Roland DR-3 User Manual [nl]

®
Nederlandstalige handleiding
• Lees de instructies hieronder, en de gebruikershandleiding, voordat u dit apparaat in gebruik neemt.
• Maak dit apparaat of de bijbeho­rende AC adapter nooit open, en maak nooit zelf aanpassingen.
• Probeer het apparaat nooit zelf te repareren, of onderdelen die zich hierin bevinden te vervangen (behalve wanneer specifieke instruc­ties in de handleiding u vertellen dit wel te doen). Laat al het onderhoud aan uw handelaar, het dichtstbij­zijnde Roland Service Centrum, of een erkende Roland distributeur over. De gegevens hieromtrent vindt u op de “Informatie” pagina.
• Gebruik of plaats het apparaat nooit op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onder-
hevig zijn (bijvoorbeeld in direct zonlicht in een gesloten voertuig, in de buurt van een verwarmings-
kanaal, bovenop warmte genere­rende apparatuur); of
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badka­mers, wasruimtes, op natte vloeren); of
• aan regen blootgesteld worden; of
• stoffig zijn; of
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
• Zorg ervoor dat het apparaat altijd recht staat en stabiel blijft. Plaats het nooit op wiebelende, of hellende oppervlakken.
• Gebruik alleen de gespecificeerde AC adapter (PSA serie), en zorg ervoor dat het lijnvoltage van de installatie met het op de AC adapter gespecificeerde ingangsvoltage over­eenkomt. Andere adapters maken mogelijk van een andere polariteit gebruik, of zijn voor een ander voltage ontworpen. Het gebruik van andere adapters kan tot schade, storingen of elektrische schok leiden.
2
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK, OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over de symbolen
Over WAARSCHUWING en VOORZICHTIG opmerkingen
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
................................................................................................................................................
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwe­zige meubilair, en tevens aan huis­dieren kunnen optreden.
VOORZICHTIG
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling die niet uitgevoerd mag worden, wordt aange­geven door het symbool dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linker­kant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het
wijst de gebruiker op onderdelen die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
Waarschuwing Waarschuwing
• Dit toestel, alleen of in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, zou een geluidsniveau kunnen produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u enig gehoorverlies of suizende oren gewaar wordt, staak dan onmid­dellijk het gebruik van dit toestel en raadpleeg een gehoorspecialist.
..................................................................................................
011
• Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare materialen, muntstukken, naalden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen binnendringen.
..................................................................................................
012c
• Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de stekker van de AC-adaptor uit het stopcontact en laat het toestel nakijken in het dichtstbijzijnde Roland Service Center of door een erkende Roland-dealer wanneer:
• de AC-adaptor, de stroomkabel of de stekker beschadigd is;
• er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel zijn terechtgekomen;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op een andere manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal blijkt te werken of ongewone zaken vertoont.
015
• Sluit de stroomkabel van dit toestel niet samen met een overdreven aantal andere toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met verlengsnoeren: het totale vermogen van alle toestellen aangesloten op het verlengsnoer mag nooit het nominale vermogen (watt/ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
..................................................................................................
016
• Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, gelieve uw handelaar, een Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler te raadplegen. Zie de "Informatie"-pagina.
..................................................................................................
..................................................................................................
013
• In gezinnen met kleine kinderen, dient er een volwassene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn om het toestel op een veilige manier te gebruiken.
..................................................................................................
014
• Bescherm het toestel tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
..................................................................................................
3
Waarschuwing Waarschuwing
• Plaats het toestel en de AC-adaptor zodanig dat een goede ventilatie gewaarborgd blijft.
..................................................................................................
102d
• Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker vast wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
..................................................................................................
103b
• Een opeenhoping van stof tussen de strekker en het stopcortact kan een slechte isolatie en zelfs brand tot gevolg hebben. Hou de stekker en de stopcontacten stofvrij. Trek de stekker uit het stopcontact als het toestel gedurende langere tijd niet gebruikt wordt.
..................................................................................................
104
• Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Hou alle kabels en snoeren buiten het bereik van kinderen.
..................................................................................................
106
• Klim nooit boven op het toestel of plaats er geen zware voorwerpen op.
..................................................................................................
107d
• Neem de stroomkabel of de stekker nooit vast met natte handen wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
..................................................................................................
108b
• Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle externe apparaten af, alvorens het toestel te verplaatsen.
..................................................................................................
109b
• Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact, alvorens het toestel schoon te maken (p. 16).
..................................................................................................
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor bliksem­inslagen vermoedt.
..................................................................................................
4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

291a
Leest u alstublieft de volgende pagina’s goed door, als toevoeging op de zaken die bij "HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN" op pagina 2-4 staan vermeld, en houdt deze aanwijzingen goed in de gaten:

Stroomtoevoer: gebruik van batterijen

301
• Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomnet met een ander apparaat dat storing kan veroorzaken (zoals een elektrische motor, of een variabel verlichtingssysteem).
• Na langdurig aanhoudend gebruik zal de adapter hitte gaan produceren. Dit is normaal en geen reden voor ongerustheid.
• Omdat de stroomverbruik van het apparaat relatief hoog is, raden we u aan om een adapter te gebruiken. Geeft u de voorkeur aan batterijen, gebruik dan alkaline batterijen.
• Zet altijd de stroom op het apparaat uit en verbreek de aansluiting met andere apparatuur, voordat u batterijen gaat installeren of vervangen. Op deze manier kunt u voorkomen dat er een defect optreedt, en/of dat de luidsprekers of andere onderdelen worden beschadigd.
• Er worden batterijen met het apparaat meegeleverd. De levensduur van deze batterijen is echter beperkt, omdat deze in eerste instantie voor het testen van het apparaat zijn bedoeld.
• Voordat u dit apparaat aansluit op enig ander apparaat, dient u de stroom op elk apparaat uit te zetten. Op deze manier kunt u voorkomen dat er een defect optreedt, en/of dat de luidsprekers of andere onderdelen worden beschadigd.

Plaatsing

351
• Het gebruik van dit apparaat in de buurt van versterkers (of enige andere apparatuur die grote transformatoren bevatten) kan een brom veroorzaken. Om dit probleem te verminderen, kunt u het apparaat verdraaien; of u kunt het apparaat verder weg van de storingsbron plaatsen.
• Het kan zijn, dat dit apparaat storing veroorzaakt in de ontvangst van radio en televisie. Gebruik het apparaat daarom niet in de buurt van deze ontvangers.
• Bij gebruik van draadloze communicatie­apparatuur (zoals mobiele telefoons) in de buurt van het apparaat, kan er storing ontstaan. Dergelijke storing kan ontstaan tijdens het het ontvangen van een gesprek, tijdens het opbellen of tijdens een gesprek. Heeft u last van dit probleem, plaats de draadloze apparatuur dan verder van het apparaat of schakel de apparatuur uit.
• Plaats het apparaat niet in direct zonlicht, plaats het niet in de buurt van warmteproducerende apparaten, laat het nooit achter in een afgesloten voertuig en stel het niet bloot aan extreme temperatuurswaarden. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
• Als er bij verplaatsing van de ene plek naar een andere plek een groot temperatuursverschil of verschil van luchtvochtigheid optreedt, kan er in het apparaat condens ontstaan. Gebruik van het apparaat onder deze omstandigheden kan een defect of schade veroorzaken. In dit geval dient u voor gebruik het apparaat enige uren te laten staan, totdat de condens volledig is verdampt.

Onderhoud

401a
• Gebruik een droge, zachte doek om het instrument te reinigen. U kunt eventueel een licht vochtige doek gebruiken. Om hardnekkiger stof te verwij­deren, kunt u een doek gebruiken, die verzadigd is met een mild, niet aggressief schoonmaakmiddel. Zorg er wel voor, dat u daarna het apparaat afneemt met een zachte, droge doek.
• Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddel, alcohol of wat voor oplosmiddel dan ook om verkleuring en/of vervorming te voorkomen.

Aanvullende voorzorgsmaatregelen

551
• Weest u er zich van bewust, dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan, als gevolg van een defect of een verkeerde bediening van het apparaat. Om uzelf te beschermen tegen het mogelijk kwijtraken van belangrijke data, raden we u aan deze data, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, periodiek op papier een kopie te maken.
• Als de opgeslagen data op een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer) verloren gaat, is het helaas mogelijk dat deze niet meer te herstellen is. Roland Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid met betrekking tot een dergelijk verlies van data.
• Bij de bediening van de knoppen, schuiven en andere bedieningsknoppen op het apparaat dient u met redelijke voorzichtigheid te werk te gaan; zo ook bij het gebruik van de jacks en aansluitingen. Een ruwe behandeling kan tot een defect leiden.
• Sla nooit op het display, en oefen er geen grote druk op uit.
• Bij het aansluiten/ontkoppelen van kabels dient u altijd de plug zelf beet te pakken; trek nooit aan de kabel. Op deze manier voorkomt u kortsluiting of beschadiging.
• Probeer het geluidsvolume van het apparaat op een acceptabel niveau te houden om de buren niet tot last te zijn. Misschien geeft u de voorkeur aan het gebruik van een koptelefoon: op die manier hoeft u zich geen zorgen te maken dat u anderen last bezorgt (vooral ‘s avonds laat).
• Als u het apparaat wilt vervoeren, dan kunt u dit het beste doen in de doos (inclusief vulsel) waarin het verpakt was. Anders kunt u vergelijkbaar verpakkingsmateriaal gebruiken.
5

Belangrijkste kenmerken

Uw eigen ritme-arrangementen maken met Style Play

U kunt de DR-3 patronen laten spelen, die uit drums- en basklanken bestaan. Tijdens het spelen kunt u fills invoegen en van patroon wisselen, zodat u uw liedjes gemakkelijk kunt opbouwen en indelen in refrein, brug en sologedeeltes.

100 verschillende preset Styles

De DR-3 heeft 100 verschillende voorgeprogrammeerde Styles in allerlei muziekstijlen, waaronder rock, funk, hip hop, jazz, latin etc. Daarnaast kunt u in totaal wel 100 eigen Styles samenstellen.

TSC (Total Sound Control) functie

Deze functie omvat twee effecten: "Sound Shape", die de algehele klankkleur verandert; en "Ambience", die de klank van de galm beïnvloedt. Hierdoor kunt u gemakkelijker de klank bereiken die u zoekt; of het nu een ruige klank is voor rock, een akoestische klank voor jazz of de "live" klank van een optreden op het podium. Sound Shape en Ambience bevatten ieder acht presets en acht geheugens, waarin u uw eigen favoriete instellingen kunt opslaan.

Bedien de DR-3 met een voetschakelaar

Op de DR-3 kunt u in totaal twee (optionele) voetschakelaars aansluiten. Tijdens het spelen kunt u de DR-3 met de voet bedienen; daarom is de DR-3 ook ideaal voor jamsessies en live optredens. U kunt verschillende functies aan de voetschakelaars toekennen, waaronder van patroon wisselen en de Variation functie aan-/uitzetten.

Met de Variation functie zijn zeer verschillende arrangementen mogelijk

Met de Variation functie van de DR-3 kunt u verschillende arrangementen in één Song gebruiken, bijvoorbeeld arrangementen om de spanning op te bouwen, een rustiger arrangement voor onder de zang en talloze andere arrangementen.

Automatisch patronen produceren in de Auto mode

In de Auto mode kunt u Songs samenstellen door het patroon automatisch iedere acht of zestien maten te laten veranderen. Hierdoor kunt u gewoon gaan spelen vanaf het moment dat u de DR-3 aanzet, zonder dat u hem verder hoeft te bedienen.

Fantastische instrumentklanken - ook ghostnotes

De DR-3 heeft de speciale "soft shot", "double shot" en "buzz shot" klanken voor het nabootsen van ghostnotes op de snaredrum. Door deze te gebruiken kunt u de patronen nog realistischer laten klinken.

Aanslaggevoelige padtoetsen

De padtoetsen van de DR-3 zijn aanslaggevoelig. Het volume reageert op de kracht, waarmee u de pads aanslaat.
Hierdoor kunt u een klank laten veranderen door de manier waarop u een pad aanslaat; u kunt zo het verschil tussen harde en zachte snare slagen laten horen.
6
Belangrijkste kenmerken

Het tempo instellen met de Tap Tempo functie

U kunt een tempo instellen door de knop een paar keer in het juiste tempo in te drukken.

Transponeer functie

U kunt eenvoudig van toonsoort veranderen.
U kunt ook eenvoudig op een omlaag gestemde gitaar stemmen of op de stemming van een ander instrument (bijvoorbeeld saxofoon).

Handige functies voor samenstellen en spelen van Songs

Met de pads op het bedieningspaneel kunt u eenvoudig Songs maken, waarbij u in principe gebruik maakt van dezelfde handelingen als bij het uitvoeren van Styles.
Na het maken van een Song kunt u bekkenslagen toevoegen, baspatronen veranderen en bepaalde delen van de Song veranderen.

Synchroniseren met een digitale recorder of sequencer

Met MIDI kunt u de DR-3 synchroniseren met een digitale recorder (bijvoorbeeld uit de BR serie) of sequencer, of de DR-3 starten en stoppen met een GT-6.

Voorzien van tulpstekkers en tulpstekkers jacks

De DR-3 beschikt over zowel 1/4" tulpstekkers jacks als over tulpstekkers, waardoor u het op allerlei andere apparatuur kunt aansluiten, zoals een mengtafel, versterker of audiosysteem.

Compact

De DR-3 is lichtgewicht, compact en bijzonder goed draagbaar. Omdat het apparaat met batterijen van stroom kan worden voorzien, kunt u de DR-3 eigenlijk bijna overal gebruiken.
7

Inhoud

HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN..................................................2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN............................................................ 5
Belangrijkste kenmerken.......................................................................6
Paneelbeschrijving............................................................................... 12
Voor het spelen..................................................................................... 15
Batterijen installeren..................................................................................................15
Aansluiten...................................................................................................................16
De stroom aan-/uitzetten .........................................................................................17
De standaard fabrieksinstellingen resetten (Factory Reset) ................................18
Snel van start...................................................20
De demo beluisteren............................................................................21
Een Style spelen................................................................................... 22
Een Style spelen en zelf patronen selecteren ([MANU])......................................22
Variaties op een Style spelen (VARIATION).........................................................24
Styles selecteren .........................................................................................................26
Het tempo veranderen ([TEMPO])..........................................................................27
Het tempo instellen door het zelf in te tikken (Tap Tempo) ........................27
De toonsoort veranderen ([KEY SHIFT]) ...............................................................28
Een voetschakelaar gebruiken............................................................ 29
De voetschakelaar aansluiten...................................................................................29
De voetschakelaar gebruiken...................................................................................30
Spelen terwijl de Styles automatisch wisselen ([AUTO])........................31
De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC) ...32
Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3.................................................... 34
De speelmodes van de DR-3 ....................................................................................34
Style Play mode..........................................................................................................34
De opbouw van een Style .........................................................................................35
Song Mode ..................................................................................................................37
De functies van de pads omwisselen......................................................................37
Belangrijkste pagina’s en functies ...........................................................................38
Starten en stoppen van spelen en opnemen ...................................................40
Het tempo aanpassen ([TEMPO]) ....................................................................41
De toonsoort veranderen ([KEY SHIFT]) ........................................................42
Hoofdstuk 2 Styles spelen (Manual mode [MANU])..........................43
Hoe de pads werken tijdens het spelen van een Style ..................................43
Styles selecteren .........................................................................................................43
Het patroon dat u wilt spelen selecteren................................................................44
Starten/stoppen..................................................................................................44
Van patroon wisselen.........................................................................................44
Variaties selecteren (VARIATION).........................................................................45
8
Hoofdstuk 3 Styles spelen (Auto mode [AUTO])............................... 46
Een Style selecteren ...................................................................................................46
Spelen in de Auto mode ...........................................................................................46
De volgorde van de patronen in de Auto mode veranderen.......................47
Hoofdstuk 4 De Styles bedienen met een voetschakelaar...............48
Starten en stoppen van Styles en Songs .................................................................48
Verses wisselen ..........................................................................................................48
Functies aan de voetschakelaar toewijzen .............................................................49
Hoofdstuk 5 de algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)......51
De algehele klankkleur van het geluid veranderen ([SOUND SHAPE]) ..........51
De eigenschappen van de galm veranderen ([AMBIENCE])..............................52
De Sound Shape parameters veranderen...............................................................53
Het instellen van de parameters.......................................................................53
De equalizer parameters veranderen...............................................................53
De compressor parameters veranderen ..........................................................54
Een naam geven aan de instellingen................................................................55
De instellingen kopiëren....................................................................................55
De Ambience parameters veranderen ....................................................................56
Het instellen van de parameters.......................................................................56
De Ambience parameters veranderen.............................................................56
Een naam geven aan de instellingen................................................................57
De instellingen kopiëren....................................................................................57
Hoofdstuk 6 Spelen met de pads........................................................ 58
Spelen met drumgeluiden ........................................................................................59
Spelen met percussiegeluiden..................................................................................59
Spelen met basgeluiden ............................................................................................59
Een ander geluid selecteren (VARIATION [KIT]) ................................................60
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken ........................................................... 61
Werkwijze voor het zelf maken van Styles............................................................61
<1> Een nummer voor de Style selecteren.............................................................62
<2> De instellingen voor de nieuwe Style maken ................................................62
Het tempo van de Style instellen......................................................................62
De maatsoort instellen. ......................................................................................62
De kit samenstellen ............................................................................................63
Instellen welk geluid er door VARIATION [MUTE] wordt uitgezet .........63
TSC instellen voor de Style................................................................................64
Het aantal maten in elk patronen bepalen......................................................64
<3> De patronen opnemen.......................................................................................65
Realtime opnemen..............................................................................................65
• De drumpartij opnemen.................................................................................65
• De baspartij opnemen.....................................................................................66
Step opnemen......................................................................................................67
• De drumpartij opnemen.................................................................................67
• De baspartij opnemen.....................................................................................68
Dynamiek aan het geluid toevoegen (Velocity Edit).....................................69
De baspartij van het patroon transponeren ....................................................70
Opgenomen patronen afspelen ........................................................................70
Inhoud
9
Inhoud
<4> De gemaakte Style bevestigen..........................................................................70
De gemaakte Style spelen..................................................................................70
De instellingen bewerken ..................................................................................70
Een naam geven aan, kopiëren en verwijderen van een Style............................71
Een naam geven aan een Style..........................................................................71
De Style kopiëren................................................................................................71
De Style wissen ...................................................................................................72
Het kopiëren en wissen van patronen....................................................................72
patronen kopiëren ..............................................................................................72
patronen wissen..................................................................................................73
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG]) ................................ 74
Wat is een Song? .................................................................................................74
Werkwijze voor het maken van Songs ...................................................................74
<1> Selecteer een nummer voor de Song...............................................................75
<2> Stel de parameters van de nieuwe Song in ....................................................75
Het basistempo instellen....................................................................................75
TSC instellen voor de Song ...............................................................................76
<3> De Song opnemen..............................................................................................76
Met Step opname ................................................................................................76
Met Realtime opname ........................................................................................77
Noten bewerken in de drumpartij en baspartij van een Song .....................78
<4> Songs bewerken .................................................................................................80
patronen aan de Song toevoegen (INSERT) ...................................................80
Een bepaald gedeelte verwijderen (DELETE) ................................................81
Een bepaald fragment kopiëren (COPY).........................................................82
Het tempo veranderen op een bepaalde plek in de Song (TEMPO)...........83
<5> De gemaakte Song controleren ........................................................................83
De instellingen bewerken ..................................................................................83
TSC instellingen .................................................................................................83
Een naam geven aan, kopiëren en verwijderen van een Song............................84
Een naam geven aan een Song..........................................................................84
De Song kopiëren................................................................................................84
De Song wissen ...................................................................................................85
Songs spelen ...............................................................................................................85
Songs spelen ........................................................................................................85
Patronen wisselen met een voetschakelaar.....................................................86
Meerdere Songs achter elkaar laten afspelen (Song Chain ..........................87
Hoofdstuk 9 De werkconfiguratie wijzigen (System)........................88
Het instellen.........................................................................................................88
Selecteren van de partijen die via de OUTPUT jacks worden uitgestuurd ......89
De gevoeligheid van de pads instellen...................................................................89
De referentietoonhoogte van de baspartij instellen..............................................89
Het volume van het metronoomgeluid veranderen.............................................89
Hoofdstuk 10 Zelf een kit samenstellen.............................................90
Het instellen.........................................................................................................90
Selecteren welke geluiden er aan de pads zijn toegewezen................................91
Het volume instellen .................................................................................................91
De stereoplaatsing van het geluid instellen...........................................................91
De kit een naam geven..............................................................................................91
De kit kopiëren...........................................................................................................92
10
Hoofdstuk 11 Externe MIDI apparatuur aansluiten en gebruiken.... 93
Wat is MIDI?........................................................................................................93
De DR-3 starten/stoppen en synchroniseren vanaf een digitale recorder
of MIDI sequencer .....................................................................................................93
De MIDI kanalen instellen.................................................................................94
De Sync Mode instellene ...................................................................................95
De DR-3 aansturen vanaf een extern MIDI apparaat ...........................................95
Gespeeld materiaal afkomstig van een extern MIDI apparaat opnemen op de DR-3
..96
Bijlagen............................................................98
Problemen oplossen............................................................................99
Boodschappen op het display .......................................................... 100
Parameter Lijst.................................................................................... 101
Instrument/basgeluid lijst.................................................................. 104
Preset Kit Lijst .................................................................................... 106
Preset Style lijst.................................................................................. 116
MIDI Implementatie.............................................................................117
MIDI implementatiekaart....................................................................120
Specificaties........................................................................................ 122
Index....................................................................................................123
Inhoud
11

Paneelbeschrijving

Bedieningspaneel

fig.Panel
1
2
34
8
9
13

1. Display

* De uitleg in deze gebruiksaanwijzing bevat
illustraties die uitbeelden wat normaal gesproken op het display te zien is. Bedenk wel, dat een apparaat wellicht met een nieuw verbeterde versie van het besturingssysteem is uitgerust, waardoor wat u daadwerkelijk op het display ziet niet altijd volledig overeen hoeft te komen met de illustratie in de gebruiksaanwijzing.

2. VALUE draaiknop

Voor het selecteren van Styles en Songs.
Als u op de TEMPO knop (11) drukt, kunt u
daarna met deze draaiknop het tempo
instellen. Tijdens het editen dient deze knop
ook voor het instellen van bepaalde waarden.
5
6
12
14

3. MODE knop

MANU (manual) knop
Als u op deze knop drukt, komt u in de
Manual mode, waarbij u tijdens het spelen
zelf van patroon kunt wisselen.
AUTO knop
Als u op deze knop drukt, komt u in de
Auto mode, waarbij tijdens het spelen van
Styles de patronen automatisch wisselen.
SONG knop
Als u op deze knop drukt, komt u in de
Song mode, waarin u Songs kunt afspelen.
7
10 11
12
Paneelbeschrijving
4.
START
STOP knop
STEP REC knop
knop
Voor het starten/pauzeren van Styles/Songs.
Voor het stoppen van een Style of Song.
Voor het starten van Step opname van een
Style of Song.
Als u tijdens Step opname op de START
knop drukt, begint de Realtime opname.

5. EDIT knop

Gebruik deze knop voor instellingen, die
te maken hebben met de werking en de
omgeving waarin de DR-3 zich bevindt.

