met de ingevoerde
waarde.
2. Voer een minimale tweepunts sensorkalibratiecontrole uit met behulp van 4–20 mA
bereikspunten als kalibratiepunten.
a.Kalibreer indien nodig met behulp van één van de “Trim”-procedures in de 2051
naslaghandleiding.
OPMERKING
De gebruiker bepaalt de proefnemingsvereisten voor impulsleidingen.
Visuele inspectie
Niet vereist.
Speciaal gereedschap
Niet vereist.
Productreparatie
Alle door de diagnostische functies van de transmitter of bij de proefneming gedetecteerde
storingen moeten worden gemeld. Feedback kan elektronisch worden ingediend op
www.emersonprocess.com/rosemount/safety/certtechdocumentation.htm.
De 2051 kan via hoofdonderdelenvervanging gerepareerd worden. Volg de instructies in de
2051 naslaghandleiding (documentnummer 00809-0100-4101) voor aanvullende informatie.
15
Page 16
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Rosemount 2051
Juni 2010
Referentie
Specificaties
De 2051 moet worden gebruikt overeenkomstig de functie- en prestatiespecificaties in de
2051 naslaghandleiding.
Storingfrequentiegegevens
Het FMEDA-rapport bevat storingsfrequenties en schattingen voor gemeenschappelijke
Bèta-factoren. Dit rapport is beschikbaar op www.emersonprocess.com/rosemount.
Veiligheidsstoringswaarden 2051
Veiligheidsnauwkeurigheid: 2%
Veiligheidsresponstijd: 1,5 s
Levensduur product
50 jaar – op basis van de meest ongunstige bestanddeelslijtage – niet op basis van materiaalslijtage als gevolg van bevochtiging door het procesmedium
(1)
PRODUCTCERTIFICATIE
Goedgekeurde productielocatie s
Emerson Process Management – Rosemount Inc. – Chanhassen, Minnesota, VS
Emerson Process Management GmbH & Co. OHG – Wessling, Duitsland
Emerson Process Management Asia Pacific Private Limited – Singapore
Emerson Process Management – Beijing, China
Emerson Process Management – Daman, India
Informatie over Europese richtlijnen
De EU-verklaring van overeenstemming staat op pagina 22. De meest recente versie is
beschikbaar op www.emersonprocess.com.
Certificatie voor gewone locaties voor Factory Mutual
De transmitter is volgens de standaardprocedure door FM onderzocht en getest, waarbij
is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en
brandveiligheidsvereisten. FM is een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium
(nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse
Occupational Safety and Health Administration (OSHA).
(1) Een variatie van 2% in het uitgaande mA-transmittersignaal is toelaatbaar voordat de beveiliging inschakelt.
De uitschakelwaarden in DCS of Safety Logic Solver moeten met 2% worden verhoogd/verlaagd.
16
Page 17
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
Rosemount 2051
HART-protocol
Certificaties explosiegevaarlijke locaties
Certificaties Noord-Amerika
FM-goedkeuringen
E5 Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D. Stofontstekingsbestendig voor
klasse II, divisie 1, groep E, F en G. Stofontstekingsbestendig voor klasse III, divisie 1.
T5 (Ta = 85 °C), in de fabriek afgedicht, behuizingstype 4X
I5 Intrinsiek veilig voor gebruik in klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D; klasse II, divisie 1,
groep E, F en G; klasse III, divisie 1 indien aangesloten volgens Rosemount-tekeningen
02051-1009; niet-vonkend voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D.
Temperatuurcode: T4 (Ta = 70 °C),
Behuizing type 4X
Zie voor de ingangsparameters controletekening 02051-1009.
Canadian Standards Association (CSA)
Alle door de CSA voor explosiegevaarlijke locaties goedgekeurde transmitters zijn gecertificeerd conform ANSI/ISA 12.27.01-2003.
