Roland DR-670 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Gefeliciteerd, en dank u dat u voor de BOSS DR-670 Dr. Rhythm heeft gekozen.
Lees de onderstaande secties, voordat u dit apparaat gaat gebruiken:
• HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN (pagina 2-4)
• BELANGRIJKE OPMERKINGEN (pagina 10-11)
Deze secties verschaffen u belangrijke informatie met betrekking tot de juiste werking van dit apparaat.
Drukafspraken binnen deze handleiding
• Teksten of getallen tussen vierkante aanhalingstekens verwijzen naar knoppen.
[START] START knop
[REC] REC knop
• Aanduidingen als (p. **) verwijzen naar pagina’s in deze handleiding waaraan u kunt refereren.
Copyright © 2001 BOSS Corporation
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION, in welke vorm dan ook, gereproduceerd worden.
• Lees de instructies hieronder, en de gebruikershandleiding, voordat u dit apparaat in gebruik neemt.
• Maak dit apparaat of de bijbeho­rende AC adapter nooit open, en maak nooit zelf aanpassingen.
• Probeer het apparaat nooit zelf te repareren, of onderdelen die zich hierin bevinden te vervangen (behalve wanneer specifieke instruc­ties in de handleiding u vertellen dit wel te doen). Laat al het onderhoud aan uw handelaar, het dichtstbij­zijnde Roland Service Centrum, of een erkende Roland distributeur over. De gegevens hieromtrent vindt u op de “Informatie” pagina.
• Gebruik of plaats het apparaat nooit op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onder-
hevig zijn (bijvoorbeeld in direct zonlicht in een gesloten voertuig, in de buurt van een verwarmings-
kanaal, bovenop warmte genere­rende apparatuur); of
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badka­mers, wasruimtes, op natte vloeren); of
• aan regen blootgesteld worden; of
• stoffig zijn; of
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
• Zorg ervoor dat het apparaat altijd recht staat en stabiel blijft. Plaats het nooit op wiebelende, of hellende oppervlakken.
• Gebruik alleen de gespecificeerde AC adapter (PSA serie), en zorg ervoor dat het lijnvoltage van de installatie met het op de AC adapter gespecificeerde ingangsvoltage over­eenkomt. Andere adapters maken mogelijk van een andere polariteit gebruik, of zijn voor een ander voltage ontworpen. Het gebruik van andere adapters kan tot schade, storingen of elektrische schok leiden.
2
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK, OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over de symbolen
Over WAARSCHUWING en VOORZICHTIG opmerkingen
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
................................................................................................................................................
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwe­zige meubilair, en tevens aan huis­dieren kunnen optreden.
VOORZICHTIG
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling die niet uitgevoerd mag worden, wordt aange­geven door het symbool dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linker­kant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het
wijst de gebruiker op onderdelen die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
• Buig of draai het netsnoer niet over­matig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor afge­broken elementen en kortsluiting ontstaan. Beschadigde snoeren bete­kent een verhoogd risico op brand en schokken!
• Dit apparaat, op zichzelf staand, of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren, die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Werk nooit gedurende een langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u enig gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat onmiddellijk uitzetten, en een oorarts consulteren.
• Zorg dat er geen objecten (bijvoor­beeld brandbaar materiaal, munten, spelden) of vloeistoffen (water, fris­dranken, enz.) in het apparaat terechtkomen.
• Zet onmiddellijk de stroom uit, haal de AC adapter uit het stopcontact, en ga voor onderhoud naar de winkel, de dichtstbijzijnde Roland distribu­teur, te vinden op de “Informatie” pagina, wanneer:
• de AC adapter of het netsnoer
beschadigd zijn; of
• als er objecten in het apparaat
gevallen zijn, of vloeistof in het apparaat terechtgekomen is; of
• als het apparaat aan regen blootge-
steld is geweest (of op een andere manier nat is geworden); of
• als het apparaat niet juist schijnt te
werken, of een duidelijke verande­ring in uitvoering vertoont.
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind zelf in staat is om de regels, die noodzakelijk zijn voor een veilige werking van het apparaat, te kunnen begrijpen.
• Behoedt het apparaat voor zware klappen. (Laat het niet vallen!).
• Steek het netsnoer niet in een stop­contact waar een overtollig aantal andere apparaten op aangesloten is. Wees in het bijzonder voorzichtig met het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle op het stopcontact van het verlengsnoer aangesloten apparaten gebruikt wordt, mag de maximale stroomvoorschriften (watt/ampères) van het verlengsnoer nooit over­schrijden. Excessief stroomverbruik kan veroorzaken dat de isolatie van het snoer heet wordt en uiteindelijk zal smelten.
• Voordat u dit apparaat in het buiten­land gaat gebruiken, neemt u eerst met uw winkelier, het dichtstbij­zijnde Roland Service Centrum, of een erkende Roland distributeur, waarvan u de gegevens op de “Informatie” pagina vindt, contact op.
• Batterijen mogen nooit opnieuw opgeladen, uit elkaar gehaald of in vuur of water geworpen worden.
3
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
• Het apparaat en de AC adapter moeten op een zodanige manier geplaatst worden, dat hun plaats of positie de juiste mate van ventilatie niet zal belemmeren.
• Als u de AC adapter in het stopcon­tact of in dit apparaat steekt of als u deze verwijdert, houdt u deze alleen bij de stekker of bij de behuizing van de adapter vast.
