1. F. Robotics Acquisitions, Hatzabar St., Industrial Zone, Pardesiya, Israel
verklaart dat de onder item 2 beschreven machines overeenstemmen met de richtlijnen
beschreven onder items 3 & 4.
2. Product: Door een accu van 24 Volt aangedreven automatische robot grasmaaier, model
RL350, RL500, RL550, RL800 RL850 en RL1000*.
Serienummer: kijk naar de aanduiding op de grasmaaier.
3. Getest door het "British Standards Institute (BSI)" voor overeenstemming met machine
veiligheid regelgeving 1992, Basis gezondheids- en veiligheidseisen in verband met ontwerp
en constructie van machines.
De machines zijn getest volgens volgende Europese standaards:
EN 292: Delen 1 en 2:1991, Machine Veiligheid - basis concepten, algemene principes voor
ontwerp.
EN 294: 1992, Machine Veiligheid - Veiligheidsafstanden om te vermijden dat de bovenste
ledematen gevarenzones kunnen bereiken.
EN 418:1992, Machine Veiligheid - Noodstopsystemen, functionele aspecten - ontwerpprincipes.
EN 60204: Deel 1:1997, Machine Veiligheid - Elektrische uitrusting van machines - algemene
eisen.
EN 60335: Deel 1:1994, Veiligheid van huishoud- en andere gelijkaardige elektrische
toestellen.
Bovendien werd rekening gehouden met volgende Nationale standaarden en ontwerpen bij
het testen van de machine:
BS 3456: Deel 2: Sectie 2.42: 1997, Veiligheid van huishoud- en andere gelijkaardige
elektrische toestellen - Sectie 2.42 Door accu aangedreven grasmaaiers.
PrEN 50338: 1999, Veiligheid van huishoud- en andere gelijkaardige elektrische toestellen Specifieke eisen voor handbediende, door accu aangedreven elektrische grasmaaiers.
De geluidstesten zijn uitgevoerd volgens de vereisten van: 79/113/EEC en 88/181/EEC.
De resultaten zijn gepubliceerd door BSI in rapport nummer 282/4077203 met datum 14 Juli
4. Ook getest door Hermon Laboratories voor overeenstemming met de richtlijn 89/336/EEC
voor elektromagnetische compatibiliteit. De resultaten zijn gepubliceerd door Hermon
Laboratories in rapport nummer Frienmc_EN.14123 met datum 21 Juni 2000.
Rakevet Industry Zone, Binyamina, 30550, Israel.
5. Gemeten geluidsvermogenniveau: 85 db.
6. Gewaarborgd geluidsvermogenniveau: 90 db.
7. De technische documentatie wordt bijgehouden door Dhr. Dedy Gur, directeur
productkwaliteit.
Ik verklaar hierbij dat het hierboven beschreven product beantwoordt aan de vereisten zoals ze
hierboven gespecificeerd zijn.
* Het originele model RL500 werd getest door BSI in 2000. Alle modellen van Friendly Robotics die
momenteel verkocht worden, werden getest door F. Robotics Acquisitions Ltd.
Uitgegeven te Shai Abramson - Senior VP R&D
Pardesiya, Israel
2
De producten zijn gebouwd door F. Robotics Acquisitions (Friendly Robotics).
Product, productspecificaties en dit document zijn onderworpen aan veranderingen zonder
voorafgaand bericht. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaars.
CE goedgekeurd
Welkom in de wereld van de huisrobots met uw Friendly Robotics Robomow!
Dank u voor de aankoop van ons product. We weten dat u gaat genieten van de bijkomende vrije
tijd die u zult hebben terwijl de Robomow uw gras maait. Indien goed geïnstalleerd en gebruikt zal
de Robomow veilig werken op uw gazon en u een maaikwaliteit schenken zoals maar weinig
maaiers dat kunnen. U zult onder de indruk zijn van het uitzicht van uw gazon en de Robomow
deed het voor u.
BELANGRIJK!
De volgende bladzijden bevatten belangrijke instructies voor veiligheid en gebruik. Lees
alstublieft alle instructies in deze handleiding en volg ze ook op. Lees aandachtig en herlees
alle veiligheidsinstructies, waarschuwingen en aanwijzingen die in deze handleiding staan.
Als u nalaat deze instructies, waarschuwingen en aanwijzingen te lezen en op te volgen
kan het gebeuren dat personen of huisdieren zwaar gewond raken of gedood worden
en kan er schade aan persoonlijke eigendommen ontstaan.