6. / / /EXIT / /ENTER knoppen

De vier knoppen, , , and
worden
cursorknoppen
De cursorknoppen worden gebruikt voor
het selecteren van parameters en het
veranderen van pagina op het display.
De EXIT knop is voor het stoppen van een
bepaalde handeling. De ENTER knop is
voor het bevestigen van een ingestelde
waarde of voor het uitvoeren van een
bepaalde handeling.
genoemd.
7. TSC (Total Sound Control)
knoppen
SOUND SHAPE knop
Voor het aanpassen van de algemene
klankkleur van het geluid.
AMBIENCE knop
Voor het veranderen van de galmeffect dat
op het gehele geluid van toepassing is.

8. PTN knop

* Deze knop wordt in de gebruiksaanwijzing
met [ ] aangegeven.
Druk op deze knop als u met de pads (12)
van patroon wilt wisselen.
Als deze knop AAN staat (het lampje
brandt), schakelen de knoppen 9-12 naar
de volgende functies:

9. VARIATION knoppen

PTN knop
De variatie op het patroon wordt afgespeeld.
KIT knop
Het apparaat speelt met de variatieklank
van de Kit.
MUTE knop
Sommige instrumentgeluiden van het
patroon staan uit.

10. KEY SHIFT knop

Transponeert de toonsoort van een
patroon of Song.

11. TEMPO (TAP) knop

Voor het aanpassen van het tempo.
Als u deze knop tenminste vier keer in een
bepaald tempo intoetst, wordt het tempo
hierop ingesteld.

12. Pattern (patroon) pads

Als de PTN knop (8) AAN staat, kunt u
met deze acht pads van patroon wisselen.

13. INST (instrument) knop

Druk op deze knop als u met de pads
drum- en basgeluiden wilt bespelen.
Als deze knop AAN staat (het lampje
brandt), kunt u met de knoppen 9-12
drum- en basgeluiden bespelen. Daarnaast
kunt u met deze knop ook naar een andere
Sound groep voor de pads (14) gaan.

14. 14.Pads

Als de INST knop (13) AAN staat (het
lampje brandt), kunt u met deze pads
drum- en basgeluiden bespelen.
13
Paneelbeschrijving

Achterpaneel

123 45678

1. MIDI IN aansluiting

Op deze aansluiting kan een extern MIDI apparaat worden aangesloten.

2. FOOT SW jack

Als u hier een voetschakelaar aansluit, kunt u daarmee het starten en stoppen van Styles en Songs
bedienen, van patroon wisselen of andere handelingen uitvoeren.

3. OUTPUT jack R (MONO) / L (PHONES)

Verstuurt het audio uitgangssignaal. Sluit hier uw versterker, stereoinstallatie of vergelijkbare
apparatuur op aan. Kies voor het uitsturen van een monosignaal de R (MONO) jack.
Kies voor een hoofdtelefoon de L (PHONES) jack.
U kunt geen mono signaal uitsturen, terwijl u een hoofdtelefoon gebruikt.

4. OUTPUT jack R / L

Verstuurt het audio uitgangssignaal. Sluit hier uw versterker, stereoinstallatie of vergelijkbare
apparatuur op aan. Gebruik deze jacks voor een aansluitkabel met tulpstekkers.

5. VOLUME knop

Hiermee past u het volume van de OUTPUT jacks aan.

6. POWER schakelaar

Schakelt de stroom aan/uit.

7. AC adaptor jack

U kunt gebruik maken van een los verkrijgbare adapter (BOSS PSA serie).

8. Beveiliging ( )

http://www.kensington.com/
14

Voor het spelen

NOTE
NOTE
b
NOTE
b

Batterijen installeren

1

Zorg er eerst voor, dat de stroom uitstaat.

fig.00-01
2

Verwijder het batterijklepje van de onderkant van het apparaat.

3
Plaats zes AA batterijen in de batterijhouder. Let er hierbij op, dat de positieve (+) en negatieve (-) uiteinden niet worden omgedraaid.
fig.00-02
Voor het spelen
Als u het apparaat ondersteboven houdt, raden we u aan om een aantal kranten of tijdschriften onder de vier hoeken of beide uiteinden te leggen. Op deze manier voorkomt u beschadiging van de knoppen en regelaars. Probeer het apparaat zo om te draaien, dat de knoppen en regelaars niet worden beschadigd.
Draai het apparaat voorzichtig ondersteboven, zodat het niet kan vallen en nergens tegenaan stoot.
4

Sluit de batterijhouder.

We raden aan om alkaline
atterijen te gebruiken; deze
gaan het langst mee.
Meng geen nieuwe batterijen met deels gebruikte batterijen; gebruik geen verschillende
atterijen door elkaar.
Als de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt "Battery Low!" op het display als u de stroom aanzet. Vervang de batterijen in dit geval door zes nieuwe AA batterijen.
15
Voor het spelen
NOTE
NOTE

Aansluiten

De DR-3 is niet uitgerust met een interne versterker of luidsprekers. Om het geluid te kunnen horen, kunt u een versterker met luidsprekers aansluiten of een hoofdtelefoon gebruiken. Audiokabels, MIDI kabels, hoofdtelefoon en voetschakelaars worden niet meegeleverd. U kunt deze aanschaffen bij uw dealer.
1

Controleer het volgende, voordat u gaat aansluiten:

• Staat het volume op de DR-3 of de aangesloten versterker volledig uit?
• Staat de stroom van de DR-3 of de aangesloten versterker uit?
fig.00-03
Hoofdtelefoon
Voetschakelaar
Adapter
(PSA-serie; optioneel)
Zet voor het aansluiten op de DR-3 altijd de stroom op alle apparaten uit, om een defect en/of beschadiging van de speakers of andere apparatuur te voorkomen.
Monitor speaker
Audioset
2
Sluit de versterker en audio apparatuur of de hoofdtelefoon aan, zoals aangegeven in bovenstaand schema.
Voor een optimale weergave van de klank van de DR-3 raden we aan om het geluid in stereo af te spelen. Gebruikt u een mono systeem, gebruik dan de OUTPUT R (MONO) jack voor de aansluiting.
16
Voor aanwijzingen voor het aansluiten op MIDI IN, zie p. 93.
Voor aanwijzingen voor het aansluiten op de FOOT SW jack, zie p. 29.
U kunt geen mono signaal uitsturen, terwijl u een hoofdtelefoon gebruikt.

De stroom aan-/uitzetten

NOTE

De stroom aanzetten

Nadat alles is aangesloten (p. 16), kunt u de stroom op de verschillende apparaten in de aangegeven volgorde aanzetten. Als u de apparaten in de verkeerde volgorde aanzet, loopt u het risico op een defect en/of beschadiging van de speakers en andere apparatuur.
1
Controleer het volgende, voordat u de stroom aanzet:
• Is de externe apparatuur op de juiste manier aangesloten?
• Staat het volume op de DR-3 of de aangesloten versterker volledig uit?
2
Zet de POWER schakelaar op het achterpaneel van de DR-3 aan.
fig.00-04
3
Zet de stroom op de versterker aan.
Druk op de knipperende [INTRO/START] knop om te beginnen met spelen. Pas het volume van de DR-3 aan met de VOLUME knop op het achterpaneel.
fig.00-05
Voor het spelen
Voor het spelen
Dit apparaat is uitgerust met een beschermingscircuit. Nadat de stroom is aangezet duurt het even (een paar seconden) voordat de DR-3 werkt.
Druk op STOP [ ] om de DR-3 met spelen te laten stoppen.
Pas ook het volume van de versterker en andere aangesloten apparatuur aan.

De stroom uitzetten

1
Controleer het volgende, voordat u de stroom uitzet:
• Staat het volume op de DR-3 of de aangesloten versterker volledig uit?
2
Schakel de versterker en eventuele andere aangesloten apparatuur uit.
3
Zet de DR-3 uit.
17
Voor het spelen

De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)

Hierdoor worden alle instellingen op de DR-3 teruggebracht naar de oorspronkelijke ingestelde waarden. Dit wordt "Factory Reset" genoemd.
fig.00-06p
1 2, 4
3, 5, 6
1

Laat de DR-3 stoppen met spelen, en druk daarna op [EDIT].

fig.00-07d
2

Druk op [ ] om <SYSTEM> te selecteren.

fig.00-08d
3

Druk op [ENTER].

fig.00-09d
18
4

Druk op [ ] om <FACTORY RESET> te selecteren.

fig.00-10d
5

Druk op [ENTER].

Nu verschijnt er een boodschap op het display, waarin u wordt gevraagd om de Factory Reset te bevestigen.
fig.00-11d
Wilt u annuleren, druk dan op [EXIT].
6

Druk op [ENTER] om de Factory Reset uit te voeren.

De Factory Reset wordt nu uitgevoerd. Als de Factory Reset voltooid is, verschijnt de voorafgaande pagina op het display. Alle instellingen zijn nu naar de oorspronkelijke waarde teruggebracht.
Voor het spelen
Voor het spelen
19

Snel van start

In dit gedeelte van de gebruiksaanwijzing, "Snel van start", wordt
uitgelegd hoe u de ritmes van de Styles op de DR-3 kunt gebruiken. De voorgeprogrammeerde Styles zijn er in rock, jazz en allerlei andere
muziekstijlen.
Als u een Style heeft geselecteerd, kunt u door van patroon te wisselen
een begeleiding samenstellen, die precies past bij wat u speelt.
Elke Style bevat niet alleen een "Intro" en "Ending" patroon, maar ook
drie soorten "Fill-ins" en "Verses". U kunt het patroon op verschillende manieren laten klinken.
20

De demo beluisteren

b
NOTE
NOTE
Luister eens naar de demo, die de "Styles" van de DR-3 tot leven brengt. In de demo worden de "patronen" automatisch gewisseld. Als een patroon aan het spelen is, brandt het lampje van de pad die daarbij hoort.
fig.QS-01p
1
2
1

Houd [MANU] ingedrukt en druk op [AUTO].

De DR-3 schakelt naar de Demo mode, waarna de demo begint te spelen. Als er een patroon of Song aan het spelen is, druk dan
eerst op STOP [ ], voordat u stap 1 uitvoert.
fig.QS-02d
De naam van de gespeelde Style verschijnt op het display
2

Druk op STOP[ ] om de demo te stoppen.

Wilt u de demo nogmaals beluisteren, druk dan op START [].
Styles and Patronen — de uitvoering van een liedje vraagt om patronen, die voor elk gedeelte van het liedje (intro, fill-in, einde etc.) iets verschillen. De DR-3 beschikt over acht voorgeprogrammeerde ritmepatronen ("patronen") die deze variaties tot uitdrukking
rengen. Deze acht patronen zijn samengebracht in een zogenaamde "Style" (stijl). De DR-3 beschikt over 100 voorgeprogrammeerde interne Styles (de Preset Styles), die bij allerlei muziekstijlen passen. U kunt ook uw geheel eigen combinaties van patronen samenstellen, en zo nieuwe Styles creëren (de User Styles).
Alle rechten voorbehouden. Het zonder toestemming gebruiken van dit materiaal voor een ander doel dan privégebruik is een overtreding van de wet, die hierop van toepassing is.
Tijdens het spelen van de demo kunt u niet met de Pattern pads een ander patroon selecteren. Voor informatie over het spelen, waarbij u zelf van patroon kunt wisselen: zie "Een Style
Voor het gebruik van [MANU], [AUTO] of [SONG] voor het wisselen van mode, is het nodig om eerst de DR-3 op STOP te zetten.
spelen" (p. 22).
Snel van start
21

Een Style spelen

Er zijn twee manieren om een Style te spelen: in de "Manual mode", waarbij u zelf van patroon wisselt; of in de "Auto mode", waabij de DR-3 de patronen automatisch wisselt. We gaan nu eerst de Manual mode uitproberen.

Een Style spelen en zelf patronen selecteren ([MANU])

Elke Style bevat acht voorgeprogrammeerde patronen ("Patterns"): intro, fill-in A, verse A, fill-in B, verse B, fill-in C, verse C en ending. In de Manual mode wisselt u tijdens het spelen zelf de patronen.
fig.QS-03p
1
Voor informatie over de "Auto mode": zie p. 31.
2
3
Pattern Pad
1

Druk op [MANU] (het lampje gaat branden).

Als er een patroon of Song aan het spelen is, druk dan eerst op
STOP [ ] voordat u stap 1 uitvoert. Hierdoor gaat de DR-3 naar de Manual mode. De Style pagina verschijnt nu op het display.
fig.QS-04d
Style nr.
22
Style naam
TempoTelMaat
4
Als [INSTR] brandt, klinken er drum- of basgeluiden als u op de pads drukt (p. 58).
Druk eerst op[ ]
(het lampje gaat branden), als u met de pads van patroon wilt wisselen.
2

Druk op [INTRO/START] om de Style vanaf het intro te laten spelen.

3

Druk op een Pattern pad om een ander patroon te selecteren.

In de volgende tabel vindt u welk patroon aan elke Pattern pad is toegekend:.
Pad
INTRO/
Naam
Om­schrijv­ing
START
Na het in­tro gaat de Style naar Verse A.
Als u op een Pattern pad drukt, begint het bijbehorende patroon te spelen, zodra het patroon klaar is. Als u op [FILL] drukt, wordt de fill-in gespeeld, waarna automatisch het bijbehorende Verse wordt gespeeld. Als u bijvoorbeeld op [FILL A] drukt, schakelt de DR-3 na de fill-in automatisch naar [VERSE A].
FILL A VERSE A FILL B VERSE B FILL C VERSE C
Na Fill-In A gaat de Style naar Verse A.
Dit is het basis­patroon van de Style.
Na Fill-In B gaat de Style naar Verse B.
4

Als u op [ENDING/STOP] drukt, wordt het einde gespeeld, waarna de Style stopt met spelen.

Dit is een uitge­breidere versie van het patroon van Verse A.
Na Fill-In C gaat de Style naar Verse C.
Een Style spelen
What is a Fill-In? —Als u op een andere Pattern pad dan [INTRO/START] drukt, begint de Style vanaf dat patroon te spelen.
ENDING/
STOP
Van de pa­tronen A­C is deze het inge­wikkeldst.
Wat is een fill-In? —dit zijn de levendig uitgevoerde patronen, die als break tussen muzikale zinnen of op andere plekken in een Song of Style kunnen worden tussengevoegd. De fill-ins kunnen wel één hele maat lang zijn; het moment waarop ze worden ingezet hangt af van het moment, waarop u op [FILL] drukt.
Het einde wordt gespeeld, waarna de Style stopt met spelen.
Snel van start
Om een Style te stoppen zonder dat het "Ending" patroon wordt gespeeld,
kunt u op STOP [ ]drukken.
23
Een Style spelen
NOTE

Variaties op een Style spelen (VARIATION)

Met de drie VARIATION knoppen kunt u variatie aanbrengen, zelfs binnen dezelfde Style.
Knopnaam PTN KIT MUTE
Hierdoor wordt de kit vervangen, waardoor de klank verandert.
Hierdoor wordt een deel van het drumstel uitgezet.
Omschrijving
fig.QS-05p
Hierdoor wordt het patroon verandert.
Wat is een kit? - Dit is een selectie uit de DR-3 klanken, die zijn samengevoegd in één set, bestaande uit 26 drumklanken en één basgeluid
De instellingen van een VARIATION knop zijn afhankelijk van de geselecteerde Style.
1 2
VARIATION knop
1

Druk op [MANU] (het lampje gaat branden).

Als er een patroon of Song aan het spelen is, druk dan eerst op STOP [S], voordat u stap 1 uitvoert. Hierdoor gaat de DR-3 naar de Manual mode.
2

Druk op [INTRO/START] om de Style vanaf het intro te laten spelen.

3

Druk op VARIATION [PTN].

VARIATION [PTN] gaat branden, waarna de variatie op het huidige patroon wordt gespeeld. Als u nu nogmaals op VARIATION [PTN] drukt, gaat het lampje op de knop weer uit en wordt het oorspronkelijke patroon weer gespeeld.
3, 4, 5 6
U kunt de VARIATION knoppen niet alleen in de Manual mode gebruiken, maar ook in de Auto mode en de Song mode (p. 37).
De VARIATION [PTN] knop heeft alleen effect op de Verse patronen.
24
1

Druk op VARIATION [KIT]

VARIATION [KIT] gaat branden, waarna de drum- en basgeluiden veranderen. Als u nu nogmaals op VARIATION [KIT] drukt, gaat het lampje op de knop weer uit, en wordt het oorspronkelijke patroon weer gespeeld.
2

Druk op VARIATION [MUTE]

VARIATION [MUTE] gaat branden, waarna een deel van de geluiden uitgaat. Als u nu nogmaals op VARIATION [MUTE] drukt, gaat het lampje op de knop weer uit en wordt het oorspronkelijke patroon weer gespeeld.
3

Bij sommige Styles is er geen verandering in het geluid.

Een Style spelen
Bij sommige Styles is er geen verandering in het geluid.
Snel van start
25
Een Style spelen

Styles selecteren

De DR-3 beschikt over 100 voorgeprogrammeerde Styles. Laten we eens een paar verschillende Styles beluisteren.
fig.QS-06p
1
U kunt ook uw eigen Styles samenstellen. Zie voor meer informatie: "Hoofdstuk 7 Styles maken" (p. 61).
2
3
1

Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [MANU] (het lampje gaat branden).

De Style pagina verschijnt op het display.
fig.QS-04d
Style nr.
Style naam
TempoTelMaat
2

Draai aan de VALUE draaiknop om een Style te selecteren..

3

Druk op [START/INTRO] om de Style vanaf het intro te laten spelen..

U kunt een andere Style selecteren door aan de VALUE draaiknop te draaien, ook terwijl de Style aan het spelen is.
4

Als u op [ENDING/STOP] drukt, wordt het einde gespeeld, waarna de Style stopt met spelen.

4
Als u tijdens het spelen van een Style een andere Style selecteert, verschijnt het
“ ” teken voor de naam van
de volgende Style. De Style wisselt als het huidige patroon is afgelopen, waarna het
“ ” teken weer verdwijnt.
Als u op een andere Pattern pad dan [INTRO/START] drukt, begint de Style vanaf dat patroon te spelen.
"Preset Style lijst" (p. 116)
26

Het tempo veranderen ([TEMPO])

Laten we eens proberen om het tempo van de Style te veranderen.
fig.QS-08p
1

Druk op [TEMPO (TAP)].

De Tempo pagina verschijnt op het display.
fig.QS-09d
Een Style spelen
Snel van start
2 3
1
2

Verander het tempo met de VALUE draaiknop

Het tempo kunt u instellen op een willekeurige waarde tussen 20 en 260.
3

Druk op [EXIT] om naar de vorige pagina terug te keren.

Het tempo instellen door het zelf in te tikken (Tap Tempo)

U kunt het tempo instellen door de knop in het gewenste tempo in te toetsen. Deze functie heet "Tap Tempo".
1
Druk tenminste vier keer op [TEMPO (TAP)].
Het ritme, waarmee u de knop indrukt, wordt nu als het tempo ingesteld.
27
Een Style spelen

De toonsoort veranderen ([KEY SHIFT])

U kunt een Style in verschillende toonsoorten laten spelen (transponeren). Deze functie noemen we "Key Shift".
fig.QS-10p
2
3
1
1

Druk op [KEY SHIFT]

De Key Shift pagina verschijnt op het display.
fig.QS-11d
2

Stel de toonsoort in met de VALUE draaiknop.

U kunt de waarde instellen op een willekeurige halve noot in het bereik -12 tot +12, oftewel één octaaf hoger tot één octaaf lager. Hierdoor verandert de toonsoort van de afgespeelde Style.
3

Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige pagina.

U kunt naar de oorspronkelijke toonsoort terugkeren door op [KEY SHIFT] te drukken en de waarde met de VALUE draaiknop weer op "0" te zetten.
28

Een voetschakelaar gebruiken

NOTE
b
NOTE
U kunt een voetschakelaar gebruiken (bijvoorbeeld de FS-5U) voor het starten en stoppen van Styles en voor het wisselen van Verse (p. 23). Hierdoor kunt u met de voet van patronen veranderen. U kunt in totaal twee voetschakelaars aansluiten op de DR-3.

De voetschakelaar aansluiten

1

Sluit de voetschakelaar aan op de FOOT SW jack op het achterpaneel.

fig.QS-14
PCS-31: optioneel
Wit
Rood
Snel van start
Zet voor het aansluiten van een voetschakelaar altijd eerst de stroom op alle apparaten uit, om een defect en/of
eschadiging van de speakers en andere apparatuur te voorkomen.
Voor het aansluiten van twee voetschakelaars is de speciale PCS-31 kabel (optioneel) nodig.
start/stop
(
Style
(Verse wisselen)
)

Voor het aansluiten van twee voetschakelaars

Volgens de fabrieksinstelling wordt de voetschakelaar die met de plug met de witte ring wordt aangesloten gebruikt voor het starten en stoppen van Styles; de voetschakelaar die met de plug met de rode ring wordt aangesloten wordt gebruikt voor het wisselen van Verse.
Voor het aansluiten van de voetschakelaar (de optionele FS-5U) op de FOOT SW jack dient u de polariteitschakelaar als volgt in te stellen:
Polariteitschakelaar
U kunt de functie van de voetschakelaar veranderen. Zie voor meer details: "Functies aan de voetschakelaar toewijzen" (p. 49).
29
Een voetschakelaar gebruiken

De voetschakelaar gebruiken

In het volgende voorbeeld wordt beschreven hoe u de DR-3 met twee aangesloten voetschakelaars kunt gebruiken. Heeft u maar één voetschakelaar aansgesloten, dan kunt u deze alleen gebruiken voor het starten en stoppen van Styles.
1

Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [MANU] (het lampje gaat branden).

Hierdoor gaat de DR-3 naar de Manual mode.
2
Als u nu op de voetschakelaar drukt, die met de plug met de witte ring is aangesloten, dan begint de Style te spelen..
De Style begint vanaf het intro.
3
Als u nu op de voetschakelaar drukt, die met de plug met de rode ring is aangesloten, dan schakelt de Style naar het Verse dat volgt op het Verse patroon dat nu aan het spelen is.
4
Als u nu op de voetschakelaar drukt, die met de plug met de witte ring is aangesloten, dan wordt het "Ending" patroon (het einde) gespeeld, waarna de Style stopt met spelen.
U kunt de functie van de voetschakelaar veranderen. Zie voor meer details: "Functies aan de voetschakelaar toewijzen"
Als u op de voetschakelaar met de rode ring drukt, wordt er na afloop van het huidige Verse een fill-in gespeeld, waarna de Style naar het volgende Verse gaat. Als u tijdens Verse A op de voetschakelaar drukt, schakelt de Style naar Verse B, als u tijdens Verse B op de voetschakelaar drukt, schakelt de Style naar Verse C en als u tijdens Verse C op de voetschakelaar drukt, schakelt de Style weer naar Verse A. Als u de voetschakelaar meerdere keren indrukt, kunt u verder verwijderde Verses selecteren, overeenkomstig het aantal keren dat u de voetschakelaar indrukt.
(p. 49).
30

Spelen terwijl de Styles automatisch wisselen ([AUTO])

Tijdens het spelen van een Style in de Auto mode worden de Styles automatisch door de DR-3 gewisseld, zonder dat u de Pattern pads hoeft in te drukken. Op deze manier kunt u met de DR-3 meespelen, zonder dat u uw handen van uw gitaar (of ander instrument) hoeft af te halen.
fig.QS-12p
1
Snel van start
2
1

Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [MANU] (het lampje gaat branden).