• Wanneer het apparaat gedurende een langere tijd niet gebruikt zal worden, haalt u de AC adapter los.
• Probeer ervoor te zorgen dat snoeren en kabels niet in elkaar verstrikt raken. Tevens zouden snoeren en kabels op een zodanige wijze geplaatst moeten worden, dat kinderen er niet bij kunnen.
• Ga nooit bovenop het apparaat staan, en plaats er geen zware objecten op.
• Raak bij het insteken in het stopcon­tact of in dit apparaat, en het daaruit verwijderen, de stekker van de AC adapter, noch de adapter zelf, nooit met natte handen aan.
• Voordat u het apparaat verplaatst, moeten de AC adapter en alle snoeren van externe apparaten eerst losgehaald worden.
• Voordat u het apparaat schoon­maakt, moet u eerst de stroom uitzetten en de AC adapter uit het stopcontact halen (p. 14).
• Wanneer u bliksem verwacht op de plaats waar u verblijft, haalt u de AC adapter uit het stopcontact.
• Bij onjuist gebruik kunnen de batte­rijen gaan lekken, en schade of letsel veroorzaken. In het kader van de veiligheid, leest en neemt u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht (p. 16).
• Volg de installatie-instructies voor
de batterijen zorgvuldig, en zorg ervoor dat u de juiste polariteit in acht neemt.
• Vermijdt het gebruik van nieuwe
batterijen samen met gebruikte. Daarnaast moet u geen verschil­lende typen batterijen tegelijkertijd gebruiken.
• Verwijder de batterijen wanneer
het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden.
• Wanneer een batterij gelekt heeft,
verwijdert u met een zacht stuk stof of een papieren zakdoek alle resten uit het batterij comparti­ment. Vervolgens installeert u nieuwe batterijen. Om ontsteking van de huid te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat er geen ontla­ding (batterijvloeistof) op uw handen of huid terechtkomt. Ga met uiterste voorzichtigheid te werk, zodat de ontlading niet in de buurt van uw ogen komt. Spoel het betreffende gebied direct met water, wanneer de batterijvloeistof in de ogen is gekomen.
• Bewaar batterijen nooit samen met
metalen objecten zoals een ball­point, halskettingen, haarspelden, enz.
• Gebruikte batterijen moeten wegge­daan worden volgens de regels voor het veilig afdanken van batterijen, zoals die in uw verblijfplaats gelden.
4
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Speelt Baspartijen
De DR-670 speelt baspartijen die met de drumpartijen gesynchroniseerd zijn. Hierdoor kunt u genieten van achtergrondpartijen met ritmepatronen, die van diverse combinaties van bas en drumgeluiden gebruik maken.
Geluidsgenerator van Hoge Kwaliteit
De DR-670 wordt gekenmerkt door interne instrumentgeluiden van hoge kwaliteit, waar­onder 256 geluiden voor drumpartijen en zestien geluiden voor baspartijen. Hiermee kunt u in verschillende stijlen, zoals Rock, Jazz en Latin uitvoeren.
Groot scherm – Huidige Patroon wordt aangegeven
Het grote custom liquid crystal beeldscherm maakt het bijzonder gemakkelijk om de uitvoering, en bewerkte data die in het scherm getoond worden, af te lezen. Bovendien kunt u verifiëren welk uitvoeringspatroon op dat moment gespeeld wordt door het eenvoudigweg controleren van de stip.
Dynamische Response Key Pads
De DR-670 is voorzien van dynamisch gevoelige Key Pads, zodat u direct veranderingen in volume, in reactie op de kracht waarmee u deze intikt (tap), kunt verkrijgen. Gebruik deze mogelijkheid om, tijdens het spelen van roffels, realistische volumeveranderingen te bereiken.
Gesynchroniseerde Uitvoering met Digitale Recorders en Sequencers.
Door gebruik van MIDI kunt u uitvoeringen met de BR-8, MIDI sequencers en andere digitale opnameapparaten synchroniseren.
Fill-In functie
Elk ritmepatroon heeft een corresponderend fillpatroon, dat daar perfect op afgestemd is; deze fills kunnen met één enkele druk op een knop in het patroon worden gevoegd.
Besturing via een Voetschakelaar
U kunt twee voetschakelaars aansluiten voor het besturen van verscheidene handelingen, zoals voor het starten en stoppen van composities, het toevoegen van fills, en meer.
Het Tempo instellen met behulp van de Tap Tempo functie
U kunt de tempo’s instellen door het simpelweg intikken (tap) van de knop volgens de gewenste timing.
DPP functie (Direct Pattern Play)
U kunt rechtstreeks een patroonnummer selecteren, en het afspelen hiervan laten beginnen door het eenvoudigweg tikken(tap) op een Key Pad.
TEMPO Draaiknop op het bovenpaneel
Door de plaatsing van de TEMPO draaiknop, rechts op het bovenpaneel van de DR-670, kunt u tempoveranderingen op elk gewenst moment direkt toepassen.
Ritmepatronen en Songs spelen
Naast 200 verschillende, vooraf ingestelde (Preset) ritmepatronen kunt u tevens 200 andere, eigen (User) ritmepatronen creëren. Ook kunt u maximaal 100 songs samenstellen door het op elkaar aansluiten van deze ritmepatronen. U kunt uw songs naar believen met gebruik van de Song Chain en Song Repeat functies verbinden en herhalen.