3
Inhoudstabel
Veiligheidswaarschuwingen en voorzorgsmaatregelen…………………….….… 5
Veiligheidseigenschappen………………………………………………….……. 8
Wat zit er in de doos……………………………………………….……….…… 10
Hoofdstuk 1 – Installatie van laadstation en perimeterdraad………..…………. 12
Hoofdstuk 2 – De Robomow® gereedmaken……………………...……………. 29
Hoofdstuk 3 – Manuele en automatische werking………………….……………37
Hoofdstuk 4 – Het weekprogramma instellen…………………..….……………..43
Hoofdstuk 5 – Laden……………………………………………….……..………47
Hoofdstuk 6 – Instellingen en verdere eigenschappen….…………….…….……51
Hoofdstuk 7 – Tekstberichten en probleemoplossing…………………………….59
1. Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig door alvorens met de Robomow
Maak u vertrouwd met de bedieningen en het juiste gebruik van de Robomow® en volg
nauwgezet alle veiligheidsinstructies en waarschuwingen.
2. Gebruik de Robomow
®
nooit voor iets anders dan dat waarvoor hij gebouwd is.
®
te werken.
3. De Robomow mag nooit door kinderen bediend worden of door personen die niet weten
hoe de Robomow® veilig te bedienen.
4. Maai nooit indien er mensen, vooral kinderen, of honden in de buurt zijn.
5. De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendom.
Voorbereiding
6. Installeer de perimeterdraad juist en nauwkeurig volgens de aanwijzingen.
7. Draag altijd stevige schoenen en een lange broek wanneer u met de afstandsbediening
maait.
8. Inspecteer de Robomow
andere voorwerpen. Voorwerpen die door de messen geraakt worden kunnen
weggeslingerd worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
9. Vóórdat u de Robomow
en in goede staat zijn. Vervang messen die versleten of beschadigd zijn.
®
af en toe. Verwijder stenen, stokken, draad, beenderen en
®
gebruikt, verwijder het accupack en kijk na of de messen scherp
10. Gebruik alleen onderdelen en toebehoren die origineel voor dit product ontworpen zijn.
Werking
11. Maai alleen maar bij daglicht met de handbediening, of bij goed kunstlicht.
12. Bedien de Robomow
u open sandalen draagt. Draag altijd stevige schoenen en lange broek.
13. Vermijd de Robomow
®
afstandsbediening nooit wanneer u blootsvoets bent of wanneer
®
in nat gras te gebruiken. Maai niet terwijl het regent.
14. Let goed op waar u stapt wanneer u hellingen maait met de afstandsbediening.
15. Gebruik de Robomow
niet om handmatig te maaien op hellingen waar geen goede houvast mogelijk is.
®
niet op hellingen van meer dan 15 graden en gebruik hem
16. Zorg dat alle veiligheden, schermen en sensoren voortdurend ok zijn. Herstel of vervang elk
onderdeel dat beschadigd is, ook stickers. Gebruik de Robomow® niet indien een onderdeel
beschadigd of versleten is.
17. Stel de Robomow
onbruikbaar is.
®
niet in werking als een veiligheidsfunctie of onderdeel beschadigd of
18. Probeer nooit een veiligheidsinrichting of -voorziening uit te schakelen of te
verwijderen.
19. Wanneer u met de afstandsbediening werkt, volg dan altijd de instructies wanneer u
een motor aanzet en hou uw voeten ver weg van de messen.
20. Deze machine heeft scherpe draaiende messen! Laat de maaier nooit zonder
toezicht werken; hou toeschouwers, kinderen en honden weg van de maaier
wanneer hij werkt.
5
21. Laat nooit toe dat iemand op de maaier gaat zitten.
22. Hou handen en voeten weg van de snijmessen en andere bewegende delen.
23. Til de Robomow
®
nooit op of vervoer hem niet wanneer de motoren lopen.
24. Probeer nooit de maaier te herstellen of in te stellen terwijl hij werkt.
25. Til de Robomow
lopen.
®
nooit op of inspecteer de messen niet wanneer de motoren
26. Verwijder altijd het accupack vóórdat u maaier optilt of inregelt.
27. Start de automatische mode van de Robomow
de perimeterdraad afgebakend is.
Laadstation
®
nooit op buiten het veld dat door
28. Let er bij het programmeren van het automatisch vertrekken op dat u de uren en de
dagen zodanig programmeert dat er tijdens de maaitijden geen kinderen, huisdieren
of toeschouwers op het gazon aanwezig zijn.
29. Gebruik nooit een verlengdraad om het laadstation aan te sluiten.
30. Plaats geen metalen voorwerpen bij de laadcontacten van het laadstation.
31. Verbind de laadpennen van de Robomow
®
nooit met een metalen voorwerp.