Hierdoor gaat de DR-3 naar de Manual mode.
fig.QS-13d
2

Druk op [INTRO/START] om de Style vanaf het begin te laten spelen.

In Auto mode worden de patronen automatisch afgespeeld. De volgorde van INTRO → VERSE A → FILL B → VERSE B → FILL C → VERSE C → FILL A → VERSE A... enzovoort, wordt herhaald (ingesteld in de fabriek).
3

Als u op [ENDING/STOP] drukt, wordt het "Ending" patroon gespeeld, waarna de Style stopt.

3
U kunt de volgorde van de patronen in de Auto mode wijzigen. Zie hiervoor: "De volgorde van de patronen in de Auto mode wijzigen" (p. 47).
Om een Style te stoppen, zonder dat het "Ending" patroon wordt gespeeld, kunt
u op STOP [ ] drukken.
31

De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)

Met de functie "TSC", de afkorting van "Total Sound Control", kunt u met enkele drukken op een paar knoppen de klankeigenschappen van het totale geluid van de DR-3 veranderen. TSC bestaat uit twee soorten effecten: "Sound Shape", waarmee u de algehele klankkleur van het geluid kunt wijzigen; en "Ambience", waarmee u de eigenschappen van de galm kunt beïnvloeden.
fig.QS-16p
1
2
4, 8 3, 5
7, 9 6, 10
U kunt uw favoriete instellingen van "Sound Shape" en "Ambience" opslaan. Zie hiervoor: "De Sound Shape parameters wijzigen" (p. 53) en "De Ambience parameters wijzigen" (p. 56).
1

Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [MANU], zodat het lampje gaat branden.

2

Druk op [INTRO/START] om de Style te starten.

3

Druk op TSC [SOUND SHAPE].

De TSC pagina verschijnt in het display.
fig.QS-17d
4

Draai aan de VALUE draaiknop om een Sound Shape effect te selecteren.

32
De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)
5

Druk op [SOUND SHAPE], zodat het lampje gaat branden.

Het Sound Shape effect wordt op de afgespeelde Style aangebracht. Door elke druk op [SOUND SHAPE] gaat de knop aan (het lampje brandt) of uit (het lampje brandt niet).
6

Druk op [EXIT] om naar de vorige pagina terug te gaan.

7

Druk op TSC [AMBIENCE].

De TSC pagina verschijnt op het display.
fig.QS-18d
8

Draai aan de VALUE draaiknop om een Ambience effect te selecteren.

Snel van start
9

Druk op [AMBIENCE], zodat het lampje gaat branden.

Het Ambience effect wordt op de afgespeelde Style aangebracht. Door elke druk op [AMBIENCE] gaat de knop aan (het lampje brandt) of uit (het lampje brandt niet).
10

Druk op [EXIT] om naar de vorige pagina terug te gaan.

Als u op [ENDING/STOP] drukt, wordt het "Ending" patroon gespeeld, waarna de Style stopt.
Meer informatie over Sound Shape en Ambience: "Hoofdstuk 5 De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen(TSC)" (p. 51).
33

Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3

De speelmodes van de DR-3

De DR-3 heeft twee modes om in te spelen: de Style Play mode, waarin de patronen (de "Patterns") tijdens het spelen worden gewisseld; en de Song mode, waarin u eerst data creëert door de patronen te rangschikken, om vervolgens te gaan spelen. Bovendien bestaat de "Style Play mode" uit de Manual mode, waarin u de patronen zelf wisselt, en de Auto mode, waarin de patronen automatisch worden gewisseld. Een Style bevat een set patronen, die nodig zijn voor het spelen van een liedje. Voor het uitvoeren van een liedje heeft u verschillende patronen nodig voor de verschillende delen van het liedje. Het patroon kan bijvoorbeeld als volgt veranderen: intro/melodie A/ melodie B/refrein/einde. Om deze variatie in een liedje te kunnen aangeven, bevat elke Style acht voorgeprogrammeerde patronen. De DR-3 bevat 100 verschillende Preset Styles (interne Styles) in rock, jazz en verschillende andere stijlen. U kunt alle patronen in een bepaald nummer spelen, door eerst het genre waarin u gaat spelen, te selecteren en vervolgens de patronen te wisselen. Een Song ontstaat door de volgorde van de patronen in het liedje zelf in te delen. U kunt ook een Song creëren door een aantal patronen uit verschillende Styles in een bepaalde volgorde te rangschikken. Bovendien kunt u na het creëren van een Song nog meer data beïnvloeden door bepaalde delen van de Song te bewerken, bijvoorbeeld door de baslijnen te veranderen. Met de MODE knoppen, die hieronder staan afgebeeld, kunt u tussen deze drie modes wisselen.
fig.01-mode
Song
Manual
Mode

Style Play Mode

Auto
Mode
Mode
Style Play Mode

Manual mode

U schakelt naar de Manual mode door op de MODE [MANU] knop te drukken. In de Manual mode kunt u van patroon wisselen door op de Pattern pads te drukken. U kunt tijdens het spelen helemaal zelf bepalen in welke volgorde de patronen voorbij komen.

Auto Mode

U schakelt naar de Auto mode door op de MODE [AUTO] knop te drukken. In de Auto mode kunt u vanaf het begin van een Style de patronen automatisch laten wisselen, waardoor u vrij kunt jammen.
* Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is, voordat u de MODE knop gebruikt om van mode te wisselen.
34

De opbouw van een Style

fig.01-01
Style
Variation
PatternsPatterns
KitKit
Mute
TSC
Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3
Patterns
Intro EndingFill A Verse A Fill B Verse B Fill C Verse C
Kit
KICK SNR1 SNR2
TOM3 BASS
Verse A Verse B Verse C
Variation
KICK
Kit
SNR1
TOM3
SNR2
TOM3
BASS
TOM3
BASS
BASS
Kit
No.128 KICK SNR1
TOM3
SNR2
No.1
BASS
KICK
TOM3
SNR1
TOM3
SNR2
BASS
BASS
TOM3 BASS
Variation
Instrument
1 2 3 4
254 255 256
Bass Tone
1 2
16
Hoofdstuk
1
Tempo
TSC
Sound Shape
Ambience
Sound Shape
Preset
1 2
8
User
1 2
8
Ambience
Preset
1 2
8
User
1 2
8

Patronen

De volgende acht patronen zijn ingesteld als de verschillende delen van een liedje:
Patroon naam Beschrijving
INTRO Dit wordt aan het begin van het liedje gespeeld.
VERSE A, B, C
Dit zijn de belangrijkste patronen van de Style. Het A patroon is de basis van de Style; B en C zijn uitbreidingen van Verse A.
Deze levendige patronen kunnen tussen muzikale zinnen en op andere
FILL A, B, C
punten in een liedje worden ingevoegd. Selecteer fill-in A, B of C, afhankelijk van welk Verse u na de fill-in gespeeld wilt hebben.
ENDING Met dit patroon wordt het liedje afgesloten.
Elk van deze acht patronen is aan een Pattern pad toegewezen. Druk tijdens het spelen van de Style op de Pattern pads om van patroon te wisselen.
fig.01-03p
Pattern Pad
35
Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3

Kits

De set met drum-, percussie- en basgeluiden, die in een patroon gebruikt worden, noemen we een "kit". Aan elke Style is een kit toegewezen; u kunt dus van kit veranderen door een andere Style te selecteren, waardoor er andere geluiden aan de pads worden toegewezen.

Variation

Met de "Variation" functie kunt u de manier, waarop een Style wordt afgespeeld, veranderen; bijvoorbeeld door deze op te bouwen of rustiger te laten worden. Er zijn drie verschillende variaties: [PTN] (Pattern), [KIT] en [MUTE].
[PTN] [KIT] [MUTE]
Hierdoor wordt een deel van de
Dit verandert het patroon.
Dit vervangt de kit, waar­door het geluid veranderd.
De drie soorten variaties kunt u aan- en uitzetten met VARIATION [PTN], [KIT] en [MUTE].
fig.01-vari
drumset uitgezet. De functie wordt gebruikt om de Style rustiger te laten klinken, of om een naar de voorgrond te brengen.
solo
Pattern
Kit
Mute
TSC
Met de functie "TSC" (afkorting van "Total Sound Control") kunt u de algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen. TSC bestaat uit twee soorten effecten: "SOUND SHAPE" en "AMBIENCE". "SOUND SHAPE" verandert de algehele klankkleur van het geluid door middel van een 3-bands equalizer en een 3-bands compressor, die gebruikt worden om bepaalde tonen (frequentiegebieden) te versterken of af te zwakken. "AMBIENCE" verandert de breedte van het geluid, door de ruimtelijke geluidskarakteristieken (de akoestiek) van het geluid te veranderen. U kunt de TSC instelling selecteren die het beste bij een bepaalde Style past; u kunt [SOUND SHAPE] en [AMBIENCE] onafhankelijk van elkaar aan- en uitzetten.
fig.01-tsc

Tempo

Voor elke Style is een geschikt tempo ingesteld. Als u een Style heeft geselecteerd, kunt u deze ook met een ander tempo laten spelen, of zelfs tijdens het spelen het tempo veranderen.
36
Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3

Song Mode

U schakelt naar de Song mode door op de MOD [SONG] knop te drukken. In de Song mode kunt u Songs creëren door de volgorde van de patronen op te nemen of een eerder zelf gemaakte Song afspelen.
* Zet eerst de DR-3 op STOP [S], voordat u de MODE knop gebruikt om van mode te wisselen.

De functies van de pads omwisselen

De knoppen [ ] en [INST] op de DR-3 worden gebruikt om tussen twee verschillende functies te wisselen.

Patronen aangeven met de pads ([ ] brandt)

fig.01-padptn
Brandt
Pattern Pads
Als u op [ ] drukt, kunt u met de Pattern pads van patronen wisselen. Bovendien kunt u op VARIATION [PTN], [KIT], [MUTE], [KEY SHIFT] en [TEMPO (TAP)] drukken om de functies te gebruiken, die bij deze knoppen horen.
Hoofdstuk
1

Instrumenten (geluiden) bespelen met de pads ([INST] brandt)

fig.01-padinst
Brandt
Pad nr.
Bas toonhoogte
Instrumentnaam
Pads
Als u op [INST] drukt, worden er verschillende geluiden aan de pads toegewezen. U kunt dan deze geluiden bespelen door op de pads te drukken. De namen van de instrumenten en de toonhoogte van het basgeluid staan onder de pads afgedrukt. Als [INST] brandt, kunt u geen gebruik maken van de functies VARIATION [PTN], [KIT], [MUTE], [KEY SHIFT] en [TEMPO (TAP)]. Als [INST] brandt, kunt u met de VALUE draaiknop of met [INST] een andere Sound groep (drums, percussie en bas) aan de pads toewijzen.
37
Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3
Styl
Styl
S
S
It

Belangrijkste pagina’s en functies

Style pagina

fig.01-d1
Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [MANU] of [AUTO], waardoor het lampje gaat branden. Hierdoor gaat de DR-3 naar de Style Play mode en verschijnt de Style pagina op het display. Als de DR-3 in de Style Play mode is, kunt u altijd terugkeren naar de Style pagina door op [EXIT] te drukken.

Song pagina

fig.01-d2
e nr.
ong nr.
e naam
TempoTelMaat
ong naam
Style nr.Maat
Loop Play mode
Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [SONG], waardoor het lampje gaat branden. Hierdoor gaat de DR-3 naar de Song mode en verschijnt de Song pagina op het display. Als de DR-3 in de Song mode is, kunt u altijd terugkeren naar de Song pagina door op [EXIT] te drukken.

Edit pagina

fig.01-d3
Item Waarde
Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [EDIT]. Hierdoor gaat de DR-3 naar de Edit mode en verschijnt de Edit pagina op het display. In de Edit mode kunt u met de knoppen [ ] en [ ] door de pagina’s "bladeren", met de VALUE draaiknop de waarde veranderen en door op [EXIT] te drukken een handeling annuleren.
em

Step Recording pagina

fig.01-d4
Step display
TelMaat
Pad naam Quantize
In de Style Play mode (als [MANU] of [AUTO] brandt) kunt u door op STEP REC[ ] te drukken, de Step opname starten en de Step Recording pagina oproepen.
Als u op STOP [ ] drukt, dan stopt de opname, en keert u terug naar de Style pagina.
38

Realtime Recording pagina

fig.01-d5
Style nr.
Pattern naam
Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3
Hoofdstuk
TelMaat
Sound groep Quantize
Als u op START [ ] drukt, nadat u in de Style Play mode ([MANU] of [AUTO] brandt) op STEP REC [ ] heeft gedrukt, dan begint de Realtime opname en verschijnt de Realtime Recording pagina op het display.
Als u op STOP [ ] drukt, dan stopt de opname, en keert u terug naar de Style pagina.

Velocity Edit pagina

fig.01-d6
TikMaat
Tel
Pad naam Velocity
Als u tijdens de Step opname van een Style (STEP REC [ ] brandt) op [EDIT] drukt, dan verschijnt de Velocity edit pagina op het display. Als u op [EXIT] drukt, keert u terug naar de Step Recording pagina.

Song Recording pagina

fig.01-d7
Style nr.Song nr.
Maat Pattern naam
In de Song mode ([SONG] brandt) kunt u op STEP REC[ ] drukken om een Step opname te starten en de Song Recording pagina op te roepen. In de Song mode wordt de Song Recording pagina ook weergegeven tijdens een Realtime opname.
Als u op STOP [ ] drukt, dan stopt de opname en keert u terug naar de Song pagina.
1

Song Edit pagina

fig.01-d8
Item
Item
Als u in de Song mode ([SONG] brandt) tijdens een Step opname (STEP REC [ ] brandt) op [EDIT] drukt, dan verschijnt de Song Edit pagina op het display. Als u op [EXIT] drukt keert u terug naar de Song Recording pagina.
Waarde
39
Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3

Starten en stoppen van spelen en opnemen

De volgende knoppen dienen voor het starten, stoppen en opnemen van Styles en Songs:
fig.01-plystp
START [ ]
Druk op START [ ] terwijl de DR-3 op STOP staat, om de Style of Song te laten beginnen. Als u tijdens het spelen op START [ ] drukt, dan gaat de Style of Song in de pauze-stand. Druk nogmaals op de knop om de Style of Song vanaf hetzelfde punt weer verder te laten spelen. Als u tijdens een Step opname (STEP REC [ ] brandt) op START [ ] drukt, dan begint een Realtime opname.
STOP [ ]
Met deze knop stopt u een Style of Song.
STEP REC [ ]
Hiermee start u een Step opname van een Style of Song. Als u tijdens een Step opname (STEP REC [ ] brandt) op START [ ] drukt, dan begint een Realtime opname.
40
Realtime opname...p. 65, p. 77 Step opname...p. 67, p. 76
Opmerkingen over editen en opnemen
Bewerkte of opgenomen data wordt niet opgeslagen, als tijdens het editen of opnemen de stroom wordt uitgezet. Denk aan de volgende handelingen:
- Druk op [EXIT] om te stoppen met editen.
- Druk op STOP [ ] om te stoppen met opnemen.
De boodschap "Keep Power ON! Now Working..." verschijnt tijdens deze handelingen op het display.
Zet de stroom nooit uit, terwijl deze boodschap op het display staat.
Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3
b

Het tempo aanpassen ([TEMPO])

Gebruik de volgende werkwijze om het tempo van een Style of Song aan te passen.
fig.01-03p
1. Druk op [TEMPO (TAP)].
De Tempo pagina verschijnt op het display.
fig.01-04d
2. Pas het tempo aan, met de VALUE draaiknop.
U kunt het tempo instellen op een waarde tussen 20 en 260.
3. Druk op [EXIT] om naar de vorige pagina terug te keren.
Hoofdstuk
1
2
3
1
U kunt het tempo ook instellen door tenminste vier keer in een
epaald tempo op de [TEMPO (TAP)] knop te drukken. Zie: "Het tempo instellen door het zelf in te tikken (Tap Tempo)" (p. 27)..
41
Hoofdstuk 1 Overzicht van de DR-3

De toonsoort veranderen ([KEY SHIFT])

Gebruik de volgende werkwijze om de toonsoort van de Styles en Songs te veranderen (transponeren).
fig.01-04p
1. Druk op [KEY SHIFT].
De Key Shift pagina verschijnt op het display.
fig.01-05d
2
3
1
2. Stel de toonsoort in, met de VALUE draaiknop.
U kunt de waarde in stappen van een halve toon instellen, in een bereik van -12 tot +12 halve tonen, oftewel één octaaf hoger tot één octaaf lager. Hierdoor verandert de toonsoort van de Style of Song.
3. Druk op [EXIT] om naar de vorige pagina terug te keren.
Wilt u de oorspronkelijke toonsoort herstellen, druk dan op [KEY SHIFT] en stel dan met de VALUE draaiknop de toonsoort in op "0".
42
Als er met de Key Shift functie een noot tot buiten het bereik van de DR-3 wordt getransponeerd, dan zal die noot in het beschikbare octaaf daaronder of boven worden weergegeven.

Hoofdstuk 2 Styles spelen (Manual mode [MANU])

b
De DR-3 bevat 100 voorgeprogrammeerde Styles, in allerlei muziekstijlen. U kunt met deze Styles spelen door ze te selecteren en de patronen te wisselen in de "Manual mode".
Hoe de pads werken tijdens het spelen
van een Style
fig.02-01p
Brandt
Pattern Pad
De pads van de DR-3 kunnen tussen twee bedieningsmodes
worden geschakeld: [ ] en [INST] (p. 37).
Als [ ] brandt kunnen de patronen met de pads worden gewisseld. Wilt u de Styles spelen en patronen wisselen in de Manual mode,
zorg er dan voor dat [ ] brandt.
Voor meer informatie over de "Auto mode", waarin de patronen automatisch worden gewisseld, zie: "Hoofdstuk 3 Styles spelen (Auto mode ([AUTO])" (p. 46).
Voor meer informatie over het creëren van Styles, zie: "Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken" (p. 61).
Als [INST] brandt, kunt u tijdens een patroon, drum- en
asgeluiden bespelen met de pads. Voor meer informatie over [INST], zie: "Hoofdstuk 6 Spelen met de pads" (p. 58).
Hoofdstuk
2

Styles selecteren

Gebruik deze werkwijze voor het selecteren van Styles om te spelen.
1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op
[MANU], zodat het lampje gaat branden.
fig.02-02d

2. Draai aan de VALUE draaiknop om een Style te selecteren.

De Stylenummers van de Preset Styles (de interne Styles) worden voorafgegaan door een "P"; de Stylenummers van de User Styles
(p. 61) worden voorafgegaan door een "U".
Als u tijdens het spelen van een Style een andere Style
selecteert, verschijnt het " "
teken voor de naam van de volgende Style. De Style wisselt als het huidige patroon is afgelopen, waarna
het " " teken weer verdwijnt.
Bij bepaalde instellingen kan het even duren voordat TSC (p. 51) verandert, als de Style tijdens het spelen wordt gewisseld.
Preset Style lijst (p. 116)
43
Hoofdstuk 2 Styles spelen (Manual mode [MANU])

Het patroon dat u wilt spelen selecteren

fig.02-03p
Pattern Pads
Een Style is verdeeld in acht patronen die "Patterns" worden genoemd; deze zijn aan de acht Pattern pads toegewezen.
Pad-
INTRO/ START
Na het in­tro gaat de Style naar Verse A.
naam
Om­schrij­ving

Starten/stoppen

Druk op een Pattern pad.
1.
Zorg eerst dat de DR-3 op STOP [S] staat; druk vervolgens op één van de Pattern pads om de Style te starten. Als u op [INTRO/START] drukt, begint de Style vanaf het intro. Na het intro gaat de Style verder met Verse A.
2. Druk op [ENDING/STOP].
Het einde wordt gespeeld, waarna de Style stopt.
Als u op STOP [ ] drukt, stopt de Style zonder dat het "Ending" patroon wordt gespeeld.
FILL A VERSE A FILL B VERSE B FILL C VERSE C
Dit is een uitgebrei­dere versie van het pa­troon van Verse A.
Na Fill-In A gaat de Style naar Verse A.
Dit is het basis­patroon van de Style.
Na Fill-In B gaat de Style naar Verse B.
Na Fill-In C gaat de Style naar Verse C.
Van de pa­tronen A-C is deze het ingewik­keldst.
ENDING/
STOP
Het einde wordt ge­speeld, waarna de Style stopt met spelen.

Van patroon wisselen

Druk terwijl de Style speelt op een Pattern pad.
1.
Als u tijdens een bepaald patroon een andere Pattern pad indrukt, dan begint de ingedrukte pad te knipperen, waarmee wordt aangegeven dat dit patroon op het huidige patroon zal volgen. Aan het einde van het huidige patroon wisselt het patroon, waarna de pad niet meer knippert maar constant brandt. Als u op één van de [FILL A-C] knoppen drukt, wordt er een fill-in van maximaal één maat gespeeld, gevolgd door het bijbehorende [VERSE A-C]. Als u op [ENDING/STOP] drukt wordt het "Ending" patroon gespeeld, waarna de Style stopt.
44
Hoofdstuk 2 Styles spelen (Manual mode [MANU])
VARIATION

Variaties selecteren (VARIATION)

fig.02-04p
knoppen
Lit
Elke Style bevat drie verschillende variaties. Deze kunt u gebruiken om binnen één Style variatie aan te brengen.
Hieronder worden de functies van de drie VARIATION knoppen beschreven:
Knop-
naam
Om­schrij­ving
PTN KIT MUTE
Hierdoor wordt het patroon verandert.
Hierdoor wordt de kit vervangen, waardoor de klank verandert.
Hierdoor wordt een deel van de drumkit uitgezet.
1. Druk tijdens het spelen van een Style op VARIATION [PTN],
[KIT] of [MUTE], zodat het lampje gaat branden.
De ingedrukte knop gaat branden (om aan te geven dat de functie aanstaat). Als u nu nogmaals op de knop drukt, gaat het lampje weer uit (om aan te geven dat de functie uitstaat), waarna het oorspronkelijke patroon weer wordt gespeeld. U kunt ook spelen terwijl meerdere van deze knoppen aanstaan.
U kunt de VARIATION knoppen niet alleen in de Manual mode gebruiken, maar ook in de Auto mode (p. 46) en de Song mode (p. 58).
De instellingen van een VARIATION knop zijn afhankelijk van de geselecteerde Style.
Chapter
Hoofdstuk
2 2
45

Hoofdstuk 3 Styles spelen (Auto mode [AUTO])

Bij het spelen van Styles in de Auto mode worden de patronen automatisch door de DR-3 gewisseld, zonder dat u de Pattern pads hoeft in te drukken. Dit geeft u het voordeel dat u tijdens het spelen uw handen niet van uw gitaar (of ander instrument) hoeft te halen om de DR-3 te bedienen. Tijdens het spelen in de Auto mode worden de patronen in principe in de volgende volgorde afgespeeld (u kunt ook op een andere Pattern pad dan [INTRO/START] drukken, om de Style vanaf dat patroon te laten beginnen):
fig.03-01
Volgorde van patronen in de Auto mode
“Patronen” (p. 35)
Intro
Verse A
Fill-in B
Verse B
Automatische herhaling
Fill-in C
Fill-in A Ending
Verse C

Een Style selecteren

fig.03-01
1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op
[AUTO], zodat het lampje gaat branden.