Compacte Behuizing
De DR-670 is lichtgewicht, compact en bijzonder draagbaar. Aangezien het apparaat ook op batterijen kan werken, kunt u het vrijwel overal gebruiken.
Eenvoudige Bediening
U kunt de [SHIFT] knop in combinatie met andere knoppen ingedrukt houden, om op een eenvoudige manier veelgebruikte parameters en bewerkingsfuncties op te roepen. Instel­lingen kunnen tevens met de TEMPO/VALUE draaiknop gemakkelijk veranderd worden.
5
Hoofdkenmerken
6
Hoofdkenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Paneelbeschrijvingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Snelle Start . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Batterijen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Aansluitingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
De stroom aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
De stroom uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Terugzetten van de fabrieksinstellingen (Factory Reset) . . . . . . . . . . . . . . .19
De Demosong beluisteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Geluiden afspelen met gebruik van de Key Pads . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Gespecialiseerde uitvoeringstechnieken (Roll/Roffel) . . . . . . . . . . . . . . 22
Uitvoeringen van karakter voorzien (Flam) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Verschillende geluiden spelen (schakelen tussen Pad Drumbanken) . . . . . .24
Basgeluiden spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Ritmepatronen uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Patronen selecteren en uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Patronen selecteren en uitvoeren (DPP Functie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Het Tempo aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Het Tempo veranderen met gebruik van de Tap Tempo functie . . . . . . . . 31
Fill-Ins invoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
De Voetschakelaars gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Een patroon spelen met gebruik van een ander geluid (schakelen
tussen Drumkits) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Hoofdstuk 1 Voordat ritmepatronen en songs gecomponeerd worden .38
Hoe het werk verloopt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Over Operationele Modes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Drumkits en Pad Uitvoeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Drumkits . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Pad Uitvoeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
Hoe het Scale/Pattern scherm bekeken kan worden . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
Pattern (patroon) weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Van instrument veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
Scale (schaal) weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
De Scale veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
[SHIFT] gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Hoofdstuk 2 Patronen spelen (Pattern Play Mode) . . . . . . . . . . . . . . .47
Geluiden spelen met de Key Pads . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Een Drumkit selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
De Drumbank selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
De Basgeluiden spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
De toonhoogte van de bas veranderen (Fret Shift) . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Spelen met speciale uitvoeringstechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Rolls (roffels) spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Flams spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Inhoud
Inhoud
7
Patronen spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Patronen spelen met de DPP functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Het Tempo aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Het Tempo met de Tap Tempo functie aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Fill-Ins invoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Fill-Ins invoegen terwijl het patroon speelt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Een Fillpatroon aan het begin van het volgende patroon spelen . . . . . . . . 51
Uitvoeringen vanaf het Fillpatroon laten beginnen . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Hoofdstuk 3 Patronen opnemen en bewerken (Pattern Edit Mode) . . .52
Voordat u met opnemen begint . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
<1> Selecteer een nog niet opgenomen patroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
<2> Selecteer de Beat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
<3> Selecteer de maten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
<4> Selecteer de Drumkit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
<5> Stel de quantizatie in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
<6> Neem het Basispatroon op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
(6-1A) Realtime Recording uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
(6-1B) Step Recording uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
(6-2) Verifieer de opgenomen geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
<7> Het Fillpatroon opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
(7-1) Selecteer het Fillpatroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
(7-2A) Realtime Recording uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
(7-2B) Step Recording uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
(7-3) Verifieer de Fill-In . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Patronen wissen (Pattern Clear) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Patronen kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Drumkits vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
De toonsoort van het basgedeelte veranderen (Key Transpose) . . . . . . . . . . . 62
Hoofdstuk 4 Songs opnemen en bewerken (Song Edit Mode) . . . . . .63
Voordat u met opnemen begint . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
<1> Selecteer een nog niet opgenomen Song . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
<2> Het Tempo selecteren (Initial Tempo) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
<3A> Realtime Recording uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
De DPP Functie tijdens Realtime Recording gebruiken . . . . . . . . . . . . . 66
Schakelen tussen opgenomen patronen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Realtime Recording binnen een Song starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Patronen toevoegen aan het eind van de Song . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
<3B> Step Recording uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Schakelen tussen opgenomen patronen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Patronen aan het eind van de Song toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Patronen in de Song toevoegen (Insert) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Patronen verwijderen (Delete) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Een onnodige Song verwijderen (Song Clear) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70
Een song kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Meerdere Songs aan elkaar verbinden om er één Song van te maken
(Song Chain) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Hoofdstuk 5 Songs utvoeren (Song Play Mode) . . . . . . . . . . . . . . . .72