E6 Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D. Stofontstekingsbestendig voor
klasse II en klasse III, divisie 1, groep E, F en G. Geschikt voor klasse I, divisie 2,
groep A, B, C en D voor explosiegevaarlijke locaties binnen en buiten. Klasse I Zone 1
Ex d IIC T5. Behuizingstype 4X, in de fabriek afgedicht. Enkele afdichting.
I6 Goedkeuring voor intrinsieke veiligheid. Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1,
groep A, B, C en D wanneer aangesloten conform Rosemount-tekening 02051-1008.
Temperatuurcode T3C. Klasse I Zone 1 Ex ia IIC T3C. Enkele afdichting.
Europese certificaties
I1 ATEX Intrinsieke Veiligheid
Certificatienr. Baseefa08ATEX0129X II 1 G
Ex ia IIC T4 (–60 ≤ T
IP66 IP68
1180
≤ +70 °C)
a
Tabel 2. Ingangsparameters voor 4–20 mA
= 30 V
U
i
Ii = 200 mA
P
= 1,0 W
i
Ci = 0,012 µF
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
Als de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, kan
de apparatuur de volgens bepaling 6.3.12 van EN60079-11 vereiste 500 V-isolatietest
niet doorstaan. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het installeren van de
apparatuur.
17
Page 18
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Rosemount 2051
N1 ATEX Type n
Certificatienr. Baseefa08ATEX0130X II 3 G
Ex nAnL IIC T4 (–40 ≤ T
= max. 42,4 V d.c.
U
i
IP66
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
Als de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, kan
het apparaat een 500 V RMS-test op de behuizing niet doorstaan. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij elke installatie waarin het apparaat wordt gebruikt, bijvoorbeeld door te zorgen voor galvanische isolatie van de voeding naar het apparaat.
E1 ATEX drukvast
Certificatienr.
KEMA 08ATEX0090 X
Ex d IIC T6 (–50 ≤ Ta≤ 65 °C)
Ex d IIC T5 (–50 ≤ T
IP66
1180
Vmax = 42,4 V d.c.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Geschikte ex d-afdichtpluggen, kabelwartels en bedrading moeten een temperatuur
van 90 °C kunnen verdragen.
2. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waar het membraan aan onderworpen gaat worden. De instructies van de
fabrikant voor onderhoud moeten nauwkeurig worden opgevolgd om de veiligheid
gedurende de verwachte levensduur te garanderen.
3. De 2051 voldoet niet aan de vereisten van IEC 60079-1 artikel 5 voor drukvaste
verbindingen. Neem contact op met Emerson Process Management voor gegevens
over de afmetingen van drukvaste verbindingen.
ND ATEX stof
Certificatienr.
Baseefa08ATEX0182X
Stofclassificatie: Ex tD A20 T115 °C (–20 ≤ Ta≤ 85 °C)
Vmax = 42,4 V d.c.
A = 22 mA
1180
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De gebruiker moet ervoor zorgen dat de maximale spanning en stroomsterkte zoals
gespecificeerd (42,4 V, 22 mA, gelijkstroom) niet overschreden worden. Alle aansluitingen op andere apparatuur en alle aangesloten apparatuur moeten binnen
deze specificaties voor spanning en stroomsterkte vallen, gelijkwaardig aan een
circuit van categorie “ib” volgens EN 60079-1.
2. Er moeten kabelingangen gebruikt worden die de beschermingsgraad van de
behuizing op minstens IP66 houden.
3. Ongebruikte kabelingangen moeten worden opgevuld met geschikte afdichtpluggen die de beschermingsgraad van de behuizing op minstens IP66 houden.
4. Kabelingangen en afdichtpluggen moeten geschikt zijn voor het omgevingstemperatuurbereik van de apparatuur en een 7J-slagproef kunnen doorstaan.
Certificatienr. IECExBAS08.0045X
Ex ia IIC T4 (–60 ≤ T
1180
Tabel 3. Ingangsparameters
= 30 V
U
i
Ii = 200 mA
P
= 1,0 W
i
Ci = 0,012 µF
≤ +70 °C)
a
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
Als de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, kan
de apparatuur de volgens bepaling 6.3.12 van IEC60079-11 vereiste 500 V-isolatietest
niet doorstaan. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het installeren van de
apparatuur.
