Roland V-PIANO User Manual [nl]

Handleiding
®
CAUTION
DO NOT OPEN
ATTENTION
WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE
ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE
SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN
KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND
: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, ’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te veroorzaken.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK
OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING – Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden,
1. Lees deze instructies.
2. Bewaar deze instructies.
3. Neem alle waarschuwingen serieus.
4. Volg alle instructies.
5. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon.
7. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden. Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren.
9. De veiligheidsopzet van de gepolariseerde of aarde plug dient niet teniet gedaan te worden. Een gepolariseerde plug heeft twee polen, de één breder dan de andere. Een aardeplug heeft twee platte kanten en een derde aarde pin. De brede pool of de derde pin zijn voor uw veiligheid aange­bracht. Wanneer de plug niet in uw stopcontact past, raadpleegt u een elektricien voor vervanging van het verou­derde stopcontact.
10. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers,
inclusief de volgende:
stopcontactdozen en op het punt waar zij uit het apparaat komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt.
11. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde aanhangsels of accessoires.
12. Gebruik het apparaat met een door de fabrikant gespecificeerde of bij het apparaat geleverde kar, standaard, statief, console of tafel. Voorzichtigheid is geboden tijdens het verplaatsen van de kar/ apparaat combinatie, zodat deze niet kan omvallen en daardoor stuk gaat.
13. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker uit het stopcontact.
14. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel over. Onderhoud is vereist, wanneer het apparaat op enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of is gevallen.
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld 'BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES', ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’(p.4), en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’(p. 7). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat dit te bieden heeft. Bewaar deze handleiding zodat u er later aan kunt refereren.
Copyright © 2009 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke
154
toestemming van ROLAND CORPORATION gereproduceerd worden.
3

Het apparaat op een veilige manier gebruiken

INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
Veilige geaarde aansluiting
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Niet installeren op de volgende locaties:
Sluit het netsnoer van dit model op een geaard stopcontact aan.
................................................................................................................................
Niet uit elkaar halen of wijzigen
Open het apparaat niet en voer geen interne wijzigingen uit.
................................................................................................................................
Onderdelen mogen niet gerepareerd of vervangen worden
Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve als daartoe specifieke instructies worden gegeven). Indien een reparatie of vervanging van onderdelen nodig is, neemt u contact op met uw handelaar of een Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
................................................................................................................................
Niet op een instabiele locatie plaatsen
Als het apparaat met een door Roland aanbevolen rek of standaard wordt gebruikt, moet het rek of de standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Als u geen rek of standaard gebruikt, moet u nog steeds zorgen dat de locatie die u kiest een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt en het niet kan wiebelen.
................................................................................................................................
Locaties met extreem hoge temperaturen (bijvoor­beeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig, dichtbij een verwarming of bovenop warmte genererende apparatuur)
• In vochtig ruimtes (bijvoorbeeld een badkamer, in de buurt van een wastafel of op een natte vloer) of plaatsen die aan stoom of rook onderhevig zijn of aan zout blootstaan of
• Vochtig zijn of
• locaties waar regen kan vallen of
• locaties die extreem stoffig of zanderig zijn of
• locaties die aan een hoge mate van vibratie en schokken onderhevig zijn.
.................................................................................................................................
Gebruik alleen een aanbevolen standaard
Dit apparaat dient alleen met een door Roland aanbevolen standaard gebruikt te worden.
.................................................................................................................................
Niet op een instabiele locatie plaatsen
Als het apparaat met een door Roland aanbevolen rek of standaard wordt gebruikt, moet het rek of de standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Als u geen rek of standaard gebruikt, moet u nog steeds zorgen dat de gekozen locatie een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt, en het niet kan wiebelen.
.................................................................................................................................
4
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
Sluit de adapter op een stopcontact met een correct voltage aan
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
Zet de stroom uit wanneer afwijkingen of storingen optreden
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een stopcontact van het type dat in de bediening­sinstructies of aan de achterkant van het apparaat wordt aangegeven.
.................................................................................................................................
-Sluit de adapter op een stopcontact met een correct voltage aan
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een stopcontact van het type dat in de bedieningsinstructies of aan de achterkant van het apparaat wordt aangegeven.
.................................................................................................................................
Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer
Gebruik alleen het bij het apparaat behorende netsnoer. Het bijbehorende netsnoer mag niet voor een ander apparaat worden gebruikt.
.................................................................................................................................
Buig het netsnoer niet, en plaats er geen zware objecten bovenop
Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, en kan kortsluiting of slechte verbindingen ontstaan die mogelijk tot brand of elektrische schokken kunnen leiden.
.................................................................................................................................
Vermijd langdurig gebruik op een hoog volume
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een koptelefoon, versterker en/of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet langdurig op een hoog of oncomfortabel volumeniveau.
.................................................................................................................................
Niet in het buitenland gebruiken
Als u dit apparaat in het buitenland wilt gebruiken, neemt u contact op met uw handelaar een service centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
.................................................................................................................................
Geenvreemde objecten in het apparaat terecht laten komen
Zorg, dat er geen vreemde objecten (brandbaar materiaal, munten, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank) in het apparaat terechtkomen.
Wanneer één van de volgende situaties zich voordoet, zet u direct de stroom uit, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en brengt u het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar of een onderhoudscentrum, te vinden op de ‘Informatie’ pagina indien:
• Het netsnoer of de stekker is beschadigd
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er vreemde objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze nat is geworden)
• Het apparaat niet normaal lijkt te werken of een duidelijke verandering in werking laat zien.
.................................................................................................................................
Laat kinderen het apparaat niet zonder toezicht gebruiken
In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is alle regels voor het veilig gebruiken van het apparaat op te volgen.
.................................................................................................................................
Niet laten vallen of aan sterke schokken laten blootstaan
Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
.................................................................................................................................
Sluit niet teveel apparaten op één stopcontact aan
Sluit geen overmatig aantal elektrische apparaten op één stopcontact aan. Wanneer een verlengsnoer wordt gebruikt, mag de totale capaciteit (wattage/ampères) van het verlengsnoer nooit overschreden worden. Excessieve belasting kan veroorzaken dat de isolatie van het snoer heet wordt en uiteindelijk smelt.
.................................................................................................................................
Plaats geen waterhoudende objecten op het apparaat
Plaats niets dat water bevat (bijv. bloemenvazen) op dit apparaat. Vermijd tevens het gebruik van insecticiden, parfums, alcohol, nagellak, spuitbussen enz. in de buurt van het apparaat. Veeg gemorste vloeistof direct af met een zachte, droge doek.
.................................................................................................................................
Gebruik geen CD-ROM in een audio CD speler of DVD speler
.................................................................................................................................
Gebruik geen CD-ROM in een conventionele audio CD speler of DVD speler. Het hieruit voortkomende geluid kan van een zodanig niveau zijn, dat tot permanent gehoorsverlies kan leiden. Beschadigingen aan luidsprekers op andere systeem componenten kunnen ook optreden.
.................................................................................................................................
5
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
VOORZICHTIG VOORZICHTIG
Plaats op een goed geventileerde locatie
Het apparaat dient zo geplaatst te worden dat de locatie of positie de juiste ventilatie niet verhindert.
.................................................................................................................................
Gebruik alleen de gespecificeerde standaard
Dit apparaat (V-Piano) mag alleen met een Roland standaard KS-V8 of KS-G8 gebruikt worden. Door gebruik van andere standaards kan het apparaat instabiel worden, hetgeen tot mogelijke verwondingen kan leiden.
.................................................................................................................................
Controleer de veiligheid van de standaard voor gebruik
Lees en neem de instructies behorend bij dit product in acht. Wees ervan bewust dat, afhankelijk van de manier waarop uitvoeringen op het toetsenbord worden uitgevoerd, u situaties kunt tegenkomen, waarin het toetsenbord van de standaard kan vallen of de standaard omvalt, zelfs als u alle instructies en adviezen in de handleiding van het product heeft opgevolgd. Daarom moet u de standaard, elke keer dat u deze gaat gebruiken, controleren op veiligheid.
.................................................................................................................................
De stekker vastpakken bij het aansluiten of loskoppelen van het netsnoer
Als u het netsnoer in het apparaat of in een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u het altijd bij de stekker vast en nooit aan het snoer zelf.
.................................................................................................................................
De kabels leiden voor de veiligheid
Probeer te voorkomen dat snoeren en kabels verstrikt raken. Ook moeten alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen worden geplaatst.
.................................................................................................................................
Regelmatig het stof van de stekker van het netsnoer verwijderen
Ga niet op het apparaat staan en plaats er geen zware objecten op
Ga niet op het apparaat staan, en plaats er geen zware objecten bovenop.
.................................................................................................................................
Het netsnoer nooit met natte handen aansluiten of loskoppelen
Sluit het netsnoer niet op het stopcontact aan en ontkoppel het niet, terwijl u de stekker met natte handen vasthoudt.
.................................................................................................................................
Verwijder snoeren en kabels voordat het apparaat wordt verplaatst
Voordat u het apparaat verplaatst, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en haalt u alle snoeren van externe apparaten los.
.................................................................................................................................
Voorzichtig bij het verplaatsen van dit apparaat
Wanneer het apparaat verplaatst moet worden, neemt u de volgende aanwijzingen in acht. Het apparaat moet door minimaal twee personen worden opgetild en gedragen, terwijl het voortdurend waterpas wordt gehouden. Wees voorzichtig dat uw handen niet bekneld raken of dat u het apparaat niet op uw voeten laat vallen.
• Ontkoppel het netsnoer.
• Ontkoppel alle snoeren komend van externe apparaten.
• Als u de standaard gebruikt (KS-V8), verwijdert u de koptelefoon uit het apparaat.
• Als u de standaard gebruikt (KS-V8), haalt u het apparaat los van de standaard en vervoert u deze gescheiden.
.................................................................................................................................
Haal het netsnoer uit het stopcontact, voordat u het apparaat reinigt
Voordat u het apparaat reinigt, zet u de stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact (p.17).
Van tijd tot tijd moet het netsnoer uit het stopcontact worden gehaald, en het stof er met een droge doek worden afgeveegd. U moet het netsnoer ook uit het stopcontact verwijderen als het apparaat gedurende een langere periode niet wordt gebruikt. Stof of vuil dat zich tussen de stekker en het stopcontact ophoopt, kan kortsluiting veroorzaken, mogelijk resulterend in brand.
.................................................................................................................................
6
.................................................................................................................................
Wanneer er onweer dreigt, haalt u het netsnoer uit het stopcontact
Als er onweer dreigt, haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
.................................................................................................................................