Songs uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Een Song vanaf een ander punt dan het begin starten . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Uitvoeringen van Songs herhalen (Song Repeat) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Inhoud
8
Meerdere Songs binnen één Sequence uitvoeren (Song Chain) . . . . . . . . . . . 74
De Song Chain instellingen controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Uitvoeringen creëren waarbij de Repeat en Chain functies gecombineerd
worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
Het begin (Initial) tempo van een Song controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
Hoofdstuk 6 Patronen aan de Key Pads toewijzen (DPP Assign Mode)75 Hoofdstuk 7 Uw instellingen (set-up) aanpassen (Utility Mode)
. . . . .76
Procedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Schakelen tussen klinkende en stille stukken drum- en basgedeeltes
(Output Part) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Functies aan de Voetschakelaars toewijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
De Roll (roffel) instellingen veranderen (Roll Type) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
De Flam instellingen veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
De gevoeligheid van het Key Pad aanpassen (Pad Sens) . . . . . . . . . . . . . . .78
De Metronoom-instellingen veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Het Basgedeelte stemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Hoofdstuk 8 Uw eigen favoriete Drumkits creëren
(Drumkit Edit Mode) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
Voordat u de instellingen verandert (Editing) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
Selecteer de te bewerken Drumkit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
Bewerkingsprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
De Drum Parts bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
De aan de Key Pads toegewezen geluiden selecteren (Instrument) . . . . . . 80
Het volumeniveau instellen (Level) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
De toonhoogte instellen (Pitch) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
De weerkaatsing verlengen en verkorten (Decay) . . . . . . . . . . . . . . . . .81
Tonale veranderingen in relatie tot de aanslagpositie verkrijgen (Nuance) . .81
De positie van het geluid instellen (Pan) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
Bepalen of geluiden elkaar al dan niet overlappen (Assign Type) . . . . . . .82
Het Basgedeelte bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
De klank selecteren (Bass Tone) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Het volumeniveau instellen (Level) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
De Envelope (Attack, Decay, Release) aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Positionering van het geluid (Pan) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Drumkits kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
Hoofdstuk 9 Externe MIDI apparaten aansluiten en gebruiken (MIDI Mode)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
Wat is MIDI? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
Over de MIDI Mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Procedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Uitvoeringen met een Digitale Recorder of MIDI Sequencer synchroniseren
(Sync Mode) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
De Sync Mode instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
Een extern MIDI apparaat gebruiken om de DR-670 te bespelen /
De DR-670 gebruiken om een extern MIDI apparaat te bespelen . . . . . . . . . .88
Het MIDI-kanaal instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
DR-670 data naar een extern MIDI apparaat verzenden /
Verzonden data naar de DR-670 terugzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .89
Het Device ID (apparaat identificatie) instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Inhoud
9
Data van de DR-670 verzenden (Bulk Dump) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Verzonden data naar de DR-670 terugbrengen (Bulk Load) . . . . . . . . . . . . . 90
Gebruik in combinatie met de BR-8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Patronen en Songs van de DR-670 met de BR-8 synchroniseren . . . . . . . . 90
Het Rhythm Guide geluid van de BR-8 als een DR-670 drumgeluid afspelen . . 91
Lijst van storingsberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92
Probleemoplossing
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94
Bedieningslijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95
Parameterlijst
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .97
Instrumenten/Basgeluidenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .99
Preset Drumkit lijst
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102
Preset Patronen lijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110
MIDI Implementatie overzicht
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .112
Specificaties
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114
Index
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115
Stroomvoorziening: Het gebruik van batterijen
• Laat dit apparaat niet samen met een ander apparaat, dat lijnstoring veroorzaakt (zoals een elektrische motor of een veranderlijk belichtingssysteem van dezelfde stroombron gebruikmaken.
• Nadat de AC adapter gedurende langere tijd in werking is, zal deze warmte genereren. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken.
• Omdat het stroomverbruik van dit apparaat relatief hoog is, raden wij u aan om een AC adapter te gebruiken. Wanneer u toch liever voor batterijen kiest, gebruik dan alkaline batterijen.
• Tijdens het installeren of vervangen van de batterijen zet u altijd de stroom van dit appa­raat uit, en ontkoppelt u alle andere appa­raten die mogelijk aangesloten zijn. Op deze manier voorkomt u storingen en / of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
• Batterijen worden bij het apparaat geleverd. De levensduur van deze batterijen kan beperkt zijn, omdat deze in principe alleen om te testen worden meegeleverd.
• Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hierdoor wordt storingen en / of schade aan luidsprekers of andere apparaten voor­komen.
Plaatsing
• Wanneer dit apparaat in de buurt van actieve versterkers (of andere apparatuur die grote transformatoren bevat) wordt geplaatst, kan er een zoemend geluid ontstaan. Om dit probleem op te lossen, verandert u de plaats van het apparaat; of zet u het verder weg van de storingsbron.
• Dit apparaat kan storingen met radio en tele­visieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
• Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van appa­raten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter, en onderwerp het niet aan extreme temperaturen. Door extreme hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
• Om mogelijke onbruikbaarheid te voor­komen, gebruikt u dit apparaat niet op natte plaatsen, zoals een gebied dat aan regen of andere vochtigheid is blootgesteld.
Onderhoud
• Voor het regelmatig schoonmaken van het apparaat gebruikt u een zachte, droge doek, of één die met water enigszins vochtig is gemaakt. Voor het verwijderen van hard­nekkig vuil gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Zorg ervoor dat u het apparaat met een zachte, droge doek daarna goed afneemt.
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol, of andere oplosmiddelen, om verkleuring en/of misvorming van het apparaat te voor­komen.