2. Draai aan de VALUE draaiknop om een Style te selecteren.

De Stylenummers van de Preset Styles (de interne Styles) worden voorafgegaan door een "P"; de Stylenummers van de User Styles (p. 61) worden voorafgegaan door een "U".

Spelen in de Auto mode

1. Druk op één van de Pattern pads.

Als het door u aangegeven patroon klaar is, wordt automatisch het daaropvolgende patroon gespeeld. De volgorde waarin de patronen worden gespeeld vindt u in het bovenstaande schema: "Volgorde van patronen in de Auto mode". Als u terwijl de Style speelt op een Pattern pad drukt, dan schakelt de Style naar het patroon, dat hoort bij de ingedrukte pad, waarna de Style doorgaat met de herhaling van de volgorde van de patronen.
2. Als u op [ENDING/STOP] drukt, wordt het "Ending" patroon
gespeeld, waarna de de Style stopt.
Wilt u de Style stoppen zonder dat het "Ending" patroon wordt gespeeld, druk dan op STOP [ ].
U kunt de volgorde van patronen en de hoeveelheid herhaalde maten veranderen. Zie hiervoor: "De volgorde van de patronen in de Auto mode veranderen (p. 47)".
Als [INST] brandt, kunt u tijdens een patroon, drum- en basgeluiden met de pads bespelen. Voor meer informatie over [INST], zie: "Hoofdstuk 6 Spelen met de pads" (p. 58).
Als de Style is gestopt, kunt u weer starten door op een Pattern pad te drukken.
46
Hoofdstuk 3 Styles spelen (Auto mode [AUTO])

De volgorde van de patronen in de Auto mode veranderen

U kunt de volgorde van de patronen in de Auto mode veranderen.
1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [EDIT].
Het Edit Menu scherm verschijnt op het display.
fig.09-01d
2. Druk op [ ], selecteer <SYSTEM> en druk vervolgens op [ENTER].
fig.09-02d
3. Druk op [ ], selecteer <AutoType> om het in te stellen.
fig.09-04d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
Parameter Waarde
AutoType
ABC, ABC 4, ABC 8, ABC 16, AB, AB 4, AB 8, AB 16
De letters geven de volgorde van de Verses aan. Het getal geeft aan hoeveel maten er in elk Verse worden gespeeld. Als het aantal maten wordt eenmaal is aangegeven met een bepaalde ingestelde waarde, dan wordt het Verse alleen maar in de aangegeven lengte herhaald, ongeacht het oorspronkelijke aantal maten in het Verse.
Voorbeeld: bij het spelen van een Style met
een Verse A van vier maten, een Verse B van twee maten en een Verse C van twee maten.
- Als "ABC" bij "AutoType" is ingesteld De volgorde waarbij Verse A, B en C elk één keer gespeeld worden wordt herhaald.
Hoofdstuk
3
fig.09-ABC4
Fill-in AFill-in CFill-in B
Intro
Verse A
(4 meas.)
Verse B
(2 meas.)
Verse C
(2 meas.)
Ending
Style herhaal autmatisch
- Als "ABC4" bij "AutoType" is ingesteld De volgorde waarbij Verse A, B en C elk vier maten gespeeld worden wordt herhaald.
fig.09-ABC4
Fill-in AFill-in CFill-in B
Intro
Verse A
(4 meas.)
Verse Bx2
(4 meas.)
Verse Cx2
(4 meas.)
Style herhaal autmatisch
5. Druk enkele malen op [EXIT], totdat u de Edit mode verlaat.
47
Hoofdstuk 4 De Styles bedienen met een
NOTE
voetschakelaar
De Styles bedienen met een voetschakelaar U kunt een voetschakelaar (bijvoorbeeld de optionele FS-5U) gebruiken voor het starten/stoppen van Styles en Songs en het wisselen van Verse (p. 44). Dit is een handige, omdat u op deze manier met uw voet van patroon kunt wisselen. U kunt in totaal twee voetschakelaars aansluiten.
Instructies voor het aansluiten van de voetschakelaar, zie: "De voetschakelaar aansluiten" (p. 29).

Starten en stoppen van Styles en Songs

U kunt een voetschakelaar gebruiken voor het starten en stoppen van Styles en Songs (p. 85).
1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is;
druk nu op de voetschakelaar. Als [MANU] of [AUTO] brandt: de Style begint vanaf het intro.
Als [SONG] brandt: de Song begint.

2. Druk tijdens het spelen op de voetschakelaar.

Als [MANU] of [AUTO] brandt: het "Ending" patroon wordt gespeeld, waarna de Style stopt. Als [SONG] brandt: de Song stopt.

Verses wisselen

Tijdens het spelen van een Style kunt u de voetschakelaar gebruiken om in het huidige Verse een fill-in in te voegen, en vervolgens naar het volgende Verse te schakelen. Als u bijvoorbeeld tijdens Verse A op de voetschakelaar drukt, dan voegt de DR-3 fill-in B in, en schakelt daarna naar Verse B.

1. Druk tijdens het spelen van een Style op de voetschakelaar.

Er wordt nu een fill-in ingevoegd, waarna de DR-3 naar het Verse dat volgt op het huidige Verse, gaat. Als u tijdens Verse A op de voetschakelaar drukt, schakelt de Style naar Verse B; als u tijdens Verse B op de voetschakelaar drukt, schakelt de Style naar Verse C; als u tijdens Verse B op de voetschakelaar drukt, schakelt de Style naar Verse C. Als u de voetschakelaar meerdere keren indrukt, kunt u verder verwijderde Verses selecteren, overeenkomstig het aantal keren dat u de voetschakelaar indrukt. Als u tijdens het spelen op de voetschakelaar drukt, schakelt de DR-3 naar het Verse dat in de Song als volgende is vastgelegd.
Tijdens het opnemen of editen in de Edit mode heeft het omhoogbrengen van de voetschakelaar geen effect.
Het bedradingsschema van de voetschakelaarjack ziet u hieronder:
FS1
FS2
Zijn er twee voetschakelaars aangesloten, druk dan op de voetschakelaar die met de plug met de witte ring is aangesloten.
Zijn er twee voetschakelaars aangesloten, druk dan op de voetschakelaar die met de plug met de rode ring is aangesloten. Heeft u maar één voetschakelaar aangesloten, volg dan de werkwijze die in het hieropvolgende gedeelte "Functies aan de voetschakelaar toewijzen" staat, voor het toewijzen van "VERSE, LOOP" aan de voetschakelaar.
48
Hoofdstuk 4 De Styles bedienen met een voetschakelaar

Functies aan de voetschakelaar toewijzen

Naast het starten/stoppen van Styles en Songs en het wisselen van Verses kunt u ook nog andere functies aan de voetschakelaar toewijzen.
fig.04-01p

1. Druk op de [EDIT] knop.

Hoofdstuk

2. Druk op [ ] om <SYSTEM> te selecteren.

fig.04-02d

3. Druk op [ENTER].

4. Druk op [ ] [ ] om <FS1> of <FS2> te selecteren.

Heeft u twee voetschakelaars aangesloten met de speciale kabel (PCS-31), selecteer dan <FS1> voor het instellen van de voetschakelaar met de witte ring en <FS2> voor het instellen van de voetschakelaar met de rode ring.
fig.04-03d
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de functie te selecteren,
die u wilt toewijzen.
Zie het hieropvolgende schema om te zien welke functies er allemaal kunnen worden toegewezen. Druk enkele malen op [EXIT] om naar het vorige scherm terug te keren.
4
Volgens de fabrieksinstellingen is <FS1> ingesteld op "INTRO/END" en <FS2> op "VERSE, LOOP".
49
Hoofdstuk 4 De Styles bedienen met een voetschakelaar

Functies die aan de voetschakelaars kunnen worden toegewezen

Settings Functie
Als [MANU] of [AUTO] brandt:
Als de voetschakelaar wordt inge­drukt, terwijl de Style is gestopt, dan begint de Style vanaf het Intro. Als de voetschakelaar wordt ingedrukt, ter­wijl de Style aan het spelen is, dan
INTRO/
END
VERSE/
LOOP
VAR PTN
VAR KIT
VAR
MUTE
wordt het het "Ending" patroon gespeeld, waarna de Style stopt.
Als [SONG] brandt:
Als de voetschakelaar wordt ingedrukt, terwijl de DR-3 is gestopt, dan begint de Song te spelen. Als de voetschakelaar wordt ingedrukt, terwijl de Song aan het spelen is, dan stopt de Song.
Als [MANU] of [AUTO] brandt:
Aan het eind van het huidige patroon wordt er een fill-in ingevoegd, waar­na de Style verder gaat met het Verse dat volgt op het huidige Verse. Als u tijdens Verse A op de voetschakelaar drukt, schakelt de Style naar Verse B; als u tijdens Verse B op de voet­schakelaar drukt, schakelt de Style naar Verse C; als u tijdens Verse B op de voetschakelaar drukt, schakelt de Style naar Verse C. Tijdens het Intro of Ending indrukken van de voet­schakelaar heeft geen gevolg. Als u de voetschakelaar vaker in­drukt, kunt u verder verwijderde Verses selecteren, overeenkomstig het aantal keren dat u de voetschake­laar indrukt.
Als [SONG] brandt:
De functie die wordt gebruikt als het pedaal wordt ingedrukt is afhankelijk van de instelling van [EDIT] <SONG> "LoopType". * Zie: "patronen wisselen met een voetschakelaar" (p. 86).
Dit heeft dezelfde functie als VARIATION [PTN] (p. 45).
Dit heeft dezelfde functie als VARIATION [KIT] (p. 45).
Dit heeft dezelfde functie als VARIATION [MUTE] (p. 45).
Settings Functie
Als de voetschakelaar vier keer of
TAP
TEMPO
STRT/
PAUSE
START/
STOP
STYLE
FWD
STYLE
BWD
INTRO
FILL A
VERSE A
FILL B
VERSE B
FILL C
VERSE C
ENDING
DRUM KICK– DRUM
CYM5
PERC 1– PERC 13
vaker wordt ingedrukt, dan wordt het tempo ingesteld op het tempo waarmee de voetschakelaar werd in­gedrukt (Tap Tempo, p. 27).
Dit heeft dezelfde functie als START
[].
Als de voetschakelaar wordt inge­drukt terwijl de Style is gestopt, dan begint de Style; als de voetschakelaar wordt ingedrukt terwijl de Style aan het spelen is, dan stopt de Style.
Hierdoor schakelt de DR-3 van de huidige Style naar de volgende hoger genummerde Style. * Als het huidige Stylenummer "P100" is, dan schakelt de DR-3 naar "U001"; als het huidige Stylenummer "U100" is, dan schakelt de DR-3 naar "P001".
Hierdoor schakelt de DR-3 van de huidige Style naar de volgende lager genummerde Style. * Als het huidige Stylenummer "P001" is, dan schakelt de DR-3 naar "U100"; als het huidige Stylenummer "U001" is, dan schakelt de DR-3 naar "P100".
Dit heeft dezelfde functie als [INTRO/START].
Dit heeft dezelfde functie als [FILL A].
Dit heeft dezelfde functie als [VERSE A].
Dit heeft dezelfde functie als [FILL B].
Dit heeft dezelfde functie als [VERSE B].
Dit heeft dezelfde functie als [FILL C].
Dit heeft dezelfde functie als [VERSE C].
Dit heeft dezelfde functie als [END­ING/STOP].
Met deze functie kunt u de geluiden spelen, die in de huidige kit aan DRUM KICK - DRUM CYM5 (p. 58) zijn toegewezen.
Met deze functie kunt u de geluiden spelen, die in de huidige kit aan PERC 1 - PERC 13 (p. 58) zijn toegewezen.
50

Hoofdstuk 5 De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)

Met de functie "TSC" (afkorting van "Total Sound Control") kunt u de algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen. TSC bestaat uit twee soorten effecten: "Sound Shape", die van invloed is op de algehele klankkleur van het geluid; en "Ambience", waarmee u voor het gehele geluid van de DR-3 de eigenschappen van het galmeffect kunt veranderen. "Sound Shape" en "Ambience" bevatten elk acht voorgeprogrammeerde groepen met instellingen (Preset), maar u kunt hieraan ook nog acht eigen instellingen toevoegen (User).
fig.05-01p
De instellingen van de twee TSC effecten zijn voor elke Preset Style apart ingesteld, om ervoor te zorgen dat elke Preset Style een passende galm en klankkleur heeft.

De algehele klankkleur van het geluid veranderen ([SOUND SHAPE])

Met "Sound Shape" kunt u de algehele klankkleur van het geluid veranderen, door middel van een 3-bands equalizer en een 3-bands compressor, waarmee bepaalde tonen (frequentiegebieden) kunnen worden versterkt of afgezwakt.

1. Druk op [SOUND SHAPE].

De TSC pagina verschijnt op het display.
fig.05-02d
Bij elke druk op [SOUND SHAPE] springt de knop aan (het lampje brandt) of uit (het lampje gaat uit).

2. Draai aan de VALUE draaiknop om een effect te selecteren.

Waarde
P1 ROCK P2 LOUD
P3 TIGHT P4 ENHANC
P5 ACSTIC P6 LIVE
P7 LO-FI P8 HRDCMP
Volgens de fabrieksinstellingen bevatten de User instellingen
U1–8
(U1-U8) dezelfde instellingen als Preset (P1-P8).

3. Druk op [EXIT] om naar de vorige pagina terug te keren.

Naam
Waarde
Naam
Hoofdstuk
5
U kunt de parameters van de Sound Shape instellingen veranderen en deze een andere naam geven. U kunt in totaal acht eigen instellingen opslaan. Zie voor meer informatie: "De Sound Shape parameters veranderen" (p. 53).
51
Hoofdstuk 5 De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)

De eigenschappen van de galm veranderen ([AMBIENCE]).

Met "AMBIENCE" kunt u de ruimtelijkheid van het geluid veranderen, door het galmeffect te veranderen.

1. Druk op [AMBIENCE].

De TSC pagina verschijnt op het display.
fig.05-03d
Bij elke druk op [AMBIENCE] springt de knop aan (het lampje brandt) of uit (het lampje gaat uit).

2. Draai aan de VALUE draaiknop om een effect te selecteren..

Waarde
P1 NATURL P2 LARGE
P3 BRIGHT P4 POWER
P5 ROOM 1 P6 ROOM 2
P7 ROOM 3 P8 HALL
Volgens de fabrieksinstellingen bevatten de User instellingen
U1–8
(U1-U8) dezelfde instellingen als Preset (P1-P8).
Naam
Waarde
Naam

3. Druk op [EXIT] om naar de vorige pagina terug te keren.

U kunt de parameters van de Ambience instellingen veranderen en deze een andere naam geven. U kunt in totaal acht eigen instellingen opslaan. Zie voor meer informatie: "De Ambience parameters veranderen" (p. 56).
52
Hoofdstuk 5 De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)

De Sound Shape parameters veranderen

U kunt in totaal acht bewerkte Sound Shape instellingen opslaan.
* De instellingen van een Preset Sound Shape (met een
"P" voor het nummer) kunnen niet worden veranderd.
* Volgens de fabrieksinstellingen bevatten de User instellingen
(U1-U8) dezelfde instellingen als Preset (P1-P8).
* Als de volgende parameters tijdens het spelen van een
Style of Song worden veranderd, dan worden deze veranderingen ongedaan gemaakt als u op [EDIT] drukt; de oorspronkelijke instellingen van de Style of Song worden dan weer hersteld:
- Key Shift waarde (p. 42)
- Tempo waarde (p. 41)
- Sound Shape en Ambience waarden (p. 51, p. 52)
* Sommige data kan tijdens het spelen van een Style of Song
niet worden veranderd. Stop dan eerst de Style of Song, en breng vervolgens de verandering aan.

Het instellen van de parameters

1.
Zorg dat de Style of Song op STOP [S] staat, en druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
fig.09-23d
2. Druk op [ ], selecteer <SOUND SHAPE> en druk vervolgens op [ENTER].
fig.09-24d
3. Draai aan de VALUE draaiknop om het Sound Shape nummer, dat u wilt instellen, te selecteren.
4. Druk op [ ] [ ] om de parameter, die u wilt instellen, te selecteren.
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
6. Bent u klaar met de instelling, druk dan enkele malen op [EXIT] om de Edit mode te verlaten.

De equalizer parameters veranderen

Hiermee verandert u de parameters van de 3-bands equalizer van Sound Shape.
In onderstaande tabel vindt u welke waarden er voor elke parameter kunnen worden ingesteld:
Parameter Waarde Omschrijving
EQ / Switch OFF, ON
EQ / Input
EQ (Low) / Type
EQ (Low) / Gain
EQ (Low) / Freq
EQ (Low) / Q (*1)
EQ (Mid) / Gain
EQ (Mid) / Freq
EQ (Mid) / Q
EQ (High) / Type
EQ (High) / Gain
EQ (High) / Freq
EQ (High) / Q (*1)
EQ / Out Level
(*1) De parameters "EQ (Low)/Q" en "EQ (High)/Q" zijn
niet beschikbaar, als "Shelving" (het shelving equalizertype) is geselecteerd bij "EQ (Low)/Type" of "EQ (High)/Type".
-24 dB– +12 dB
Shelving, Peaking
-12 dB– +12 dB
20 Hz–
2.0 kHz
0.3–16.0
-12 dB– +12 dB
20 Hz–
8.0 kHz
0.3–16.0
Shelving, Peaking
-12 dB– +12 dB
500 Hz–
14.0 kHz
0.3–16.0
-24 dB– +12 dB
Deze parameter zet het equalizer effect aan/uit.
Instelling van het totale volume, voordat het door de equalizer gaat.
Instelling van het equali­zertype (shelving, peaking) voor het lage register.
Instelling van het de hoeveel­heid versterking of afzwak­king in het lage register.
Instelling van de centrale fre­quentie van het lage register.
Instelling van de helling van de frequentiekarakteristiek curve van de centrale fre­quentie van het lage register.
Instelling van het de hoeveel­heid versterking of afzwak­king in het midden register.
Instelling van de centrale fre­quentie van het midden register.
Instelling van de helling van de frequentiekarakteristiek curve van de centrale frequen­tie van het midden register.
Instelling van het equalizerty­pe (shelving, peaking) voor het hoge register.
Instelling van het de hoeveel­heid versterking of afzwak­king in het hoge register.
Instelling van de centrale fre­quentie van het hoge register.
Instelling van de helling van de frequentiekarakteristiek curve van de centrale fre­quentie van het hoge register.
Instelling van het totale ge­luidsvolume na de equalizer.
Hoofdstuk
5
53
Hoofdstuk 5 De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)

De compressor parameters veranderen

Hiermee verandert u de parameters van de Sound Shape compressor.
De compressor comprimeert het totale uitgangssignaal als het ingangsvolume een bepaalde ingestelde waarde overschrijdt.
In onderstaande tabel vindt u welke waarden er voor elke parameter kunnen worden ingesteld:
Parameter Waarde Beschrijving
COMP / Switch
COMP / SplitL
COMP / SplitH
COMP (Low) / Thres
COMP (Low) / Ratio
COMP (Low) / Attack
COMP (Low) / Release
COMP(Mid) / Thres
COMP(Mid) / Ratio
OFF, ON
20 Hz– 800 Hz
1.6 kHz–
14.0 kHz
-30 dB– +6 dB
1:1.00– 1:16.0, 1:INF
0 ms– 100 ms
50 ms– 5000 ms
-30 dB– +6 dB
1:1.00– 1:16.0, 1:INF
Deze parameter zet het com­pressor effect aan/uit.
Instelling van de frequentie (in het lage register) waarop het ge­luidssignaal in drie verschillen­de registers wordt gesplitst.
Instelling van de frequentie (in het hoge register) waarop het geluidssignaal in drie verschil­lende registers wordt gesplitst.
Instelling van het volume waar­op de lage-register compressor actief wordt.
Instelling van de verhouding waarmee het uitgangssignaal van het lage register wordt on­derdrukt, als het ingangssig­naal de Lo drempelwaarde (COMP (Low)/Thres) over­schrijdt.
Instelling van de periode tussen het moment dat het ingangssig­naal de Lo drempelwaarde overschrijdt en het moment waarop de lage-register com­pressor actief wordt.
Instelling van de periode tussen het moment dat het ingangssig­naal weer onder de Lo drem­pelwaarde komt en het moment waarop de lage-regis­ter compressor wordt gedeacti­veerd.
Instelling van het volume waar­op de middenregister compres­sor actief wordt.
Instelling van de verhouding waarmee het uitgangssignaal van het midden register wordt onderdrukt, als het ingangssig­naal de Middle drempelwaarde (COMP (Mid)/Thres) over­schrijdt.
Parameter Waarde Beschrijving
Instelling van de periode tussen
COMP(Mid) / Attack
COMP(Mid) / Release
COMP(Hi) / Thres
COMP(Hi) / Ratio
COMP(Hi) / Attack
COMP(Hi) / Release
* Bij de compressor wordt het volume automatisch optimaal
ingesteld, volgens de threshold (Thres) en ratio (Ratio) instellingen. Omdat een verlenging van de attack (Attack) vervorming kan veroorzaken, is er bovendien een buffer (marge) van -6 dB ingesteld. Stel de volgende parameters naar wens in:
COMP / Low Lev
COMP / Mid Lev
COMP / High Lev
COMP / OutLevel
0 ms– 100 ms
50 ms– 5000 ms
-30 dB– +6 dB
1:1.00– 1:16.0, 1:INF
0 ms– 100 ms
50 ms– 5000 ms
-60 dB– +6 dB
-60 dB– +6 dB
-60 dB– +6 dB
-60 dB– +6 dB
het moment dat het ingangs­signaal de Middle drempel­waarde overschrijdt en het moment waarop de midden­register compressor actief wordt.
Instelling van de periode tussen het moment dat het ingangs­signaal weer onder de Middle drempelwaarde komt en het moment waarop de midden­register compressor wordt gedeactiveerd.
Instelling van het volume waar­op de hoge-register compressor actief wordt.
Instelling van de verhouding waarmee het uitgangssignaal van het hoge register wordt onderdrukt, als het ingangs­signaal de Hi drempelwaarde (COMP (Hi)/Thres) over­schrijdt.
Instelling van de periode tussen het moment dat het ingangs­signaal de Hi drempelwaarde overschrijdt en het moment waarop de hoge-register compressor actief wordt.
Instelling van de periode tussen het moment dat het ingangs­signaal weer onder de Hi drem­pelwaarde komt en het moment waarop de hoge-register com­pressor wordt gedeactiveerd.
Instelling van het volume van het lage register, nadat het signaal door de compressor en de expander is gegaan.
Instelling van het volume van het midden register, nadat het signaal door de compressor en de expander is gegaan.
Instelling van het volume van het hoge register, nadat het signaal door de compressor en de expander is gegaan.
Instelling van het totale geluids­volume na de compressor.
54
Hoofdstuk 5 De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)

Een naam geven aan de instellingen

Selecteer <NAME> bij stap 4 op p. 53; druk vervolgens op [ENTER].
U kunt de naam van de thans geselecteerde Sound Shape instelling bewerken; u kunt hiervoor maximaal zes karakters gebruiken.
fig.09-27d
Ga met [ ] [ ] naar het punt, waar u een (de) teken(s) wilt invoeren.
Met [ENTER] kunt u wisselen tussen hoofdletters en kleine letters.
Draai aan de VALUE draaiknop om een teken te selecteren.
Bent u gereed met de instelling, druk dan enkele malen op [EXIT] totdat u de Edit mode heeft verlaten.
De instellingen kopiëren
Selecteer <COPY> bij stap 4 op p. 53; druk vervolgens op [ENTER].
Kopieer de thans geselecteerde Sound Shape instelling naar de User instellingen (U1-U8).
fig.09-28d
Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer van de te kopiëren Sound Shape te selecteren, en druk vervolgens op [ ].
fig.09-29d
Draai aan de VALUE draaiknop om te selecteren naar welk nummer u de Sound Shape wilt kopiëren, en druk vervolgens op [ ].
fig.09-30d
Hoofdstuk
5
Druk op [ENTER] om het kopiëren uit te voeren.
Als u op [ ] drukt, wordt het kopiëren geannuleerd, en gaat u terug naar de pagina, waar u zich direct voor deze handeling bevond.
Bent u gereed met de instelling, druk dan enkele malen op [EXIT], totdat u de Edit mode heeft verlaten.
55
Hoofdstuk 5 De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)

De Ambience parameters veranderen

U kunt in totaal acht bewerkte Ambience instellingen opslaan.
* De instellingen van een Preset Ambience (met een "P"
voor het nummer) kunnen niet worden veranderd.
* Volgens de fabrieksinstellingen bevatten de User instellingen
(U1-U8) dezelfde instellingen als Preset (P1-P8).
* Als de volgende parameters tijdens het spelen van een
Style of Song worden veranderd, dan worden deze veranderingen ongedaan gemaakt als u op [EDIT] drukt; de oorspronkelijke instellingen van de Style of Song worden dan weer hersteld:
-Key Shift waarde (p. 42)
-Tempo waarde (p. 41)
-Sound Shape en Ambience waarden (p. 51, p. 52)
* Sommige data kan tijdens het spelen van een Style of
Song niet worden veranderd. Stop dan eerst de Style of Song, en breng vervolgens de verandering aan.

