Roland VA-7, VA-5 MIDI IMPLEMENTATION [nl]

Page 1
VA-7 VA-5
V-Arranger Keyboard 128-voice polyphony
Handleiding
Bedankt voor en gefeliciteerd met uw aankoop van het VA-7/VA-5 V-Arranger Keyboard van Roland. Het “V”-symbool (van “V-Arranger”) is een heel speciale titel die Roland per jaar maar één keer aan een instrument toe-
kent (eerdere “V’s” waren de VG-8 ‘V-Guitar’, de V-Drums en de digitale Workstations van de VS-serie). De VA-7/VA-5 vormt het begin van een nieuwe generatie van arranger-instrumenten (alias “keyboards”) met een hele rits aan innove­rende functies. VariPhrase (VA-7), gloednieuwe en bijzonder realistische klanken en Drum Sets, helemaal nieuw gepro­grammeerde Music Styles, een “Touch Screen” (drukgevoelig display), een Audio In-aansluiting (VA-7) met aparte effecten – en een sober frontpaneel met een bijzonder intuïtieve bediening zijn dan ook maar de meest opzienbarende kenmerken.
Om de VA-7/VA-5 op de juiste manier te leren bedienen en kennis te maken met alle functies verdient het aanbeveling om deze handleiding in z’n geheel door te nemen.
• Om misverstanden te voorkomen gebruiken we in deze handleiding het woord “knop” wanneer we het hebben over druktoetsen op het frontpaneel, terwijl “toets” enkel voor de klaviertoetsen wordt gebruikt. Om bovendien geen verwar­ring te laten ontstaan tussen de “echte” en de “software”-knoppen gaan we de bedieningsfuncties in het drukgevoelige display “velden” noemen.
• De afbeeldingen in deze handleiding verschillen soms van wat u op uw instrument te zien krijgt. Desondanks zijn we ervan overtuigd dat ze u zullen helpen.
Lees, alvorens dit instrument te gebruiken de delen “Veilig gebruik van dit instrument” en “Belangrijke opmerkingen” door. Daarvindt u namelijk voorzorgsmaatregelen en dingen die u het best niet doet om jarenlang plezier aan uw VA-7/ VA-5 te beleven. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats omdat u ze beslist nog eens nodig hebt.
Iomega® is een geregistreerd handelsmerk. Zip™ is een handelsmerk van Iomega Corporation. Alle andere handelsmer­ken in deze handleiding zijn eigendom van de betreffende bedrijven.
Copyright © 2000 ROLAND EUROPE. Alle rechten voorbehouden. Het kopiëren, verveelvoudigen of openbaar maken van deze
3
Page 2
VEILIG GEBRUIK VAN DIT INSTRUMENT
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN VERWONDINGEN
Over de en labels Over de symbolen
WAARSCHUWING
Wijst de gebruiker op het risico op
WAARSCHUWING
LET OP!
dodelijke ongevallen of zware ver­wondingen als gevolg van een fout gebruik van dit apparaat.
Het foute gebruik van dit apparaat kan leiden tot verwondingen en of materi le schade.
* "Materi le" schade heeft betrekking op
LET OP
het beschadigen van het meubilair of andere huishoudelijke voorwerpen evenals huisdieren enz.
Een driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde symbool wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd. Wat nooit mag worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool wordt gebruikt om aan te geven dat het toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool betekent dat de stekker van het stroomsnoer van de uitgang moet worden losgekoppeld.
HOUD ALTIJD HET VOLGENDE IN DE GATEN
WAARSCHUWING
• Gelieve vóór het gebruik van dit instrument alle instructies in deze handleiding door te lezen.
..............................................................................................................
• Open nooit het instrument en beschadig nooit het bijgeleverde netsnoer.
..............................................................................................................
• Probeer nooit het instrument te openen of zelf defecte onderdelen te vervangen. Laat alle herstel­lingen en onderhoudswerken over aan uw Roland-dealer, een erkende herstellingsdienst of aan de distributeur (zie de adressen op de laatste bladzijden van deze handleiding).
..............................................................................................................
• Gebruik dit instrument nooit op volgende plaat­sen:
• Plaatsen die onderworpen zijn aan extreme tempe­raturen (bv. in de zon, in een gesloten auto, in de buurt van een radiator of fornuis enz.);
• Vochtige plaatsen (badkamer, natte vloer, in de buurt van een wasmachine enz.);
• Buiten in de regen;
• Stoffige plaatsen;
• Plaatsen die aan sterke trillingen onderworpen zijn.
..............................................................................................................
• Sluit het netsnoer enkel aan op een stopcontact dat beantwoordt aan de vereisten op het naam­plaatje.
..............................................................................................................
• Beschadig nooit het netsnoer. Zorg dat de kabel altijd zo wordt gelegd dat hij niet afgeklemd of op gelijk welke andere manier gekneusd wordt.
..............................................................................................................
• Dit instrument kan voor een geluidsniveau zor­gen dat tot gehoorverlies kan leiden. Bespeel dit instrument dus nooit lange tijd op hoog volume. Als u ook maar vermoedt dat u gehoorproblemen hebt, neemt u het best meteen contact op met een oorarts.
• Zorg dat er nooit kleine voorwerpen (brandbaar materiaal, geldstukken, naalden enz.) in het inwendige terechtkomen.
..............................................................................................................
• In de volgende gevallen moet u het instrument meteen uitschakelen, de aansluiting op het licht­net verbreken en contact opnemen met een door Roland erkende herstellingsdienst:
• Wanneer het netsnoer zichtbaar beschadigd is;
• Wanneer een voorwerp of vloeistof in het inwen­dige terecht is gekomen;
• Wanneer het instrument in de regen heeft gestaan of op een andere manier nat is geworden;
• Wanneer het instrument niet naar behoren lijkt te werken.
..............................................................................................................
• In gezinnen met kleine kinderen moeten de ouders de kroost zo lang helpen bij het bedienen van het instrument tot de kinderen zelf weten wat ze wel en niet mogen doen.
..............................................................................................................
• Behandel het instrument altijd met de nodige zorg. (Laat het nooit vallen!)
..............................................................................................................
• Sluit het netsnoer van dit instrument nooit aan op een stroomcircuit waar al talrijke andere appa­raten op zijn aangesloten. Wees bijzonder voor­zichtig met verlengingskabels: het opgenomen vermogen van alle apparaten mag niet hoger lig­gen dan de capaciteit van de verlengingskabel. Anders smelten de aders namelijk. Let altijd op de gegevens die op de kabel staan vermeld.
..............................................................................................................
• Vóór het gebruik van dit instrument in het bui­tenland neemt u het best contact op met uw dea­ler om te zorgen dat u de juiste voeding gebruikt (zie ook de adressen op de laatste pagina’s van deze handleiding).
VOORZICHTIG
4
Page 3
LET OP
• Stel het instrument en het netsnoer altijd zo op dat er voor voldoende verluchting gezorgd is. Anders worden ze namelijk misschien te warm.
..............................................................................................................
• Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker en nooit aan de kabel om te voorkomen dat de aders stuk gaan.
..............................................................................................................
• Als u het instrument langere tijd niet wilt gebrui­ken, verbreekt u het best de aansluiting op het lichtnet.
..............................................................................................................
• Stroom- en signaalkabels draait u het best nooit samen om storingen te voorkomen. Bovendien moet u zorgen dat de kabels buiten het bereik van kinderen worden gelegd.
..............................................................................................................
• Ga nooit op het instrument staan en plaats er geen zware voorwerpen op.
VA-7/VA-5 – Handleiding
..............................................................................................................
• Raak het netsnoer en de overige kabels nooit met natte handen aan. Anders loopt u namelijk het risico dat u geëlektrocuteerd wordt.
LET OP
• Schakel het instrument altijd uit voordat u het schoonmaakt. Bovendien verbreekt u het best ook de aansluiting op het lichtnet.
..............................................................................................................
• Verbreek, tijdens een onweer, de aansluiting op het lichtnet.
..............................................................................................................
5
Page 4

Opzienbarende kenmerken

Opzienbarende kenmerken
VariPhrase-processor
(VA-7)
61-toetsen klavier
(aanslaggevoelig) met
Aftertouch (VA-7)
D-Beam (VA-7/VA-5) en
Ribbon Controller (VA-7)
De VA-7 is voorzien van de nieuwe doorbraak op sampling-vlak waarmee een “elastische” bewerking en MIDI-achtige manipulatie van gesampelde audiofrasen mogelijk wordt. Vanaf heden kunt u de Arranger-weergave (automatische begeleidingen) combineren met het sturen van gesampelde audiofrasen en op die manier zorgen voor een realistische zang-, gitaar- en andere partij op basis van opgenomen geluiden. Daarbij ontstaat de indruk dat de audiopartij live bij de begeleidingen wordt gezongen of gespeeld. Dankzij de superieure kwaliteit laat de VariPhrase-processor zelfs toe om de frasen in het ROM­geheugen of uw eigen frasen polyfoon te spelen zonder dat er sprake is van een onnatuur­lijk geluid dat je bv. wel hoort op een traditionele sampler. Voor het eerst is dit mogelijk met één enkele sample, zodat u nooit nog hoeft te denken aan het complexe en tijdrovende multisampling-procédé.
Bovendien zorgt VariPhrase voor een automatische synchronisatie (zonder klankmatige veranderingen) van het gesampelde materiaal met de Arranger of Song Composer. Het is zelfs mogelijk om langere frasen (bv. een hele strofe of refrein) onder te verdelen in aparte lettergrepen en deze één voor één te spelen – en nog steeds perfect synchroon met het Arranger- of Song-tempo. Het resultaat is gewoon adembenemend – en dat is nog maar het begin. Op blz. 28 krijgt u een voorproef van dit stukje technisch vernuft.
Het klavier van de VA-7 speelt uitgesproken prettig. Omdat het ook Aftertouch-com­mando’s genereert, kunt u er het volume, de klankkleur en de Arranger-functies op een intuïtieve manier mee sturen. Het klavier van de VA-5 biedt dezelfde voordelen, maar heeft geen Aftertouch.
De VA-7/VA-5 is tevens met de nu al legendarische D-Beam Controller* uitgerust die een intuïtieve klank- en Arranger-controle toelaat via handbewegingen boven een onzichtbare infraroodstraal. Verder beschikt u over een Ribbon Controller (VA-7) waarmee u dezelfde of complementaire functies kunt aansturen. En natuurlijk zijn ook de BENDER/MODU­LATION-hendel en de Aftertouch (VA-7, zie hierboven) van de partij.
Nieuwe klankbron
Een hele resem effecten
Snelle registratie zelfs
zonder de User Programs
te gebruiken
Ingebouwde Zip™-drive
(VA-7) en disk drive
De VA-7/VA-5 bevat een 128-stemmig polyfone klankbron met maar liefst 3.649 instru­mentklanken en 116 Drum Sets, die zowat alles bestrijken wat tussen realistische natuur­klanken en de “vetste” Techno-geluiden ligt. Nooit tevoren heeft een elektronisch instru­ment zo realistische drumklanken voortgebracht met fijne nuanceverschillen en alle “bij­geluiden” die zo typisch zijn voor akoestische instrumenten (het schuiven van de vingers over de snaren, het meetrillen van naburige trommels enz.).
Naast de onmisbare Reverb-, Chorus- en Delay-effecten en de 2-bands Equalizer bevat de VA-7/VA-5 bovendien een multi-effect met 89 effecten en combinaties (die je ook wel “algoritmen”) noemt.
De VA-7/VA-5 is het eerste instrument van Roland waarmee je je favoriete klanken via vijf handig SUPER TONES-knoppen op het frontpaneel kunt kiezen. Zelfs de voorgeprogram­meerde toewijzingen kunnen veranderd worden.
Bovendien werd de One Touch-functie van eerdere Roland-modellen uitgebreid en biedt nu vier geheugens per Music Style – de Disk Link-Styles incluis– en de mogelijkheid om uw eigen instellingen in deze geheugens op te slaan.
Natuurlijk bevat de VA-7/VA-5 ook 128 User Programs waar u uw eigen registraties kunt opslaan.
De ingenieurs van de VA-7 gingen ervan uit dat u een Zip-drive met een capaciteit van 100MB wel op prijs zou stellen voor de opslag van uw data. En omdat ze er zelf kapot van waren, hebben ze ook meteen software geschreven waarmee u de benodigde bestanden op een Zip in een mum van tijd kunt selecteren. Natuurlijk biedt de VA-7 ook de handige Database-functies die al op de G-1000 en EM-2000 aanwezig waren.
128 User Programs
User Programs laten niet alleen toe om een Music Syle in een mum van tijd naar wens te veranderen, maar ook om alle instellingen in het display en op het frontpaneel als zgn. registraties op te slaan. Als u meer dan 128 geheugens nodig hebt, kunt u de inhoud van de User Programs op Zip of floppy opslaan en later weer laden.
6
Page 5
VA-7/VA-5 – Handleiding
Wilt u niet zelf Styles programmeren of hebt u geen tijd om u daarmee bezig te houden, kunt u de bestaande Styles personaliseren door gewoon andere klanken aan een Arranger­partij naar keuze (bas, drum, akkoorden enz.) toe te wijzen en deze instellingen in een User Program op te slaan.
128 High-Definition Music
Styles, plus 559 Styles op
de bijgeleverde Zip-disk
(VA-7)
Virtual Band voor een
interactieve registratie
16-sporen sequencer
Drie klaviermodes
Aan boord van de VA-7/VA-5 vindt u 128 indrukwekkende “High-Definition” Music Styles voor de meest uiteenlopende muziekstijlen. Elke Style omvat twee versies (Original en Variation), twee Intro’s, twee Endings, vier orkestraties en nog talrijke andere elemen­ten, zodat u eigenlijk over veel meer dan 128 begeleidingen beschikt.
64 “Disk Link”-geheugens verwijzen bovendien naar Music Styles op een Zip-disk (VA-7) of diskette (VA-7/VA-5) en kunnen via het frontpaneel –en net zo snel als de interne Styles– worden opgeroepen.
En alsof dat nog niet voldoende was, wordt de VA-7 geleverd met een Zip-disk die nog eens 559 Music Styles bevat.
Natuurlijk kunt u ook eigen Music Styles programmeren (die we
User Styles noemen). Er
is zelfs een handige functie waarmee u geselecteerde fragmenten van Standard MIDI Files kunt omtoveren tot een Style.
De Virtual Band-knop biedt toegang tot een stap-voor-stap hulpfunctie die eenvoudige vragen stelt en de VA-7/VA-5 aan de hand van uw antwoorden registreert. Het instellen van een keyboard was nog nooit eenvoudiger.
De VA-7/VA-5 wordt geleverd met een 16-sporen sequencer met talrijke editfuncties.
De Music Styles van de VA-7/VA-5 kunnen in één van drie klaviermodes worden gespeeld: Standard, Intelligent of Piano
Style. In de Standard -mode werkt de akkoord-herkenning
van de Arranger zoals u dat van een intelligent keyboard verwacht.
Intelligent -mode hoeft u zelfs geen complete akkoorden te spelen om ze te horen.
In de Met één, twee of hooguit drie toetsen speelt u nagenoeg elk bekend akkoord.
Piano Style- mode tenslotte is vooral bedoeld voor gebruikers met een “pianistische”
De achtergrond, hoewel u hem ook voor het spelen van andere muziek kunt gebruiken – dus niet alleen piano.
Intuïtieve bediening
Het grote drukgevoelige display houdt u op de hoogte van de status van uw VA-7/VA-5 en laat bovendien toe om bijna alle functies via de velden in het display in te stellen.
Lyrics-weergave
De VA-7/VA-5 kan de teksten van Standard MIDI Files met Lyrics-data afbeelden en deze zelfs naar een optionele LVC-1 Lyrics Converter doorseinen. Op die manier hebt u nooit meer een black-out op de bühne.
Bovendien biedt de VA-7 een Audio-ingang die u enerzijds voor het sampelen van eigen frasen en anderzijds voor het live-zingen kunt gebruiken door er een microfoon op aan te sluiten. Twee aparte effecten (Chorus en Reverb) staan ter beschikking voor het bewerken van uw zangpartijen.
Uitpakken van de VA-7/VA-5
Uw VA-7/VA-5 wordt met de volgende dingen geleverd. Controleer na het uitpakken of alles in de doos zit. Als dat niet het geval is, neem dan zo snel mogelijk contact op met uw Roland-dealer.
• Deze handleiding.
• Een Zip-disk (VA-7) met 559 Music Styles, meer dan 300 Standard MIDI Files en 62 VariPhrases, 33 demosongs, een User Program Set met alle fabrieksinstellingen en een MIDI Set met de fabrieksinstellingen.
VA - 5 wordt geleverd met een diskette die 32 demosongs, 1 User Program Set, 1
De MIDI Set plus nog een aantal Music Styles bevat.
• Een metalen notenstandaard.
• Een netsnoer.
7
Page 6
Opzienbarende kenmerken
Nuttige accessoires
FC-7 Foot Controller
Met de FC-7 Foot Controller kunt u de verschillende patronen van een Style (Fill In To
Original/To Variation
, Start/Stop enz.) met de voet kiezen. Sluit hem aan op de FC-7-con-
nector achterop de VA-7/VA-5.
Opgelet: U kunt de FC-7 niet als MIDI-pedalen gebruiken. De FC-7 stuurt namelijk pulsen uit in plaats van MIDI-commando’s. Sluit hem dus nooit aan op de MIDI IN-connector van uw VA-7/ VA-5 of van een ander instrument.
EV-5 or BOSS FV-300L
zwelpedaal
DP-2, DP-6 of FS-5U
voetschakelaar
Het (los verkrijgbare) EV-5 of BOSS FV-300L zwelpedaal kunt u voor verschillende dingen gebruiken, waaronder het instellen van het algemene volume.
U zou twee DP-2 (DP-6 of Boss FS-5U) voetschakelaars kunnen gebruiken. Eén daarvan sluit u aan op de
SUSTAIN FOOTSWITCH
pedaal. Aan de tweede DP-2 (DP-6 of Boss FS-5U) kunt u verschillende functies toewijzen. De
functie van de
FOOT SWITCH
User Program opslaan.
Style-diskettes van de
MSA-, MSD- en MSE-serie
De diskettes van de MSA-, MSD- en MSE-serie bevatten bijkomende Music Styles. De MSE Music Style-serie is speciaal ontwikkeld voor de VA-7/VA-5, G-1000, EM-2000, G-800, G-600, E-96 en RA-800. Houd er wel rekening mee dat u de MSE-Styles niet kunt gebruiken op instrumenten van de E- of RA-serie omdat deze Styles gebruik maken van de nieuwe klanken van de VA-7/VA-5. Andersom lukt wel: u kunt Style-diskettes van de MSA- en MSD-serie op uw VA-7/VA-5 gebruiken.
Hoofdtelefoon van de
RH-serie
U kunt een hoofdtelefoon van Roland (RH-25 of RH-50) op één van de PHONES-con­nectors aansluiten (er zijn twee aansluitingen).
Een woordje over de compatibiliteit
Hoewel u de Music Styles voor oudere keyboards van Roland moeiteloos op de VA-7/VA-5 kunt afspelen, zijn de Performance Memories (G-1000) of User Programs (EM-2000) niet compatibel.
General MIDI 2
De aanbevelingen van het opwaarts compatibele General MIDI 2-systeem ( ) gaan nog een grote stap verder dan het oorspronkelijke General MIDI-formaat. GM2 garan­deert een bredere waaier aan expressieve mogelijkheden en een nóg verder doorgedreven compatibiliteit. Functies, die General MIDI buiten beschouwing laat, waaronder parame­ters voor het veranderen (“editen”) van klanken, zijn nu eveneens vastgelegd. Bovendien moet een GM2-compatibel instrument een groter aantal interne klanken bevatten. Gene­ral MIDI 2-compatibele klankbronnen kunnen niet alleen GM2-, maar ook GM-muziek­data precies volgens verwachting weergeven. Links en rechts wordt de eerste versie van General MIDI ook wel “General MIDI (Level) 1” genoemd. Dat is inzoverre een slimme zet, omdat je dan meteen weet dat men het duidelijk niet over General MIDI 2 heeft.
Opgelet: Enkel de Song Composer van de VA-7/VA-5 is volledig GM2-compatibel.
-connector. Die doet dan dienst als Hold-
kunt u bovendien samen met alle andere instellingen in een
8
Page 7
VA-7/VA-5 – Handleiding

Belangrijke opmerkingen

Naast de aanwijzingen onder “Veilig gebruik van dit instrument” (zie blz. 4) zou u ook de volgende punten even moeten doornemen:
Voeding
• Sluit de VA-7/VA-5 niet aan op een stroomkring waarop ook apparaten, die brom veroorzaken, op aangesloten zijn (elektrische motoren, dimmersystemen enz.).
• Schakel zowel de VA-7/VA-5 als de overige instrumenten uit voordat u ze op elkaar aansluit. Op die manier weet u zeker dat u de instrumenten niet kunt beschadigen en voorkomt u een finale beschadiging van uw luidsprekers.
Opstelling
• Het gebruik van de VA-7/VA-5 in de buurt van eindtrap­pen (of andere apparaten met krachtige transformatoren) kan voor brom zorgen. Om dit tegen te gaan zet u de VA-7/VA-5 het best nooit te dicht in de buurt van derge­lijke apparaten.
• Dit instrument zou de radio- of TV-ontvangst kunnen storen. Plaats de VA-7/VA-5 dus nooit te dicht bij derge­lijke ontvangers.
• Om problemen te vermijden, dient u de VA-7/VA-5 te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof.
Onderhoud
• Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnek­kig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reini­gingsmiddel. Wrijf de VA-7/VA-5 daarna droog met een zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.
Herstellingen en uw data
• Houd er rekening mee dat alle data in de interne geheu­gens van de VA-7/VA-5 tijdens een herstelling gewist kunnen worden. Belangrijke instellingen schrijft u dan ook het best weg naar een Zip-schijf of een diskette. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste data niet meer herstellen. Roland kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van uw data.
Bijkomende voorzorgsmaatregelen
• Als gevolg van een defect aan de geheugenchips of een ongepaste bediening kan het gebeuren dat de inhoud van uw geheugens verloren gaat. Om uzelf tegen dit soort nare situaties te beschermen, verdient het aanbeveling om uw instellingen regelmatig extern op te slaan.
• Behandel de knoppen, regelaars, aansluitingen enz. van dit instrument met de nodige voorzichtigheid. Een al te brutale behandeling kan leiden tot storingen of beschadi­ging van bepaalde onderdelen.
• Sla nooit op het display en zet er geen zwaar voorwerpen op.
• Trek, voor het verbreken van gelijk welk soort aansluitin­gen, enkel aan de stekker en nooit aan de daaraan vastzit­tende kabel. Op die manier voorkomt u kortsluitingen en beschadiging van de kabels.
• Tijdens het gebruik wordt dit instrument warm. Dit is volledig normaal.
• Denk eraan dat u het volume laat op de avond of ‘s och­tends best niet te hard zet om geluidsoverlast bij de buren te voorkomen. Het best gebruikt u op die momenten een hoofdtelefoon.
• Als u het instrument moet vervoeren, verpakt u het weer in de leveringsdoos. U kunt echter ook een koffer of Flightcase gebruiken.
Gebruik van Zip-schijven
• Let er bij het insteken van een Zip-schijf in de drive op dat u de schijf helemaal horizontaal houdt en lichtjes naar beneden drukt tot ze vastklikt. Als de schijf niet gela­den wordt, moet u ze neerwaarts drukken.
• Om een Zip-schijf te kunnen verwijderen, moet u gebruik maken van de Zip Eject-functie (zie blz. 61) en daarna op de uitwerptoets van de drive drukken. Probeer de schijf nooit met geweld uit de drive te halen.
• Als u de Zip-schijf niet gebruikt, kunt ze het best weer in bijgeleverde plasticdoos stoppen.
• Laat een Zip-schijf nooit in de zon liggen en stel ze niet bloot aan extreme hitte, vochtigheid of magnetische vel­den.
• Steek nooit een diskette (floppy) in de Zip-drive en pro­beer deze laatste nooit met een 3,5" koppenschoonmaak­systeem schoon te maken.
Over het drukgevoelige display
• Plekken en ander vuil op het display verwijdert u het best met ethanol. Voorkom echter dat deze vloeistof tussen de gummiring en de beschermlaag van het display terecht­komt, omdat dat kan leiden tot het broos worden van het display. Gebruik nooit organische oplosmiddelen of schoonmaakproducten. Maak het display enkel schoon met ethanol.
Hanteren van diskettes
• Gebruik de drive nooit op vochtige plaatsen omdat een hoge vochtigheidsgraad de werking van de drive in de war kan brengen. Soms leidt dit zelf tot een beschadiging van de diskette.
• Wacht, wanneer u de VA-7/VA-5 van een koude plaats (bv. een auto) naar een warme brengt, ongeveer één uur voordat u de drive gebruikt.
• Stel een diskette nooit bloot aan extreme temperaturen (laat ze nooit in een gesloten auto liggen waar de zon op staat. De aanbevolen temperatuur bedraagt 10°C~50°C.
• Stel een diskette nooit bloot aan krachtige magnetische velden. Leg ze bv. nooit op een luidspreker.
9
Page 8
Belangrijke opmerkingen
• Diskettes zijn uitgerust met een WRITE-beschermings­nokje waarmee u kunt voorkomen dat ze onvrijwillig worden overschreven. Zolang het nokje zich in de PRO­TECT- of WRITE-positie bevindt kunt u geen data op de betreffende diskette opslaan. Het verdient dan ook aan­beveling om dit nokje enkel in de onbeveiligde stand te zetten wanneer u nieuw data op de floppy wilt wegzetten.
Achterkant van de diskette
WRITE (u kunt data wegschrijven)
Beschermingsnokje
PROTECT (de diskette is beveiligd)
• Diskettes met belangrijke data beveiligt u het best zo vaak mogelijk tegen ongewild overschrijven (zet het nokje in de PROTECT-stand) alvorens ze in een drive te stoppen.
• Het etiket van een diskette moet altijd goed vastgekleefd worden om te voorkomen dat het los komt te zitten, zodat de diskette niet meer uit de drive kan worden gehaald.
• Leg een diskette na gebruik weer in het doosje of de ver­pakking.
10
Page 9

Inhoud

VA-7/VA-5 Handleiding
1. Voorzieningen op de panelen
. . . . . . . . . . .14
1.1 Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
1.2 Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
2. Luisteren naar de demosongs
3. De grote lijnen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
. . . . . . . . . . .19
3.1 Wat is de VA-7/VA-5 precies? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
3.2 Easy Routing: snelle registratie. . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
3.3 De hoofdpagina. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
3.4 Arranger van de VA-7/VA-5 gebruiken . . . . . . . . . . . 24
3.5 Melodie spelen bij de begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . 26
Tempo veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Balance: als de melodie te stil of te luid is . . . . . . . . . . . . 26
Klanken kiezen voor de rechter hand. . . . . . . . . . . . . . . . 27
VariPhrases gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
3.6 Standard MIDI Files afspelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Minus One-weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
4. VA-7/VA-5-Clinics
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
4.1 Keyboard Mode-Clinic. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Arranger- en Piano-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Splitpunt in de Arranger-mode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Other . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
4.2 Tone-Clinic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Tone kiezen voor de Keyboard-Parts . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Eigen Tone-favorieten kiezen (Customize Preferred
Tone) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Andere Tone Maps kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Drummen op het klavier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
4.3 VariPhrase-Clinic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Inschakelen van de VariPhrase-Part. . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Andere frasen kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Combineren/splitten van de VariPhrase-Part en
een Upper-Part . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
“Spelen” met de VariPhrases. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Expressie toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
VariPhrase-beïnvloeding via het display . . . . . . . . . . . . . 48
Effecten voor de VariPhrase-Part . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
4.4 Speelhulpen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
D Beam Controller. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Ribbon Controller (Touch Control) (VA-7) . . . . . . . . . . 51
Aftertouch (VA-7) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Pitch Bend/Modulatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Transpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Octave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Sustain Footswitch (Hold) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Voetschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Zwelpedaal (Foot Pedal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Master Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Metronoom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
4.5 Live zingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
4.6 Arranger/Music Style-Clinic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Music Styles kiezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Orchestrator en Morphing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
4.7 Song Composer-Clinic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Opnemen van uw muziek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Melodie overdoen (2nd Trk). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Wegschrijven van uw Song naar disk/ette . . . . . . . . . . . . 66
4.8 Audio-aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
5. Meer details over de VariPhrase-Part
. . .69
5.1 Werken met de User-geheugens . . . . . . . . . . . . . . . . 69
VariPhrases, VariPhrase Sets of audiobestanden laden . 69
User-geheugen kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
5.2 Eigen frasen sampelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Phrase Edit: afwerken van het audiomateriaal. . . . . . . . . 72
Coderen van de frase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Wegschrijven van uw VariPhrase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
5.3 Phrase Parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Pitch. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Amplitude . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Phrase Ctrl. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Pan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Portamento . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
5.4 Global VariPhrase-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Playback. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Trigger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
5.5 Speelhulpfuncties voor de VariPhrase-Part . . . . . . . . 82
5.6 Echt “globale” VariPhrase-parameters . . . . . . . . . . . 83
Style Linked (Phrase Select). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Sync Settings . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
6. Geavanceerde Keyboard-Part functies
. .85
6.1 Upper1-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Wat u nog moet weten over Super Tones . . . . . . . . . . . . 85
6.2 Upper2-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Upper 2 Split. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
‘Dynamisch’ tweede splitpunt: UP2 to Left . . . . . . . . . . . 88
Stemmen van Upper2: Coarse en Fine . . . . . . . . . . . . . . . 89
Portamento (Upper 1-2 Portam) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
6.3 LWR Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
6.4 Aanslaggevoeligheid (Velocity Sensitivity) . . . . . . . . 91
6.5 Scale Tuning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
7. Het fijne over de Arranger
. . . . . . . . . . . . . .95
7.1 Arranger en Music Styles . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Music Style starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Music Style stoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Sync (Options) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
7.2 Andere Style-divisies kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Fill In Half Bar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Majeur, mineur, septiem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Arranger-patronen via de Aftertouch kiezen . . . . . . . . . 97
Style Morphing (deel 2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
7.3 Melody Intelligence. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
7.4 One Touch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Negeren van bepaalde One Touch-instellingen
(Cancel Options) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Eigen Tone-keuze programmeren (Memorize). . . . . . . 100
11
Page 10
Inhoud
7.5 Geavanceerde Arranger-instellingen . . . . . . . . . . . . 101
ARR(anger) Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .101
Akkoord-herkenningsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .101
Arranger Chord Mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102
Bass Inversion . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102
Dynamic Arranger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .103
7.6 Arranger Options . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
(Arranger) Tempo. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .104
Chord Family Assign . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105
Intro& Ending Alteration. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Muzikale Style-weergave: Wrap. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
7.7 Tones voor de Arranger-Parts kiezen . . . . . . . . . . . .107
7.8 Werken met Styles op een disk/ette . . . . . . . . . . . . .108
Eigen Disk Link-toewijzingen programmeren . . . . . . . .108
Find: zoeken van Style op een Zip . . . . . . . . . . . . . . . . .109
Rename (Style Options) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110
Style Delete . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .111
8. Mixer, effecten en editen
. . . . . . . . . . . . . . 112
8.1 Opbouw van de Mixer-pagina’s . . . . . . . . . . . . . . . . 112
8.2 Volume en panorama . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Global Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Uitschakelen van Parts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114
Keybrd Mixer (volume van de Keyboard-Parts) . . . . . .114
Style Mixer (volume van de Arranger-Parts) . . . . . . . . .114
PanPot (stereopositie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114
Nog meer hangsloten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115
8.3 Effecten en Equalizer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Part bewerken met Reverb, Chorus of Delay . . . . . . . . .116
Effectinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .116
Equalizer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .119
8.4 Insertion-effect (M-FX) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Insertion-effect gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .120
M-FX-type kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
8.5 VariPhrase- en Audio In-effecten . . . . . . . . . . . . . . . 124
8.6 Sound Palette: Keyboard-parameters editen. . . . . . 125
9. Registraties – User Programs
. . . . . . . . . . 127
9.1 Instellingen in een User Program opslaan . . . . . . . . 127
9.2 User Programs kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .128
Free Panel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
User Programs kiezen (groep, bank, nummer) . . . . . . .128
User Programs met de [DOWN][UP]-knoppen kiezen129 Selectief laden van User Program-instellingen
(User Program Cancel Options) . . . . . . . . . . . . . . . . . .129
9.3 Automatische functies voor User Programs . . . . . . .130
Song & MIDI (Set) Link . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
User Program-keuze bij het inschakelen. . . . . . . . . . . . .131
10. Song Composer (basis)
. . . . . . . . . . . . . . . 132
10.1 Opmerkingen over het opnemen van Songs . . . . . 132
Formatteren van een disk/ette . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
10.2 Song List: Songs op een disk/ette zoeken (Find) . . 133
Play & Search: Songs zoeken door het thema te spelen 133
10.3 Weergavefuncties voor Songs. . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Lyrics-functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .134
Voor-/terugspoelen en Reset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .135
Weergave in een lus (Markers) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Song-tempo veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .135
Parts solo beluisteren of uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . .135
Balans tussen de Song- en Keyboard-Parts. . . . . . . . . . .136
Transpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
10.4 Song Chains . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Samenstellen en afspelen van een Song Chain . . . . . . . .137
Song Chain weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138
Chain Mode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .139
Song Chain wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .139
10.5 Song Options . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
P&S Input . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .140
11. Song Composer (16-track enz.)
. . . . . . . 141
11.1 16-track Sequencer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .141
Algemene overwegingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .141
Voorbeeld 1: Een spoor opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . .142
Song wegschrijven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Voorbeeld 2: Nieuwe song opnemen . . . . . . . . . . . . . . . 145
11.2 16-sporen Song editen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Eenvoudige edit- en andere nuttige functies . . . . . . . . .146
Het fijne edit-werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Utility: andere handige functies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .152
11.3 Style Converter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
11.4 Header Post Edit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
12. User Styles programmeren
. . . . . . . . . . . 159
12.1 Logica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
User Style Composer oproepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .161
12.2 Nieuwe User Styles opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Spoor, Mode, Type en Division kiezen . . . . . . . . . . . . . .161
Opnamemode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .162
Key: toonaard instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .162
Quantize. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .162
Tones kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .163
Maatsoort (Time Signature) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Length: patroonlengte instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .163
Tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .165
Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .165
Patroon beluisteren – en dan doorgaan of overdoen? . .165
Style wegschrijven naar disk/ette . . . . . . . . . . . . . . . . . . .166
Andere partijen en divisies programmeren . . . . . . . . . .166
Parts uitschakelen terwijl u andere opneemt . . . . . . . . .167
Opmerkingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .167
Volledige Styles kopiëren (alle sporen) . . . . . . . . . . . . . .168
12.3 Bestaande Styles kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Individuele Style-sporen kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . .168
Editen door op te nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
12.4 User Styles editen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Edit-functies die niet tot de User Style Edit-mode
behoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Time Signature (maatsoort). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .172
12
Page 11
VA-7/VA-5 – Handleiding
12.5 User Style Edit-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Erase. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Delete. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Insert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Transpose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Velocity . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Quantize . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Gate T . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Shift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
12.6 User Style Micro-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Change. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Insert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Move Mix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
Copy Mix. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
12.7 User Style Utility. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Change. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Copy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
13. Varia
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .182
13.1 Functies van de speelhulpen kiezen (Controllers) . 182
D Beam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Pitch Bender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Modulation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Touch Control (Ribbon) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
Aftertouch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
Sustain Switch (CC64). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Foot Switch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
Foot Pedal (zwelpedaal). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188
13.2 Globale parameters (voor de hele VA-7/VA-5) . . . 189
Tone Recall . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Factory Resume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Virtual Band Autorun . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
15.4 Disk Utility . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Format. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Copy-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Rename . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
16. Specificaties
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .211
17. M-FX-types & aanstuurbare parameters
18. Referentie
18.1 Tones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
18.2 Drum Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227
18.3 Interne Music Styles. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
18.4 Chord Intelligence (eenvingersysteem) . . . . . . . . .246
18.5 MIDI Implementation Chart . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
19. Index
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .213
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .216
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .249
14. MIDI
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .191
14.1 MIDI in het algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
MIDI-commando’s die de VA-7/VA-5 hanteert . . . . . . 191
14.2 Voorbereiding voor het MIDI-gebruik . . . . . . . . . . 194
MIDI-data verzenden (TX) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
De “hoe-doe-je-dat’s” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
14.3 Keyboard MIDI, Style MIDI, Song MIDI. . . . . . . . . . 195
14.4 Utilities MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
MIDI Sync RX/TX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Style TX Sync . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Song TX Sync . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Basic. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Style . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
NTA: Note-to-Arranger. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
MIDI-parameters (Param) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
14.5 MIDI Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
MIDI Set van een disk/ette laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
15. Disk-functies
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .203
15.1 Disk Load (data van een disk laden). . . . . . . . . . . . 203
Load Style/Styles kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Load User Prg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Load MIDI Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Load Phrase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
15.2 Disk Save (data naar een disk wegschrijven) . . . . . 204
15.3 Delete . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
13
Page 12
VA-7/VA-5 HandleidingVoorzieningen op de panelen
1. Voorzieningen op de panelen

1.1 Frontpaneel

A
B
H I J K
A
D BEAM CONTROLLER-sectie
Met de [ON/OFF]-knop kunt u de D Beam Controller in- (licht op) en uitschakelen (knop dooft). Houd deze knop langer dan een seconde ingedrukt om een dis­play-pagina op te roepen waar u de parameter kunt kiezen die u via de D Beam wilt aansturen. (Deze parameter kunt u ook via de [CONTROLLERS]-knop oproepen.)
Opgelet: De D Beam-technologie wordt in licentie van Interactive Light, Inc., vervaardigd.
Beweeg uw hand of lichaam boven de twee “ogen” om het volume, de filterinstelling, modulatiediepte enz. van de actieve Keyboard-Parts te beïnvloeden.
B
VOLUME-regelaar
Met deze regelaar bepaalt u het algemene uitgangsvo­lume van de VA-7/VA-5 (alle secties) voor zowel de luidsprekers als de eventueel aangesloten hoofdtele­foon plus het volume van het signaal dat naar de STE­REO OUT-connectors wordt uitgestuurd.
M-FX-regelaar en ON/OFF-knop
C
Met de [M-FX]-regelaar kunt u tijdens het spelen één multi-effectparameter beïnvloeden. De [ON/OFF]­knop dient voor het in- en uitschakelen van het multi­effect. Houd deze knop ingedrukt om naar een dis­play-pagina te gaan waar u de M-FX-parameters kunt instellen. Deze gelden echter alleen voor de Parts die aan de M-FX zijn toegewezen.
MELODY INTELL-knop
D
Druk op deze knop (licht op) om automatische har­monieën bij uw solo te voegen. Houd deze knop inge­drukt om een pagina op te roepen waar u het harmo­nietype kunt kiezen.
C E F GD
CONTROLLERS-knop
E
Deze knop biedt toegang tot de display-pagina waar u functies kunt toewijzen aan de ingebouwde en optio­nele speelhulpen. Hierbij horen o.a. de D Beam Con­troller enz., maar ook een optionele voetschakelaar en drie Faders in het display voor het aansturen van de VariPhrase-Part.
EFFECTS-knop
F
Druk op deze knop om de display-pagina op te roepen waar u alle effectparameters van de VA-7/VA-5 kunt instellen. De VA-7 biedt twee effectgroepen: een groep van vier met de effecten voor de meeste Parts, en een groep van twee effecten die enkel voor de VariPhrase­processor en de Audio In-Part beschikbaar zijn.
ONE TOUCH-knop
G
Deze knop heeft twee functies: door enkel op deze knop te drukken springt u naar een pagina waar u een zgn. One Touch-geheugen voor de geselecteerde Music Style kunt kiezen (zie blz. 27).
Als u deze knop ingedrukt houdt, terwijl u op USER PROGRAM [DOWN] of [UP] drukt, transponeert u de VA-7/VA-5 in stappen van halve tonen.
BALANCE-regelaar
H
Met deze regelaar bepaalt u de balans tussen de Arran­ger-partijen (“ACCOMP”) en uw solo’s (“KEY­BOARD”).
SYNC-knop
I
Druk op deze knop om één (of twee) SYNC-functies te activeren. Aanvankelijk staat hij op SYNC START ingesteld. Houd deze knop ingedrukt om naar een pagina te gaan waar u een andere SYNC-optie kunt kiezen.
14
Page 13
J
KEYBOARD MODE-sectie
Met deze drie knoppen bepaalt u of het klavier gesplit wordt, dan wel of u één klank via het hele klavier kunt aansturen. Druk op de [OTHER]-knop om een andere configuratie dan “Arranger links/melodie rechts” (ARRANGER) of “één klank voor alle toetsen” (PIANO) te kiezen.
[OTHER] biedt tevens toegang tot andere belangrijke klavierfuncties, zoals de transpositie, de Octave-func­tie en parameters voor het instellen van de Arranger.
L
VA-7/VA-5 – Frontpaneel
USER PROGRAM [DOWN]/[UP]-knoppen
K
Met deze knoppen kunt u het vorige (DOWN) of vol­gende (UP) User Program kiezen. User Programs zijn registratiegeheugens.
Druk op één van deze knoppen, terwijl u de [ONE TOUCH]-knop (zie blz. 14) ingedrukt houdt om de VA-7/VA-5 in stappen van halve tonen te transpone­ren. Druk beide samen in, om weer naar de normale toonhoogte terug te keren (geen transpositie= “0”).
M N
Display
L
Dit is een zgn. “Touch Screen” via hetwelke u functies en parameters kiest c.q. instelt door gewoon op het betreffende veld te drukken. Veruit de meeste functies van de VA-7/VA-5 bereikt u enkel via het display.
ORCHESTRATOR-knop
M
Met deze knop kunt u een display-pagina oproepen waar u een andere orkestratie voor de momenteel gekozen Music Style kunt kiezen. Bovendien vindt u hier de Style Morphing-functie. Zie blz. 61 voor meer details.
VIRTUAL BAND-knop
N
Druk op deze knop om de demosongs van de VA-7/ VA-5 te kunnen beluisteren c.q. om gebruik te maken van een interactieve functie die u bij het registreren van de VA-7/VA-5 helpt. Deze heet “Easy Routing” en is beschikbaar in 6 talen.
DISK-indicator
O
Deze indicator licht op, terwijl de VA-7/VA-5 data van een disk (Zip/floppy voor de VA-7, floppy voor de VA-5) leest of daar data opslaat.
P Q
O
R
P
Q
R
SONG COMPOSER-knop
Druk op deze knop om de weergave of opname te star­ten c.q. de data met de digitale opnamefaciliteit van de VA-7/VA-5 te editen. Deze functie heet “Song Compo­ser”.
FUNCTION MENU-knop
Met deze knop hebt u toegang tot het functiemenu van de VA-7/VA-5, waar u alle functies vindt die u waarschijnlijk maar af en toe nodig hebt.
Opgelet: De FUNCTION MENU-pagina bevat ook een PANEL INFO-veld. Druk op dit veld om een overzicht op te roepen van de speciale functies van de knoppen op het frontpaneel.
Knoppen voor de Arranger-sturing
Met deze knoppen kunt u het gewenste Music Style­patroon kiezen en de weergave van de Music Styles starten en stoppen.
15
Page 14
VA-7/VA-5 HandleidingVoorzieningen op de panelen
S
T
V
U
X Y
S
VariPhrase-sectie (VA-7)
Via deze knoppen hebt u toegang tot de revolutionaire VariPhrase-functie van de VA-7. Deze functie ont­breekt op de VA-5.
SUPER TONES-knoppen
T
Met deze knoppen kunt u vijf zgn. “Super Tones” oproepen. Dit zijn klanken voor de Upper1-Part die u waarschijnlijk het vaakst gaat gebruiken. Er zijn twee sets die u beide kunt editen: een FACTORY- en een USER-groep. Zo hebt u toegang tot 10 favoriete klan­ken. Zie blz. 39 voor meer details.
DATA-knop
U
Als deze knop oplicht (wat het geval is wanneer u een instelbare parameter kiest), kunt u hierop drukken om een numeriek display-klavier op te roepen. Via dat klavier kunt u dan een waarde invoeren.
TEMPO/TAP-knop
V
Als de [DATA]-knop oplicht, moet u op deze knop drukken (zodat hij oplicht) om het Style- of Song­tempo te kunnen veranderen. Gebruik daarvoor het [TEMPO/DATA]-wiel. Houd deze knop ingedrukt om toegang te krijgen tot bijkomende tempo-opties. U kunt hem ook in de maat indrukken om het tempo in te stellen (“Tap Tempo”).
STYLE-, TONE- en USER PROGRAM-knop
W
Hiermee wijst u een functie toe aan de BANK- en NUMBER-knoppen. Deze knoppen hebben elk een aparte kleur voor een eenvoudigere bediening: [STYLE]= groen, [TONE]= rood, [USER PRO­GRAM]= oranje. Deze kleuren worden ook door de BANK/NUMBER-knoppen gehanteerd.
TEMPO/DATA-wiel
X
De functie van dit wiel is afhankelijk van de status van de [TEMPO/TAP]- en [DATA]-knop. Als de [TEMPO/TAP]-knop oplicht, kunt u met het wiel het
W
Z
gewenste tempo instellen. Als de [DATA]-knop oplicht, dient het wiel voor de waardeverandering van de momenteel gekozen parameter.
PART-knop
Y
Houd deze knop ingedrukt, terwijl u op een NUM­BER-knop drukt om de Keyboard-Part te kiezen waar u een nieuwe klanken aan wilt toezijwen. Hierdoor roept u de Tone-keuzepagina op (waar de gekozen Part reeds geselecteerd is). De toewijzingen luiden als volgt:
PART + NUMBER [1] Upper 1 PART + NUMBER [2] Upper 2 PART + NUMBER [3] Manual Drums PART + NUMBER [4] -– – – PART + NUMBER [5] Melody Intelligence PART + NUMBER [6] Lower1 PART + NUMBER [7] Lower2 PART + NUMBER [8] Manual Bass
Houd deze knop minstens één seconde ingedrukt (alle GROUP/BANK/STYLE/TONE/USER PROGRAM­indicators, met uitzondering van de NUMBER-knop die aan de geselecteerde Part toegewezen is, doven dan). Laat de knop daarna weer los om naar de Part­keuze-pagina te gaan.
GROUP-, BANK-, NUMBER-knoppen
Z
Via deze knoppen kunt u de benodigde Music Style of Tone c.q. het gewenste User Program kiezen.
16
Page 15
a
b
cde
a
BENDER/MODULATION-hendel
Door deze hendel naar de achterkant van de VA-7/ VA-5 te drukken voorziet u de met de Keyboard-Parts gespeelde noten van modulatie. Beweeg de hendel naar links of naar rechts om de toonhoogte van de gekozen Keyboard-Part tijdelijk te verhogen of te ver­minderen.
Ribbon Controller
b
Schuif met een vinger over deze Ribbon (“lint”) of druk op een bepaalde positie om de waarde van de op dat moment aangestuurde parameter te veranderen.
PHONES-aansluitingen
c
De VA-7/VA-5 is voorzien van twee hoofdtelefoon­aansluitingen. Sluit hierop enkel hoogwaardige hoofd­telefoons (bv. een optionele RH-25 of RH-50 van Roland) aan. Welke aansluiting u kiest heeft geen belang. Zodra u een hoofdtelefoon aansluit, worden de luidsprekers uitgeschakeld.
VA-7/VA-5 – Frontpaneel
Floppy disk-drive
d
Steek een 2DD of 2HD diskette (floppy) in deze drive om uw Music Styles, User Programs, Composer-Songs en MIDI Sets extern op te slaan. Druk op de uitwerp­toets om de diskette uit de drive te halen.
Opgelet: Haal de diskette nooit uit de drive wanneer de DISK-indicator oplicht of knippert. Anders beschadigt u namelijk zowel de diskette als de kop van de drive.
e
Zip-drive
De Zip-drive kan worden gebruikt voor het opslaan en weergeven van Composer-Songs en voor het opslaan c.q. laden van User Styles, User Programs, MIDI Sets, VariPhrases, enz.
Opgelet: Om te voorkomen dat de Zip-schijf onvrijwillig wordt beschadigd (tenslotte kan ze tot 100MB aan belang­rijke data bevatten), kunt de schijf niet handmatig uit de drive halen.
17
Page 16
VA-7/VA-5 HandleidingVoorzieningen op de panelen