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

Stroomvoorziening:
Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of aircondi­tioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact.
Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Hoewel het LCD en de LED’s uitgezet worden als de POWER schakelaar wordt uitgezet, betekent dit niet dat het apparaat geheel van de stroombron is afgesloten. Om de stroom geheel uit te zetten schakelt u eerst de POWER schakelaar uit, en dan trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Dit is de reden dat het stopcontact waarop u het netsnoer aansluit gemakkelijk bereikbaar en binnen handbereik moet zijn.
Plaatsing
Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere apparatuur met grote stroom transformatoren) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verhelpen, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron.
Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieap­paraten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten.
Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur extremen. Laat ook geen verlichting, die normaalgesproken dicht op het apparaat wordt gebruikt (zoals een piano lamp) of sterke spots gedurende langere tijd op één plaats op het apparaat schijnen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende tempe­ratuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt.
Laat geen rubber, vinyl of soortgelijke materialen gedurende langere tijd op het apparaat achter. Dit soort objecten kunnen de afwerking doen verkleuren of op andere wijze beschadigen.
Laat geen objecten bovenop het toetsenbord achter. Dit kan de oorzaak van storingen zijn, zoals toetsen die geen geluid meer produceren.
Plak geen etiketten of plakplaatjes op dit instrument. Als dit soort materiaal van het instrument verwijderd moet worden, kan de afwerking beschadigen.
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen zijn rubber voetjes het oppervlak doen verkleuren of beschadigen. U kunt een stukje vilt of stof onder de rubber voetjes plaatsen om te voorkomen dat dit gebeurt. Als u dit doet, moet u opletten dat het apparaat niet per ongeluk verschuift of verplaatst wordt.
Onderhoud
Voor het schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die licht vochtig is. Probeer het gehele oppervlak gelijkmatig schoon te vegen. Als u op één plek te hard wrijft kan de afwerking beschadigen.
Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om verkleuring en/of vervorming van het apparaat te voorkomen.
Reparaties en data
Wees u ervan bewust dat alle data in het geheugen van het apparaat verloren kan gaan wanneer het apparaat gerepareerd wordt. U moet altijd een reservekopie van belangrijke data in een USB geheugen opslaan of op papier noteren (indien mogelijk). Tijdens reparatie wordt altijd geprobeerd dataverlies te voorkomen.
Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het circuit dat aan het geheugen zelf is gerelateerd niet meer werkt) spijt het ons dat de data niet meer hersteld kan worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort data verlies.
Behandeling van USB geheugen
(USB geheugen gebruiken)
Als het USB geheugen wordt geïnstalleerd, steekt u het stevig in de aansluiting.
Raak de pinnen van het USB geheugen niet aan, en laat ze niet vies worden.
USB geheugen wordt met gebruik van hoge precisie elektronische componenten vervaardigd, dus neem de volgende punten in acht wanneer u met een USB geheugen aan het werk gaat:
• Om beschadigingen door statische elektrische ladingen te
voorkomen, ontlaadt u mogelijke statische elektriciteit die op uw lichaam aanwezig i,s voordat u met het USB geheugen gaat werken.
• Raak de aansluitingen niet met uw vingers of een metalen object
aan.
• Buig het USB geheugen niet, laat het niet vallen en stel het niet
aan sterke schokken bloot.
• Bewaar USB geheugen niet in direct zonlicht of op locaties als een
afgesloten auto. (Opslagtemperatuur: 0-50 graden C).
• Laat het USB geheugen niet nat worden.
• Haal het USB geheugen niet uit elkaar en voer geen wijzigingen
uit.
Als het USB geheugen wordt geïnstalleerd, richt u het horizontaal met de USB MEMORY aansluiting en steekt u het zonder overmatige kracht in. De USB MEMORY aansluiting beschadigen als u overmatige kracht gebruikt om het USB geheugen te plaatsen.
Steek niets anders dan het USB geheugen (bijv. draad, munten, andere types apparaten) in de USB MEMORY aansluiting. Hierdoor kan de USB MEMORY aansluiting beschadigen.
Behandel het aangesloten USB geheugen nooit met overmatige kracht.
Als het USB geheugen gedurende langere tijd niet gebruikt wordt, sluit u het deksel van het USB geheugen.
7
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Behandeling van CD’s
Als u met de disks gaat werken, neemt u het volgende in acht.
• Raak het gecodeerde oppervlak van de disk niet aan.
• Niet gebruiken op stoffige locaties.
• Laat de disk niet in direct zonlicht of een afgesloten voertuig achter.
Raak het opname oppervlak van een CD niet aan, en bekras het niet. Hierdoor kan de data onleesbaar worden. Als een CD bevuilt raakt, maakt u deze met in een in de winkel verkrijgbaar CD schoonmaak­middel schoon.
Bewaar de disk in het doosje.
Laat de disk niet gedurende een langere periode in de CD drive.
Plak geen etiket op de disk.
Als stof of vuil aan een CD kleeft, veegt u dit af met een zachte doek. Veeg altijd vanuit het midden naar de buitenklant van de disk. Veeg niet in een rondgaande richting.
Gebruik geen benzine, platen reinigingsspray of oplosmiddelen.
Buig de disk niet. Door het buigen van disks kan data mogelijk niet goed gelezen of opgeslagen worden, en het kan tot storingen leiden.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
Door een storing of onjuiste bediening van het apparaat kan de inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren gaan. Om het verlies van belangrijke data te voorkomen, adviseren wij u om een reservekopie van belangrijke data die in het USB geheugen is opgeslagen in een USDB geheugen op te slaan.
Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die in het interne geheugen of een USB geheugen is opgeslagen te herstellen, nadat dit verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor dit soort data verlies.
Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere bedieningsknoppen van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
Sla nooit op het beeldscherm en voer er geen hoge druk op uit.
Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5/EV-7, apart verkrijgbaar).
Door andere expressiepedalen aan te sluiten, riskeert u storingen en/ of beschadigingen aan het apparaat.
Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat kabels zonder weerstanden. Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
Als u het interne programma van het apparaat via USB FOR UPDATE terminal bijwerkt, haalt u voordat u gaat bijwerken alle snoeren, behalve het netsnoer, los.
GS ( ) is een geregistreerd handelsmerk van Roland Corporation.
Alle in dit document genoemde productnamen zijn geregis­treerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
MPEG Layer-3 geluidscompressie technologie is onder licentie van Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia Corporation.
MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent portfolio dat zich bezig houdt met microprocessor architectuur, ontwikkelt door Technology Properties Limited (TPL). Roland heeft deze technologie onder licentie van de TPL groep.
8
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN................................ 4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .......................................................................7
Paneelbeschrijvingen ..................................................................................12
Voorpaneel ................................................................................................................................................................................12
Onderpaneel.............................................................................................................................................................................13
Achterpaneel ............................................................................................................................................................................14
Voorbereidingen .......................................................................................... 15
De V-Piano op een standaard plaatsen........................................................................................................................... 15
Het netsnoer aansluiten .......................................................................................................................................................17
Externe apparatuur op de V-Piano aansluiten ............................................................................................................. 18
Het piano pedaal aansluiten .................................................................................................................................20
Een koptelefoon aansluiten................................................................................................................................... 21
Multi-kanaal luidsprekers aansluiten .................................................................................................................21
De stroom aan en uitzetten................................................................................................................................................. 22
De stroom aanzetten................................................................................................................................................ 22
De stroom uitzetten ................................................................................................................................................. 23
Het volume aanpassen.......................................................................................................................................................... 23
Het contrast van het beeldscherm aanpassen ([DISPLAY CONTRAST] knop)................................................... 23
Het USB geheugen gebruiken............................................................................................................................................ 24
Het USB geheugen aansluiten.............................................................................................................................. 24
Een CD drive aansluiten........................................................................................................................................................ 25
De CD drive bevestigen (CD-01 A) ......................................................................................................................25
Introductie tot de V-Piano ...........................................................................27
Hoe de V-Piano is gestructureerd .....................................................................................................................................27
Parameters van de V-Piano.................................................................................................................................................. 27
Een reservekopie maken en initialiseren........................................................................................................................ 28
Hoe de schermen van de V-Piano zijn georganiseerd............................................................................................... 29
Tone scherm................................................................................................................................................................ 29
Song scherm................................................................................................................................................................ 31
Utility scherm.............................................................................................................................................................. 31