Het instellen van de parameters

1.
Zorg dat de Style of Song op STOP [S] staat, en druk vervolgens op [EDIT].
Het Edit verschijnt:
fig.09-23d
2. Druk op [ ], selecteer <AMBIENCE>, en druk vervolgens op [ENTER].
fig.09-24d
3. Draai aan de VALUE draaiknop om het Ambience nummer dat u wilt instellen te selecteren.
4. Druk op [ ] [ ] om de parameter die u wilt instellen te selecteren.
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
6. Bent u klaar met de instelling, druk dan enkele malen op [EXIT] om de Edit mode te verlaten.
De Ambience parameters
veranderen
In onderstaande tabel vindt u welke waarden er voor elke parameter kunnen worden ingesteld:
Parameter Waarde Omschrijving
Size
Time 0.1–32.0
Level 0–100
PreDelay
Density 0–100
ErLevel 0–100
RelDensity 0–100
Low Damp / Gain
Low Damp / Freq
Hi Damp / Gain
5.6 m–
20.5 m
0 ms– 20 ms
-36.0 dB–
0.0 dB
55 Hz–
4.00 kHz
-36.0 dB–
0.0 dB
Deze parameter verandert de grootte van de gesimuleerde ruimte.
Deze parameter verandert de lengte (tijd) van de galm.
Deze parameter verandert het effectvolume.
Deze parameter verandert het tijdsinterval tussen het directe geluid en het begin van de galm.
Instelling van dichtheid van de gehele reverbklank.
Deze parameter verandert het geluidsvolume van de klank die de luisteraar be­reikt, nadat het geluid één keer (of enkele keren) tegen de muur is gekaatst ("early reflections").
Deze parameter verandert de dichtheid van de klank, die de luisteraar na vele weerkaatsingen bereikt.
Deze parameter verandert de hoeveelheid demping van het reverbgeluid in het lage register. Als deze parameter op "0" staat, vindt er geen demping in het lage register plaats.
Deze parameter verandert de standaard frequentie, waarop het lage register wordt gedempt. In het frequentie, ge
bied onder deze frequentie wordt de reverbklank gedempt.
Deze parameter verandert de hoeveelheid demping van het reverbgeluid in het hoge register. Als deze parameter op "0" staat, vindt er geen demping in het hoge register plaats.
56
Hoofdstuk 5 De algehele klankkleur van het geluid en de galm veranderen (TSC)
Parameter Waarde Omschrijving
Deze parameter verandert de standaard frequentie, waarop
Hi Damp / Freq
Low Cut / Freq
High Cut / Freq
400 Hz– 16 kHz
20 Hz–
2.0 kHz
250 Hz–
14.0 kHz, FLAT
het hoge register wordt gedempt. In het frequentie­gebied boven deze frequentie wordt de reverbklank gedempt.
Deze parameter verandert de frequentie waarop het lage register wordt afgezwakt.
Deze parameter verandert de frequentie waarop het hoge register wordt afgezwakt. Als deze parameter op "FLAT" staat is er geen effect.
Een naam geven aan de
instellingen
Selecteer <NAME> bij stap 4 op p. 56; druk vervolgens op [ENTER].
U kunt de naam van de thans geselecteerde Ambience instelling bewerken. U kunt hiervoor maximaal zes tekens gebruiken.
fig.09-27d
De instellingen kopiëren
Selecteer <COPY> bij stap 4 op p. 56; druk vervolgens op [ENTER].
Kopieer de thans geselecteerde Ambience instelling naar de User instellingen (U1-U8).
fig.09-28d
Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer van de te kopiëren Ambience te selecteren, en druk vervolgens op [ ].
fig.09-29d
Draai aan de VALUE draaiknop om te selecteren naar welk nummer u de Ambience wilt kopiëren, en druk vervolgens op [ ].
fig.09-30d
Hoofdstuk
5
Ga met [ ] [ ] naar het punt waar u een (de) teken(s) wilt invoeren.
Met [ENTER] kunt u wisselen tussen hoofdletters en kleine letters.
Draai aan de VALUE draaiknop om een teken te selecteren.
Bent u gereed met de instelling, druk dan enkele malen op [EXIT] totdat u de Edit mode heeft verlaten.
Druk op [ENTER] om het kopiëren uit te voeren.
Als u op [ ]] drukt, wordt het kopiëren geannuleerd en gaat u terug naar de pagina waar u zich direct voor deze handeling bevond.
Bent u gereed met de instelling, druk dan enkele malen op [EXIT], totdat u de Edit mode heeft verlaten.
57
Hoofdstuk 6 Spelen met de pads
Als u op [INST] drukt, dan gaat het lampje branden, en kunt u drum- en basgeluiden bespelen met de pads. Tijdens het spelen van een Style of Song kunt u ook op [INST] drukken om met de pads de geluiden te bespelen.
Als [INST] brandt kunt u de volgende pads gebruiken om de geluiden te spelen:
fig.06-01p
In elke Preset Style is vastgelegd, welke geluiden aan de pads zijn toegewezen.
Brandt
Pad nr.
Instrumentnaam
Pads
U heeft tijdens het spelen met de pads de beschikking over drie groepen met geluiden (DRUM, PERC, BASS). Door op [INST] te drukken, kunt u de gewenste groep selecteren. De keuzemogelijkheden komen in de volgende volgorde voorbij:
“DRUM” → “PERC” → “BASS” → “oct BASS” → “oct BASS” → “DRUM” enzovoorts. De naam van de Sound groep verschijnt op het display.
Display
DRUM
PERC
BASS
oct BASS
oct BASS
Groep
Naam
Drumset
Percussie
Bas
Geluid
De geluiden in de drumset zijn aan de pads toegewezen. De namen van de geluiden staan onder de pads afgedrukt.
Er zijn verschillende percussiegeluiden aan de pads toegewezen.
De verschillende tonen uit de toonladder van het aangegeven basgeluid zijn aan de pads toegewezen. De notennamen staan onder de pads afgedrukt.
Het basgeluid is aan de pads toegewezen, maar één octaaf lager.
Het basgeluid is aan de pads toegewezen, maar één octaaf hoger.
Als u op een pad drukt, klinkt het geluid dat aan de pad is toegewezen of het basgeluid op de aangegeven toonhoogte. Het volume en de klankkleur worden beïnvloed door de kracht, waarmee u de pad indrukt.
basgeluid
Druk op [ ] om de pads
te gebruiken voor het wisselen van de patronen. Zie voor meer informatie: "De functies van de pads omwisselen" (p. 37).
U kunt de aanslaggevoeligheid van de pads aanpassen. Zie voor meer informatie: "De aanslaggevoeligheid van de pads aanpassen" (p. 89).
58
NOTE
b
Spelen met drumgeluiden
Druk een aantal keer op [INST], totdat "DRUM" op het
1.
display verschijnt.
fig.06-02d
Druk op de pads om te spelen.
2.
U hoort de geluiden, die aan de pads zijn toegewezen. De namen van de toegewezen instrumenten staan onder de pads afgedrukt.
Spelen met percussiegeluiden
Druk een aantal keer op [INST], totdat "PERC" op het display
1.
verschijnt.
fig.06-03d

Hoofdstuk 6 Spelen met de pads

Zie voor informatie over de geluiden die aan de pads zijn toegewezen: "Preset Kit lijst" (p. 106).
Hoofdstuk
2.
Druk op de pads om te spelen.
U hoort de geluiden, die aan de pads zijn toegewezen.
Spelen met basgeluiden
1.
Druk een aantal keer op [INST], totdat "BASS", "oct BASS" of "oct
fig.06-04d
2.
Druk op de pads om te spelen.
U hoort het basgeluid op de toonhoogte, die aan de pad is toegewezen. Het basgeluid stopt, zodra u de pad loslaat. De notennamen, die aan de pads zijn toegewezen, staan onder de pads afgedrukt.
BASS" op het display verschijnt.
6
U kunt niet meer dan één
asgeluid tegelijk bespelen.
59
Hoofdstuk 6 Spelen met de pads
Een ander geluid selecteren (VARIATION [KIT])
Als [INST] brandt, dan noemen we de drie groepen met geluiden waarmee gespeeld kan worden op de pads (DRUM, PERC en BASS) de "drumkit". Elke Style bevat twee drumkits. U kunt tussen deze twee drumkits wisselen door VARIATION [KIT] aan en uit te zetten.
fig.06-06p
1.
Druk op [ ], zodat het lampje gaat branden.
2.
Druk op VARIATION [KIT], zodat het lampje gaat branden.
Druk op [INST], zodat het lampje gaat branden.
3.
Als u nu op de pads drukt, hoort u de andere drumkit. Om terug te keren naar de oorspronkelijke drumkit, drukt u op
[ ] en vervolgens op VARIATION [KIT], zodat de lampjes weer uitgaan.
U kunt veranderen welke geluiden er in een drumkit zitten, en op deze manier originele drumkits samenstellen. Daarnaast kunt u ook de instellingen van volume en pan (stereoplaatsing van het geluid) veranderen.
Zie voor meer informatie: "Hoofdstuk 10 Zelf een kit samenstellen" (p. 90).
Als u VARIATION [KIT] aanzet, verandert niet alleen de drumkit van de pads, maar ook de drumkit van de Style of Song, die op dat moment aan het spelen is.
60

Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken

Hoewel de DR-3 al beschikt over een geweldige hoeveelheid verschillende Styles, in allerlei muziekstijlen, kunt u ook uw eigen Styles creëren. Deze zelfgemaakte Styles noemen we "User Styles".
Een User Style heeft een "U" voor het nummer, bijvoorbeeld: "U001". Op de DR-3 kunt u in totaal wel 100 User Styles opslaan.

Werkwijze voor het zelf maken van Styles

De volgende stappen zijn nodig voor het creëren van een nieuwe Style:
fig.07-01
<1> Selecteer een nummer voor de Style, die u gaat maken
<2> Maak de instellingen voor de nieuwe Style
- Stel het tempo in
- Stel de maatsoort in
- Stel de drumkit samen
- Stel VARIATION [MUTE] in
- Maak de TSC instellingen
- Bepaal het aantal maten van elk Pattern (deze
instellingen kunnen na het opnemen van de Patterns
nog worden veranderd)
<3> Neem de patronen op (Realtime opname/Step opname)
- Neem de drumpartij op
- Neem de baspartij op
- Verander de dynamiek van de geluiden (Velocity Edit)
- Transponeer de baspartij
<4> Controleer de gecreëerde Style
- Bewerk de instellingen
<Maak de Style af>
- Geef een naam aan de Style
Er zijn twee manieren om de patronen op te nemen bij stap
<3>
.

Realtime opname

Bij deze methode speelt u op de pads in de maat mee met het metronoomgeluid, waarbij het patroon precies wordt opgenomen zoals het gespeeld wordt. Als er bij het inspelen op de pads een kleine oneffenheid in de timing optreedt, dan wordt er dankzij de Quantize functie toch met de juiste timing opgenomen (zie stap 3 op p. 65).

Step opname

Bij deze methode kunt u de timing, het volume enz. van iedere noot van elk instrument één voor één "opnemen". Hierdoor kunt u alle patronen zeer nauwkeurig opnemen, ook patronen die moeilijk "live" zijn in te spelen bij een Realtime opname.
U kunt voor het opnemen van patronen ook Realtime én Step opname gebruiken.
Nadat u bijvoorbeeld het basis patroon met Step opname heeft opgenomen, kunt u het patroon afmaken door in een Realtime opname enkele geluiden in een lossere stijl toe te voegen.

Handige functies voor het zelf maken van Styles

U kunt het creëren van een Style vereenvoudigen door eerst een Preset Style, of de patronen uit een Preset Style, naar een User Style te kopiëren; vervolgens kunt u door deze aan te passen een nieuwe Style creëren.
• Kopiëren en verwijderen van Styles (p. 71)
• Kopiëren en verwijderen van patronen (p. 72)
Patronen van twee maten creëren uit patronen van vier maten
Als u een patroon van vier maten kopieert, en vervolgens met de werkwijze die bij "Het aantal maten in een patroon bepalen" (p. 64) staat beschreven het aantal maten op "2" instelt, dan ontstaat er een patroon, waarin slechts de eerste twee maten van het oorspronkelijke patroon worden gespeeld. Op deze manier gebruikt u de instelling die op p. 64 staat beschreven om een kleiner patroon te creëren vanuit een patroon, dat u kopieert.
De toonsoort van de baspartij veranderen (Key Transpose)
Nadat u een patroon heeft opgenomen of gekopieerd kunt u de toonsoort van de baspartij in het patroon transponeren.
Hoofdstuk
7
61
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken

<1> Een nummer voor de Style selecteren

1. Zet de Style of Song op stop en druk
vervolgens op [MANU].
De Style pagina verschijnt in het display.
fig.07-02d
2. Draai aan de VALUE draaiknop om een nummer te selecteren (U001-U100) voor de Style, die u gaat maken.
U kunt niet op de Preset Styles (P001-P100) opnemen.

<2> De instellingen voor de nieuwe Style maken

* IAls de volgende parameters tijdens het spelen van een
Style of Song worden veranderd, dan worden deze veranderingen ongedaan gemaakt als u op [EDIT] drukt (de oorspronkelijke instellingen van de Style of Song worden dan weer hersteld):
- Key Shift waarde (p. 42)
- Tempo waarde (p. 41)
- Sound Shape en Ambience waarden (p. 51, p. 52)
* Sommige data kan tijdens het spelen van een Style of
Song niet worden veranderd. Stop dan eerst de Style of Song, en breng vervolgens de verandering aan.
* VARIATION [PTN], [KIT] en [MUTE] hebben in de
Edit mode geen effect.
fig.07-03d
3. Selecteer <Tempo>.
fig.07-04d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het tempo in te stellen.
U kunt het tempo instellen op een waarde tussen 20 en 260.
5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling gewijzigd, en gaat u terug naar de vorige pagina.

De maatsoort instellen

* Als u een Style kopieert, dan gebruikt de nieuwe Style
dezelfde maatsoort als de originele Style.
1. Selecteer de Style, die u gaat instellen, en druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ] en selecteer <Beat>.
fig.07-05d

Het tempo van de Style instellen

1. Selecteer de Style, die u gaat instellen, en druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
62
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de
maatsoort in te stellen.
2/4, 3/4,... 8/4, 4/8, 5/8,... 16/8
5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling gewijzigd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken

De kit samenstellen

Als u de kit verandert, veranderen de geluiden die in de nieuwe Style worden gebruikt.
Voor het instellen van de Variation van de kit (p. 36) moet u bij stap 3 hieronder <Kit2> selecteren.
* U kunt ook zelf kits samenstellen met de instrumenten
van uw eigen keuze (User kits). Zie voor meer informatie: "Hoofdstuk 10 Zelf een kit samenstellen" (p. 90).
1. Selecteer de Style, die u gaat instellen, en druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], en selecteer <Kit1> of <Kit2>.
fig.07-07d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de kit te selecteren.
Elke kit bevat de instellingen P01-P50 of U01-U50. Zie voor meer infomatie over de instrumenten, waaruit de kits zijn opgebouwd: "Preset kit lijst" (p. 106).
5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling gewijzigd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
Instellen welk geluid er door
VARIATION [MUTE] wordt uitgezet
U kunt hier instellen welk geluid te horen is als VARIATION [MUTE] aanstaat.
Als u tijdens het spelen van de thans geselecteerde Style op VARIATION [MUTE] drukt, dan hoort u alleen het geluid dat bij deze instelling is geselecteerd, terwijl alle andere geluiden uit staan.
1. Selecteer de Style, die u gaat instellen, en druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], en selecteer <Mute>.
fig.07-17d
4. Draai aan de VALUE draaiknop te selecteren welk geluid er te horen zal zijn als VARIATION [MUTE] aanstaat.
Item Waarde
HH (hihat en bekken), Kick, Bass,
Mute
5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling
HH&Kc (hihat en kick), Kc&Bs (kick en bas), Kc&Bs (kick & bas), HH&Bs (hihat en bas), Drums
gewijzigd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
Hoofdstuk
7
63
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken

TSC instellen voor de Style

Stel TSC (Sound Shape en Ambience) in voor de Style, die u aan het maken bent.
1. Selecteer de Style, die u gaat instellen, en druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], en selecteer het item dat u gaat instellen.
Item Waarde Omschrijving
Shape Sw
Shape
Ambi Sw
Ambi
ON, OFF
P1–P8, U1–U8
ON, OFF
P1–P8, U1–U8
fig.07-08d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling gewijzigd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
Aan/uit instelling van Sound Shape voor de nieuwe Style.
Instelling van de Sound Shape voor de nieuwe Style.
Aan/uit instelling van Ambience voor de nieuwe Style.
Instelling van de Ambience voor de nieuwe Style.
Het aantal maten in elk
patroon bepalen
* De Fill-ins A-C duren elk één maat. Deze instelling kan
niet worden veranderd.
1. Druk op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], selecteer <PATTERN> en druk vervolgens op [ENTER].
fig.07-06d
4. Druk op [ ] [ ] om het patroon te selecteren, waarvan u de instelling wilt veranderen.
U kunt een patroon selecteren als op de bovenste regel van het display "PATTERN MEAS" staat weergegeven.
* Zie voor meer informatie over "PTN KEY TRANS" op
de bovenste regel van het display: "De toonsoort van de baspartij van het patroon transponeren" (p. 70).
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de hoeveelheid maten te selecteren.
De maximale lengte van een patroon is vier maten.
6. Als u tweemaal op [EXIT] drukt, dan is de instelling gewijzigd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
* Als u in een gekopieerd patroon het aantal maten gaat
veranderen in een lager aantal maten dan het oorspronkelijke aantal, dan blijft het aantal maten hetzelfde als in het origineel.
64
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken

<3> De patronen opnemen

Realtime opnemen

In dit gedeelte wordt de werkwijze voor het Realtime opnemen uitgelegd. Bij een Realtime opname speelt u op de pads in het tempo dat door de metronoom wordt gegeven.
* Als u over een reeds eerder opgenomen patroon opneemt,
worden de geluiden over elkaar gelegd; de eerder opgenomen geluiden worden niet gewist.
* U kunt niet over de Preset Styles (P001-P100) opnemen.
* De instellingen van tempo, Sound Shape en Ambience op
het moment van de opname worden opgeslagen in het opgenomen patroon.

