Deze handleiding bevat beknopte richtlijnen voor Rosemount 144. Er staan geen gedetailleerde instructies in voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, probleemoplossing of installatie. Raadpleeg de handleiding van model 144 (publicatienummer 00809-0100-4796) voor
verdere instructies. De gebruikshandleiding en deze beknopte installatiegids zijn ook elektronisch beschikbaar op www.rosemount.com.
WAARSCHUWING
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de toepasselijke plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures
gevolgd worden. Lees de productcertificaties door voor bepalingen in verband met veilige
installatie. Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels
niet terwijl er stroom staat op het apparaat.
Proceslekken kunnen letsel veroorzaken of de dood tot gevolg hebben.
• Monteer de beschermbuizen of sensoren en draai ze vast voordat u druk toevoert.
• Verwijder de beschermbuis niet tijdens bedrijf.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
• Voorkom aanraken van de draden en aansluitingen. De draden kunnen onder hoge
spanning staan en elektrische schokken veroorzaken.
2
Beknopte installatiegids
00825-0111-4796, Rev CB
Februari 2004
Rosemount 144
STAP 1: CONFIGUREERDETRANSMITTER
De 144 wordt geconfigureerd met behulp van een met Microsoft Windows compatibele pc
waarop het 144 configuratieprogramma draait. Om te zorgen dat de configuratiesoftware
goed werkt, moet de pc minimaal aan de volgende voorwaarden voldoen:
Hardware/softwareMinimumvereisten
IBM-compatibele pc:Pentium-processor
Geheugen:16 MB toegankelijk geheugen
Hard-drive:10 MB
Display (monitor):CGA, HCG, EGA, of VGA
Resolutie:800 x 600
Besturingssysteem:Microsoft® Windows® 95, Windows 98 of Windows NT
Printer (optioneel):Epson of IBM-compatibele ASCII-printer
Muis (optioneel):Microsoft-compatibele muis
Taal:Engels en Duits
De 144C configuratie-interface-software geeft toegang tot de volgende parameters:
• Sensortype
• Responstijd (demping)
• Sensorfout-actie (storingsmodus)
• Linearisatie
• Bovenste en onderste meetgrenzen
• Tagnummer transmitter (elektronische tag)
• Eenheden van temperatuur (Celsius, Fahrenheit, Kelvin en Rankine)
Raadpleeg voor de configuratie afbeelding 1 en de helpfunctie in de 144C configuratie-interface-software.
Standaardconfiguratie
Als er geen andere opdracht is ontvangen, configureert de fabriek de 144H-temperatuurtransmitter volgens de onderstaande waarden:
• Pt100
• 0 tot 100°C
• Uitgangsniveaus voldoen aan de NAMUR-aanbevelingen, NE43; storing ingesteld op
hoog (upscale) in de fabriek
• 5 seconden responstijd (demping)
De 144-configuratie-software installeren
1. Stop de 144C configuratie-interface-software in het cd-rom-station. Selecteer het cd-
rom-station.
2. Klik op “Install” (Installeren). Aanwijzingen op het scherm begeleiden u door de installatie.
3. Als Auto-run (Automatisch uitvoeren) is uitgeschakeld in Windows 95/98/NT, klik dan op
de “Start”-knop, selecteer “Run” (Uitvoeren), en typ [Install.exe] in.
4. De configuratie moet worden uitgevoerd in een explosieveilige omgeving.
5. Klik op het pictogram van de 144C configuratie-interface dat op uw bureaublad is ver-
schenen.
6. Configureer de schermen General, Input, Output en Option (Algemeen, Invoer, Uitvoer
en Optie).
3
Beknopte installatiegids
V
00825-0111-4796, Rev CB
Rosemount 144
ERVOLGSTAP 1…
7. Selecteer uit het menu Tools (Extra) “Download” (Downloaden) om de configuratie over
te brengen naar de transmitter.
Afbeelding 1. Configuratiesysteem transmitter
144H-transmitter
Rood (+)
Zwart (–)
PC
Loskoppelen
*Geel
*Groen
Configuratie-interfaceprogrammer
Februari 2004
Aansluiting
*Niet aangesloten
STAP 2: MONTEERDETRANSMITTER
Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen dat er vocht in de
transmitterbehuizing lekt.
Standaardinstallatie met aansluitkop
In kop gemonteerde transmitter met sensor met DIN-plaat
1. Bevestig de beschermbuis in de wand van de buis of het procesvat. Monteer de
beschermbuis en draai hem vast voordat u procesdruk uitoefent.
2. Monteer de transmitter op de sensor. Druk de transmitter-montageschroeven door de
sensor-montageplaat en plaats de veerringen (optioneel) in de montageschroef-groef.
3. Leg bedrading aan van de transmitter naar de sensor.
4. Steek de transmitter/sensor-constructie in de aansluitkop. Draai de transmitter-montage-
schroef in de montageopeningen in de aansluitkop. Bevestig het verlengstuk aan de
aansluitkop. Steek de constructie in de beschermbuis.
5. Schuif de afgeschermde kabel door de kabelwartel.
6. Bevestig een kabelwartel aan de afgeschermde kabel.
7. Plaats de afgeschermde kabeldraden in de aansluitkop via de kabelingang. Sluit de
kabelwartel aan en draai hem aan.
8. Sluit de afgeschermde voedingskabeldraden aan op de voedingsaansluitklemmen van de
transmitter. Zorg dat u de sensorbedrading en de sensoraansluitklemmen niet aanraakt.
9. Installeer het deksel van de aansluitkop en draai het aan. Behuizingsdeksels moeten
volledig sluiten om aan de vereisten voor explosieveiligheid te voldoen.
A
B
C
D
E
A = 144-transmitterD = Transmitter-montageschroeven
B = AansluitkopE = Integraal gemonteerde sensor met losse draden
C = BeschermbuisF = Verlengstuk
F
4
Beknopte installatiegids
V
00825-0111-4796, Rev CB
Februari 2004
Rosemount 144
ERVOLGSTAP 2…
Standaardinstallatie met universeelkop
In kop gemonteerde transmitter met sensor met schroefdraad
1. Bevestig de beschermbuis op de wand van de buis of het procesvat. Monteer de
beschermbuizen en draai ze vast voordat u procesdruk uitoefent.
2. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de beschermbuis. Dicht de nippel-
en adapterschroefdraden af met siliconentape.
3. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen als dat nodig is van-
wege zware omstandigheden of ter voldoening aan voorschriften.
4. Trek de draden voor sensorbedrading door de universeelkop en de transmitter. Monteer
de transmitter in de universeelkop door de transmitter-montageschroeven in de montageopeningen van de universeelkop te schroeven.
5. Monteer de transmitter-sensorconstructie in de beschermbuis. Dicht de adapterschroef-
draden af met siliconentape.
6. Installeer de doorvoerbuis voor veldbedrading op de kabel-invoer van de universeelkop.
Dicht de schroefdraden van de doorvoerbuis af met siliconentape.
7. Trek de draden voor veldbedrading door de doorvoerbuis de universeelkop in. Sluit de
sensor- en voedingssdraden aan op de transmitter. Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
8. Installeer het deksel van de universeelkop en draai het aan. Behuizingsdeksels moeten
volledig sluiten om aan de vereisten voor explosieveiligheid te voldoen.
A
B
D
C
A = Beschermbuis met schroefdraadD = Universeelkop
B = Sensor met schroefaansluitingE = Kabel-invoer
C = Standaardverlengstuk
E
5
Beknopte installatiegids
00825-0111-4796, Rev CB
Rosemount 144
Februari 2004
STAP 3: SLUITDEBEDRADINGENVOEDINGAAN
Voeding
De 144H kan een analoge tweedraads uitgangsstroom leveren van 4–20 mA. Het uitgangssignaal kan worden omgekeerd voor een signaal van 20–4 mA, of worden ingesteld voor het leveren van een vast mA-signaal (ingangssignaal wordt uitgeschakeld). De maximumbelasting
hangt af van de voedingsspanning, want R belasting
Als het 144C Configuration Interface-programmer niet werkt, kan het zijn dat de batterijen
vervangen moeten worden.
Tabel 1. Batterij-parameters
Type batterij:9 volt
Afmetingen:26 x 17 x 66 mm
Verschillende benamingen:6GF122, MN1604, 6LR61, 6AM6, Eblock
N.B.
De 144C Configuration Interface-programmer is aangesloten op gevaarlijke elektrische
spanning, dus de geïnstalleerde communicatiekabel dient gedemonteerd te worden.
Bedraad de transmitter
Volg de onderstaande stappen voor het bedraden van de transmitter.
1. Sluit de positieve draad aan van de voeding naar de transmitter-aansluitklem 1 en de
negatieve draad naar de transmitter-aansluitklem 2.
2. Draai de aansluitklem-aandrukschroeven aan om zeker te zijn van een goed contact.
Verder is er geen voedingsbedrading nodig.
3. Controleer na het maken van de aansluitingen nogmaals of de polariteit en de aansluitin-
gen juist zijn.
4. Schakel de spanning in.
Afbeelding 2. Bedradingsschema transmitter
(Ω) = (Vvoeding – 8 V) / (0,023 A).
max
(+)(–)
Nummer transmitter-aansluitklem
1
2
Sensoraansluitingen
De 144H-sensoraansluiting is altijd een 3-draads aansluiting met een ruisonderdrukking van
maximaal 10 Ω in elke draad. Voor tweedraads aansluitingen zijn aansluitklemmen drie en
vier op de transmitter kortgesloten (geen ruisonderdrukking). De 144H kan een aantal verschillende twee- en driedraads RTD-ingangen ontvangen. In afbeelding 3 staan aanwijzingen voor een juiste sensorbedrading.
6
Beknopte installatiegids
V
00825-0111-4796, Rev CB
Februari 2004
ERVOLGSTAP 3…
Afbeelding 3. Bedradingsschema
Rosemount 144
Bovenaanzicht van de transmitter
1
6
5
• Sluit de draden aan op aansluitklemmen 3 en 6.
• Sluit aansluitklemmen 3 en 4 kort.
• Sluit de draden aan op aansluitklemmen 3, 4 en 6.
• Knip de 4e draad zo dicht mogelijk
bij de isolatie af zodat er geen
draad blootligt.
• Sluit de resterende draden aan
als bij een driedraads RTD.
Tweedraads RTD
transmitter-
Driedraads RTD
transmitter-
Vierdraads RTD
transmitter-
2
3
4
Nummer
aansluit-
klem
Nummer
aansluit-
klem
Nummer
aansluit-
klem
RTD
36
4
RTD
36
4
RTD
36
4
knip de 4e draad af
7
Beknopte installatiegids
V
00825-0111-4796, Rev CB
Rosemount 144
Februari 2004
ERVOLGSTAP 3…
Aard de transmitter
Ingangen RTD/Ohm
Elke procesinstallatie kent verschillende vereisten voor aarding. Gebruik de aardingsopties
die in het gebouw voor dit specifieke sensortype worden aanbevolen, of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
Optie 1 (voor een geaarde behuizing):
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de transmitterbehuizing.
2. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de omliggende bevestigingsondergrond.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
Transmitter
Sensordraden
Aardingspunt afscherming
Optie 2 (voor een niet-geaarde behuizing):
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de afscherming van de sensorbedrading.
2. Zorg dat beide afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en elektronisch geïsoleerd zijn
van de behuizing.
3. Aard de afscherming alleen aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de omliggende geaarde
bevestigingsondergrond.
Transmitter
Sensordraden
4–20 mA-kring
4–20 mA-kring
Aardingspunt afscherming
Verbind de afschermingen met elkaar, zodanig dat ze elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitter.
8
Beknopte installatiegids
V
00825-0111-4796, Rev CB
Februari 2004
ERVOLGSTAP 3…
Optie 3 (voor een geaarde of niet-geaarde behuizing):
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor, indien mogelijk.
2. Zorg dat de afschermingen van de sensorbedrading en de signaalbedrading elektrisch
geïsoleerd zijn van de behuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de afscherming van de
sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
Transmitter
4–20 mA-kringSensordraden
Aardingspunt afscherming
Rosemount 144
9
Beknopte installatiegids
00825-0111-4796, Rev CB
Rosemount 144
Februari 2004
PRODUCTCERTIFICATIES
Goedgekeurde productielocaties
Emerson Process Management Rosemount Division – Chanhassen, Minnesota, USA
Emerson Process Management Temperature GmbH – Duitsland
Emerson Process Management Asia Pacific – Singapore
Informatie over richtlijnen van de Europese Unie
De EG-verklaring van overeenstemming voor alle op dit product toepasselijke Europese
richtlijnen is te vinden op de Rosemount-website, www.rosemount.com. Neem contact op
met de plaatselijke vertegenwoordiger voor een afschrift op papier.
144H-temperatuurtransmitter en 144C-configuratie-apparaat – EN 50081-1: 1992;
EN 50082-2:1995
Certificaten explosiegevaarlijke locaties
Noord-Amerikaanse certificaties
Factory Mutual (FM) goedkeuringen
K5Combinatie Factory Mutual intrinsiek veilige en explosieveilige goedkeuring
Intrinsiek veilig voor Klasse I, Divisie 1; Groepen A, B, C, D. Niet-vonkend voor
Klasse I, Divisie 2, Groepen A, B, C, D indien geïnstalleerd volgens Rosemountinstallatietekening 00144-0110. Omgevingstemperatuurlimieten zijn –40 en 85°C.
FM-eenheidsparameters staan vermeld op de installatietekening (00144-0110),
geïdentificeerd op het goedkeuringslabel van de transmitter.
Explosieveilig voor Klasse I, Divisie 1; Groepen B, C, D. Stofontstekingsbestendig
voor Klasse II, Divisie 1, Groepen E, F en G. S tofontstekingsbestendig voor Klasse III,
Divisie 1 explosiegevaarlijke locaties indien geïnstalleerd volgens Rosemounttekening 00144-0130. Een kabelinvoer-afdichting is niet vereist om te voldoen
aan NEC 501-5a(1). T5 (T
N.B.
Goedkeuring K5 is alleen beschikbaar met de behuizingsoptiecode J5 of J6.
Goedkeuringen Canadian Standards Association (CSA)
C6 Combinatie van CSA intrinsiek veilig, niet-vonkend en explosieveilig: Explosieveilig
voor Klasse I, Divisie 1, Groepen B, C en D. Stofontstekingsbestendig voor Klasse II,
Divisie 1, Groepen E, F en G. Stofontstekingsbestendig voor Klasse III, Divisie 1 explosiegevaarlijke locaties indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 00144-0140 in
de fabriek afgedicht. Geschikt voor gebruik in Klasse I, Divisie 2, Groepen A, B, C en D.
Intrinsiek veilig voor Klasse I, Divisie 1, Groepen A, B, C en D indien geïnstalleerd
volgens Rosemount tekening 00144-0120.
Temperatuurklassen: T4 (T
N.B.:
Goedkeuring C6 is alleen beschikbaar met de behuizingsoptiecode J5 of J6.
= –40 tot 85°C)
amb
= –40 tot 85°C); T6 (T
amb
= –40 tot 60°C)
amb
10
Beknopte installatiegids
00825-0111-4796, Rev CB
Februari 2004
Europese certificaties
CENELEC-ATEX-goedkeuringen
I1Intrinsiek veilig certificatie
DEMKO 00 ATEX 129255
ATEX-markering: II 1 G
EEx ia IIC T6 (T
EEx ia IIC T4 (T
Eenheidsparameters: U
= –40 tot 60°C)
amb
= –40 tot 85°C)
amb
= 28 VDC, Ii = 120 mA, Li = 10 µH, Ci = 1 nF, Pi = 0,84 W
i
Richtlijnen:
ATEX: 94/9/EG
EMC: 89/336EEG
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (x):
1. Voor correct gebruik en installatie dient de handleiding van de fabrikant te worden
gevolgd.
2. De apparatuur moet worden geïnstalleerd in een behuizing met een beschermingsgraad van ten minste IP20.
3. Aansluitklemmen 1 en 2 van de apparatuur moeten elektrisch verbonden zijn met
een barrière die zich in het niet-explosiegevaarlijke gebied bevindt.
4. De transmitter mag uitsluitend worden gebruikt met transducers die vallen onder
“simpele toestellen” volgens EN 50020 bepaling 5.4.
ED Certificatie brandveiligheid
KEMA 99 ATEX 8715
ATEX-markering: II 2 G
EEx d IIC T6 (T
= –40 tot 65°C)
amb
Maximale ingangsspanning: 42,4 V
Richtlijnen:
ATEX: 94/9/EG
N.B.
Alleen beschikbaar met de behuizingsoptiecode J5 of J6.
Factory Mutual – Intrinsiek veilig voor Klasse I, II, III: Div. 1, Groepen A, B, C, D. Nietvonkend voor Klasse I, Divisie 2, Groepen A, B, C, D indien geïnstalleerd volgens
Rosemount-installatietekening 00144-0110. Omgevingstemperatuurlimieten zijn
–40°C en 85°C. FM-eenheidsparameters worden vermeld op de installatietekening.
CSA – Intrinsiek veilig voor Klasse I, Divisie 1, Groepen A, B, C, D indien aangesloten
volgens Rosemount-installatietekening 00144-0120. T4 (–40°C ≤ T
T6 (–40°C ≤ T
amb
≤ 60°C).
Rosemount 144
≤ 85°C),
amb
11
Rosemount 144
Beknopte installatiegids
00825-0111-4796, Rev CB
Februari 2004
12
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.