De demosongs beluisteren..........................................................................32
9
Spelen ........................................................................................................... 34
Een geluid selecteren en spelen ........................................................................................................................................34
Het klankkarakter aanpassen (Equalizer)........................................................................................................................37
De equalizer instellingen opslaan........................................................................................................................38
Weerkaatsing aan het geluid toevoegen (Ambience) ...............................................................................................39
Het Ambience type veranderen ...........................................................................................................................39
De Ambience instellingen opslaan .....................................................................................................................40
De toonhoogte verschuiven (Transpose) .......................................................................................................................41
De knoppen uitschakelen (Panel Lock) ...........................................................................................................................42
Functies aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen...............................................................................................................43
De pedalen gebruiken voor besturing van de V-Piano’s functies .........................................................................45
Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden .......................................................................45
Een functie aan een pedaal toewijzen ...............................................................................................................46
De geluiden van de V-Piano aanpassen..................................................... 48
De parameters van de V-Piano ...........................................................................................................................................48
De waarde van een parameter bewerken ......................................................................................................................50
Een door u aangepaste Tone opslaan..............................................................................................................................51
De parameters die in het Tone scherm worden getoond veranderen................................................................53
De Stretch Tune bewerken ..................................................................................................................................................54
Individuele toetsen bewerken............................................................................................................................................55
De Key Range (toonbereik) specificeren (RangeSet) ....................................................................................55
Velocity Follow instellingen.................................................................................................................................................57
Unison Tune parameters.......................................................................................................................................................57
De originele Tone bekijken..................................................................................................................................................58
About V-Piano Editor..............................................................................................................................................................58
Uw instellingen opslaan (Setups)............................................................... 59
Een Setup oproepen...............................................................................................................................................................59
Een Setup creëren ...................................................................................................................................................................60
Een Setup een naam geven en opslaan ..........................................................................................................................60
Favoriete setups aan de knoppen toewijzen ................................................................................................................62
Een Setup die aan een knop is toegewezen oproepen ...............................................................................63
Songs spelen en een uitvoering opnemen ................................................ 64
Over het song scherm............................................................................................................................................................64
[F1]-[F4] knop handelingen....................................................................................................................................65
Een song spelen .......................................................................................................................................................................66
De uitvoering opnemen........................................................................................................................................................70
Een opgenomen uitvoering opslaan................................................................................................................................73
Optie instellingen in het Song scherm ............................................................................................................................74
Types geluidsdata die op de V-Piano gespeeld kunnen worden ..........................................................................75
10
Gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies
(Utility scherm)............................................................................................. 76
Hoe instellingen gemaakt worden......................................................................................................................76
De systeemparameters opslaan ...........................................................................................................................77
Parameters die ingesteld kunnen worden .......................................................................................................78
Systeem instellingen (1. System) .......................................................................................................................................80
Tone parameter instellingen (2. Tone parameter) ......................................................................................................82
Keyboard Touch instellingen (3. Key Touch) .................................................................................................................83
Pedaal instellingen (4. Pedal) ..............................................................................................................................................84
Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden .......................................................................85
MIDI instellingen (5. MIDI) ....................................................................................................................................................86
Ambience settings (6. Ambience) .....................................................................................................................................86
Bestandsbeheer (7. File) ........................................................................................................................................................87
Een Setup bestand opslaan (Save Setup File) .................................................................................................87
Een Setup bestand laden (Load Setup File) .....................................................................................................89
Een Setup bestand verwijderen (Delete Setup File) .....................................................................................90
Een Setup bestand kopiëren (Copy Setup File) ..............................................................................................91
Een song opslaan (Save SONG File).....................................................................................................................92
Een song verwijderen (Delete SONG File).........................................................................................................93
Een song kopiëren (Copy SONG File) .................................................................................................................94
Intern geheugen of USB geheugen formatteren (Format).........................................................................95
V-LINK instellingen (8. V-LINK) ............................................................................................................................................96
Voorbeeld aansluitingen.........................................................................................................................................96
V-LINK aan/uitzetten.................................................................................................................................................96
V-LINK functie overzicht..........................................................................................................................................97
V-LINK instellingen ....................................................................................................................................................97
De fabrieksinstellingen herstellen (9. Initialize)............................................................................................................98
De User Tones verwijderen (delete User Tone)...............................................................................................98
Factory Reset (Factory Reset All) ..........................................................................................................................99
Een song spelen of opnemen (10.Song) ...................................................................................................................... 100
Een Setup opslaan (11. Setup Write) ............................................................................................................................. 101
Probleemoplossing ................................................................................... 102
Storingsmeldingen.................................................................................... 104
Lijst van sneltoetsen.................................................................................. 105
MIDI Implementatiekaart.......................................................................... 106
Specificaties ............................................................................................... 107
Index ........................................................................................................... 109
Drukafspraken in deze handleiding
• Tekst tussen vierkante haakjes [ ] duidt op de naam van een knop, zoals de [ENTER] knop.
• Regels die beginnen met of een asterisk * zijn waarschuwingen die u zeker moet lezen.
• (p.**) duidt op een referentie pagina.
• De uitleg in deze handleiding bevat illustraties, die uitbeelden wat er normaalgesproken in het scherm getoond wordt. Uw apparaat kan echter van een nieuwere, verbeterde versie van het systeem zijn voorzien (bijv. nieuwere geluiden), dus wat u daadwerkelijk in het scherm ziet kan mogelijk niet altijd overeenkomen met hetgeen in de handleiding verschijnt.
11