De drumpartij opnemen

* Voor de drumpartij kunt u niet meerdere noten van
hetzelfde padnummer opnemen in één Step.
Druk eerst op [MANU], zodat u naar de Manual mode gaat.
1. Houd [ ] ingedrukt en druk op één van de Pattern pads, om aan te geven welk patroon u wilt opnemen.
Als u op een Pattern pad drukt, gaat deze knipperen.
2. Houd STEP REC [ ] ingedrukt en druk op START [ ].
STEP REC [ ] gaat branden, terwijl START [ ] knippert. De opname begint als de metronoom één maat heeft afgeteld. De "MEAS-BEAT" weergave op het display telt in de maat mee met de metronoom. [INST] gaat branden; u kunt nu geluiden spelen met de pads.
fig.07-08d
Style nr. Pattern naam
TelMaat
Geluiden groep Quantize
3. Draai aan de VALUE draaiknop om de
Quantize functie in te stellen.
Deze functie verbetert kleine vergissingen in het gespeelde ritme, naar de dichtstbijzijnde geselecteerde nootwaarde.
Display Omschrijving
Uit
– –
* Zie voor meer informatie over de Quantize functie:
De noten worden zonder de Quantize functie opgenomen, exact volgens de timing waarmee u op de pads speelde.
32e noot 16en-triool noot
16e noot 8en-triool noot
8e noot
"Wat is Quantize?" (p. 66).
4. Druk op [INST] om "DRUM" of "PERC" te selecteren als instrument, dat wordt opgenomen.
5. Neem uw spel op, waarbij u op de pads speelt in het ritme dat door de metronoom wordt aangegeven.
De sterkte, waarmee u op de pads speelt, wordt opgenomen als velocitywaarde (de geluidssterkte of accenten). Het opgenomen geluid wordt in herhaling afgespeeld. De geluiden worden op elkaar gestapeld als u over het reeds opgenomen geluid blijft opnemen.
6. Herhaal indien nodig stap 3-5.
7. Druk om te stoppen met opnemen op
STOP [ ].
Een eerder opgenomen geluid wissen terwijl u doorgaat met opnemen
Gebruik de volgende werkwijze om een bepaald geluid te wissen in het patroon, dat u aan het opnemen bent.
1. Houd STEP REC [ ] ingedrukt, en druk op de pad waaraan het instrument, dat u wilt wissen, is toegewezen.
Als u bijvoorbeeld opneemt, terwijl "DRUM" is geselecteerd als [INST], dan zal door STEP REC [ ] ingedrukt te houden en op [VERSE A (SNR2)] te drukken de eerder opgenomen SNR 2 klank worden gewist.
Hoofdstuk
7
65
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken
Styl
Patt

De baspartij opnemen

* De paspartijen zijn monofoon. Als er meerdere noten
over elkaar worden opgenomen, is er maar één noot te horen.
Stap 13 zijn hetzelfde als bij "De drumpartij opnemen" op de vorige bladzijde.
4. Druk op [INST] om "BASS", " BASS" of " BASS" te selecteren.
fig.07-09d
e nr.
TelMaat
voor bas
5. Neem uw spel op, waarbij u op de pads
speelt in het ritme, dat door de metronoom wordt aangegeven.
De sterkte, waarmee u op de pads speelt, wordt opgenomen als velocitywaarde (de geluidssterkte of accenten). Het opgenomen geluid wordt in herhaling afgespeeld.
6. Herhaal indien nodig stap 4-5.
7. Druk om te stoppen met opnemen op
STOP [ ].
Octaaf
ern Naam
Sound groep
Quantize
Een eerder opgenomen geluid wissen, terwijl u doorgaat met opnemen
Gebruik de volgende werkwijze om het basgeluid in het patroon dat u aan het opnemen bent te wissen.
1. Houd STEP REC [ ] ingedrukt, en druk op een willekeurige pad.
Zolang STEP REC [ ] en de pad ingedrukt blijven worden alle basnoten gewist, ongeacht de toonhoogte.
* Wilt u een lange basnoot wissen, druk dan op de pad op
het moment dat de noot begint. De gehele noot wordt dan gewist, ongeacht de lengte van de noot.
Wat is Quantize?
Als er tijdens de opname onregelmatig­heden in de timing voorkomen, dan kunt u deze met de functie "Quantize" corrigeren. Door deze functie worden onregelmatig­heden automatisch aangepast volgens de timing, die u aangeeft.
Quantize
66
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken

Step opnemen

Wat is Step opnemen?
Bij deze manier van opnemen worden de maten verdeeld in eenheden die "Steps" (stappen) worden genoemd; de timing van iedere noot wordt handmatig ingevoerd.
De lengte van iedere Step wordt ingesteld met "Quantize". Als Quantize bijvoorbeeld op achtste noten is ingesteld, terwijl de maatsoort 4/4 is, dan kunt u in één maat acht noten invoeren.
Als u op de pads speelt om een drumpartij op te nemen, dan wordt bij elke druk op een pad een noot van het geluid dat aan die pad is toegewezen ingevoerd, met de lengte van één Step.
fig.07-10
Één maat
Quantize (16e noot)
Één maat
Quantize (8e noot)

De drumpartij opnemen

Druk eerst op [MANU], zodat u naar de Manual mode gaat.
1. Houd [ ] ingedrukt, en druk op één van de Pattern pads om aan te geven welk patroon u wilt opnemen.
The pattern pad knippert.
2. Druk op STEP REC [ ].
De STEP REC [ ] knop gaat branden, terwijl de Step Recording pagina op het display verschijnt.
fig.07-12d
Step weergave
TelMaat
Naam pad Quantize
3. Druk op [ENTER] om met de cursor naar
de Quantize waarde te gaan; stel vervolgens met de VALUE draaiknop de Quantize waarde in.
Bij een Step opname geeft de Quantize waarde de lengte van één noot (een Step) aan.
Display Beschrijving
32e noot 16en-triool noot
Hoofdstuk
Bij het opnemen van een baspartij, dan wordt bij elke druk op een pad een noot met de toonhoogte, die aan die pad is toegewezen ingevoerd, met de lengte van één Step. Als u een langere noot wilt opnemen, dan voert u die in door de pad ingedrukt te houden en op [ ] te drukken.
fig.07-11
Quantize (8th note)
Hold down Hold down
16e noot 8en-triool noot
8e noot
4. Druk op [EXIT]
De cursor gaat naar de Step weergave.
5. Druk op [INST] om "DRUM" of "PERC" te selecteren als Sound groep om op te nemen.
6. Druk op [ ] [ ] om aan te geven welke Step u gaat opnemen.
7
67
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken
7. Speel op de pad van het instrument, dat u wilt opnemen.
Op dit moment wordt de kracht, waarmee u op de pad speelt, als velocitywaarde opgenomen. De opname gaat nu automatisch een Step verder. Als u nu op een andere pad drukt, dan verandert de aanduiding op het display. Op het display ziet u altijd de naam van het instrument dat u op hetzelfde moment invoert.
Ingevoerde geluiden wissen
1. Druk op [ ] [ ] om naar de Step te
gaan, die u wilt wissen.
2. Houd STEP REC [ ] ingedrukt en druk
op de pad waaraan het geluid, dat u wilt wissen, is toegewezen.
De instrumentnaam op het display veranderen, zonder dat u een noot invoert
Houd [INST] ingedrukt, en druk op de pad van het instrument, dat u op het display wilt zien aangegeven.
8. Herhaal indien nodig stap 3-7 Het ingangssignaal bevestigen
Druk op [ ] [ ] op de Step Recording pagina om naar andere Steps te gaan. U kunt door de Steps bewegen door [ ] of [ ] ingedrukt te houden. Als er op de positie waar u op [ ] drukt een noot aanwezig is, dan wordt deze noot afgespeeld. Als u op [ ] drukt om langs de Steps te gaan, dan gaat START [ ] branden
bij het begin van het ritme ( ).
9. Druk op STOP [ ] om de opname te stoppen.
Het STEP REC [ ] lampje gaat uit.
* Als u tijdens een Step opname (STEP REC [ ]
brandt) op START [ ] drukt, dan schakelt de DR-3 om naar Realtime opname (p. 65).

De baspartij opnemen

* De paspartijen zijn monofoon. Als er meerdere noten
over elkaar worden opgenomen, is er maar één noot te horen.
Stap 14 zijn hetzelfde als bij "De drumpartij opnemen" op de vorige bladzijde.
5. Druk op [INST] om "BASS", "BASS oct " of "BASS oct " te selecteren
Selecteer "BASS oct " als u het basgeluid één octaaf lager wilt invoeren.
Selecteer "BASS oct " als u het basgeluid één octaaf lager wilt invoeren.
fig.07-13d
Step weergave
Sound
groep
Octaaf voor bas
Quantize
TelMaat
6. Druk op [ ] [ ] om aan te geven,
welke Step u gaat opnemen.
7. Speel op de pad met de noot, die u wilt
opnemen.
Op het moment dat u speelt wordt de kracht waarmee u op de pad speelt als velocitywaarde opgenomen. De opname gaat nu automatisch een Step verder.
Lange noten invoeren
Houd de pad, die u opneemt, ingedrukt en druk op [ ]; druk net zo vaak op [ ] als de lengte waarmee u de noot wilt verlengen.
Als u de pad daarna loslaat, is de lengte van de noot ingesteld.
Ingevoerde noten wissen
1. Druk op [ ] [ ] ] om naar de Step te
gaan, die u wilt wissen.
2. Houd STEP REC [ ] ingedrukt en druk
op een pad.
68
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken
8. Herhaal indien nodig stap 5-7. Het ingangssignaal bevestigen
Druk op [ ] [ ] op de Step Recording pagina om naar andere Steps te gaan. U kunt door de Steps bewegen door [ ] of [ ] ingedrukt te houden. Als er op de positie waar u op [ ] drukt een noot aanwezig is, dan wordt deze noot afgespeeld.
* Bij verlengde noten wordt alleen het geluid van de
eerste Step afgespeeld.
Als u op [ ] drukt om langs de Steps te gaan, dan gaat START [ ] branden
bij het begin van het ritme ( ).
9. Druk op STOP [ ] om de opname te stoppen.
Het STEP REC [ ] lampje gaat uit.
* Als u tijdens een Step opname (STEP REC [ ]
brandt) op START [ ] drukt, dan schakelt de DR-3 om naar Realtime opname (p. 65).

Dynamiek aan het geluid toevoegen (Velocity Edit)

U kunt de dynamiek (velocity) van bepaalde noten in eerder opgenomen patronen veranderen. Door accenten aan de noten toe te voegen, kunt u het ritme levendiger laten klinken.
Druk op [MANU] om naar de Manual mode te gaan.
1.
Houd [ ] ingedrukt en druk op één van de Pattern pads, om aan te geven welk patroon u wilt opnemen.
Als u op de pad drukt, gaat deze knipperen.
2. Druk op STEP REC [ ] om naar de Step Recording pagina op het display te gaan.
3. Druk op [EDIT].
De Velocity Edit pagina verschijnt op het display.
fig.07-15d
Instrument Velocity
De positie van de noot wordt aangegeven met "maat-tel-tik". "Tik" is de term, die gebruikt wordt voor het aangeven van tijdseenheden die kleiner dan een tel zijn.
4. Druk op [ ] [ ] om naar de noot te gaan, waarvan u de velocitywaarde wilt wijzigen.
Als u op [ ] [ ] drukt worden alle noten één voor één getoond, ongeacht of het gaat om noten uit de drumpartij of de baspartij. Houd de knop ingedrukt om naat de noot te zoeken (u beweegt dan continu door de noten). Als u op [ ] drukt, dan wordt de op het display weergegeven noot afgespeeld. Als u op [ENTER] drukt, dan wordt de op het display weergegeven noot afgespeeld. U gaat dan niet naar de volgende noot.
5.
Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde te veranderen.
U kunt de velocitywaarde instellen tussen 1 en
127.
6. Herhaal indien nodig stap 4-5.
7. Druk op [EXIT] om Velocity Edit te
verlaten.
De Step Recording pagina verschijnt op het display.
Als u op STOP [ ] drukt, gaat u terug naar de Style pagina.
TikMaat Tel
Hoofdstuk
7
69
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken
De baspartij van het patroon
transponeren
Gebruik deze werkwijze om de baspartij te transponeren en het patroon op te slaan. (Key Transpose).
* De instellingen van Key Transpose worden tijdens het
opnemen genegeerd.
* Als er met de Key Transpose functie een noot tot buiten
het bereik van de DR-3 wordt getransponeerd, dan zal die noot klinken in het beschikbare octaaf daaronder of boven.
1. Druk op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Select <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], selecteer <PATTERN>, en druk vervolgens op [ENTER].
4. Druk op [ ], en selecteer <PTN KEY TRANS>.
fig.07-18d
5. Druk op [ ] [ ] om het patroon te selecteren, waarvan u de toonsoort wilt instellen.
Selecteer het patroon als "PTN KEY TRANS" op de bovenste regel van het display staat weergegeven. Als VARIATION [PTN] aanstaat, verschijnen de patronen als "VERSE Av", "VERSE Bv" en "VERSE Cv" op het display.
6. Draai aan de VALUE draaiknop om de toonsoort te selecteren.
U kunt de waarde in eenheden van een halve toon instellen, in het bereik van -12 tot +12.
7. Als u tweemaal op [EXIT] drukt, dan is de instelling gewijzigd en gaat u terug naar de vorige pagina.
1. Als u aan het opnemen bent, kunt u de opname stoppen door op STOP [ ] te
drukken.
2. Druk op START [ ].
Het opgenomen patroon wordt afgespeeld.
3. Druk op STOP [ ] om het patroon te stoppen.

<4> De gemaakte Style bevestigen

Speel nu de nieuwe Style af, om het tempo en de drumkits te controleren.
U kunt op TSC en VARIATION [PTN], [KIT] en [MUTE] drukken om de instellingen daarvan te controleren, en indien nodig aan te passen.

De gemaakte Style spelen

1. Druk op [MANU] of [AUTO].
2. Druk op een Pattern pad of op START
[ ] om de Style te starten.
3. Druk op [ENDING/STOP] of STOP [ ] om de Style te stoppen.

De instellingen bewerken

Na het maken van een nieuwe Style kunt u de volgende instellingen nog veranderen:
Style Tempo – "Het tempo van de Style instellen" (p. 62)
Kit instellingen – "De kit samenstellen" (p. 63)
TSC instellingen – "TSC instellen voor de Style" (p. 64)
VARIATION [MUTE] instellingen – "Instellen welk geluid er door VARIATION [MUTE] wordt uitgezet" (p. 63)

Opgenomen patronen afspelen

Speel het patroon af om te horen hoe het klinkt, nadat u het heeft opgenomen.
70
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken

Een naam geven aan, kopiëren en verwijderen van een Style

Een naam geven aan een Style

U kunt de naam van de thans geselecteerde Style bewerken; u kunt hier maximaal tien karakters voor gebruiken.
1. Selecteer de Style, die u wilt instellen, en druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], selecteer <NAME>, en druk vervolgens op [ENTER].
fig.07-24d
4. Druk op [ ] [ ] om naar de positie te gaan, waar u een (de) karakter(s) wilt invoeren.
5. Draai aan de VALUE draaiknop om een karakter te selecteren.
Door te drukken op [ENTER] kunt u wisselen tussen hoofdletters en kleine letters.
6. Herhaal indien nodig stap 4-5.
7. Als u tweemaal op [EXIT] drukt, dan is de
instelling veranderd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
De Style kopiëren
Hiermee kopieert u de Style naar een User Style.
1. Druk op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], selecteer <COPY> en druk vervolgens op [ENTER].
fig.07-19d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer van de Style, die u wilt kopiëren te selecteren, en druk vervolgens op [ ].
fig.07-20d
5. Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer te selecteren, waarnaar u de Style wilt kopiëren, en druk vervolgens op [ ].
fig.07-21d
Als u op [ ] drukt, dan gaat u terug naar de pagina, waar u zich direct voor deze handeling bevond.
6. Druk op [ENTER] om de Style te kopiëren.
Als u op [EXIT] drukt, dan wordt het kopiëren geannuleerd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
Hoofdstuk
7
71
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken

De Style wissen

1. Druk op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op[ ], selecteer <CLEAR> en druk vervolgens op [ENTER].
fig.07-22d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer van de Style die u wilt wissen te selecteren, en druk vervolgens op [ ].
fig.07-23d
Als u op [ ] drukt, dan gaat u terug naar de pagina, waar u zich direct voor deze handeling bevond.
5. Druk op [ENTER] om de Style te wissen.
Als u op [EXIT] drukt, dan wordt het wissen geannuleerd, en gaat u terug naar de vorige pagina.

Het kopiëren en wissen van patronen

Patronen kopiëren
Hiermee kopieert u patronen en User Styles naar een bepaald patroon.
1. Druk op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], selecteer <PATTERN> en druk vervolgens op [ENTER].
4. Druk op [ ], selecteer <COPY> en druk vervolgens op [ENTER].
fig.07-25d
5. Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer te selecteren van de Style, die u wilt kopiëren en druk vervolgens op [ ].
fig.07-26d
72
6. Draai aan de VALUE draaiknop om het
patroon dat u wilt kopiëren, te selecteren en druk vervolgens op [ ].
fig.07-27d
Hoofdstuk 7 Zelf Styles maken
7. Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer te selecteren waarnaar u het patroon wilt kopiëren en druk vervolgens op [ ].
fig.07-28d
8. Draai aan de VALUE draaiknop om het patroon te selecteren, waarnaar u het patroon wilt kopiëren en druk vervolgens op [ ].
fig.07-29d
Als u op [ ] drukt, dan gaat u terug naar de pagina waar u zich direct voor deze handeling bevond.
9. Druk op [ENTER] om het patroon te kopiëren.
Als u op [EXIT] drukt, dan wordt het kopiëren geannuleerd, en gaat u terug naar de vorige pagina.

Patronen wissen

Hiermee kunt u een bepaald patroon wissen.
1. Druk op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <STYLE>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], selecteer <PATTERN>, en druk vervolgens op [ENTER].
4. Druk op [ ], selecteer <CLEAR>, en druk vervolgens op [ENTER].
fig.07-30d
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de Style te selecteren, en druk vervolgens op [ ].
fig.07-31d
6. Draai aan de VALUE draaiknop om het patroon te selecteren, dat u wilt wissen en druk vervolgens op [ ].
fig.07-31d
Hoofdstuk
7
Als u op [ ] drukt, dan gaat u terug naar de pagina waar u zich direct voor deze handeling bevond.
7. Druk op [ENTER] om het patroon te wissen.
Als u op [EXIT] drukt, dan wordt het kopiëren geannuleerd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
73

Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])

Op de DR-3 kunt u op een eenvoudige en handige manier "Songs" maken, door patronen in een bepaalde speelvolgorde te rangschikken.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u zon Song kunt maken en spelen.

Wat is een Song?

Een aantal patronen die in een bepaalde speelvolgorde zijn gerangschikt, noemen we een "Song".
Op de DR-3 kunt u in totaal 100 Songs maken en opslaan.
In één Song kunt u maximaal 250 patronen opnemen.
* Als hij uit de fabriek komt bevat de DR-3 nog geen Song
data.
* Zie voor meer informatie over het spelen van Songs:
"Songs spelen" (p. 85).

Werkwijze voor het maken van Songs

De volgende stappen zijn nodig voor het maken van een nieuwe Song:
fig.08-01
<1> Selecteer een nummer voor de Song, die u gaat maken
<2> Maak de instellingen voor de nieuwe Song
- Stel het basistempo in
- Stel TSC in (Deze instellingen kunnen na het opnemen van de patronen nog worden gewijzigd)
<3> Neem de Song op
- Plaats de patronen (Step opname/Realtime opname)
- Bewerk de noten in de drumpartijen en baspartijen van de Song
<4> Bewerk de Song
- Voeg in (Insert)
- Verwijder (Delete)
- Kopieer (Copy)
- Verander het tempo op een bepaalde plek in de Song
<5> Controleer de gemaakte Song
- Bewerk de instellingen
74
<Maak de Song af>
- Geef een naam aan de Song
Er zijn twee manieren om de patronen bij stap

<3> op te nemen. Realtime opname

Hetgeen u speelt in de Manual mode (p. 43) wordt opgenomen als Song, zonder verandering.
U kunt een Realtime opname gebruiken om de drumpartij en de baspartij los van elkaar op te nemen. Na het rangschikken van de patronen in een nieuwe Song kunt u nog drum- en basgeluiden toevoegen, en eventuele andere wijzigingen in de Song aanbrengen (p. 78).

Step opname

Bij deze opnamemethode worden de patronen één voor één in een volgorde gerangschikt.
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])

Handige functies voor het maken van Songs

Het kopiëren van een Song is een handige methode als u wilt uitgaan van een eerder gemaakte Song: u kunt dan enkele patronen vervangen, het tempo en andere instellingen veranderen en het resultaat als nieuwe Song opslaan.
Het kopiëren en verwijderen van Songs (p. 84)

Met een voetschakelaar aangeven wanneer het patroon omwisselt

Als u tijdens het spelen van een Song een voetschakelaar gebruikt, dan kunt u op de DR-3 instellen dat een patroon zich blijft herhalen, totdat u de voetschakelaar indrukt.Op dat moment gaat de Song verder met het volgende patroon.
Dankzij deze instelling hoeft u niet van te voren aan te geven, hoe vaak ieder patroon gespeeld moet worden. In plaats daarvan kunt u ieder patroon gewoon één keer opnemen in de juiste volgorde en vervolgens met de voetschakelaar tijdens het spelen aangeven, wanneer de Song van het ene naar het andere patroon moet gaan.
Wilt u een voetschakelaar gebruiken om de patronen in een Song te laten wisselen, zet dan [EDIT] <SONG> "LoopType" op "BLOCK". Zie voor een verdere uitleg: "Een bepaald gedeelte laten herhalen" (p. 87)

<2> Stel de parameters van de nieuwe Song in

* Als de volgende parameters tijdens het spelen van een
Song worden veranderd, dan worden deze veranderingen ongedaan gemaakt als u op [EDIT] drukt (de oorspronkelijke instellingen van de Style of Song worden dan weer hersteld):
- Key Shift waarde (p. 42)
- Tempo waarde (p. 41)
- Sound Shape en Ambience waarden (p. 51, p. 52)

Het basistempo instellen

Hier stelt u het tempo in dat voor de nieuwe Song als referentie (het basistempo) geldt.
1. Druk op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
fig.08-02d-1
2. Selecteer <SONG>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Selecteer <InitTempo>.
fig.08-02d-2

<1> Selecteer een nummer voor de Song

1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het
spelen is; druk nu op [SONG].
2. Draai aan de VALUE draaiknop om een nummer (S001-S100) voor de Song die u gaat maken te selecteren.
fig.08-01d
Song naamSong nr.
Maat Style nr. Loop Play mode
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het
basistempo in te stellen.
U kunt het tempo instellen op een waarde tussen 20 en 260.
5. Als u op [EXIT] drukt, is de instelling gewijzigd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
Hoofdstuk
8
75
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])

TSC instellen voor de Song

Stel TSC (Sound Shape en Ambience) in voor de Song, die u aan het maken bent.
1. Selecteer de Song die u gaat instellen, en druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <SONG>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ] [ ], en selecteer het item dat u gaat instellen.
Item Waarde Omschrijving
Shape Sw
Shape
Ambi Sw
Ambi
fig.08-03d
ON, OFF
P1–P8, U1–U8
ON, OFF
P1–P8, U1–U8
Aan/uit instelling van Sound Shape voor de nieuwe Song.
Instelling van de Sound Shape voor de nieuwe Song.
Aan/uit instelling van Ambience voor de nieuwe Song.
Instelling van de Ambience voor de nieuwe Song.

<3> De Song opnemen

Met Step opname

Hierbij neemt u de Song op door de patronen één voor één aan te geven in de juiste speelvolgorde.
* Bij een Step opname wordt de data in eenheden van één
patroon opgenomen. U kunt niet individuele maten opnemen.
Druk eerst op [SONG], om naar de Song mode te gaan.
1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op STEP REC [ ].
De STEP REC [ ] knop gaat nu branden, en de Step Recordng pagina verschijnt op het display.
fig.08-04d
Style nr.Song nr.
Maat Pattern naam
2. Draai aan de VALUE draaiknop om de
Style te selecteren, gebruik de Pattern pads om het patroon dat u gaat opnemen te selecteren, en geef de Variation aan met VARIATION [PTN], [KIT] en [MUTE].
Op het display verschijnt het volgende:
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling gewijzigd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
76
Display Step Omschrijving
INTRO Druk op [INTRO/START]
VERSE A–C
/FA /FB /FC
v
END­ING
* Normaalgesproken wordt een fill-in aan het eind van het
Druk op [VERSE A-C]
Deze worden getoond of verborgen door te druk­ken op [FILL A-C]
Dit worden getoond of verborgen door te druk­ken op VARIATION [PTN], [KIT] en [MUTE]
Druk op [ENDING/ STOP]
Verse ingevoegd, maar u kunt een fill-in ook op een lege Step invoeren. Een lege Step wordt met "----" aangegeven als u op de Song pagina op [EXIT] drukt.
INTRO wordt ingevoerd
Verse A-C wordt ingevoerd
Fill A-C wordt ingevoerd De laatste maat van het Verse wordt een fill-in
Geeft aan dat één of meer VARIATIONs aan staan
ENDING wordt ingevoerd
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])
3. Druk op [ENTER] om het patroon op te nemen.
De maatnummers lopen automatisch op. De asterisk (*) geeft aan dat het weergegeven patroon nog niet is bevestigd. Als u op dit moment op [EXIT] drukt, dan verschijnt het reeds ingestelde patroon op het display. Als er nog geen patroon is bevestigd, dan verschijnt "----" op het display. Als u het patroon bevestigd, verdwijnt de asterisk.
4. Druk op [ ] [ ], om naar een andere Step te gaan voor de opname.
5. Herhaal indien nodig stap 2-4 om alle data van de Song op te nemen.
6. Druk op STOP [ ] om de opname te stoppen.
Het lampje van STEP REC [ ] gaat uit.
* Als u tijdens een Step opname (STEP REC [ ]
brandt) op START [ ] drukt, dan schakelt de DR-3 om naar Realtime opname (p. 65).
Een eerder opgenomen patroon tijdens een opname wissen
Met de volgende werkwijze kunt u het weergegeven patroon wissen:
1. Druk op [ ] [ ] om het patroon dat u wilt wissen weer te geven.
2. Houd STEP REC [ ] ingedrukt, en druk op [ENTER].
Het patroon wordt gewist en de daarop volgende patronen schuiven op.