10
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Naast de punten die u op pagina 2-4 onder “Het apparaat op een veilige manier gebruiken” vindt lees het onderstaande ook zorgvuldig door:
Reparaties en Data
• Wees ervan bewust dat alle data in het geheugen van het apparaat verloren kan gaan, wanneer u het apparaat laat repareren. Daarom is het raadzaam om een reserve­kopie van belangrijke data in een ander MIDI apparaat (zoals een sequencer) op te slaan, of om de gegevens op papier over te schrijven. Tijdens reparatie worden voorzorgsmaatre­gelen getroffen om dataverlies te voorkomen. Echter, in sommige gevallen (wanneer bijvoorbeeld het aan het geheugen gerela­teerde stroomcircuit zelf niet meer werkt), kunnen we de data helaas niet altijd behouden. Roland is niet aansprakelijk voor dit soort gevallen van dataverlies.
Geheugen Back-up
• Dit apparaat bevat een batterij, waarmee de geheugen-circuits van stroom worden voor­zien als de hoofdstroom uit is. Als deze batterij zwakker wordt, zal het bericht “BAK BATTERY LOW” in het scherm verschijnen. Wanneer dit bericht verschijnt, vervangt u de batterij zo snel mogelijk, om verlies van alle data in het geheugen te voorkomen. Voor het vervangen van de batterij neemt u contact op met uw winkelier, het dichtstbijzijnde Roland Service centrum, of een erkende Roland distributeur. De gegevens hieromtrent vindt u op de “Informatie” pagina.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Let op dat de inhoud van het geheugen ten gevolge van een storing of het onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om u tegen het risico van verlies van belangrijke data te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reser­vekopie van alle belangrijke data, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, in een ander MIDI apparaat (zoals een sequencer) op te slaan.
• Helaas kan de data die in het geheugen werd opgeslagen, nadat deze verloren is gegaan, niet meer hersteld worden. Roland Corpora­tion is niet aansprakelijk voor dit soort gevallen van dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars van het apparaat voor­zichtig; dit geldt tevens voor het gebruik van de jacks en aansluitingen. Ruw gebruik kan storingen veroorzaken.
• Oefen geen zware druk op het beeldscherm uit.
• Tijdens het aansluiten / verwijderen van de kabels, houdt u deze bij de stekker zelf vast, trek nooit aan het snoer. Op die manier wordt kortsluiting, of schade aan de interne elementen van de kabel voorkomen.
• Probeer het volume op een redelijk niveau te houden, om te voorkomen dat uw buren er last van hebben. U kunt er ook voor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u degenen die in uw buurt zijn niet stoort (in het bijzonder op een laat tijdstip).
• Wanneer u het instrument moet verplaatsen, verpakt u het in de doos (inclusief vulsel) waarin het zich bij aankoop in bevond.
Belangrijke opmerkingen
11
12
1 Beeldscherm
2 TEMPO/VALUE draaiknop
Selecteert patronen en songs. U kunt tempo’s instellen door het draaien aan de draaiknop, terwijl u de TAP TEMPO knop ingedrukt houdt. Dit wordt tevens tijdens bewerking voor het invoeren van instellingswaardes gebruikt.
3 TAP TEMPO knop
Deze wordt in de maat ingetikt (tap), om het tempo in te voeren.
4 Fill knop
Deze kunt u voor fill-ins gebruiken.
5 DPP (Direct Pattern Play) knop
Druk deze in wanneer de DPP functie gebruikt wordt (p. 28).
6 DRUM A/B knop
Als u deze knop indrukt, kunt u het drumgeluid, dat door het Key Pad gespeeld wordt, veranderen. Wanneer u tijdens het drukken op deze knop SHIFT ingedrukt houdt, kunt u de op dat moment spelende drumkit veranderen.
Paneelbeschrijvingen
Voorpaneel
1
7 6 5 4 3
8
9 12 14
2
19 18
17
13
Paneelbeschrijvingen
7 BASS knop
Door het drukken op deze knop, kunt u met het Key Pad basgeluiden spelen. Als u SHIFT ingedrukt houdt terwijl u op deze knop drukt, kunt u met het Key Pad de toon­hoogte van het basgeluid veranderen.
8 Numerieke toetsen
Worden gebruikt voor het invoeren van song- en patroonnummers. Als u SHIFT inge­drukt houdt terwijl u op de numerieke toetsen drukt, krijgt u toegang tot een variëteit aan bewerkingsfuncties, en kunt u de parameterinstellingen veranderen.
9 SHIFT knop
Wordt in samenwerking met andere knoppen gebruikt.
10 VOICE knop
Door het ingedrukt houden van deze knop, en het drukken op de Key Pads, kunt u klanknamen bevestigen, en de klank van uitvoeringspatronen met het “” symbool veranderen.
11
/
/ENTER
knop
Met deze knop wordt tijdens Step Recording het stapnummer gespecificeerd. Tijdens bewerking wordt hiermee tussen parameters overgeschakeld.
12 REC (Opname) Aanwijzer
Verlicht wanneer Realtime Recording in werking is; knippert aan en uit tijdens Step Recording.
13 REC (Opname) knop
Druk deze knop in, wanneer u Realtime Recording gebruikt.
14 Tempo Aanwijzer
Knippert synchroon met het tempo van de song.
15 START knop
Start het afspelen.
16 STOP/CONT (continueren) knop
Stopt het afspelen. U kunt deze knop ook gebruiken om het afspelen te hervatten vanaf het punt waarop het daarvoor stopgezet werd.