Paneelbeschrijvingen

Voorpaneel

1.
[VOLUME] knop
Past het volume aan dat via de OUTPUT Jacks op het achterpaneel en de koptelefoon Jack wordt uitgestuurd aan (p.23).
[AMBIENCE] knop
2.
Past de hoeveelheid Ambience effect aan, dat akoestische resonantie aan het geluid toevoegt (p.39).
[EQUALIZER] knop
3.
Zet de equalizer aan/uit (p.37).
De [EQUALIZER] knop is verlicht wanneer de equalizer aan staat.
[V-LINK] knop
4.
Zet de V-LINK functie aan/uit.
Als dit aan is, zal de [V-LINK] knop oplichten, en kan een V-LINK compatibel video apparaat op de V-Piano worden aangesloten om vanaf de V-Piano bestuurd te worden (p.96).
[TRANSPOSE] knop
5.
Transponeert de toonhoogte (p.41).
De [TRANSPOSE] knop is verlicht als transpositie is ingeschakeld.
Door deze knop tegelijk met de [V-LINK] knop in te drukken, kunt u demosongs afspelen (p.32).
6.
Tone knoppen: [Tone 1]-[Tone 4]
Gebruik deze knoppen om Tones te selecteren.
7.
[FUNCTION] knop
Dit schakelt tussen de functies van functie knoppen [F1]-[F4].
De [FUNCTION] knop is verlicht als de functie is ingeschakeld.
8.
Beeldscherm
Dit toont informatie zoals de naam van de Tone, naam van de Setup of het onderdeel dat u bewerkt.
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties, die uitbeelden wat er normaalgesproken in het scherm getoond wordt. Het apparaat kan echter van een nieuwere, verbeterde versie van het systeem zijn voorzien (bijv. nieuwere geluiden), dus wat u daadwerkelijk in het scherm ziet kan mogelijk niet altijd overeenkomen met hetgeen in de handleiding verschijnt.
[F1]-[F4] knoppen
9.
Tijdens het bewerken zult u deze knoppen gebruiken om een verscheidenheid aan functies uit te voeren. De werking zal verschillen, afhankelijk van het scherm.
VALUE] draaiknop ([ENTER] knop)
10.
Gebruik dit voor het wijzigen van waardes.
fig.dial-value.eps
12
Als alternatief kunt u de Systeem instellingen veranderen, zodat deze knoppen setups zullen selecteren (p.62).
Door de VALUE draaiknop in te drukken, kunt u een waarde vastleggen of een handeling uitvoeren ([ENTER] knop).
fig.dial-push.eps
Paneelbeschrijvingen
11.
[EXIT] knop
Laat u nar het vorige scherm terugkeren of annuleert de functie die werd uitgevoerd.
[WRITE] knop
12.
Slaat een aangepaste Tone als een User Tone op (p.51).
13.
USB geheugen aansluiting
Sluit hier een apart verkrijgbaar USB geheugen of een CD drive aan (p.24).