1.2 Achterpaneel

A
FC7 PEDAL-aansluiting
Hier kunt u een optionele FC-7 pedalenbak aansluiten waarmee u de Style-weergave kunt starten en stoppen en andere Style-patronen kunt kiezen.
LCD CONTRAST-regelaar
B
Met deze regelaar kunt u het display-contrast instel­len, wanneer het display niet of nauwelijks af te lezen valt.
Opgelet: Het display heeft een beetje tijd nodig om op tem­peratuur te komen. Daarom kan het gebeuren dat u het contrast soms een aantal keren moet bijstellen.
C
POWER ON-knop
Druk op deze knop om de VA-7/VA-5 in of uit te scha­kelen.
AC-aansluiting
D
Hier moet u het bijgeleverde netsnoer aansluiten. Kies echter altijd een stopcontact dat beantwoordt aan de benodigde netspanning.
VARIPHRASE-sectie
E
LEVEL-regelaar: Met deze regelaar kunt u de ingangs­gevoeligheid van de VariPhrase-processor instellen. Doe dat altijd op zo’n manier dat het inkomende sig­naal niet vervormt.
GAIN-schakelaar: De stand van deze schakelaar moet u in functie van de signaalbron kiezen die u op de INPUT-connector aansluit: kies “MIC” wanneer u met een microfoon werkt en “LINE” als u er een CD­of MD-speler e.d. op aansluit.
INPUT-connector: Op deze 1/4”-jack moet u de sig­naalbron aansluiten die u wilt opnemen (alias sampe­len). Tenzij u een speciale kabel koopt of soldeert, kunt u maar één uitgang van uw CD-speler e.d. hierop aansluiten (mono). Een microfoon kunt u daarente­gen rechtstreeks met deze ingang verbinden. Voor een CD- of MD-speler e.d. hebt u waarschijnlijk een spe­ciale kabel nodig met een jack-stekker aan de ene kant en een RCA/Cinch-steker aan de andere. U zou echter ook kunnen kiezen voor een PJ-1M kabel van Roland. Zie uw Roland-dealer.
STEREO IN R, L/MONO connectors
F
Hier kunt u een externe signaalbron (synthesizer, CD­speler enz.) aansluiten om het signaal ervan via de luidsprekers van de VA-7/VA-5 te versterken. Als de signaalbron mono is, moet u de uitgang ervan aanslui­ten op de L/MONO-connector.
Opgelet: De hier aangesloten signaalbron kan niet met de VariPhrase-functie worden gesampeld, noch aan de Audio In-Part worden toegewezen.
G
STEREO OUT R, L/MONO connectors
Via deze connectors kunt u de VA-7/VA-5 aansluiten op een mengpaneel, een PA (zanginstallatie) of een audio-opnameapparaat. Het verdient aanbeveling om altijd beide uitgangen op het externe apparaat aan te sluiten om uw muziek in stereo op te kunnen nemen. De luidsprekers worden niet uitgeschakeld wanneer u een jack op één of beide uitgangen aansluit.
SUSTAIN FOOTSWITCH-regelaar
H
Sluit hier een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar aan om te gespeelde noten langer te laten doorklinken – zelfs nadat u de betreffende toet­sen weer hebt losgelaten.
FOOT SWITCH-connector
I
Als u hier een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U aansluit, kunt u een functie naar keuze met de voet bedienen.
FOOT PEDAL-connector
J
Sluit hier een optioneel EV-5 of BOSS FV-300L zwel­pedaal aan om het volume van één of verschillende Parts c.q. een andere parameter te kunnen beïnvloe­den.
MIDI-connectors
K
Via deze aansluitingen kunt u de VA-7/VA-5 met andere MIDI-instrumenten en -apparaten verbinden.
18
Page 17
2. Luisteren naar de demosongs
VA-7/VA-5
De VA-7/VA-5 wordt geleverd met een aantal demo­songs die u een goede indruk geven van wat u er alle­maal mee kunt doen. Laten we daar dus eerst naar luisteren.
Opgelet: Alle demosongs © 2000 by Roland Europe in samenwerking met Luigi Bruti en Roberto Lanciotti. Alle rechten voorbehouden.
1.
Pak de VA-7/VA-5 uit en plaats hem op een stevig
oppervlak.
2.
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC-con­nector achterop de VA-7/VA-5 en het andere einde op een geschikt stopcontact.
Naar een stopcontact (100~240V)
3.
Zet de [VOLUME]-regelaar in de MIN-positie.
Als u wilt, kunt u nu op het [Nederlands]-veld druk­ken om uw moedertaal te kiezen.
Opgelet: Naar gelang het land waar u de VA-7/VA-5 gekocht hebt, kan het gebeuren dat er een andere taal i.p.v. Nederlands wordt ondersteund.
5.
Druk op het [DEMO]-veld. Het display ziet er nu
als volgt uit:
Opgelet: Als u Nederlands gekozen hebt, worden de vol­gende vragen en meldingen in het Nederlands afgebeeld. De hierna vernoemde functies zijn echter dezelfde.
6.
Stel met de [VOLUME]-regelaar een iets hoger volume in. Eens u de demo-weergave hebt gestart, moet het waarschijnlijk nog aanpassen.
7.
Leg de bijgeleverde Zip-schijf (VA-7) of diskette (VA-5) in de betreffende drive.
De demosongs bevinden zich niet in het interne geheugen van de VA-7/VA-5. Als u deze disk niet in de drive stopt, verschijnt bij de volgende stap een waar­schuwing:
Op MIN zetten
4.
Druk op de [POWER ON]-knop naast de AC-aan-
sluiting op het achterpaneel.
Zodra alle interne circuit-tests uitgevoerd zijn, ziet het display er als volgt uit:
Deze pagina wordt automatisch opgeroepen wanneer u langer dan vijf minuten niet op de VA-7/VA-5 speelt.
Opgelet: U kunt voorkomen dat deze pagina na een pauze automatisch wordt opgeroepen. Zie blz. 189 voor meer details.
Opgelet: Om deze pagina op een later tijdstip op te roepen (bv. wanneer u al even op de VA-7/VA-5 gespeeld hebt) moet u op de [VIRTUAL BAND]-knop drukken.
8.
Druk op een “DEMO”-veld om de demo’s te kiezen die u wilt beluisteren.
ALL DEMO— De VA-7/VA-5 speelt alle hierna opge­somde demosongs af.
TONE DEMO— De VA-7/VA-5 speelt demosongs af die u een indruk geven van het realisme van zijn klan­ken.
STYLE DEMO— De VA-7/VA-5 speelt demosongs af die de kwaliteit van de automatische begeleidingen (“Music Styles”) in de verf zetten.
VariPhrase DEMO— Deze optie is enkel beschikbaar op de VA-7. Druk op dit veld om naar de fantastische mogelijkheden van de VariPhrase-processor van de VA-7 te luisteren.
19
Page 18
VA-7/VA-5 Handleiding—Luisteren naar de demosongs
Wat er nu gebeurt, hangt af van de gekozen optie:
Als u ALL DEMO kiest:
• De weergave begint automatisch. Als u niet wilt wach­ten tot de huidige Song afgelopen is, drukt u op [SKIP NEXT ®®]. Hierdoor springt u naar het begin van de volgende demosong.
• Druk op het [STOP ]-veld om de demoweergave te stoppen.
• U kunt de weergave nu vanaf het begin van de huidige of volgende Song (als u eerst op [SKIP NEXT ®®] drukt) verderzetten door op [PLAY ®] te drukken.
• Druk op het [oBACK]-veld om naar de keuzepagina voor de demosongs te gaan.
• Druk op [EXIT] om de Virtual Band-mode te verlaten en naar de hoofdpagina te springen (zie blz. 23).
Als u TONE DEMO kiest:
Druk op [EXIT] om de Virtual Band-mode te verlaten en naar de hoofdpagina te springen (zie blz. 23).
Als u STYLE DEMO kiest:
• De demoweergave begint meteen. U kunt echter op een Style-naamveld (“Rock”, “Dance” enz.) drukken om de demonstratie van een andere Music Style te starten. “Music Styles” zijn de begeleidingspatronen van de VA-7/VA-5. Tijdens het spelen kunt u ze transponeren en er de volgorde van bepalen.
• Druk op het [STOP ]-veld om de demosong-weer­gave te stoppen. Druk op [PLAY ®] om ze weer te starten.
• Druk op het [oBACK]-veld om naar de keuzepagina voor de demosongs te gaan.
• Druk op [EXIT] om de Virtual Band-mode te verlaten en naar de hoofdpagina te springen (zie blz. 23).
• De demoweergave begint meteen. U kunt echter op een Tone-familieveld (“Piano”, “CPerc” enz.) drukken om de demosong te kiezen die de klanken van die familie de revue laat passeren. Ook dan begint de weergave meteen. De afkortingen op bovenstaande display-pagina vindt u ook terug boven en onder de BANK-knoppen op het frontpaneel (rechter kant). Bepaalde demosongs illu­streren verschillende Tones.
Opgelet: U kunt al een andere Tone-demo kiezen terwijl de huidige nog wordt weergegeven.
• Druk op het [STOP ]-veld om de demosong-weer­gave te stoppen. Druk op [PLAY ®] om ze weer te starten.
• Druk op het [oBACK]-veld om naar de keuzepagina voor de demosongs te gaan.
Als u VariPhrase DEMO kiest :
• De weergave begint automatisch. Druk op het
[STOP ]-veld om de demosong-weergave te stop­pen. Druk op [PLAY ®] om ze weer te starten.
• Druk op [EXIT] om de Virtual Band-mode te verlaten en naar de hoofdpagina te springen (zie blz. 23).
9.
Druk op [oBACK] om terug te keren naar de keu- zepagina voor de demosongs, en nog een keer om naar de eerste Virtual Band-pagina te springen.
20
Page 19
3. De grote lijnen
VA-7/VA-5 Wat is de VA-7/VA-5 precies?
3.1 Wat is de VA-7/VA-5 precies?
Uw VA-7/VA-5 is twee instrumenten in één: de ene helft zorgt voor de begeleiding bij de melodie die u in de andere helft speelt.
Linker hand: con-
trole van de
Arranger
Er zijn dus twee secties die u voor live-muziek kunt gebruiken. (De derde sectie, de Song Composer, kunt u weliswaar ook live gebruiken, maar deze is vooral bedoeld voor het opnemen en weergeven van uw muziek.)
Keyboard-sectie:
A
Deze sectie bevat de Parts die u via het klavier moet aansturen – vandaar de benaming “Keyboard”. De VA-7/VA-5 bevat acht Keyboard-Parts, waarvan u er maximaal zes tegelijk kunt aansturen: Upper 1/2, Vari­Phrase, Lower 1 & 2, en Manual Bass (vaak ook M.Bass of gewoon MBS genaamd). De zevende Part, Manual Drums (M.Drums of MDR) kan enkel apart worden gespeeld. U kunt hem niet met Upper1/2 of de VariPhrase-Part combineren. U kunt hem echter wel uitsluitend aan de rechter klavierhelft toewijzen en hem dus tegelijkertijd met Lower1/2 bespelen (deze laatste kunt u via de linker helft spelen). Zie blz. 41 voor meer details. De achtste Part, “MInt”, is iets twee­slachtiger: hij geldt weliswaar als Keyboard-Part, maar hij wordt gedeeltelijk door de Arranger gestuurd. Zie “Melody Intelligence” op blz. 99.
Arranger/Style-sectie:
B
De Arranger is uw bandje (of orkest) dat een begelei­ding (Music Style) van Roland, andere programmeurs of uzelf speelt. In zekere zin werkt de Arranger zoals een drumcomputer: hij speelt namelijk begeleidings­patronen. In tegenstelling tot een drumcomputer kunt u heel gemakkelijk het benodigde patroon kiezen. Zo hoeft u de volgorde van de patronen niet op voorhand te pro­grammeren. Bovendien speelt de Arranger niet alleen de drums, maar ook een bas en akkoordenpartijen. De toonaard hiervan bepaalt u aan de hand van uw zelf gespeelde akkoorden (meestal in de linker klavier­helft).
Via de VariPhrase-functie (zie blz. 28) of de Audio In-Part (zie blz. 56) kunt u daar nog zang aan toe­voegen.
Rechter hand (Keyboard-
Parts/VariPhrase-Part)

3.2 Easy Routing: snelle registratie

De Virtual Band-pagina is de eerste display-pagina die na inschakelen van de VA-7/VA-5 verschijnt:
U weet al waar het [DEMO]-veld voor dient. Laten dus meteen kijken naar de Easy Routing-functie. Hier­mee kunt u uw V-Arranger Keyboard vertellen hoe u het wilt bespelen door gewoon een aantal interactieve vragen te beantwoorden.
1.
Als de pagina hierboven bij u niet wordt afgebeeld, moet u de VA-7/VA-5 uit- en weer inschakelen of op de [VIRTUAL BAND]-knop drukken.
Opgelet: U kunt voorkomen dat deze pagina na een pauze automatisch wordt opgeroepen. Zie blz. 189 voor meer details.
2.
Kies uw taal door op het betreffende veld te druk­ken.
Als u hier Nederlands kunt kiezen, moet u dat zeker doen, omdat het interactieve proces dan nog sneller verloopt.
Opgelet: De taalkeuze wordt opgeslagen en automatisch ingesteld wanneer u de VA-7/VA-5 de volgende keer inscha­kelt.
3.
Druk op het [EASY ROUTING]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Gezien het aantal mogelijkheden en de “easy”-opbouw gaan we hier niet alle opties één voor één voorstellen, omdat u dan de indruk zou kunnen krijgen dat de Easy Routing-functie ingewikkeld in elkaar zit. Het tegendeel is waar.
21
Page 20
VA-7/VA-5 HandleidingDe grote lijnen
Ziehier hoe deze functie is opgebouwd:
• Geef aan of u met ([In a BAND]) of zonder ([As a SOLOIST]) begeleiding wilt spelen. Dat heeft een grote invloed op de navolgende vragen en antwoor­den.
Als u op het [As a SOLOIST]-veld drukt, zijn er twee opties:
ORGANIST betekent dat u met de linker en rechter hand twee verschillende klanken kunt spelen (het kla­vier wordt gesplit). Ondanks de naam kunt u echter ook andere combinaties kiezen, zoals een synthesizer voor linker hand en een saxofoon voor de rechter.
PIANIST betekent dat u één klank aan het volledige klavier toewijst. Ook hier hoeft u niet noodzakelijk een pianoklank te kiezen.
Opgelet: Na het kiezen van “As a SOLOIST” kunt u nog steeds gebruik maken van de Arranger-drumbegeleiding. Druk gewoon op de [START/STOP]-knop.
Opgelet: Zodra u de VA-7/VA-5 een beetje beter kent, komt u erachter dat u met deze functie de Keyboard Mode kiest (zie blz. 33).
Als u op [In a BAND] drukt:
Het klavier wordt in twee helften verdeeld: via de lin­ker hand kunt u de Arranger aansturen en daar via de rechter helft een melodie bij spelen.
• Vervolgens moet u aangeven hoeveel instrumenten in uw bandje moeten voorkomen: Drums, Drm&Bass (drum & bas), Combo (klein bandje) of Big Band (dit zou ook een heus orkest kunnen zijn.
Opgelet: Zodra u de VA-7/VA-5 een beetje beter kent, beseft u dat u hiermee de Orchestrator-versie kiest (zie blz. 61).
• Nu kunt u kiezen uit drie muziekgenres voor de muziek die u wilt spelen: ROMANTIC, BALL ROOM of HEAVY. Ook dit zijn bijzonder algemene omschrij- vingen, omdat ROMANTIC bv. ook genres zoals Hip­Hop bevat.
• Tenslotte kunt u een automatische begeleiding selecte­ren (die noemen we een “Music Style”) en aan de rech­ter hand een soloklank toewijzen. Per Style kunt u kiezen uit maar liefst acht verschillende soloklanken.
Als u bij vergissing op dit veld hebt gedrukt, kunt u de Virtual Band-pagina weer oproepen door op de [VIRTUAL BAND]-knop onder het display te druk­ken.
Opgelet: Wanneer u op [EXIT] drukt, worden de tot dan toe gekozen instellingen niet gebruikt. U moet uw keuze bevestigen door op [FINISH] te drukken.
• Als er één of twee pijlen (o en k) “vol” worden afge­beeld, kunt u via deze twee velden nog bijkomende opties oproepen en daar een keuze uit maken.
• Het -symbool slaat op de VariPhrase-Part. Dit is een bijzonder flexibele sampler die toelaat om audio­frasen perfect synchroon te spelen met het Arranger­tempo.
4.
Begin te spelen op de VA-7/VA-5.
Waarschijnlijk wilt u nu meteen uitproberen wat u zonet hebt gekozen en de handleiding even laten voor wat ie is. Vóór u dat doet, nog even het volgende:
• De Arranger-weergave (de automatische begeleidin­gen) start en stopt u met de [START/STOP]-knop.
• In sommige gevallen hoort u de melodische begelei­ding (bas en gitaar-, synthesizer- e.d. partijen) van de begeleiding niet. Dat ligt dan aan de gemaakte keuzes. Verderop tonen we u hoe u deze instelling kunt veran­deren.
Opgelet: Hoewel de VA-7/VA-5 nog een groot aantal andere parameters bevat, waarmee u de Arranger precies naar wens kunt instellen, zou u al kunnen beslissen om de hier gemaakte instellingen in een User Program op te slaan (zie blz. 127). Dan hoeft u de volgende keer namelijk zelfs niet eens meer de Easy Routing-functie te gebruiken.
Andere stappen en tips:
• Met het [oBACK]-veld gaat u telkens terug naar de voorafgaande pagina. Druk hierop om een eerder gemaakte keuze te veranderen.
• Als het [FINISH]-veld wordt afgebeeld, moet u erop drukken om uw instellingen te bevestigen en meteen te kunnen spelen.
• Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te springen (zie blz. 23).
22
Page 21
VA-7/VA-5 – De hoofdpagina

3.3 De hoofdpagina

Telkens waneer u de DEMO- of EASY ROUTING­mode verlaat door op [EXIT] of [FINISH] te drukken, ziet het display er ongeveer als volgt uit:
A
B
C
Druk op dit veld om een andere Music Style te kiezen (zie
A
blz. 57).
B
Druk op dit veld om andere klanken (Tones) te kiezen (zie blz. 36).
C
Druk op dit veld als u graag een ander User Program gebruikt (zie blz. 128).
D
Via het metronoomveld kunt u de metronoom in- en uit­schakelen.
E
Druk op dit veld om de Mixer-functies op te roepen (zie blz. 112).
Laten we deze pagina de hoofdpagina noemen. Er zijn er zelfs twee: één voor het spelen met Arranger en een tweede voor de Song Composer. Het verschil tussen deze twee wordt elders in deze handleiding verklaard.
Opgelet: Als u de automatische start van de Virtual Band­mode uitgeschakeld hebt (zie blz. 189), verschijnt de hoofd­pagina meteen na inschakelen van de VA-7/VA-5.
D
E
Welke knop heeft welke functie? (Panel Info)
Soms weet u misschien niet meer wat u precies moet doen om een bepaalde functie op te roepen. De VA-7/ VA-5 biedt een pagina waar u te weten komt welke (in de regel “tweede”) functie er aan bepaalde knoppen toegewezen is. Daar staan echter niet alle knoppen­functies vermeld. U zou dus ook de rest van deze handleiding moeten lezen…
Ziehier wat u moet doen om de Panel Info-functie op te roepen:
1.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
Het display ziet er nu als volgt uit:
2.
Druk op het [(i) Panel Info]-veld.
De hoeveelheid informatie op de hoofdpagina ver­schilt. Ziehier een voorbeeld van hoe ze er in bepaalde gevallen kan uitzien:
U weet dus op elk moment welke functies ingescha­keld en –voor sommige– hoe ze ingesteld zijn.
Op deze pagina krijgt u een overzicht van de display­pagina’s die u kunt oproepen door een knop ingedrukt te houden wanneer hij oplicht, of door een bepaalde knop samen met een andere in te drukken. Tracht te onthouden dat deze pagina bestaat, omdat ze af en toe goed van pas kan komen.
3.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
U zou ook op [oBACK] kunnen drukken om terug te keren naar het Function Menu, maar dat is hier niet nodig.
23
Page 22
VA-7/VA-5 HandleidingDe grote lijnen
3.4 Arranger van de VA-7/VA-5 gebruiken
De Arranger is een “interactieve weergave-sequencer” die voor de begeleiding zorgt. De begeleidingen noe­men we “Music Styles” omdat ze een achttal begelei­dingspartijen voor een bepaald muziekgenre (Rock, Pop, Dance, Waltz enz.) bevatten.
De Arranger is interactief, omdat hij toelaat de melo­dische begleidingspartijen (bas, piano, gitaar enz.) te transponeren door andere akkoorden te spelen. In de regel doet u dit waarschijnlijk met uw linker hand. Elke Music Style omvat verschillende patronen, zodat u kunt beginnen met een inleiding, vervolgens een simpele begeleiding kunt kiezen voor de eerste strofe en een iets uitgebreidere voor de refreinen. En met een “Ending”-patroon breit u een mooi einde aan uw stuk.
Laten we eerst naar de belangrijkste Arranger-functies kijken:
1.
Schakel de VA-7/VA-5 in en kies via de Easy Rou­ting-functie (zie blz. 21) een “In a BAND”-registratie en een “Combo”-of “Big Band”-optie.
U zou de VA-7/VA-5 ook handmatig kunnen registre­ren, maar Easy Routing werkt veel sneller.
2.
Als de [SYNC]-knop oplicht (wat waarschijnlijk het geval is), moet u erop drukken om hem uit te schake­len.
akkoord dat u daarnet hebt gespeeld. De naam van dat akkoord verschijnt trouwens onder de naam van de gekozen Music Style in het display:
6.
Speel nu een ander akkoord in de linker helft.
Hetzelfde patroon wordt nu in een andere toonaard gespeeld. U hoeft trouwens geen volledige akkoorden te spelen:
•Voor majeurakkoorden volstaat één noot (bv. “C” voor Do majeur, “A” voor A majeur enz.).
•Voor mineurakkoorden hoeft u enkel de grondnoot en de derde toets rechts daarvan in te drukken.
•Voor septiemakkoorden speelt u de grondnoot en de tweede toets links daarvan.
C majeur C mineur
Enkel de toets die de naam van het akkoord bepaalt.
Grondnoot + derde toets rechts daarvan
De [SYNC]-knop moet uit zijn.
De [ARRANGER]-knop moet oplichten.
3.
Zet de [VOLUME]-regelaar op een aanvaardbare
waarde (iets voorbij “1/4”).
4.
Kijk of de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop
oplicht en druk erop als dat niet het geval is.
5.
Speel in de linker helft (links van de C-toets onder USER PROGRAM [UP]-knop) een akkoord en druk op de [START/STOP]-knop.
De [START/STOP]-knop licht op en de Arranger speelt nu een begeleiding van de gekozen Music Style. Deze begeleiding weerklinkt in de toonaard van het
C 7
Grondnoot + tweede toets links daarvan
Opgelet: De functie voor dit “eenvingersysteem” heet “Intel­ligent” (zie blz. 102). Op blz. 246 vindt u een overzicht van de andere akkoorden die u met dit systeem kunt spelen (overmatig, verminderd enz.).
Momenteel hoort u het “ORIGINAL”-patroon (de [ORIGINAL]-knop licht op). Dit is de simpele versie van de gekozen Music Style. Laten we nu de begelei­ding voor het refrein kiezen:
7.
Druk op de [VARIATION]-knop.
Zodra het ORIGINAL-patroon beëindigd is, licht de [VARIATION]-knop op om aan te geven dat de Arranger nu het VARIATION-patroon speelt.
24
Page 23
VA-7/VA-5 – Arranger van de VA-7/VA-5 gebruiken
Opgelet: Er zijn nog vier andere versies voor ORIGINAL en VARIATION. Hoe u ze kiest, komt u te weten onder “Orchestrator” op blz. 61.
Professionele overgangen: Fill
Tot nu toe hebben we enkel het ORIGINAL- en VARI­ATION-patroon gebruikt. ORIGINAL past bij koe­pletten en VARIATION is geschikt voor het refrein. Om ze te kiezen drukt u op [ORIGINAL] of [VARIA­TION]. Maar dat zorgt voor plotse veranderingen van de begeleiding, terwijl “echte” muzikanten een nieuw deel in de regel “aankondingen” d.m.v. een roffel in de drums en andere variaties van de begeleiding.
Op de VA-7/VA-5 zorgt u op de volgende manier voor dergelijke overgangen:
1.
Start de weergave van het ORIGINAL-patroon (zie
hierboven).
2.
Speel in de linker klavierhelft een akkoord.
3.
Druk op de [FILL]-knop.
Opgelet: U kunt de lengte van een Fill-In ook halveren. Zie blz. 97.
Intro & Ending
Nu we ook de overgangen onder de knie hebben, vraagt u zich misschien af hoe je met een professionele inleiding begint en op een stijlvolle manier eindigt. Hiervoor beschikt de VA-7/VA-5 over een [INTRO]­en [ENDING]-knop.
Terwijl het VARIATION- en ORIGINAL-patroon (net zoals trouwens de Orchestrator-versies) de hele tijd door herhaald worden tot u een ander patroon kiest of de Arranger stopt, worden Fill-Ins (zie hierboven), Intro’s en Endings maar één keer gespeeld.
Zodra het Intro-patroon afgelopen is, vervolgt de Arranger automatisch met het ORIGINAL- of VARIA­TION-patroon (naar gelang welke van de twee knop­pen knippert). Aan het einde van het Ending-patroon stopt de Arranger daarentegen.
1.
Stop de Arranger-weergave door op de [START/
STOP]-knop te drukken (de knop dooft).
2.
Speel in de linker klavierhelft een akkoord om de
toonaard van het Intro-patroon te bepalen.
3.
Druk op de [INTRO]-knop.
Als u erop drukt, terwijl [ORIGINAL] oplicht:
ORIGINAL FILL-IN VARIATION
2~4 maten max. 1 maat
Als u erop drukt, terwijl [VARIATION] oplicht:
VARIATION FILL-IN ORIGINAL
2~4 maten max. 1 maat 2~4 maten
2~4 maten
Wat er nu gebeurt, hangt af van het tijdstip waarop u op de [FILL]-knop drukt:
• Als u op gelijk welke tel vóór de laatste tel van een maat op deze knop drukt, duurt de Fill tot aan het einde van de huidige maat. Daarna wordt het VARIA­TION-patroon opgeroepen.
• Als u op de laatste tel van een maat op deze knop drukt, begint de Fill op de eerste tel van de volgende maat en duurt hij een volledige maat. Daarna wordt het VARIATION-patroon gekozen. De [FILL]-knop kunt u ook gebruiken voor overgan­gen van het VARIATION- naar het ORIGINAL­patroon. Hiervoor moet u hem indrukken, terwijl de [VARIATION]-knop oplicht.
• Door twee keer snel achter elkaar op de [FILL]-knop te drukken selecteert u de Fill die normaliter de over­gang naar het “andere” patroon inleidt. Zodra die afgelopen is, kiest de Arranger echter weer het vorige patroon. Dit noem je “Fill In To Previous”. Deze func­tie kan ook aan de Aftertouch worden toegewezen (zie blz. 98).
4.
Druk op de [START/STOP]-knop om de Arranger-
weergave te starten.
De Arranger speelt nu de inleiding van de gekozen Music Style.
Opgelet: Speel geen akkoorden, terwijl de Intro nog wordt weergegeven. De meeste Intro’s bevatten namelijk al akkoordenwissels die u door uw eigen akkoorden grondig in de war zou kunnen sturen.
5.
Druk op de [ORIGINAL]- of [VARIATION]-knop,
terwijl de Intro nog aan het spelen is.
De betreffende knop begint nu te knipperen om aan te geven dat dit patroon meteen na de Intro zal worden gespeeld.
6.
Wacht tot het ORIGINAL- of VARIATION-patroon
begonnen is en druk dan op den [ENDING]-knop.
Aan het einde van de huidige patrooncyclus speelt de Arranger het Ending-patroon af en stopt daarna.
Opgelet: Ook hier is het slimmer om tijdens het Ending­patroon geen akkoorden te spelen.
Opgelet: Zie “Arranger/Music Style-Clinic” op blz. 57 voor nog andere Arranger-functies.
Opgelet: Op de VA-7 kunt u ook patronen via de Aftertouch kiezen. Zie blz. 96.
25
Page 24
VA-7/VA-5 HandleidingDe grote lijnen

3.5 Melodie spelen bij de begeleiding

Als u de VA-7/VA-5 met de Easy Routing-functie regi­streert, kiest u niet enkel een Music Style, maar ook een klank voor de rechter hand. Laten we dus een melodie bij de begeleiding spelen.
1.
Druk op de [ORIGINAL]- of [VARIATION]-knop
en speel een akkoord in de linker klavierhelft.
Hier maakt het even niet uit welk patroon u kiest. Het moet alleen de hele tijd door blijven spelen. Bovendien zou u in de linker klavierhelft ook maar één noot kun­nen spelen, omdat de Intelligent-functie momenteel ingeschakeld is.
2.
Druk op de [START/STOP]-knop om de Arranger-
weergave te starten.
Het nieuwe tempo verschijnt rechtsboven in het dis­play:
U zou ook verschillende keren op de [TEMPO/TAP]­knop kunnen drukken – en wel in de maat van het gewenste tempo. Dit heet Tap Tempo, en dat betekent dat de “druksnelheid” bepalend is voor de berekende tempowaarde.
Om daarna weer het voorgeprogrammeerde tempo te kiezen moet u het volgende doen:
3.
Houd de [TEMPO/TAP]-knop ingedrukt.
Het display ziet er nu als volgt uit:
3.
Speel in de rechter klavierhelft een melodie.
4.
Terwijl u dat doet, zou u kunnen proberen om links telkens akkoorden (of noten) te spelen die bij de melodie passen.
Opgelet: U hoeft de toetsen in de linker helft niet over de volledige lengte ingedrukt te houden, omdat de Arranger ze sowieso aanhoudt. Het volstaat dus om elk akkoord maar even te spelen. Die functie, die hiervoor zorgt, heet “ARR Hold” (zie blz. 101).

Tempo veranderen

Als de Arranger te snel (of te traag) speelt, kunt u het tempo van de Music Style veranderen:
1.
Druk op de [TEMPO/TAP]-knop als hij niet oplicht.
2.
Stel met het [TEMPO/DATA]-wiel het gewenste tempo in.
4.
Druk op het [Default Tempo]-veld op deze pagina.
Zie blz. 104 voor de overige tempo-opties.
5.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.

Balance: als de melodie te stil of te luid is

Misschien vindt u de melodie iets te hard of te zacht in vergelijking tot de begeleiding. Doe dan het vol­gende…
Stel met de [BALANCE]-regelaar de volumebalans tussen de begeleiding en uw solospel in.
26
Draai de regelaar naar links (ACCOMP) als u de bege­leiding niet goed hoort. Draai hem naar rechts als de melodie te stil is.
Page 25

Klanken kiezen voor de rechter hand

Stel dat u de klank voor de melodie wel aardig vindt, maar desondanks de indruk hebt dat hij niet echt bij de gekozen Music Style past. Laten we dus twee een­voudige manieren bekijken om een andere soloklank te kiezen.
Vanaf nu gaan we voor de klanken van de VA-7/VA-5 ook af en toe het woordje “Tone” gebruiken.
Opgelet: In het volgende gaan we ervan uit dat de Arranger nog steeds actief is (de [ARRANGER]-knop moet oplich­ten).
Opgelet: Tones kunt u ook op de “klassieke” manier kiezen. Zie hiervoor blz. 36.
Super Tones
Eén van de gebruiksvriendelijke functies van de VA-7/ VA-5 is de mogelijkheid om 5 (Factory) + 5 (User) Tones aan te duiden die in een mum van tijd kunnen worden geselecteerd. Dit werkt als volgt:
1.
Stop de Arranger-weergave door op de [START/
STOP]-knop te drukken (de knop dooft).
2.
Druk op een SUPER TONES-knop [1]~[5].
VA-7/VA-5 – Melodie spelen bij de begeleiding
3.
Speel een paar noten in de rechter klavierhelft.
4.
Als u wilt, kunt u nu nog andere klanken uitprobe­ren door op een ander veld te drukken (bv. “Vibra­phone w”).
Er bestaat nog een tweede set die USER heet en via dewelke u één van de 3.649 interne Tones aan de SUPER TONES-knoppen kunt toewijzen. Zie ook blz. 85.
5.
Druk op de [START/STOP]-knop om te controle­ren of de nieuwe klank beter bij de gekozen Music Style past.
Even terzijde: als u een SUPER TONES-knop inge­drukt houdt, verschijnt de volgende display-pagina:
Hierdoor selecteert u de Tone die op dat moment aan de betreffende knop is toegewezen (zie de display­pagina verderop). Deze Tone wordt voor de Upper1­Part gekozen.
Opgelet: Zie “Wat zijn ‘Parts’?” op blz. 34 voor meer details over Upper1. Hier volstaat het dat u weet dat deze Part aan de rechter klavierhelft is toegewezen (tenzij u de VariPhrase geactiveerd hebt).
Het display ziet er nu als volgt uit:
Druk in dat geval op het [EXIT]-veld, omdat we die pagina hier niet nodig hebben. Zie blz. 85.
6.
Druk op een andere SUPER TONES-knop.
Ook hier zijn er weer 8 mogelijkheden. Eén daarvan is al geselecteerd. Druk op een ander display-veld om de toewijzing voor de actieve SUPER TONES-knop te veranderen.
Opgelet: Het [CUSTOMIZE]-veld laat toe om een nieuwe toewijzing op te slaan (zodra u op een ander instrumentveld in het display drukt). Die klank wordt dan opgeroepen wanneer u op de betreffende SUPER TONES-knop drukt.
7.
Stop de Arranger-weergave door op de [START/ STOP]-knop te drukken (de knop dooft).
One Touch
Een andere manier om snel een gepaste klank voor de rechter hand te kiezen is door gebruik te maken van de ONE TOUCH-functie. One Touch doet trouwens nog veel meer dan enkel Tones kiezen voor Upper1. Zie blz. 99.
Opgelet: One Touch is bedoeld voor een snelle registratie van de Upper1- en Upper2-Part tijdens het gebruik van de Arranger. Als u op de [ONE TOUCH]-knop drukt, terwijl de Arranger niet beschikbaar is (tijdens de weergave van een Song), verschijnt de keuzepagina. Als u dan een One Touch­geheugen kiest, licht de Keyboard Mode [ARRANGER]­knop op om aan te geven dat de Arranger ingeschakeld werd.
Deze afbeelding toont de Factory Tones die aan de SUPER TONES [1]-knop kunnen worden toegewezen.
Er zijn twee sets van toewijzingen: “FACTORY” en “USER”. Zie ook blz. 85. “Factory” betekent trouwens enkel dat het aantal mogelijkheden beperkt is tot 40 Tones (i.p.v. 3.649).
27
Page 26
VA-7/VA-5 HandleidingDe grote lijnen
1.
Druk op de [ONE TOUCH]-knop.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Waarschijnlijk ziet u op uw VA-7/VA-5 een andere Music Style-naam. Waar het hier even om gaat, is ech­ter dat er vier One Touch-geheugens per Music Style zijn (voor de 128 ROM-Styles, de 64 Disk Link-geheu­gens en de Disk User-functie).
2.
Druk op een groot veld [1]~[4] om het betreffende
One Touch-geheugen te kiezen.
Als u op het derde veld drukt, ziet het display er nu als volgt uit:

VariPhrases gebruiken

De meest opzienbarende functie van de VA-7 is onge­twijfeld VariPhrase. Dit is een revolutionaire technolo­gie van Roland voor het manipuleren van audiodata (samples) op een bijzonder flexibele manier.
Zodra de audiodata gesampeld en “gecodeerd” zijn, kunt u ze namelijk als “normale” klanken van de VA-7 spelen (de klanken die we tot nu toe gebruikt hebben), terwijl ze het voordeel hebben dat u zanglijnen e.d. kunt spelen die altijd perfect in de maat lopen – welk tempo u ook kiest. VariPhrase is dan ook ideaal voor het toevoegen van schijnbaar live-vocalen of solo’s aan de begeleidingen van de VA-7.
Voor elk van de 128 interne Styles worden er automa­tisch zes frasen voorbereid. U kunt echter ook eigen samples maken of audiodata importeren en die dan met de Music Styles gebruiken. Zie ook “Meer details over de VariPhrase-Part” op blz. 69.
Laten we eerst even naar voorgeprogrammeerde frasen luisteren.
Opgelet: De stappen (1)~(5) hoeft u niet uit te voeren als u geen andere Music Style wilt kiezen (daar dienen die stap­pen namelijk voor).
1.
Druk op de [VIRTUAL BAND]-knop om de vol-
gende display-pagina op te roepen:
Opgelet: Als de Arranger nu plots begint te spelen, druk dan eerst op de [START/STOP]-knop en vervolgens op de [SYNC]-knop. One Touch activeert namelijk de SYNC­functie.
3.
Druk op het [OFF]-veld als u de One Touch-instel-
lingen niet meer nodig hebt.
Als u niet op het [OFF]-veld drukt, blijft de [ONE TOUCH]-knop oplichten om aan te geven dat u nog steeds met een One Touch-programma aan het wer­ken bent.
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
28
2.
Druk op het [EASY ROUTING]-veld.
3.
Druk op het [In A BAND]-veld.
4.
Maak nu alle gewenste keuzes.
5.
Kies onder “Kies een solo-instrument voor uw de
rechterhand” om het even welke klank.
Die gaan we niet gebruiken, dus maakt het niet uit…
6.
Kijk of de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop
oplicht en druk erop als dat niet het geval is.
7.
Druk op de VARIPHRASE [MELODIC]-knop
(zodat hij oplicht).
Page 27
VA-7/VA-5 – Melodie spelen bij de begeleiding
Het display beeldt nu even de volgende pagina af, waar u andere frasen kunt kiezen. Dat gaan we hier niet doen. Na enkele seconden verdwijnt deze pagina weer.
De VariPhrase-Part wordt automatisch ingeschakeld, terwijl de Upper1-Part uitgeschakeld wordt. Dit kunt u nagaan door op de Keyboard Mode [OTHER]-knop te drukken: het -veld wordt nu wit afgebeeld, ter­wijl [UP1] blauw is. Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te springen.
Opgelet: Onder “Wat zijn ‘Parts’?” op blz. 34 vindt u meer details over UP1, UP2 enz.
Ook op deze pagina zou u de VariPhrase-Part kunnen inschakelen: druk gewoon op het -veld. In dat geval wordt het [UP1]-veld namelijk niet automatisch uitgeschakeld, als het aan is.
(Na de VariPhrase-Part ingeschakeld te hebben kunt u Upper1 en de overige Keyboard-Parts handmatig acti­veren. Schakel echter eerst altijd de -Part in en pas daarna UP1 enz.)
8.
Speel een paar noten in de rechter klavierhelft. Speel eerst enkelvoudige noten en vervolgens akkoor­den.
Indrukwekkend, vindt u niet? Maar de sublieme geluidskwaliteit is nog maar het tipje van de ijsberg:
9.
Stel met het [TEMPO/DATA]-wiel een ander tempo in.
U zou ook verschillende keren op de [TEMPO/TAP]­knop kunnen drukken (Tap Tempo-functie).
10.
Speel weer een aantal noten in de rechter helft en
verander het tempo, terwijl u speelt.
De audiofrase volgt dus alle tempoveranderingen – en blijft ondanks alles perfect klinken! Bovendien loopt de frase door, maar wordt hier en daar naar een andere toonhoogte getransponeerd. Dit heeft al een duidelijk live-karakter, vindt u niet?
11.
Kies het Original- of Variation-patroon (zie blz. 24), speel in de linker helft een akkoord en druk op de [START/STOP]-knop om de Arranger-weer­gave te starten.
12.
Verander weer het tempo, terwijl de Arranger aan het spelen is en voeg daar met de rechterhand een paar VariPhrase-noten aan toe.
13.
Probeer nu de overige voorgeprogrammeerde fra­sen even uit door eerst op de [BACKGROUND]- en daarna op de [RHYTHMIC]-knop te drukken.
Het verschil tussen BACKGROUND-, MELODIC- en RHYTHMIC-frasen schuilt hem in de manier waarop u ze zou kunnen gebruiken: Background-frasen zijn perfect voor koortjes e.d., Melodic-frasen zouden een zanger kunnen vervangen en Rhythmic-frasen zou u kunnen beschouwen als “melodische Raps”.
Opgelet: Op blz. 44 vindt u een aantal voorbeelden van de VariPhrase-toewijzingen aan de Music Styles. Houd echter in de gaten dat niet alle frasen op de eerste tel van een maat beginnen. Dergelijke frasen staan in de lijst in het vet ver­meld.
U kunt natuurlijk nog veel meer met de VariPhrase­functie doen. Zie daarom ook “VariPhrase-Clinic” op blz. 44.
Opgelet: U kunt ook zelf zingen door een microfoon op de VariPhrase [INPUT]-connector aan te sluiten. Zie “Live zingen” op blz. 56.
29
Page 28
VA-7/VA-5 HandleidingDe grote lijnen

3.6 Standard MIDI Files afspelen

De VA-7 wordt geleverd met een Zip™-schijf met meer dan 300 Standard MIDI Files. (Bij de VA-5 hoort een diskette.)
Standard MIDI Files zijn sequences die bijna elke sequencer kan lezen. Hoewel u de VA-7/VA-5 als “playback-machine” van dergelijke Standard MIDI Files zou kunnen gebruiken, is het nog veel leuker om de melodie uit te schakelen en die lekker zelf te spelen.
1.
Stop de bijgeleverde Zip™-schijf (VA-7) of diskette
(VA-5) in de geschikte drive.
De VA-5 bevat maar één drive, dus kunt u zich niet vergissen. Op de VA-7 moet u de rechter drive gebrui­ken.
Opgelet: Terwijl Zip-schijven te groot zijn voor de floppy­drive, mag u nooit een diskette in de Zip-drive steken, omdat u de drive en de diskette hierdoor kunt beschadigen.
2.
Druk, indien nodig, op [START/STOP] om de
Arranger-weergave te stoppen.
3.
Druk op de [SONG COMPOSER]-knop.
Het display ziet er nu als volgt uit:
5.
Als het [ZIP]-veld niet wit wordt afgebeeld, moet u
erop drukken. Dit veld bestaat niet op VA-5.
6.
Kies met de velden [o][k] de vorige of volgende
groep van vier Songs als de naam van het gewenste stuk niet in het display staat afgebeeld.
Hiervoor kunt u ook het [TEMPO/DATA]-wiel gebruiken.
7.
Druk op een Song-veld om het stuk te kiezen dat u
wilt beluisteren.
Het RAM-informatieveld is nog steeds leeg.
RAM-informatieveld
Dat komt omdat de gekozen Song nog niet in het RAM-geheugen van de VA-7/VA-5 werd geladen en dus niet meteen kan worden afgespeeld.
8.
Druk op het [Load]-veld.
Nu wordt de naam van de geselecteerd Song wél in het RAM-informatieveld afgebeeld.
9.
Druk op het [PLAY ®]-veld om de weergave te
starten.
Als u wilt, kunt u nu met de Standard MIDI File mee­spelen. Zolang de Song Composer werkt, kunt u de Arranger echter niet gebruiken.
10.
Druk op het [STOP |]-veld om de weergave te
stoppen.
U zou nu op [oBack] kunnen drukken om terug te gaan naar de eerste Song Composer-pagina:
(Misschien bevat het grote witte veld in het midden een andere –of zelfs helemaal geen– naam.)
4.
Druk op het [Song List]-veld.
Wacht tot de Zip- (of floppy-)drive de bestanden op de ingestoken disk gelezen heeft.
30
Hier kunt u met [√√ BWD] en [FFW ®®] terug­spoelen naar een eerdere maat of voorspoelen naar een latere maat, Zie “Song Composer-Clinic” op blz. 63 voor meer details.
U zou ook op het [EXIT]-veld kunnen drukken om naar de hoofdpagina te springen, maar dat is niet zo’n slim idee.
Page 29
VA-7/VA-5 – Standard MIDI Files afspelen
• Tijdens de Song Composer-weergave ziet de hoofdpa­gina er als volgt uit:
Druk op het [Song]-veld om weer terug te gaan naar de display-pagina waar u andere Songs kunt selecte­ren. Op de hoofdpagina kunt u de Song Composer niet bedienen (start/stop, voor-/terugspoelen e.d.).
• Als de Song Composer gestopt is, verlaat u deze mode door terug te keren naar de hoofdpagina. Tegelijk wordt de Arranger geactiveerd, zodat u weer met de automatische begeleidingen kunt spelen.