Met Realtime opname

Het geluid wordt opgenomen, terwijl u de patronen wisselt met de pads.
* Als u een over een eerder opgenomen Song opneemt, dan
neemt de nieuwe data de plaats in van de oude data; de oude data wordt dan weggegooid.
Druk eerst op [SONG] om naar de Song mode te gaan.
1. Houd STEP REC [ ] ingedrukt, en druk op START [ ].
fig.08-02d-1
2.
Draai aan de VALUE draaiknop om de Style te selecteren; druk vervolgens op een Pattern pad om aan te geven welk patroon als eerste zal worden opgenomen.
De opname begint vanaf het aangegeven patroon. De Song recording pagina verschijnt op het display.
fig.08-05d
Maat Pattern naam
Style nr.Song nr.
3. Bespeel de DR-3, door de patronen met
de Pattern pads te wisselen.
Bespeel de DR-3, door de patronen met de Pattern pads te wisselen. Speel net zo als in de Style manual mode (p. 43). De ON/OFF stand van VARIATION [PTN], [KIT] en [MUTE] (p. 45) wordt ook opgenomen. U kunt ook een andere Style selecteren, door aan de VALUE draaiknop te draaien.
* Als u tijdens het spelen van een Style een andere Style
selecteert, verschijnt het “ ” teken voor de naam van de
volgende Style. De Style wisselt als het huidige patroon
is afgelopen, waarna het “ ” teken weer verdwijnt.
* De ON/OFF stand van de VARIATION knoppen en de
fill-ins kan alleen in eenheden van één patroon worden opgenomen.
4. Als u op [ENDING/STOP] drukt, wordt het
ENDING patroon gespeeld, waarna de DR-3 stopt te spelen en de opname stopt.
Wilt u de opname onmiddellijk stoppen, druk dan op STOP [ ].
Hoofdstuk
8
77
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])
Opgenomen patronen vervangen
Als u Realtime gaat opnemen over een gedeelte van een Song, waarin al patronen zijn opgenomen, dan worden de al aanwezige patronen in dat gedeelte vervangen door de nieuw opgenomen patronen.
1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [ ] [ ] om een maat te selecteren, vlak voor het punt waar u wilt gaan opnemen.
2. Houd STEP REC [ ] ingedrukt, en druk op START [ ].
3. Zodra u de bij de maat bent voor de maat die u wilt vervangen, selecteert u het patroon dat u wilt opnemen.
4. Druk op STOP [S] op de opname te stoppen [ ].
De eerder opgenomen data, na het punt waar u de opname stopt, blijft onaangetast.

Noten bewerken in de drumpartij en baspartij van een Song

Via een Realtime opname kunt u noten toevoegen aan of bewerken in de drum- en baspartijen in de Songs, die u heeft opgenomen. Bij het bewerken van noten moet u iets voor het punt dat u wilt bewerken beginnen met opnemen.
* U kunt geen noten opnemen in een lege Song zonder
opgenomen data.
* De data worden alleen als exclusieve patronen voor de
Song bewaart. De bewerkte noten worden niet meegenomen naar de patronen in de Style Play mode (als [MANU] of [AUTO] brandt). Andersom heeft het veranderen van patronen in de Style Play mode ook geen invloed op de Songs.
* U kunt in totaal voor alle Songs 100 exclusieve patronen
aanmaken.
Druk eerst op [SONG] om naar de Song mode te gaan.
1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [ ] [ ] om een maat te selecteren, vlak voor het punt waar u wilt gaan opnemen.
2. Druk op STEP REC [ ].
De Song Recording pagina verschijnt op het display.
3. Druk op [INST].
De volgende pagina verschijnt op het display:
fig.08-02d-1
78
4. Druk op [INST] om de Sound groep,
waaruit u gaat opnemen, te selecteren.
Weergave Groepnaam
DRUM Drumset
PERC Percussie
BASS Bas
BASS
BASS
Bas, één octaaf lager
Bas, één octaaf hoger
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de Quantize functie in te stellen.
Deze functie verbetert vergissingen in de timing in de geselecteerde notenwaarde, die het dichtst bij de vergissing ligt.
Weer-
gave
– –
Omschrijving
Uit. De noten worden zon­der de Quantize functie op­genomen, exact volgens de timing waarmee u op de pads speelde.
16en-triool noot 16e noot
8en-triool noot 8e noot
Omschrij-
ving
32e noot
6. Druk op START [ ].
STEP REC [ ] gaat branden, START [ ] knippert en de metronoom begint te spelen.
fig.08-06d
7. Neem op, terwijl u op de pads speelt, in het ritme van de metronoom.
De kracht, waarmee u op de pads speelt, wordt als velocitywaarde (geluidssterkte en accenten) opgenomen. Alleen de basnoten, die het laatst worden opgenomen, worden opgeslagen.
* Als er binnen een opnameperiode teveel noten worden
opgenomen, verschijnt de boodschap "Memory Full!!" op het display, waarna de opname stopt. Als de opname is gestopt, kunt u de noten verder bewerken.
8. Druk op STOP [S] om de opname te stoppen [ ].
Eerder opgenomen noten wissen tijdens een opname
1. Houd STEP REC [ ] ingedrukt, en druk op de pad, waaraan het geluid dat u wilt wissen is toegewezen.
Alle basnoten, ongeacht de toonhoogte, worden gewist gedurende de tijd dat u STEP REC [ ] en de pad ingedrukt houdt.
* Bij zowel Step opname als Realtime opname worden
patronen met bewerkte noten aangegeven met een
voor de patroonnaam.
* Als u over een patroon met bewerkte noten een ander
patroon opneemt, dan wordt het oude patroon en
verdwijnt het teken voor de patroonnaam.
U kunt voor patronen met bewerkte noten VARIATION [PTN] niet aanzetten en er ook geen fill-ins aan toevoegen. Als u VARIATION [PTN] aanzet of een fill-in toevoegt, dan wordt het patroon met bewerkte noten gewist.
Hoofdstuk
8
79
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])

<4> Songs bewerken

U kunt bepaalde gedeelten van een Song kopiëren of verwijderen.
Patronen aan de Song
toevoegen (INSERT)
Met deze handeling kunt u op een bepaald punt in de Song een patroon invoegen.
fig.08-ins
Verse B Insert
Verse A
Fill
Verse B
B
9 10 11 12
Aan te geven maat
Fill
Verse B Verse B
B
Intro
1 2 3 4 5 6 7 8
maat
Intro Verse A
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
maat
*
Patronen worden ingevoegd in eenheden van een heel patroon. U kunt niet slechts een deel van het totaal aantal maten van een opgenomen patroon invoegen.
* U kunt niet VARIATION aan- of uitzetten of fill-ins
toevoegen. Wilt u VARIATION aan- of uitzetten of fill­ins toevoegen, voeg dan eerst het patroon in, en bewerk het patroon daarna door middel van een Step opname.
1. Druk op [SONG], zodat het lampje gaat branden en druk vervolgens op STEP REC [ ].
De Song Recording pagina verschijnt op het display.
fig.08-07d
4. Selecteer <INSERT>; druk vervolgens op [ENTER].
fig.08-09d
5.
Draai aan de VALUE draaiknop om de Style van het in te voegen patroon te selecteren; druk vervolgens op [ ].
fig.08-10d
6. Draai aan de VALUE draaiknop om het patroon dat u wilt invoegen te selecteren; druk vervolgens op [ ].
fig.08-11d
7. Draai aan de VALUE draaiknop om in te stellen hoe vaak het ingevoegde patroon moet worden herhaald; druk vervolgens op [ ].
* Het maximale aantal Steps binnen één Song is 250.
Daarom kunt u bij "Times" niet een waarde instellen, die er voor zou zorgen dat het maximale aantal Steps zou worden overschreden.
Op het display verschijnt een bevestigingspagina.
fig.08-12d
2. Druk op [ ] [ ] tot u de maat ziet, waarop u het patroon wilt invoegen.
3. Druk op [EDIT].
fig.08-08d
80
Als u nu op [ ] drukt, dan keert de voorafgaande pagina terug op het display.
8. Druk op [ENTER] om het patroon in te voegen.
Als u op [EXIT] drukt, dan wordt de handeling geannuleerd, en keert u terug naar de vorige pagina.
9. Druk enkele malen op [EXIT], totdat u op de Song Recording pagina terugbent.
Als u op STOP [ ] drukt, gaat u naar de Song pagina.
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])
Een bepaald gedeelte
verwijderen (DELETE)
Hiermee verwijdert u onnodige patronen uit de Song.
fig.08-del
Delete
Intro Verse A
1 2 3 4
maat
Intro
1 2 3 4 5 6 7 8
maat
1. Druk op [SONG], zodat het lampje gaat branden en druk vervolgens op STEP REC [ ].
De Song Recording pagina verschijnt op het display.
2. Druk op [EDIT].
3. Druk op [ ], selecteer <DELETE> en
druk vervolgens op [ENTER].
fig.08-13d
Fill
Verse B Verse B
B
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Aan te geven maat
Fill
Verse A
B
Verse B
9 10 11 12
Op het display verschijnt een bevestigingspagina.
fig.08-13d
Als u nu op [ ] drukt, dan keert u terug naar de voorafgaande pagina.
6. Druk op [ENTER] om het aangegeven gedeelte te verwijderen.
Als u op [EXIT] drukt, dan wordt de handeling geannuleerd, en keert u terug naar de vorige pagina.
* Het proces van verwijderen kan wel een minuut duren
als het patroon zogenaamde "exclusieve" patronen bevat (p. 78).
7. Druk enkele malen op [EXIT], totdat u op de Song Recording pagina terugbent.
Als u op STOP [ ] drukt, gaat u naar de Song pagina.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de beginmaat van het gedeelte, dat u wilt verwijderen, te selecteren; druk vervolgens op [ ].
fig.08-14d
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de slotmaat van het gedeelte, dat u wilt verwijderen, te selecteren; druk vervolgens op [ ].
* U kunt niet een eerdere maat dan de beginmaat instellen als
de slotmaat van het gedeelte, dat u wilt verwijderen.
Hoofdstuk
8
81
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])
Een bepaald fragment kopiëren (COPY)
U kunt een bepaald fragment van een Song kopiëren, en dit gedeelte vervolgens op een andere plek van dezelfde Song invoegen.
fig.08-copy
Copy
Intro
1 2 3 4 maat
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 1617 18 19 20 maat
1. Druk op [SONG], zodat het lampje gaat branden; druk vervolgens op STEP REC [].
De Song Recording pagina verschijnt op het display.
2. Druk op [EDIT].
3. Druk op [ ], selecteer <COPY> en druk
vervolgens op [ENTER].
fig.08-16d
Fill
Verse A 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Verse A
Verse B Verse B
B
Fill
Verse BIntro
B
Verse A
Fill
B
Verse B
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de slotmaat van het fragment, dat u wilt kopiëren, te selecteren; druk vervolgens op [ ].
fig.08-18d
6. Draai aan de VALUE draaiknop om de maat, waarop u het gekopieerde fragment wilt invoegen, te selecteren; druk vervolgens op [ ].
fig.08-19d
7. Draai aan de VALUE draaiknop om in te stellen hoe vaak het ingevoegde patroon moet worden herhaald; druk vervolgens op [ ].
* Het maximale aantal Steps binnen één Song is 250.
Daarom kunt u bij "Times" niet een waarde instellen, die er voor zou zorgen, dat het maximale aantal Steps zou worden overschreden.
Op het display verschijnt een bevestigingspagina.
fig.08-20d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de beginmaat van het fragment, dat u wilt kopiëren, te selecteren; druk vervolgens op [ ].
fig.08-17d
* Het maximale aantal Steps binnen één Song is 250.
Daarom kunt u bij "EndMeas" niet een waarde instellen, die er voor zou zorgen, dat het maximale aantal Steps zou worden overschreden.
82
Als u nu op [ ] drukt, dan keert de voorafgaande pagina terug op het display.
8. Druk op [ENTER] om het patroon te kopiëren.
Als u op [EXIT] drukt, dan wordt de handeling geannuleerd, en keert u terug naar de vorige pagina.
* Het kopieerproces kan wel een minuut duren als het
fragment zogenaamde "exclusieve" patronen bevat (p. 78).
9. Druk enkele malen op [EXIT], totdat u op de Song Recording pagina terugbent.
Als u op STOP [ ] drukt, gaat u naar de Song pagina.

Het tempo veranderen op een bepaalde plek in de Song (TEMPO)

U kunt het tempo op een bepaalde plek in de Song laten veranderen.
Hierdoor is het tempo van alle op de aangegeven maat volgende maten veranderd.
1. Druk op [SONG], zodat het lampje gaat branden; druk vervolgens op STEP REC [ ].
De Song Recording pagina verschijnt op het display.
2. Druk op [ ] [ ] totdat de maat, waarop u het tempo wilt veranderen, op het display verschijnt.
3. Druk op [TEMPO(TAP)].
fig.08-21d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het tempo te selecteren.
Om het tempo aan te geven, moet u tenminste vier keer op [TEMPO (TAP)] drukken.
5. Druk op [ENTER] om de tempo verandering op te nemen.
Als u op [EXIT] drukt, verschijnt de voorafgaande pagina op het display.
Druk op [ ] om de Song pagina op te roepen.
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])

<5> De gemaakte Song controleren

Speel de opgenomen Song af om te controleren of het tempo en TSC goed zijn ingesteld.
Verander indien nodig de instellingen.

De gemaakte Song afspelen

1. Druk op [SONG].
2. Druk op START [ ] om de Song te
starten.
3. Druk op STOP [ ] om de Song te stoppen.

De instellingen bewerken

Na het afronden van het maken van een Song kunt u de volgende instellingen nog verder bewerken:
Basistempo – "Het basistempo instellen" (p. 75)
TSC instellingen – "TSC instellen voor de Song" (p. 76)
Hoofdstuk
De tempo verandering ongedaan maken
1. Druk op [SONG], zodat het lampje gaat branden; druk vervolgens op STEP REC [ ].
De Song Recording pagina verschijnt op het display.
2. Druk op [ ] [ ] om naar de maat te gaan, waarop het tempo is veranderd.
Bij Steps waarvan het tempo is veranderd verschijnt "Tempo" op het display.
3. Houd STEP REC [ ] ingedrukt, en druk op [ENTER].
De tempoverandering wordt ongedaan gemaakt.
8
83
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])

Een naam geven aan, kopiëren en verwijderen van een Song

Een naam geven aan een Song

U kunt de naam van een geselecteerde Song bewerken; u kunt hier maximaal tien karakters voor gebruiken.
1. Selecteer de Song, die u wilt instellen, en druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <SONG>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], selecteer <NAME> en druk vervolgens op [ENTER].
fig.08-23d
4. Druk op [ ] [ ] om naar de positie te gaan, waar u een (de) teken(s) wilt invoeren.
5. Draai aan de VALUE draaiknop om een teken te selecteren.
Door op [ENTER] te drukken kunt u wisselen tussen hoofdletters en kleine letters.
6. Als u tweemaal op [EXIT] drukt, dan is de instelling veranderd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
De Song kopiëren
1. Druk op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <SONG>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], selecteer <COPY> en druk vervolgens op [ENTER].
fig.08-24d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer van de Song te selecteren, en druk vervolgens op [ ].
fig.08-25d
5. Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer te selecteren, waarnaar u de Style wilt kopiëren, en druk vervolgens op [ ].
Een bevestigingspagina verschijnt op het display.
fig.08-26d
Als u op [ ] drukt, dan gaat u terug naar de pagina waar u zich direct voor deze handeling bevond.
6. Druk op [ENTER] om de Song te kopiëren.
Als u op [EXIT] drukt, dan wordt het kopiëren geannuleerd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
* Het kopieerproces kan wel een minuut duren als de Song
zogenaamde "exclusieve" patronen bevat (p. 78).
84
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])

De Song wissen

1. Druk op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <SONG>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], selecteer <CLEAR> en druk vervolgens op [ENTER].
fig.08-28d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer van de Song te selecteren, en druk vervolgens op [ ].
Een bevestigingspagina verschijnt op het display.
fig.08-29d
Als u op [ ] drukt, dan gaat u terug naar de pagina waar u zich direct voor deze handeling bevond.
5. Druk op [ENTER] om de Song te wissen.
Als u op [EXIT] drukt, dan wordt het wissen geannuleerd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
* Het wissen kan wel een minuut duren als de Song
zogenaamde "exclusieve" patronen bevat (p. 78).

Songs spelen

Speel de opgenomen Song af.
Naast de normale manier van Songs afspelen, kunt u ook het volgende doen:
Een bepaald fragment laten herhalen (Loop Play)
Patronen wisselen met behulp van een voetschakelaar (Block Loop)
Meerdere Songs achter elkaar laten afspelen (Song Chain)

Songs spelen

1. Zorg dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [SONG], zodat het lampje gaat branden.
Hierdoor gaat de DR-3 naar de Song mode.
fig.08-30d
Song nr.
2. Draai aan de VALUE draaiknop om een
Song te selecteren.
3. Druk op START [ ] om de Song te starten.
4. Druk op STOP [ ] om de Song te stoppen.
* Als u in de Song mode op een Pattern pad drukt, terwijl
[ ] brandt en de Song niet aan het spelen is, dan
begint de Song daardoor te spelen. U kunt de patronen niet wisselen met de Pattern pads.
Song naam
Style nr.Maat Loop Play mode
Hoofdstuk
8
85
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])
d
Patronen wisselen met een
voetschakelaar
Als een Song wordt afgespeeld, dan wisselen de patronen normaalgesproken in dezelfde volgorde als waarin ze zijn opgenomen. U kunt de DR-3 echter ook zo instellen, dat een patroon blijft herhalen, totdat u de voetschakelaar indrukt; op dat moment gaat de Song verder met het volgende patroon waarvan "Loop Type" op "BLOCK" (Block Loop) staat.
Bij het opnemen van een Song kunt u de patronen in de gewenste volgorde opnemen, waarbij u elk patroon slechts één maal hoeft op te nemen, zonder dat u hoeft aan te geven hoe vaak elk patroon moet worden herhaald. U kunt aangeven hoe vaak een patroon moet worden herhaald, door tijdens het spelen van de Song op de voetschakelaar te drukken.
Als "Loop Type" op "AB" staat, kunt u tijdens het spelen het fragment tussen de aangegeven "LoopStart" en "LoopEnd" parameters (Loop Play) laten herhalen door op de voetschakelaar te drukken. Druk nogmaals op de voetschakelaar om Loop Play te verlaten en de rest van de Song te spelen.
Wilt u patronen wisselen met een voetschakelaar, wijs dan eerst de " VERSE,LOOP" functie toe aan de voetschakelaar. Zie voor een verdere uitleg: "Functies toewijzen aan de voetschakelaar" (p. 49).
U kunt dezelfde functie ook uitvoeren door in plaats van op de voetschakelaar op [ENTER] te drukken.
fig.08-ftsw
Als "Block" is ingesteld
Als u op de voetschakelaar drukt, gaat de Song verder met het volgen
Song
Intro
Verse A
Fill
Verse B Verse C
B
Ending
1. Selecteer de gewenste Song; druk op [EDIT]..
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <SONG>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], en selecteer <LoopType>.
fig.08-33d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde te selecteren.
Waarde Omschrijving
Door elke druk op de voetschakelaar of [ENTER] wordt Loop Play aan- of uitgezet. Als Loop Play op ON staat,
AB
BLOCK
* “Als Loop Play op OFF staat, verschijnt "LP:OFF" op
het display.
verschijnt "LP:ON" op het display. De maten waarop Loop Play begint en eindigt stelt u in met "LoopStart" en "LoopEnd". Zie verder: "Een bepaald fragment laten herhalen" (p. 87).
Als de voetschakelaar of [ENTER] wordt ingedrukt, gaat de Song verder met het volgende patroon. Als Block Loop op ON staat ver­schijnt "LP:BLK" op het display.
5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling veranderd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
Als "AB" is ingesteld
Met de voetschakelaar zet u Loop Play aan/uit.
Song
Intro
Fill
Verse A
Verse B Verse C
B
LoopStart LoopEnd
86
Ending
Hoofdstuk 8 Songs maken en spelen ([SONG])
Een bepaald fragment laten herhalen
Hiermee stelt u in dat een bepaald fragment wordt herhaald (Loop Play).
1. Selecteer de gewenste Song; druk vervolgens op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <SONG>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ] om <LoopStart> of <LoopEnd> te selecteren; druk vervolgens op [ENTER].
De beginmaat van Loop Play wordt met <LoopStart> ingesteld; de eindmaat van Loop Play met <LoopEnd>.
fig.08-31d
Meerdere Songs achter elkaar
laten afspelen (Song Chain)
U kunt in een Song aangeven welke Song er na afloop direct op zal volgen. Door in elke Song aan te geven welke Song er op zal volgen, kunt u 100 Songs aan één stuk laten afspelen.
U kunt ook aangeven, welke Song er moet worden herhaald.
fig.08-chain
Song 001
Song Chain: 002
1. Selecteer de gewenste Song, en druk vervolgens op [EDIT]..
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Selecteer <SONG>, en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], en selecteer <Chain>.
fig.08-35d
Song 002
Song Chain: 003
Song 003
Song Chain: OFF
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de begin- en eindmaat van Loop Play in te stellen.
5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling veranderd, en gaat u terug naar de vorige pagina.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
Waarde Omschrijving
OFF
REPEAT De Song(s) wordt(worden) herhaald.
S001– S100
Speelt de geselecteerde Song eenmaal af en stopt vervolgens.
De geselecteerde Song wordt gespeeld, en wordt gevolgd door de volgende aangegeven Song.
5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling veranderd en gaat u terug naar de vorige pagina.
* Bij het wisselen van Song in een Song Chain kan het even
duren, voordat bepaalde TSC instellingen (p. 51) worden gewijzigd.
87
Hoofdstuk
8

Hoofdstuk 9 De werkconfiguratie wijzigen (System)

Onder deze instellingen vallen de gevoeligheid van de pads, de Master Tuning en andere algemene instellingen.

Het instellen

1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [EDIT].

De Edit menu pagina verschijnt op het display.
fig.09-01d

2. Druk op [ ], selecteer <SYSTEM> en druk vervolgens op [ENTER].

fig.09-02d

3. Druk op [ ] [ ], om een parameter te selecteren.

Display Omschrijving
Selecteert de partijen die via
Output
Auto Type
FS1
FS2
PadSens
Mstr Tune
Click Level
de OUTPUT jacks worden uitgestuurd.
Verandert de volgorde van de patronen tijdens het spelen in de Auto mode.
Wijst een functie toe aan voetschakelaar 1.
Wijst een functie toe aan voetschakelaar 2.
Aanpassing van de gevoelig­heid van de pads.
Instelling van de referentie­toonhoogte van de baspartij.
Aanpassing van het volume van de metronoom.
Pagina
p. 89
p. 47
p. 49
p. 49
p. 89
p. 89
p. 89
Display Omschrijving
Deze parameter bepaalt of de DR-3 de "Slave" is, bij aan-
Sync
Drum MidiCh
Bass MidiCh
<FAC­TORY RESET>
sluiting op een extern MIDI apparaat en het synchronis­eren van de DR-3 met dit apparaat.
Instelling van het MIDI kanaal van de drumpartij.
Instelling van het MIDI kanaal van de baspartij.
Herstelt alle instellingen in de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Pagina
p. 95
p. 94
p. 94
p. 18

4. Draai aan de VALUE draaiknop op de waarde in te stellen.

5. Als u op [EXIT] drukt, dan is de instelling veranderd, en gaat u terug naar de vorige pagina.

88
Hoofdstuk 9 De werkconfiguratie wijzigen (System)

Selecteren van de partijen die via de OUTPUT jacks worden uitgestuurd

U kunt instellen welke partijen er te horen zullen zijn via een extern aangesloten audioapparaat dat op de OUTPUT jacks is aangesloten.
fig.09-03d
Parame-
ter
Output
Waarde Omschrijving
ALL
DRUM
BASS
Alle geluiden in alle partijen zijn te horen.
Alleen de drumgeluiden zijn te horen; de baspartij staat uit.
Alleen het basgeluid is te horen; de drumpartij staat uit.