Onderpaneel

15.
Veiligheidspal
http://www.kensington.com/
Koptelefoon Jack
14.
Sluit hier een koptelefoon aan (p.21).
Zelfs als een koptelefoon is aangesloten, wordt er nog steeds geluid via de OUTPUT Jacks en de DIGITAL OUT Jack uitgevoerd.
13
Paneelbeschrijvingen

Achterpaneel

[POWER] schakelaar
16.
Zet de stroom aan/uit (p.22).
17.
AC ingang
Sluit hier het bijbehorende netsnoer aan (p.17).
USB FOR UPDATE aansluiting
18.
Dit wordt gebruikt wanneer het interne besturingsprogramma van de V-Piano wordt bijgewerkt.
Tijdens normaal gebruik mag er niets op deze aansluiting worden aangesloten.
19.
DIGITAL OUT (COAXIAL) aansluiting
Dit is een coaxiaal type digitale uitgangsJack. Dit voert hetzelfde geluid als dat de OUTPUT A Jacks.
Dit handelt overeenkomstig met het S/PDIF formaat, en voert een digitaal geluidssignaal uit (stereo).
* De [VOLUME] knop stelt het volume van deze aansluiting niet bij.
Gebruik de regelingen van het invoerapparaat om het volume aan te passen.
* S/PDIF is een digitaal interface formaat dat door digitale
consumenten geluidsapparatuur wordt gebruikt.
USB MIDI aansluiting
20.
Als u de bijgeleverde editor wilt gebruiken, gebruikt u een USB kabel om deze aansluiting met de computer te verbinden (p.58).
INPUT Jacks: L/MONO, R
25.
Dit zijn geluidssignaal ingangsJacks. U kunt hier een extern geluid afspeelapparaat aansluiten en dat geluid gemengd met het geluid van de V-Piano uitsturen.
* Het ingangsniveau van deze Jacks kan niet aangepast worden en
ook de balans tussen deze ingangen en de uitgang van de V-Piano kan niet bijgesteld worden.
OUTPUT B aansluitingen: L/3, R/4
26.
Dit zijn geluidssignaal uitgangsJacks. Het signaal, dat via deze Jacks wordt uitgestuurd, kan uit een menu geselecteerd worden (p.81).
Deze Jacks kunnen samen met de OUTPUT A Jacks worden gebruikt om het V-Piano geluid met een vier-kanaals uitvoer uit te sturen.
De koptelefoon Jack en XLR sturen hetzelfde signaal uit.
OUTPUT A aansluitingen: L/1, R/2
27.
Dit zijn de hoofd geluidssignaal uitgangsJacks.
De koptelefoon Jack en XLR sturen hetzelfde signaal uit.
Over de XLR OUTPUT aansluitingen
Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (XLR) Jacks.
De bedrading van deze Jacks wordt hieronder getoond. Maak pas aansluitingen nadat u eerst de bedradingschema’s van andere apparatuur die u wilt aansluiten heeft gecontroleerd.
fig.XLRTRSJack.eps
[DISPLAY CONTRAST] knop
21.
Past het contrast van het beeldscherm aan (p.23).
22.
PIANO PEDAL aansluiting
Sluit hier het bijgeleverde piano pedaal aan (p.20).
DAMPER aansluiting / FC1 aansluiting / FC2 aansluiting
23.
Sluit hier apart verkrijgbare pedalen of schakelaars aan.
Een verscheidenheid aan functies kan aan de pedalen die op de FC1 en FC2 zijn aangesloten worden toegewezen (p.84).
MIDI aansluitingen: IN, OUT/V-LINK, THRU
24.
Verbind deze met externe MIDI apparaten voor het verzenden of ontvangen van MIDI berichten.
14
Over de Jack 1/4’’ OUTPUT aansluitingen
Als u een Phone Plug alleen op de L/1 (en L/3) Phone Jacks aansluit, zullen deze een mono signaal uitvoeren met het R/2 (en R/4) signalen ingemixed, zodat u deze als mono uitvoeren kunt gebruiken.
* De XLR aansluitingen sturen een stereo signaal uit.
* De V-Piano is ontworpen om met stereo uitvoer gebruikt te
worden. De geluidskwaliteit en het klankkarakter wordt beïnvloed als u mono uitvoer gebruikt.

Voorbereidingen

De V-Piano op een standaard plaatsen

Als u de V-Piano op een standaard plaatst, moet u de KS-V8 of KS-G8 gebruiken (apart verkrijgbaar).
• Als de V-Piano op een standaard wordt geplaatst, moet u oppassen dat uw vingers niet beklemd raken tussen het instrument en de standaard.
• De V-Piano moet door minimaal twee personen op de standaard worden geplaatst.
• Als de V-Piano met een andere standaard wordt gebruikt, kan een instabiele situatie ontstaan, waarbij het instrument kan (om)vallen, hetgeen tot verwondingen of beschadigingen kan leiden.
• Details over het monteren van de standaard vindt u in de gebruikerhandleiding die bij de standaard hoort.
Wanneer een KS-V8 standaard wordt gebruikt
1.
Plaats de V-Piano zo, dat deze zich in de positie bevindt als in onderstaande illustratie.
Breng de symbolen ( ) op de V-Piano op gelijke hoogte met het midden van de ondersteuningskolom van de standaard.
2.
Met gebruik van de bij de KS-V8 geleverde schroefbouten bevestigt u de V-Piano aan de standaard (vier locaties).
15
Voorbereidingen
3.
4.
Sluit de piano pedalen op de PIANO PEDAL aansluiting aan, die zich op het achterpaneel van het instrument bevindt.
Bevestig de bij de KS-V8 behorende koptelefoon haak.
Steek de koptelefoon haak in het gat aan de linkerkant op de onderkant van het instrument door de vleugelmoer vast te draaien.
Alleen een koptelefoon dient op de koptelefoon haak geplaatst te worden. Als u deze voor andere objecten gebruikt, riskeert u beschadigingen aan het instrument of de koptelefoon haak.
Indien het instrument van de standaard verwijderd moet worden, demonteert u eerst de koptelefoon haak.
5.
U kunt de piano kabel, het netsnoer en andere aansluitkabels veiligstellen in de kabel afdekkingen van de standaard.
16
Wanneer de KX-G8 standaard wordt gebruikt
Plaats de V-Piano zo, dat deze zich in de positie bevindt als in onderstaande illustratie.
1.
Breng de schroeven van de V-Piano op gelijke hoogte met de voorkant van de standaard.

Het netsnoer aansluiten

Voorbereidingen
Breng het symbool ( ) op de V-Piano op gelijke hoogte met het midden van de ondersteuningskolom van de standaard.
1.
Voordat u aansluitingen maakt, controleert u het volgende:
Is het volumeniveau van de V-Piano of aangesloten versterker helemaal laag gezet?
Is de stroom van de V-Piano of aangesloten versterker uitgezet?
Sluit het bijgeleverde netsnoer op de AC ingang van de V-Piano aan, en steek het andere eind in een
2.
stopcontact.
17
Voorbereidingen

Externe apparatuur op de V-Piano aansluiten

De V-Piano is niet uitgerust met een versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren moet geluidsapparatuur, zoals een monitor luidspreker of een stereo installatie, worden aangesloten of u kunt een koptelefoon gebruiken.
* Geluidskabels, MIDI kabels, een koptelefoon en expressiepedalen worden niet bijgeleverd. Raadpleeg een Roland handelaar als u deze
accessoires wilt aanschaffen.
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume helemaal laag en schakelt u de stroom van alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
Wanneer kabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de INPUT Jacks is aangesloten te laag zijn. Als dit gebeurt, gebruikt u aansluitkabels zonder weerstanden.
Naar stopcontact
Piano pedaal
PC/Mac
Pedaalschakelaar
(DP serie)
V-LINK compatibele
video apparatuur
Expressiepedaal (EV-5/EV-7)
of pedaalschakelaar (DP serie)
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI sequencer, enz.
Mengpaneel, enz.
Monitor luidsprekers (versterkt)
Eindversterker
18
Voordat u aansluitingen maakt, controleert u het volgende.
1.
• Is het volumeniveau van de V-Piano of aangesloten versterker helemaal laag gezet?
• Is de stroom van de V-Piano of aangesloten versterker uitgezet?
Sluit het bijgeleverde netsnoer op de AC ingang van de V-Piano aan, en steek het andere eind in een
2.
stopcontact.
3.
Sluit de V-Piano en de externe apparaten aan.
Gebruik geluidskabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers, aan te sluiten.
Gebruik MIDI kabels om MIDI apparaten aan te sluiten. Gebruik USB kabels om op een computer aan te sluiten.
Als u een koptelefoon gebruikt, steekt u deze in de koptelefoon Jack.
Sluit waar nodig pedaalschakelaars of expressiepedalen aan.
Gebruik een stereo koptelefoon.
Gebruik alleen een gespecificeerd expressiepedaal (EV-5/EV-7, apart verkrijgbaar). Door een ander expressiepedaal aan te sluiten riskeert u storingen en/of beschadigingen aan het apparaat.
Een in de winkel verkrijgbare CD drive kan op de USB MEMORY aansluiting worden aangesloten. Een CD drive kan gebruikt worden voor het afspelen van songs van een CD.
Voorbereidingen
Over de XLR OUTPUT aansluitingen
Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (XLR) Jacks. Een bedradingschema voor deze Jacks wordt hieronder getoond. Maak pas aansluitingen nadat u eerst de bedradingschema’s van andere apparatuur die u wilt aansluiten heeft gecontroleerd.
fig.XLRTRSJack.eps
Over de Jack (1/4’’) OUTPUT aansluitingen
Als u een Jack alleen op de L/1 (en L/3) Phone Jacks aansluit, zullen deze een mono signaal uitvoeren met het R/2 (en R/4) signalen ingemixed, zodat u deze als mono uitvoeren kunt gebruiken.
* De XLR aansluitingen sturen een stereo signaal uit.
* De V-Piano is ontworpen om in stereo te werken. De geluidskwaliteit en het klankkarakter wordt beïnvloed als u mono uitvoer gebruikt.
19
Voorbereidingen
Soft pedaal
Demper pedaal
Sostenuto pedaal

Het piano pedaal aansluiten

Verbind de kabel van het bijgeleverde piano pedaal met de PIANO PEDAL aansluiting op het achterpaneel van de V-Piano.
Over de pedalen
De pedalen voeren de volgende handelingen uit. U zult deze hoofdzakelijk voor pianospelen gebruiken.
Door de pedaal toewijzingen te veranderen, kunt u aanpassen wat de V-Piano doet als u het sostenuto pedaal of soft pedaal
fig.Pedals.eps
indrukt. Voor details kijkt u bij ‘Pedaal instellingen (4. Pedal)’ (p.84).
Demper pedaal (rechter pedaal)
Terwijl dit pedaal ingedrukt wordt gehouden, zullen noten langer doorklinken, zelfs als u uw vingers van het toetsenbord neemt.
De lengte van doorklinken verandert op subtiele wijze, afhankelijk van hoe diep het pedaal wordt ingedrukt.
Als het demper pedaal op een akoestische piano wordt ingedrukt, trillen de snaren van andere noten dan degenen, die u daadwerkelijk speelt mee, waardoor een rijke resonantie wordt geproduceerd.
De V-Piano simuleert deze sympathische resonantie (demper resonantie).
Sostenuto pedaal (middelste pedaal)
De gespeelde noten die u indrukt, terwijl dit pedaal wordt ingedrukt, zullen doorklinken.
Soft pedaal (linker pedaal)
Als u dit pedaal ingedrukt houdt, zullen de noten zachter klinken.
De zachtheid van de klank kan op subtiele wijze gevarieerd worden door de diepte, waarmee u het pedaal indrukt te veranderen (p.48).
De gevoeligheid van het soft pedaal kan aangepast worden (p.48).
20

Een koptelefoon aansluiten

1.
Steek de koptelefoon in de koptelefoon Jack.
Gebruik een stereo koptelefoon.
Voorbereidingen

Multi-kanaal luidsprekers aansluiten

Als u de systeem parameter Sound Perspective (p.81) op ‘A-DRY B: AMBIENCE’ of ‘GRAND AMBIENCE’ voor multi-kanaal uitvoer heeft ingesteld, moeten de luidsprekers geplaatst worden in de gebieden die in onderstaand diagram worden getoond.
Plaats de OUTPUT A luidsprekers in de buurt van de muzikant, en plaats de OUTPUT B luidsprekers verder weg.
De volumebalans, spatiering van de OUTPUT B luidsprekers, richting, en afstand tot de luidsprekers kunnen geheel naar eigen smaak worden aangepast.
1/L
3/L 4/R
2/R
OUTPUT A OUTPUT B
Muzikant
21
Voorbereidingen

De stroom aan en uitzetten

Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p.18), zet u de stroom van de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storingen en beschadigingen aan luidsprekers en andere apparaten.

De stroom aanzetten

1.
Voordat u de stroom aanzet, gebruikt u de [VOLUME] knop om het volume te minimaliseren.
Ook moet het volume van andere aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur helemaal laag worden gezet.
Druk op het bovenste gedeelte van de [POWER] schakelaar aan de achterkant van de V-Piano om de stroom aan
2.
te zetten.
Het apparaat wordt ingeschakeld, en de verlichting van het beeldscherm wordt in werking gesteld.
Zorg, dat het volumeniveau altijd helemaal laag staat voordat de stroom wordt aangezet. Zelfs als het volume helemaal laag staat, kan er nog steeds geluid te horen zijn wanneer de stroom wordt aangezet. Dit is normaal, en duidt niet op een storing.
Vanwege een beveiliging in het schakelsysteem duurt het een moment vanaf het moment dat dit instrument wordt aangezet, totdat het gereed is voor normale werking.
In het onwaarschijnlijke geval dat de stroom wordt uitgeschakeld, terwijl Factory Reset (p.99) in werking is, kan de data verloren gaan, en kan het opstarten van het apparaat de volgende keer langer duren.
3. Zet de stroom van aangesloten externe apparaten aan.
4. Pas het volume van de aangesloten externe apparaten aan.
22
5. Pas het volume van de V-Piano aan om een geschikt volumeniveau te verkrijgen.