E7 IECEx explosieveilig (drukvast)
Certificatienr. IECExKEM08.0024X
Ex d IIC T6 (–50 ≤ Ta≤ 65 °C)
Ex d IIC T5 (–50 ≤ T
1180
≤ 80 °C)
a
Vmax = 42,4 V d.c.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Geschikte ex d-afdichtpluggen, kabelwartels en bedrading moeten een temperatuur
van 90 °C kunnen verdragen.
2. Dit instrument bevat een dunwandig scheidingsmembraan. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waar het membraan aan onderworpen gaat worden. De instructies van de
fabrikant voor onderhoud moeten nauwkeurig worden opgevolgd om de veiligheid
gedurende de verwachte levensduur te garanderen.
3. De 2051 voldoet niet aan de vereisten van IEC 60079-1 artikel 5, voor drukvaste
verbindingen. Neem contact op met Emerson Process Management voor gegevens
over de afmetingen van drukvaste verbindingen.
N7 IECEx type n
Certificatienr. IECExBAS08.0046X
Ex nAnL IIC T4 (–40 ≤ T
U
= max. 42,4 V d.c.
i
≤ +70 °C)
a
Rosemount 2051
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
Als de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, kan
het apparaat een 500 V RMS-test op de behuizing niet doorstaan. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij elke installatie waarin het apparaat wordt gebruikt, bijvoorbeeld door te zorgen voor galvanische isolatie van de voeding naar het apparaat.
19
Page 20
Rosemount 2051
TIIS-certificaties
E4 TIIS drukvast
Ex d IIC T6
Inmetro-certificatie
E2 Drukvast
BR-Ex d IIC T6/T5
I2 Intrinsieke veiligheid
BR-Ex ia IIC T4
GOST-certificatie (Rusland)
IM Intrinsieke veiligheid
Ex ia IIC T4
EM Drukvast
Ex d IIC T5/T6
Certificering China (NEPSI)
E3 Drukvast
Certificaatnr.: GYJ081230
Ex d IIC T5/T6
I3 Intrinsieke veiligheid
Certificaatnr.: GYJ081231X
Ex ia IIC T4
Kring/voedingGroepen
U
= 30 V
i
Ui = 17,5 V
Ii = 300 mA
Ii = 380 mA
Pi = 1,0 W
Pi = 1,3 W
Pi = 5,32 W
Ci = 0,012 µF
Ci = 0
Li = 0
Li = 10 µH
HART diagnostiek
FISCO
HART / externe display / Quick Connect / HART diagnostiek
FOUNDATION veldbus
FISCO
HART
FOUNDATION veldbus / FISCO
FOUNDATION veldbus
HART
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
20
Page 21
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
Combinaties van certificeringen
Er wordt een roestvaststalen certificeringslabel meegeleverd als optionele goedkeuring
gespecificeerd is. Nadat een instrument waarop meerdere goedkeuringstypes zijn vermeld
geïnstalleerd is, mag het niet opnieuw geïnstalleerd worden met gebruik van andere goedkeuringstypes. Breng een permanente markering aan op het goedkeuringslabel om de
gebruikte goedkeuring te onderscheiden van de niet-gebruikte goedkeuringstypes.
K1Combinatie van E1, I1, N1, en ND
K4Combinatie van E4 en I4
K5Combinatie van E5 en I5
K6Combinatie van I6 en E6
K7Combinatie van E7, I7 en N7
KACombinatie van E1, I1, E6 en I6
KBCombinatie van E5, I5, E6 en I6
KCCombinatie van E1, I1, E5 en I5
KDCombinatie van E1, I1, E5, I5, E6 en I6
Rosemount 2051
21
Page 22
Rosemount 2051
EC Declaration of Conformity
No: RMD 1071 Rev. A
We,
Rosemount Inc.
8200 Market Boulevard
Chanhassen, MN 55317-6985
declare under our sole responsibility that the product,
Models 2051 Pressure Transmitter
manufactured by,
Rosemount Inc.