De gevoeligheid van de pads instellen

Als deze parameter op een lage waarde staat ingesteld, zijn de pads minder gevoelig. Hoewel sterke accenten alleen te horen zijn als u de pads hard aanslaat, kunt u met deze instelling meer nuances en subtiliteit in uw spel aanbrengen.
Bij een hogere waarde zijn de pads gevoeliger. Met deze instelling kunt u weliswaar ook door zacht aan te slaan sterke accenten geven, u verliest wel de mogelijkheid om subtiele verschillen aan te brengen.
fig.09-05d

De referentietoonhoogte van de baspartij instellen

De referentietoonhoogte van de baspartij kan worden ingesteld tussen A = 438 Hz en A = 445 Hz.
* Deze instelling is niet van invloed op de drumgeluiden.
fig.09-06d
Parameter Waarde
MstrTune 438–445 Hz

Het volume van het metronoomgeluid veranderen

Hiermee verandert u het volume van het metronoomgeluid, bij gebruik van een Realtime opname voor het opnemen van patronen.
fig.09-07d
Parameter Waarde
ClickLevel 1–10
Hoofdstuk
Parameter Waarde Omschrijving
1–10
PadSens
Fix
De velocitywaarde wordt niet beïnvloedt door de kracht, waarmee u de pads aanslaat.
9
89

Hoofdstuk 10 Zelf een kit samenstellen

U kunt de instellingen van de User Style kits zelf veranderen (editen): u kunt instellen uit welke geluiden de kit bestaat en hoe de geluiden klinken zullen klinken.
U kunt in totaal 50 kits met bewerkte instellingen opslaan als "User kits".
* De instellingen van Preset kits (met een "P" voor het
nummer) kunnen niet worden veranderd.
* Volgens de fabrieksinstellingen bevatten de User kits
(U001-U50) dezelfde instellingen als de Preset kits
(P001-P50).
* Sommige instellingen kunnen tijdens het spelen niet
worden gewijzigd. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is, voordat u deze instellingen gaat wijzigen.

Het instellen

1. Let op dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [EDIT].

De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
fig.09-10d

2. Druk op [ ], selecteer <KIT> en druk vervolgens op [ENTER].

fig.09-11d
3. Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer van de kit, die u wilt instellen, te selecteren; druk vervolgens op [ ].
fig.09-12d

4. Draai aan de VALUE draaiknop om de Sound groep te selecteren.

Displayed Groep Naam
DRUM Drumset
PERC Percussie
BASS Bas
oct BASS
oct BASS
Het basgeluid, één octaaf lager
Het basgeluid, één octaaf hoger

5. Druk op de pad, die u wilt bewerken.

U hoeft geen pad aan te geven als "BASS" als Sound groep is geselecteerd.

6. Druk op [ ] [ ] om de parameter die u wilt instellen te selecteren.

Display Omschrijving
Instelling van het geluid
Inst
Level
Pan
<NAME>
<COPY> Kopiëren van de drumkit. p. 92
dat aan de pad is toegewezen.
Instelling van het volume van het geluid.
Instelling van de stereo­plaatsing (pan) van het geluid.
Een naam geven aan de drumkit.
Pagina
p. 91
p. 91
p. 91
p. 91

7. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.

8. Herhaal indien nodig stap 4-7.

9. Bent u klaar met de instelling, druk dan
enkele malen op [EXIT], totdat u de Edit mode verlaat.
* Als u de Edit mode verlaat, worden de parameterwaarden
in de kit weer hersteld in de ingestelde waarden van de Style of Song (p. 63).
90
Hoofdstuk 10 Zelf een kit samenstellen

Selecteren welke geluiden er aan de pads zijn toegewezen

Hiermee selecteert u welke geluiden er aan de pads worden toegewezen.
fig.09-14d
Parameter Waarde
Inst
* U kunt geen basgeluiden selecteren voor de drumpartij; u
kunt geen drumpartijen selecteren voor de baspartij.
Zie: "Instrument/bas geluidenlijst" (p. 104).

Het volume instellen

Hiermee kunt u het volume van elk geluid instellen. Als u op de pads speelt, wordt de velocitywaarde aangepast binnen het bereik,
dat u hier instelt.
fig.09-15d

De stereoplaatsing van het geluid instellen

Hiermee stelt u de stereoplaatsing van elk geluid in; er zijn vijftien verschillende instellingen mogelijk.
fig.09-16d
Parameter Waarde
Pan L7–CENTER–R7
fig.09-pan
CENTER
R7L7 L1 R1

De kit een naam geven

U kunt de naam van een geselecteerde kit bewerken; u heeft hiervoor maximaal acht tekens tot uw beschikking.
fig.09-17d
Parameter Waarde
Level 0–15
Druk op [ENTER].
fig.09-18d
Druk op [ ] [ ] om naar het punt te gaan waar u een (de) teken(s) wilt invoegen.
Door op [ENTER] te drukken, kunt u wisselen tussen hoofdletters en kleine letters.
Draai aan de VALUE draaiknop om een teken te selecteren.
91
Hoofdstuk
10
Hoofdstuk 10 Zelf een kit samenstellen

De kit kopiëren

Hiermee kopieert u een kit naar een User kit (U01-U50).
fig.09-19d
Druk op [ENTER].
fig.09-20d
Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer van de kit die u wilt kopiëren te selecteren; druk vervolgens op [ ].
fig.09-21d
Draai aan de VALUE draaiknop om het nummer, waarnaar u de kit wilt kopiëren te selecteren; druk vervolgens op [ ].
fig.09-22d
Druk op [ENTER] om de kit te kopiëren.
Als u op [ ] drukt, gaat u terug naar de voorafgaande pagina.
U kunt de handeling annuleren door op [EXIT] te drukken; u gaat dan terug naar de voorafgaande pagina.
92

Hoofdstuk 11 Externe MIDI apparatuur aansluiten en gebruiken

Wat is MIDI?

MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een universele standaard, die de onderlinge uitwisseling van speeldata en andere informatie tussen elektronische muziekinstrumenten en computers mogelijk maakt. Als apparaten met MIDI aansluitingen door middel van MIDI kabels met elkaar zijn verbonden, dan kunnen deze apparaten naar elkaar data verzenden en data ontvangen.

MIDI aansluiting

De DR-3 is uitgerust met een MIDI IN aansluiting.
fig.10-01
MIDI IN aansluiting
MIDI IN
Via deze aansluiting kunt u data ontvangen van een extern MIDI apparaat.
Verbind deze met de MIDI OUT aansluiting op het externe MIDI apparaat.
Met de DR-3 is met MIDI data het volgende mogelijk:
De DR-3 aansturen met een extern MIDI apparaat
De DR-3 starten/stoppen en synchroniseren vanaf een digitale recorder of MIDI sequencer.
Gespeeld materiaal afkomstig van een extern MIDI apparaat opnemen op de DR-3.

MIDI implementatiekaart

Voor het uitwisselen van MIDI data is het nodig dat de verzonden data voor beide apparaten te lezen is. De gebruiksaanwijzing van een MIDI apparaat bevat altijd een MIDI implementatie­kaart, waarmee u de compatibiliteit van uw apparaat met andere apparaten snel kunt controleren. Door de MIDI implementatiekaarten van de verschillende apparaten met elkaar te vergelijken, kunt u vaststellen welke data u kunt uitwisselen.
* Zie voor meer informatie over MIDI gebruik op dit
apparaat: "MIDI Implementatie" (p. 117).
* Sommige MIDI boodschappen kunnen tijdens het
bewerken (editen) niet worden ontvangen.

De DR-3 starten/stoppen en synchroniseren vanaf een digitale recorder of MIDI sequencer.

U kunt de DR-3 synchroniseren met digitale recorders, MIDI sequencers, drumcomputers en andere vergelijkbare apparaten.

Master en Slave

Als u twee of meer apparaten synchroniseert, dan wordt één apparaat de Master en alle andere apparaten Slave.
fig.10-02
MIDI OUT
Master
Als het Master apparaat wordt gestart of gestopt, dan wordt er voor deze handeling een MIDI boodschap verzonden. De Slave(s) starten of stoppen dan in overeenstemming met deze MIDI boodschap.
Bovendien wordt er in verband met het tempo door het Master apparaat MIDI klok-data verzonden. De Slave wordt dan met deze klok­data gesynchroniseert.
Andere data die vanaf het Master apparaat naar een Slave apparaat worden verzonden: Song nummers (Song Select) en de positie binnen een afgespeelde Song (Song Position Pointer).
MIDI IN
Slave (DR-3)
Chapter
11
93
Hoofdstuk 11 Externe MIDI apparatuur aansluiten en gebruiken
Data, die met de DR-3 worden gesynchroniseerd
De volgende MIDI boodschappen worden tijdens synchronisatie met de DR-3 verwerkt:
Start
Timing Clock
Continue
Song Select
Stop
Song Position Pointer
* Raadpleeg voor meer informatie over de MIDI
boodschappen, die door de door u aangesloten apparatuur kunnen verwerkt, de bijbehorende gebruiksaanwijzingen.
* Bij het synchroniseren van een drumcomputer met de
DR-3 moet u er op letten, dat er geen geluiden worden afgespeeld door de DR-3, als reactie op ontvangen Note boodschappen van de aangesloten drumcomputer. Zorg ervoor dat er geen Note boodschappen worden verzonden door het aangesloten apparaat, of stel de DR-3 zo in dat er geen Note boodschappen kunnen worden ontvangen. Zie het volgende gedeelte voor meer informatie over de instellingen van MIDI kanalen op de DR-3:

De MIDI kanalen instellen

Voor het goed ontvangen van speeldata, moeten de MIDI kanalen van de verzendende en ontvangende apparaten overeenkomen.
U kunt de drumpartij en baspartij aan verschillende MIDI kanalen toewijzen.
1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Druk op [ ], selecteer <SYSTEM> en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], en selecteer om in te stellen <DrumMidiCh> of <BassMidiCh>.
fig.09-08d
94
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de
waarde in te stellen.
Parameter
Drum MidiCh
Bass MidiCh
* Program Change boodschappen worden ontvangen op
het MIDI kanaal van de drumpartij.
Waarde
Instelling van het MIDI kanaal van de drumpartij
OFF,
Als deze op "OFF" staat,
1–16
worden er geen Note en Program Change bood­schappen ontvangen.
Instelling van het MIDI kanaal van de baspartij
OFF,
Als deze op "OFF" staat,
1–16
worden er geen Note bood­schappen ontvangen.
5. Druk enkele malen op [EXIT], totdat u de Edit mode heeft verlaten.
Hoofdstuk 11 Externe MIDI apparatuur aansluiten en gebruiken

De Sync Mode instellen

Bij het aansluiten van een extern MIDI apparaat en het synchroniseren van speeldata, bepaalt u hiermee of de DR-3 de Slave wordt.
1. Zorg ervoor dat de DR-3 niet aan het spelen is; druk nu op [EDIT].
De Edit Menu pagina verschijnt op het display.
2. Druk op [ ], selecteer <SYSTEM> en druk vervolgens op [ENTER].
3. Druk op [ ], en selecteer <Sync>.
fig.10-03d
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
Param-
eter
Sync
5. Druk enkele malen op [EXIT], totdat u de Edit mode heeft verlaten.
* Als de DR-3 als Slave apparaat functioneert, dan kan het
tempo niet vanaf de DR-3 worden aangestuurd.
Waarde Omschrijving
Als de vanuit stilstand van­af een extern MIDI appa-
AUTO
REMOTE
INT
raat een Start boodschap wordt ontvangen, dan schakelt de DR-3 automa­tisch naar Slave.
De boodschappen, die van­af het externe MIDI appa­raat worden ontvangen, worden alleen gebruikt voor het aansturen van starten en stoppen.
U kunt ontvangen Note boodschappen van een extern MIDI apparaat gebruiken voor het spelen van geluiden uit de interne klankgenerator van de DR-3, zonder synchronisatie.

De DR-3 aansturen vanaf een extern MIDI apparaat

U kunt de DR-3 aansturen door speeldata vanaf een extern MIDI apparaat te verzenden.
fig.10-05
MIDI Keyboard
MIDI OUT
MIDI IN
DR-3

MIDI kanalen

Voor het uitwisselen van speeldata tussen de een extern MIDI apparaat en de DR-3 moeten de instellingen van de MIDI kanalen op beide apparaten hetzelfde zijn. Speeldata kunnen alleen succesvol worden uitgewisseld als de MIDI kanalen overeenkomen. Zie voor meer informatie over het instellen van de MIDI kanalen op de DR-3: "De MIDI kanalen instellen" (p. 94).
Chapter
11
95
Hoofdstuk 11 Externe MIDI apparatuur aansluiten en gebruiken

Speeldata, die door de DR-3 wordt verwerkt

Note boodschappen
Deze boodschappen geven aan hoe de geluiden in de drumpartij en baspartij worden gespeeld. Ze komen overeen met de speeldata van toetsen op een toetsenbord. Hieronder ziet u de verschillende soorten Note boodschappen:
Note Number
Note On De pad wordt gespeeld
Note Off De pad wordt losgelaten
Velocity
Hieronder ziet u hoe de pads van de DR-3 overeenkomen met de Note Number boodschappen:
fig.10-06
Als "DRUM" bij "INST" is geselecteerd
36 38 37 42 46 53 51 49
Als "PERC" bij "INST" is geselecteerd
Nummer van de pad, waaraan het geluid of het basgeluid is toegewezen
Sterkte, waarmee de pad wordt gespeeld
48
45 41 57 58
69
75 70 67 68

Gespeeld materiaal afkomstig van een extern MIDI apparaat op de DR-3 opnemen

Op de DR-3 kunt u in Realtime opnemen wat er op een MIDI toetsenbord of op MIDI pads wordt gespeeld. U kunt de DR-3 ook gebruiken voor het opnemen van speeldata, akomstig van een sequencer of drumcomputer.
* Gaat u gespeelde data opnemen vanaf een extern
apparaat, zet dan "Sync" bij [EDIT] <SYSTEM> op "AUTO" (p. 95).
* Voor het goed ontvangen van speeldata, moeten de MIDI
kanalen van de verzendende en ontvangende apparaten overeenkomen. Zie p. 94 voor meer informatie over het instellen van MIDI kanalen.

Gespeelde data op een MIDI toetsenbord of MIDI pads opnemen op de DR-3

Als u gespeelde data op een MIDI toetsenbord of MIDI pads opneemt als patronen op de DR-3, dan worden deze in Realtime opgenomen.
fig.10-05
MIDI Keyboard
62 63 64 60 61 39 56 54
Als "BASS" bij "INST" is geselecteerd, zijn de Note Numbers 28-64.
Als u op één van de pads op de DR-3 drukt, dan wordt het Note Number van deze pad verzonden.
Als er van een extern MIDI apparaat een Note Number wordt ontvangen, dan wordt het instrument of basgeluid dat aan de corresponderende pads is toegewezen afgespeeld.
* Ontvangen Note Numbers, die niet met een pad
overeenkomen, worden genegeerd.
Program Change
Door deze boodschap wisselt de drumkit.
* Program Change boodschappen worden op het MIDI
kanaal van de drumpartij ontvangen.
* Raadpleeg voor meer informatie over de MIDI
boodschappen, die door de door u aangesloten apparatuur kunnen verwerkt, de bijbehorende gebruiksaanwijzingen.
96
MIDI OUT
MIDI IN
DR-3
Volg eerst de aanwijzingen bij "<2> De instellingen voor de nieuwe Style maken" (p. 62), voor de benodigde instellingen. Volg de aanwijzingen bij stap 5 van "De drumpartij opnemen" (p. 65) (of "De baspartij opnemen" (p. 66)) voor het opnemen van het MIDI toetsenbord of de MIDI pads.
Druk op STOP [ ] om de opname te stoppen.
Hoofdstuk 11 Externe MIDI apparatuur aansluiten en gebruiken

Data van een sequencer of drumcomputer opnemen

Als u een sequencer of drumcomputer aansluit en de hierop gespeelde data wilt opnemen, dan wordt de start van de opname op de DR-3 aangestuurd middels het aangesloten apparaat.
fig.10-08
MIDI OUT MIDI IN
MIDI Sequencer
etc.
DR-3
Druk op [MANU] op de DR-3, zodat het lampje gaat branden; druk nu op STEP REC [ ]. De DR-3 begint met opnemen vanaf het moment, dat de data op de aangesloten sequencer of drumcomputer wordt afgespeeld.
Druk op STOP [ ] om de opname te stoppen.
97
Chapter
11

Bijlagen

98

Problemen oplossen

Functioneert de DR-3 niet naar behoren, controleer dan eerst onderstaande lijst.
Functioneert de DR-3 na het controleren van de zaken die in de lijst worden genoemd nog steeds niet goed, neem dan contact op met uw plaatselijke Roland Service of uw Roland dealer.
Probleem Controleer/oplossing
Staat het volume zacht (p. 17)?
Staat Output op "DRUM" of "BASS" ingesteld (p. 89)?
Geen geluid
Geluid valt uit
De DR-3 start niet als u op START [ ] drukt
De STEP REC [ ] wordt in­gedrukt, knippert de knop niet/ de opname begint niet als STEP REC [ ] ingedrukt wordt gehouden en op START [ ] wordt gedrukt.
Er is geen metronoomgeluid tijdens Realtime opnemen
De instellingen (Kits, Styles en TSC) kunnen niet worden gewijzigd
De DR-3 kan niet vanaf een extern MIDI apparaat worden aangestuurd/het externe MIDI apparaat kan niet vanaf de DR-3 worden aangestuurd
De voetschakelaar werkt niet
Staat het level van het geluid op "0" (p. 91)?
Heeft u een Style, patroon of Song zonder speeldata
geselecteerd?
Speelt u teveel geluiden tegelijkertijd?
De DR-3 is maximaal 12-stemmig polyfoon.
Heeft u een Style, patroon of Song zonder speeldata
geselecteerd?
Heeft u een Preset Style geselecteerd?
Selecteer een User Style, met een "U" voor het nummer (p. 62).
Heeft u de Edit mode geselecteerd?
Druk een aantal maal op [EXIT], totdat u de Edit mode heeft
verlaten
Staat het metronoomvolume (Click level) op "0" (p. 89)?
Heeft u een Preset geselecteerd?
Selecteer een User instelling, met een "U" voor het nummer
(p. 62, p. 75 en p. 90).
Bepaalde data kan niet tijdens het spelen worden gewijzigd.
Zorg ervoor dat de DR-3 eerst stopt met spelen, en verander
vervolgens de instelling.
Zijn de MIDI kanalen correct ingesteld (p. 94)?
Zijn de Note Numbers correct (p. 96)?
Sommige MIDI boodschappen kunnen niet tijdens het be-
werken (editen) worden ontvangen.
Druk een aantal maal op [EXIT], totdat u de Edit mode heeft
verlaten.
Is de voetschakelaar correct aangesloten (p. 29)?
Tijdens het opnemen of bewerken (editen) heeft het omhoog
brengen van de voetschakelaar geen effect.
Bijlagen
99

Boodschappen op het display

Boodschap Keep Power On!
Now Working...
Oorzaak Er wordt data naar het geheugen
geschreven.
Handeling Zet nooit de stroom uit als deze
boodschap op het display staat. Hierdoor kan het interne geheugen onherstelbaar beschadigd raken.
Boodschap Battery Low!
Oorzaak De batterijen van de DR-3 zijn bijna
leeg.
Handeling Gebruik de adapter of vervang
binnen korte tijd de batterijen (p. 15). Druk op een willekeurige knop om deze boodschap te verwijderen. Als u het apparaat in deze toestand blijft gebruiken, dan kan het zijn dat het geluid vervormd raakt of dat de DR-3 niet meer naar behoren functioneert.
Boodschap Can Not Edit!
Oorzaak De instellingen van Preset Styles,
Preset Kits en TSC Presets, met een "P" voor het nummer, kunnen niet worden gewijzigd.
Handeling Selecteer User Styles, User Kits of TSC
Presets met een "U" voor het nummer.
Handeling Als u nieuwe data op Preset data wilt
baseren, kopieer dan de Preset data naar het User geheugen, voordat u de instellingen gaat wijzigen.
Boodschap Can Not Record
Oorzaak U kunt niet opnemen over Preset
Styles.
Handeling Selecteer een User Style om in op te
nemen.
Boodschap Data Empty!
Oorzaak Geen data.
Boodschap Memory Full!
Oorzaak Het geheugen is vol. Handeling Probeer de handeling nogmaals. Handeling Verwijder onnodige patronen en
Songs (p. 73 en p. 85).
Boodschap Song Data Full!
Oorzaak Er is geen ruimte meer over in de
Song voor het opnemen van nog meer patronen.
Handeling U kunt maximaal 250 patronen
opnemen of kopiëren in één Song.
Boodschap Excl. Ptn Full!
Oorzaak Het maximale aantal Exclusive
Patterns in de Songs is bereikt (p. 78).
Handeling Om door te kunnen opnemen of
kopiëren moet u eerst de Exclusive Patterns verwijderen.
Boodschap Stop SEQ!
Oorzaak De handeling, die u probeerde uit te
voeren, kan niet worden uitgevoerd terwijl een Style of Song aan het spelen of opnemen is.
Handeling Druk eerst op STOP [S] om de Style of
Song te stoppen met spelen of opnemen; probeer de handeling nu opnieuw.
Boodschap MIDI Off Line!
Oorzaak Er is een MIDI Active Sensing storing
opgetreden. Er is iets mis met het apparaat of de kabel die op MIDI IN is aangesloten.
Handeling Controleer het apparaat of de kabel
die op MIDI IN is aangesloten.
Boodschap MIDI Full!
Oorzaak Er zijn teveel MIDI boodschappen in
één keer ontvangen; de DR-3 kon ze niet allemaal verwerken.
Handeling Verminder het aantal MIDI
boodschappen, dat door het verzendende apparaat wordt verzonden.
Boodschap Too Busy!
Oorzaak Het systeem heeft geprobeerd om een
ongebruikelijk grote hoeveelheid data in één keer te verwerken, maar is daar niet in geslaagd.
Handeling Zorg ervoor dat het apparaat geen
overdadig grote hoeveelheden data (patronen of ontvangen MIDI boodschappen) in één keer te verwerken krijgt; probeer de hoeveelheid data te verkleinen.
Boodschap System Error!
Oorzaak Er is een onbekende storing in het
systeem opgetreden.
Handeling Stop onmiddellijk het apparaat te
gebruiken, en neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland dealer.
100
Loading...