De stroom uitzetten

1. Voordat u de stroom uitzet, draait u het volume met de [VOLUME] knop helemaal laag.
Zet het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur ook uit.
2. Zet de stroom van aangesloten externe apparaten uit.
3. Druk op het onderste gedeelte van de [POWER] schakelaar aan de achterkant van de V-Piano.
De stroom wordt uitgeschakeld.
Als u de stroom geheel uit wilt zetten, zet u eerst de [POWER] schakelaar uit, en vervolgens haalt u het netsnoer uit het stopcontact. Zie ‘Stroomvoorziening’ (p.7).

Het volume aanpassen

Voorbereidingen
1. Pas het volume met gebruik van de [VOLUME] knop aan.
Draai de knop met de wijzers van de klok mee om het volume te verhogen, en draai deze tegen de wijzers van de klok in om het te verlagen.
Stel ook het volume van het aangesloten apparaat op een passend niveau in.

Het contrast van het beeldscherm aanpassen ([DISPLAY CONTRAST] knop)

De tekens in het beeldscherm kunnen direct nadat de stroom is aangezet of na langdurig gebruik moeilijk te zien zijn. Dit kan ook komen door waar en hoe het beeldscherm geplaatst is.
In dit soort gevallen past u het contrast van het beeldscherm aan door aan de [DISPLAY CONTRAST] knop op het achterpaneel te draaien.
Achterpaneel
23
Voorbereidingen

Het USB geheugen gebruiken

U kunt Setup bestanden (p.87) en song bestanden kopiëren naar een apart verkrijgbaar USB geheugen om deze veilig te stellen.
U kunt ook SMF muziekbestanden, die in USB geheugen zijn opgeslagen, afspelen of geluidsbestanden uit een USB geheugen afspelen (p.64).

Het USB geheugen aansluiten

1. Verbind het USB geheugen met de USB MEMORY aansluiting op het voorpaneel van de V-Piano.
Steek het USB geheugen voorzichtig helemaal naar binnen, totdat het stevig op zijn plaats zit.
Als u een nieuw USB geheugen gebruikt, moet dit eerst op de V-Piano geïnitialiseerd (geformatteerd) worden. Voor details, zie ‘Intern geheugen of USB geheugen formatteren (Format)’ (p.95).
24

Een CD drive aansluiten

U kunt een apart verkrijgbare CD drive (CD-01A) op de USB geheugen aansluiting aansluiten, en spelen, terwijl een muziek CD wordt gespeeld.
Ook kan SMF muziekdata die op een CD-ROM is opgeslagen worden afgespeeld (p.64).

De CD drive bevestigen (CD-01 A)

Als u de KS-V8 gebruikt (een speciaal voor de V-Piano ontworpen standaard), kunt u de CD-01A aan het onderpaneel van de V-Piano bevestigen.
Voorbereidingen
fig.CDDPowerSW.eps
fig.CDDbracket.eps
1. Stel de POWER schakelaar van de CD drive (CD-01A) op ‘AUTO’ in.
2. Gebruik schroeven (3 x 8 mm) om de houder aan de CD drive te bevestigen.
* U moet alleen de schroeven (3 x 8 mm) en houder die bij de CD-01A werden geleverd gebruiken.
Schroeven (3 x 8 mm)
3. Bevestig de koptelefoon haak opnieuw op de locatie die in de illustratie wordt getoond.
25
Voorbereidingen
4. Gebruik schroeven (4 x 16 mm) om de CD drive in de gaten op het onderpaneel van de V-Piano vast te maken,
fig.CDDmount.eps
zoals in de illustratie wordt getoond.
* U moet alleen de schroeven (4 x 16 mm) en houder gebruiken die bij de CD-01A werden geleverd.
Schroeven (4 x 16 mm)
fig.CDD-USB.eps
fig.CDD-PSB.eps
5. Gebruik een USB kabel om de USB aansluiting van de CD drive met de USB geheugen aansluiting op het
voorpaneel van de V-Piano te verbinden.
De bij de V-Piano geleverde USB kabel kan langs het achterpaneel van de V-Piano worden geleid en aangesloten worden.
USB kabel
Naar USB geheugen aansluiting
6. Sluit de adaptor behorend bij de CD drive op de DC IN van de CD drive aan.
Naar stopcontact
26
Adaptor
Snoer haak
Plaats de adaptor zo dat de kant met de indicator omhoog wijst en de kant met de tekst informatie naar beneden wijst. De indicator licht op als de adapter in een stopcontact wordt gestoken.
U kunt het snoer van de ADAPTOR veiligstellen, zoals in de illustratie wordt getoond. Hiermee wordt onopzettelijke uitschakeling van het snoer en stroomverlies of overmatige belasting van de ADAPTOR Jack voorkomen als dit snoer er per ongeluk wordt uitgetrokken.
7. Sluit de adaptor op een stopcontact aan.
Netsnoer

Introductie tot de V-Piano

Hoe de V-Piano is gestructureerd

fig.framework.eps
Controller sectie
Deze sectie bevat het toetsenbord, voetregelaars, zoals de pedalen, en bevat tevens de paneel knoppen.
De informatie die gegenereerd wordt als resultaat van het bespelen van het toetsenbord en bedienen van de controllers, wordt naar de geluidsgenerator sectie gestuurd.
Geluidsgenerator sectie
Deze sectie produceert de geluiden van de V-Piano. De geluiden worden gegenereerd volgens de uitvoeringsdata, die van de controller sectie en van externe MIDI apparaten wordt ontvangen, en wordt als een geluidssignaal via de OUTPUT Jacks en koptelefoon Jack uitgestuurd.

Parameters van de V-Piano

V-Piano
Geluidsgenerator
sectie
Spelen
Controller sectie
Tones
Vanuit de fabriek bevat de V-Piano 24 ‘Preset Tones’.
Deze Preset Tones kunnen in het Tone scherm van de V-Piano (p.29) worden aangepast of met gebruik van de bijgeleverde V-Piano Editor (p.58).
Een aangepaste Preset Tone kan in de V-Piano als een ‘User Tone’ worden opgeslagen (p.51).
De V-Piano kan intern 100 User Tones opslaan.
U kunt één van de 24 Preset Tones of 100 User Tones selecteren en spelen (p.34).
Setups
Een ‘Setup’ is een gekozen Tone samen met instellingen als pedaal toewijzingen.
Op de V-Piano kunnen 100 setups worden opgeslagen (p.60).
Eén van deze 100 setups kan opgeroepen en gespeeld worden (p.59).
Als de stroom van de V-Piano wordt ingeschakeld, zal Setup nummer 001 automatisch geselecteerd worden. Als u een favoriete Tone en instellingen in Setup nummer 001 opslaat, zal dat geluid en die instellingen beschikbaar zijn op het moment dat de V-Piano wordt aangezet.
Systeem parameters
Instellingen die door de gehele V-Piano worden gebruikt, worden ‘systeem parameters’ genoemd (p.80). De waardes van de systeem parameters veranderen niet als u van Setup of Tones verandert.
Als u niet wilt dat bijvoorbeeld pedaalinstellingen veranderen als u van Setup verandert, kunt u deze instellingen als systeem parameters opslaan.
27
Introductie tot de V-Piano