12001 Technology Drive
and
8200 Market Boulevard
Eden Prairie, MN 55344-3695 Chanhassen, MN 55317-9687
USA USA
to which this declaration relates, is in conformity with the provisions of the European
Community Directives, including the latest amendments, as shown in the attached schedule.
Assumption of conformity is based on the application of the harmonized standards and, when
applicable or required, a European Community notified body certification, as shown in the
attached schedule.
(signature)
Timothy J Layer
(name - printed)
Vice President of Global Quality
(function name - printed)
15-Aug-2008
(date of issue)
CERT
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
22
Page 23
Beknopte installatiegids
EC Declaration of Conformity
No: RMD 1071 Rev. A
File ID: 2051_ CE Marking Page 2 of 3 2051_RMD1071A_8-26-08.doc
File ID: 2051_ CE Marking Page 3 of 3 2051_RMD1071A_8-26-08.doc
PED Notified Body
Det Norske Veritas (DNV) [Notified Body Number: 0575]
Veritasveien 1, N-1322
Hovik, Norway
ATEX Notified Bodies for EC Type Examination Certificate
KEMA (KEMA) [Notified Body Number: 0344]
Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem
P.O. Box 5185, 6802 ED Arnhem
The Netherlands
Postbank 6794687
Baseefa. [Notified Body Number: 1180]
Rockhead Business Park
Staden Lane
Buxton, Derbyshire
SK17 9RZ United Kingdom
ATEX Notified Body for Quality Assurance
Baseefa. [Notified Body Number: 1180]
Rockhead Business Park
Staden Lane
Buxton, Derbyshire
SK17 9RZ United Kingdom
Beknopte installatiegids
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
24
Page 25
Beknopte installatiegids
EU-verklaring van overeenstemming
Nr.: RMD 1071 Rev. A
Wij,
Rosemount Inc.
8200 Market Boulevard
Chanhassen, MN 55317-6985
verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product,
Model 2051 druktransmitter
vervaardigd door,
Rosemount Inc.
12001 Technology Drive
en
8200 Market Boulevard
Eden Prairie, MN 55344-3695Chanhassen, MN 55317-9687
VS VS
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de bepalingen in de
EU-richtlijnen, met inbegrip van de meest recente wijzigingen, zoals vermeld in bijgevoegd
schema.
Aanvaarding van de overeenstemming wordt gebaseerd op de toepassing van geharmoniseerde
normen en, waar van toepassing of vereist, certificering door een aangemelde instantie in de
EU zoals vermeld in onderstaand schema.
Timothy J Layer
(naam – in blokletters)
Vice President of Global Quality
(functie – in blokletters)
15-aug-2008
(datum van uitgave)
00825-0111-4101, Rev EA
Juni 2010
Rosemount 2051
25
Page 26
Rosemount 2051
EU-verklaring van overeenstemming
Nr.: RMD 1071 Rev. A
Documentnaam: 2051_ CE Marking Pagina 2 van 3 2051_RMD1071A_8-26-08_dut.doc
EMC-richtlijn (2004/108/EG)
Alle Model 2051 druktransmitters
EN 61326:2006
PED-richtlijn (97/23/EG)
Model 2051CG2, 3, 4, 5; 2051CD2, 3, 4, 5 (tevens met optie P9); druktransmitters
Beoordelingsbesluit kwaliteitssysteem – EG Nr. PED-H-100
Module H overeenstemmingsbeoordeling
Intrinsiek veilig – Groep II categorie 1 G
Ex ia IIC T4 (Ta = –60 °C tot +70 °C)
Ex ia IIC T4 (Ta = –60 °C tot +60 °C) FISCO
Toegepaste geharmoniseerde normen:
EN60079-0:2006; EN60079-11:2007
Certificaat: Baseefa08ATEX0130X
Type n – Groep II categorie 3 G
Ex nA nL IIC T4 (Ta = –40 °C tot +70 °C)
Toegepaste geharmoniseerde normen: