ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE
SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN
ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN
KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND
: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een
gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te
waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd,
’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig
genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te
veroorzaken.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is
bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de
aanwezigheid van belangrijke bedienings- en
onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het
product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK
OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING – Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden,
1.Lees deze instructies.
2.Bewaar deze instructies.
3.Neem alle waarschuwingen serieus.
4.Volg alle instructies.
5.Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon.
7. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden.
Installeer in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant.
8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen,
zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere
apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren.
9.De veiligheidsopzet van de gepolariseerde of aarde plug
dient niet teniet gedaan te worden. Een gepolariseerde plug
heeft twee polen, de één breder dan de andere. Een
aardeplug heeft twee platte kanten en een derde aarde pin.
De brede pool of de derde pin zijn voor uw veiligheid aangebracht. Wanneer de plug niet in uw stopcontact past,
raadpleegt u een elektricien voor vervanging van het verouderde stopcontact.
10. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan
worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers,
inclusief de volgende:
stopcontactdozen en op het punt waar zij uit het apparaat
komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt.
11. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde
aanhangsels of accessoires.
12. Gebruik het apparaat met een door de fabrikant
gespecificeerde of bij het apparaat
geleverde kar, standaard, statief, console
of tafel. Voorzichtigheid is geboden
tijdens het verplaatsen van de kar/
apparaat combinatie, zodat deze niet kan
omvallen en daardoor stuk gaat.
13. Tijdens onweer of wanneer het apparaat
gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden,
haalt u de stekker uit het stopcontact.
14. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel
over. Onderhoud is vereist, wanneer het apparaat op
enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer
of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het
apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen
of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert
of is gevallen.
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld 'BELANGRIJKEVEILIGHEIDSINSTRUCTIES',
‘HETAPPARAATOP EENVEILIGE MANIERGEBRUIKEN’(p.4), en ‘BELANGRIJKEOPMERKINGEN’(p. 7). In
deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt
u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat dit te bieden
heeft. Bewaar deze handleiding zodat u er later aan kunt refereren.
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke
154
toestemming van ROLANDCORPORATION gereproduceerd worden.
3
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
Veilige geaarde aansluiting
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Niet installeren op de volgende locaties:
Sluit het netsnoer van dit model op een geaard
stopcontact aan.
Onderdelen mogen niet gerepareerd of
vervangen worden
Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in
het apparaat te vervangen (behalve als daartoe
specifieke instructies worden gegeven). Indien een
reparatie of vervanging van onderdelen nodig is,
neemt u contact op met uw handelaar of een Roland
Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te
vinden op de ‘Informatie’ pagina.
Als het apparaat met een door Roland aanbevolen rek
of standaard wordt gebruikt, moet het rek of de
standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat het
waterpas staat en stabiel zal blijven. Als u geen rek of
standaard gebruikt, moet u nog steeds zorgen dat de
locatie die u kiest een waterpas oppervlak heeft dat het
apparaat goed ondersteunt en het niet kan wiebelen.
Locaties met extreem hoge temperaturen (bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig,
dichtbij een verwarming of bovenop warmte
genererende apparatuur)
• In vochtig ruimtes (bijvoorbeeld een badkamer, in
de buurt van een wastafel of op een natte vloer) of
plaatsen die aan stoom of rook onderhevig zijn of
aan zout blootstaan of
• Vochtig zijn of
• locaties waar regen kan vallen of
• locaties die extreem stoffig of zanderig zijn of
• locaties die aan een hoge mate van vibratie en
schokken onderhevig zijn.
Als het apparaat met een door Roland aanbevolen rek
of standaard wordt gebruikt, moet het rek of de
standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat het
waterpas staat en stabiel zal blijven. Als u geen rek of
standaard gebruikt, moet u nog steeds zorgen dat de
gekozen locatie een waterpas oppervlak heeft dat het
apparaat goed ondersteunt, en het niet kan wiebelen.
Sluit de adapter op een stopcontact met een
correct voltage aan
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
Zet de stroom uit wanneer afwijkingen of
storingen optreden
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een
stopcontact van het type dat in de bedieningsinstructies of aan de achterkant van het apparaat
wordt aangegeven.
-Sluit de adapter op een stopcontact met een
correct voltage aan
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een
stopcontact van het type dat in de
bedieningsinstructies of aan de achterkant van het
apparaat wordt aangegeven.
Buig het netsnoer niet, en plaats er geen zware
objecten bovenop
Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er
geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer
beschadigen, en kan kortsluiting of slechte
verbindingen ontstaan die mogelijk tot brand of
elektrische schokken kunnen leiden.
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met
een koptelefoon, versterker en/of luidsprekers, kan
geluidsniveaus produceren die permanent
gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het
apparaat niet langdurig op een hoog of oncomfortabel
volumeniveau.
Als u dit apparaat in het buitenland wilt gebruiken,
neemt u contact op met uw handelaar een service
centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden
op de ‘Informatie’ pagina.
Geenvreemde objecten in het apparaat terecht
laten komen
Zorg, dat er geen vreemde objecten (brandbaar
materiaal, munten, spelden) of vloeistoffen (water,
frisdrank) in het apparaat terechtkomen.
Wanneer één van de volgende situaties zich voordoet,
zet u direct de stroom uit, haalt u het netsnoer uit het
stopcontact en brengt u het apparaat voor onderhoud
naar uw handelaar of een onderhoudscentrum, te
vinden op de ‘Informatie’ pagina indien:
• Het netsnoer of de stekker is beschadigd
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er vreemde objecten of vloeistof in het apparaat
terecht zijn gekomen
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op
andere wijze nat is geworden)
• Het apparaat niet normaal lijkt te werken of een
duidelijke verandering in werking laat zien.
Laat kinderen het apparaat niet zonder toezicht
gebruiken
In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is
alle regels voor het veilig gebruiken van het apparaat
op te volgen.
Sluit niet teveel apparaten op één stopcontact
aan
Sluit geen overmatig aantal elektrische apparaten op
één stopcontact aan. Wanneer een verlengsnoer wordt
gebruikt, mag de totale capaciteit (wattage/ampères)
van het verlengsnoer nooit overschreden worden.
Excessieve belasting kan veroorzaken dat de isolatie
van het snoer heet wordt en uiteindelijk smelt.
Plaats geen waterhoudende objecten op het
apparaat
Plaats niets dat water bevat (bijv. bloemenvazen) op
dit apparaat. Vermijd tevens het gebruik van
insecticiden, parfums, alcohol, nagellak, spuitbussen
enz. in de buurt van het apparaat. Veeg gemorste
vloeistof direct af met een zachte, droge doek.
Gebruik geen CD-ROM in een conventionele audio CD
speler of DVD speler. Het hieruit voortkomende geluid
kan van een zodanig niveau zijn, dat tot permanent
gehoorsverlies kan leiden.
Beschadigingen aan luidsprekers op andere systeem
componenten kunnen ook optreden.
Dit apparaat (V-Piano) mag alleen met een Roland
standaard KS-V8 of KS-G8 gebruikt worden. Door
gebruik van andere standaards kan het apparaat
instabiel worden, hetgeen tot mogelijke
verwondingen kan leiden.
Controleer de veiligheid van de standaard voor
gebruik
Lees en neem de instructies behorend bij dit product
in acht.
Wees ervan bewust dat, afhankelijk van de manier
waarop uitvoeringen op het toetsenbord worden
uitgevoerd, u situaties kunt tegenkomen, waarin het
toetsenbord van de standaard kan vallen of de
standaard omvalt, zelfs als u alle instructies en
adviezen in de handleiding van het product heeft
opgevolgd. Daarom moet u de standaard, elke keer dat
u deze gaat gebruiken, controleren op veiligheid.
Wanneer het apparaat verplaatst moet worden, neemt
u de volgende aanwijzingen in acht. Het apparaat moet
door minimaal twee personen worden opgetild en
gedragen, terwijl het voortdurend waterpas wordt
gehouden. Wees voorzichtig dat uw handen niet
bekneld raken of dat u het apparaat niet op uw voeten
laat vallen.
• Ontkoppel het netsnoer.
• Ontkoppel alle snoeren komend van externe apparaten.
• Als u de standaard gebruikt (KS-V8), verwijdert u de koptelefoon
uit het apparaat.
• Als u de standaard gebruikt (KS-V8), haalt u het apparaat los van
de standaard en vervoert u deze gescheiden.
Haal het netsnoer uit het stopcontact, voordat u
het apparaat reinigt
Voordat u het apparaat reinigt, zet u de stroom uit en
haalt u het netsnoer uit het stopcontact (p.17).
Van tijd tot tijd moet het netsnoer uit het stopcontact
worden gehaald, en het stof er met een droge doek
worden afgeveegd. U moet het netsnoer ook uit het
stopcontact verwijderen als het apparaat gedurende
een langere periode niet wordt gebruikt. Stof of vuil dat
zich tussen de stekker en het stopcontact ophoopt, kan
kortsluiting veroorzaken, mogelijk resulterend in brand.
•Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een
elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas
komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het
apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening
veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare
ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart
stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter
tussen dit apparaat en het stopcontact.
•Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom
van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan
luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
•Hoewel het LCD en de LED’s uitgezet worden als de POWER
schakelaar wordt uitgezet, betekent dit niet dat het apparaat geheel
van de stroombron is afgesloten. Om de stroom geheel uit te zetten
schakelt u eerst de POWER schakelaar uit, en dan trekt u de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact. Dit is de reden dat het
stopcontact waarop u het netsnoer aansluit gemakkelijk bereikbaar
en binnen handbereik moet zijn.
Plaatsing
•Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere
apparatuur met grote stroom transformatoren) wordt gebruikt, kan
ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verhelpen, verandert u
de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de
storingsbron.
•Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken.
Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
•Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden
gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van
een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen
ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van
dit apparaat gebruiken of uit te zetten.
•Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de
buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een
afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur
extremen. Laat ook geen verlichting, die normaalgesproken dicht op
het apparaat wordt gebruikt (zoals een piano lamp) of sterke spots
gedurende langere tijd op één plaats op het apparaat schijnen. Door
overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
•Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels
(condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u
het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en
storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in
gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie
volledig is verdampt.
•Laat geen rubber, vinyl of soortgelijke materialen gedurende langere
tijd op het apparaat achter. Dit soort objecten kunnen de afwerking
doen verkleuren of op andere wijze beschadigen.
•Laat geen objecten bovenop het toetsenbord achter. Dit kan de
oorzaak van storingen zijn, zoals toetsen die geen geluid meer
produceren.
•Plak geen etiketten of plakplaatjes op dit instrument. Als dit soort
materiaal van het instrument verwijderd moet worden, kan de
afwerking beschadigen.
•Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak
waarop u het apparaat plaatst, kunnen zijn rubber voetjes het
oppervlak doen verkleuren of beschadigen. U kunt een stukje vilt of
stof onder de rubber voetjes plaatsen om te voorkomen dat dit
gebeurt. Als u dit doet, moet u opletten dat het apparaat niet per
ongeluk verschuift of verplaatst wordt.
Onderhoud
•Voor het schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge,
zachte doek of één die licht vochtig is. Probeer het gehele oppervlak
gelijkmatig schoon te vegen. Als u op één plek te hard wrijft kan de
afwerking beschadigen.
•Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om
verkleuring en/of vervorming van het apparaat te voorkomen.
Reparaties en data
•Wees u ervan bewust dat alle data in het geheugen van het apparaat
verloren kan gaan wanneer het apparaat gerepareerd wordt. U moet
altijd een reservekopie van belangrijke data in een USB geheugen
opslaan of op papier noteren (indien mogelijk). Tijdens reparatie
wordt altijd geprobeerd dataverlies te voorkomen.
•Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het circuit dat aan het
geheugen zelf is gerelateerd niet meer werkt) spijt het ons dat de
data niet meer hersteld kan worden. Roland is niet verantwoordelijk
voor dit soort data verlies.
Behandeling van USB geheugen
(USB geheugen gebruiken)
•Als het USB geheugen wordt geïnstalleerd, steekt u het stevig in de
aansluiting.
•Raak de pinnen van het USB geheugen niet aan, en laat ze niet vies
worden.
•USB geheugen wordt met gebruik van hoge precisie elektronische
componenten vervaardigd, dus neem de volgende punten in acht
wanneer u met een USB geheugen aan het werk gaat:
• Om beschadigingen door statische elektrische ladingen te
voorkomen, ontlaadt u mogelijke statische elektriciteit die op uw
lichaam aanwezig i,s voordat u met het USB geheugen gaat
werken.
• Raak de aansluitingen niet met uw vingers of een metalen object
aan.
• Buig het USB geheugen niet, laat het niet vallen en stel het niet
aan sterke schokken bloot.
• Bewaar USB geheugen niet in direct zonlicht of op locaties als een
• Haal het USB geheugen niet uit elkaar en voer geen wijzigingen
uit.
•Als het USB geheugen wordt geïnstalleerd, richt u het horizontaal
met de USB MEMORY aansluiting en steekt u het zonder overmatige
kracht in. De USB MEMORY aansluiting beschadigen als u
overmatige kracht gebruikt om het USB geheugen te plaatsen.
•Steek niets anders dan het USB geheugen (bijv. draad, munten,
andere types apparaten) in de USB MEMORY aansluiting. Hierdoor
kan de USB MEMORY aansluiting beschadigen.
•Behandel het aangesloten USB geheugen nooit met overmatige
kracht.
•Als het USB geheugen gedurende langere tijd niet gebruikt wordt,
sluit u het deksel van het USB geheugen.
7
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Behandeling van CD’s
•Als u met de disks gaat werken, neemt u het volgende in acht.
• Raak het gecodeerde oppervlak van de disk niet aan.
• Niet gebruiken op stoffige locaties.
• Laat de disk niet in direct zonlicht of een afgesloten voertuig
achter.
•Raak het opname oppervlak van een CD niet aan, en bekras het niet.
Hierdoor kan de data onleesbaar worden. Als een CD bevuilt raakt,
maakt u deze met in een in de winkel verkrijgbaar CD schoonmaakmiddel schoon.
•Bewaar de disk in het doosje.
•Laat de disk niet gedurende een langere periode in de CD drive.
•Plak geen etiket op de disk.
•Als stof of vuil aan een CD kleeft, veegt u dit af met een zachte doek.
Veeg altijd vanuit het midden naar de buitenklant van de disk. Veeg
niet in een rondgaande richting.
•Gebruik geen benzine, platen reinigingsspray of oplosmiddelen.
•Buig de disk niet. Door het buigen van disks kan data mogelijk niet
goed gelezen of opgeslagen worden, en het kan tot storingen leiden.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
•Door een storing of onjuiste bediening van het apparaat kan de
inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren gaan. Om het
verlies van belangrijke data te voorkomen, adviseren wij u om een
reservekopie van belangrijke data die in het USB geheugen is
opgeslagen in een USDB geheugen op te slaan.
•Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die in het
interne geheugen of een USB geheugen is opgeslagen te herstellen,
nadat dit verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk
voor dit soort data verlies.
•Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere bedieningsknoppen
van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt ook voor het
gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot
storingen leiden.
•Sla nooit op het beeldscherm en voer er geen hoge druk op uit.
•Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u
deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze
manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen
van de kabel.
•Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van
dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen
om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de
personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het
bijzonder.)
•Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo
mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal).
Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
•Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5/EV-7, apart
verkrijgbaar).
•Door andere expressiepedalen aan te sluiten, riskeert u storingen en/
of beschadigingen aan het apparaat.
•Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor
het aansluiten van dit apparaat kabels zonder weerstanden. Bij
gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of
zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij
de fabrikant van de kabel verkrijgen.
•Als u het interne programma van het apparaat via USB FOR UPDATE
terminal bijwerkt, haalt u voordat u gaat bijwerken alle snoeren,
behalve het netsnoer, los.
•GS () is een geregistreerd handelsmerk van Roland
Corporation.
•Alle in dit document genoemde productnamen zijn geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
•MPEG Layer-3 geluidscompressie technologie is onder licentie
van Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia
Corporation.
•MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent
portfolio dat zich bezig houdt met microprocessor architectuur,
ontwikkelt door Technology Properties Limited (TPL). Roland
heeft deze technologie onder licentie van de TPL groep.
8
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN................................ 4
De V-Piano op een standaard plaatsen........................................................................................................................... 15
Het netsnoer aansluiten .......................................................................................................................................................17
Externe apparatuur op de V-Piano aansluiten ............................................................................................................. 18
Het piano pedaal aansluiten .................................................................................................................................20
Een koptelefoon aansluiten................................................................................................................................... 21
De stroom aan en uitzetten................................................................................................................................................. 22
De stroom aanzetten................................................................................................................................................ 22
De stroom uitzetten ................................................................................................................................................. 23
Het volume aanpassen.......................................................................................................................................................... 23
Het contrast van het beeldscherm aanpassen ([DISPLAY CONTRAST] knop)................................................... 23
Het USB geheugen gebruiken............................................................................................................................................ 24
Het USB geheugen aansluiten.............................................................................................................................. 24
Een CD drive aansluiten........................................................................................................................................................ 25
De CD drive bevestigen (CD-01 A) ......................................................................................................................25
Introductie tot de V-Piano ...........................................................................27
Hoe de V-Piano is gestructureerd .....................................................................................................................................27
Parameters van de V-Piano.................................................................................................................................................. 27
Een reservekopie maken en initialiseren........................................................................................................................ 28
Hoe de schermen van de V-Piano zijn georganiseerd............................................................................................... 29
Tone scherm................................................................................................................................................................ 29
Song scherm................................................................................................................................................................ 31
Een geluid selecteren en spelen ........................................................................................................................................34
Het klankkarakter aanpassen (Equalizer)........................................................................................................................37
De equalizer instellingen opslaan........................................................................................................................38
Weerkaatsing aan het geluid toevoegen (Ambience) ...............................................................................................39
Het Ambience type veranderen ...........................................................................................................................39
De Ambience instellingen opslaan .....................................................................................................................40
De toonhoogte verschuiven (Transpose) .......................................................................................................................41
De knoppen uitschakelen (Panel Lock) ...........................................................................................................................42
Functies aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen...............................................................................................................43
De pedalen gebruiken voor besturing van de V-Piano’s functies .........................................................................45
Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden .......................................................................45
Een functie aan een pedaal toewijzen ...............................................................................................................46
De geluiden van de V-Piano aanpassen..................................................... 48
De parameters van de V-Piano ...........................................................................................................................................48
De waarde van een parameter bewerken ......................................................................................................................50
Een door u aangepaste Tone opslaan..............................................................................................................................51
De parameters die in het Tone scherm worden getoond veranderen................................................................53
De Stretch Tune bewerken ..................................................................................................................................................54
De originele Tone bekijken..................................................................................................................................................58
About V-Piano Editor..............................................................................................................................................................58
Een Setup oproepen...............................................................................................................................................................59
Een Setup creëren ...................................................................................................................................................................60
Een Setup een naam geven en opslaan ..........................................................................................................................60
Favoriete setups aan de knoppen toewijzen ................................................................................................................62
Een Setup die aan een knop is toegewezen oproepen ...............................................................................63
Songs spelen en een uitvoering opnemen ................................................ 64
Over het song scherm............................................................................................................................................................64
Een song spelen .......................................................................................................................................................................66
De uitvoering opnemen........................................................................................................................................................70
Een opgenomen uitvoering opslaan................................................................................................................................73
Optie instellingen in het Song scherm ............................................................................................................................74
Types geluidsdata die op de V-Piano gespeeld kunnen worden ..........................................................................75
10
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies
Hoe instellingen gemaakt worden......................................................................................................................76
De systeemparameters opslaan ...........................................................................................................................77
Parameters die ingesteld kunnen worden .......................................................................................................78
Tone parameter instellingen (2. Tone parameter) ......................................................................................................82
Een Setup bestand opslaan (Save Setup File) .................................................................................................87
Een Setup bestand laden (Load Setup File) .....................................................................................................89
Een Setup bestand verwijderen (Delete Setup File) .....................................................................................90
Een Setup bestand kopiëren (Copy Setup File) ..............................................................................................91
Een song opslaan (Save SONG File).....................................................................................................................92
Een song verwijderen (Delete SONG File).........................................................................................................93
Een song kopiëren (Copy SONG File) .................................................................................................................94
Intern geheugen of USB geheugen formatteren (Format).........................................................................95
De fabrieksinstellingen herstellen (9. Initialize)............................................................................................................98
De User Tones verwijderen (delete User Tone)...............................................................................................98
Een song spelen of opnemen (10.Song) ...................................................................................................................... 100
Een Setup opslaan (11. Setup Write) ............................................................................................................................. 101
Index ........................................................................................................... 109
Drukafspraken in deze handleiding
• Tekst tussen vierkante haakjes [ ] duidt op de naam van een knop, zoals de [ENTER] knop.
• Regels die beginnen metof een asterisk * zijn waarschuwingen die u zeker moet lezen.
• (p.**) duidt op een referentie pagina.
• De uitleg in deze handleiding bevat illustraties, die uitbeelden wat er normaalgesproken in het scherm getoond wordt. Uw apparaat kan
echter van een nieuwere, verbeterde versie van het systeem zijn voorzien (bijv. nieuwere geluiden), dus wat u daadwerkelijk in het
scherm ziet kan mogelijk niet altijd overeenkomen met hetgeen in de handleiding verschijnt.
11
Paneelbeschrijvingen
Voorpaneel
1.
[VOLUME] knop
Past het volume aan dat via de OUTPUT Jacks op het achterpaneel
en de koptelefoon Jack wordt uitgestuurd aan (p.23).
[AMBIENCE] knop
2.
Past de hoeveelheid Ambience effect aan, dat akoestische
resonantie aan het geluid toevoegt (p.39).
[EQUALIZER] knop
3.
Zet de equalizer aan/uit (p.37).
De [EQUALIZER] knop is verlicht wanneer de equalizer aan staat.
[V-LINK] knop
4.
Zet de V-LINK functie aan/uit.
Als dit aan is, zal de [V-LINK] knop oplichten, en kan een V-LINK
compatibel video apparaat op de V-Piano worden aangesloten om
vanaf de V-Piano bestuurd te worden (p.96).
[TRANSPOSE] knop
5.
Transponeert de toonhoogte (p.41).
De [TRANSPOSE] knop is verlicht als transpositie is ingeschakeld.
Door deze knop tegelijk met de [V-LINK] knop in te drukken, kunt u
demosongs afspelen (p.32).
6.
Tone knoppen: [Tone 1]-[Tone 4]
Gebruik deze knoppen om Tones te selecteren.
7.
[FUNCTION] knop
Dit schakelt tussen de functies van functie knoppen [F1]-[F4].
De [FUNCTION] knop is verlicht als de functie is ingeschakeld.
8.
Beeldscherm
Dit toont informatie zoals de naam van de Tone, naam van de Setup
of het onderdeel dat u bewerkt.
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties, die uitbeelden
wat er normaalgesproken in het scherm getoond wordt. Het
apparaat kan echter van een nieuwere, verbeterde versie van
het systeem zijn voorzien (bijv. nieuwere geluiden), dus wat u
daadwerkelijk in het scherm ziet kan mogelijk niet altijd
overeenkomen met hetgeen in de handleiding verschijnt.
[F1]-[F4] knoppen
9.
Tijdens het bewerken zult u deze knoppen gebruiken om een
verscheidenheid aan functies uit te voeren. De werking zal
verschillen, afhankelijk van het scherm.
VALUE] draaiknop ([ENTER] knop)
10.
Gebruik dit voor het wijzigen van waardes.
fig.dial-value.eps
12
Als alternatief kunt u de Systeem instellingen veranderen,
zodat deze knoppen setups zullen selecteren (p.62).
Door de VALUE draaiknop in te drukken, kunt u een waarde
vastleggen of een handeling uitvoeren ([ENTER] knop).
fig.dial-push.eps
Paneelbeschrijvingen
11.
[EXIT] knop
Laat u nar het vorige scherm terugkeren of annuleert de functie die
werd uitgevoerd.
[WRITE] knop
12.
Slaat een aangepaste Tone als een User Tone op (p.51).
13.
USB geheugen aansluiting
Sluit hier een apart verkrijgbaar USB geheugen of een CD drive aan
(p.24).
Onderpaneel
15.
Veiligheidspal
http://www.kensington.com/
Koptelefoon Jack
14.
Sluit hier een koptelefoon aan (p.21).
Zelfs als een koptelefoon is aangesloten, wordt er nog steeds geluid
via de OUTPUT Jacks en de DIGITAL OUT Jack uitgevoerd.
13
Paneelbeschrijvingen
Achterpaneel
[POWER] schakelaar
16.
Zet de stroom aan/uit (p.22).
17.
AC ingang
Sluit hier het bijbehorende netsnoer aan (p.17).
USB FOR UPDATE aansluiting
18.
Dit wordt gebruikt wanneer het interne besturingsprogramma van
de V-Piano wordt bijgewerkt.
Tijdens normaal gebruik mag er niets op deze aansluiting
worden aangesloten.
19.
DIGITAL OUT (COAXIAL) aansluiting
Dit is een coaxiaal type digitale uitgangsJack. Dit voert hetzelfde
geluid als dat de OUTPUT A Jacks.
Dit handelt overeenkomstig met het S/PDIF formaat, en voert een
digitaal geluidssignaal uit (stereo).
* De [VOLUME] knop stelt het volume van deze aansluiting niet bij.
Gebruik de regelingen van het invoerapparaat om het volume aan
te passen.
* S/PDIF is een digitaal interface formaat dat door digitale
consumenten geluidsapparatuur wordt gebruikt.
USB MIDI aansluiting
20.
Als u de bijgeleverde editor wilt gebruiken, gebruikt u een USB
kabel om deze aansluiting met de computer te verbinden (p.58).
INPUT Jacks: L/MONO, R
25.
Dit zijn geluidssignaal ingangsJacks. U kunt hier een extern geluid
afspeelapparaat aansluiten en dat geluid gemengd met het geluid
van de V-Piano uitsturen.
* Het ingangsniveau van deze Jacks kan niet aangepast worden en
ook de balans tussen deze ingangen en de uitgang van de V-Piano
kan niet bijgesteld worden.
OUTPUT B aansluitingen: L/3, R/4
26.
Dit zijn geluidssignaal uitgangsJacks. Het signaal, dat via deze Jacks
wordt uitgestuurd, kan uit een menu geselecteerd worden (p.81).
Deze Jacks kunnen samen met de OUTPUT A Jacks worden gebruikt
om het V-Piano geluid met een vier-kanaals uitvoer uit te sturen.
De koptelefoon Jack en XLR sturen hetzelfde signaal uit.
OUTPUT A aansluitingen: L/1, R/2
27.
Dit zijn de hoofd geluidssignaal uitgangsJacks.
De koptelefoon Jack en XLR sturen hetzelfde signaal uit.
Over de XLR OUTPUT aansluitingen
Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (XLR) Jacks.
De bedrading van deze Jacks wordt hieronder getoond. Maak
pas aansluitingen nadat u eerst de bedradingschema’s van
andere apparatuur die u wilt aansluiten heeft gecontroleerd.
fig.XLRTRSJack.eps
[DISPLAY CONTRAST] knop
21.
Past het contrast van het beeldscherm aan (p.23).
22.
PIANO PEDAL aansluiting
Sluit hier het bijgeleverde piano pedaal aan (p.20).
Sluit hier apart verkrijgbare pedalen of schakelaars aan.
Een verscheidenheid aan functies kan aan de pedalen die op de FC1
en FC2 zijn aangesloten worden toegewezen (p.84).
MIDI aansluitingen: IN, OUT/V-LINK, THRU
24.
Verbind deze met externe MIDI apparaten voor het verzenden of
ontvangen van MIDI berichten.
14
Over de Jack 1/4’’ OUTPUT aansluitingen
Als u een Phone Plug alleen op de L/1 (en L/3) Phone Jacks
aansluit, zullen deze een mono signaal uitvoeren met het R/2
(en R/4) signalen ingemixed, zodat u deze als mono uitvoeren
kunt gebruiken.
* De XLR aansluitingen sturen een stereo signaal uit.
* De V-Piano is ontworpen om met stereo uitvoer gebruikt te
worden. De geluidskwaliteit en het klankkarakter wordt
beïnvloed als u mono uitvoer gebruikt.
Voorbereidingen
De V-Piano op een standaard plaatsen
Als u de V-Piano op een standaard plaatst, moet u de KS-V8 of KS-G8 gebruiken (apart verkrijgbaar).
• Als de V-Piano op een standaard wordt geplaatst, moet u oppassen dat uw vingers niet beklemd raken tussen het instrument en de
standaard.
• De V-Piano moet door minimaal twee personen op de standaard worden geplaatst.
• Als de V-Piano met een andere standaard wordt gebruikt, kan een instabiele situatie ontstaan, waarbij het instrument kan (om)vallen,
hetgeen tot verwondingen of beschadigingen kan leiden.
• Details over het monteren van de standaard vindt u in de gebruikerhandleiding die bij de standaard hoort.
Wanneer een KS-V8 standaard wordt gebruikt
1.
Plaats de V-Piano zo, dat deze zich in de positie bevindt als in onderstaande illustratie.
Breng de symbolen ( )
op de V-Piano op gelijke
hoogte met het midden
van de
ondersteuningskolom
van de standaard.
2.
Met gebruik van de bij de KS-V8 geleverde schroefbouten bevestigt u de V-Piano aan de standaard (vier
locaties).
15
Voorbereidingen
3.
4.
Sluit de piano pedalen op de PIANO PEDAL aansluiting aan, die zich op het achterpaneel van het instrument
bevindt.
Bevestig de bij de KS-V8 behorende koptelefoon haak.
Steek de koptelefoon haak in het gat aan de linkerkant op de onderkant van het instrument door de vleugelmoer vast te draaien.
Alleen een koptelefoon dient op de koptelefoon haak geplaatst te worden. Als u deze voor andere objecten gebruikt, riskeert u
beschadigingen aan het instrument of de koptelefoon haak.
Indien het instrument van de standaard verwijderd moet worden, demonteert u eerst de koptelefoon haak.
5.
U kunt de piano kabel, het netsnoer en andere aansluitkabels veiligstellen in de kabel afdekkingen van de
standaard.
16
Wanneer de KX-G8 standaard wordt gebruikt
Plaats de V-Piano zo, dat deze zich in de positie bevindt als in onderstaande illustratie.
1.
Breng de schroeven
van de V-Piano op
gelijke hoogte met de
voorkant van de
standaard.
Het netsnoer aansluiten
Voorbereidingen
Breng het symbool ( )
op de V-Piano op
gelijke hoogte met het
midden van de
ondersteuningskolom
van de standaard.
1.
Voordat u aansluitingen maakt, controleert u het volgende:
Is het volumeniveau van de V-Piano of aangesloten versterker helemaal laag gezet?
Is de stroom van de V-Piano of aangesloten versterker uitgezet?
Sluit het bijgeleverde netsnoer op de AC ingang van de V-Piano aan, en steek het andere eind in een
2.
stopcontact.
17
Voorbereidingen
Externe apparatuur op de V-Piano aansluiten
De V-Piano is niet uitgerust met een versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren moet geluidsapparatuur, zoals een monitor
luidspreker of een stereo installatie, worden aangesloten of u kunt een koptelefoon gebruiken.
* Geluidskabels, MIDI kabels, een koptelefoon en expressiepedalen worden niet bijgeleverd. Raadpleeg een Roland handelaar als u deze
accessoires wilt aanschaffen.
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume helemaal laag en
schakelt u de stroom van alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
Wanneer kabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de INPUT Jacks is aangesloten
te laag zijn. Als dit gebeurt, gebruikt u aansluitkabels zonder weerstanden.
Naar stopcontact
Piano pedaal
PC/Mac
Pedaalschakelaar
(DP serie)
V-LINK compatibele
video apparatuur
Expressiepedaal (EV-5/EV-7)
of pedaalschakelaar (DP serie)
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI sequencer, enz.
Mengpaneel, enz.
Monitor luidsprekers (versterkt)
Eindversterker
18
Voordat u aansluitingen maakt, controleert u het volgende.
1.
• Is het volumeniveau van de V-Piano of aangesloten versterker helemaal laag gezet?
• Is de stroom van de V-Piano of aangesloten versterker uitgezet?
Sluit het bijgeleverde netsnoer op de AC ingang van de V-Piano aan, en steek het andere eind in een
2.
stopcontact.
3.
Sluit de V-Piano en de externe apparaten aan.
Gebruik geluidskabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers, aan te sluiten.
Gebruik MIDI kabels om MIDI apparaten aan te sluiten. Gebruik USB kabels om op een computer aan te sluiten.
Als u een koptelefoon gebruikt, steekt u deze in de koptelefoon Jack.
Sluit waar nodig pedaalschakelaars of expressiepedalen aan.
Gebruik een stereo koptelefoon.
Gebruik alleen een gespecificeerd expressiepedaal (EV-5/EV-7, apart verkrijgbaar). Door een ander expressiepedaal aan te
sluiten riskeert u storingen en/of beschadigingen aan het apparaat.
Een in de winkel verkrijgbare CD drive kan op de USB MEMORY aansluiting worden aangesloten. Een CD drive kan gebruikt
worden voor het afspelen van songs van een CD.
Voorbereidingen
Over de XLR OUTPUT aansluitingen
Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (XLR) Jacks. Een bedradingschema voor deze Jacks wordt hieronder getoond. Maak pas
aansluitingen nadat u eerst de bedradingschema’s van andere apparatuur die u wilt aansluiten heeft gecontroleerd.
fig.XLRTRSJack.eps
Over de Jack (1/4’’) OUTPUT aansluitingen
Als u een Jack alleen op de L/1 (en L/3) Phone Jacks aansluit, zullen deze een mono signaal uitvoeren met het R/2 (en R/4) signalen ingemixed,
zodat u deze als mono uitvoeren kunt gebruiken.
* De XLR aansluitingen sturen een stereo signaal uit.
* De V-Piano is ontworpen om in stereo te werken. De geluidskwaliteit en het klankkarakter wordt beïnvloed als u mono uitvoer gebruikt.
19
Voorbereidingen
Soft pedaal
Demper pedaal
Sostenuto pedaal
Het piano pedaal aansluiten
Verbind de kabel van het bijgeleverde piano pedaal met de PIANO PEDAL aansluiting op het achterpaneel van de V-Piano.
Over de pedalen
De pedalen voeren de volgende handelingen uit. U zult deze hoofdzakelijk voor pianospelen gebruiken.
Door de pedaal toewijzingen te veranderen, kunt u aanpassen wat de V-Piano doet als u het sostenuto pedaal of soft pedaal
fig.Pedals.eps
indrukt. Voor details kijkt u bij ‘Pedaal instellingen (4. Pedal)’ (p.84).
Demper pedaal (rechter pedaal)
Terwijl dit pedaal ingedrukt wordt gehouden, zullen noten langer
doorklinken, zelfs als u uw vingers van het toetsenbord neemt.
De lengte van doorklinken verandert op subtiele wijze, afhankelijk
van hoe diep het pedaal wordt ingedrukt.
Als het demper pedaal op een akoestische piano wordt ingedrukt,
trillen de snaren van andere noten dan degenen, die u
daadwerkelijk speelt mee, waardoor een rijke resonantie wordt geproduceerd.
De V-Piano simuleert deze sympathische resonantie (demper resonantie).
Sostenuto pedaal (middelste pedaal)
De gespeelde noten die u indrukt, terwijl dit pedaal wordt ingedrukt, zullen doorklinken.
Soft pedaal (linker pedaal)
Als u dit pedaal ingedrukt houdt, zullen de noten zachter klinken.
De zachtheid van de klank kan op subtiele wijze gevarieerd worden door de diepte, waarmee u het pedaal indrukt te veranderen
(p.48).
De gevoeligheid van het soft pedaal kan aangepast worden (p.48).
20
Een koptelefoon aansluiten
1.
Steek de koptelefoon in de koptelefoon Jack.
Gebruik een stereo koptelefoon.
Voorbereidingen
Multi-kanaal luidsprekers aansluiten
Als u de systeem parameter Sound Perspective (p.81) op ‘A-DRY B: AMBIENCE’ of ‘GRAND AMBIENCE’ voor multi-kanaal uitvoer heeft
ingesteld, moeten de luidsprekers geplaatst worden in de gebieden die in onderstaand diagram worden getoond.
Plaats de OUTPUT A luidsprekers in de buurt van de muzikant, en plaats de OUTPUT B luidsprekers verder weg.
De volumebalans, spatiering van de OUTPUT B luidsprekers, richting, en afstand tot de luidsprekers kunnen geheel naar
eigen smaak worden aangepast.
1/L
3/L4/R
2/R
OUTPUT AOUTPUT B
Muzikant
21
Voorbereidingen
De stroom aan en uitzetten
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p.18), zet u de stroom van de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan.
Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storingen en beschadigingen aan luidsprekers en andere
apparaten.
De stroom aanzetten
1.
Voordat u de stroom aanzet, gebruikt u de [VOLUME] knop om het volume te minimaliseren.
Ook moet het volume van andere aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur helemaal laag worden gezet.
Druk op het bovenste gedeelte van de [POWER] schakelaar aan de achterkant van de V-Piano om de stroom aan
2.
te zetten.
Het apparaat wordt ingeschakeld, en de verlichting van het beeldscherm wordt in werking gesteld.
Zorg, dat het volumeniveau altijd helemaal laag staat voordat de stroom wordt aangezet. Zelfs als het volume helemaal laag
staat, kan er nog steeds geluid te horen zijn wanneer de stroom wordt aangezet. Dit is normaal, en duidt niet op een storing.
Vanwege een beveiliging in het schakelsysteem duurt het een moment vanaf het moment dat dit instrument wordt aangezet,
totdat het gereed is voor normale werking.
In het onwaarschijnlijke geval dat de stroom wordt uitgeschakeld, terwijl Factory Reset (p.99) in werking is, kan de data verloren
gaan, en kan het opstarten van het apparaat de volgende keer langer duren.
3. Zet de stroom van aangesloten externe apparaten aan.
4. Pas het volume van de aangesloten externe apparaten aan.
22
5. Pas het volume van de V-Piano aan om een geschikt volumeniveau te verkrijgen.
De stroom uitzetten
1. Voordat u de stroom uitzet, draait u het volume met de [VOLUME] knop helemaal laag.
Zet het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur ook uit.
2. Zet de stroom van aangesloten externe apparaten uit.
3. Druk op het onderste gedeelte van de [POWER] schakelaar aan de achterkant van de V-Piano.
De stroom wordt uitgeschakeld.
Als u de stroom geheel uit wilt zetten, zet u eerst de [POWER] schakelaar uit, en vervolgens haalt u het netsnoer uit het
stopcontact. Zie ‘Stroomvoorziening’ (p.7).
Het volume aanpassen
Voorbereidingen
1. Pas het volume met gebruik van de [VOLUME] knop aan.
Draai de knop met de wijzers van de klok mee om het volume te verhogen, en draai deze tegen de wijzers van de klok in om het te
verlagen.
Stel ook het volume van het aangesloten apparaat op een passend niveau in.
Het contrast van het beeldscherm aanpassen ([DISPLAY CONTRAST] knop)
De tekens in het beeldscherm kunnen direct nadat de stroom is aangezet of na langdurig gebruik moeilijk te zien zijn. Dit kan ook
komen door waar en hoe het beeldscherm geplaatst is.
In dit soort gevallen past u het contrast van het beeldscherm aan door aan de [DISPLAY CONTRAST] knop op het achterpaneel te
draaien.
Achterpaneel
23
Voorbereidingen
Het USB geheugen gebruiken
U kunt Setup bestanden (p.87) en song bestanden kopiëren naar een apart verkrijgbaar USB geheugen om deze veilig te stellen.
U kunt ook SMF muziekbestanden, die in USB geheugen zijn opgeslagen, afspelen of geluidsbestanden uit een USB geheugen
afspelen (p.64).
Het USB geheugen aansluiten
1. Verbind het USB geheugen met de USB MEMORY aansluiting op het voorpaneel van de V-Piano.
Steek het USB geheugen voorzichtig helemaal naar binnen, totdat het stevig op zijn plaats zit.
Als u een nieuw USB geheugen gebruikt, moet dit eerst op de V-Piano geïnitialiseerd (geformatteerd) worden. Voor details,
zie ‘Intern geheugen of USB geheugen formatteren (Format)’ (p.95).
24
Een CD drive aansluiten
U kunt een apart verkrijgbare CD drive (CD-01A) op de USB geheugen aansluiting aansluiten, en spelen, terwijl een muziek CD wordt
gespeeld.
Ook kan SMF muziekdata die op een CD-ROM is opgeslagen worden afgespeeld (p.64).
De CD drive bevestigen (CD-01 A)
Als u de KS-V8 gebruikt (een speciaal voor de V-Piano ontworpen standaard), kunt u de CD-01A aan het onderpaneel van de V-Piano
bevestigen.
Voorbereidingen
fig.CDDPowerSW.eps
fig.CDDbracket.eps
1. Stel de POWER schakelaar van de CD drive (CD-01A) op ‘AUTO’ in.
2. Gebruik schroeven (3 x 8 mm) om de houder aan de CD drive te bevestigen.
* U moet alleen de schroeven (3 x 8 mm) en houder die bij de CD-01A werden geleverd gebruiken.
Schroeven (3 x 8 mm)
3. Bevestig de koptelefoon haak opnieuw op de locatie die in de illustratie wordt getoond.
25
Voorbereidingen
4. Gebruik schroeven (4 x 16 mm) om de CD drive in de gaten op het onderpaneel van de V-Piano vast te maken,
fig.CDDmount.eps
zoals in de illustratie wordt getoond.
* U moet alleen de schroeven (4 x 16 mm) en houder gebruiken die bij de CD-01A werden geleverd.
Schroeven (4 x 16 mm)
fig.CDD-USB.eps
fig.CDD-PSB.eps
5. Gebruik een USB kabel om de USB aansluiting van de CD drive met de USB geheugen aansluiting op het
voorpaneel van de V-Piano te verbinden.
De bij de V-Piano geleverde USB kabel kan langs het achterpaneel van de V-Piano worden geleid en aangesloten worden.
USB kabel
Naar USB geheugen
aansluiting
6. Sluit de adaptor behorend bij de CD drive op de DC IN van de CD drive aan.
Naar stopcontact
26
Adaptor
Snoer haak
Plaats de adaptor zo dat de kant met de indicator omhoog wijst en de
kant met de tekst informatie naar beneden wijst.
De indicator licht op als de adapter in een stopcontact wordt gestoken.
U kunt het snoer van de ADAPTOR veiligstellen, zoals in de illustratie wordt getoond. Hiermee wordt onopzettelijke
uitschakeling van het snoer en stroomverlies of overmatige belasting van de ADAPTOR Jack voorkomen als dit snoer er per
ongeluk wordt uitgetrokken.
7. Sluit de adaptor op een stopcontact aan.
Netsnoer
Introductie tot de V-Piano
Hoe de V-Piano is gestructureerd
fig.framework.eps
Controller sectie
Deze sectie bevat het toetsenbord, voetregelaars, zoals de pedalen, en bevat tevens de paneel knoppen.
De informatie die gegenereerd wordt als resultaat van het bespelen van het toetsenbord en bedienen van de controllers, wordt naar
de geluidsgenerator sectie gestuurd.
Geluidsgenerator sectie
Deze sectie produceert de geluiden van de V-Piano. De geluiden worden gegenereerd volgens de uitvoeringsdata, die van de
controller sectie en van externe MIDI apparaten wordt ontvangen, en wordt als een geluidssignaal via de OUTPUT Jacks en
koptelefoon Jack uitgestuurd.
Parameters van de V-Piano
V-Piano
Geluidsgenerator
sectie
Spelen
Controller sectie
Tones
Vanuit de fabriek bevat de V-Piano 24 ‘Preset Tones’.
Deze Preset Tones kunnen in het Tone scherm van de V-Piano (p.29) worden aangepast of met gebruik van de bijgeleverde V-Piano
Editor (p.58).
Een aangepaste Preset Tone kan in de V-Piano als een ‘User Tone’ worden opgeslagen (p.51).
De V-Piano kan intern 100 User Tones opslaan.
U kunt één van de 24 Preset Tones of 100 User Tones selecteren en spelen (p.34).
Setups
Een ‘Setup’ is een gekozen Tone samen met instellingen als pedaal toewijzingen.
Op de V-Piano kunnen 100 setups worden opgeslagen (p.60).
Eén van deze 100 setups kan opgeroepen en gespeeld worden (p.59).
Als de stroom van de V-Piano wordt ingeschakeld, zal Setup nummer 001 automatisch geselecteerd worden. Als u een
favoriete Tone en instellingen in Setup nummer 001 opslaat, zal dat geluid en die instellingen beschikbaar zijn op het
moment dat de V-Piano wordt aangezet.
Systeem parameters
Instellingen die door de gehele V-Piano worden gebruikt, worden ‘systeem parameters’ genoemd (p.80). De waardes van de systeem
parameters veranderen niet als u van Setup of Tones verandert.
Als u niet wilt dat bijvoorbeeld pedaalinstellingen veranderen als u van Setup verandert, kunt u deze instellingen als systeem
parameters opslaan.
27
Introductie tot de V-Piano
Een reservekopie maken en initialiseren
fig.memBackup.eps
Extern USB geheugen (apart verkrijgbaar)
Kopiëren
Intern geheugen
Song file
Setup file
Een reservekopie van parameters maken
Een reservekopie van de 100 User Tones, 100 setups en systeem parameter instellingen kan in het interne geheugen van de V-Piano of
in een (apart verkrijgbaar) USB geheugen als een ‘Setup bestand’ worden opgeslagen (p.87).
Uitvoeringsdata die met gebruik van de V-Piano’s Song functie is opgenomen, wordt als een song bestand in het interne geheugen
van de V-Piano opgeslagen. Songbestanden kunnen tussen het interne geheugen en USB geheugen worden gekopieerd.
Song bestand
Setup bestand
Opslaan als een setup bestand
User tone
100
User tone
001
Systeem parameter instellingen
Setup 100
Setup 001
Opgeslagen als een setup bestand
V-Piano
Het geheugen initialiseren
Als u de User Tones, setups en systeemparameter instellingen die in de V-Piano zijn opgeslagen naar hun oorspronkelijke
fabrieksinstellingen wilt terugzetten, voert u de Factory Reset handeling uit (p.99).
Als u de volledige inhoud van het interne geheugen geheel wilt wissen en opnieuw op de fabrieksstatus wilt instellen, initialiseert u
het interne geheugen (p.95).
* Met een Factory Reset wordt de inhoud van het interne geheugen niet gewist.
Als u de gehele inhoud van het USB geheugen wilt wissen en het geheugen wilt formatteren voor gebruik met de V-Piano, initialiseert
u het USB geheugen (p.95).
Voordat een nieuw USB geheugen of een USB geheugen dat op een computer of ander apparaat is gebruikt met de V-Piano gebruikt
kan worden, moet dat USB geheugen geïnitialiseerd worden (p.95).
Handelingen met betrekking tot bestanden
De Setup bestanden en song bestanden die in het interne geheugen van de V-Piano of in een USB geheugen zijn opgeslagen, kunnen
in eenheden van bestanden gekopieerd worden (p.87).
Tevens kunnen, indien gewenst, specifieke bestanden verwijderd worden.
28
Hoe de schermen van de V-Piano zijn georganiseerd
Tone scherm
Het Tone scherm verschijnt als de V-Piano wordt aangezet.
Het Tone scherm toont informatie over de op dat moment geselecteerde Tone.
In het Tone scherm kunnen Tones geselecteerd worden en geeft toegang tot verscheidene aanpassingen en functies.
fig.Tone01.eps
1. Tone nummer
U kunt de [VALUE] draaiknop gebruiken om Preset 001-Preset 024 en User 001-User 100 Tones te selecteren (p.34).
Introductie tot de V-Piano
fig.Tone02.eps
2. Tone naam
3. Diverse informatie
In dit gebied kunnen diverse types informatie worden getoond.
A
B
Als de ‘1. System-Information Type’ instelling in het Utility scherm (p.80) op ‘BASIC’ is ingesteld, wordt de volgende informatie in dit
gebied getoond.
In de fabrieksinstellingen is dit de informatie die wordt getoond.
Basis informatie weergave
A. Master stemming (Master Tune (p.80))
B. Hoeveelheid transpositie (p.41)
U kunt deze weergave veranderen door de ‘1. System-Information Type’ instelling in het Utility scherm (p.80) te veranderen.
Voor details, zie ‘De waarde van een parameter bewerken’ (p.50).
4. Bewerkbare Tone parameters
U kunt de instelling van deze parameters aanpassen door te drukken op een [F1]–[F3] knop en vervolgens aan de [VALUE] draaiknop
te draaien. Zie ook ‘De waarde van een parameter bewerken’ (p.50).
U kunt vrijelijk Tone parameters aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen. Zie ‘De parameters die in het Tone scherm worden getoond
veranderen’ (p.53).
5. Utility scherm indicatie
In de fabrieksinstellingen kunt u naar het Utility scherm gaan door op de [F4] knop te drukken.
Het staat u vrij een gewenste Tone parameter aan de [F4] knop toe te wijzen (p.53).
29
Introductie tot de V-Piano
Informatie die in het Tone scherm wordt getoond
U kunt deze weergave veranderen door de ‘1. System-Information Type’ instelling in het Utility scherm te veranderen (p.80).
De Ambience instellingen weergeven
Als de ‘1. System-Information Type’ (p.80) op ‘AMBIENCE’ is ingesteld, zullen de Ambience instellingen worden getoond.
fig.Tone03.eps
A. Ambience mode (‘Ambience mode’ (p.86) instelling)
SYS :Als Ambience mode op ‘SYSTEM’ is ingesteld
SUP:Als Ambience mode op ‘Setup’
B. Ambience type (‘Ace Type’ (p.86) instelling)
C. Hoeveelheid Ambience (‘Ambience Level’ (p.86) instelling)
De pedaal toewijzingen weergeven
Als de ‘1. System-Information Type’ (p.80) op ‘PEDAL’ is ingesteld, worden de toewijzingen voor het piano pedaal getoond.
fig.Tone04.eps
A
B
C
A
B
C
A. Piano pedaal mode (‘Piano Pedal mode’ (p.84) instelling)
SYS:Als Piano Pedal mode op ‘SYSTEM’ is ingesteld
SUP:Als Piano Pedal mode op ‘Setup’ is ingesteld
B. Functie bestuurd door het middelste pedaal (p.46) (‘Center Pedal Assign’ instelling)
C. Functie bestuurd door het linker pedaal (p.46) (‘Left Pedal Assign’ instelling)
* De functies die met het pedaal worden bestuurd worden als een afkorting getoond. Voor de overeenkomst tussen de afkorting en de
volledige naam van de functie kijkt u bij ‘Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden’ (p.45).
* Alleen de eerste functie die aan het pedaal is toegewezen (ASSIGN 1) wordt weergegeven.
Het Tone scherm wanneer een functie is ingeschakeld
Als u in het Tone scherm op de [FUNCTION] knop drukt om Function aan te zetten, zal de inhoud in de onderste helft van het scherm
fig.Tone06.eps
veranderen.
Als Function is aangezet, is de [FUNCTION] knop verlicht, en functies als song play/stop of Ambience type instelling kunnen aan de
[F1]-[F3] knoppen worden toegewezen.
Voor details over de manier waarop deze toewijzingen worden gemaakt, kijkt u bij ‘Functies aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen’
(p.43).
30
De [F4] knop is toegewezen voor toegang tot het Utility scherm. Deze toewijzing kan niet veranderd worden.
Loading...
+ 82 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.