17 Key Pad
Speelt de drum- en basgeluiden. Wanneer de DPP functie in gebruik is, kunt u met het Key Pad patronen selecteren.
18 ROLL Pad
Als een drumgeluid speelt, kunt u roffels uitvoeren. Dit gebeurt door het ingedrukt houden van het ROLL pad, en het vervolgens indrukken van één van de andere pads. Wanneer een basgeluid speelt, wordt dit als een gewoon pad gebruikt.
19 FLAM Pad
Als een drumgeluid speelt, kunt u flams uitvoeren. Dit gebeurt door het ingedrukt houden van het FLAM pad, en het vervolgens indrukken van één van de andere pads. Wanneer een basgeluid speelt, wordt dit als een gewoon pad gebruikt.
Paneelbeschrijvingen
14
Achterpaneel
20 MIDI aansluiting IN/OUT
Externe MIDI apparaten kunnen via deze aansluitingen worden aangesloten.
21 FOOT SW (Switch) Jack
Door aansluiting van een voetpedaal kunt u het starten en stoppen van uitvoeringen, de toevoeging van fills, of andere acties met het pedaal regelen.
22 OUTPUT Jack R/L (MONO)
Voorziet in de uitvoer van de geluidssignalen. U kunt deze met uw versterker, stereo­systeem, of soortgelijke apparatuur verbinden. Voor MONO uitvoer gebruikt u de L (MONO) jack.
23 PHONES (Koptelefoon) Jack
Op deze jack kan een koptelefoon worden aangesloten.
24 VOLUME knop
Past het volume van de OUTPUT jack en de PHONES jack aan.
25 POWER schakelaar
Zet de stroom aan en uit.
26 AC Adapter Jack
U kunt een apart verkrijgbare AC adapter (BOSS PSA serie) gebruiken.
27 Veiligheids Slot ( )
http://www.kensington.com/
20 2221
23 24 25 26
27
15
Notities…
16
Zorg ervoor dat de stroom uitstaat.
Verwijder het batterijdeksel aan de onderkant van het apparaat.
* Wanneer u het apparaat omkeert, neemt u een stapel kranten of tijdschriften, die u onder de vier
hoeken aan beide kanten plaatst, om schade aan knoppen en regelaars te voorkomen. U moet proberen om het apparaat zo te plaatsen dat de knoppen en regelaars niet kunnen beschadigen.
* Wanneer u het apparaat omkeert, behandel het voorzichtig om te voorkomen dat het (om)valt.
Breng zes AA batterijen in de batterijhouder aan. Let daarbij op dat de positieve (+) en negatieve (-) polen niet omgekeerd worden.
* Voor een langere levensduur van de batterijen raden wij alkaline batterijen aan.
* Gebruik geen mengeling van nieuwe, en gedeeltelijk gebruikte batterijen, en gebruik geen verschil-
lende types door elkaar.
Sluit het batterijdeksel.
Wanneer de batterijen zwakker worden, verschijnt “DRY BATTERY LOW” in het scherm als de stroom wordt aangezet. Als dit gebeurt, vervangt u de batte­rijen door zes nieuwe AA batterijen.
1
2
3
4
Snelle Start
Batterijen installeren
17
Aansluitingen maken
De DR-670 beschikt niet over een interne versterker of luidsprekers. Om geluid te kunnen horen, sluit u een versterker en luidsprekers aan, of gebruikt u een koptelefoon.
Geluidskabels, MIDI kabels, een stereo koptelefoon en voetschakelaars worden niet meege­leverd. Deze onderdelen zult u bij uw leverancier moeten aanschaffen.
Voordat u aansluitingen gaat maken, controleert u de volgende punten:
• Is het volumeniveau van de DR-670 of de aangesloten versterker op nul gezet?
• Is de stroom van de DR-670 of de aangesloten versterker uitgezet? Om storingen en / of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd op nul, en zet u de stroom van alle apparaten uit, voordat er aansluitingen met de DR-670 worden gemaakt.
Sluit de versterker en de geluidsapparatuur aan, zoals in het diagram getoond wordt.
Indien nodig, sluit u de koptelefoon en voetschakelaars aan.
Om optimaal van het geluid van de DR-670 gebruik te maken, raden wij u aan om in stereo af te spelen.
Als u het systeem in mono gebruikt, sluit dan op de OUTPUT L (MONO) jack aan.
* Voor instructies met betrekking tot het aansluiten van de MIDI verbindingen, zie p. 85.
* Voor instructies met betrekking tot het aansluiten van de FOOT SW jack (voetschakelaar),
zie p. 34.
Snelle start
1
2
Snelle start
Stereo koptelefoon
AC Adapter
(PSA-serie: optie)
Geluidsinstallatie
Monitor luidsprekers
Stereo Headphones
AC Adaptor
(PSA-series: Option)
Monitor SpeakerAudio Set
Wanneer de aansluitingen gemaakt zijn (p. 17), zet u de stroom van uw verscheidene appa­raten volgens de gespecificeerde volgorde aan. Als u de apparaten in de verkeerde volg­orde aanzet, riskeert u storingen en / of schade aan luidsprekers en andere apparaten.
Voordat u de stroom aanzet, zorg dat er aan de volgende punten is voldaan.
• Zijn de externe apparaten op juiste wijze aangesloten?
• Staat het volumeniveau van de DR-670 of de aangesloten versterker op nul?
Zet de stoomschakelaar, die zich op het achterpaneel van de DR-670 bevindt, aan.
Zet de stroom van de versterker aan.
Terwijl u op het Key Pad tikt, draai aan de VOLUME knop op het achterpaneel om het volume niveau van de DR-670 aan te passen.
Pas tevens de volumeniveaus van de versterker en overige aangesloten apparatuur aan.
* Dit apparaat beschikt over een beschermingscircuit. Nadat de stroom is aangezet, zal het enkele
seconden duren, voordat het apparaat normaal werkt.
Voordat u de stroom van de DR-670 uitzet, verzekert u zich ervan dat:
• het volumeniveau van de DR-670 op nul is gedraaid.
Schakel alle versterkers en eventuele andere externe apparatuur uit.
Zet de stroom van de DR-670 uit.
De stroom aanzetten
1
2
4
3
De stroom uitzetten
Snelle start
18
3
1
2
19
Wanneer de instellingen, na aankoop van de DR-670, veranderd zijn, is het mogelijk dat u het apparaat niet kunt bedienen volgens de beschrijvingen in de Snelle Start handleiding. Als dit inderdaad het geval is, volgt u de onderstaande instructies om het apparaat in de fabrieksinstellingen terug te zetten. Ga dan door met het lezen van Snelle Start.
Wanneer Factory Reset wordt uitgevoerd, wordt alle in de DR-670 opgeslagen data naar de instellingen teruggezet. Als u belangrijke data in de DR-670 heeft opgeslagen, sla deze dan met behulp van de bulk dump procedure (p. 88) in een extern MIDI apparaat (zoals een sequencer) op, en voer vervolgens Factory Reset uit.
Terwijl u [REC] en [STOP/CONT] ingedrukt houdt, zet u de DR-670 aan.
Druk op [
/ENTER
].
Een bericht dat bevestigt dat u door wilt gaan met Factory Reset verschijnt, samen met een “OK”.
Als u Factory Reset op dit moment wilt annuleren, zet u de stroom uit.
Druk nogmaals op [
/ENTER
].
Wanneer de Factory Reset voltooid is, verschijnt “DONE” in het scherm.
Snelle start
1
2
3
Terugzetten in de fabrieksinstellingen (Factory Reset)
1
2,31
Snelle start
20
De Demosong beluisteren
De DR-670 beschikt over interne demosongs, waarmee de speciale mogelijkheden van het instrument worden getoond. Hier ziet u hoe u de demosong kunt beluisteren:
Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk op Key Pad 4 (DEMO).
Druk op [START} om het afspelen te starten.
Druk op [STOP/CONT] om het afspelen te beëindigen.
Wanneer STOP/CONT] nogmaals wordt ingedrukt, zal het afspelen van de uitvoering beginnen vanaf het punt waar gestopt werd (dit wordt gecontinueerd afspelen genoemd).
Druk op [START] om het afspelen vanaf het begin van de uitvoering te laten beginnen.
Nadat de demosong tot aan het eind is afgespeeld, begint de uitvoering weer vanaf het begin.
* Alle rechten voorbehouden. Het zonder permissie gebruiken van dit materiaal voor andere doel-
einden dan privé, is een overtreding van de hierop toepasbare wetgeving.
* Data van de muziek die afgespeeld wordt, zal niet vanaf MIDI OUT worden uitgestuurd.
1
2
3
2 3
1
21
Geluiden afspelen met gebruik van de Key Pads
Laten we eens proberen om de interne ritme instrumentgeluiden van de DR-670 af te spelen, door middel van het tikken (tap) op de Key Pads.
Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk op Key Pad 5 (PATTERN PLAY).
Door het tikken op de Key Pads spelen de instrumenten die aan elk van de pads zijn toegewezen.
De Key Pads beschikken over dynamische respons, zodat het volume en het geluid veran­deren volgens de sterkte waarmee u ze intikt.
Snelle start
1
2
Snelle start
21
Snelle start
22
Een roffel wordt uitgevoerd door hetzelfde geluid in hetzelfde ritme achter elkaar te spelen.
Terwijl [ROLL] ingedrukt is, houdt u een Key Pad ingedrukt.
1
U kunt het interval (de maat) van een roffel veranderen.
Zie “De Roll instellingen veranderen” (p. 77).
Gespecialiseerde uitvoeringstechnieken (Roll / Roffel)
1
Wat is een Flam?
Het met twee drumstokken in de handen tegelijk aanslaan van de snare of een ander drum­onderdeel, met een klein verschil in aanslagsterkte tussen elke stok, wordt een flam genoemd.
Terwijl [FLAM] wordt ingedrukt, drukt u op een Key Pad.
23
Uitvoeringen van karakter voorzien (Flam)
Snelle start
1
Snelle start
U kunt het flam interval en de aanslagsterkte veranderen.
Zie “De Flam instellingen veranderen” (p. 78).
1
Snelle start
24
Verschillende geluiden spelen (schakelen tussen Pad Drumbanken)
U kunt verschillende instrumenten laten klinken, zelfs wanneer op hetzelfde Key Pad wordt getikt, door middel van het schakelen tussen de drumbanken van het pad.
Pad drumbanken zijn verzamelingen drumgeluiden, die als een individuele groep aan de zestien Key Pads zijn toegewezen. Er zijn twee drumbanken, Bank A en Bank B.
Voor meer gedetailleerde informatie, zie “Drumkits en Pad Performances” (p. 42).
Druk op [DRUM A/B].
Iedere keer dat de knop word ingedrukt, worden A en B in het scherm afgewisseld, waarmee de schakeling tussen Drumbanken A en B wordt aangegeven.
Wanneer er van drumbank wordt veranderd, zullen de geluiden (de instrumenten) door middel van het tikken op de Key Pads, eveneens veranderen.
1
1
Drum Bank A
Drum Bank B
25
Basgeluiden spelen
U kunt basgeluiden spelen met de Key Pads, door [BASS] in te drukken.
Wanneer een Key Pad wordt ingedrukt, zal een basgeluid op de toonhoogte die vooraf voor het betreffende Key Pad is bepaald, gespeeld worden.
Tonhoogtes worden op een zodanige wijze aan de Key Pads toegewezen, dat de fretten van een basgitaar gesimuleerd worden.
* U kunt twee of meerdere basgeluiden niet tegelijkertijd afspelen.
* Roffels en Flams kunnen niet gespeeld worden, wanneer de Key Pads voor het spelen van
basgeluiden worden gebruikt
Snelle start
1
Snelle start
U kunt de toonhoogtes van de geluiden over het geheel verschuiven (shift).
Zie “De toonhoogte van de bas veranderen (Fret Shift)”
1
Snelle start
26
Ritmepatronen uitvoeren
De DR-670 wordt geleverd met 200 verschillende Preset Patronen en 200 User Patronen.
Gebruik de volgende procedure om deze patronen uit te voeren en de geluiden te beluisteren.
Patroon (Pattern) verwijst naar een ritme uitvoeringspatroon van één of twee maten.
Patronen selecteren en uitvoeren
2
43 1
27
Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk op Key Pad 5 (PATTERN PLAY).
Draai aan de TEMPO/VALUE knop om het patroonnummer te selecteren.
Druk op [START] om het afspelen te starten.
De Tempo aanwijzer knippert éénmaal op elke tel.
Met het draaien aan de TEMPO/VALUE knop terwijl een uitvoering aan de gang is, wordt het patroonnummer voor het volgende patroon dat gespeeld gaat worden ingesteld. Wanneer het huidige patroon stopt, begint het volgende geselecteerde patroon met spelen.
Als [STOP/CONT] wordt ingedrukt, stopt het afspelen van de uitvoering.
Druk op [START] om de uitvoering vanaf het meest recentelijk geselecteerde patroon te laten beginnen.
Snelle start
1
2
3
Snelle start
4
Met de numerieke toetsen kunt u patronen selecteren.
Zie Patronen Spelen” (p. 49).
Het patroon dat gespeeld wordt
Het volgende uit te voeren patroon
Pattern being played
Next pattern to be performed
Snelle start
28
Patronen selecteren en uitvoeren (DPP functie)
Normaalgesproken worden door het tikken op de Key Pads, de daaraan toegewezen instru­menten afgespeeld. In plaats daarvan kunt u met DPP (Direct Pattern Play) het afspelen van de patronen, die aan de Key Pads zijn toegewezen, triggeren.
Met DPP kunt u de gewenste patronen door het tikken op de Pads direct uitvoeren.
Nu raden wij u aan, de DPP functie uit te proberen, om de patronen die in de fabriek aan de Key Pads zijn toegewezen te spelen. Op die manier kunt u de bruikbaarheid van deze functie zelf ondervinden.
Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk op Key Pad 5 (PATTERN PLAY).
Druk op [DPP] om de DPP functie aan te zetten.
1
2
5
2
4 31
Als u op het Key Pad tikt, begint de uitvoering van het toegewezen patroon.
De Tempo aanwijzer knippert éénmaal op elke maatslag.
Het patroonnummer van het op dat moment spelende patroon verschijnt in het beeld­scherm.
Wanneer u op een ander Key Pad tikt, terwijl het patroon nog steeds wordt afgespeeld, stopt de uitvoering van het huidige patroon, en de uitvoering van het patroon dat aan het aangetikte Pad is toegewezen begint.
Als [STOP/CONT] wordt ingedrukt, stopt het afspelen van de uitvoering.
Wanneer het Key Pad nogmaals wordt ingedrukt, begint het afspelen van het patroon opnieuw.
Druk op [START] om de uitvoering van het meest recentelijk geselecteerde patroon te laten beginnen.
Om de DPP functie uit te zetten, drukt u op [DRUM A/B] of [BASS].
29
Snelle start
3
4
Snelle start
5
Voor instructies met betrekking tot het toewijzen van de patronen aan de Key Pads,
zie “Patronen aan de Key Pads toewijzen” (p. 75).
Het patroon dat gespeeld wordt
Het volgende uit te voeren patroon
Next pattern to be performed
Pattern being played
Snelle start
30
Het Tempo aanpassen
Probeer het tempo, dat voor de uitvoering van het patroon gebruikt wordt, te veranderen.
Houdt [TAP TEMPO] ingedrukt, en draai aan de TEMPO/VALUE knop om het tempo te veranderen.
Het tempo kan binnen de reeks van 20 tot 260 slagen per minuut veranderd worden.
1
1
Loading...
+ 90 hidden pages