Een reservekopie maken en initialiseren

fig.memBackup.eps
Extern USB geheugen (apart verkrijgbaar)
Kopiëren
Intern geheugen
Song file
Setup file
Een reservekopie van parameters maken
Een reservekopie van de 100 User Tones, 100 setups en systeem parameter instellingen kan in het interne geheugen van de V-Piano of in een (apart verkrijgbaar) USB geheugen als een ‘Setup bestand’ worden opgeslagen (p.87).
Uitvoeringsdata die met gebruik van de V-Piano’s Song functie is opgenomen, wordt als een song bestand in het interne geheugen van de V-Piano opgeslagen. Songbestanden kunnen tussen het interne geheugen en USB geheugen worden gekopieerd.
Song bestand
Setup bestand
Opslaan als een setup bestand
User tone
100
User tone
001
Systeem parameter instellingen
Setup 100
Setup 001
Opgeslagen als een setup bestand
V-Piano
Het geheugen initialiseren
Als u de User Tones, setups en systeemparameter instellingen die in de V-Piano zijn opgeslagen naar hun oorspronkelijke fabrieksinstellingen wilt terugzetten, voert u de Factory Reset handeling uit (p.99).
Als u de volledige inhoud van het interne geheugen geheel wilt wissen en opnieuw op de fabrieksstatus wilt instellen, initialiseert u het interne geheugen (p.95).
* Met een Factory Reset wordt de inhoud van het interne geheugen niet gewist.
Als u de gehele inhoud van het USB geheugen wilt wissen en het geheugen wilt formatteren voor gebruik met de V-Piano, initialiseert u het USB geheugen (p.95).
Voordat een nieuw USB geheugen of een USB geheugen dat op een computer of ander apparaat is gebruikt met de V-Piano gebruikt kan worden, moet dat USB geheugen geïnitialiseerd worden (p.95).
Handelingen met betrekking tot bestanden
De Setup bestanden en song bestanden die in het interne geheugen van de V-Piano of in een USB geheugen zijn opgeslagen, kunnen in eenheden van bestanden gekopieerd worden (p.87).
Tevens kunnen, indien gewenst, specifieke bestanden verwijderd worden.
28

Hoe de schermen van de V-Piano zijn georganiseerd

Tone scherm

Het Tone scherm verschijnt als de V-Piano wordt aangezet.
Het Tone scherm toont informatie over de op dat moment geselecteerde Tone.
In het Tone scherm kunnen Tones geselecteerd worden en geeft toegang tot verscheidene aanpassingen en functies.
fig.Tone01.eps
1. Tone nummer
U kunt de [VALUE] draaiknop gebruiken om Preset 001-Preset 024 en User 001-User 100 Tones te selecteren (p.34).
Introductie tot de V-Piano
fig.Tone02.eps
2. Tone naam
3. Diverse informatie
In dit gebied kunnen diverse types informatie worden getoond.
A B
Als de ‘1. System-Information Type’ instelling in het Utility scherm (p.80) op ‘BASIC’ is ingesteld, wordt de volgende informatie in dit gebied getoond.
In de fabrieksinstellingen is dit de informatie die wordt getoond.
Basis informatie weergave
A. Master stemming (Master Tune (p.80))
B. Hoeveelheid transpositie (p.41)
U kunt deze weergave veranderen door de ‘1. System-Information Type’ instelling in het Utility scherm (p.80) te veranderen. Voor details, zie ‘De waarde van een parameter bewerken’ (p.50).
4. Bewerkbare Tone parameters
U kunt de instelling van deze parameters aanpassen door te drukken op een [F1]–[F3] knop en vervolgens aan de [VALUE] draaiknop te draaien. Zie ook ‘De waarde van een parameter bewerken’ (p.50).
U kunt vrijelijk Tone parameters aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen. Zie ‘De parameters die in het Tone scherm worden getoond veranderen’ (p.53).
5. Utility scherm indicatie
In de fabrieksinstellingen kunt u naar het Utility scherm gaan door op de [F4] knop te drukken.
Het staat u vrij een gewenste Tone parameter aan de [F4] knop toe te wijzen (p.53).
29
Introductie tot de V-Piano
Informatie die in het Tone scherm wordt getoond
U kunt deze weergave veranderen door de ‘1. System-Information Type’ instelling in het Utility scherm te veranderen (p.80).
De Ambience instellingen weergeven
Als de ‘1. System-Information Type’ (p.80) op ‘AMBIENCE’ is ingesteld, zullen de Ambience instellingen worden getoond.
fig.Tone03.eps
A. Ambience mode (‘Ambience mode’ (p.86) instelling)
SYS : Als Ambience mode op ‘SYSTEM’ is ingesteld
SUP: Als Ambience mode op ‘Setup’
B. Ambience type (‘Ace Type’ (p.86) instelling)
C. Hoeveelheid Ambience (‘Ambience Level’ (p.86) instelling)
De pedaal toewijzingen weergeven
Als de ‘1. System-Information Type’ (p.80) op ‘PEDAL’ is ingesteld, worden de toewijzingen voor het piano pedaal getoond.
fig.Tone04.eps
A B C
A B C
A. Piano pedaal mode (‘Piano Pedal mode’ (p.84) instelling)
SYS: Als Piano Pedal mode op ‘SYSTEM’ is ingesteld
SUP: Als Piano Pedal mode op ‘Setup’ is ingesteld
B. Functie bestuurd door het middelste pedaal (p.46) (‘Center Pedal Assign’ instelling)
C. Functie bestuurd door het linker pedaal (p.46) (‘Left Pedal Assign’ instelling)
* De functies die met het pedaal worden bestuurd worden als een afkorting getoond. Voor de overeenkomst tussen de afkorting en de
volledige naam van de functie kijkt u bij ‘Functies die aan een pedaal toegewezen kunnen worden’ (p.45).
* Alleen de eerste functie die aan het pedaal is toegewezen (ASSIGN 1) wordt weergegeven.
Het Tone scherm wanneer een functie is ingeschakeld
Als u in het Tone scherm op de [FUNCTION] knop drukt om Function aan te zetten, zal de inhoud in de onderste helft van het scherm
fig.Tone06.eps
veranderen.
Als Function is aangezet, is de [FUNCTION] knop verlicht, en functies als song play/stop of Ambience type instelling kunnen aan de [F1]-[F3] knoppen worden toegewezen.
Voor details over de manier waarop deze toewijzingen worden gemaakt, kijkt u bij ‘Functies aan de [F1]-[F3] knoppen toewijzen’ (p.43).
30
De [F4] knop is toegewezen voor toegang tot het Utility scherm. Deze toewijzing kan niet veranderd worden.
Loading...
+ 82 hidden pages