Minus One-weergave

Uw VA-7/VA-5 laat toe om één partij van de gekozen Song uit te schakelen. Daar zou u gebruik van kunnen maken om de solo van de disk uit te schakelen en die zelf te spelen. Dit noem je de Minus One-weergave (één partij van de Song wordt niet afgespeeld).
U kunt om het even welke partij selecteren en zelfs verschillende partijen tegelijk uitschakelen.
Alle Keyboard-Parts blijven actief. U kunt dus de Upper1/2-, VariPhrase-, Lower1/2- en M.Bass-Parts in gelijk welke combinatie gebruiken (zie blz. 34), als dat nodig is. De MDR-Part is ook beschikbaar, maar als u die activeert, worden de overige Keyboard-Parts tijde­lijk uitgeschakeld.
Opgelet: Telkens wanneer u naar het begin van de geladen
Song terugkeert (door op het [STOP |]-veld te druk-
ken) worden alle Keyboard-Parts, met uitzondering van Upper1, uitgeschakeld. Tevens kiest de VA-7/VA-5 weer de WHOLE Keyboard-mode. Dat is echter niet het geval, wan­neer u een User Program-geheugen kiest.
Opgelet: Alvorens de weergave van zelf opgenomen Song te starten, die een beroep doet op zelf gemaakte VariPhrases (User-geheugen), moet u de betreffende frasen in het geheu­gen van de VA-7 laden. Zie blz. 69.
1.
Stop de bijgeleverde Zip™-schijf (VA-7) of diskette
(VA-5) in de geschikte drive.
U kunt ook een andere Zip-schijf of diskette gebrui­ken, als ze Standard MIDI Files bevat.
2.
Druk, indien nodig, op [START/STOP] om de
Arranger-weergave te stoppen.
3.
Druk op de [SONG COMPOSER]-knop.
4.
Zie de stappen (4)~(8) hierboven voor het kiezen
van de benodigde Song.
Start de weergave, wacht een paar maten en stop ze dan weer.
Opgelet: Als het veld in de linker bovenhoek van de hoofd­pagina [Song] heet, kunt u erop drukken om naar de pagina te springen waar u Standard MIDI Files kiest.
5.
Druk, op de Song Composer-pagina, op het [Minus
One]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
De nummers 1~16 slaan op de sporen van de gekozen Standard MIDI File. Standard MIDI Files kunnen tot 16 verschillende partijen bevatten die elk op een apart spoor (MIDI-kanaal) staan.
De [ON]/[OFF]-velden naast de nummers geven aan of de betreffende sporen al dan niet worden weergege­ven. Als noch het ene, noch het andere veld wordt afgebeeld, bevat het betreffende spoor geen data.
6.
Druk op het [ON]-veld naast spoor/kanaal [4].
Bij veruit de meeste Standard MIDI Files bevindt de melodie zich op spoor 4. Het verdient dus aanbeveling om altijd eerst op dit veld te drukken (zodat het veran­dert in [OFF]). Dit kanaal komt overeen met de UP1­Part van de VA-7/VA-5.
Opgelet: De aan/uit-status van de sporen kan in een User Program worden opgeslagen (zie blz. 127).
7.
Kies een Tone voor de Upper1-Part (UP1).
31
Page 30
VA-7/VA-5 HandleidingDe grote lijnen
Zie “Super Tones” op blz. 27 of “Tone kiezen voor de Keyboard-Parts” op blz. 36. Er is tevens een functie waarmee u de klankkeuze voor de Upper1-Part kunt koppelen aan die van de gekozen Song, zodat uw melodie exact hetzelfde klinkt als de originele partij. Zie verdrop.
8.
Druk twee keer op het [STOP |]-veld om naar
het begin van de Song terug te keren.
9.
Druk op [PLAY ®] om de weergave te starten en
speel mee met de Standard MIDI File.
U kunt ook gebruik maken van de speelhulpen (zie blz. 50). Gebruik, indien nodig, het [TEMPO/DATA]­wiel of de [TEMPO/TAP]-knop om het tempo te ver­anderen.
10.
Druk op het [STOP |]-veld om de weergave te
stoppen.
11.
Druk op het [oBack]-veld om terug te keren naar
de Song Composer-pagina.
12.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
De hoofdpagina ziet er nu iets anders uit, omdat het veld linksboven [Song] heet. Zie ook blz. 31.
2.
Druk op de nu verschijnende display-pagina op het [KEYBOARD MODE]-veld rechtsboven (als het ten­minste nog niet wit wordt afgebeeld).
Druk op het [Options]-veld. Het display ziet er nu als volgt uit:
13.
Druk op de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop
als u nu weer met de Arranger wilt werken.
UP1 linked to Song
Dit is een functie die tijdens de weergave van Standard MIDI Files van pas kan komen, wanneer u de melo­diepartij uitschakelt (wat we “Minus One” noemen) om die zelf te spelen. Op blz. 31 vindt u meer details over de Minus One-functionaliteit.
Door de Upper1-partij aan de Song Composer te kop­pelen (“link”) zorgt u dat die Part dezelfde klank gebruikt als de melodie op diskette (spoor 4). Pitch Bend, modulatie en andere versieringen van het spoor worden dan evenmin weergegeven.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
3.
Druk op het UP1 Linked to Song [OFF]-veld om te
zorgen dat daar [ON] staat.
Nu is de Upper1-Part gekoppeld aan spoor 4 van de Standard MIDI File die u net aan het afspelen bent. In bepaalde gevallen kan dit betekenen dat er halverwege de Song een andere klank voor de melodie wordt gekozen – maar dat gebeurt dan tenminste perfect in de maat met de muziek, zodat u zich daar verder geen zorgen over hoeft te maken.
Opgelet: De fabrieksinstelling voor deze parameter is “ON”.
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
5.
Druk op de [SONG COMPOSER]-knop om terug
te keren naar de Composer-pagina.
32
Page 31
4. VA-7/VA-5-Clinics
VA-7/VA-5 Keyboard Mode-Clinic
In dit hoofdstuk gaan we een aantal functies van de VA-7/VA-5 van dichterbij bekijken. Terwijl “De grote lijnen” op blz. 21 enkel aangeven wat u van de VA-7/ VA-5 mag verwachten en hoe u de belangrijkste func­ties gebruikt, wordt het hier al iets technischer. Maar ook in dit hoofdstuk komen lang niet alle parameters aan bod. Vergeet dus niet ook de rest van deze handlei­ding te lezen.
Opgelet: Via de alfabetische index aan het einde van de deze handleiding vindt de benodigde gegevens op een later tijdstip waarschijnlijk het snelst.

4.1 Keyboard Mode-Clinic

De KEYBOARD MODE-instelling is de meest belang­rijke parameter van de VA-7/VA-5, omdat u daarmee bepaalt welke Parts (of Tones) en secties kunnen wor­den bespeeld. Hoewel de Easy Routing-functie (zie blz. 21) deze parameters op basis van uw antwoorden automatisch instelt, verdient het aanbeveling om ken­nis te maken met het KEYBOARD MODE-concept.

Arranger- en Piano-mode

De VA-7/VA-5 biedt twee belangrijke klaviermodes: ARRANGER en PIANO. Die selecteert u via de [ARRANGER]- c.q. de [PIANO]-knop.
In de regel vormt het drukken op [ARRANGER] of [PIANO] een goed uitgangspunt voor iets gespeciali­seerdere instellingen. Kies ARRANGER, als u de auto­matische begeleidingen nodig hebt en de akkoordher­kenning aan de linken klavierhelft wilt toewijzen (zie ook blz. 102). Kies PIANO om de akkoordherkenning van de Arranger uit te schakelen.
Upper1-Part (UP1) spelen. U kunt daar echter nog andere Parts aan toevoegen om het geluid voller te maken (“wat aan te dikken”). Zie ook blz. 35.
Arranger-sturing Upper1
De parameters, die door de KEYBOARD MODE [ARRANGER]-knop beïnvloed worden, zijn:
Split-mode. Het splitpunt bevindt zich bij de C4.
Enkel de UP1-Part wordt voor de rechter klavierhelft ingeschakeld (zie “Wat zijn ‘Parts’?” voor meer informatie over de Parts).
Arranger Chord= Left (zie blz. 102).
Intelligent-akkoordherkenning (zie blz. 101).
Dat betekent dat u met één knop (hier [ARRANGER]) dus alle belangrijke parameters voor het werken met de automatische bege­leiding (Arranger”) instelt.
In de PIANO-mode wordt de Upper1-Part aan het volledige klavier toegewezen.
Upper1 (UP1) met de klank A11 St.AcPiano 1
Verderop zal u merken dat deze klaviermode ook Whole wordt genoemd en dat u niet noodzakelijk met een pianoklank hoeft te werken.
De parameters, die door de KEYBOARD MODE [PIANO]-knop beïnvloed worden, zijn:
Whole-mode, enkel UP1 is ingeschakeld.
De klank 11 St.AcPiano 1 wordt aan UP1 toegewezen.
Arranger Chord= Off (zie blz. 102).
Dit betekent dat de Arranger niet in Realtime kan worden getransponeerd wanneer de [PIANO]-knop oplicht. U zou echter de drumbegeleiding van de Arranger kunnen gebruiken. Druk gewoon op de [START/STOP]-knop om ze te starten en te stoppen.
Opgelet: Door op één van deze knoppen te drukken kiest u niet alleen een Keyboard Mode, maar ook een reeks andere instellingen. In bepaalde gevallen worden Parts, die u tot dan hebt gebruikt, plots uitgeschakeld. Bovendien wordt het splitpunt (zie verderop) op “C4” ingesteld wanneer u op [ARRANGER] drukt.
In de ARRANGER-mode wordt het klavier in twee helften verdeelt. Links kunt u de akkoorden spelen die de Music Style-transponeren. In de rechter helft kunt u daarentegen de melodie over de Arranger-begeleiding spelen. Aanvankelijk kunt u deze melodie met de
Opgelet: Er bestaat een Global Parameter waarmee u kunt voorkomen dat automatisch een pianoklank voor UP1 wordt gekozen. In dat geval verandert de klankkeuze voor UP1 bij het drukken op [PIANO] niet. Zie blz. 189.
33
Page 32
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics

Splitpunt in de Arranger-mode

Wanneer de [ARRANGER]-knop oplicht, is het kla­vier in twee helften verdeeld. Het splitpunt bevindt zich bij een C-toets die “C4” heet:
Arranger-sturing Upper1
In bepaalde gevallen past de automatisch gekozen indeling misschien niet bij uw manier van spelen. Ver­ander dan het splitpunt:
1.
Druk op de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop
(zodat hij oplicht).
Hierdoor activeert u de Arranger en split u het klavier.
2.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
Het display ziet er ongeveer als volgt uit:
Als deze pagina niet wordt afgebeeld, moet u op het [SPLIT]-veld drukken, zodat het wit wordt afgebeeld.
3.
Stel met de velden [o][k] onder het display-kla-
vier een ander splitpunt in.
Opgelet: Deze instellingen kunt u in een User Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 127.

Other

Opgelet: Zodra u ook maar één Other-parameter verandert, dooft de [ARRANGER]- of [PIANO]-knop (als hij tenmin­ste aan was). Zo weet u meteen dat de huidige instellingen niet meer overeenkomen met de fabriekswaarden van de Arranger- of Piano-mode.
Zoals hierboven vermeld, kiest u met de Keyboard Mode [ARRANGER]- en [PIANO]-knop de Arran­ger- of Piano-mode en een reeks fabrieksinstellingen. In de regel zijn die fabriekswaarden perfect. Er bestaan echter nog andere mogelijkheden voor een nóg flexi­beler gebruik van de VA-7/VA-5. Alvorens daarop in te gaan, willen we echter even het volgende kwijt:
Wat zijn Parts?
De VA-7/VA-5 laat toe om verschillende klanken tege­lijk te gebruiken. Sommige van deze klanken kunt u zelf spelen. Dat zijn de Keyboard-Parts. Andere Parts worden door de Arranger/Music Styles gespeeld en heten bijgevolg Style-Parts. En dan zijn er nog de Parts die door de Song Composer worden aangestuurd – de Song-Parts.
Hierna vindt u een voorstelling van de Keyboard­Parts. (Zie blz. 107 voor de Style-Parts.)
UP1 (Upper1): Hoewel er maar kleine verschillen zijn tussen Upper1 en Upper2, wordt Upper1 als belang­rijkste solopartij beschouwd (en in de Arranger- en Piano-mode automatisch ingeschakeld).
UP2: De Upper2-Part kan dienen als bijkomende solopartij die bij de Upper1-Part wordt gevoegd – of als een alternatieve melodieklank. Zolang de UP2 Split-functie (zie blz. 86) niet is ingeschakeld, kunt u Upper2 ook inschakelen wanneer Upper1 uit is.
(VariPhrase): Deze Part stuurt de VariPhrase- functie van de VA-7 aan (zie blz. 28). Op de VA-5 bestaat deze Part niet.
MEL Int (Melody Intelligence): Deze Part wordt door de Arranger aangestuurd en speelt automatisch har­monieën. U kunt hem niet zelf spelen. Er zijn 18 ver­schillende harmonietypes (zie blz. 99).
LW 1 : De Lower1-Part laat toe om met de linker hand akkoorden te spelen. Daar kunt u gebruik van maken om bv. een strijkerstapijt te voegen bij de met de rech­ter hand gespeelde melodie.
LW 2 : De Lower2-Part is voor Lower1 wat Upper2 voor Upper1 is: hiermee kunt u een tweede klank voor het akkoordenwerk van de linker hand kiezen of afwisse­lend de ene (LW1) en de andere (LW2) gebruiken.
MBS: De Manual Bass-Part kan als halfautomatische baspartij worden gebruikt voor de met de linker hand gespeelde noten. Hij is enkel in de SPLIT-mode (zie verderop) beschikbaar. Als u hem inschakelt, terwijl de twee Lower-Parts uit zijn, kunt u er ook akkoorden mee spelen.
MDR: De Manual Drums-Part is een iets andere Key­board-Part, omdat u er enkel Drum Sets aan kunt toe­wijzen. U kunt er geen melodieën mee spelen: aan elke noot is een andere klank toegewezen. Zie ook blz. 41.
WHOLE Keyboard Mode gebruiken
Whole betekent dat alle toetsen dezelfde Part(s) aan­sturen. Er is dus geen split. U kunt maar liefst vijf Parts aan het volledige klavier toewijzen: LW1, LW2, UP2, UP1 en de -Part. De MDR-Part kunt u niet samen (als Layer) met de overige Parts gebruiken. Onthoud verder dat bij het inschakelen van de ­Part alle andere Parts (met uitzondering van UP2) worden uitgeschakeld. U kunt UP1, LW1 en LW2 ech­ter weer aan de VariPhrase-Part toevoegen eens u deze laatste hebt ingeschakeld.
34
Page 33
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
2.
Druk op het [KEYBOARD MODE]-veld in de rech-
ter bovenhoek (zodat het wit wordt afgebeeld).
Het display ziet er nu als volgt uit (het [KEYBOARD MODE]-veld moet wit zijn):
VA-7/VA-5 – Keyboard Mode-Clinic
SPLIT Keyboard Mode
Split betekent dat het klavier in twee helften wordt ver­deeld (bij de eerder vernoemde C4). In dat geval kunt u in de linker heft de Parts LW1, LW2 en MBS en in de rechter helft UP1 en UP2 spelen. (Het is tevens moge­lijk om UP1 en UP2 op hun beurt nog eens te splitten. Zie “Upper 2 Split” op blz. 86.)
3.
Als het [WHOLE]-veld niet wit wordt afgebeeld, moet u erop drukken (zie de display-pagina hierbo­ven).
In het midden van het display kunt u nu alle beno­digde Keyboard-Parts in- en de niet benodigde Parts uitschakelen.
Parts in- en uitschakelen
4.
Druk op het veld van een Part (LW2, LW1 enz.) die u via het klavier wilt spelen, en schakel de niet beno­digde Parts uit.
Actieve Parts worden wit afgebeeld, uitgeschakelde Parts verschijnen in het blauw.
Wanneer u het [MDR]-veld activeert, worden [LW1], [LW2], [UP2] en [UP1] (evenals ) uitgeschakeld. Eens u de VariPhrase-Part geactiveerd hebt, kunt u UP1, UP2, LW1 en LW2 echter weer inschakelen.
Opgelet: Als geen enkel Part-veld wit wordt afgebeeld, hoort u de op het klavier gespeelde noten niet meer. (U zou de Arranger echter nog kunnen transponeren.)
Bij het kiezen van WHOLE wordt de Arranger niet automatisch uitgeschakeld. Dat moet u handmatig doen. Zie “Arranger Chord Mode” op blz. 102.
Opgelet: Deze instellingen kunt u in een User Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 127.
LW1, LW2, MBS UP1, UP2
MDR of VariPhrase
Als alternatief zou u echter kunnen opteren voor de MDR-Part in de rechter helft om een percussiepartij aan de met de LW-Parts gespeelde akkoorden toe te voegen. Verder zou u de VariPhrase ( ) Part aan de rechter helft kunnen toewijzen en LW1 en/of LW2 (al dan niet met de MBS-Part) in de linker helft kunnen spelen.
Ziehier hoe je de SPLIT-klaviermode activeert:
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
2.
Druk op het [KEYBOARD MODE]-veld in de rech-
ter bovenhoek (zodat het wit wordt afgebeeld).
Het display ziet er nu als volgt uit (het [KEYBOARD MODE]-veld moet wit zijn):
3.
Als het [SPLIT]-veld niet wit is, moet u erop druk­ken om te zorgen dat het display er uitziet zoals hier­boven.
In het midden van het display kunt u nu alle beno­digde Keyboard-Parts in- en de niet benodigde Parts uitschakelen.
Let op de lijn tussen de LW1-, LW2- en MBS-Parts, en de Parts UP1, UP2, MDR, en . In tegenstelling tot vroegere keyboards van Roland laat de VA-7/VA-5 dus toe om met de linker hand akkoorden (en eventueel een automatische baspartij) te spelen, terwijl u met uw rechter hand drumt. In het verleden werd de MBS­Part (of M. Drums) automatisch aan het volledige kla­vier toegewezen, wat nog steeds kan (WHOLE-mode), maar niet meer verplicht is.
Opgelet: Zie “Drummen op het klavier” op blz. 41 voor meer details over de MDR-Part.
4.
Druk op het veld van een Part (LW2, LW1 enz.) die u via het klavier wilt spelen, en schakel de niet beno­digde Parts uit.
35
Page 34
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
Actieve Parts worden wit afgebeeld, uitgeschakelde Parts verschijnen in het blauw.
5.
Verander, indien nodig, het splitpunt. Zie “Split-
punt in de Arranger-mode” op blz. 34.
Dit splitpunt geldt zowel voor het akkoord-herken­ningsgebied van de Arranger als de Keyboard-Parts in de SPLIT-mode.
Opgelet: Indien nodig kunt u een Hold-functie voor de LW1/2-Parts activeren. Dan volstaat het namelijk om de akkoorden telkens maar even te spelen om ze te laten door­klinken. De Arranger biedt een vergelijkbare functie (die “ARR Hold” heet). Zie ook “LWR Hold” op blz. 90.
Opgelet: Als geen enkel Part-veld wit wordt afgebeeld, hoort u de op het klavier gespeelde noten niet meer. (U zou de Arranger echter nog kunnen transponeren.)
Opgelet: Deze instellingen kunt u in een User Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 127.

4.2 Tone-Clinic

Tone kiezen voor de Keyboard-Parts

Op blz. 27 hadden we het al over de SUPER TONE­knoppen waarmee u minstens 40 Tones snel aan de Upper1-Part kunt toewijzen. Tevens is de One Touch­functie al aan bod gekomen, die vier schillende klan­ken voor zowel UP1 als UP2 voorbereidt. Zie ook “One Touch” op blz. 99.
Laten we nu kijken naar de “klassieke” manier om Tones te kiezen. Deze methode kan voor alle Key­board-Parts worden gebruikt.
Er bestaan zelfs twee manieren om klanken te kiezen die u ook door elkaar kunt gebruiken. De variatieklan­ken kunnen enkel via het display worden gekozen. Duidelijkheidshalve gaan we de twee aanpakken apart voorstellen.
Tone-keuze via het frontpaneel
Opgelet: Bij het drukken op de volgende knoppen verandert ook de informatie in het display. Zie “Tone-keuze via het display” op blz. 38 voor een verklaring van de afgebeelde velden.
1.
Geef de VA-7/VA-5 te kennen dat u een klank wilt
kiezen; druk op de [TONE]-knop.
De VA-7/VA-5 hanteert een vernuftig kleurencode­systeem. Wanneer u op de [TONE]-knop drukt, licht hij, samen met de BANK- en de NUMBER-knoppen van de momenteel gekozen Tone, rood op. Voor de Music Style-keuze (zie blz. 57) wordt groen gebruikt. Voor User Programs is dit oranje.
Het display ziet er nu als volgt uit:
De naam naast de velden [A]/[B] slaat op de Key­board-Part die voor de Tone-keuze werd geactiveerd:
U kunt een Tone kiezen voor Upper1 (UP1).
36
Page 35
VA-7/VA-5 – Tone-Clinic
Opgelet: De getallen rechtsboven in het display slaan op het MIDI-adres van de gekozen Tone (hier Organ 1”).
2.
Kies de Part waarvoor u een andere klank wilt kie-
zen:
Houd de [PART]-knop ingedrukt en druk op één van de volgende NUMBER-knoppen.
Ingedrukt houden……en op een NUMBER-knop drukken.
PART + NUMBER [1] Upper 1 PART + NUMBER [2] Upper 2 PART + NUMBER [3] Manual Drums PART + NUMBER [4] -– – – PART + NUMBER [5] Melody Intelligence PART + NUMBER [6] Lower1 PART + NUMBER [7] Lower2 PART + NUMBER [8] Manual Bass
Als u enkel op de [PART]-knop drukt, doven de GROUP- en BANK-indicators en licht enkel de NUM­BER-knop van de momenteel geselecteerde Part op. Laat u de knop daarna weer los, springt de VA-7/VA-5 naar de Part-keuzepagina. Zie ook blz. 38.
Opgelet: De VariPhrase-Part ( ) kunt u hier niet kiezen. Gebruik de knoppen [BACKGROUND], [MELODIC], [RHYTHMIC] en [USER] voor het selecteren van een VariPhrase. Zie “VariPhrase-Clinic” op blz. 44.
3.
Druk op de [GROUP]-knop om de groep te kiezen die de benodigde Tone bevat (A of B, de betreffende indicator licht op).
In de afbeelding hierboven ziet u dat er acht bankkeu­zevelden zijn. Zo weet u meteen wat u in de betref­fende bank mag verwachten.
Opgelet: Zie ook het Tone-overzicht op blz. 216 voor het adres van de benodigde Tone.
Tijdens het kiezen van een GROUP stelt de VA-7/VA-5 automatisch de BANK voor die de momenteel nog gekozen klank bevat. Voorbeeld: als de Upper1-Part momenteel de Tone “A31 Organ 1” gebruikt, wordt bij het kiezen van groep B automatisch bank 3 (SYN LEAD) voorgesteld (maar u hoort nog steeds het orgel).
De benodigde groep kunt u ook kiezen door gewoon naar de BANK-knoppen op het frontpaneel te kijken: de namen boven de knoppen slaan op groep A, de namen onder de knoppen op groep B:
4.
Druk op een BANK-knop [1]~[8] (zodat hij oplicht) om een bank van de actieve Tone-groep te kiezen.
Elke Tone-groep (A en B) bevat acht banken. Ziehier twee voorbeelden:
a)
als u een solosynthesizer-geluid nodig hebt, moet u GROUP B en BANK 3 (SYN LEAD) kiezen;
b)
voor een trompetklank moet u GROUP A en BANK 8 kiezen.
5.
Druk op een NUMBER-knop [1]~[8] om een Tone binnen de actieve bank te kiezen.
Pas nu wordt de gekozen Tone daadwerkelijk geladen. Dit systeem zou u kunnen gebruiken om de groep en bank al met uw linker hand voor te bereiden, terwijl u met de rechter hand nog de melodie speelt. Alles wat u dan nog moet doen, is op het juiste moment op de gewenste NUMBER-knop drukken om de nieuwe Tone te selecteren.
6.
Speel een paar noten om na te gaan of u wel degelijk de juiste klank hebt gekozen.
In de regel kiest de VA-7/VA-5 niet precies de gevraagde klank, maar een nóg beter alternatief (onze “favoriet” voor de betreffende Tone-familie). Dat houdt verband met het feit dat er nog een Tone-cate­gorie is die “Variation” heet.
Laten we de verschillende Tone-categorieën even op een rijtje zetten:
Tone-categorie Betekenis
Group [Voorbeeld: B]
Bank [Voorbeeld: B3–]
Number [Voorbeeld: B38]
Variatie [Voorbeeld: B38 <2>]
7.
Kies, indien nodig, een andere variatie. Dit lukt
Het hoogste niveau waarmee u bepaalt welke 8 Tone-banken beschikbaar zijn.
Het tweede niveau. De inhoud hiervan ver­schilt naar gelang de gekozen groep. Elke bank bevat 8 Tones (nummers).
Een geheugen binnen de gekozen bank. Hier­mee kiest u de gewenste Tone.
Een alternatief voor de gekozen Tone dat rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met de betreffende Tone-familie.
enkel via het display. Zie stap (8) onder “Tone-keuze via het display” op blz. 38.
Het aantal variaties verschilt naar gelang het Tone­nummer. Hier en daar zijn het er meer dan 40. U kunt ook “geen variatie” kiezen. Die klanken noemen we Capital (en die worden zonder nummer tussen < > afgebeeld).
Opgelet: Het is ook mogelijk om de gewenste variatie (of de Capital) “voor te programmeren” om te zorgen dat die tij­dens het kiezen van een Tone automatisch wordt opgeroe­pen. Maak hiervan gebruik als u het niet eens bent met onze “favorieten”. Zie “Eigen Tone-favorieten kiezen (Customize Preferred Tone)” op blz. 39.
Opgelet: Naast de variaties zijn er ook nog Tone Maps. Zie blz. 40 voor meer details.
37
Page 36
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
Tijdens de Tone-keuze werkt het display als volgt:
a)
Als u enkel een ander nummer (via de BANK/ NUMBER-knoppen) kiest, verschijnt de Tone-keu­zepagina niet.
b)
Drukt u op een BANK-knop, wacht de Tone-keu­zepagina tot u een NUMBER kiest en verdwijnt dan weer.
c)
Drukt u op de [TONE]-knop (of het [Tone]-veld) en kiest u daarna een Tone, dan verdwijnt de keuze­pagina niet automatisch. Hiervoor moet u op [EXIT] drukken.
Tone-keuze via het display
Laten we nu kijken hoe je via het display Tones kiest. Meer details over de gehanteerde begrippen vindt u onder “Tone-keuze via het frontpaneel” op blz. 36.
1.
Druk op het [Tone]-veld in het display.
Het display ziet er nu als volgt uit:
U kunt echter ook de [PART]-knop één seconde inge­drukt houden en hem dan weer loslaten. In beide gevallen roept u de volgende display-pagina op.
Het display ziet er nu als volgt uit. De momenteel gekozen Part (degene wiens naam in de pijl op de hoofdpagina staat, zie links) verschijnt op een witte achtergrond.
3.
Druk op het veld van de benodigde Keyboard-Part
(UP1, UP2 enz. – linker kolom).
Dat veld wordt nu wit-op-blauw afgebeeld.
Opgelet: De VariPhrase-Part ( ) kunt u hier niet kiezen. Gebruik de knoppen [BACKGROUND], [MELODIC], [RHYTHMIC] en [USER] voor het selecteren van een VariPhrase. Zie “VariPhrase-Clinic” op blz. 44.
Opgelet: Als deze pagina niet wordt afgebeeld, moet u op het [Keyboard]-veld drukken. Dat moet wit zijn.
Wanneer u de MEL Int-Part (M Int) kiest, ziet het dis­play er iets anders uit:
Als u naar de BANK/NUMBER-knoppen kijkt, ziet u waarschijnlijk meteen dat die nu rood oplichten.
De naam naast de velden [A]/[B] slaat op de Key­board-Part die voor de Tone-keuze werd geactiveerd:
U kunt een Tone kiezen voor Upper1 (UP1).
Opgelet: De getallen rechtsboven in het display slaan op het MIDI-adres van de gekozen Tone (hier Organ 1”).
2.
Druk op het [Part]-veld in de linker benedenhoek
van het display.
38
Met het hangslot kunt u zorgen dat de fabrieksinstel­lingen niet automatisch worden geladen. Zie ook blz. 99. Dat slot wordt ook voor Arranger-Parts gehan­teerd.
Opgelet: U kunt de benodigde Part ook via de [PART]-knop en de NUMBER-knoppen kiezen (zie blz. 37).
4.
Druk op het [Tone]-veld om terug te keren naar de
Tone-keuzepagina.
Page 37
VA-7/VA-5 – Tone-Clinic
Nu zitten we weer op de volgende display-pagina:
5.
Druk op het [A]- of [B]-veld om de benodigde
Tone-groep te kiezen.
6.
Druk op één van de volgende velden om een bank
binnen die groep te kiezen:
Kies via deze velden een Tone-bank
7.
Druk op een Tone-veld om een klank (nummer) te
kiezen.
Ook hier zou het kunnen gebeuren dat de VA-7/VA-5 een andere klank oproept dan degene die u selecteert, omdat wij van mening zijn dat die nog beter is. Bent u het daar niet mee eens, zie dan “Eigen Tone-favorieten kiezen (Customize Preferred Tone)” om daar verande­ring in te brengen.
Als achter de Tone-naam nog een getal tussen < > staat, is momenteel een variatie gekozen. Ontbreken die haakjes, dan is de Capital gekozen.
8.
Druk op het [Variations]-veld om de volgende dis-
play-pagina op te roepen:
c)
Om de “hoofdklank” (Capital) te kiezen moet u op het variatieveld (op de eerste pagina) drukken waar geen nummer vóór staat (het eerste veld linksboven op de eerste variatiepagina). De haakjes < > naast het Tone-adres verdwijnen dan.
Opgelet: Terloops even dit: het woordje “variatie” slaat in dit verband op Tones en heeft niets te maken met de [VARIATION]-knop op het frontpaneel of het gelijknamige Music Style-patroon.
9.
Druk op het [oBack]-veld om een andere Tone te kiezen (als geen enkele variatie aan uw verwachtingen voldoet).
10.
Druk op het [EXIT]-veld om terug te keren naar
de hoofdpagina.
Eigen Tone-favorieten kiezen (Customize Preferred Tone)
We hadden het er al over dat tijdens het kiezen van een Tone via de BANK/NUMBER-knoppen vaak een nóg betere klank wordt gekozen dan de gevraagde – ten­minste denken de Roland-ingenieurs er zo over.
Maar misschien bent u het daar niet mee eens en wordt u het beu om, na invoeren van het Tone-adres (groep, bank, nummer), ook de sowieso bedoelde variatie nog handmatig op te roepen.
Ziehier hoe u uw eigen “favorieten” kunt kiezen. Dit kunt u voor alle 128 Tone-adressen (A11~A88, B11~ B88) doen. Hier tonen we u hoe u voor één Tone te werk moet gaan.
Opgelet: Deze keuze wordt automatisch opgeslagen. Kies daarna dus weer de oorspronkelijke toewijzing – of meteen de variatie die automatisch moet worden geselecteerd.
1.
Zie “Tone-keuze via het frontpaneel” op blz. 36 en “Tone-keuze via het display” op blz. 38 voor het kie­zen van een Tone.
Voor dit voorbeeld gaan we met Tone A31 werken. Het display zou er dus als volgt moeten uitzien:
Het veld van de actieve variatie wordt wit afgebeeld. Voor de Tone A31 zijn er 28 variaties (let op de getal-
len in de keuzevelden).
a)
Druk op een ander variatieveld om die variatie te
kiezen.
b)
Als geen enkele variatie aan uw verwachtingen vol­doet, druk dan op de opwaarts wijzende pijl ( ) om de pagina met de variaties 1~9 te kiezen (als dat ten­minste mogelijk is). U raadt het al: de neerwaarts wijzende pijl ( ) laat in de regel toe om een navolgende pagina te kiezen, tenzij hij –zoals hier– als raster wordt afgebeeld.
Hier wordt dus automatisch Organ 1 gekozen. Laten we stellen dat u eigenlijk veel liever met variatie <8> Trem Organ werkt en dat die moet worden geactiveerd wanneer u het adres “A31” invoert.
39
Page 38
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
2.
Druk op het [Variations]-veld om de volgende dis-
play-pagina op te roepen:
Er zijn vier Tone Maps die overeenkomen met de vol­gende modellen:
Tone Map Overeenkomst
1 De Tones van de E-86 en de SC-55 Sound Canvas.
2
3
4
De Tones van de G-800, RA-800 en de SC-88 Sound Canvas.
De Tones van de G-1000, EM-2000 en SC-88 Pro Sound Canvas.
Nieuwe Tones, die speciaal voor de VA-7/VA-5 werden ontwikkeld; sommige daarvan vind je ook terug op de SC-8850.
(Druk op het [m]-veld om de pagina met de variaties 10~19 of 20~28 te kiezen.)
3.
Druk op het [8 Trem Organ]-veld om die variatie te
kiezen.
Opgelet: Druk op het variatieveld zonder nummer (“Organ 1” in ons voorbeeld) om de Capital als “Preferred Tone” aan te duiden.
4.
Druk op het [Customize]-veld om de gekozen vari-
atie als favoriet op te slaan.
Het display antwoordt nu met:
Dit betekent dat uw keuze nu opgeslagen is. Na enkele ogenblikken verschijnt weer de Group/Bank/Number­pagina.
5.
Herhaal deze operatie voor alle Tone-adressen
waarvoor u een andere “Preferred Tone” wilt kiezen.
6.
Druk op het [EXIT]-veld om naar de hoofdpagina
terug te keren.
• De Tone Maps 1~3 garanderen een perfecte compati­biliteit met oudere Music Styles en Standard MIDI Files. Bovendien bevatten deze Maps een aantal “klas­siekers” die u beslist niet zou willen missen.
• Tone Map 4 (de nieuwe bank) bevat de 1.616 beste klanken die Roland ooit heeft voorgesteld.
Ziehier hoe u een andere Tone Map kiest:
1.
Druk, op de Tone-keuzepagina, op het [Map]-veld.
Hierop drukken om de Map-pagina op te roepen
Het display ziet er nu als volgt uit:

Andere Tone Maps kiezen

Zoals u weet, bevat de VA-7/VA-5 maar liefst 3.649 Tones, wat een indrukwekkend aantal is – met name wanneer je een klank moet kiezen.
Daarom zijn er niet enkel groepen (A, B), banken (1~
8), nummers (1~8) en variaties (variërend aantal), maar ook “Tone Maps”.
Tone Maps bootsen het gedrag van een bepaalde klankbron na. Door bv. Tone Map “1” te kiezen zorgt u dat de VA-7/VA-5 de klanken van de SC-55 gebruikt i.p.v. de nieuwe klanken van dit V-Arranger Keyboard.
Opgelet: Dit Tone Map-systeem kunt u ook voor het editen van Standard MIDI Files gebruiken. Zie “Change” op blz. 152.
40
De “CC32”-meldingen slaan op een MIDI-controle­commando waarmee u de Maps vanop een externe MIDI-sequencer of gelijk welk ander instrument, dat dit commando zendt, kunt kiezen.
Deze informatie is tevens belangrijk wanneer u de Tone-lijst vanaf blz. 216 overloopt op zoek naar een bepaalde klank. Let altijd op wat er achter “CC32=” staat. Dat cijfer (1~4) verwijst namelijk naar de te kie­zen Tone Map.
2.
Druk op het benodigde [Tone Map]-veld.
Page 39
VA-7/VA-5 – Tone-Clinic
Dit betekent dat alle Tones, die u vanaf nu kiest, tot de zonet gekozen Tone Map behoren. Maar u kunt op eender welk moment weer een andere Tone Map kie­zen.
En zo ziet u welke Tone Map er momenteel wordt gebruikt:
Map-informatie
Deze informatie wordt ook op andere display-pagina’s afgebeeld (let gewoon op het “Map”-veld). Ziehier een ander voorbeeld:
Opgelet: Tones zonder “Map”-indicatie behoren tot Map 4 (de nieuwe klanken van de VA-7/VA-5).
nen opnemen, omdat uw sequences dan nog beter klinken!
Of ga als volgt te werk
Wijs dezelfde “V”-gitaarklank toe aan UP1 (of UP2) en LW1 (of LW2), activeer de SPLIT-klaviermode (zie blz. 35) en transponeer de LW1-Part (of LW2) met behulp van de Octave-functie 4 octaven lager (zie blz. 53). Nu kunt u met de linker hand “schui­ven” en “kloppen”. Kies liefst een betrekkelijk laag splitpunt (zie blz. 34). Deze aanpak “werkt”, omdat de meeste Tones beneden een bepaalde noot sowieso geen muzikaal zinvolle rol meer spelen. Waarom deze noten uiterst links dus niet gebruiken voor de “effecten”?

Drummen op het klavier

Met de MDR-Part (M. Drums) kunt u op het klavier drummen. Zoals eerder vermeld, is de MDR-Part zowel in de SPLIT- en de WHOLE-mode beschikbaar. In de SPLIT Keyboard Mode wordt hij aan de rechter klavierhelft toegewezen (zodat de hierna getoonde noten enkel beschikbaar zijn wanneer u een ander octaaf voor de MDR-Part kiest).
De MDR-Part verschilt van de overige Keyboard­Parts, omdat hij aan elke toets een andere klank toe­wijst. Als u de WHOLE-mode kiest en op de C2 (de tweede C van links) drukt, hoort u een basdrum. Met de D2 (de D rechts van de C2) speelt u een Snare enz. U kunt dus geen melodieën spelen. Kijk even naar het volgende voorbeeld:
Een woordje over de nieuwe Tones
Alle nieuwe Tones van de VA-7/VA-5 (Map 4) zijn natuurlijk fantastisch, maar sommige zijn echt subliem. Let in de Tone-lijst vanaf blz. 216 (en op de display-pagina’s) vooral op de Tone-namen die met de “V” (van “virtual”) beginnen.
Kies ze één voor één en probeer ze uit door afwisse­lend hard en zacht aangeslagen noten te spelen. U zal versteld staan van de rijke nuances die u daarmee bereikt. Zo is er bijvoorbeeld een trompetklank (“V Trumpet”, A81, variatie 13) die toelaat om te alterne­ren tussen een gedempte en een “loeiharde” trompet door gewoon hard of zacht aan te slaan. Voor talrijke gitaarklanken zijn er dan weer hammer-on/bending­geluiden die u via de maximale aanslag kunt aanstu­ren. En ga zo maar door…
Bovendien kunt u, door het klavier naar het laagste octaaf te transponeren, soms typische “bijgeluiden” spelen (het schuiven van de vingers over gitaarsnaren, het kloppen op de klankkast van de gitaar enz.) Op blz. 53 komt u te weten hoe u het laagste octaaf kiest. Dit “prachtig lawaai” is voor het live-gebruik waar­schijnlijk iets te ver weg om er echt mee te kunnen werken. Maar u zou ze met de Song Composer kun-
C2
C3
Ziehier hoe u de MDR-Part activeert:
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
41
Page 40
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
Het display ziet er nu als volgt uit:
Deze pagina betekent dat de WHOLE Keyboard Mode geselecteerd is (zie blz. 34). Als u deze pagina bij u niet te zien krijgt, moet u op het [KEYBOARD MODE]­veld rechtsboven drukken.
2.
Druk op het [SPLIT]- of [WHOLE]-veld, naar gelang of u de MDR-Part aan het volledige klavier (WHOLE) of enkel aan de rechter helft (SPLIT) wilt toewijzen.
Als u op [SPLIT] drukt, ziet het display er ongeveer als volgt uit:
SPLIT is een slimme keuze als u de Arranger met de linker hand wilt aansturen, terwijl u met de rechter hand een percussiepartij over de begeleiding heen speelt.
Als u voor de SPLIT-mode kiest en de Kick, Snare, HiHat enz. nodig hebt (toegewezen aan noten die momenteel niet door de MDR-Part kunnen worden gespeeld), moet u de Octave-functie gebruiken (zie blz. 53).
3.
Druk op het [MDR]-veld.
Alle Part-velden (WHOLE-mode) of alle Part-velden rechts van de scheidingslijn (SPLIT) veranderen nu in blauw, terwijl het [MDR]-veld wit wordt afgebeeld. Dat komt omdat u de MDR-Part niet samen met UP1, UP2 enz. kunt bespelen. Dat zou trouwens betrekke­lijk zinloos zijn: voor drumpartijen moet u namelijk vaak intervallen van halve tonen spelen (bv. C4
C#4 enz.), terwijl een “echte” melodie een weliswaar verrassende, maar meestal onbruikbare drumpartij zou opleveren als de MDR-Part ingeschakeld was.
4.
Speel een paar noten op het klavier om de drum­klanken uit te proberen.
Waarschijnlijk wilt u ook het volgende even uitprobe­ren:
Roll
Met de Roll-functie kunt u perfecte trommelroffels spelen wier tempo altijd met de Arranger of Compo­ser-Song synchroon loopt.
1.
Druk, op de hierboven getoonde display-pagina (in
de SPLIT- of WHOLE-mode), op het [Options]-veld.
Als die pagina al weer verdwenen is, moet u eerst op de [OTHER]-knop op het frontpaneel drukken.
2.
Druk op het [MDrums Roll]-veld (linker kolom,
middelste veld).
Het display ziet er nu als volgt uit:
3.
Druk op het [ON/OFF]-veld om te zorgen dat daar
“ON” op een witte achtergrond staat.
4.
Speel weer een noot.
De drumklanken worden nu als roffels weergegeven. Deze roffels lopen altijd perfect synchroon met de tempowaarde die u rechtsboven op de hoofdpagina ziet. Probeer dit even uit door het tempo met het [TEMPO/DATA]-wiel te veranderen.
Met de MODULATION-hendel kunt u het volume van de roffels beïnvloeden (druk de hendel naar de achterkant van het instrument). Probeer dit even uit.
Instellen van de roffelsnelheid (resolutie)
U kunt zelf bepalen hoeveel roffelnoten er op elke tel worden gespeeld wanneer de Roll-functie ingescha­keld is.
5.
Druk op een andere nootwaarde dan degene die
momenteel gekozen is.
Er zijn zes opties die de volgende betekenis hebben:
Symbool Betekenis
1/16 Slaat op zestiende noten.
1/32 Tweeëndertigste noten (half zo lang als 1/16-noten).
t Triool (drie noten in dezelfde tijd als twee).
Swing (gesyncopeerde noten, waar de tweede van een
s
paar telkens iets lijkt na te slepen).
De voorgeprogrammeerde waarde is “1/32”. Door nóg kortere waarden te kiezen zorgt u waarschijnlijk voor machinegeweer-achtige roffels bij een hoog tempo. Stel eerst altijd het Style- of Song-tempo in en kies de roffelresolutie in functie van dat tempo om niet voor geknetter komen te staan.
6.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
42
Page 41
VA-7/VA-5 – Tone-Clinic
Drum Sets kiezen voor de MDR-Part
De MDR-Part mag op zich al een opmerkelijke functie zijn. Helemaal te gek wordt het echter wanneer we u vertellen dat de VA-7/VA-5 maar liefst 116 Drum Sets bevat waaruit u kunt kiezen. Er zijn Drum Sets voor zowat elk muziekgenre – en in de regel kunt u zelfs kiezen uit verschillende alternatie­ven. Zie blz. 227 voor een overzicht van de beschik­bare Drum Sets. Onthoud dat elke noot een andere drum- of percussieklank aanstuurt. De noten hebben twee “adressen” (zie ook het hoofd­stuk over MIDI): een nootnummer (0~127) en een nootnaam (C–1~G9). De klanken/noten, die u in de WHOLE-mode meteen via het klavier kunt aansturen, zijn C1 (24)~C6 (84). Lagere en hogere noten bereikt u alleen wanneer u de MDR-Part met de Octave-func­tie transponeerd (zie blz. 53).
De meteen beschikbare drumklanken worden in de lijst met behulp van de grijze toetsen aangeduid. Ont­houd echter dat u in de SPLIT-mode enkel de noten C3 (48)~C6 (84) kunt spelen – tenzij u het splitpunt verandert (zie blz. 34).
1.
Zie “Tone kiezen voor de Keyboard-Parts” op
blz. 36 voor de belangrijkste stappen.
U weet waarschijnlijk nog dat u, na op de [TONE]­knop gedrukt te hebben, via de BANK/NUMBER­knoppen kunt werken. Het display zou er als volgt moeten uitzien:
Zie ook “Tone-keuze via het frontpaneel” op blz. 36 en “Tone-keuze via het display” op blz. 38.
U zou nu eigenlijk op z’n minst alle Drum Sets moe­ten uitproberen wier naam met een “V” begint. De Set V-VoxDrum (Tone Map 4, 88) is bijzonder interessant omdat hij “stempercussie”-klanken bevat. Als u de tabel hieronder aandachtig bestudeert, merkt u waar­schijnlijk meteen op dat ze allemaal op dezelfde leest “geschoeid” zijn: bank “1” van alle Maps bevat alge­meen bruikbare Drum Sets, bank “2” Drum Sets met effecten (“Ambience”, speciale Dance-geluiden), bank “3” Rock-kits enz.
Opgelet: De Drum Sets met de benaming CC32= 122 (General MIDI 2) en CC32= 119 (XG) kunt u niet via het frontpaneel selecteren. Dat is enkel mogelijk via MIDI of door het afspelen van een Standard MIDI File met de Com­poser.
Tone Map 4
11 STANDARD 1 12 STANDARD 2 13 STANDARD L/R 14 V-Pop1St 15 V-R&B 16 V-Fiesta 21 ROOM 22 HIP HOP 23 JUNGLE 24 TECHNO 25 ROOM L/R 26 HOUSE 31 POWER 32 V-Rock1St 33 V-Rock2St 41 ELECTRONIC 42 TR-808 43 DANCE 44 CR-78 45 TR-606 46 TR-707 47 TR-909 51 JAZZ 52 JAZZ L/R 61 BRUSH 62 BRUSH 2 63 BRUSH 2 L/R 64 V-JazzBrush 71 ORCHESTRA 72 ETHNIC 73 KICK & SNARE
®
De adressen 123” zijn MIDI-programmanummers
74 KICK&SNARE 2 75 ASIA 76 CYMBAL&CLAP 77 GAMELAN 1 78 GAMELAN 2 81 SFX 82 RHYTHM FX 83 RHYTHM FX 2 84 RHYTHM FX 3 85 SFX 2 87 CYM&CLAPS 2 88 V-VoxDrum
128
CM-64/32L
Tone Map 3
11 STANDARD 1 12 STANDARD 2 13 STANDARD 3 21 ROOM 22 Hip-Hop 23 JUNGLE 24 TECHNO 31 POWER 41 ELECTRONIC 42 TR-808 43 DANCE 44 CR-78 45 TR-606 46 TR-707 47 TR-909 51 JAZZ 61 BRUSH
71 ORCHESTRA 72 ETHNIC 73 KICK & SNARE 75 ASIA 76 CYMBAL&CLAP 81 SFX 82 RHYTHM FX 83 RHYTHM FX 2
128
CM-64/32L
Tone Map 2
11 STANDARD 1 12 STANDARD 2 21 ROOM 31 POWER 41 ELECTRONIC 42 TR-808/909 43 DANCE 51 JAZZ 61 BRUSH 71 ORCHESTRA 72 ETHNIC 73 KICK&SNARE 74 E-40 Modified 81 SFX 82 RHYTHM FX
128
CM-64/32L
Tone Map 1
11 STANDARD 21 ROOM 31 POWER
41 ELECTRONIC 42 TR-808 51 JAZZ 61 BRUSH 71 ORCHESTRA 81 SFX 88 CM-64 / 32L
CC32= 122 (General MIDI 2)
1 GM2 9 GM2 ROOM 17 GM2 POWER 25 GM2 ELECTRIC 26 GM2 ANALOG 33 GM2 JAZZ 41 GM2 BRUSH 49 GM2 57 GM2 SFX
CC32= 119 (XG)
1 standard kit XG 2 standrd kit2 XG 9 room kit XG 17 rock kit XG 25 electro kit XG 26 analog kit XG 33 jazz kit XG 41 brush kit XG 49 classic kit XG 121SFX 1 kit XG 122SFX 2 kit XG
2.
Kies de MDR-Part:
• Houd de [PART]-knop ingedrukt, terwijl u op NUM­BER [3] drukt; —of—
• Druk, op bovenstaande pagina, op het [Part]-veld en vervolgens op het [MDR]-veld. (Druk daarna op het [Tone]-veld om weer naar bovenstaande pagina te springen.)
3.
Kies de benodigde Drum Set (hier hoeft u enkel een
bank en een nummer in te stellen).
Opgelet: Zoals u ziet, zijn de Drum Sets over verschillende Tone Maps verdeeld. Zie ook blz. 40.
Opgelet: Er zijn geen Variation Drum Sets, zodat er ook geen [Variations]-veld wordt afgebeeld wanneer u de MDR-Part selecteert.
43
Page 42
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics

4.3 VariPhrase-Clinic

De revolutionaire VariPhrase-functie van de VA-7 laat toe om gesampelde zang- en andere muzikale frasen via het klavier te spelen – op gelijk welke toonhoogte en eender welk tempo. 48 dergelijke frasen bevinden zich in het ROM-geheugen van de VA-7. Deze zijn ver­deeld over twee groepen (A & B) met telkens drie ban­ken à acht geheugens (1~8).
Gemakkelijkheidshalve heten de banken Background,
Melodic, Rhythmic, Background 2, Background 3 en Rhythmic 2 (Tone- en Drum Set-banken daarentegen
hebben enkel een nummer). Bovendien is er een RAM-geheugen dat 16 zelf gesampelde of van de Zip-schijf geladen frasen kan bevatten (de Zip-schijf bevat nog eens 62 VariPhra­ses). De inhoud van het User-geheugen wordt gewist zodra u de VA-7 uitschakelt. Vergeet niet uw nieuw
gesampelde frasen naar een Zip weg te schrijven alvo­rens de VA-7 uit te schakelen. Anders bent u die
namelijk kwijt. Ook het User-geheugen biedt twee banken (A, B)
met telkens 8 geheugens, samen dus 16 geheugens.

Inschakelen van de VariPhrase-Part

Om de VariPhrase-Part ( ) in te schakelen hoeft u maar op een bank-knop (Background, Melodic, Rhythmic) te drukken.
Zie blz. 57 voor het kiezen van Music Styles. U kunt de VariPhrase-Part nog op een andere manier
inschakelen. Deze procedure is weliswaar iets omslachtiger, maar ze heeft wel het voordeel dat u meteen de Upper1-Part aan de VariPhrase-Part kunt toevoegen als das nodig is.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
Het display ziet er nu als volgt uit:
2.
Druk op het VariPhrase-veld ( ) om te zorgen
dat het wit wordt afgebeeld.
Het [UP1]-veld wordt nu blauw afgebeeld, omdat UP1 bij het inschakelen van de VariPhrase-Part auto­matisch wordt uitgeschakeld. U kunt UP1 en UP2 ech­ter activeren zodra de VariPhrase-Part ingeschakeld is. En daar kunt u dan nog eens de Parts LW1, LW2 en MBS aan toevoegen.
Opgelet: De VariPhrase is zowel in de WHOLE- als in de SPLIT-mode beschikbaar. Aan u dus de keuze … (op blz. 34 vindt u meer details over de WHOLE- en de SPLIT-mode).
3.
Als u ook de Upper1-Part nodig hebt, moet u op het
[UP1]-veld drukken.
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
Eén van de nummerknoppen licht nu op. Als u op een bank-knop drukt, terwijl de Arranger beschikbaar is (d.w.z. zolang u geen Standard MIDI File afspeelt), kiest de VA-7 automatisch een frase voor u. Zes derge­lijke frasen worden namelijk voor elke Music Style in het interne geheugen voorbereid. Met de VariPhrase-Part kunt u vier noten tegelijk spe­len. Ziehier drie voorbeelden van de frasen die voor de Music Styles A11, A12 en A13 werden voorbereid:
A11 LightRk1 Background A1-4 Uaah uuh F Melodic A2-3 Ooh, Baby M Rhythmic A3-4 DoYeahDat M Background2 B1-5 Yeah,ah M Background3 B2-6 Wow,wow F Rhythmic2 B3-8 Keep on F
A12 LightRk2 Background A1-8 Na,nanana F Melodic A2-7 HoneyINed M Rhythmic A3-4 DoYeahDat M Background2 B1-7 Eh,eh,eeh F Background3 B2-6 Wow,wow F Rhythmic2 B3-8 Keep on F
A13 LightRk3 Background A1-8 Na,nanana F Melodic A2-6 OohDarlin M Rhythmic A3-4 DoYeahDat M Background2 B1-5 Yeah,ah M Background3 B2-6 Wow,wow F Rhythmic2 B3-8 Keep on F
44

Andere frasen kiezen

Andere frasen kunt u met de volgende knoppen selec­teren:
• Kies met de [GROUP]-knop groep A of B. De indica­tor van de gekozen groep licht op.
• Druk op [BACKGROUND], [MELODIC] of [RHYTHMIC] om een bank te kiezen. Naar gelang de gekozen groep heten deze banken:
Groep A Groep B
Background
Melodic
Rhythmic
Background 2 Background 3
Rhythmic 2
Page 43
VA-7/VA-5 – VariPhrase-Clinic
De banknamen vertellen u iets over de toepassingsmo­gelijkheden van de betreffende frasen. Melodic-frasen zou u kunnen gebruiken voor heuse zangpartijen, ter­wijl de Rhythmic- en Background-frasen waarschijnlijk eerder geschikt zijn voor het kruiden van uw muziek met vocale accenten. Maar u hoeft de frasen niet vol­gens dit systeem te gebruiken. Een Rhythmic-frase zou net zo goed als solopartij kunnen werken.
• Kies met de nummerknoppen ([1]~[8]) een geheu­gen binnen de actieve bank. Ook hier geldt dat de ingedrukte knop telkens oplicht. Enkel in het geval van de [GROUP]-knop licht hetzij de “A”-, hetzij de “B”-indicator op.
Opgelet: U kunt de VariPhrase-Part uitschakelen door op de oplichtende bankknop te drukken. In dat geval wordt de UP1-Part automatisch ingeschakeld. Dit systeem zou u dus ook kunnen gebruiken om afwisselend een instrumentale en een zangpartij te spelen.
Verderop vindt u een overzicht van alle interne VariPhrases. Die bevat ook het MIDI-adres van deze frasen (programmanummer en bankkeuze CC00/ CC32 Bank Select). Deze gegevens hebt u hier niet nodig, maar later zouden ze wel eens goed van pas kunnen komen. De VariPhrase-Part is toegewezen aan MIDI-kanaal 13. Zie blz. 191 voor meer details over MIDI.
Nog één opmerking: u kunt het eerste cijfer (“1–” bv.) gewoon laten voor wat het is, omdat het beantwoordt aan de actieve bank-knop (1= Background, 2= Melo­dic, 3= Rhythmic).
Combineren/splitten van de VariPhrase­Part en een Upper-Part
Het is ook mogelijk om één of beide Upper-Parts (UP1 en UP2) toe te voegen aan de VariPhrase-Part teneinde de zangpartij te dubbelen met een piano, een trompet enz.
Onthoud echter dat u UP1 pas na de VariPhrase-Part mag inschakelen. U kunt uw UP1/UP2/VariPhrase­Layers in een User Program opslaan. Zie blz. 127.

Spelen met de VariPhrases

Met de interne (en uw eigen User-) frasen kunt u nog veel meer uitspoken dan we tot nu toe gezien hebben. Ziehier een paar voorbeelden.
Key Assign
De Key Assign-parameter laat toe om te bepalen of u met de VariPhrase-Part ( ) al dan niet akkoorden kunt spelen. Waar dat goed voor is?
Als u Mono kiest, geeft de VariPhrase-Part telkens maar één noot weer, ook al speelt u er verschillende tegelijk. In een Layer-combinatie zou dit systeem u toelaten om een akkoordenpartij (Upper1) met een solo-zangpartij te combineren. Ziehier een voorbeeld: stel dat u zowel de VariPhrase- als de Upper1-Part inschakelt. Ziehier wat er dan gebeurt, wanneer u in de rechter klavierhelft (in de SPLIT-mode) akkoorden speelt:
GBN PC CC00 CC32 Naam
BACKGROUND A1-1 001 096 096 Uaah uaah M A1-2 002 096 096 Uaah uaah F A1-3 003 096 096 Uaah uuh M A1-4 004 096 096 Uaah uuh F A1-5 005 096 096 Uah Uah U M A1-6 006 096 096 Uah Uah U F
A1-7 007 096 096 Uahua Uah F
A1-8 008 096 096 Na,nanana F
MELODIC A2-1 009 096 096 Baby,Baby M A2-2 010 096 096 Your Love M A2-3 011 096 096 Ooh, Baby M A2-4 012 096 096 Com'on M
A2-5 013 096 096 SetMeFree M
A2-6 014 096 096 OohDarlin M A2-7 015 096 096 HoneyINed M A2-8 016 096 096 HoneyINed F
RHYTHMIC A3-1 017 096 096 Dot,do,do M A3-2 018 096 096 Tururu,Tu M A3-3 019 096 096 DoidiDatt M A3-4 020 096 096 DoYeahDat M A3-5 021 096 096 Dabut,Dab M A3-6 022 096 096 Dabada,Da M A3-7 023 096 096 Taratta,T M
A3-8 024 096 096 ShuShuDo F
GBN PC CC00 CC32 Naam
BACKGROUND 2 B1-1 025 096 096 Hah,ha,ha M B1-2 026 096 096 Hah,ha,ha M B1-3 027 096 096 Ahi,ai,ai M B1-4 028 096 096 Ahi,ai,ai F B1-5 029 096 096 Yeah,ah M B1-6 030 096 096 Yeah,ah F B1-7 031 096 096 Eh,eh,eeh F
B1-8 032 096 096 Sha la la F
BACKGROUND 3 B2-1 033 096 096 Humaah,hu M B2-2 034 096 096 Humaah,hu F
B2-3 035 096 096 TuruTuruh M B2-4 036 096 096 TuruTuruh F
B2-5 037 096 096 Wow,wow M B2-6 038 096 096 Wow,wow F B2-7 039 096 096 BlaimBlai M B2-8 040 096 096 BlaimBlai F
RHYTHMIC 2
B3-1 041 096 096 Tutu tah M B3-2 042 096 096 Tutu tah F
B3-3 043 096 096 Lero,lero M B3-4 044 096 096 Lero,lero F B3-5 045 096 096 Eih!Olele M B3-6 046 096 096 Eih!Olele F B3-7 047 096 096 Ma,ma,mma F B3-8 048 096 096 Keep on F
De VariPhrases in het vet en cursief beginnen niet op de eerste tel van de maat. Die moet u dus iets later (bv. op de tweede tel van een maat) starten.
Opgelet: Hoewel de VariPhrases op zich al indrukwekkend klinken, wordt het nog leuker, wanneer u ze samen met de Arranger aanstuurt. Zie blz. 28.
VariPhrase-Part (Mono-mode)
Als u dit met uw rech­ter hand speelt
Upper1-Part
Opgelet: Welke noten de VariPhrase precies speelt, hangt af van welke noot u telkens als laatste indrukt. Het hier getoonde voorbeeld vereist misschien wat oefening.
Mono kunt u ook nog op een andere manier gebrui-
ken: als u op één toets drukt om de gekozen Vari­Phrase te starten en daar dan een tweede toets aan toe­voegt, wordt de frase hoger of lager getransponeert – maar ze loopt wel door. In het geval van de frase “Honey, I need you” bv. zou u een C kunnen indruk­ken om “Honey” te spelen en daar dan, net vóór “I”, een E aan kunnen toevoegen. Als u de C (maar niet de E) dan loslaat, terwijl u een G indrukt, wordt de rest van de frase (“need you”) in G gespeeld. De frase wordt dus gewoon van begin tot einde afgespeeld, maar verandert van toonhoogte, zodra u een andere toets indrukt. (Als u Poly kiest, worden “I” en “need you” als tweestemmige partijen weergegeven. Poly laat namelijk toe om akkoorden te spelen.)
45
Page 44
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
Ziehier hoe u de Mono-mode kiest:
1.
Druk op de Mode [MONO/POLY]-knop om te zor-
gen dat hij oplicht.
Als de knop niet oplicht, is de POLY-mode gekozen. Hier hebben we echter MONO nodig.
2.
Schakel de Upper1-Part in (zie blz. 44) en kies de
SPLIT Keyboard Mode (zie blz. 35).
3.
Speel een paar akkoorden met uw rechterhand en
luister naar het resultaat.
De MONO-Mode kunt u nog op twee andere manier selecteren:
a)
Houd de Mode [MONO/POLY]-knop ingedrukt.
—of—
b)
Ga als volgt te werk:
• Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
• Kies op de Function Menu-pagina het [ Vari­Phrase]-veld.
• Druk, op de Var i P hr a se -pagina, op het [Global]-veld.
• Druk, op de Global Parameters-pagina, op het [Key Assign]-veld. Het display ziet er nu als volgt uit:
De volgende stappen lijken op het eerste zicht een beetje vreemd, maar ze tonen nog maar eens aan hoe flexibel u met de VA-7 kunt werken. We gaan hier namelijk gebruik maken van de Jump-functies waar­van sprake onder “Welke knop heeft welke functie? (Panel Info)” op blz. 23 voor het oproepen van een pagina die u normaliter niet rechtstreeks kunt kiezen. (Als u de Trigger-parameter “volgens het boekje” wilt selecteren, zie dan stap (b) links.)
3.
Houd de Mode [STEP/SYNC]-knop ingedrukt.
Hiermee selecteert u de volgende display-pagina:
Deze pagina hebben we weliswaar niet nodig, maar de wél benodigde is niet meer ver:
4.
Druk op het [Trigger]-veld.
4.
Druk op het [Mono]-veld.
5.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
Trigger
Nog een andere manier om de VariPhrase-weergave te beïnvloeden is door te bepalen wat de frase doet eens u ze hebt gestart en hoe u ze kunt stoppen. De VA-7 biedt drie opties die zich op de “Trigger”-pagina bevinden.
1.
Activeer de VariPhrase-Part (zie blz. 44) en schakel
alle andere Parts uit.
2.
Kies een VariPhrase-Part.
46
Kijk nu even naar de drie iconen in het rechter gedeelte. Die vertellen u namelijk hoe een frase kan worden gestopt:
Gate— Betekent dat de frase zo lang wordt afgespeeld tot u de toets weer loslaat. Zodra u dat doet, stopt de frase. (Naar gelang de Mode-instelling, zie blz. 82, kan het gebeuren dat de frase voortdurend wordt herhaald wanneer u een toets lang ingedrukt houdt.)
Trigger— Druk één keer op een toets om de weergave van de gekozen frase te starten. Laat de toets los en druk er nog eens op om de weergave te stoppen. Dit lijkt dus op een cassettespeler: u drukt op Play om de weergave te starten en op Stop om ze weer te stoppen. Hier fungeert één toets echter als Play- en Stop-knop.
Drum— Deze instelling betekent dat u, door een toets in te drukken, de weergave van een frase start, maar dat u ze niet kunt stoppen: de frase loopt dus door tot het einde, maar wordt nooit in een lus afgespeeld. Deze instelling is handig voor (Rap) frasen die u op bepaalde momenten wilt starten zonder er verder naar om te kijken.
Page 45
VA-7/VA-5 – VariPhrase-Clinic
Opgelet: Als u deze Trigger-mode kiest, wordt de frase niet langer in een lus afgespeeld (omdat die anders niet meer zou stoppen).
5.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
Opgelet: Zie blz. 77 voor andere VariPhrase-parameters.

Expressie toevoegen

Wetenswaardigheden over VariPhrase
De VariPhrase-technologie van de VA-7 laat toe om de toonhoogte van een frase te veranderen (door melo­dieën te spelen), terwijl de snelheid (tempo) en het karakter/de klankkleur constant blijven. Anderzijds kan het tempo worden veranderd zonder dat dit de toonhoogte beïnvloedt.
Dit is revolutionair, en wel omwille van twee redenen:
a)
In de regel kun je de toonhoogte van opgenomen/ gesampeld materiaal enkel veranderen door de data sneller of langzamer af te spelen. Dat beïnvloedt dan ook het tempo. (Daar staat tegenover dat een wijziging van het tempo ook betekent dat de toonhoogte van het audiomateriaal verandert.) Kijk even naar de volgende illustratie:
Traditionele sampler
Te snel & te onnatuurlijk
Origineel
Klinkt als een tape die te traag wordt weergegeven.
Op een sampler betekent het spelen van hogere noten dat de frase sneller wordt weergegeven. Een  = 120 ritme verandert dan bv. in = 144, wat het materiaal ongeschikt maakt voor live-toepassingen. Bovendien laten traditionele samplers niet toe om het tempo van een frase te koppelen aan het tempo van een sequencer (of Arranger), terwijl dat bij VariPhrase net wél kan.
VA-7/VariPhrase
Hoger, maar na­tuurlijk. Het tempo verandert niet.
Origineel
Lager, maar na­tuurlijk. Het tempo verandert niet.
"Here comes VariPhrase" "Here comes VariPhrase"
"Here comes VariPhrase"
"Here comes VariPhrase" "Here comes VariPhrase"
"Here comes VariPhrase" "Here comes VariPhrase" "Here comes VariPhrase" "Here comes VariPhrase" "Here comes VariPhrase"
b)
Gesampelde of opgenomen audiodata bevatten bepaalde frequentiegroepen die de aard van de klank, zijn klankkleur enz. omschrijven. De details besparen we u… Daar horen ook frequenties bij, die een geluid (zoals uw stem) uniek maken. Hoe goed u ook pro­beert om de stem van iemand anders na te bootsen – bepaalde frequentiegroepen zullen u altijd “verraden”. Dergelijke frequentiegroepen noem je de formant. Als je de toonhoogte van gesampeld audiomateriaal verandert, wordt ook de formant getransponeerd. En dat is precies de reden waarom een pianosample van de noot “A4” als een goedkope elektronische piano klinkt wanneer je hem voor de noot “D5” (de D verder rechts) gebruikt. Waarom? Omdat de weergavesnel­heid niet meer dezelfde is (zie hierboven) en –nog veel belangrijker– omdat de “typische pianofrequenties” zich nu in een ander bereik bevinden.
VariPhrase analyseert de frequenties van uw audioma­teriaal en kan zodoende (a) de formant constant hou­den of (b) de formant opzettelijk veranderen om het karakter van een frase te beïnvloeden. Dit zorgt ervoor dat u een mannenstem nagenoeg in een vrouwenstem – en vice versa– kunt veranderen.
De speelhulpen van de VA-7 kunnen voor het beïn­vloeden van deze –en nog andere– aspecten worden gebruikt. Dat gaat als volgt:
D Beam Controller
1.
Druk op de D Beam Controller [ON/OFF]-knop
(zodat hij oplicht) om de D Beam te activeren.
2.
Kies een frase met een mannengezicht (voor “man-
nenstem”).
Zie ook het overzicht op blz. 45.
3.
Schakel de VariPhrase-Part in.
4.
Beweeg uw hand over de “ogen” terwijl u iets speelt.
De momenteel aan de D Beam Controller toegewezen functie heet “Cut & Reso Up and Formant Up”. (Cut& Reso slaat op de Keyboard-Parts van de VA-7, terwijl Formant Up op de VariPhrase-Part slaat.)
De mannenstem, die u in (2) gekozen hebt, verandert betrekkelijk drastisch naarmate uw hand dichter bij de “ogen” van de D Beam komt.
Andere speelhulpen
Natuurlijk kunt u ook de overige speelhulpen gebrui­ken: de Ribbon, de BENDER/MODULATION-hendel, de Aftertouch, de voetschakelaar en het zwelpedaal. Op basis van wat u op blz. 53 en volgende te weten komt, zou u die nu even kunnen uitproberen. Zie blz. 182 voor het toewijzen van andere functies aan de speelhulpen. Houd goed in de gaten dat enkel de opties met een betrekking hebben op de Vari­Phrase-Part.
De formant is maar één aspect dat u met de speelhul­pen kunt beïnvloeden. De andere zijn: Pitch (toon­hoogte), Time (snelheid) en soms Level (volume).
47
Page 46
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
Bovendien zijn er nog andere functies die het gedrag van de VariPhrase-Part onrechtstreeks beïnvloeden. Hiermee kunt u namelijk de invloed van een LFO (een oscillator voor modulatie-effecten zoals vibrato, WahWah enz.) gebruiken voor het aansturen van andere VariPhrase-parameters.
VariPhrase-beïnvloeding via het display
In sommige gevallen wilt u misschien niet de speelhul­pen van de VA-7 voor het beïnvloeden van de parame­ters gebruiken – of misschien hebt u ze al aan andere functies toegewezen die u net zo graag wilt aansturen.
In dat geval zou u gebruik kunnen maken van de Faders in het drukgevoelige display van de VA-7 en daarmee voor milde (tot wilde) wijzigingen van het VariPhrase-geluid kunnen zorgen:
1.
Activeer de VariPhrase-Part (zie blz. 44) en schakel
alle andere Parts uit.
2.
Druk op de [CONTROLLERS]-knop.
Positieve waarden (+) betekenen dat u de geprogram­meerde Pitch-, Time- of Formant-instellingen ver­hoogt, terwijl u deze met negatieve waarden (–) vermindert. U kunt deze parameters dus in twee rich­tingen beïnvloeden. Als u op het veld van de Fader-naam (Pitch, Time, Formant) drukt om te zorgen dat het wit wordt afge­beeld (zie bv. “Formant” in de afbeelding hierboven), kunt u de waarde ook met het [TEMPO/DATA]-wiel of de Numeric Entry-velden instellen.
Opgelet: Stel weer de waarde “0” in (of zet de betreffende Fader weer in het midden) om naar de voorgeprogram­meerde Pitch-, Time- en Formant-waarden terug te keren.
Werken met de [DATA]-knop
Als u even naar de [DATA]-knop kijkt, ziet u dat die nu oplicht, terwijl de [TEMPO/TAP]-knop dooft:
Licht op
Het display ziet er ongeveer als volgt uit:
3.
Druk op het [ VariPhrase]-veld.
In het display verschijnt nu de volgende pagina:
4.
Met de Faders in het display kunt u de toonhoogte, de snelheid (Time) en/of de formant van de momen­teel gekozen VariPhrase beïnvloeden.
Dit betekent dat u de [DATA]-knop ingedrukt kunt houden. Het display ziet er nu als volgt uit:
Voer met de velden [0]~[9] de gewenste waarde in. Druk op [+/–] om van een positieve waarde een negatieve te maken en vice versa.
Druk op het [Delete]-veld om het cijfer helemaal rechts te wissen als u zich vergist hebt.
Met [–10%] en [+10%] kunt u de huidige waarde telkens met tien procent verminderen c.q. verhogen.
Druk op het [Enter]-veld om uw waarde te bevesti- gen en op [Exit] om deze pagina weer te verlaten. Als u enkel op [Exit] drukt, verlaat u deze pagina zonder de nieuwe waarde te activeren.
Opgelet: Hoewel u ook astronomische getallen kunt invoeren, corrigeert de VA-7/VA-5 uw waarden altijd zo dat de maximale en minimale waarden nooit overschre­den worden.
48
Page 47
VA-7/VA-5 – VariPhrase-Clinic
Opgelet: De laatst gekozen waarden (Fader-posities) wor­den in een User Program opgeslagen (zie blz. 127). Zorg dus altijd dat hier de instellingen worden afgebeeld die u écht wilt gebruiken. Anders moet u hier weer “0” instellen alvo­rens uw instellingen in een User Program op te slaan.

Effecten voor de VariPhrase-Part

Hoewel de VariPhrase-Part op zich al bijzonder flexi­bel te gebruiken is, kunt u zijn geluid helemaal “af” maken met behulp van twee effecten. De betreffende Reverb- en Chorus-effecten staan los van de Reverb en Chorus voor de overige Parts. In de meeste gevallen is de galm (Reverb) al ingeschakeld, maar laten we hier alles even op een rijtje zetten:
Reverb- en Chorus-aandeel
1.
Activeer de VariPhrase-Part (zie blz. 44) en schakel
alle andere Parts uit.
Opgelet: De volgende instellingen hebben betrekking op de VariPhrase-Part – dus niet enkel de momenteel gekozen frase. Als u daarna een andere VariPhrase kiest, moet u deze parameters eventueel weer aanpassen.
2.
Druk op de [EFFECTS]-knop.
5.
Beweeg de Fader helemaal links ( ) op en neer, terwijl u op het klavier speelt, en luister naar de ver­anderingen.
Opgelet: Als u de VariPhrase-Fader niet ziet, moet u ver­schillende keren op het [o]-veld drukken.
Laten we nu een beetje Chorus aan de VariPhrase-Part toevoegen.
6.
Druk op het [Chorus]-veld inde linker kolom.
Het display ziet er nu als volgt uit:
7.
Gebruik weer de Fader helemaal links om het Cho­rus-aandeel te verhogen of te verminderen, terwijl u op het klavier speelt.
Opgelet: Op blz. 124 komt u te weten hoe u een ander Reverb- en/of Chorus-type kunt kiezen.
3.
Druk, op de display-pagina die nu verschijnt, op
het [Keybrd Mixer]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Single Part/Palette
Stel dat u net de laatste hand aan een nummer aan het leggen bent dat u wilt spelen. Alle instellingen (Music Style, tempo, Tones voor de Keyboard-Parts enz.) zijn al in orde. Het enige dat nog ontbreekt zijn de effectin­stellingen voor de VariPhrase-Part. Op de tot nu toe besproken pagina’s ziet u ook de Reverb- en Chorus­Faders van andere Parts.
Misschien wilt dat echter niet altijd, omdat u zich even op de VariPhrase- of een andere Part wilt concentre­ren. Ga dan als volgt te werk:
1.
Druk, op één van de bovenstaande pagina’s, op het [Single Part]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
4.
Druk op het [Reverb]-veld als het niet wit wordt
afgebeeld.
2.
Kies deze pagina met [i][m] als de naam linksbo- ven niet “ ” luidt.
Nu kunt u op het [Reverb]- of [Chorus]-veld drukken en met de Fader helemaal rechts het Reverb- of Cho­rus-aandeel veranderen.
Opgelet: Hiervoor kunt u ook het [TEMPO/DATA]-wiel en het Numeric Entry-veld gebruiken (zie blz. 48).
49
Page 48
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
3.
Druk op het [Palette]-veld om weer naar de “mixer”-pagina’s van de stappen (3) en (6) terug te keren.
[Single Part] en [Palette] zijn ook beschikbaar voor de overige effecten en Parts.

4.4 Speelhulpen gebruiken

Laten we nu kijken naar de verschillende speelhulpen van de VA-7/VA-5. Deze heten hier ook Controllers en dienen voor het toevoegen van expressie aan de gespeelde noten voor het simuleren van glissandi, het buigen van noten enz.
Opgelet: De Aftertouch en de Ribbon Controller ontbreken op de VA-5.
Opgelet: Op blz. 91 komt u meer te weten over de aanslag­gevoeligheid van de VA-7/VA-5 en de daarmee samenhan­gende mogelijkheden.

D Beam Controller

De D Beam Controller is ongetwijfeld de meest spec­taculaire en opzienbarende speelhulp van de VA-7/ VA-5. Die kunt u gebruiken om verschillende aspecten van uw V-Arranger Keyboard te beïnvloeden, zoals het buigen van noten, het toevoegen van vibrato, het ver­anderen van de filterfrequentie (om de klank helder­der of doffer te maken), maar ook voor het spelen van arpeggio’s en akkoorden.
2.
Schakel de UP1-Part in.
De eenvoudigste manier om dit te doen is door op de Keyboard Mode [ARRANGER]- of [PIANO]-knop te drukken. Zie ook blz. 33.
De D Beam Controller beïnvloedt ook de andere Key­board-Parts en zelfs de VariPhrase-Part, terwijl hij tevens toelaat om bepaalde Arranger-functies aan te sturen. Hier gaan we het simpel houden en u enkel tonen hoe u er de UP1-Part mee kunt beïnvloeden.
3.
Beweeg uw hand over de “ogen” terwijl u iets speelt.
Luister goed hoe de UP1-klank helderder en doffer wordt wanneer u uw hand op en neer beweegt. Boven­dien wordt het geluid “synthetischer”. Dit houdt ver­band met het feit dat de “Cut & Reso Up and Formant Up” -functie aan deze speelhulp is toegewezen. U kunt dan ook de filterinstelling beïnvloeden. (Als u de Vari­Phrase-Part activeert, kunt u met deze functie het klankkarakter van “mannelijk” naar “vrouwelijk” en vice versa veranderen; zie ook blz. 47.)
4.
Als u de D Beam niet meer nodig hebt, drukt u weer
op zijn [ON/OFF]-knop (zodat hij weer dooft).
Voorbeeld (Flamenco-roffels)
Ziehier nog een andere spectaculaire toepassing van de D Beam Controller:
1.
Wijs de Tone A41 <9> V FL GtrRoll toe aan de
Lower2-Part (LW2).
2.
Druk op de [CONTROLLERS]-knop en, op de display-pagina die dan verschijnt, eerst op het [Hand]- en daarna op het [D Beam]-veld.
3.
Kies met de velden [o][k] de volgende display­pagina:
De D Beam Controller is met twee sensors uitgerust die bewegingen kunnen “zien” (bv. van een hand of ander lichaamsdeel). Deze “waargenomen” posities worden in MIDI-commando’s vertaald die op hun beurt aan een parameter naar keuze kunnen worden toegewezen. Zie ook blz. 182.
1.
Druk op de D Beam Controller [ON/OFF]-knop
(zodat hij oplicht) om de D Beam te activeren.
50
4.
Druk op het [Chord 2]-veld.
5.
Druk op de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop
om te zorgen dat hij oplicht.
6.
Schakel de D Beam in door op zijn [ON/OFF]­knop te drukken, speel een noot in de linker helft, houd uw hand boven de D Beam… en olé!
Naar gelang waar het akkoord-herkenningsgebied zich bevindt (zie blz. 101), kunt u nu de toonhoogte van de Flamenco-roffels veranderen door andere noten te spelen (waarschijnlijk in de linker helft).
Opgelet: Schakel de LW2-Part uit, zodat u hem niet via het klavier kunt aansturen.
Page 49
VA-7/VA-5 – Speelhulpen gebruiken
Opgelet: De door de D Beam gegenereerde waarden kunnen met de Composer worden opgenomen en worden ook naar de MIDI OUT-connector van de VA-7/VA-5 uitgestuurd.
Ribbon Controller (Touch Control) (VA-7)
De Ribbon/Touch Controller is een speelhulp die ooit al op analoge synthesizers zijn intrede heeft gedaan en sinds de JP-8000 en de EM-20 weer op Roland-instru­menten te vinden is. Die hebben we erbij gedaan omdat we dachten dat u bepaalde parameters van de VA-7 zou willen beïnvloeden door uw vinger over de strip onder de BENDER/MODULATION-hendel te schuiven. Dit laat toe om de betreffende parameter “gevoelsmatig” aan te sturen.
0
1.
Schakel de UP1-Part in.
De eenvoudigste manier om dit te doen is door op de Keyboard Mode [ARRANGER]- of [PIANO]-knop te drukken. Zie ook blz. 33.
De Ribbon/Touch-Controller beïnvloedt ook de andere Keyboard-Parts en zelfs de VariPhrase-Part, terwijl hij tevens toelaat om bepaalde Arranger-func­ties aan te sturen. Hier gaan we u enkel tonen hoe u er de UP1-Part mee kunt beïnvloeden.
2.
Schuif met uw wijsvinger van links naar recht, ter­wijl u iets op het klavier speelt. Laat de Ribbon daarna weer los.
Luister hoe de UP1-klank helderder en doffer wordt naarmate u de vinger verder naar links of naar rechts schuift. Dat komt omdat momenteel de functie “Cut & Reso Up and Formant Up” gekozen is. (Als u de Vari­Phrase-Part inschakelt, kunt u er de klankkleur van beïnvloeden tussen “mannelijk” en “vrouwelijk.) Aan­vankelijk heeft de Ribbon Controller dezelfde functie als de D Beam Controller, maar dat kunt u veranderen (zie blz. 182). Bovendien kunt u meteen een andere waarde instellen door op een bepaalde plaats van de strip te drukken. U hoeft de vinger dus niet altijd van links naar rechts te laten glijden.
De Ribbon werkt altijd van links (0) naar rechts (maximale waarde). Daarom heten de meeste toewijs­bare parameters ook “Up” of “Down”. Als u de vinger helemaal naar rechts schuift, verhoogt (Up) of verlaagt (Down) u dus de waarde van de aangestuurde para­meter. Zodra u de Ribbon loslaat, keert de parameter terug naar zijn oorspronkelijke waarde.
Maximale
waarde
Opgelet: De door de Ribbon gegenereerde waarden kunnen met de Composer worden opgenomen en worden ook naar de MIDI OUT-connector van de VA-7/VA-5 uitgestuurd.
Aftertouch (VA-7)
De VA-7 is voorzien van Aftertouch. Zoals bij de meeste instrumenten, die Aftertouch genereren, gaat het hier om kanaal Aftertouch, wat dus betekent dat er per MIDI-kanaal (of Part) telkens maar één After­touch-waarde wordt verzonden. Aftertouch-commando’s worden verzonden wanneer u een toets na de eigenlijke aanslag nog verder indrukt. Het hiermee verkregen effect lijkt op wat u met de BENDER/MODULATION-hendel kunt bereiken: u kunt de toonhoogte, het volume, de modulatie-inten­siteit enz. veranderen. Op de VA-7 kunt u ook de Arranger en zelfs de Vari­Phrase-Part via Aftertouch-data beïnvloeden.
Aftertouch wordt enkel ontvangen door de volgende Parts: Upper 1/2 en Lower 1/2, de VariPhrase-Part en de Arranger.

Pitch Bend/Modulatie

MODULATION
Lager Hoger
BENDER
Draai de BENDER/MODULATION-hendel naar rechts om de toonhoogte van de noten die u speelt omhoog te “buigen”. Draai deze hendel naar links om de toonhoogte te verlagen. Door de hendel los te laten hoort u weer de standaardtoonhoogte. De Pitch Bend­functie kunt u ook gebruiken om verschillende aspec­ten van de VariPhrase-Part (toonhoogte, formant, volume, tempo) te beïnvloeden.
Druk de hendel van u weg om de noten die u speelt van vibrato te voorzien (modulatie). Laat de hendel los als u de vibrato wilt doen ophouden. Hoe u het Pitch Bend-interval instelt komt u te weten op blz. 184.
51
Page 50
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics

Transpositie

Als u een nummer al lang in een bepaalde toonaard speelt, zal de Transpose-functie u helpen dit ook dan te doen wanneer u het nummer in een andere toon­aard wilt horen. Op die manier kunt u dus een zanger of instrument begeleiden die/dat uw toonaard iets te hoog/laag vindt – en u hoeft daar zelfs uw vingerzet­ting niet voor te veranderen.
Houd de [ONE TOUCH]-knop ingedrukt, terwijl u op User Program [DOWN] of [UP] drukt.
Druk op [DOWN] om de toonhoogte in stappen van halve tonen (van C naar B, van E naar E enz.) te verla­gen.
Opgelet: De transpositie geldt voor alle Parts met uitzonde­ring van de MDR- (Manual Drums) en ADR-Part (Accom­paniment Drums).
Om van C naar G te transponeren, moet u [ONE TOUCH] ingedrukt houden en zeven keer op [UP] (of vijf keer op [DOWN]) drukken.
Om daarna weer naar de normale toonhoogte (geen transpositie) terug te keren, moet u net zo vaak op de “andere” User Program-knop ([DOWN] c.q. [UP]) drukken als u dat daarnet met de eerste knop ([UP] of [DOWN]) hebt gedaan.
Het gekozen transpositie-interval wordt op de hoofd­pagina afgebeeld:
Transpositie-interval via het display instellen
Als u het transpositie-interval liever via het Touch Screen en op basis van een leuke grafiek instelt, moet u als volgt te werk gaan:
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
Wat u nu te zien krijgt, ligt er een beetje aan welke kla­viermode momenteel geselecteerd is. Waar u op moet letten, zijn de velden [ARRANGER CHORD] en [KEYBOARD MODE] in de linker en rechter boven­hoek.
2.
Druk op het [KEYBOARD MODE]-veld in de rech-
ter bovenhoek (zodat het wit wordt afgebeeld).
3.
Druk op het [Transpose]-veld.
4.
Druk in het display op de toets die overeenkomt
met de noot, die u wilt horen, wanneer u een C speelt.
Opgelet: Als u hier “0” kiest, wordt het klavier niet getrans­poneerd. Dit is trouwens de enige manier om de transpositie weer uit te schakelen. Het interval wordt echter, samen met de overige parameters, in een User Program opgeslagen (zie blz. 127).
Verderop vindt u meer details over de Transpose Mode-opties. U kunt ook verschillende opties tegelijk activeren.
Opgelet: De MDR- en ADR-Part worden nooit getranspo­neerd. Tenslotte is elke noot van de MDR/ADR-Part aan een andere klank toegewezen, zodat een transpositie alleen maar nare gevolgen kan hebben.
De “C” slaat eigenlijk op een verhoging van een halve toon, zodat u een “C kruis” hoort wanneer u een C speelt. Het betekent echter ook dat u een “A kruis” (of “B mol”) hoort wanneer u een A speelt. De hier getoonde instelling komt overeen met één druk op de User Program [UP]-knop, terwijl u [ONE TOUCH] ingedrukt houdt.
Opgelet: Deze instelling wordt ook op de Transpose-pagina afgebeeld (zie hieronder).
52
Kiezen van de transponeren secties
Met de drie velden onder het display-klavier bepaalt u welke Parts door de Transpose-instelling worden beïn­vloed:
Internal— De Keyboard- en Arranger-Parts worden getransponeerd. Via MIDI ontvangen noten worden echter “ongetransponeerd” weergegeven.
Song— Enkel de Song-Parts worden getransponeerd. Dat heeft maar zin tijdens de weergave van een Standard MIDI File of één van uw eigen Songs, die u met de Composer van de VA-7/VA-5 hebt opgeno­men.
MIDI “IN”— Enkel de via MIDI IN ontvangen noten worden getransponeerd. Dit lijkt sterk op de Rx Shift­parameter van de MIDI-mode (zie blz. 195).
Hoewel u ook alle drie de opties samen kunt inschake­len, is het niet mogelijk om ze alle drie uit te schake­len. Er moet dus altijd minsten één actief zijn. Internal
Page 51
VA-7/VA-5 – Speelhulpen gebruiken
zou u kunnen gebruiken om in “uw” toonaard bij de begeleiding van een Composer-Song te soleren, terwijl het geheel in de toonaard van de Song wordt weerge­geven.
5.
Druk op [oBACK] om weer naar de vorige pagina te springen, of op [EXIT] om naar de hoofdpagina te gaan.

Octave

De Octave-functie is nog zo’n nuttige parameter waar­mee u de toonhoogte van de gekozen Part in octaaf­stappen (12 halve tonen) kunt veranderen.
U zou deze functie kunnen gebruiken voor solo’s waar u met de UP1- en UP2-Part dezelfde Tone aanstuurt, maar wel wilt dat de UP2-Part een octaaf boven of onder UP1 weerklinkt. Een andere zinnige toepassing van deze parameter is het aansturen van de nieuwe “V”-klanken in het laagste octaaf. Op die manier hebt u namelijk toegang tot de “bijgeluiden” van die Tones.
Dit werkt waarschijnlijk alleen wanneer u een Key­board-Part (UP1, UP2, LW1 of LW2) in de WHOLE Keyboard Mode aanstuurt (zie blz. 34). Als u namelijk de SPLIT-mode kiest, kunt u links enkel een beperkt aantal noten spelen (tot aan het splitpunt). Voor de “herrie” moet u Octave op “–3” zetten. Dit betekent echter ook dat u de “echte” noten helemaal rechts moet spelen, omdat de volledige Part/Tone lager getransponeerd wordt.
OCTAVE= 0
C2
OCTAVE= –1
C3
3.
Druk op het [Octave]-veld.
4.
Druk op het veld dat overeenkomt met de Key­board-Part die u in octaafstappen wilt transponeren (UP1, UP2 enz.)
Zoals u ziet, beeldt het display ook de Octave-instel­lingen voor de overige Keyboard-Parts af.
5.
Druk nu op het veld dat overeenkomt met het gewenste octaaf.
“–” waarden betekenen “lager”. Voorbeeld “–3” bete­kent dat de betreffende Part drie octaven lager getrans­poneerd wordt. Alle andere waarden (behalve “0”) betekenen “hoger”.
6.
Druk op [oBACK] om terug te keren naar de vorige display-pagina, of op [EXIT] om weer naar de hoofdpagina te springen.

Sustain Footswitch (Hold)

De Hold-functie kunt u voor de volgende Parts gebruiken – apart of in combinatie: Upper1/2, Lower 1/2 en M.Bass. Voorwaarde hiervoor is echter dat u de WHOLE LEFT of WHOLE Keyboard Mode selecteert. In de SPLIT-mode werkt de Hold-functie enkel voor de uiterst rechtse Part. Stapelt u Upper1 en 2, dan geldt het Hold-effect voor beide Parts. In de UP2 Split- (zie blz. 86) en UP2-to-Left-mode geldt het Hold-effect echter enkel voor de Upper1-Part.
Opgelet: Vergeet niet om een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar op de SUSTAIN FOOTSWITCH­connector aan te sluiten.
C2
C3
Deze parameter komt tevens van pas wanneer u gelui­den van de MDR-Part (Drum Sets) wilt aansturen die niet beschikbaar zijn zolang het klavier normaal staat ingesteld. Tenslotte zijn er maar 61 toetsen, terwijl de meeste Drum Sets klanken voor alle 128 noten van de MIDI-standaard bevatten.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
2.
Druk op het [KEYBOARD MODE]-veld in de rech-
ter bovenhoek (zodat het wit wordt afgebeeld).

Voetschakelaar

Met een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voet­schakelaar, die u aansluit op de FOOT SWITCH­ingang, kunt u verschillende functies aansturen. Als u met de fabrieksinstelling werkt, kunt u met deze scha­kelaar de weergave van de Arranger starten en stop­pen.
De functie van de voetschakelaar kunt u in een User Program opslaan. Zie blz. 187 voor meer details over de beschikbare functies.
53
Page 52
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics

Zwelpedaal (Foot Pedal)

Met een optioneel EV-5, BOSS FV-300L of EV-10 pedaal, dat u op de FOOT PEDAL-jack aansluit, kunt u het volume van alle Parts met de voet controleren. Bovendien kunt u het effect van het zwelpedaal omke­ren en voor bepaalde Parts de invloed van het zwelpe­daal uitschakelen.
Verder kunt u het zwelpedaal gebruiken voor het aan­sturen van de M-FX-parameters, maar dan is de Expression-functie niet meer beschikbaar. (De For­mant van de VariPhrase-Part kan eveneens via het zwelpedaal worden gestuurd.)

Master Tune

Dit is eigenlijk geen speelhulp. Hiermee kunt u de stemming van uw VA-7/VA-5 aanpassen aan die van moeilijk te stemmen akoestische instrumenten.
1.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
Het display ziet er nu als volgt uit:
De fabrieksinstelling luidt “440.0”. Deze waarde kunt u weer oproepen door op het [Default]-veld te drukken.
U zou ook op het [Value]-veld kunnen drukken en de gewenste waarde met het [TEMPO/DATA]-wiel kun­nen instellen.
4.
Druk op het [EXIT]-veld om terug te keren naar de
hoofdpagina.
Druk op het [oBack]-veld om naar het Function Menu terug te gaan, als u nog andere functies wilt
instellen.
Scale Tuning
Een andere handige stemfunctie heet “Scale Tuning”. Hiermee kunt u oosterse, aziatische en nog andere toonladders op vrijwel dezelfde manier programme­ren als op een “Oriental Keyboard” (EM-50 OR enz.). Zie blz. 92 voor meer details.

Metronoom

De VA-7/VA-5 is voorzien van maar liefst drie metro­nomen: één voor de Style-weergave, een tweede voor de opname en weergave met de Song Composer en een derde voor het programmeren van User Styles.
Als u tijdens de Style-weergave een metronoom nodig hebt, moet u als volgt te werk gaan:
1.
Druk op het metronoomveld op de hoofdpagina
(zodat het wit wordt afgebeeld).
2.
Druk op het [Global Parameter]-veld.
Als deze pagina nu niet verschijnt, moet u op het [Keyboard]-veld drukken om te zorgen dat het wit wordt afgebeeld.
3.
Druk op de A-toets onder de [ENDING]-knop, ter­wijl u met de velden [i][m] de gewenste stemming instelt.
54
2.
Start de Arranger-weergave om de metronoom te
horen.
3.
Druk nog een keer op het metronoomveld om de
metronoom weer uit te schakelen.
Page 53
VA-7/VA-5 – Speelhulpen gebruiken
Metronome Output
Op de VA-7/VA-5 kunt u tevens bepalen hoe en wan­neer de metronoom hoorbaar moet zijn:
1.
Druk op de [CONTROLLERS]-knop.
Hiermee kiest u een pagina met de opties voor de speelhulpen. Hoe die pagina er precies uitziet, is hier van weinig belang, omdat u op het [Metronome]-veld onderaan de display-pagina moet drukken – en dat veld is op alle pagina’s beschikbaar.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Als dat niet het geval is, moet u op het [Style]-veld drukken (dit moet wit worden afgebeeld).
2.
Kies één van de volgende opties:
Int— Het metronoomsignaal wordt via de momenteel voor de MDR-Part gekozen Drum Set (zie blz. 43) weergegeven en weerklinkt dus via de luidsprekers of in de eventueel aangesloten hoofdtelefoon.
Midi— Het metronoomsignaal wordt naar de MIDI OUT-connector van de VA-7/VA-5 uitgestuurd en kan door een externe module worden weergegeven. Die module moet op MIDI-kanaal 16 ontvangen. Het vei­ligste zou zijn om MIDI-kanaal 16 aan Part 10 van de module toe tewijzen. Op die manier stuurt de metro­noom namelijk een Drum Set aan. (De MDR-Part zendt op MIDI-kanaal 16.)
ALL— Het metronoomsignaal wordt zowel door de MDR-Part van de VA-7/VA-5 gespeeld als naar de MIDI OUT-connector uitgestuurd.
Metronome Mode
Een verdere optie op de hierboven getoonde display­pagina is het bepalen wanneer de metronoom hoor­baar moet zijn:
Always— De metronoom telt altijd, zelfs wanneer de Arranger gestopt is. Druk op dit veld als u de metro­noom echt de hele tijd door wilt horen (wat bv. tijdens het instuderen van een nieuw nummer handig kan zijn).
Play— Druk op dit veld (zodat het wit wordt afge­beeld) als de metronoom enkel moet weerklinken wanneer de Arranger een Music Style-patroon (Intro, Original enz.) weergeeft.
Count-In
Met deze parameter kunt u de Count-In-functie in- of uitschakelen. Als ze ingeschakeld is, telt de metro­noom eerst één of twee maten af. Pas daarna begint dan de Arranger-weergave.
Opgelet: Deze functie is zelfs beschikbaar wanneer de Sync Start-functie ingeschakeld is. Speelt u dus een akkoord, dan begint de Arranger pas na één of twee maten.
1.
Zie “Metronome Output” voor het oproepen van
de display-pagina met de metronoomopties.
2.
Kies een optie in het Count-In-gedeelte.
OFF— De aftelfunctie is uitgeschakeld. 1Bar, 2Bar— Telkens als u de Arranger-weergave start,
telt de metronoom 1 of 2 maten af alvorens het geko­zen Music Style-patroon weergegeven wordt.
Opgelet: De Count-In-functie kunt u los van de metronoom gebruiken, U hoeft de metronoom dus niet in te schakelen om de aftel te horen.
3.
Druk op het [EXIT]-veld om terug te keren naar de
hoofdpagina.
55
Page 54
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics

4.5 Live zingen

De VA-7 is tevens voorzien van een special e Part die u kunt gebruiken om live bij de muziek van de VA-7 te zingen. U zou deze Part ook voor andere audiosigna­len kunnen gebruiken, maar onthoud wel dat de Audio In-Part mono is. Gebruik de STEREO IN-aan­sluitingen voor het versterken van externe instrumen­ten enz. (zie blz. 68).
Het via de Audio In-Part ontvangen signaal wordt naar de STERE OUT- en PHONES-aansluitingen uit­gestuurd en natuurlijk via de luidsprekers van de VA-7 versterkt.
1.
Zet de [VOLUME]-regelaar in de “MIN”-positie.
2.
Sluit een microfoon aan op de VariPhrase INPUT­connector.
Gebruik enkel een dynamische microfoon. Van Roland zijn er twee dergelijke micro’s beschikbaar: de DR-10 en de DR-20.
6.
Druk zo vaak op het [k]-veld tot de volgende
pagina verschijnt:
7.
Zet de [Volume]-Fader op “0” en druk op het [ON/ OFF]-veld onder de regelaar om “OFF” te kiezen (indien nodig).
Laten we nu de ingangsgevoeligheid van de VariPhrase [INPUT]-connector instellen.
8.
Zing in de microfoon en verhoog nu geleidelijk aan
de VariPhrase [LEVEL]-instelling (achterpaneel).
Stel de regelaar zo in dat de INPUT OVER-indicator zelfs dan niet oplicht wanneer u heel luid zingt.
3.
Zet de [LEVEL]-regelaar in den “MIN”-positie en
de [GAIN]-schakelaar op “MIC”.
4.
Druk op de [EFFECTS]-knop.
5.
Druk, op de display-pagina die nu verschijnt, op
het [Keybrd Mixer]-veld.
In het display verschijnt nu ongeveer de volgende pagina:
Het maakt niet uit welk effect er momenteel geselec­teerd is. U hoeft enkel te kijken of het [Keybrd Mixer]­veld wit wordt afgebeeld.
Deze indicator mag niet oplichten
Opgelet: Momenteel hoort u de stem nog niet, omdat de Audio In-Part nog uitgeschakeld is.
9.
Plaats de microfoon zo dat hij onmogelijk het sig­naal van de luidsprekers kan opvangen.
Doet u dat niet, dan krijgt u zo meteen een fluittoon te horen. Vaklui noemen dit “Feedback” (of terugkoppe­ling) en trachten dit verschijnsel te vermijden.
10.
Druk op het [OFF]-veld onder de [Volume]-Fader
om te zorgen dat daar [ON] wordt afgebeeld.
11.
Zet de [VOLUME]-regelaar van de VA-7 op een
prettig luisterniveau (voorlopig even in het midden).
12.
Verhoog nu geleidelijk aan de instelling van de
[Volume]-Fader, terwijl u in de microfoon praat.
Nu zou u uw stem moeten horen.
13.
U kunt uw stem ook van galm en Chorus voorzien:
• Druk op het [ON/OFF]-veld tussen de [Chorus]- en [Reverb]-Fader, zodat daar [ON] wordt afgebeeld. Dit veld kunt u ook gebruiken voor het uitschakelen van de effecten wanneer u een nieuw nummer aankondigt – om te voorkomen dat het lijkt alsof u in een kerk zit te spreken.
Opgelet: Deze functie kunt u ook via de toewijsbare voet­schakelaar in- en uitschakelen (zie blz. 188).
• Stel met de [Chorus]- en [Reverb]-Fader het gewenste Chorus-/Reverb-aandeel in. Zie blz. 124 voor meer details over deze effecten.
56
Page 55
14.
Om de Audio In-Part snel in en uit te schakelen moet u op het [ON]- (of [OFF]-) veld onder de [Volume]-Fader in het display drukken.
Opgelet: Terwijl de instellingen van deze parameters in een User Program kunnen worden opgeslagen, lukt dit niet voor de [GAIN]-schakelaar of [LEVEL]-regelaar. Die instellin­gen noteert u dus het best.
15.
Probeer nu te zingen en tegelijk te spelen. Als uw stem te stil is, kunt u het volume met de [Volume]­Fader verhogen.
16.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin­gen.
Single Part
Door, op de bovenstaande pagina, op het [Single Part]-veld te drukken roept u een pagina op waar de Audio In-parameters op de volgende manier staan afgebeeld. Kies telkens de pagina die u het prettigst vindt werken.
VA-7/VA-5 – Arranger/Music Style-Clinic

4.6 Arranger/Music Style-Clinic

Alvorens u de details over de Music Styles te vertellen, willen we eerst even het verschil tussen Music Styles en de Arranger duidelijk maken. De Arranger is een func­tie (of sequencer) die de gekozen begeleiding weer­geeft. De begeleidingen houden altijd verband met een bepaald muziekgenre (of “stijl”) en heten daarom Music Styles. Aangezien de begeleidingen van de VA-7/ VA-5 veel meer inhouden dan één motief dat tot in den treure wordt herhaald, bevat elke Music Style ver­schillende patronen (of “divisies”).
De Arranger is in tweeërlei opzicht interactief: u kunt hem vertellen in welke toonaard hij moet spelen door de betreffende akkoorden te spelen; verder bepaalt u zelf welk soort begeleiding hij moet spelen door, via het frontpaneel of het display, andere divisies te kie­zen. De Arranger (de “hardware”) zou niets zijn zon­der de Music Styles (de “software”), terwijl de Styles zonder de verschillende divisies na verloop van tijd een beetje eentonig zouden worden.

Music Styles kiezen

Net zoals voor de Tones bestaan er twee manieren om Music Styles te kiezen – en u kunt ze door elkaar gebruiken: u kunt dus via het frontpaneel of via het display, of beide, werken.
Style-keuze via het frontpaneel
Opgelet: Alle handelingen via de knoppen hebben ook gevolgen voor de display-pagina’s. Zie “Style-keuze via het display” op blz. 58 voor een verklaring van de informatie die in het display verschijnt.
1.
Geef te kennen dat u een Music Style wilt kiezen:
druk op de [STYLE]-knop (zodat hij oplicht).
Zodra u op de [STYLE]-knop drukt, licht hij op in het groen. Dat is ook voor de BANK/NUMBER-knoppen het geval. Voor Tones wordt rood en voor User Pro­gram oranje gehanteerd.
57
Page 56
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
Het display ziet er nu als volgt uit:
De naam naast de [A]/[B]/[C]-velden houdt u op de hoogte van de momenteel gekozen Music Style.
Opgelet: De getallen in de rechter bovenhoek van het dis­play slaan op het MIDI-adres van de momenteel geselec­teerde Music Style (“B15 ScatSwing”).
2.
Druk op de [GROUP]-knop om de groep te kiezen
die de benodigde Music Style bevat.
groep en bank al met de linker hand voor te bereiden, terwijl u met de rechter hand de melodie speelt. Op het gepaste moment drukt u dan op een NUMBER­knop om de nieuwe Style te selecteren.
Style-keuze via het display
Laten we nu kijken hoe je via het display Music Styles selecteert.
1.
Druk op het [Style]-veld in het display.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Er zijn drie Music Style-groepen met telkens 64 geheu­gens (samen dus 192 selecteerbare Styles):
Group A is gekozen Groep B Groep C
A & B— Deze twee groepen bieden toegang tot de Music Styles in het ROM-geheugen.
C— Deze groep vertegenwoordigt de Disk Link-Styles. Dit zijn geheugens die op dezelfde manier kunnen worden geselecteerd als de ROM-geheugens, maar die ervoor zorgen dat bepaalde Styles van een Zip-schijf (VA-7) of diskette (VA-7/VA-5) worden geladen wan­neer u ze nodig hebt.
Opgelet: Op blz. 245 vindt u een overzicht van de Music Styles in het interne (ROM) geheugen.
Telkens wanneer u een GROUP kiest, stelt de VA-7/ VA-5 automatisch het nummer van de BANK voor die ook in de eerder gekozen groep actief was. Voorbeeld: als u momenteel met de Style
B15 ScatSwing werkt en
nu groep A kiest, wordt automatisch bank 5 voorge­steld.
3.
Druk op een BANK-knop [1]~[8] (zodat hij oplicht) om een Style-bank van de gekozen groep op te roepen.
Per Style-groep zijn er acht banken.
4.
Druk op een NUMBER-knop [1]~[8] om een Style van de geactiveerde groep te kiezen.
Pas nu wordt de Music Style echt opgeroepen. Daar zou u handig gebruik van kunnen maken door de
Als u even naar de BANK/NUMBER-knoppen kijkt, ziet u dat ze nu in het groen oplichten.
2.
Druk op het [A]-, [B]- of [C]-veld om de gewenste
Music Style-groep te selecteren.
3.
Druk op één van de volgende velden om een bank
binnen die groep te kiezen:
Via deze velden kiest u een Music Style-bank
4.
Druk op een Style-veld om de betreffende Style (het
nummer) op te roepen.
En nu we toch al hier zijn, wilt u misschien ook nog de gewenste Orchestrator-“versie” voorbereiden om met­een operationeel te zijn. Druk dan op het [Orchestra­tor]-veld en zie blz. 61 voor de rest van het verhaal.
58
Page 57
VA-7/VA-5 – Arranger/Music Style-Clinic
Werken met de Disk Link-geheugens
De VA-7/VA-5 is voorzien van 64 Disk Link-geheu­gens (8 banken x 8 geheugens) die verwijzen naar Styles op een Zip-schijf (VA-7) of diskette (VA-5). Hoewel deze geheugens op dezelfde manier lijken te werken als die van groep A en B (die toegang bieden tot de 128 interne Styles), “werken” ze enkel waneer u de betreffende disk in de drive stopt. Dankzij de krachtige software van de VA-7/VA-5 gaat het laden van een Disk Link Style bijna net zo snel als bij de interne Styles.
De Music Style waar het gekozen Disk Link-geheugen naar verwijst wordt automatisch van de disk geladen en naar het Disk User-geheugen gekopieerd (zie ook blz. 60). Dit is een RAM-geheugen dat bij het uitscha­kelen van de VA-7/VA-5 wordt gewist en dat wordt overschreven wanneer u een ander Disk Link-geheu­gen kiest (of gebruik maakt van de Disk User-functie).
Ziehier in een notendop wat er gebeurt wanneer u een Disk Link-geheugen kiest. (De tekening wekt mis­schien de indruk dat dit een complexe handeling is, maar in werkelijkheid gaat dit vliegensvlug.)
U kiest een Disk Link-geheugen
De VA-7/VA-5 zoekt de naam van de benodigde Music Style.
C11
C21
C31
C41
C51
C61
C71
C12
C22
C32
C42
C52
C62
C72
C23 C33
C13
C14
C15
C16
C17
C18
C24
C25
C26
C27
C28
C35
C36
C37
C38
C43
C44C34
C45
C46
C47
C48
C53
C54
C55
C56
C57
C58
C63
C64
C65
C66
C67
C68
C73
C74
C75
C76
C77
C78
C81
C82
C83
C84
C85
C86
C87
C88
(groep C)
De data worden van de Zip/ oppy geladen.
frontpaneel” en “Style-keuze via het display”. Het enige waar u op moet letten, is dat groep C geselec­teerd is. Het display ziet er dan als volgt uit:
Zoals u ziet, beeldt de VA-7/VA-5 zelfs de namen van de Music Styles op Zip-schijf of diskette af. Deze namen zijn trouwens van kapitaal belang voor het terugvinden van de Styles op disk/ette. Als u de naam van een Style, waarnaar een Disk Link-Style verwijst, verandert (zie blz. 110), kan de VA-7/VA-5 de betref­fende Style niet meer vinden. Omgekeerd is het echter zo dat, wanneer u (bijvoorbeeld) twee Zip-disks hebt met een Style die “Reggae1” heet, zelfs na het insteken van de “foute” Zip-schijf de Style “Reggae1” zou wor­den opgeroepen. Maar het zou dan wel de verkeerde Style kunnen zijn (terwijl de VA-7/VA-5 de meeste andere Styles voor de Disk Link-geheugens niet vindt, omdat die enkel op de “andere” disk staan).
Opgelet: Zie blz. 61 voor de betekenis van het [Orchestra­tor]-veld.
Vergeet niet de benodigde Zip-schijf of diskette in de drive te steken. Doet u dat niet, dan zou bij het kiezen van een Disk Link-geheugen de volgende melding kunnen verschijnen:
Disk User
De Style kan worden afge­speeld
Dit geheugen bevat de Music Style-data
Meteen na het uitpakken bevatten deze geheugens als verwijzingen naar 64 Styles op de bijgeleverde Zip­schijf (VA-7) of diskette (VA-5). U kunt natuurlijk ook eigen verwijzigingen naar andere Music Styles pro­grammeren (zie blz. 108). VA-7-gebruikers kunnen zelfs Styles op Zip en floppy “mixen”.
De Disk Link-geheugens zijn aan groep C toegewezen. Deze groep kiest u op dezelfde manier als de groepen van de interne Styles (zie dus “Style-keuze via het
Als de Zip-schijf in de drive momenteel een andere schijf bevat, moet u op het [ZIP Eject]-veld drukken om de Zip-schijf te kunnen verwijderen. Steek vervol­gens de Zip-schijf in de drive die de benodigde Music Style bevat.
Opgelet: Als u de betreffende Music Style toch niet nodig hebt, drukt u op [EXIT]. In dat geval gebruikt de VA-7/ VA-5 de laatste Style die hij wel gevonden heeft.
59
Page 58
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
Gaat het om een ontbrekende Style op een diskette, dan luidt de foutmelding:
In dat geval hoeft u enkel op de uitwerptoets van de disk drive te drukken, de juiste floppy in te steken en op het [RETRY]-veld te drukken.
Opgelet: Als u de betreffende Music Style toch niet nodig hebt, drukt u op [EXIT]. In dat geval gebruikt de VA-7/ VA-5 de laatste Style die hij wel gevonden heeft.
Disk User
Het is ook mogelijk om een Music Style rechtstreeks in het Disk User-geheugen van de VA-7/VA-5 te laden en die te gebruiken alsof het een 193e Music Style was. Daar kunt u handig gebruik van maken als geen enkel Disk Link-geheugen naar een Music Style verwijst die u voor een bepaald nummer nodig hebt.
Opgelet: De Music Style in dit geheugen is maar beschik­baar tot u de VA-7/VA-5 weer uitschakelt of een andere Style laadt. Onthoud bovendien dat het Disk User-geheu­gen bij het kiezen van een andere Disk Link-Style eveneens overschreven wordt.
Opgelet: In tegenstelling tot de Disk Link-geheugens wordt de verwijzing van het Disk User-geheugen naar een Music Style niet onthouden (en is ze dus niet “vast ingesteld”).
1.
Stop een Zip (VA-7) of diskette (VA-7/VA-5) met de benodigde Style in de (geschikte) drive.
2.
Druk, op de Music Style-keuzepagina (zie hierbo­ven), op het [Disk User]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
3.
duidelijk te maken dat u een Style van diskette c.q. Zip-schijf wilt gebruiken.
Druk op het [FLOPPY]- of [ZIP]-veld om
Op de VA-5 ziet deze pagina er als volgt uit:
4.
Druk op het veld van de Music Style die u wilt
laden.
5.
Als de benodigde Style niet wordt afgebeeld, moet u
met [o][k] een andere groep van 4 Styles kiezen.
Voor het bekijken van andere Styles op de Zip of dis­kette kunt u ook het [TEMPO/DATA]-wiel gebruiken.
Opgelet: De VA-7 is voorzien van een krachtige zoekfunctie waarmee u de benodigde Style op een Zip in een mum van tijd kunt vinden (zie blz. 109). Zie blz. 110 voor details over het [Options]-veld.
Opgelet: Druk op het [EXIT]-veld als u toch geen Style van een disk/ette wilt laden.
6.
Druk op het [LOAD]-veld om de data van de geko­zen Music Style naar het Disk User-geheugen van de VA-7/VA-5 te kopiëren.
De display-pagina verandert nu niet. Dat hebben we gedaan om u toe te laten… een andere Music Style op de Zip-schijf of diskette te kiezen. Herhaal dan de bovenstaande procedure. Zodra u op het [LOAD]-veld drukt, verschijnt de naam van de gekozen Style in het “User”-veld in de linker bovenhoek. En zodra het hui­dige patroon van de momenteel actieve Music Style afgelopen is, schakelt de VA-7/VA-5 over naar de nieuwe Style.
7.
Begin te spelen met de nieuw gekozen Style.
De keuze van de Disk User-Style kan in een User Pro­gram worden opgeslagen (zie blz. 127). Het User Pro­gram verwijst echter naar het geheugenadres – dus niet naar de inhoud daarvan. Als u het betreffende User Program de volgende keer oproept, gebruikt de VA-7/VA-5 de Style die zich op dat moment in het Disk User-geheugen bevindt.
Hebt u tot dan toe nog geen User Style geladen, dan gebruikt de VA-7/VA-5 de laatst gekozen Disk Link­Style. Dat komt omdat het Disk User-geheugen ook als buffer voor de Music Styles van de Disk Link-geheu­gens wordt gebruikt. Hebt u zelfs nog geen Disk Link­geheugen gekozen, dan gebruikt de VA-7/VA-5 gewoon de laatst gekozen ROM-Style.
8.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin­gen.
De melding “User” rechts van het [Style]-veld geeft aan dat u op dat moment een Disk User-Style aan het gebruiken bent.
60
Page 59
VA-7/VA-5 – Arranger/Music Style-Clinic
Uitwerpen van een Zip-schijf
Goed, u hebt dus al een Zip-schijf in de drive gesto­ken, maar die wilt u nu uitwerpen om een andere Zip schijf in de drive te steken. U drukt dus op de uitwerptoets van de drive, maar er gebeurt niets…
Dat is een veiligheidsmaatregel, omdat de VA-7 de Zip-schijf misschien nog voor andere dingen nodig heeft. U moet dus “officieel” te kennen geven dat u de huidige schijf niet meer nodig hebt. Pas dan kunt u ze uitwerpen.
(Een diskette daarentegen kunt u uitwerpen door gewoon op de uitwerptoets van de drive te drukken.)
1.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
2.
Druk op het [Floppy/ZIP Disk]-veld.
3.
Druk, op de nu verschijnende pagina, op het
[Utility]-veld.
4.
Druk op het [ZIP Eject]-veld.
De Zip-schijf wordt uitgeworpen – dus hoeft u zelfs niet op de uitwerptoets te drukken.
5.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te
springen.

Orchestrator en Morphing

De Music Styles van de VA-7/VA-5 hebben nog veel meer in hun mars dan we tot nu toe hebben gezien. Enerzijds kunt u de “herhalende” begeleidingspatro­nen (Original en Variation) variëren en anderzijds kunt u partijen van twee Music Styles mengen en op die manier nieuwe Styles creëren, terwijl u erbij staat (Morphing).
Orchestrator
De Original- en Variation-patronen vormen de twee “basispatronen” van een Music Style. Deze kunt u via de gelijknamige knoppen op het frontpaneel kiezen:
(Er kan telkens maar één van beide actief zijn.) Terwijl u met [ORIGINAL] een sobere versie van de herha­lende (Loop) begeleiding kiest, dient [VARIATION] voor het oproepen van een iets “uitgebreidere” versie.
Met de ORCHESTRATOR-functie kunt u het Origi­nal- of Variation-patroon nog verfijnen. Dit lijkt sterk op het orkestreren van de begeleiding tijdens het spe­len (in “Realtime”), omdat u bepaalde partijen kunt laten vallen en zelfs een simpelere drumbegeleiding of een compleet andere begeleiding kunt kiezen.
Voor Original en Variation bestaan er telkens vier ver­sies. De gekozen Orchestrator-optie beïnvloedt boven­dien het Intro en Ending-patroon.
1.
Activeer de Arranger van de VA-7/VA-5 en start de weergave van het [ORIGINAL]- of [VARIATION]­patroon.
Zie “Arranger van de VA-7/VA-5 gebruiken” op blz. 24.
2.
Doe nu één van de volgende dingen:
• Druk op het [Style]-veld op de hoofdpagina (alsof u een Music Style wilt kiezen).
• Druk, op de nu verschijnende display-pagina, op het [Orchestrator/Morphing]-veld.
—OF—
• Druk op de [ORCHESTRATOR]-knop.
61
Page 60
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
In beide gevallen ziet het display er nu als volgt uit:
3.
Druk op een Orchestrator-veld om een “orkestra-
tie” te kiezen.
Zoals u ziet, zijn er vier velden. B komt overeen met het Basic-niveau van oudere Roland-keyboards. Met A kiest u een nóg soberdere versie. D daarentegen beantwoordt aan het Advanced-niveau van oudere Roland-modellen, terwijl C daar een iets eenvoudi­gere versie van is.
Met deze velden kunt u uw begeleidingen dus naar wens variëren en zo een uitgesproken professionele indruk achterlaten.
Opgelet: De laatst gekozen versie wordt in een User Pro­gram opgeslagen (zie blz. 127). Kies dus altijd de versie waarmee u na het oproepen van dat User Program wilt beginnen.
Opgelet: De Music Styles op de bijgeleverde Zip (VA-7) of floppy (VA-5) bevatten eveneens passende Orchestrator­versies. Andere Music Styles daarentegen bieden niet altijd dezelfde flexibiliteit.
Morphing
De Morphing-functie laat toe om een mix te maken van twee Music Styles door bepaalde partijen van de ene Style en andere partijen van de andere Style te gebruiken.
De partijen die u kunt mixen zijn: Drums, Bass en Accomp. Deze laatste bevat alle melodische partijen (maximaal zes) met uitzondering van de bas. Dit kun­nen piano-, gitaar-, koper en andere partijen zijn. Dankzij de Morphing-functie kunt u combinaties zoals de volgende maken:
1st Style 2nd Style
Drums Bass, Accomp
Bass Drums, Accomp
Accomp Drums, Bass
Natuurlijk kunt u ook maar één partij van de “2nd Style” en twee van de “1st Style” gebruiken. Twee iden­tieke partijen kunt echter nooit samen gebruiken (bv. de bas van de “1st Style” en de “2nd Style”). Bovendien kunt bv. de drums nooit helemaal uitschakelen (noch de drums van de “1st Style”, noch die van de “2nd Style” kan dus niet). Daar bestaat echter een andere manier voor. Zie blz. 114.
Anderzijds is het perfect mogelijk om de drums van een wals te combineren met de bas en de melodische begeleiding van een 16-Beat Style, om maar eens wat te noemen. U kunt dus zonder meer Styles met ver­schillende maatsoorten gebruiken, hoewel dat niet altijd voor een gelikt resultaat zorgt.
Als u inderdaad twee Styles met verschillende maat­soorten gebruikt, dan is de maatsoort van de “1st Style” bepalend voor de “gemorphte” Style. Is uw “1st Style” dus een wals, dan zal ook gemorphte Style in 3/4 worden afgespeeld. Mogelijkheden te over dus, temeer daar u niet beperkt bent tot de interne Music Styles (groep A en B), maar bovendien een beroep kunt doen op een Style op Zip of floppy (via Disk Link of de Disk User-functie).
Laten we nu een nieuwe Style “morphen” om te kijken hoe het allemaal werkt:
1.
Zie de stappen (1) en (2) hierboven:
De “1st Style” is degene die u (of de Virtual Band) het laatst hebt gekozen, terwijl de “2nd Style” automatisch wordt voorbereid. Momenteel hoort u enkel de “1st Style” (alle drie velden in de linker kolom zijn wit).
Opgelet: Verderop tonen we u hoe u andere Styles voor de Morphing-functie kunt kiezen.
2.
Druk op het [Drum]-veld in de rechter kolom.
Het [Drum]-veld in de linker kolom wordt nu in het blauw afgebeeld, terwijl dat in de rechter kolom wit is. Nu gebruikt u de drums van de “2nd Style” met de bas en de begeleiding van de “1st Style”.
3.
Druk op het [Bass]-veld in de rechter kolom.
Hierdoor schakelt u de baslijn van de “1st Style” uit en die van de “2nd Style” in.
4.
Probeer nu nog andere combinaties uit.
5.
Druk op [START/STOP] om de Arranger-weergave
te stoppen.
Laten we nu andere Styles voor de “1st Style” en de “2nd Style” kiezen.
62
Page 61
6.
Druk op het [1st Style]-veld in het display.
Deze pagina komt u beslist bekend voor. Hier kunt u namelijk Music Styles kiezen.
7.
Wijs een Style toe aan het “1st Style”-geheugen.
Hiervoor zou u ook de BANK/NUMBER-knoppen kunnen gebruiken. Zie “Music Styles kiezen” op blz. 57 en “Style Morphing (deel 2)” op blz. 98 voor meer details.
8.
Druk op het [2nd Style]-veld.
Ook dit is een oude bekende. Ditmaal is er echter geen [C]-veld, terwijl ook het [Disk User]-veld ontbreekt. Terwijl u voor “1st Style” namelijk een Style uit het ROM-geheugen (groep A en B) of een Zip/floppy (groep C of Disk User) kunt kiezen, kunt u aan de “2nd Style” enkel een Music Style uit het ROM-geheu­gen toewijzen. En precies daarom zijn hier enkel de groepen A en B beschikbaar.
9.
Kies een Style voor het “2nd Style”-geheugen.
10.
Druk op het [oBack]-veld om terug te gaan naar de Orchestrator/Morphing-pagina en “morph” met de zopas gekozen Styles.
Opgelet: Ook de keuze van de “2nd Style” wordt, samen met de overige instellingen, in een User Program opgeslagen (zie blz. 127). U hoeft deze keuze dus niet telkens opnieuw uit te voeren.
VA-7/VA-5 – Song Composer-Clinic

4.7 Song Composer-Clinic

Op blz. 30 hebben we u getoond hoe u een Standard MIDI File op Zip of diskette kunt afspelen. Laten we nu een Song opnemen en de Arranger als begeleiding gebruiken.

Opnemen van uw muziek

U kunt uw muziek als zgn. “Songs” opnemen die u naar een Zip-schijf (VA-7) of diskette (VA-7/VA-5) kunt wegschrijven.
Opgelet: Uw zangpartijen via de Audio In-Part (zie blz. 56) worden niet opgenomen. Als u voor de opname gebruik maakt van User VariPhrases, mag u niet vergeten om die frasen weer te laden alvorens te Song op een later tijdstip af te spelen.
Hoewel de volgende stappen er op het eerste zicht wat langdradig uitzien, kunt u alle dingen, die u niet echt nodig hebt, gewoon negeren. Hier gaan we vooral de “automatische” functies van de VA-7/VA-5 gebruiken. Hier en daar wijzen we ook op mogelijke alternatie­ven.
Opgelet: Zie ook “Opmerkingen over het opnemen van Songs” op blz. 132.
1.
Druk op de [VIRTUAL BAND]-knop.
2.
Druk op het [EASY ROUTING]-veld en daarna op
het [In a BAND]-veld.
3.
Volg nu de instructies in het display en kies een
Music Style en Tone voor uw rechter hand.
4.
Druk, na de keuze van het “solo-instrument”, op
het [FINISH]-veld.
Ziehier een aantal instellingen die u verder nog zou kunnen maken:
• Zie blz. 57 voor het kiezen van een andere Music Style en blz. 24 voor het kiezen van het patroon waarmee u wilt beginnen.
• Druk op [ORIGINAL] of [VARIATION], als u zonder inleiding wilt beginnen. Kies met de Orchestrator een andere Intro- of Original-/Variation-versie (zie blz. 61). Als u naast Upper1 ook nog andere Keyboard-Parts nodig hebt, moet u die inschakelen (zie blz. 33). U kunt ook de VariPhrase-Part voor de opname gebrui­ken en zelfs met een tweede (zie blz. 86) of een dyna­misch splitpunt (zie blz. 88) werken.
Opgelet: In plaats van al deze stappen uit te voeren, zou u ook gewoon een User Program met de passende instellingen kunnen kiezen (zie blz. 128).
5.
Druk op de [START/STOP]-knop om even het tempo te controleren. Als het te snel is, moet het nu veranderen (zie blz. 26).
6.
Druk nog een keer op [START/STOP] om de Arranger-weergave weer te stoppen.
Dit tempo wordt achteraf ook voor de weergave inge­steld. U kunt het echter tijdens de weergave verande­ren of zelfs editen (zie blz. 157).
63
Page 62
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics
7.
Druk op de [SONG COMPOSER]-knop.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Zie blz. 132 en volgende voor een verklaring van de verschillende velden op deze pagina.
8.
Druk op het [REC ●]-veld (zodat het wit wordt
afgebeeld).
Als u wilt, kunt u nu op de [SYNC]-knop drukken (zodat hij oplicht). In dat geval hoeft u de volgende stap niet uit te voeren.
9.
Druk op de [START/STOP]-knop.
De Arranger-weergave en de opname beginnen nu.
Opgelet: U kunt de opname ook starten door op het [PLAY ®]-veld te drukken. In dat geval begint de Song Composer zonder de Arranger. Druk dan op de [START/ STOP]-knop om de Arranger ergens halverwege te starten.
10.
Speel met de linker hand de Arranger-akkoorden
en met de rechter hand de melodie.
Als u het spelen van de Arranger-akkoorden en de melodie te moeilijk vindt, kunt u de melodie even laten voor wat ze is en later opnemen (zie “Melodie overdoen (2nd Trk)”). Dit lijkt op het werken met de Chord Sequencer op oudere modellen. Op de VA-7/ VA-5 maakt het opnemen van de akkoordenschema’s nu echter deel uit van een gestroomlijnd proces.
Opgelet: Voor uw melodie kunt u ook gebruik maken van de speelhulpen. Zie “Speelhulpen gebruiken” op blz. 50.
11.
Om de opname te stoppen, moet u één van de vol-
gende doen:
• Druk op de [ENDING]-knop. De Arranger speelt nu het Ending-patroon. Zodra dat afgelopen is, stoppen de Arranger en de Composer-opname.
• Druk op de [START/STOP]-knop. De Arranger stopt, maar de opname loopt gewoon door. Dit laat o.m. toe om een einde zonder begeleiding te improviseren. (In dit geval moet u ook de volgende stap uitvoeren.)
• Druk op het [STOP |]-veld om de opname te stoppen.
Beluisteren van uw Song
Waarschijnlijk wilt u de Song nu beluisteren. Als u tevreden bent, zou u hem meteen naar een Zip of dis­kette moeten wegschrijven (zie blz. 66).
1.
Druk twee keer op het [STOP |√]-veld.
De Song Composer keert nu terug naar het begin van uw Song.
2.
Druk op het [PLAY ®]-veld om de weergave te
starten.
De weergave van de zopas opgenomen Song begint.
3.
Druk nog een keer op [STOP |] om de weergave
te stoppen, en nog een keer om naar het begin terug te keren.
Als u niet overal de juiste akkoorden gespeeld hebt en de begeleiding wilt overdoen, moet u terugkeren naar stap (8) hierboven. Zorg er wel voor dat het [2nd Trk]­veld niet wit wordt afgebeeld (druk erop als dat het geval is) en begin opnieuw.
Opgelet: In dit geval wordt ook de melodie gewist. Die moet u dus eveneens opnieuw spelen – of dit later doen (zie “Melodie overdoen (2nd Trk)”).

Melodie overdoen (2nd Trk)

Opgelet: 2nd Trk is enkel beschikbaar voor pas opgenomen Songs. U kunt deze functie niet gebruiken voor het opnemen van een nieuwe melodieversie voor een Song die u van een Zip of floppy hebt geladen. Dat lukt echter wel met de 16­sporen sequencer. Zie blz. 141.
Opgelet: Houd goed in de gaten dat u met 2nd Trk alle Key- board-Parts overschrijft, zelfs al speelt u enkel de Upper1­partij opnieuw.
Met de 2nd Trk-functie kunt u een deel van de opname overdoen. De vorige melodieversie wordt dan gewist, terwijl de Arranger-partijen ongemoeid wor­den gelaten. U kunt 2nd Trk niet gebruiken om noten aan de melodie toe te voegen of om bijkomende solo­partijen op te nemen.
Uw melodie wordt opgenomen
Arranger-weergave wordt opgenomen
Melodie wordt opnieuw opgenomen
Arranger-partijen worden afgespeeld
Opgelet: Vanaf nu controleert de Song Composer van de VA-7/VA-5 de interne klankbron. Dat betekent dat u de Arranger niet meer kunt starten of stoppen. U kunt echter alle Keyboard-Parts (in de SPLIT- of WHOLE-mode) aan­sturen.
Opgelet: Voor de melodie zou u de Upper1-, Upper2- en VariPhrase-Parts kunnen gebruiken. Naast de “Keyboard Mode” WHOLE- of SPLIT-instelling zijn ook UP2 to Left (zie blz. 88) en UP2 Split (zie blz. 86) beschikbaar.
64
Page 63
1.
Druk op het [STOP |√]-veld om naar het begin
van de Song terug te gaan.
De maatpositie boven het [PLAY ®]-veld moet “1.” luiden.
2.
Kies een Tone voor de nieuwe melodie:
Zie “Super Tones” op blz. 27 of “Tone kiezen voor de Keyboard-Parts” op blz. 36.
Aftel en/of metronoom
Als u op de eerste tel van de eerste maat moet begin­nen, schakelt u het best de Count-In-functie in. De metronoom hebt u waarschijnlijk alleen nodig voor begeleidingen met een onduidelijk ritme.
Opgelet: U zou zo meteen ook op de [CONTROLLERS]­knop kunnen drukken (zie blz. 54), maar dan zou u de Song Composer-mode wel verlaten en uw Song nu al op disk moeten opslaan. En ook al lijkt het volgende ietwat minder logisch: u blijft wel lekker in de Song Composer­mode.
a)
Druk op het [Minus One]-veld om naar de vol-
gende pagina te gaan:
Zie “Minus One-weergave” op blz. 31 voor meer details over de functies op deze pagina. Hier hebt u ze niet nodig.
b)
Druk op het Metronome [Mode]-veld.
VA-7/VA-5 – Song Composer-Clinic
e)
Druk één keer op het [oBack]-veld om naar de Minus One-pagina terug te keren, en nog een keer om de Song Composer-pagina op te roepen.
3.
Druk op het [REC ●]-veld (zodat het wit wordt
afgebeeld).
4.
Druk op het [2nd Trk]-veld.
Dit betekent “melodie overdoen, terwijl de opgeno­men Arranger-partijen niet veranderen”. Het relevante gedeelte van het display ziet er nu als volgt uit:
5.
Druk op het [PLAY ®]-veld om de opname te star-
ten.
Ditmaal is het klavier niet gesplit (hoewel u dat kunt instellen), zodat u ook met de linker hand kunt spelen. Dit laat bv. toe om pianopartijen op te nemen.
6.
Druk, aan het einde van de Song, op het [STOP
|√]-veld om de opname te stoppen.
7.
Beluister uw Song (zie blz. 64).
Als u tevreden bent, zou u de Song op disk/ette moe­ten opslaan. Is dat nog niet het geval, ga dan terug naar “Melodie overdoen (2nd Trk)” op blz. 64 en pro­beer het nog een keer.
Opgelet: Zie blz. 146 als u maar enkele noten of andere instellingen van uw Song wilt veranderen (wat “editen” wordt genoemd).
Deze pagina lijkt natuurlijk op de Metronome­pagina die u met de [CONTROLLERS]-knop oproept. Hier ziet u echter enkel de metronoom­opties voor de Song Composer. Zie “Metronoom” op blz. 54 voor meer details.
c)
Zet de Count-In-functie op “1Bar” of “2Bars”.
d)
Als u ook de metronoom nodig hebt, kunt u hem inschakelen door op het [OFF]-veld te drukken, zodat daar [ON] staat. U kunt de metronoom tevens met het -veld op de Song Composer-pagina in- en uitschakelen.
65
Page 64
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics

Wegschrijven van uw Song naar disk/ette

Een Composer-Song die u naar een disk/ette weg­schrijft, verandert in een Standard MIDI File die u natuurlijk met de VA-7/VA-5, maar ook met andere SMF-compatibele sequencers kunt afspelen.
Eens u een Song disk/ette hebt weggeschreven, kunt u de 2nd Trk-optie niet meer gebruiken voor het over­doen van de melodie. U zou echter gebruik kunnen maken van de 16-sporen sequencer om vrijwel het­zelfde resultaat te bereiken.
Nieuwe of gewijzigde Songs kunt u op twee manieren wegschrijven:
a)
Door op de [FUNCTION MENU]-knop te drukken en het Disk-menu te kiezen (daar moet u dan op het [Save]-veld drukken).
b)
Door de Song Composer-pagina te verlaten. Ziehier hoe u een Song kunt wegschrijven door gewoon naar de hoofdpagina te springen.
1.
Druk, op de Song Composer-pagina, op het [EXIT]-
veld.
Het display antwoordt nu met:
Als de disk/ette nog niet geformatteerd is (voor de VA-7/VA-5 of voor MS-DOS®), verschijnt nu de vol­gende melding:
a)
Druk op het [FORMAT]-veld. Het display ziet er
nu als volgt uit:
2.
Druk op het [YES]-veld.
3.
Stop een Zip-schijf (VA-7) of diskette (VA-7/VA-5) in de (geschikte) drive en druk op het [FLOPPY]- of [ZIP]-veld om de drive te kiezen waar u de Song-data wilt opslaan.
Opgelet: Gebruik hiervoor niet de bijgeleverde Zip-schijf (VA-7) of diskette (VA-5). Uw eigen data slaat u het best op een aparte disk/ette op.
b)
Druk op het [Quick]-veld. In de regel is dit vol­doende. Op blz. 132 komt u te weten waar de [Full]­optie voor staat. De VA-7/VA-5 formateert de betref­fende disk/ette nu. Zodra dat gebeurd is, verschijnt de volgende boodschap:
Daarna keert het display terug naar de Disk Save­pagina.
Opgelet: Als u de data onder de huidige naam, of onder de automatisch voorgesteld naam (Song_001) wilt opslaan, hoeft u de stappen (4)~(7) niet uit te voeren.
66
Page 65
4.
Druk op het [Name]-veld, omdat u de gloednieuwe
Song nog een naam moet geven.
Alfanumeriek toetsenveld
Eigenlijk moet u de Song zelfs twee namen geven: een Song Name en een File Name. Zie blz. 109 voor het verschil tussen die twee.
5.
Druk op het [Song Name]-veld.
6.
Voer de naam in:
• Breng de cursor met [o] en [k] naar de gewenste positie.
• Kies een teken voor de geselecteerde positie via de alfa­numerieke velden in het display. Soms moet u het betreffende veld verschillende keren indrukken om bij het benodigde teken uit te komen.
• Met het [A/a]-veld kiest u afwisselend hoofd- en kleine letters.
• Druk op het [Delete]-veld om het door de cursor (“_”) aangeduide teken te wissen. Druk op [Space] om daar een spatie te zetten. Druk op [Insert] om aan de huidige positie een nieuwe positie in te voegen. Alle tekens achter deze positie verhuizen dan één vakje ver­der naar rechts.
7.
Druk op het [File Name]-veld en programmeer de
bestandsnaam voor de Song.
Zie ook blz. 109. Hier kunt u maar 8 tekens –en bovendien enkel hoofdletters– invoeren.
8.
Druk op het [EXECUTE]-veld om uw Song naar de
disk/ette weg te schrijven.
Het display geeft nu eerst te kennen dat de data wegge­schreven worden en keert daarna terug naar de Save Disk-pagina.
VA-7/VA-5 – Song Composer-Clinic
67
Page 66
VA-7/VA-5 Handleiding—VA-7/VA-5-Clinics

4.8 Audio-aansluitingen

In veruit de meeste gevallen is het uitgangsvermogen van de VA-7/VA-5 waarschijnlijk ruim voldoende. U kunt hem echter ook op een PA, een eindtrap en andere audio-apparaten aansluiten.
STEREO OUT— Verbind deze connectors met de ingangen van een mengpaneel, Stage Box, HiFi- of vermogensversterker enz. U kunt ze echter ook aan­sluiten op de ingangen van een cassettedeck om een audio-opname te maken van uw muziek.
Opgelet: Door een kabel op deze connectors aan te sluiten schakelt u de luidsprekers van de VA-7/VA-5 niet uit.
STEREO IN— Hier kunt u een externe signaalbron (synthesizer, CD-speler e.d.) aansluiten die zelf geen luidsprekers bevat. De betreffende signalen worden via de luidsprekers van de VA-7/VA-5 versterkt en tevens naar de STEREO OUT- en PHONES-aansluitingen uitgestuurd.
PHONES— De PHONES-connectors bevinden zich links vooraan op de VA-7/VA-5. Hier kunt u één of twee hoofdtelefoons aansluiten. De beste geluidskwali­teit bereikt u echter door een RH-25 of RH-50 hoofd­telefoon van Roland te gebruiken. Als u hier een hoofdtelefoon aansluit, worden de luidsprekers van de VA-7/VA-5 uitgeschakeld.
Actieve luidsprekers of
mengpaneel
Synthesizer, module, CD-speler enz.
(wordt via de luidsprekers van de VA-7/VA-5 versterkt)
Links
Rechts
LINE IN
HiFi-keten,
Keyboard-versterker van de
KC-serie enz.
STEREO OUTSTEREO IN
VA-7/VA-5
68
Page 67
VA-7/VA-5 Werken met de User-geheugens
5. Meer details over de VariPhrase-Part
5.1 Werken met de User­geheugens
VariPhrases, VariPhrase Sets of audiobe­standen laden
Zoals reeds eerder gezegd, kunt u ook met eigen Vari­Phrases werken en tot 16 frasen van de bijgeleverde Zip-schijf laden. (De Zip-schijf bevat nog eens 62 User VariPhrases en 7 Phrase Sets.)
Op die manier kunt u het “repertoire” van de virtuele zanger dus uitbreiden. U kunt ook eigen frasen sam­pelen en naar een Zip wegschrijven. Het is zelfs moge­lijk om frasen van een Roland VP-9000, .WAV- en AIFF-bestanden te laden. Deze data moeten zich op een MS-DOS-geformatteerde diskette of Zip-disk bevinden. Voorzichtig: de VA-7 leest geen 250MB Zip- schijven.
Opgelet: De inhoud van de User- geheugens wordt gewist zodra u de VA-7 uitschakelt. Na het sampelen zou u ze dus zo snel mogelijk naar een disk/ette moeten wegschrijven.
Opgelet: U kunt zelfs nieuwe frasen van een disk/ette laden, terwijl de Arranger aan het spelen is. Het laden gaat zo “geruisloos” dat u zonder te aarzelen gebruik zou kunnen maken van deze functie om op het gewenste moment nieuwe User-frasen te laden.
1.
Stop de bijgeleverde (of een andere 100MB) Zip-
schijf in de Zip-drive.
De schijf (als het niet om de bijgeleverde gaat) moet minstens één .WAV-bestand of VariPhrase bevatten. U kunt ook VariPhrases van een floppy laden. (Het is zelfs mogelijk om uw VariPhrases naar een floppy weg te schrijven, maar de opslagcapaciteit ervan in de regel te beperkt.)
2.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
3.
Druk in het Function Menu op het [Disk]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Nu moet u beslissen of u maar één VariPhrase (Single Phrase), een geheel van 16 VariPhrases (Phrase Set) of een .WAV/AIFF-bestand (Other Sample Format) wilt laden.
Als u op [Single Phrase] drukt
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
a)
Kies met de velden [o][k] andere groepen van
acht VariPhrases op de geselecteerde Zip of floppy.
b)
Druk op het veld dat overeenkomt met de Vari­Phrase die u wilt laden (zodat het veld wit wordt afge­beeld).
c)
Kies met [i][m] het VariPhrase User-geheugen dat de gekozen VariPhrase moet bevatten. Deze geheugens zijn als volgt genummerd: A1, A2, A3,…B7, B8.
d)
Druk op [EXECUTE]. Het display vertelt u nu dat de gekozen VariPhrase geladen wordt. Daarna ver­schijnt weer de bovenstaande display-pagina. U zou nu nog andere VariPhrases kunnen laden.
Als het gekozen User-geheugen al een frase bevat, ver­schijnt er een waarschuwing:
4.
Druk op het [FLOPPY]- of [ZIP]-veld in de rechter
bovenhoek.
Druk op het veld dat overeenkomt met de drive die de benodigde data bevat.
5.
Druk op het [ Phrase]-veld in de linker kolom.
69
Page 68
VA-7/VA-5 HandleidingMeer details over de VariPhrase-Part
Druk op het [YES]-veld als het betreffende geheugen mag worden overschreven. Druk op [NO] om naar de Disk Load-pagina terug te gaan. Druk op [oBack] om naar de vorige pagina te springen en een ander geheugen te kiezen.
Als u op [Phrase Set] drukt
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
Hier kunt u met één handeling 16 VariPhrases laden (die noemen we Phrase Sets), zodat alle frasen in het User-geheugen van de VA-7 worden overschreven.
a)
Kies, indien nodig, met [o][k] de pagina waar de
naam van de benodigde Phrase Set staat vermeld.
b)
Druk op het veld van de Phrase Set die u wilt laden.
c)
Druk op [EXECUTE]. De Phrase Set wordt nu gela-
den.
6.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.

User-geheugen kiezen

Om de zonet geladen VariPhrase(s) of audiobestanden te kunnen gebruiken moet u op de [USER]-knop drukken en met [GROUP] & [1]~[8] de groep (A of B) en het geheugen kiezen dat de benodigde User-frase bevat.
Zodra de [USER]- en een nummerknop van de Vari­Phrase-sectie oplichten, wordt de VariPhrase-Part geactiveerd. Om hem weer uit te schakelen, drukt u nog een keer op de [USER]-knop om te zorgen dat hij weer dooft. Tijdens het inschakelen van de VariPhrase­Part wordt de Upper1-Part automatisch uitgeschakeld en moet dus –indien nodig– handmatig worden geac­tiveerd.
Als u [Other Sample Format] kiest
Met deze optie kunt u .WAV- of AIFF-bestanden van een Zip-schijf of diskette laden. Deze bestanden moe- ten zich in de Root van de betreffende disk/ette bevin­den, omdat de VA-7 ze anders niet vindt (werk dus nooit met Subdirectories. Bovendien moet de betref­fende disk/ette MS-DOS-geformatteerd zijn. MacOS­schijven worden niet ondersteund.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
a)
Kies met [o][k] de benodigde groep van acht .WAV/AIFF-bestandsnamen op de geselecteerde disk/ ette (Zip of floppy).
b)
Druk op het veld dat overeenkomt met het audiobe­stand dat u wilt laden. Het icoontje in de linker kolom geeft aan of het om een .WAV- of AIFF-bestand gaat.
Opgelet: .WAV- en AIFF-bestanden zijn audiobestanden die u als zodanig (en op een vaste toonhoogte) kunt afspe­len. Als u ze als VariPhrase wilt gebruiken, moet u ze eerst coderen en misschien nog editen. Zie blz. 74 en volgende.

5.2 Eigen frasen sampelen

U kunt ook zelf audiofrasen sampelen en daarvan heuse interactieve VariPhrases maken.
1.
Sluit een signaalbron aan op de VariPhrase
[INPUT]-connector op het achterpaneel.
Gebruik een dynamische microfoon, een cassettedeck, een MD-speler e.d.
2.
Zet de [GAIN]-schakelaar in de stand van het type
audiosignaal dat u wilt sampelen.
Als u een microfoon aansluit (Roland DR-10 of DR-20), moet u deze schakelaar op MIC zetten. In het geval van een cassettedeck e.d. moet u hier LINE kie- zen.
Opgelet: Als u van plan bent om auteursrechtelijk beschermd materiaal (van een CD e.d.) te sampelen, mag u de betreffende frasen enkel in de privésfeer gebruiken. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juridische consequenties bij ongeoorloofd gebruik van beschermd audiomateriaal.
3.
Spreek of zing in de microfoon of start de weergave
van de externe signaalbron.
4.
Houd de INPUT OVER-indicator in de gaten, ter­wijl u de instelling van de VariPhrase [LEVEL]-rege­laar geleidelijk aan verhoogt.
De INPUT OVER-indicator mag nooit oplichten.
5.
Kies een Music Style die dezelfde maatsoort han­teert als het materiaal dat u wilt sampelen.
70
Page 69
VA-7/VA-5 – Eigen frasen sampelen
Dit is enkel nodig wanneer u de metronoom voor de opname wilt inschakelen.
6.
Druk op de SAMPLING [CAPTURE]-knop.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
7.
Druk op het [A]- of [B]-veld om de benodigde User
Phrase-groep te kiezen.
8.
Druk op het veld van een Phrase-geheugen (zodat
het wit wordt afgebeeld).
9.
Druk op het [Capture]-veld.
Kies liefst een veld dat NO PHRASE heet. Die bena­ming betekent namelijk dat het geheugen nog geen data bevat.
Als alle geheugens al eerder geladen frasen bevatten, moet u op het veld van een frase drukken die u niet meer nodig hebt. Druk daarna op het [Delete]-veld. het display antwoordt nu met:
Druk op [YES] om het gekozen User-geheugen te wis­sen. Druk op [oBack] om naar de vorige pagina terug te keren. Druk op [NO] als u toch geen nieuwe frase wilt sampelen.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
10.
Voer een naam in voor de frase die u zo meteen
gaat sampelen.
Zie blz. 67.
11.
Druk op het [EXECUTE]-veld.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
Kijk even naar het Capturing Free Area-veld
Als de daar vermelde waarde kleiner is dan “4 s”, kunt u het best een User-frase wissen die u reeds naar disk/ette hebt weggeschreven (zie blz. 76) om de vrije geheugenruimte te vergroten. De meeste audiofrasen duren inderdaad rond de vier seconden. Als de resterende tijd korter is, wordt uw sample misschien te vroeg gestopt, zodat u niet de hele frase opneemt.
a)
Druk twee keer op het [oBack]-veld.
b)
Druk, op de nu verschijnende display-pagina, (Phrase Source) op het veld van de User-frase die u niet meer nodig hebt. Deze moet wit worden afge­beeld.
Opgelet: Kies echter niet het geheugen dat u voor het sam­pelen hebt geselecteerd, omdat dat geheugen nog geen data bevat, zodat u geen capaciteit wint.
c)
Druk op het [Delete]-veld om de frase te wissen.
d)
Druk nog een keer op het [Capture]-veld.
Over het RAM-geheugen voor User-frasen
De totale duur van de 16 User-geheugens bedraagt ±60 seconden. Die capaciteit wordt intelligent beheerd. Als u dus met lange frasen werkt, kunt u eventueel niet alle 16 geheugens gebruiken.
Ziehier een voorbeeld: als de User-frase A1 30 secon­den duurt, terwijl A2, A3 en A4 elk 10 seconden lang zijn, zit u al aan 60 seconden en kunt u de geheugens A5~B8 dus niet meer gebruiken.
71
Page 70
VA-7/VA-5 HandleidingMeer details over de VariPhrase-Part
12.
Druk in de gewenste maat op de [TEMPO/TAP]­knop of stel het tempo in met het [TEMPO/DATA]­wiel.
U zou het tempo van de frase ook later nog kunnen instellen (zie blz. 75), maar als u dat hier al doet, hoeft u zich daar later niets meer van aan te trekken. Boven­dien heeft het instellen van het juiste tempo het voor­deel dat u met de metronoom kunt werken.
13.
(Optie) Druk op het Metronome [OFF]-veld om de metronoom in te schakelen.
Als het metronoomsignaal niet door de microfoon mag worden opgenomen, sluit u het best een hoofdte­lefoon aan op één van de twee PHONES-connectors links onder het klavier. Dan worden de interne luid­sprekers namelijk uitgeschakeld.
Opgelet: De maatsoort kunt u hier niet instellen. Dat is pre­cies de reden waarom we u daarnet voorstelden een Music Style met de benodigde maatsoort te kiezen en dan pas de Capture-functie te selecteren.
14.
Druk op de [START/STOP]-knop en begin te zin­gen of start de weergave van de externe signaalbron.
Opgelet: Misschien hoort u nu ook een Reverb- en/of Cho­rus-effect. Dat wordt echter niet mee gesampeld. Het helpt u misschien om nog “overtuigender” te zingen. Op blz. 56 komt u te weten hoe u deze effecten uitschakelt.
Opgelet: Voor een optimaal resultaat is het verstandiger om alle noten op dezelfde toonhoogte te zingen. Als dat onmoge­lijk is, zou u achteraf de Robot-functie kunnen gebruiken (zie blz. 82), maar dat beïnvloedt wel de klankkwaliteit.
15.
Druk nog een keer op [START/STOP] om het sampelen te stoppen.
Het display geeft nu de lengte van uw sample (Current Capturing Area) en de resterende geheugencapaciteit (Capturing Free Area) aan.
16.
Druk op het [Preview]-veld om uw sample te beluisteren.
U zou ook op het klavier kunnen spelen. Het audio­materiaal wordt automatisch in een lus geplaatst en zo vaak herhaald tot u het [Preview]-veld of de klavier­toets weer loslaat. (Als u niet tevreden bent met uw sample, drukt u op [Capture Retry] en doet u het nog eens over.) Hier gaan we ervan uit dat u tevreden bent met uw opname. Nu beschikt u over een ruwe audiosample die u nog moet schoonmaken en –via Encode– moet coderen. Pas na het coderen verandert het bestand (een gewone sample) in een VariPhrase wier tempo voor alle toonhoogtes gelijk blijft en wier formant e.d. op een creatieve –maar altijd “gecontroleerde”– manier kunnen worden veranderd.
Opgelet: Als u het audiobestand naar disk/ette wegschrijft alvorens het schoon te maken, wordt het eveneens als geco­deerde frase opgeslagen. Maar het nut van deze frase zou betrekkelijk beperkt kunnen zijn. Nog even geduld…
Phrase Edit: afwerken van het audio­materiaal
Opgelet: De volgende instellingen moet u bevestigen door op het [EXECUTE]-veld te drukken. Op dat moment wordt de frase dan tevens “gecodeerd” en worden de wijzigingen in het audiomateriaal “gebrand”.
Nu moet u nog een aantal dingen doen om te zorgen dat uw audiomateriaal zich op dezelfde manier gedraagt als de interne VariPhrases en de frasen op de bijgeleverde Zip-schijf.
Truncate
17.
Druk op het [Edit]-veld.
Met Truncate kunt u een frase korter maken. Dat kan noodzakelijk blijken, wanneer er zich aan het begin een pauze (of ruis) bevindt die u tijdens de weergave niet wilt horen. Bovendien kunt u het einde dan zo instellen dat u over een perfecte Loop (lus) beschikt.
Kijk eerst even naar de volgende afbeelding:
Start End
I wanna be phrased by you
Deze audiofrase wordt vanaf de “Start”- tot aan de “End”-positie afgespeeld. De grijze zones slaan op pauzen of ruis die u kunt missen als kiespijn, omdat ze de frase tijdens het indrukken van een toets vertragen (Start), terwijl een perfecte Loop onmogelijk is (End). Die twee zones gaan we nu wegknippen.
Dit betekent dat u het Edit Start-adres naar een positie net vóór “I” moet verschuiven, terwijl Edit End net achter “you” moet komen te liggen.
Een andere toepassing voor Truncate is het inkorten van een frase door alle niet benodigde delen weg te knippen. Voorbeeld: stel dat u uiteindelijk enkel “I wanna be” wilt gebruiken. In dat geval moet u het Edit
Start-adres zoals hierboven instellen, terwijl het Edit End-adres naar een plaats net vóór “phrased” moet
verhuizen.
18.
Druk op het [Truncate]-veld in de linker boven-
hoek om te zorgen dat het wit wordt afgebeeld.
19.
Druk op het [Edit Start]-veld om te zorgen dat het
wit wordt afgebeeld.
20.
Stel met het [TEMPO/DATA]-wiel of de [DATA]­knop/Numeric Entry-sectie het gewenste Edit Start­punt in.
72
Page 71
VA-7/VA-5 – Eigen frasen sampelen
Druk op een klaviertoets (of op het [Preview]-veld) om het audiomateriaal af te spelen en stel de Edit Start-positie zo in dat de frase precies op de gewenste plaats start.
Met de velden [Coarse] en [Fine] kunt u de resolutie van het [TEMPO/DATA]-wiel bepalen. [Coarse] helpt u bij het zoeken van de vermoedelijke begin­positie (dus ergens rond “I”). Eens u die positie hebt gevonden, kiest u [Fine] en stelt u voor Edit Start precies de waarde in die overeenkomt met de plaats waar de weergave moet beginnen. Vergeet niet af en toe een toets in te drukken, terwijl u het adres instelt. Met Coarse en Fine bespaart u dus een hoop tijd.
Opgelet: Het zou een goed idee zijn om met een hoofdtele­foon te werken en een betrekkelijk hoog volume in te stellen. Als u namelijk aandachtig luistert, komt u erachter dat een goed uitgesproken “I” met een lichte druk in de keel begint. Knip dat gedeelte niet weg. Omgekeerd moet u voorkomen dat de “you” te kort is. Een goede aanwijzing voor een per­fecte instelling van deze twee adressen is het beluisteren van de frase in een lus door de toets (of het [Preview]-veld) lang genoeg ingedrukt te houden. Als het ritme klopt, hebt u het juiste Edit Start- en End-adres te pakken.
21.
Druk op het [Edit End]-veld.
22.
Stel met het [TEMPO/DATA]-wiel of de [DATA]-
knop/Numeric Entry een ander Edit End-punt in.
Het [Step]-veld (dat eigenlijk een aan/uit-schakelaar voor het [Preview]-veld is) laat toe om de afzonder­lijke stappen te beluisteren die via de Event Sense- parameter worden uitgerekend. Als het [Step]-veld wit wordt afgebeeld, moet u herhaaldelijk op het [Preview]-veld of op dezelfde klaviertoets drukken om door de afzonderlijke “audiobrokken” te stap­pen. Zie blz. 75 voor meer details. Hier hebt u deze functie waarschijnlijk niet nodig.
Normalize
Een andere instelling, die u misschien nu meteen wilt maken, is het maximaliseren van het volume van de zonet gesampelde frase. In de regel zorgt dat namelijk voor een betere dynamiek van uw data, terwijl de frase in elk geval luider wordt. Daar zou u gebruik van kun­nen maken, wanneer het opnameniveau wat aan de lage kant was, zodat de frase duidelijk stiller is dan de andere.
Opgelet: Zie ook “Amplitude” op blz. 78 voor een andere methode om het volume later nog te veranderen.
Normalize verhoogt de niveau van de audiodata zo ver tot het niet meer harder kan, maar voorkomt wel ver­vorming.
Maximaal niveau zon-
Oorspronke­lijk niveau
Na gebruik van Norma­lize
1.
Druk, op de Phrase Edit-pagina (zie hierboven), op
I wanna be phrased by you
I wanna be phrased by you
het [Normalize]-veld rechtsboven.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
der vervor­ming
Het volume van de frase wordt ver­hoogd.
Opgelet: In tegenstelling tot Normalize laat de [Preview]­functie hier toe om de “kortere” audiofrase te beluisteren – dus met de nieuwe Edit Start/End-adressen.
Als u zeker weet dat de sample met de nieuwe Start- en End-posities beter klinkt, kunt u de nieuwe lengte ervan bevestigen. Daarbij worden de audiodata vóór Edit Start en achter Edit End gewist.
23.
Druk op [EXECUTE] om de sample in te korten.
De wekker geeft aan dat de audiodata gewijzigd wor­den. Daarna verschijnt de volgende bevestiging:
2.
Stel met [i][m] het gewenste Normalize-percen-
tage in.
In de meeste gevallen is “97%” waarschijnlijk de slim­ste keuze. Nóg grotere waarden zouden kunnen leiden tot vervorming.
Opgelet: Het [Preview]-veld en het klavier laten niet toe om de Normalize-instelling van te voren te beluisteren (te “pre­view’en”). Als de instelling dus niet het gewenste resultaat oplevert, zou u het nog eens met een andere waarde moeten overdoen.
Opgelet: Houd wel in de gaten dat ruis, die eventueel deel uitmaakt van de sample, tijdens de Normalize-operatie eveneens wordt opgehaald.
3.
Druk op [EXECUTE] om het niveau van de geko-
zen frase te veranderen.
73
Page 72
VA-7/VA-5 HandleidingMeer details over de VariPhrase-Part

Coderen van de frase

Tot hiertoe hebben we met audiodata gewerkt die u nu reeds op disk/ette kunt opslaan (zie blz. 76). Maar dan zou u de frase niet synchroon met het Arranger-tempo kunnen laten lopen. Dat komt omdat uw bestand nog geen “echte” VariPhrase is. De functie, waarmee u dat doet, heet Encode. En ook hier kunt u, vóór het code­ren, nog een aantal dingen instellen om te zorgen dat de audiodata zonder meer hun mannetje staan tijdens “intelligente” VariPhrase-toepassingen en net zo pro­fessioneel klinken als de door Roland voorbereide fra­sen.
1.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
2.
Druk, in het menu dat nu verschijnt, op het
[ VariPhrase]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Original Key
Original Key laat toe om te zorgen dat de VariPhrase op de juiste toonhoogte wordt afgespeeld (zodat u bv. een C hoort, wanneer u een C-toets indrukt). Ziehier een voorbeeld: stel dat u net een frase in A (majeur of mineur) gesampeld hebt, die bovendien met een A begint. Momenteel weet de VA-7 nog niet dat het om een frase in A gaat. Daarom wordt de frase in A afge­speeld, wanneer u op het [Preview]-veld of op de C4 (de C min of meer in het midden van het klavier) drukt. Als u daarna op de D4 drukt, wordt de frase in B afgespeeld enz.
Dat heeft weinig zin voor melodische toepassingen en zou precies één van de voordelen van de VariPhrase­technologie teniet doen. U moet de Original Key­parameter dus zo instellen dat de frase in A wordt afgespeeld, wanneer u een A op het klavier speelt. Kijk even naar de volgende afbeelding:
Opgelet: U kunt deze pagina ook oproepen door een Vari­Phrase-bankknop ([BACKGROUND], [MELODIC], [RHYTHMIC] [USER]) ingedrukt te houden en op de dan verschijnende display-pagina op [oBack] te drukken.
3.
Druk op het [Encode]-veld.
Met de [Preview]-functie of via het klavier kunt u de huidige staat van de frase beluisteren. Als u op [Step] drukt (zodat dit veld in het wit wordt afgebeeld), kunt u door de afzonderlijke “brokken” stappen. Onthoud wel dat de Event Sense-parameter weliswaar toelaat om te bepalen in hoeveel stappen een frase wordt ver­deeld, maar dat u het resultaat van deze instelling niet kunt “voor-beluisteren”. [Preview] slaat hier altijd op de huidige (“geëxecuteerde”) staat van de frase – er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele waardewijzigingen die u nog niet bevestigd hebt. U kunt de Sense-instelling echter later nog corrigeren als ze niet het gewenste resultaat oplevert.
Opgelet: Sommige parameters op deze pagina houden ver­band met elkaar en worden dus samen besproken. De ove­rige parameters staan daar los van.
Vóór de juiste Original Key-instelling: de frase wordt in A afgespeeld, wanneer u een C indrukt. Na het corrigeren van Origi-
Opgelet: De “Key”-parameter van de User Style Composer (zie blz. 162) heeft een vergelijkbare functie. “Key” slaat echter op MIDI-data, terwijl “Original Key” betrekking heeft op audiodata.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop en het
nal Key: de frase wordt in A afgespeeld, wanneer u op een A drukt (en in C bij het indrukken van een C).
[KEYBOARD MODE]-veld (dit moet wit worden afgebeeld).
2.
Druk op het [UP1]-veld om de Upper1-Part te acti-
veren.
Als u nu op het klavier speelt, hoort u zowel de Vari­Phrase als de Upper1-Part. Dat zou u in staat moeten stellen om de juiste Original Key-waarde in te stellen.
Opgelet: U zal merken dat het tempo van de frase hier niet verandert, terwijl dat voor de toonhoogte wel degelijk het geval is.
3.
Druk op het [EXIT]-veld om terug te keren naar de
Phrase Edit-pagina.
4.
Druk op het [Original Key]-veld.
5.
Druk op [i] of [m], terwijl u herhaaldelijk
dezelfde noot speelt (C–1~G9).
6.
Zodra de toonhoogte van de frase (in gelijk welk octaaf) overeenkomt met die van de Upper1-Part, hoeft u niet meer op [i] of [m] te drukken.
7.
Druk op het [EXECUTE]-veld of stel eerst nog de volgende parameter in.
74
Page 73
VA-7/VA-5 – Eigen frasen sampelen
Opgelet: Zie blz. 78 als uw frase nog een beetje te hoog of te laag is.
Met deze parameter kunt u er ook voor zorgen dat de frase in een ander octaaf wordt afgespeeld: als de frase bv. in A staat, levert “A4” misschien de juiste toon­hoogte op, maar zou wel te laag kunnen zijn. Om ze een octaaf hoger te transponeren (wanneer u op dezelfde toets drukt), zou u als Original Key de waarde “A3” moeten kiezen.
Tempo van de frase: Time Signature, Measure, Beat, Tempo
Als u de metronoom tijdens het sampelen niet hebt gebruikt (en dus ook niet het tempo ingesteld hebt), kent de VA-7 het tempo van de frase nog niet. Dat is echter belangrijk voor een correcte synchronisatie met het Arranger-/Song-tempo.
Opgelet: Kies eerst op de Phrase Source-pagina de te editen frase (zie blz. 71).
Opgelet: Alvorens Methode 1 te gebruiken, zou het een goed idee zijn om alle niet benodigde stukken van de frase weg te knippen. Zie “Truncate” op blz. 72.
Het tempo van een frase kan op twee manieren wor­den ingesteld:
Methode 1: lengte van de sample opgeven en de Vari-
A
Phrase-functie het tempo laten uitrekenen
• Via de Time Signature-velden kunt u de maatsort van de frase invoeren. Druk op het veld vóór de “/” en voer het aantal tellen per maat in (bv. “6” voor een 6/8­maat). Gebruik hiervoor het [TEMPO/DATA]-wiel. Druk op het veld achter de “/” en voer de nootlengte van de tellen van de maat in (bv. “8” voor een 6/8­maat).
• Druk op het [Measure]-veld en geef de lengte van de frase op in maten. Voor een frase, die 2 maten en 3 tel­len lang is, moet u hier “2” instellen.
• Druk op het [Beat]-veld en stel in hoeveel bijkomende tellen er zijn. Als uw frase 2 maten en 3 tellen duurt, moet u hier “3” invoeren.
• Druk op het [Calculate]-veld om te zorgen dat de VA-7 het tempo (BPM) uitrekent. Hier stelt u de VA-7 dus een vraag: “als ik je zeg dat deze audiofrase twee (Measure) 4/4-maten (Time Sig­nature) en drie tellen (Beat) duurt, wat is dan het tempo ervan (BPM)?” Het antwoord verschijnt in het [New]-veld.
Methode 2: meteen invoeren van het tempo
B
Als u de tempowaarde van de zonet gesampelde audiofrase kent, kunt ook gewoon op het [New]-veld drukken en de waarde via het [TEMPO/DATA]-wiel invoeren.
8.
Druk op het [EXECUTE]-veld of stel eerst nog de
volgende parameter in.
Zodra de data gecodeerd zijn, keert het display terug naar de VariPhrase Source-pagina.
Event Sense
Deze parameter is belangrijk voor de Step-functie (zie blz. 81). Hiermee bepaalt u de gevoeligheid van de VariPhrase-processor voor plotse verminderingen van het volume. De (ietwat) stillere passages gelden dan als het einde van een stap. Zodra het volume van de frase weer toeneemt, worden de navolgende data als nieuwe stap beschouwd. Zoals het woordje “Step” al aangeeft, hebben we hier de maken met een functie waarmee een audiofrase in kortere stukjes wordt verdeeld die u dan één voor één afspeelt. In ons voorbeeld op blz. 72 zou dit bv. toelaten om melodieën op basis van de vol­gende lettergrepen te spelen: “I-wan-na-be-phrased­by-you” (i.p.v. “I wanna be phrased by you” in één rits). Dit is één van de meest creatieve toepassingen van de VariPhrase-processor.
Event Sense laat toe om aan te geven hoe gevoelig de processor is voor stilte tussen twee audiofragmenten. Ziehier een voorbeeld:
Dit zouden individuele stappen kunnen zijn
Als u de Playback-parameter (zie blz. 81) op STEP zet, wordt de frase bij het drukken op een toets telkens maar tot aan de volgende stap afgespeeld.
Hoe groter de Event Sense-waarde, hoe meer stappen er worden aangemaakt.
9.
Druk op het [Event Sense]-veld en stel de gewenste
waarde (0~127) in met het [TEMPO/DATA]-wiel.
Opgelet: Als u hier een betrekkelijk grote waarde kiest, wor­den er eventueel teveel stappen ontdekt. Codeert u de frase daarna, zou het kunnen dat u veel te korte stappen speelt die muzikaal onbruikbaar zijn.
10.
Druk op het [EXECUTE]-veld om te frase te code-
ren.
75
Page 74
VA-7/VA-5 HandleidingMeer details over de VariPhrase-Part
Nu worden de instellingen op deze pagina (New Tempo, Original Key en Event Sense) in de data “gebrand” – en uw audiofrase muteert in een volledig functionele VariPhrase.
11.
Speelt een paar noten op het klavier om de frase uit te proberen. Corrigeer de benodigde parameter­waarden en druk nog een keer op [EXECUTE.
Opgelet: Als u een instelling verandert na op [EXECUTE] gedrukt te hebben, moet u de frase opnieuw coderen (door nog een keer op [EXECUTE] te drukken).
Er bestaat nog een andere aanpak voor het werken met audiofragmenten: maak van alle lettergrepen of zinnen aparte VariPhrases en kies deze tijdens het spelen door op de VariPhrase-knoppen [1]~[8] te drukken (met [GROUP] kunt u bank A of B kie­zen). Deze overgangen zijn zo snel (geen vertraging) dat u hier zonder meer gebruik van kunt maken voor het “knutselen” van nieuwe zanglijnen.
Opgelet: Vergeet later echter niet om alle frasen, die u voor de “hele Song” nodig hebt, te laden (zie blz. 69).

Wegschrijven van uw VariPhrase

Ziezo, uw eerste frase is klaar. Nu rest er nog één belangrijke handeling voordat u even kunt pauzeren of met uw frase kunt beginnen “spelen”: u moet ze naar een disk/ette wegschrijven. De User-frasen wor­den bij het uitschakelen van de VA-7 namelijk weer gewist.
1.
Als u alle voorgaande stappen uitgevoerd hebt, moet u nu op het [oBack]-veld drukken om naar het VariPhrase-menu te springen.
2.
Druk, op de VariPhrase-menupagina, op het [Cap­ture]-veld.
3.
Druk op [Save].
Als u al een oudere versie van deze frase naar disk/ette hebt weggeschreven en die nu wilt overschrijven, kunt u vervolgen met stap (7).
4.
Stop een Zip-schijf in de betreffende drive en druk
op het [ZIP]-veld.
U zou ook een diskette kunnen gebruiken (en dus op [FLOPPY] kunnen drukken). Maar het werken met een Zip is slimmer. Tenslotte zou een floppy nog net voldoende kunnen zijn voor één frase (en misschien zelfs dat niet), terwijl u met een Zip-schijf heuse frase­bibliotheken kunt samenstellen.
Opgelet: Gebruik niet de bij de VA-7 geleverde Zip-schijf. In de regel slaat u het best geen eigen data op de bijgeleverde Zip-schijf op.
Opgelet: Misschien moet u de Zip-schijf eerst nog formate­ren (zie blz. 132).
5.
Druk op het [Name]-veld.
U kunt echter ook op het [Save]-veld drukken. (En ziehier de “long way home”: druk op de [FUNCTION MENU]-knop, op het [Disk]-veld, op het [ Phrase]-veld, op [Single Phrase], kies de Save­pagina en druk op [Proceed].)
76
6.
Voer nu de naam van de nieuwe VariPhrase in.
Zie ook blz. 67.
Opgelet: Wat u hier invoert, is de “File Name” van de Vari­Phrase (de bestandsnaam). Deze kan maximaal 8 tekens bevatten en dient voor het identificeren van de bestanden door de VA-7.
7.
Druk op het [EXECUTE]-veld.
De bewegende wekker geeft aan dat de data naar de disk/ette worden weggeschreven. Zodra dat gebeurd is, verschijnt de melding “Complete” in het display.
8.
Druk op [EXIT] om naar het VariPhrase-menu
terug te keren (als u daar vandaan bent gekomen).
Opgelet: U zou de frasen in alle 16 User-geheugens ook in één keer, als zgn. Phrase Set, naar disk/ette kunnen weg­schrijven. Zie blz. 205.
Page 75
VA-7/VA-5 – Phrase Parameters

5.3 Phrase Parameters

Zoals u ondertussen weet, zijn er bepaalde parameters die u in de regel meteen na het sampelen van nieuwe audiofrasen en vóór het wegschrijven ervan naar disk/ ette instelt. Door die wijzigingen te “executeren” maakt u van een frase een VariPhrase (dit proces noe­men we ook wel “coderen”). VariPhrases zijn de audio­data die u samen met de Arranger/Song Composer kunt spelen. Het belangrijkste kenmerk van deze fra­sen is dat de toonhoogte volgens verwachting veran­dert, terwijl het tempo voor alle noten gelijk blijft – en bovendien met de Arranger/Song Composer syn­chroon loopt.
Hoewel ook de volgende parameters voor het verande­ren van de gekozen frase dienen, kunt u die verande­ringen later weer terugdraaien (terwijl een met “Truncate” ingekorte frase niet meer langer kan wor­den gemaakt). Desondanks moet u ook deze wijzigin­gen naar een disk/ette wegschrijven, als ze tijdens het laden van de frase weer moeten worden ingesteld. Dit betekent tevens dat u deze parameters enkel voor User-frasen kunt instellen – dus niet voor de frasen in het ROM-geheugen.
1.
Kies de te editen frase via de knoppen [GROUP],
[USER] en een cijferknop [1]~[8].
2.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
3.
Druk op het [ VariPhrase]-veld.
4.
Druk op het [Select Phrase]-veld.
U kunt de Phrase Parameters-pagina ook oproepen door de [USER]-knop ingedrukt te houden en, op de pagina die dan verschijnt, op [Phrase Parameter] te drukken.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
De volgende parameters kunt u instellen door op het betreffende veld te drukken en met het [TEMPO/ TAP]-wiel of de [DATA]-knop/Numeric Entry (zie blz. 48) de gewenste waarde in te voeren.

Pitch

Druk op het [Pitch]-veld om naar de volgende pagina te gaan:
Coarse Tune
(–24~+24) Deze parameter lijkt op Original Key op de Edit-pagina (zie blz. 74). In de regel gebruikt u hem waarschijnlijk voor het transponeren van de frase in octaafstappen – en wel in functie van de toetsen die u voor het aansturen van deze frase gebruikt.
Dat zorgt voor een nóg groter realisme. De mogelijk­heid om een frase op eender welke toonhoogte te spe­len betekent namelijk twee dingen:
• de VariPhrase-processor moet het tempo van alle noten, behalve de Original Key, aanpassen.
• tijdens het veranderen van de toonhoogte verschuift de processor ook de Formant om het gevreesde “Mickey Mouse”-effect (zie ook blz. 47) zo goed mogelijk te omzeilen. Deze verschuivingen zijn meestal zo goed dat u bijna niet hoort dat de frase ver boven of beneden de toonhoogte van het originele audiosignaal wordt gespeeld. Desondanks zou u deze parameter kunnen gebruiken om te zorgen dat de originele toonhoogte van de audiofrase binnen het toetsenbereik valt dat u voor het aansturen van de frase gebruikt. Dan klinkt de frase namelijk nóg realistischer.
(1) Als deze toets overeenkomt
met de gesampelde toonhoogte,
B3 B5
(3) zet u Coarse
Tune op “–12”.
(2)… terwijl u de frase
vooral in deze zone aan-
stuurt,
Opgelet: U kunt natuurlijk ook andere waarden instellen om de VariPhrase bv. een kwint hoger of lager te stemmen dan de Upper1/Upper2-Part(s).
77
Page 76
VA-7/VA-5 HandleidingMeer details over de VariPhrase-Part
Fine Tune
(–50~50) Met deze parameter kunt u de VariPhrase stemmen als blijkt dat ze iets de hoog of te laag (en dus vals) is. Als u al met een sampler gewerkt hebt, let dan even op het volgende: deze parameter is niet bedoeld voor het aanpassen van het tempo. Hier verandert enkel de stemming van de frase. Net zoals bij een stemapparaat, slaat deze waarde op “Cents”, en dat is een heel fijne eenheid (1 Cent= 1/100e halve toon).
De beste manier om de stemming van de frase te con­troleren is door de UP1-Part te activeren, zodat u zowel de VariPhrase- als de Upper1-Part hoort.
• Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop en het [KEYBOARD MODE]-veld (dit moet wit worden afgebeeld).
• Druk op het [UP1]-veld om de Upper1-Part te active­ren.

Amplitude

Kies de Phrase Parameters-pagina en de te editen frase (zie blz. 77), en druk op het [Amplitude]-veld.
Met de parameters op deze pagina kunt u het volume van de gekozen frase aanpassen.
Phrase Gain
(–12dB~24dB) Druk op dit veld en stel met het [TEMPO/DATA]-wiel c.q. de [DATA]-knop/Numeric Entry het volume in. Negatieve waarden betekenen dat de frase stiller wordt, terwijl u ze met positieve waar­den luider maakt door ze te “versterken” (dat verklaart waarom deze parameter “Gain” heet). Maak hiervan gebruik om te zorgen dat alle frasen, die u in een bepaald nummer gebruikt, ongeveer even luid zijn.
Opgelet: Als de frase ruis of andere storingen bevat, worden die eveneens versterkt.
Opgelet: Kies nooit een te hoge waarde, omdat het anders kan gebeuren dat u de frase nooit hoort (als ze korter is dan twee seconden).
De Fade Out-parameter (0.00~6.00 seconden) dient voor het laten uitdeinen van het volume aan het einde van de frase. Zodra de Fade Out voltooid is, bedraagt het volume van de frase 0. Wees ook hier voorzichtig dat u geen overdreven waarde instelt.

Phrase Ctrl

Met de parameters op deze pagina kunt u het “vernuf­tige” concept van de VariPhrase-technologie gedeelte­lijk laten voor wat het is. Zoals u weet, worden de toonhoogte, het tempo en de formant van een frase tijdens het spelen (in “Realtime”) aangepast zodat u telkens de verwachte toonhoogte op een stabiel tempo hoort (zelfde tempo voor alle noten dat door de Arranger/Song Composer wordt bepaald). Ook de for- mant wordt aangepast om voor een natuurlijk resul­taat op eender welke toonhoogte te zorgen. Zie ook “Wetenswaardigheden over VariPhrase” op blz. 47.
De Pitch Keyfollow-parameter staat in de regel op “+100” ingesteld, zodat de toonhoogte tussen twee toetsen (bv. C4 en C#4) met een halve toon verandert. Dit wordt door alle toetseninstrumenten gehanteerd. Als u de formant en het tempo van de frase in functie wilt stellen van de toonhoogte van de gespeelde noten, kunt u dat op deze pagina doen. Voorbeeld: als u Time Keyfollow op “+30” zet, neemt het tempo van de gespeelde frase toe naarmate u hogere noten speelt (en af wanneer u lagere noten speelt). Dezelfde waarde voor Formant Keyfollow betekent dat het karakter van de frase van “mannelijk” naar “vrouwelijk” verandert.
Kies de Phrase Parameters-pagina en de te editen Phrase (zie blz. 77), en druk op het [Phrase Ctrl]­veld.
Fade In/Out
De Fade In-parameter werkt ongeveer zoals de Attack­parameter van de overige Keyboard-Parts (zie blz. 126): hiermee kunt u de frase geleidelijk aan laten opkomen. Als u de frase start, begint het volume dan bij 0 en stijgt geleidelijk aan tot aan de maximum­waarde. Het instelbereik bedraagt 0.00~2.00 seconden. Als de frase niet langzaam moet opkomen, kiest u hier “0.00”.
Opgelet: Met deze parameter kunt u de Attack van de frase niet “meer laten knallen”.
78
Pitch Keyfollow
(–200~+200) Hier kunt u instellen hoe de toonhoogte moet veranderen wanneer u op het klavier speelt. “+100” is de normale instelling. Andere waarden bete­kenen dat u geen zinnige melodieën meer kunt spelen. Dit zou echter van pas kunnen komen voor Rap- en andere eerder ritmische frasen.
Page 77
VA-7/VA-5 – Phrase Parameters
Time Keyfollow
(–200~+200) Met deze parameter kunt u het tempo van de frase beïnvloeden door hogere of lagere noten te spelen (de Original Key geldt in dit verband als nul- punt, waar de frase met de Arranger/Song Composer synchroon loopt). “0” is de normale instelling. Nega­tieve waarden (–) betekenen dat het tempo afneemt naarmate u hogere noten speelt (en toeneemt als u lagere noten speelt), terwijl positieve waarden (+) het tegenovergestelde betekenen.
Formant Keyfollow
(Depth: –200~+200) Met deze parameter kunt u de formant beïnvloeden door hogere of lagere noten te spelen (uitgaande van de Original Key, waar het karak- ter overeenkomt met het timbre van de gesampelde frase). “0” is de normale instelling. Negatieve waarden (–) betekenen dat het karakter ronder wordt (en meer op een mannenstem lijkt) naarmate u hogere noten speelt (lagere noten veranderen het karakter steeds meer in iets dat veel weg heeft van een vrouwenstem).
Curve— (1~8) Met deze parameter kiest u de curve voor de beïnvloeding van de formant. Hoe groter de waarde, hoe duidelijker de formant inderdaad veran­dert wanneer u hogere of lagere noten speelt. (“1” betekent dat u het Keyfollow-effect nauwelijks hoort.)
Pan
Met deze parameter bepaalt u de plaatsing van de gekozen frase tussen de linker en rechter luidspreker. Alle drie parameters zijn dynamisch, zodat zich elke noot ergens anders in het stereobeeld bevindt.
Kies de Phrase Parameters-pagina en de te editen Phrase (zie blz. 77), en druk op het [Pan]-veld.
Alternate
(L64~63R) Met deze parameter kunt u zorgen dat het geluid afwisselend via het linker en rechter kanaal wordt weergegeven. Hoe groter de waarde, hoe verder de posities uit elkaar liggen. Met “L” of “R” bepaalt u de plaats van de eerst gespeelde noot.
(Pan) Keyfollow
Hiermee bepaalt u hoe sterk de stereopositie van de gekozen frase afhangt van de toonhoogte van de gespeelde noten. Positieve (+) waarden betekenen dat noten boven de Original key (zie blz. 77) zich alsmaar verder rechts bevinden. Met negatieve waarden (–) zorgt u dat zich hoge noten links en lage noten rechts bevinden. Hoe groter de waarde, hoe “breder” de ver­deling van de verschillende stereoposities wordt. Mogelijke waarden: –100, –70, –50, –40, –30, –20, –10, 0, +10, +20, +30, +40, +50, +70, +100

Portamento

Opgelet: De Formant Sw- en Time Sw-Parameter “werken” enkel als u Formant Keyfollow c.q. Time Keyfollow niet op “0” zet. Zie “Phrase Ctrl” hierboven.
Portamento is een effect dat voor geleidelijke toon­hoogte-overgangen tussen de eerst en daarna gespeelde noot zorgt. Het Portamento-effect laat toe om glissandi van bv. een zigeunerviolist e.d. te simule­ren. Portamento kunt u zelfs gebruiken, wanneer u Key Assign op “POLY” hebt gezet. Zie ook blz. 89 voor meer details over Portamento.
Kies de Phrase Parameters-pagina en de te editen Phrase (zie blz. 77), en druk op het [Portamento]­veld.
Random Pan
(–64~63) Gebruik deze parameter wanneer u wilt dat de stereopositie bij elke gespeelde noot op een wille­keurige manier verandert. Hoe groter de waarde, hoe “breder” het stereobeeld voor deze sprongen wordt.
Master Sw (Portamento-hoofdschakelaar)
Hiermee bepaalt u of het Portamento-effect al (ON) dan niet (OFF) wordt toegepast.
Formant Sw
Als u Formant Keyfollow op een andere waarde dan “0” zet, bepaalt Formant Sw of de formantverschillen tussen de eerste en tweede noot geleidelijk aan (ON) of onmiddellijk (OFF) worden uitgevoerd.
Opgelet: Deze functie is enkel beschikbaar, wanneer u Master Sw op “ON” zet.
79
Page 78
VA-7/VA-5 HandleidingMeer details over de VariPhrase-Part
Time Sw
Als u Time Keyfollow (zie blz. 79) op een andere waarde dan “0” zet, bepaalt Time Sw of het verschil in weergavesnelheid tussen de eerste en de tweede noot geleidelijk aan (ON) of onmiddellijk (OFF) duidelijk moet zijn.
Opgelet: Deze functie is enkel beschikbaar, wanneer u Master Sw op “ON” zet.
Mode
Met deze parameter bepaalt u wanneer het Porta­mento-effect wordt toegepast:
NORMAL— Portamento voor alle noten. LEGATO— Enkel gebonden gespeelde noten worden
van Portamento voorzien (d.w.z. als u de volgende toets al indrukt alvorens de vorige los te laten).
Type (Portamento-type)
Hiermee bepaalt u hoe het Portamento-effect moet werken:
RATE— De snelheid van de toonhoogte-verandering verschilt naar gelang het interval tussen de eerste en de tweede noot die u speelt. Bij kleinere intervallen duurt de overgang relatief gezien langer dan bij grote inter­vallen. (Hier wordt de Time-waarde dus aan het inter- val aangepast om al te lange “schuivers” te vermijden.)
TIME— De Time-waarde (zie verderop) wordt voor alle noten gehanteerd, of u nu kleine of grote interval­len speelt.
NOTE— Het Portamento-effect begint vanaf de toon­hoogte die na het voltooien van de vorige overgang zou zijn bereikt, indien u de betreffende toets lang genoeg ingedrukt had gehouden.
Toonhoogte
C5
D4 C4
Eerste noot: C4
Overgang begint bij de C5
Tijd
Derde noot: D4
Tweede noot: C5
Time (Portamento-tijd)
(0~127) Hiermee bepaalt u hoe snel de overgang naar de volgende noot telkens is. Hoe groter de waarde, hoe trager de overgang.
5.
Druk op het [EXIT]-veld, als u nu iets anders wilt
doen.
Start
Als u een andere toets indrukt, terwijl het Porta­mento-effect al flink naar de eerder gespeelde noot aan het schuiven is, begint er een nieuwe overgang naar de zopas ingedrukte toets. Met Start bepaalt u vanaf welke toonhoogte de nieuwe overgang gestart wordt.
PITCH— Als u op een andere toets drukt, terwijl de toonhoogte aan het verschuiven is, begint de nieuwe overgang vanaf de op dat moment bereikte toon­hoogte.
Toonhoogte
C5
Overgang vanaf de bereikte toonhoogte
D4 C4
Tijd
Derde noot: D4
Tweede noot: C5
Eerste noot: C4
80
Page 79

5.4 Global VariPhrase-functies

De volgende parameters noemen we Global-parame- ters. Dit betekent dat zij betrekking hebben op de VariPhrase-Part – dus niet enkel op de momenteel gekozen frase. U kunt ze echter in een User Program opslaan (zie blz. 127), zodat u –in theorie– met 128 verschillende parametercombinaties zou kunnen wer­ken (omdat er 128 User Programs zijn).
Met deze parameters bepaalt u hoe de VariPhrases afgespeeld worden.
1.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
2.
Druk op het [VariPhrase]-veld.
3.
Druk, op de nu verschijnende pagina, op het
[Global]-veld.
4.
Druk op een veld in de linker kolom om de parame-
ters te selecteren die u wilt instellen.
Key Assign
Zie blz. 45.

Playback

De VariPhrases van de VA-7 kunnen op drie manieren worden weergegeven. Laten we dit even aan de hand van een voorbeeld uitproberen:
a)
Druk op de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop
(zodat hij oplicht).
b)
Druk op de VariPhrase [MELODIC]-knop en ver­volgens op de [8]-knop. (Kijk ook even of de [GROUP] A-indicator oplicht. We hebben hier namelijk de frase “A Melodic H HoneyINed” nodig.)
Als de VariPhrase-keuzepagina al weer is verdwenen, kunt u op de [8]-knop drukken om de toewijzing in het display te controleren.
c)
Speel een C in de rechter helft van het klavier.
d)
Houd deze noot ingedrukt, terwijl u nu een G rechts van de C speelt.
VA-7/VA-5 – Global VariPhrase-functies
e)
Houd de MODE [SYNC]-knop ingedrukt.
Het display ziet er nu als volgt uit:
(Als u de stappen (1) en (3) hierboven al hebt uitge­voerd, hoeft u enkel de VariPhrase te kiezen en op het [Playback]-veld te drukken.)
U hoort nu een VariPhrase, die een C zingt. Zodra u er de G aan toevoegt, loopt de VariPhrase nog steeds door, maar voegt wel een G toe aan de C. Dat komt, omdat momenteel de [Time Sync]-functie gekozen is. Als u deze instelling kiest, wordt de Loop-functie automatisch geactiveerd.
Als u nu op het [Retrigger]-veld drukt en nog eens met de C begint om daar dan de G aan toe te voegen, start de G de frase weer vanaf het begin, terwijl de frase van de C-noot gewoon met haar eigen timing doorloopt. (Beide frasen worden trouwens in het juiste tempo afgespeeld – alleen zijn ze niet samen.)
Druk nu op het [Step]-veld en speel nog een keer de C. Nu hoort u de eerste “stap” van de VariPhrase die voortdurend het woordje “Honey” speelt. Deze herha­lingen zijn te danken aan het feit dat de Trigger-para­meter (zie blz. 46) momenteel op Gate staat, terwijl de Mode Loop-parameter (zie blz. 82) ingeschakeld is. (Aan u de keuze of de afzonderlijke stappen al dan niet in een lus moeten worden weergegeven.)
Waar u hier even op moet letten is dat u de C –of een andere toets– nog een keer moet indrukken om de tweede stap van deze frase (“I need you”) te horen. probeer dit even uit. “Step” betekent dus letterlijk dat u met elke noot een stap verdergaat.
Opgelet: U kunt ook tussen de Time Sync- en Step-instelling alterneren door op de Mode [STEP/SYNC]-knop in de VariPhrase-sectie te drukken. Als de knop oplicht, is “Step” gekozen. Licht hij niet op, dan wordt de frase in de [Time Sync]-mode afgespeeld.

Trigger

Zie blz. 46. Als u hier [Trigger] kiest en niet meer weet welke toets u had ingedrukt om de frase te starten, zou het kunnen dat deze frase blijft doorlopen. Druk dus op verschillende toetsen, tot u de “start-toets” gevon­den hebt om de frase weer te stoppen.
81
Page 80
VA-7/VA-5 HandleidingMeer details over de VariPhrase-Part

Mode

1.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
2.
Druk op het [VariPhrase]-veld.
3.
Druk, op de nu verschijnende pagina, op het
[Global]-veld.
4.
Druk op het [Mode]-veld in de linker kolom.
Loop
Als de frase in een loop moet worden afgespeeld (en dus voortdurend moet worden herhaald), moet u hier [ON] kiezen. Voor Step-frasen (zie blz. 81) betekent dit dat de huidige stap zo lang wordt herhaald tot u de ingedrukte toets(en) weer loslaat. Als u dan op een andere toets drukt, na de huidige losgelaten te hebben, wordt de volgende stap in een lus afgespeeld.
U zou deze parameter ook kunnen gebruiken voor het negeren van de automatische Loop-activatie wanneer u de Mode [STEP/SYNC]-knop in de VariPhrase-sec­tie op het frontpaneel uitschakelt. Zodoende kiest u de Time Sync-mode (zie blz. 81) – en daardoor schakelt u dan ook deze Loop-functie in, wat u misschien niet altijd wilt.
Opgelet: Als u Trigger op [Drum] zet (zie blz. 46), wordt de LOOP-instelling niet gebruikt.
Opgelet: De VariPhrases van de VA-7 worden altijd tussen het Edit Start- en Edit End-punt in een lus geplaatst. Als het ritme van een User-frase niet helemaal klopt, moet u de Start/End-positie wijzigen. Zie blz. 72. Houd echter wel in de gaten dat de frase dan opnieuw moet worden gecodeerd (EXECUTE), omdat de instellingen dan pas worden gebruikt. Vergeet niet de User-frase naar een disk/ette weg te schrijven eens u de Edit Start- en End-positie hebt gewijzigd (zie blz. 76).
T. Quantize
Met deze parameter kunt u zorgen dat de VariPhrases enkel op ritmisch zinvolle plaatsen gestart worden zodat ze altijd muzikaal klinken. Druk op het [OFF]­veld, zodat daar [ON] wordt afgebeeld om gebruik te maken van deze quantisering.
nen van een Music Style). De frasen in het ROM­geheugen bevatten geen toonhoogtesprongen en kun­nen dus op gelijk welke manier worden afgespeeld.
Uw User-frasen daarentegen zouden volledige strofen van een nummer kunnen bevatten. En wat doe je dan? Natuurlijk zou u de zanglijn opnieuw kunnen sampe­len – ditmaal met de “monotone” melodie– maar dat zou misschien niet dezelfde “Feel” opleveren. Of: u schakelt de Robot-functie in. Dan worden alle melodi­sche “sprongen” namelijk platgewalst en worden alle lettergrepen op dezelfde toonhoogte weergegeven. Als u dat dan met de Step-parameter (zie blz. 81) combi­neert, kunt u, op basis van de “platte” melodie, een volledig nieuwe zanglijn “bouwen”:
Oorspr. audiofrase (met
toonhoogtesprongen)
Onthoud echter dat dit eerder als “effect” is bedoeld en dus op een Vocoder-signaal zou moeten lijken (een effect dat de indruk wekt alsof een synthesizer, gitaar e.d. kan spreken).
Opgelet: Zelfs kleine toonhoogteverschillen (versieringen e.d.) worden gelijkgemaakt, zodat de zanglijn iets mechani­scher zou kunnen klinken. Maar daar gaat het hem bij een robot net om…
Opgelet: De beste geluidskwaliteit verkrijgt u door enkel noten in de buurt van de Original Key te spelen (zie blz. 74).
Frase na het activeren van
de Robot-functie

5.5 Speelhulpfuncties voor de VariPhrase-Part

Op blz. 48 hadden we het er al over dat u de toon­hoogte, de formant en het tempo van de geselecteerde VariPhrase ook via de drie Faders in het display kunt beïnvloeden (Controllers/VariPhrase-pagina). Tevens was er sprake van de speelhulpen, waarvan sommige ingebouwd zijn, terwijl andere optioneel zijn.
De volgende twee functies zouden de aanschaf van een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar al ruimschoots rechtvaardigen, omdat u daarmee opzienbarende dingen kunt doen. Tevens zijn er een aantal handige Hold-functies die u misschien even­eens af en toe wilt gebruiken (zie blz. 188), terwijl u natuurlijk ook de Pitch Bend/Modulation-hendel, de Ribbon enz. kunt gebruiken.
Robot
Stel dat u een frase gebruikt met een tekst die ook bij een ander nummer zou passen, terwijl dat voor de melodie net niet opgaat. Zoals u weet, kan de melodie van een gesampelde frase veranderen, zelfs al drukt u telkens maar op dezelfde toets (wat ongeveer hetzelfde is als voor de akkoorden in de Intro- en Ending-patro-
82
Legto Lock
Door deze functie aan de optionele voetschakelaar toe te wijzen kunt u zorgen dat de frase zelfs doorloopt wanneer u helemaal geen noot speelt. Speel een noot, trap de voetschakelaar in en laat de toets daarna weer los om ze enkele ogenblikken later weer in te drukken. De frase wordt dan vanaf haar “logische” positie
Page 81
VA-7/VA-5 – Echt globale VariPhrase-parameters
(d.w.z. degene die ze had bereikt indien u de toets niet had losgelaten) afgespeeld. Deze techniek vertegen­woordigt een intelligente “hoorbaar/uit”-schakelaar die veel weg heeft van het creatieve gebruik van een Noise Gate in een studio. Hier bepaalt u echter zelf de toonhoogte van de “hoorbare flarden”.
Grijze zones: hier drukt u een toets in. Enkel deze
Hier trapt u de
voetschakelaar in.
fragmenten zijn hoorbaar.
Hier laat u de voet-
schakelaar weer
los.
Pause
Een andere spectaculaire voetschakelaarfunctie laat toe om de audiodata op het bereikte punt te “bevrie­zen”. Deze functie heet [ Pause]. Ziehier een voor- beeld:
Dit gedeelte wordt aangehouden
5.6 Echt “globale” VariPhrase­parameters
De hierboven besproken parameters gelden voor alle VariPhrases die u in een bepaald nummer gebruikt. U kunt ze echter wel in een User Program opslaan (zie blz. 127). Een en ander betekent dat u ze via de User Program-geheugens (die talrijke parameters in één keer instellen) kunt veranderen.
De VA-7 bevat echter ook een aantal Global Vari- Phrase-parameters die voor het hele instrument gel­den en dus niet veranderen wanneer u een ander User Program kiest. Dat neemt echter niet weg dat ook de volgende Globale-parameters bepalend zijn voor de manier waarop de VariPhrases worden afgespeeld:
1.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
Hier trapt u de
voetschakelaar in.
Hier laat u de voet-
schakelaar weer
los.
Functie van de voetschakelaar kiezen
Het toewijzen van een functie aan de voetschakelaar is –net zoals de meeste andere functies van de VA-7– erg eenvoudig:
1.
Druk op de [CONTROLLERS]-knop.
2.
Druk, op de nu verschijnende pagina, op het
[Foot]-veld.
3.
Druk op het [Foot Switch]-veld in de linker kolom.
4.
Druk zo vaak op het [k]-veld tot de volgende dis-
play-pagina verschijnt:
5.
Druk op het [ Legto Lock]- of [ Pause]-veld.
6.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
2.
Druk op het [Global Parameter]-veld.
3.
Druk, op de nu verschijnende pagina, op het
[ VariPhrase]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:

Style Linked (Phrase Select)

Laten we met deze parameter beginnen. Als u op het [ON/OFF]-veld drukt om te zorgen dat daar [ON] verschijnt, betekent het kiezen van een andere Music Style ook dat er automatisch zes VariPhrases voor de Music Style worden voorbereid die u dan heel gemak­kelijk via de knoppen VariPhrase [BACKGROUND], [MELODIC], [RHYTHMIC] (en [GROUP]) kunt oproepen.
U weet waarschijnlijk nog dat er zes dergelijke auto­matische toewijzingen voor elk van de 128 Styles in het ROM-geheugen zijn. In bepaalde gevallen hebt u die misschien helemaal niet nodig. Druk dan op het [ON]-veld, zodat daar [OFF] wordt afgebeeld.
83
Page 82
VA-7/VA-5 HandleidingMeer details over de VariPhrase-Part

Sync Settings

De volgende parameters kunnen eveneens hun nut bewijzen. Zoals u weet, worden alle VariPhrases (ROM en User) automatisch met het Arranger/Song Compo­ser-tempo gesynchroniseerd. Bij een bijzonder hoog of laag tempo zijn de frasen dan misschien nog geschikt als “effecten”, maar niet meer voor ernstige muzikale toepassingen. Daarom kunt u ook een boven- en ondergrens voor automatische veranderingen van de tempowaarde instellen:
Double Speed On (BPM Lower Than)
Met deze parameter bepaalt u of het VariPhrase­tempo al ([ON]) dan niet ([OFF]) moet verdubbelen, zodra de ingestelde tempowaarde onder de hier geko­zen limiet komt te liggen. De limiet zelf kunt u even­eens instellen. De voorgeprogrammeerde waarde luidt “75”. Zodra u dus een langzamer tempo instelt, wordt de VariPhrase twee keer sneller dan normaal afge­speeld – als u het [ON/OFF]-veld tenminste op [ON] hebt gezet.
De tempo-grenswaarde stelt u als volgt in:
• Druk op het [Double Speed On…]-veld.
• Stel met [i][m] de benodigde tempo-ondergrens in. Druk op het [Default]-veld om weer de fabrieksinstel­ling (75) op te roepen.
• Druk op het [ON/OFF]-veld naast [Double Speed On…] om te zorgen dat daar [ON] staat. De tempo­verdubbeling wordt nu ingeschakeld als dat nodig is.
Half Speed On (BPM Higher Than)
Deze parameter vormt de tempo-bovengrens. Telkens als u een tempowaarde instelt, die boven deze limiet ligt, wordt de VariPhrase aan halve snelheid afge­speeld. Zie de stappen hierboven voor het instellen van deze parameter.
Sync Adjust
Met deze parameter kunt u zorgen dat VariPhrases in 4/4 ook bij Music Styles in 6/8 passen. Wanneer het [ON/OFF]-veld op [ON] staat, zorgt de VA-7 voor een zodanige aanpassing dat VariPhrases in 4/4 ook bij het kiezen van een Style in 3/4 of 6/8 “lekker” blijven klin­ken. Onthoud echter dat dit niet automatisch betekent dat VariPhrases in 6/8 of 3/4 ook bij Music Styles in 4/ 4 passen. Bij gebruik van dergelijke frasen kunt u Sync Adjust dan beter uitschakelen.
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
84
Page 83
VA-7/VA-5 Upper1-functies
6. Geavanceerde Keyboard-Part functies

6.1 Upper1-functies

Wat u nog moet weten over Super Tones

De SUPER TONES-knoppen laten toe om snel een andere klank voor de Upper1-Part (of UP1) te kiezen zonder via het [Tones]-veld van de hoofdpagina of de BANK/NUMBER-knoppen te werken. Maar ze kun­nen niet voor de overige Parts worden gebruikt.
Telkens als u op een SUPER TONES-knop drukt, ver­schijnt ongeveer de volgende display-pagina:
1 St.AcPiano 2 RockPiano 3 ItMuset 4 SoftAccord 5 Vibraphone w 6 Church Org.2 7 ChamberStr 8 St.Slow Str
1 DynoRhodes1 2 St.FM EP 3 L-Organ 4 Jazz Organ 5 B.Harp Basic 6 PhaseClav 7 WarmSaw1 8 JP8 Hollow
1 V AcGuitar 1 2 V Fl.Gtr 1 3 Jazz Gt 4 JC Chorus Gt 5 Overdrive 3 6 DistortionGt 7 PM Lead 8 PureFlatLead
1 JazzScat 2 Silent Night 3 WideFreHrns 4 Sax Section 5 Brass Sect 5 6 FatSynBrass 7 WarmSaw1 8 WarmSaw3
1 V Romantc Tp 2 V MuteTp1 3 Super Tenor 4 Clarinet 5 OboeExp. 6 Flute Exp. 7 Violin Atk 8 LM Blow Lead
SL Voice
Aou
USER
Glass &
Glam
Small Club
Phono
Noise
Het witte veld slaat op de Tone die momenteel aan de ingedrukte SUPER TONE-knop toegewezen is. Door op een ander veld te drukken kunt u deze instelling dus wijzigen. Maar dat is dan maar tijdelijk en kan bovendien niet in een User Program worden opgesla­gen.
U kunt echter een andere optie voorprogrammeren door eerst op het betreffende veld en vervolgens op het [Customize]-veld te drukken. In het display verschijnt dan even de volgende boodschap:
Dit zou u ook voor de andere SUPER TONES-knop­pen kunnen doen.
Per SUPER TONES-knop zijn er 8 mogelijkheden, wat het totaal op 40 mogelijke klanken brengt, die de Roland-ingenieurs voor u hebben geselecteerd. Zie­hier een lijst die u misschien af en toe bij het opsporen van de benodigde Tone voor de Upper1-Part kan hel­pen:
Dit is de Factory-Set met vaste opties voor de vijf SUPER TONES-knoppen. Hoewel u zelf kunt kiezen welke van deze opties moet worden opgeroepen, kunt u de opties zelf niet veranderen. Er zijn dus acht mogelijkheden per knop. Punt uit.
Er bestaat echter ook een User-Set met vijf bijko­mende SUPER TONES-geheugens. Aanvankelijk lui­den de toewijzingen aan deze knoppen zoals hierbo­ven getoond. Ziehier hoe u de User-Set oproept:
1.
Houd een SUPER TONE-knop ingedrukt.
Het display ziet er nu als volgt uit:
U kunt deze pagina ook selecteren door op de [FUNC­TION MENU]-knop en daarna in het Function menu op het [Super Tones]-veld te drukken.
2.
Druk op het [USER]-veld, zodat het wit wordt afge-
beeld.
3.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
4.
Kies nu met de SUPER TONES-knoppen één van de
vijf User-toewijzingen.
85
Page 84
VA-7/VA-5 Handleiding—Geavanceerde Keyboard-Part functies
Memorize Super Tones: andere toewijzingen voor de knoppen
Eerder hadden we het er al over dat u aan de SUPER TONES-geheugens van de User-Set een klank naar keuze uit het 3.649-Tones-aanbod kunt toewijzen.
1.
Kies een Tone voor de Upper1-Part. Zie blz. 36.
2.
Druk op de [FUNCTION MENU]-knop.
Het display ziet er nu als volgt uit:
3.
Druk op het [Super Tones]-veld.
4.
Druk op het [User]-veld.
5.
Druk, op de nu verschijnende pagina, op het
[Memorize]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Het display antwoordt nu met:
Zodra deze boodschap verdwijnt, keert het display weer naar de Factory/User-pagina terug.
8.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
U zou de nieuwe toewijzing nu kunnen uitproberen. Druk dus op de SUPER TONES-knop waaraan u net een andere klank hebt toegewezen.
UP1 Linked to Song
Zie blz. 32.

6.2 Upper2-functies

Zoals u ziet, verschijnt de naam voor de aan Upper1 toegewezen Tone nu boven de vijf knoppenicoontjes. Als u het met deze keuze niet eens bent, kunt u met de BANK/NUMBER-knoppen en/of het [TEMPO/ DATA]-wiel een andere Tone kiezen. Gebruik bv. de knoppen [GROUP] en BANK/NUMBER om een Tone-adres (bv. B51) te kiezen, terwijl u met het [TEMPO/DATA]-wiel vervolgens de benodigde varia­tie oproept (bv. <12>).
Opgelet: Via dit systeem kunt u geen Tone Maps (zie blz. 40) kiezen, zodat het voorbereiden van de Upper1-Tone een veel slimmere keuze lijkt. Daarom hebben we u hier ook niet verteld dat u ook een SUPER TONES-knop ingedrukt zou kunnen houden om naar de betreffende pagina te gaan: anders kiest u die Tone namelijk – en dat is waarschijnlijk niet degene die u nodig hebt.
6.
Druk op het cijferveld dat overeenkomt met de SUPER TONES-knop waarmee u deze klank wilt oproepen.
Dat veld wordt nu in het wit afgebeeld.
7.
Druk op [EXECUTE]-veld om uw keuze te bevesti­gen en op te slaan.

Upper 2 Split

Op blz. 35 hebben we u getoond hoe u het klavier kunt splitten en de Parts LW1, LW2 en eventueel MBS links kunt spelen, terwijl u via de rechter helft de Parts UP1, UP2 en/of VariPhrase/MDR speelt. U kunt ech­ter nog een bijkomende split tussen UP1 en UP2 pro­grammeren, zodat u ook vraag/antwoord-solo’s kunt spelen met bv. een koperklank voor Upper2 en een klarinet of fluit voor Upper1. Als u wilt, kunt u zelfs de VariPhrase-Part bij UP1 voegen – of in plaats van deze laatste gebruiken (zie “Splitten van Upper2 en de VariPhrase-Part” op blz. 88).
De mogelijkheden luiden als volgt:
LW1 + LW2 (+ MBS)
(+ Arranger-sturing)
Aanvankelijk ligt het splitpunt bij de G5 (dit is de laag­ste noot van de Upper1-Part).
Opgelet: Deze functie is enkel in de SPLIT Keyboard Mode beschikbaar – dus niet in de WHOLE-mode.
Opgelet: De VariPhrase-Part bestaat enkel op de VA-7.
Een en ander betekent dus dat u op de VA-7/VA-5 minstens drie verschillende klanken via aparte klavier­zones kunt spelen. Daarnast kunt u dan ook nog eens het akkoord-herkenningsgebied voor de Arranger kie­zen (zie blz. 101).
Ziehier hoe u de UP2 Split-functie activeert:
Upper2 Upper 1- en/of
VariPhrase-Part
86
Page 85
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
2.
Als het display er niet zoals hier getoond uitziet, moet u op het [KEYBOARD MODE]-veld rechtsbo­ven en daarna op het [SPLIT]-veld drukken.
Deze twee velden moeten wit zijn.
3.
Druk op het [UP2 Split]-veld.
VA-7/VA-5 – Upper2-functies
4.
Druk op het [Options]-veld.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
5.
Druk op het [Upper2 Functions]-veld om de vol-
gende display-pagina te kiezen:
Dit veld wordt nu in het wit afgebeeld en het klavier is bij de G5 gesplit. De UP1-Part bevindt zich rechts en de UP2-Part links van dit splitpunt.
Zie blz. 36 voor het toewijzen van de gewenste klank aan de Upper2-Part.
Opgelet: UP2 Split werkt enkel wanneer de Upper1-Part (UP1) actief is. U kunt geen Upper-split programmeren zonder der Upper1- (of VariPhrase-)Part te gebruiken. Eens UP1 echter (automatisch of handmatig) werd ingeschakeld, zou u hem echter kunnen deactiveren. Verder wordt de UP2-Part ingeschakeld, zodra u op het [UP2 Split]-veld drukt.
Als u het niet eens bent met dit splitpunt (G5), kunt u het veranderen. Het instelbereik luidt C#3~C#6:
Mogelijk instelbereik voor UP2 Split
Zoals u ziet, wordt [UP2 Split] op deze pagina al wit afgebeeld. Als u deze functie toch niet nodig hebt, kunt u ze dus ook via dit veld uitschakelen. Maar dat willen we hier natuurlijk niet.
6.
Met de velden [o][k] links en rechts van het kla-
vier kunt u een ander splitpunt instellen.
7.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
Opgelet: Als u met deze split-instelling tevreden bent zou u ze meteen in een User Program kunnen opslaan (zie blz. 127).
De UP2 Split-functie kunt u op twee manieren uit­schakelen:
• Druk nog een keer op het [UP2 Split]-veld om te zor­gen dat het blauw wordt afgebeeld (dat kunt u hetzij op deze pagina, hetzij op de aanvankelijke display­pagina doen waar het [KEYBOARD MODE]- en [SPLIT]-veld wit worden afgebeeld).
• Druk eerst op de Keyboard Mode [OTHER]-knop en vervolgens op het [WHOLE]-veld om de splitmode helemaal uit te schakelen.
Dit pientere systeem helpt u te voorkomen dat de UP2 Split-zone hetzij de LW/Arranger- of de UP1-zone volledig maskeert. Links en rechts van de UP2-zone blijven er dus altijd een aantal toetsen over.
87
Page 86
VA-7/VA-5 Handleiding—Geavanceerde Keyboard-Part functies
Splitten van Upper2 en de VariPhrase-Part
Eens u de bovenstaande instellingen gemaakt en het splitpunt naar wens hebt ingesteld, kunt u de UP1­Part uit- en de VariPhrase-Part inschakelen om een PCM-Tone (Sample) via UP2 en een VariPhrase in het meest rechtse gedeelte te spelen. Het is zelfs moge­lijke om de VariPhrase-Part aan de UP1-Part toe te voegen.
1.
Activeer de UP2 Split-functie en stel het gewenste
UP2-splitpunt in (zie blz. 86).
2.
Druk niet op het [EXIT]-veld om naar de hoofdpa­gina terug te gaan, maar op [oBack] om de volgende pagina op te roepen:
U kunt deze pagina ook oproepen door op de Key­board Mode [OTHER]-knop te drukken. Verder zou u de VariPhrase-Part kunnen inschakelen (en UP1 tege­lijk uitschakelen) door op een VariPhrase-knop te drukken.
3.
Druk op het -veld om de VariPhrase-Part in te schakelen (dit veld moet wit worden afgebeeld).
Het klavier is nog steeds in drie zones verdeeld en de VariPhrase-Part is aan de zone helemaal rechts toege­wezen.
Opgelet: Als u de UP2-Part uitschakelt, terwijl het [UP2 Split]-veld wit wordt afgebeeld, wordt de tweede split tijdelijk niet gebruikt, zodat UP1 (of de VariPhrase-Part) helemaal tot aan het hoofd-splitpunt kan worden gespeeld.
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin­gen.

Dynamisch tweede splitpunt: UP2 to Left

Terwijl de UP2 Split-functie voor een statisch split­punt tussen UP2 links en UP1 en/of de VariPhrase­Part rechts zorgt, bestaat er nog een tweede manier om in de rechter klavierhelft twee aparte melodiepartijen te spelen. Hier wordt de hoogste noot dan door de Upper1-Part (met of zonder VariPhrase) weergegeven, terwijl de lagere noten door Upper2 worden gespeeld. Er is dus nog steeds een split, maar die staat helemaal in functie van de noten die u rechts op het klavier speelt.
Ziehier een voorbeeld. Als u rechts van het hoofd­splitpunt de volgende noten speelt, terwijl [UP2 to Left] ingeschakeld is…
Upper1
Upper2
…speelt de Upper1-Part enkel de grijze noten, terwijl de Upper2-Part alle lagere noten speelt. Natuurlijk kunt u de hoogste noot ook ingedrukt laten (UP1 en/ of VariPhrase) en links daarvan de melodie spelen (UP2).
Dat zou u nog kunnen verfijnen door de UP2-Part met de Octave-functie een octaaf hoger te transpone­ren (zie blz. 53) en door het volume van de UP1-Part iets te verminderen met behulp van de Mixer. Natuur­lijk kunt u dit systeem ook omkeren en de “tweede stem” boven spelen (E-G-C), terwijl de melodie zich daaronder bevindt. Wanneer u drieklanken speelt, speelt de Upper2-Part twee noten, terwijl de Upper1­Part de hoogste noot speelt.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
88
2.
Als het display er niet zoals hier getoond uitziet, moet u op het [KEYBOARD MODE]-veld rechtsbo­ven en daarna op het [SPLIT]-veld drukken.
Opgelet: Deze functie is enkel in de SPLIT Keyboard Mode beschikbaar – dus niet in de WHOLE-mode.
3.
Druk op het [UP2 to Left]-veld om deze dynami­sche splitfunctie te activeren.
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin­gen.
Page 87
VA-7/VA-5 – Upper2-functies
Opgelet: Vanzelfsprekend kunt u UP2 Split en UP2 To Left niet samen gebruiken. Door de ene te kiezen schakelt u de andere uit.
Opgelet: Er bestaat ook een voetschakelaarfunctie die toe­laat om afwisselend Upper1 en Upper2 in te schakelen zon­der ze te splitten. Zie hiervoor “Kbd Exc UP1/UP2” op blz. 188.

Stemmen van Upper2: Coarse en Fine

De Upper2-Part kunt u gebruiken als zelfstandige solo- of melodieklank of om de klank van Upper1 “aan te dikken”. Dit laatste dan in het geval u Upper2 en Upper1 stapelt. Met dat stapelen bedoelen we dat u tel­kens, wanneer u in de rechterhelft van het klavier (indien de SPLIT Keyboard Mode actief is, blz. 35), of gelijk waar op het klavier op een toets drukt (WHOLE-mode), twee Tones aanstuurt: degene die aan de Upper1-Part is toegewezen en degene die aan de Upper2-Part is toegewezen. Zie ook “Keyboard Mode-Clinic” op blz. 33.
Met de volgende parameters kunt u de Upper2-Part ten opzichte van de Upper1-Part transponeren (Coarse) of ontstemmen (Fine). Hoewel dit ook mogelijk is wanneer u Upper1 en Upper2 split (UP2 Split of UP2 To Left), heeft het ontstemmen van Upper2 dan maar weinig zin.
Met Coarse zou u een interval van een kwint (7 halve tonen) voor Upper2 kunnen programmeren. Dit werkt vooral goed op blazersklanken en “gitaar­scheurakkoorden” (Power Chords). Om de Upper2 Coarse- en Fine-parameters te kunnen gebruiken mag u niet vergeten de Upper1- en Upper2-Part samen te activeren. Gebruikt u enkel de Upper2-Part, dan lijkt het alsof u uw solo’s in een verkeerde toonaard of met een ontstemde klank speelt.
Met de Fine-parameter kunt u mooie dingen doen als u twee identieke of gelijkaardige Tones aan Upper1 en Upper2 toewijst. In dergelijke gevallen schept u met Fine een soort natuurlijk Chorus-effect, dat u extra in de verf kunt zetten door Upper1 naar links en Upper2 naar rechts te pannen (of vice versa, zie blz. 114).
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
4.
Druk op het [Upper2 Functions]-veld om de vol-
gende display-pagina te kiezen:
5.
Druk op het [Coarse]-veld als u de toonhoogte van
Upper2 in stappen van een halve toon wilt wijzigen.
Dat veld wordt nu wit afgebeeld.
6.
Stel met het [TEMPO/DATA]-wiel of de [DATA]-
knop/Numeric Entry de gewenste waarde in.
“–” betekent dat Upper2 lager getransponeerd wordt, terwijl u hem met “+” waarden hoger transponeert. Een bijzonder populaire instelling voor UP1/UP2-sta­pels is “+12” voor Upper2, zodat deze Part een octaaf boven Upper1 klinkt.
7.
Druk op het [Fine]-veld als u de stemming van
Upper2 in kleine stappen (Cent) wilt veranderen.
Dat veld wordt nu wit afgebeeld.
8.
Stel met het [TEMPO/DATA]-wiel of de [DATA]-
knop/Numeric Entry de gewenste waarde in.
Opgelet: Zoals eerder gezegd, heeft het ontstemmen van Upper2 maar zin als u hem samen met de Upper1-Part bespeelt.
9.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.

Portamento (Upper 1-2 Portam)

Ziehier twee functies waarmee u uw solo’s met de Upper-Parts nog meer “klasse” kunt geven. Laten we eerst de display-pagina oproepen en kijken hoe ze ingedeeld is.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
2.
Druk op het [KEYBOARD MODE]-veld in de rech-
ter bovenhoek.
3.
Druk op het [Options]-veld en daarna op het
[Upper 1-2 Portam]-veld.
2.
Als het [KEYBOARD MODE]-veld rechtsboven
niet wit wordt afgebeeld, moet u erop drukken.
3.
Druk op het [Options]-veld.
Het display is in twee helften ingedeeld: de ene is aan UP1 toegewezen en de tweede aan UP2. De pijlen in
89
Page 88
VA-7/VA-5 Handleiding—Geavanceerde Keyboard-Part functies
het midden (im) en het [Default]-veld slaan altijd op het momenteel geselecteerde [Portam. Time]-veld (d.w.z. hetgene dat wit wordt afgebeeld).
Portam Time
Portamento is een effect dat de noten die u speelt geleidelijk in elkaar doet overgaan:
Portamento Time= 0 "Ruwe" veranderingen van de toonhoogte: halve tonen (normaal).
De toonhoogte glijdt van de ene noot naar de volgende.
Portamento Time> 0 Geleidelijke verandering.
7.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin­gen (zie blz. 23).

6.3 LWR Hold

De VA-7/VA-5 is een instrument waarop u talrijke functies ook tijdens het spelen kunt instellen. Aange­zien u de Lower 1/2-Parts en de Arranger ook tegelijk kunt aansturen, betekent het kiezen van een andere Music Style in de regel dat u de linker hand even van het klavier moet halen. Als de LWR Hold-functie in de SPLIT-mode niet ingeschakeld is, stoppen de Lower­Parts (LW) zodra u links alle toetsen loslaat.
Als u echter op het [LWR Hold]-veld drukt (zodat het wit wordt afgebeeld), blijven de Lower-noten zo lang doorklinken tot u in de linker helft andere noten speelt. Daarom verdient het aanbeveling om LWR Hold in de regel in te schakelen.
Als zowel de Lower- en de M.Bass-Parts actief zijn, houdt de LWR Hold-functie zowel de Lower- als de M.Bass-noten aan.
Ziehier hoe u de LWR Hold-functie in en uit kunt schakelen:
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
Zodra u een Portamento waarde hoger dan 0 instelt, “glijdt” te toonhoogte geleidelijk van de ene noot naar de volgende. Hoe groter de waarde die u instelt, hoe trager de overgang. Dit effect bewijst zijn beste dien­sten bij synthesizer- of zigeunervioolpartijen.
4.
Druk op het [Portam Time]-veld van de Upper1-
(UP1) of Upper2-Part (UP2) om het te selecteren.
5.
Stel nu de gewenste waarde in met de…
• “Value”-pijlen (im),
• het [TEMPO/DATA]-wiel of de
• [DATA]-knop/Numeric Entry (zie blz. 48).
• Druk op het [Default]-veld om weer de waarde “0” te kiezen voor de Portam Time-parameter van UP1 of UP2. De Portamento Mode-instelling verandert dan echter niet.
Portamento Mode: Mono/Poly
U kunt de Upper1- en Upper2-Part monofoon maken. Mono betekent dat u slechts één noot tegelijk kunt spelen. Gebruik de Mono-mode om een trompet- of houtblazerspartij op een natuurlijke manier te kunnen spelen. Poly betekent daarentegen dat u met de gese­lecteerde Part akkoorden e.d. kunt spelen.
6.
Druk op het [Mono]- of [Poly]-veld van de Upper-
Part wiens instelling u wilt veranderen.
2.
Als het display er niet zoals hier getoond uitziet, moet u op het [KEYBOARD MODE]-veld rechtsbo­ven en daarna op het [SPLIT]-veld drukken.
Opgelet: De LWR Hold-functie is enkel in de SPLIT-mode beschikbaar.
3.
Schakel minstens één LW-Part in (het betreffende
veld moet wit afgebeeld worden).
4.
Druk op het [LWR Hold]-veld om te zorgen dat het wit wordt afgebeeld.
Opgelet: Met dit veld kunt u de “Hold”-functie voor de op de Options-pagina geselecteerde Lower-Part(s) in- en uit­schakelen.
5.
Speel in de linker klavierhelft een korte noot en laat de toets weer los.
De betreffende noot blijft nu klinken tot u in de linker klavierhelft een andere noot of een akkoord speelt.
90
Page 89
VA-7/VA-5 – Aanslaggevoeligheid (Velocity Sensitivity)
Lower Hold-functie toewijzen
Aangezien de VA-7/VA-5 twee Lower-Parts biedt (LW1 en LW2), bestaat er ook een parameter waarmee u kunt bepalen of de LWR Hold-functie enkel voor LW1 of LW2, dan wel voor beide moet gelden.
1.
Druk, op de hierboven getoonde display-pagina, op
het [Options]-veld.
2.
Druk, op de nu verschijnende pagina, op het
[Lower Hold]-veld.
3.
Druk nu op de gewenste “Lower On/Off ”-velden
om uw keuze te maken.
Als u [Lower 1 Hold On] en [Lower 2 Hold On] kiest, laat het [LWR Hold]-veld op de vorige display-pagina toe om LW1 & 2 Hold afwisselend in en uit te schake­len.
Opgelet: Een vergelijkbaar resultaat bereikt u ook door de LW1- en LW2-Part aan het Sustain-pedaal of een optionele voetschakelaar toe te wijzen (zie blz. 182).
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.

6.4 Aanslaggevoeligheid (Velocity Sensitivity)

Het klavier van de VA-7/VA-5 is natuurlijk ook aan­slaggevoelig. Op die manier kunt u de klankkleur en het volume van de Keyboard-Parts via uw manier van spelen variëren. Op blz. 103 komt u te weten hoe u de Arranger-Parts via de aanslag kunt beïnvloeden.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
2.
Als het display er niet zoals hier getoond uitziet, moet u op het [KEYBOARD MODE]-veld rechtsbo­ven en daarna op het [SPLIT]-veld drukken.
3.
Druk, op de nu verschijnende display-pagina, op
het [Keyboard Velocty]-veld.
4.
Druk op een Part-veld in het midden van deze pagina om de Keyboard-Part te selecteren wiens aan­slaggedrag u wilt wijzigen (Upper1, Upper2 enz.).
Opgelet: Op blz. 99 vindt u meer details over de MEL Int­Part. De VariPhrase-Part ontbreekt op de VA-5.
Key Touch
Met het [Key Touch]-veld kunt u een aanslagcurve voor de geselecteerde Keyboard-Part kiezen:
High— Dit is de standaardinstelling, die u de meeste expressiviteit bij het spelen biedt: zelfs kleine aanslag­variaties leveren betrekkelijk grote volumeveranderin­gen op. Dat impliceert dat u harder moet aanslaan om het maximumvolume te bereiken.
Medium— Medium aanslaggevoeligheid. De Part rea­geert wat minder sterk op verschillen in aanslagsterkte dan dat bij High het geval is. U bereikt sneller het maximumvolume.
Low— Kies deze optie als u gewend bent op een elek­tronisch orgel te spelen, of als u gewoon wilt dat de Part nauwelijks op aanslagverschillen reageert.
5.
Druk op het [Key Touch]-veld en stel met de Fader rechts in het display (of het [TEMPO/DATA]-wiel) de gewenste aanslagcurve in.
Velocity Switch (Min en Max)
U kunt de kleinste (Min) en grootste (Max) aanslag­waarde instellen waarmee de geselecteerde Part kan worden aangestuurd. Dit is in de regel alleen zinvol als u hiervoor de Upper1- en Upper2-Part gebruikt. Ve r-
ander deze waarden niet als u niet van plan bent om een “complementaire” Part te gebruiken, omdat u zich
91
Page 90
VA-7/VA-5 Handleiding—Geavanceerde Keyboard-Part functies
anders afvraagt waarom een bepaalde Part alleen bij een relatief hoge aanslagwaarde hoorbaar is.
Min en Max kunt u echter zo instellen dat de Upper1­Part klinkt als de Upper2-Part niet klinkt en vice versa. Onthoud echter dat deze functie in bepaalde “V”­Tones al zit ingebakken (zie blz. 41). Het gebruik van dergelijke Tones voor Velocity Switch-toepassingen is dus niet echt nodig – maar niets belet u natuurlijk om te experimenteren. In het geval van de VA-7 zou u de aanslag kunnen gebruiken voor het verkrijgen van unieke effecten voor de Upper1- en VariPhrase-Part.
Ziehier een aantal voorbeelden:
Part Min Max Tone
Upper1 1 114
Upper2 115 127
A81 <14> V Romantic Trp.
(Tone Map 4)
A81 <17> V Tp Mar/Shk (Tone
Map 4)
Beide Parts moeten ingeschakeld zijn. Bij de boven­staande instellingen hoort u bij aanslagwaarden tussen 1 en 114 de “normale” trompet, terwijl waarden boven 115 enkel de beduidend “smartlapperige” trompet aansturen (dit is trouwens een Tone waar de Velocity Switch-functie als zit ingebakken, zodat u nóg flexibe­ler kunt werken). Probeer dit even uit: het klinkt onge­looflijk echt.
Een ander voorbeeld met de Upper1- en VariPhrase­Part (enkel op de VA-7) zou er als volgt kunnen uit­zien:
Part Min Max Tone
Upper1 1 127 A76 <27> Humming (Map 4)
Vari-
Phrase
90 127 A-Melodic-6 OohDarlin M
Hier speelt de Upper1-Part alle noten van eender welke aanslagwaarde, terwijl u de VariPhrase-Part alleen hoort wanneer u de toetsen betrekkelijk hard aanslaat. Natuurlijk zijn er nog talloze andere moge­lijkheden, zoals bv. Min= 90/Max= 127 voor de MEL Int-Part (zie blz. 99); in dit geval hoort u de automati­sche harmonieën enkel op momenten waar u dat echt wilt.
Opgelet: Zie blz. 36 voor het kiezen van Tones voor de Key­board-Parts en blz. 44 voor het selecteren van een Va ri P h ra s e.
6.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.

6.5 Scale Tuning

Een andere handige stemfunctie heet “Scale Tuning”. Hiermee kunt u oosterse, aziatische en nog andere toonladders op vrijwel dezelfde manier programme­ren als op een “Oriental Keyboard” (EM-50 OR enz.).
De VA-7/VA-5 bevat drie geheugens waarin u uw eigen toonladders/stemmingen kunt opslaan. De inhoud van deze geheugens kunt u –samen met een User Program Set (zie blz. 205) – naar een disk/ette wegschrijven. Dit zijn dus “globale” geheugens.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
2.
Als het [KEYBOARD MODE]-veld rechtsboven
niet wit wordt afgebeeld, moet u erop drukken.
3.
Druk op het [Scale Tuning]-veld.
4.
Druk op het [Upper Parts]- of [All Parts]-veld.
All Parts betekent dat alle Parts van de VA-7/VA-5 door de Scale Tuning-instelling worden beïnvloed. Hierbij horen ook de VariPhrase-Part en de Arranger­Parts. Upper Parts daarentegen betekent dat enkel Upper1 en Upper2 anders gestemd worden. Er is ook een uit-positie (wanneer beide velden) blauw worden afgebeeld).
Opgelet: De [Upper Parts]-functie kunt u ook met een opti­onele voetschakelaar in- en uitschakelen (zie blz. 187).
5.
Druk op een [Mem 1]~[Mem 3]-veld om een Scale
Tuning-geheugen te kiezen.
Nu verandert de toonhoogte van de volgende noten (“–50” betekent dat de betreffende noot een kwart­toon lager wordt gestemd):
Mem 1 Mem 2 Mem 3
E (–50) B (–50)
E (–50) A (–50)
C# (–50)
F# (–50)
92
Page 91
VA-7/VA-5 – Scale Tuning
De toonhoogte van de overige noten verandert echter niet. De toetsen, die overeenkomen met de noten wier stemming verandert, worden in het wit afgebeeld. Zie­hier een voorbeeld:
U zal meteen zien dat elke noot maar één keer kan worden gekozen. Dat komt omdat de instelde stem­ming (Pitch EDIT, zie verderop) voor alle gelijkna­mige noten geldt. Als u dus de stemming van de C ver­andert, wordt die wijziging bij alle Cs opgeteld of ervan afgetrokken (C1, C2, C3 enz.). De toetsen in het display fungeren hier als aan/uit-schakelaars.
Als u nu naar de hoofdpagina terugkeert, wijst de VA-7/VA-5 u erop dat de Scale Tuning-functie werd ingeschakeld:
Opslaan van uw nieuwe toonladder
Stel dat u daarnet op bepaalde display-klaviertoetsen hebt gedrukt, terwijl degene, die oorspronkelijk aan waren, nu uit zijn. Als u deze toonladder op een later tijdstip nog eens nodig hebt, moet u ze opslaan. Dit heet “Memorize”.
1.
Programmeer eerst de toonladder, die u wilt opslaan, door de gewenste noten in en uit te schakelen (zie hierboven).
2.
Druk op het [Memorize]-veld in de rechter boven­hoek van het display.
Het display ziet er nu als volgt uit:
3.
Druk op een [Mem 1]~[Mem 3]-veld om de toon­ladder in het betreffende Scale Tuning-geheugen op te slaan.
Het display antwoordt nu met de volgende melding en keert dan weer terug naar de Scale Tuning-pagina.
Maar laten we nu nog niet terugkeren naar de hoofd­pagina.
Toonhoogte van de noten veranderen
Om de toonhoogte van andere noten dan de reeds wit afgebeelde te veranderen hoeft u enkel op de betref­fenden display-klaviertoets te drukken, zodat ze wit wordt afgebeeld. En om de stemming van een noot weer normaal in te stellen, drukt u gewoon op een witte display-toets (om te zorgen dat ze weer blauw wordt afgebeeld).
Druk op alle witte display-toetsen (of op het witte [Mem]-veld) om de Scale Tuning-functie voor alle noten uit te schakelen.
Opgelet: Zie ook “Anders stemmen van de noten (Pitch EDIT)” als u bepaalde noten anders wilt stemmen dan op “–50”.
93
Page 92
VA-7/VA-5 Handleiding—Geavanceerde Keyboard-Part functies
Anders stemmen van de noten (Pitch EDIT)
Als u gewoon op de display-klaviertoetsen drukt (om te zorgen dat ze wit worden afgebeeld), stemt u ze 50 Cent lager (een kwarttoon, of “–50”). Hoewel u met dit systeem moeiteloos de benodigde arabische stem­ming kunt instellen, wilt u de toonhoogte van de ene of andere noot soms misschien verhogen of op een andere waarde instellen:
1.
Druk, op de Scale Tuning-pagina (zie hierboven),
op het [Pitch EDIT]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Ook hier houden de witte display-toetsen u op de hoogte van de noten wier toonhoogte op dit moment anders staat ingesteld.
2.
Druk op het waarde-veld (of de display-klavier-
toets) van de noot die u anders wilt stemmen.
Dat veld wordt nu wit afgebeeld. Zoals reeds gezegd, betekent dit dat de toonhoogte dan een kwarttoon wordt verlaagd (“–50”). U kunt echter een waarde tus­sen “–64” (nog iets lager dan een kwarttoon naar beneden) en “63” (een beetje hoger dan een kwarttoon naar boven) instellen.
3.
Kies met het [TEMPO/DATA]-wiel of de [DATA]
button/Numeric Entry de gewenste toonhoogte.
Deze Pitch EDIT-waarde geldt enkel voor het Scale Tuning-geheugen waarin u de instellingen straks opslaat (zie “Opslaan van uw nieuwe toonladder”). Andere waarden dan “–50” of “+50” klinken in prin­cipe alleen vals en zijn dus niet bijzonder zinvol.
4.
Herhaal de stappen (2) en (3) voor de overige noten
wier toonhoogte u wilt veranderen.
Opgelet: Deze stemming wordt enkel gehanteerd wanneer de betreffende display-klaviertoets wit wordt afgebeeld. Ver­geet dus niet die toets te activeren. Bovendien moet u op het [Upper Parts]- of [ALL Parts]-veld drukken (het is name­lijk mogelijk om beide uit te schakelen).
5.
Druk op het [oBack]-veld om terug te keren naar de Scale Tuning-pagina, of op het [EXIT]-veld om naar de hoofdpagina te gaan.
Eventuele afwijkingen van de standaardstemming worden op de hoofdpagina met behulp van de bood­schap “Scale Tuning ON” aangeduid (zie ook blz. 93).
94
Page 93
7. Het fijne over de Arranger
3.

7.1 Arranger en Music Styles

De Music Styles van de Arranger vormen uw begelei­dingsbandje. De VA-7/VA-5 kan inderdaad verschil­lende “versies” van een bepaalde begeleiding spelen. U hoeft enkel te beslissen welk genre muziek u wilt spe­len en in functie daarvan een Music Style te kiezen. U bepaalt zelf uit hoeveel maten elke deel van het betref­fende nummer bestaat en hoe de melodie/de solo moet worden begeleid.
Arranger-Parts
Elke begeleiding (of Music Style) kan tot acht partijen bevatten:
A. Drums (of ADR): Accompaniment Drums. Deze Part speelt de slagwerkpartijen. Hij stuurt de drum- en percussieklanken aan van de Drum Set die aan de ADR-Part is toegewezen.
A. Bass (of ABS): Accompaniment Bass. Deze Part speelt de baslijn van de Music Style die u hebt geko­zen.
Ac1~Ac6: Dit zijn de melodische begeleidingen. Naar gelang de Music Style zullen sommige van deze Parts iets spelen. Dit kan een pianopartij, een gitaarpartij, een orgelpartij of een synthesizerpartij zijn. Niet alle begeleidingspartijen spelen akkoorden.
Stop de weergave van de gekozen Style (zie ver­derop), druk op de [INTRO]-knop (zodat hij oplicht) en vervolgens op de [START/STOP]-knop om de weergave met een passende inleiding te starten.
De lengte van de Intro hangt af van de Style die u hebt gekozen. Na de Intro begint de Music Style-divisie die u kiest, terwijl de Intro wordt weergegeven. U kunt dus tijdens de Intro bepalen welk Type (Orchestrator Basic, Advanced) en welke Division (Original, Varia­tion) u wilt horen zodra de Intro afgelopen is.
OF:
4.
Druk op de [SYNC]-knop (als hij momenteel aan de Start-functie is toegewezen, zie verderop) en speel een akkoord (of, in de Intelligent mode, blz. 102, één enkele noot). De Arranger begint zodra u een noot speelt in het akkoord-herkenningsgebied (zie blz. 101).
Opgelet: Het heeft geen zin tijdens de Intro akkoorden te spelen. De Intro-patronen bevatten namelijk meestal een akkoordenschema, dit in tegenstelling tot de “normale” begeleidingen (Original, Variation). De akkoord-herken­ning blijft tijdens de Intro actief, waardoor de inleiding plots van de ene toonaard naar de andere springt.
Opgelet: U kunt de Arranger ook via de D Beam Controller starten en stoppen (zie blz. 183).
VA-7/VA-5 Arranger en Music Styles
De ABS- en Ac-Parts volgen de akkoorden die u in het akkoord-herkenningsgebied speelt (zie blz. 101). Dit is het deel van het klavier dat aan de Arranger-sturing is toegewezen.

Music Style starten

Music Styles kunnen op verschillende manieren wor­den gestart:
1.
Druk op de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop.
2.
Druk op de [START/STOP]-knop (zodat hij
oplicht) om de Arranger meteen te starten.
Als u de Arranger start zonder in het akkoord-herken­ningsgebied een noot of akkoord te spelen, hoort u enkel de drumbegeleiding van de gekozen Music Style. In de meeste gevallen heeft de VA-7/VA-5 echter al een akkoord gememoriseerd, zodat u ook de bas en de melodische begeleiding hoort.
OF:

Music Style stoppen

De Music Style-weergave kan op drie manieren wor­den gestopt.
1.
Druk op de [START/STOP]-knop om de weergave meteen te stoppen.
OF:
2.
Druk op de [ENDING]-knop (zodat hij oplicht) om de Ending-functie te activeren. Vanaf de eerstko­mende maat hoort u nu de coda.
Opgelet: Het heeft geen zin tijdens de Ending akkoorden te spelen. De Ending -patronen bevatten namelijk meestal een akkoordenschema. De akkoord-herkenning blijft tijdens de Ending actief, waardoor de coda plots van de ene toonaard naar de andere springt.
OF:
3.
Druk op [SYNC] en laat alle toetsen in het akkoord-herkenningsgebied los. De begeleiding stopt nu meteen.
U hoeft de Style-weergave dan niet handmatig te star­ten, als u ook de Sync Start-functie (zie verderop) acti­veert. Sync Stop is enkel beschikbaar wanneer u deze functie kiest. Zie “Sync (Options)”.
95
Page 94
VA-7/VA-5 HandleidingHet jne over de Arranger

Sync (Options)

Als u nog nooit eerder met een Arranger-instrument hebt gewerkt, is de status van de [SYNC]-knop het eerste waar u na inschakelen van de VA-7/VA-5 op moet letten. Als deze functie namelijk ingeschakeld is, kan het gebeuren dat u door het spelen op het klavier de Arranger start, terwijl u dat misschien helemaal niet wilt.
Zodra u de Arranger een beetje beter kent, wilt u ech­ter waarschijnlijk niet meer zonder de Sync-functies werken. Sync Start betekent dat de Arranger start zodra u een noot of akkoord in het akkoord-herken­ningsgebied van het klavier speelt. (Als de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop oplicht, is dat de linker helft. Zie ook blz. 101.)
De VA-7/VA-5 biedt echter ook een Sync Stop-optie. Die zorgt ervoor dat de Arranger stopt zodra u alle toetsen in het akkoord-herkenningsgebied loslaat. Dit is handig voor nummers waar u bepaalde “Breaks” (d.w.z. een aantal tellen zonder begeleiding) nodig hebt.
Tenslotte kunt u zowel Sync Start als Sync Stop inschakelen.
Telkens wanneer u de VA-7/VA-5 via de Virtual Band­functie configureert of op de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop drukt, licht de [SYNC]-knop op.
Nu kunt u de gekozen functie met de [SYNC]-knop uit- (de knop dooft) en weer inschakelen (de knop licht op).
Opgelet: Als u de VA-7/VA-5 met de One Touch-functie of de Virtual Band registreert, wordt Sync Start gekozen.
Opgelet: Op blz. 100 komt u te weten hoe u kunt voorko­men dat de VA-7/VA-5 weer Sync Start kiest en de [SYNC]­knop activeert wanneer u een One Touch-geheugen oproept.

7.2 Andere Style-divisies kiezen

Zoals we hierboven reeds zeiden, kunt u uw begelei­dingen professioneler laten klinken door verschillende patronen af te wisselen. Laten we het woord Division voor alle Music Style-patronen gebruiken die de VA-7/ VA-5 kan spelen. Dat woord hebben we ook voor het programmeren van User Styles nodig.
Ziehier een kort overzicht van de Music Style-struc­tuur (intern en op Zip (VA-7)/floppies):
Fill In
Fill In
To Original
To Variation
Dit betekent dat de momenteel gekozen Sync-optie wordt gebruikt. Zolang u zelf geen andere Sync-optie kiest, is dit Sync Start.
Ziehier hoe u een andere Sync Option kunt kiezen. Deze instelling kan in een User Program worden opge­slagen (zie blz. 127).
1.
Houd de [SYNC]-knop zo lang ingedrukt tot de
volgende display-pagina verschijnt:
2.
Druk op het Sync-veld dat overeenkomt met de
benodigde Sync-functie(s).
3.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina terug te
keren.
Druk op de [ORIGINAL]-knop om de “normale” begeleiding te kiezen. ORIGINAL A is de soberste van de vier mogelijke begeleidingspatronen, terwijl VARI­ATION D de gulst gearrangeerde is. Via de combina­tie van ORIGINAL en VARIATION met de vier ORCHESTRATOR-opties kunt u dus kiezen uit acht begeleidingen per Music Style (en dat dan nog maal drie, zie verderop).
Zoals u ziet, kunt u op de [FILL]-knop drukken om van ORIGINAL naar VARIATION te gaan. In dat geval hoort u het Fill-In To Variation-patroon. Wanneer u van VARIATION weer naar ORIGINAL gaat, speelt de Arranger het Fill-In To Original-patroon.
U hoeft de [FILL]-knop niet noodzakelijk te gebrui­ken: u kunt ook gewoon overschakelen door op [VARIATION] of [ORIGINAL] te drukken.
Opgelet: Zie ook “Arranger van de VA-7/VA-5 gebruiken” op blz. 24.
Opgelet: U kunt ook in het midden van een nummer op [INTRO] drukken. In dat geval knippert de indicator tot aan het einde van de huidige maat en licht dan op om aan te geven dat de Arranger een inleiding aan het spelen is.
96
Page 95
VA-7/VA-5 – Andere Style-divisies kiezen
Een Intro kunt u ook “hernieuwen” door gewoon op de [INTRO]-knop te drukken, terwijl de Intro nog aan het spelen is. Als u dat in maat 1 doet, wordt de Intro in de tweede maat weer vanaf het begin gespeeld.

Fill In Half Bar

Sommige popsongs in 4/4 bevatten maten, die maar twee tellen duren, vaak tussen de eerste en de tweede strofe. Ook aan het einde van het refrein of de brug komt u dit soort “gehalveerde” maten wel eens tegen. Dit soort “afwijkingen” kunt u met de VA-7/VA-5 getrouw nabootsen. Zet de Fill-In Half bar-functie op [ON] om ze te activeren. In eerste instantie gaat de begeleiding onveranderd door. Pas wanneer u op [FILL] drukt, treedt de Half Bar-functie in werking door het aantal tellen van de gekozen Fill te halveren.
1.
Druk, op de via Keyboard Mode [OTHER] bereik­bare pagina, op het [ARRANGER CHORD]-veld, als het nog niet wit wordt afgebeeld.
2.
Druk op het [Options]-veld.
3.
Druk op het [Intro Ending Fill In]-veld in de linker kolom.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
Septiem (7): Door een septiemakkoord te spelen acti­veert u nog een ander begeleidingsniveau. Probeer ook dit eens: speel eerst een majeur- en daarna een septie­makkoord.
Met andere woorden: het aantal van bepaalde divisies (zoals bv. de Intro’s en Endings) mag u zonder blikken of blozen vermenigvuldigen met drie!
Opgelet: De VA-7/VA-5 is met een functie uitgerust die toe­laat om andere akkoordtypes (7/5, dim enz.) aan deze drie niveaus toe te wijzen (zie blz. 105).
Arranger-patronen via de Aftertouch kiezen
Een andere manier om een Type, Division of Fill te kiezen is door dit via de Aftertouch van de VA-7/VA-5 te doen. Natuurlijk kunt u telkens maar één van de volgende opties kiezen omdat meerdere toewijzingen –zoals bv. voor de Keyboard-Parts (zie blz. 185) – de Arranger in de war zouden brengen.
Opgelet: Als u “Arranger” kiest, worden de Aftertouch­instellingen voor de Keyboard-Parts niet uitgeschakeld.
De gewenste Arranger-functie kiest u als volgt:
1.
Druk op de [CONTROLLERS]-knop.
2.
Druk, op de nu verschijnende pagina, op het [After-
touch]-veld zodat het wit wordt afgebeeld.
3.
Kies met de velden [i][m] Arranger.
In het geval van de Keyboard-Parts dienen deze velden voor het selecteren van de Parts wier Aftertouch-res­pons u wilt instellen (zie blz. 185). Hier willen we ech­ter een Aftertouch-functie voor de Arranger kiezen, zodat u Arranger moet kiezen. Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
4.
Druk op het [ON]-veld, zodat het wit wordt afge­beeld.
5.
Start de Arranger-weergave en druk op de [FILL]­knop.
Luister nu hoe er een veel kortere Fill wordt afge­speeld.
6.
Druk op het Fill In Half Bar [OFF]-veld om weer de normale lengte voor de Fill-In-patronen te kiezen.
7.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin­gen.

Majeur, mineur, septiem

Het gaat hier om een “onzichtbare” Style-divisie van de VA-7/VA-5. Het zal u op een bepaald moment wel opvallen dat de Intro- en Ending-patronen van een Music Style verschillen naar gelang het akkoordtype dat u speelt. Meer bepaald zijn er drie mogelijkheden:
Majeur (M): Hiermee activeert u een eerste (majeur­akkoord) begeleiding.
Mineur (m): Hiermee kiest u een tweede niveau.
Let goed op het [ON/OFF]-veld. Daar moet u op drukken om te zorgen dat daar [ON] staat, als u via de Aftertouch divisies wilt kiezen. Als u de Aftertouch lie­ver niet gebruikt, drukt u er nog eens op om [OFF] te kiezen.
97
Page 96
VA-7/VA-5 HandleidingHet jne over de Arranger
4.
Druk, indien nodig, op het [k]-veld om de tweede
pagina met Arranger-functies te kiezen.
5.
Druk op het veld dat overeenkomt met de schakel-
functie die u via de Aftertouch wilt bedienen.
Bsc/Adv— Dient voor het afwisselen tussen Basic (B) en Advanced (D). Deze twee niveaus kiest u gewoon­lijk via de Orchestrator-functie van de VA-7.
Or/Var— Keuze van het Original- of Variation­patroon. Deze functie doet dus hetzelfde als het druk­ken op de [ORIGINAL]- of [VARIATION]-knop op het frontpaneel.
FO/FV— De eerste keer wordt de Fill-In To Original gestart, de tweede keer de Fill-In To Variation. Dit ver­vult dus dezelfde functie als de [FILL]-knop die voor een overgang van het Original- naar het Variation­patroon zorgt door één Fill te spelen. Met een andere Fill kunt u weer van het Variation- naar het Original­patroon gaan. Fill To Previous— Ook hiermee start u een Fill-In, maar daarna wordt niet het Variation-patroon gespeeld (als momenteel het Original-patroon wordt weergegeven) en vice versa.
Intro, Ending— Zelfde functie als de [INTRO]- of [ENDING]-knop. Als de Arranger momenteel niet weergeeft, kunt u via de Aftertouch de Intro kiezen. Tijdens de weergave kunt u via de Aftertouch het Ending-patroon oproepen.
Opgelet: Ook Aftertouch-commando’s buiten het akkoord­herkenningsgebied (zie verderop) geven een schakelimpuls.
6.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.

Style Morphing (deel 2)

Op blz. 62 hebben we u getoond hoe u met twee interne Music Styles kunt morphen. Het morphen met één interne Style en een tweede op een disk/ette is net zo eenvoudig:
1.
Roep de volgende display-pagina op:
2.
Steek een Zip (VA-7) of diskette (VA-7/VA-5) in de
(juiste) drive.
3.
Druk op het [1st Style]-veld.
4.
Druk, op de nu verschijnende pagina, op het [Disk
User]-veld linksonder in het display.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
En de rest is net hetzelfde als voor het kiezen van een Disk User Style:
5.
duidelijk te maken dat u een Style van diskette c.q. Zip-schijf wilt gebruiken.
6.
Druk op het veld van de Music Style die u wilt
laden.
7.
Als de gewenste Music Style niet wordt afgebeeld, kunt u met [o][k] naar een andere groep van vier gaan.
8.
Druk op het [LOAD]-veld om de data van de geko­zen Music Style naar het Disk User-geheugen van de VA-7/VA-5 te kopiëren.
9.
Begin te “morphen” met de Style in het Disk User­geheugen (1st Style) en de interne Style (2nd Style).
10.
gen.
Druk op het [FLOPPY]- of [ZIP]-veld om
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
• Druk, op de hoofdpagina, op het [Style]-veld (alsof u een Music Style wilt kiezen). Druk, op de pagina die nu verschijnt, op het [Orchestrator]-veld.
• Of druk gewoon op de [ORCHESTRATOR]-knop. U kunt enkel aan de 1st Style een Music Style van een Zip (VA-7) of diskette toewijzen.
98
Page 97

7.3 Melody Intelligence

De Arranger van de VA-7/VA-5 verzorgt niet enkel de akkoorden van een begeleiding, maar kan ook een tweede stem spelen op basis van de akkoorden die u in het akkoord-herkenningsgebied speelt (zie blz. 101). Deze tweede stem wordt door de Melody Intelligence­Part gespeeld (die soms ook MEL INT heet) en bij de Upper1-Part gevoegd. U kunt kiezen uit maar liefst 18 harmonietypes.
1.
Druk op de [MELODY INTELL]-knop (zodat hij
oplicht).
De melodienoten worden nu van een harmonie voor­zien. Vergeet niet de Upper1-Part in te schakelen (zie blz. 35).
2.
Om een ander harmonietype te kiezen, houd u de [MELODY INTELL]-knop ingedrukt tot de volgende pagina wordt afgebeeld:
3.
Druk op het veld dat overeenkomt met het beno­digde harmonietype.
Tijdens de keuze van een harmonietype wijst de VA-7/ VA-5 automatisch een passende klank toe aan de MEL INT-Part (en soms ook aan de Upper1-Part). Voor­beeld hiervan: een trompetklank voor Big Band enz. Deze automatische instelling kunt u echter veranderen (zie “Tone kiezen voor de Keyboard-Parts” op blz. 36) en opslaan in een User Program.
Opgelet: Op de Keyboard-klankkeuzepagina wordt er een hangslot afgebeeld wanneer u de MEL INT-Part kiest. Hiermee kunt u bepalen of naast het gevraagde harmonie­type ook meteen een geschikte klank voor de MEL INT-Part moet worden gekozen. Zie ook “Over het hangslot” op blz. 107. Als het hangslot open is, wordt uw eigen Tone­keuze voor de MEL INT-Part niet langer overschreven door de voorgeprogrammeerde Tone-keuze voor de “Melody Intelligence Types”.
Opgelet: Voor “Traditional”, “Latin”, “CntryBallad”, “OctaveType1” en “OctaveType2” wordt enkel de Upper1­Part gebruikt. Alle andere Melody Intelligence-types doen echter beroep op zowel de Upper1- als de MEL INT-Part.
VA-7/VA-5 – Melody Intelligence
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
5.
Druk nog een keer op de [MELODY INTELL]-knop
om deze functie weer uit te schakelen.

7.4 One Touch

De One Touch-functie gaat u waarschijnlijk vaak gebruiken, omdat die een groot aantal instellingen automatisch doorvoert. Druk op de [ONE TOUCH]­knop om de volgende display-pagina op te roepen:
Als het [OFF]-veld wit wordt afgebeeld, is de One Touch-functie nog niet actief. U moet dus nog één van de vier geheugens kiezen door op een groot veld te drukken. De One Touch-functie stelt de volgende din­gen in:
• Keyboard Mode [ARRANGER]. Dit is hetzelfde als het drukken op de gelijknamige knop. Het klavier wordt dan in twee helften verdeeld met de Arranger-controle links en de Upper1-Part rechts. (Als Upper2 op dat moment reeds ingeschakeld is, wordt hij echter niet uitgeschakeld.)
• Keuze van het voorgeprogrammeerde Music Style­tempo.
• De [SYNC]-knop krijgt automatisch de Start-functie toebedeeld en wordt ingeschakeld (zie ook “Sync (Options)” op blz. 96).
• De VA-7/VA-5 maakt een aantal passende instellingen voor de Upper1 en Upper2-Part. Hierbij horen de Tone-keuze en geschikte Reverb-, Chorus- en Delay­instellingen.
• Als de Arranger momenteel niets weergeeft, wordt ook de [INTRO]-knop ingeschakeld, zodat u, door links een akkoord te spelen, de Music Style-weergave start en dan eerst de inleiding hoort. Er zijn vier One Touch-geheugens voor elke interne Music Style (A11~B88), alle Disk Link-Styles (C11~ C88), en het Disk User-geheugen.
Opgelet: Als u een User Program kiest, terwijl er een One Touch-geheugen geselecteerd is, wordt de One Touch-func­tie uitgeschakeld.
99
Page 98
VA-7/VA-5 HandleidingHet jne over de Arranger
Als u een One Touch-geheugen kiest, terwijl er al een ander actief is
In dat geval laadt de VA-7/VA-5 enkel de Tones en de Reverb/Chorus/Delay-instellingen van het nieuwe One Touch-geheugen.
Hij zou echter ook één van de volgende parameters kunnen inschakelen als u ze, na de keuze van het vorige One Touch-geheugen, uitgeschakeld hebt:
• Sync Start
• [INTRO] (indien de Arranger momenteel niet weer­geeft). Terloops nog dit: de keuze van een One Touch­geheugen wordt ook op de hoofdpagina gesignaleerd, en wel door middel van een “OT”-symbool.
Negeren van bepaalde One Touch-instel­lingen (Cancel Options)
Stel dat u ondertussen verknocht bent aan de One Touch-geheugens omdat ze ongeveer op dezelfde manier werken als de User Programs (hoewel ze min­der uitgebreid zijn). Wat nu, als u voor een bepaald nummer wel de Tone- en effect-instellingen voor de Upper1- en Upper2-Part wilt laden, maar geen bood­schap hebt aan het voorgeprogrammeerde tempo?
In dat geval doet u een beroep op de One Touch Can­cel-opties. Dit zijn namelijk filters voor de instellingen die door de One Touch-functie worden gemaakt.
1.
Druk, op de One Touch-pagina, op het [Cancel
Options]-veld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
2.
Druk op het veld dat is toegewezen aan de instellin­gen die niet mogen worden geladen, wanneer u een ander One Touch-geheugen of Music Style kiest.
Als een veld wit wordt afgebeeld, worden de bijbeho­rende instellingen niet langer geladen.
Suitable Tempo— Het voorgeprogrammeerde Music Style-tempo.
KBD Mode— De huidige Keyboard Mode-instellin­gen. Misschien hebt u ondertussen een ander akkoord-herkenningsgebied gekozen (bv. het volledige
klavier). Als dit veld oplicht, wordt het akkoord-her­kenningsgebied niet langer automatisch aan de linker klavierhelft toegewezen.
Sync Start— Als dit veld oplicht, verandert de functie van de [SYNC]-knop (zie blz. 96) niet. Hebt u onder­tussen dus “Sync Stop” gekozen, dan wordt die instel­lingen niet automatisch weer op “Sync Start” gezet. Bovendien wordt de [SYNC]-knop bij het kiezen van een ander One Touch-geheugen of een Music Style niet langer automatisch ingeschakeld, als hij uit is.
Intro— Deze optie betekent dat de [INTRO]-knop niet automatisch wordt ingeschakeld, wanneer u een One Touch-geheugen of Music Style kiest, terwijl de Arranger gestopt is.
Als u één van de Cancel-opties inschakelt, verschijnt er in het [Cancel Options]-veld op de One Touch-pagina een vinkje (✓):
Opgelet: Door een User Program te kiezen schakelt u de One Touch-functie automatisch uit.
Eigen Tone-keuze programmeren (Memorize)
De VA-7/VA-5 laat ook toe om eigen Tones te kiezen voor de Upper1- en Upper2-Part als geen enkel van de vier One Touch-geheugens de benodigde klanken biedt.
Gezien de zorgvuldige voorbereiding van deze klanken hoeft u de instellingen voor de interne Music Styles waarschijnlijk niet te veranderen. De mogelijkheid om dat de doen komt echter van pas voor de Disk Link­geheugens en de Disk User-Style (zie blz. 59 en 60) waarvoor er geen “presets” zijn.
Deze zelf geprogrammeerde Tone-toewijzingen wor­den in een speciaal geheugen van de VA-7/VA-5 opge­slagen. Hoewel het geen User Program-parameters zijn (omdat User Programs en One Touch in de regel niet samen kunnen worden gebruikt), worden ze bij gebruik van de Save User Program Set-functie (zie blz. 205) samen met de User Program-instellingen naar een disk/ette weggeschreven.
100
Page 99
1.
Schakel, indien nodig, het momenteel geactiveerde
One Touch-geheugen uit:
• Druk op de [ONE TOUCH]-knop om naar de vol­gende display-pagina te gaan:
• Druk op het [OFF]-veld, zodat het wit wordt afge­beeld. Het witte One Touch-veld (1~4) wordt nu weer blauw afgebeeld.
2.
Kies de Music Style waarvoor u een nieuwe Tone-
toewijzing wilt programmeren.
Dit kunt u handmatig of via de Virtual Band-functie doen.
3.
Schakel de Upper1-Part in en alle andere Keyboard-
Parts uit (zie blz. 35).
4.
Kies een Tone voor de Upper1-Part (zie blz. 36).
U zou ook op een SUPER TONES-knop kunnen druk­ken.
5.
Schakel de Upper1- en de Upper2-Part in.
6.
Kies een Tone voor de Upper2-Part.
7.
Druk op het [MEMORIZE]-veld.
VA-7/VA-5 – Geavanceerde Arranger-instellingen
7.5 Geavanceerde Arranger­instellingen

ARR(anger) Hold

De ARR Hold-functie lijkt sterk op “LWR Hold” op blz. 90: ze laat de in het akkoord-herkenningsgebied gespeelde noten namelijk zo lang doorklinken, tot u weer andere noten speelt. Aanvankelijk is deze functie ingeschakeld, zodat u de akkoorden voor bepaalde maten telkens maar even hoeft te spelen. Als [ARR Hold] blauw wordt afgebeeld, stopt de melodische begeleiding (bass en andere partijen) wanneer u alle toetsen in het akkoord-herkenningsgebied loslaat. Enkel de drums spelen verder.
Probeer dit even uit – maar waarschijnlijk schakelt u deze functie meteen weer in, omdat u uw “akkoord­hand” dan voor andere dingen kunt gebruiken (bv. voor het bedienen van de D Beam Controller, de Pitch Bend-hendel enz.).
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
8.
Druk op het veld 1~4 waar u de nieuwe Tone-keu-
zen voor Upper1 en Upper2 wilt opslaan.
In het display verschijnt nu de volgende boodschap:
9.
Druk op het [EXIT]-veld om naar de hoofdpagina
terug te gaan.
2.
Druk op het [ARR Hold]-veld om de Arranger
Hold-functie uit (blauw) of in (wit) te schakelen.
3.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
Zodra u een ander akkoord speelt, verandert de bege­leiding en blijft dan in dezelfde toonaard spelen tot u weer een ander akkoord speelt.

Akkoord-herkenningsgebied

Op blz. 33 hadden we het er al over dat u enkel op de Keyboard Mode [ARRANGER]-knop hoeft te druk­ken om de VA-7/VA-5 te vertellen dat u met de Arran­ger wilt werken. Dat betekent dan echter dat de toon­aard van de Music Styles enkel kan worden bepaald via de akkoorden die u in de linker klavierhelft speelt. U kunt echter ook een andere zone kiezen. Hoewel u in de regel waarschijnlijk Left zal kiezen, zou u ook eens Right kunnen proberen. In dat geval wordt de rechter klavierhelft naar akkoorden afgezocht. Bovendien is er een Whole-optie waarmee u zorgt dat het hele klavier in de gaten wordt gehouden. Als de Arranger geen rekening mag houden met uw akkoorden, moet u Off kiezen.
Opgelet: Off kunt u ook toewijzen aan een optionele voet­schakelaar (zie blz. 187).
101
Page 100
VA-7/VA-5 HandleidingHet jne over de Arranger
Het bereik van het Left- of Right-gedeelte kunt u instellen via het hoofd-splitpunt (zie “Splitpunt in de Arranger-mode” op blz. 34). Het splitpunt voor de Keyboard-Parts wordt namelijk ook door de Arranger gehanteerd om uit te maken waar de linker helft ein­digt c.q. de rechter begint.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
2.
Druk op het [ARRANGER CHORD]-veld linksbo-
ven (zodat het wit wordt afgebeeld).
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
3.
Druk op het [LEFT]-, [WHOLE]-, [RIGHT]- of
[OFF]-veld in het midden van het display.
Uw keuze wordt d.m.v. het display-klavier geïllu­streerd, zodat u zich niet kunt vergissen.
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
Opgelet: Telkens, als u op de Keyboard Mode [ARRAN­GER]-knop drukt, wordt weer [LEFT] gekozen.
Opgelet: Voor het kiezen van [OFF] kunt u ook een optio­nele voetschakelaar gebruiken (zie blz. 187).

Arranger Chord Mode

Een andere belangrijke factor is de keuze hoe u de nootinformatie naar de Arranger wilt sturen om te zorgen dat de Music Style in de juiste toonaard wordt weergegeven.
1.
Druk op de Keyboard Mode [OTHER]-knop.
2.
Druk op het [ARRANGER CHORD]-veld linksbo-
ven (zodat het wit wordt afgebeeld).
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
3.
Druk op het [Standard]-, [PianoStyle]- of [Intelli-
gent]-veld.
Standard— Dit is de “normale” akkoordherkenning. In de Standard-mode neemt de melodische begelei­ding exact over wat u in het akkoord-herkenningsge-
bied speelt. Is dat een akkoord, dan speelt de begelei­ding dat akkoord. Speelt u daarentegen maar één noot, dan speelt ook de begeleiding enkel die noot, omdat ervan wordt uitgegaan dat u bewust de terts en kwint van het “akkoord” wegliet.
Om de Music Style een majeur-, mineur- of septiem­akkoord te laten spelen hoeft u trouwens maar drie noten te spelen. Voor andere, meer complexe, akkoor­den moet u vier toetsen indrukken.
Piano Style— Piano Style betekent dat u op de VA-7/ VA-5 speelt zoals op een piano. In deze mode verdient het aanbeveling om enkel de Upper1-Part te activeren (druk op de Keyboard Mode [PIANO]-knop of scha­kel alle Keyboard-Parts, met uitzondering van Upper1, uit).
De Piano Style mode werkt als volgt: de Arranger ont­cijfert elk akkoord dat u speelt – waar u het ook speelt. Om de Arranger van akkoord te doen veranderen moet u minstens een drieklank spelen (dus de drie noten waaruit een akkoord is opgebouwd). U mag natuurlijk ook meer dan drie akkoordnoten spelen, maar denk eraan dat twee niet volstaan. Vergeet niet een akkoord-herkenningsgebied te kiezen (zie hierbo­ven), omdat bij het drukken op Keyboard Mode [PIANO] “OFF” wordt ingesteld. “WHOLE” zou een slimme keuze zijn.
Intelligent— Kies Intelligent als u wilt dat de Arran­ger de ontbrekende noten aanvult bij de akkoorden die u speelt. Op blz. 246 vindt u een overzicht van “intelli­gente” akkoorden en hoe u ze moet spelen. De VA-7/ VA-5 kan zowat elk denkbaar akkoord aan. Bovendien hebt u slechts drie vingers nodig (twee voor mineur­en septiemakkoorden, één voor majeurakkoorden) om ze te spelen! Deze mode zal u dan waarschijnlijk ook het vaakst gebruiken.
4.
Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te sprin-
gen.
Opgelet: De keuze, die u hier maakt, beïnvloedt ook de “Arpeg”- en “Chord”-opties van de D Beam Controller. Zie “Arpeg 1/2/3 Octv” op blz. 183.

Bass Inversion

Met de Bass Inversion-functie kunt u de manier ver­anderen waarop de Arranger de gespeelde akkoorden “leest”.
Als dit veld wit wordt afgebeeld, speelt de bas van de begeleiding (ABS) de grondnoot van de Arranger­akkoorden, terwijl de Acc-Parts 1~6 zo gespeeld wor­den dat er nooit intervallen van halve tonen (bij samengestelde akkoorden) optreden, omdat dat niet bijzonder fraai klinkt.
Via Bass Inversion krijgt u meer artistieke vrijheid, omdat u zelf de noot bepaalt die de ABS-Part speelt. Bass Inversion kunt u dan ook best inschakelen voor nummers waarbij de baslijn belangrijker is dan de akkoorden (bv. C – C/B – C/B, enz.).
102
Loading...