32. Stel altijd de plaatselijke dag en tijd weer in nadat u het accupack verwijderd hebt.
Indien u dat niet doet zal de Robomow® beginnen te maaien op ongewenste momenten
en dat kan leiden tot erge lichamelijke verwondingen.
33. Spuit niet met water rechtstreeks in de buurt van het laadstation of op het
controlebord van het laadstation.
Onderhoud en stalling
34. Onderhoud, herstel en sla de Robomow
na).
®
op volgens de aanwijzingen (kijk hoofdstuk 9
35. Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven vast blijven zodat de machine veilig blijft.
36. Vervang versleten of beschadigde onderdelen ter wille van de veiligheid.
37. Gebruik stevige veiligheidshandschoenen wanneer u de messen nakijkt of vervangt.
38. Gebruik alleen maar de originele uitrusting, accupack en voeding/lader voor deze
maaier. Verkeerd gebruik kan oorzaak zijn van elektrocutie, oververhitting en lekkage
van bijtend zuur uit de accu.
39. De lader (voeding) is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. Gebruik hem niet waar
vocht en water waarschijnlijk aanwezig zijn. De lader moet in een afgeschermde, droge
ruimte, die goed verlucht is en hij mag niet blootgesteld blijven aan rechtstreeks
zonlicht.
40. Gooi een accupack nooit in het vuur en doe geen gebruikte accu’s bij het huisafval. De
accu moet ingezameld worden, gerecycleerd of vernietigd op een milieuvriendelijke
manier.
41. Open het accu pack niet en beschadig het niet. Het elektrolyt dat dan vrijkomt is
corrosief en kan ogen of huid beschadigen. (Bij ongeval overvloedig spoelen met
gewoon water)
42. Bescherm uw ogen en gebruik werkhandschoenen voor de installatie van de
perimeterdraad en het vastmaken van draadpinnen. Sla alle pinnen goed in de grond
om te voorkomen dat iemand over de draad zou struikelen.
43. Gebruik de voeding/lader nooit indien de draad beschadigd is.
44. Transport - om de machine veilig te verplaatsen vanuit of binnen het grasveld:
1. Gebruik de handbediening om de maaier van de ene plek naar de andere te rijden.
(Zie hoofdstuk 2.4)
2. Bij hoogteverschillen of trappen, verwijder het accupack uit de maaier en draag de
maaier bij het draaghandvat (Zie Figuur nr. 2.1).
6
Veiligheidswaarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen
De betekenis van waarschuwing- en
gevarenlabels
1
1. WAARSCHUWING – dit is een gevaarlijk, aangedreven apparaat. Wees
voorzichtig wanneer u het gebruikt, volg alle veiligheidsinstructies op en houd u
aan de waarschuwingen.
2. Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig door en volg nauwgezet alle
veiligheidsinstructies.
3. Pas op voor rondvliegende voorwerpen.
4. Houd kinderen, omstanders en huisdieren op een veilige afstand van de maaier.
5. Scherpe roterende messen. Houd uw handen weg en til de robot nooit
aan deze kant op.
6. Scherpe roterende messen. Houd uw voeten weg.
GEVAAR! Scherpe draaiende messen.
Houd handen en voeten weg. U kunt
ernstig gewond worden.
2
GEVAAR
345 6
OPGELET! Verwijder het accupack
voordat u probeert de maaier, om
welke reden dan ook, op te lichten.
LET OP!
Plaats het laadstation zò
dat de pijl naar de
binnenzijde van het
gazon wijst.
Het scherm van het laadstation moet zich bij de installering aan de
binnenzijde van het grasveld te bevinden. Indien dat niet gebeurt kan er
schade ontstaan aan goederen en kunnen personen gewond raken.
7
®
Robomow
- Veiligheidseigenschappen
1. Kinderslot
Deze menuoptie biedt een veiligheidsfunctie ter verhindering van het in werking stellen van de
Robomow door kinderen of anderen die niet weten hoe het toestel veilig bediend moet worden.
2. Hefsensor
Aan het voorste zwenkwiel van de Robomow bevindt zich een sensor. Indien de voorkant van de
Robomow ongeveer 2,5 cm wordt opgetild tijdens de werking van de messen, stoppen de
maaimessen onmiddellijk (< 1 seconde).
3. Bumpers met sensor
De voorste en achterste bumpers zijn uitgerust met contacten die geactiveerd worden als de
Robomow een vast, hard object raakt als dat object zich op minstens 15 cm in verticale hoogte van
het steunoppervlak van de Robomow bevindt. Als de bumpersensor geactiveerd is, wordt de
beweging van de Robomow in die richting gestopt en gaat het toestel achteruit weg van het
obstakel. Bij manueel maaien stopt het activeren van de bumper het roteren van de maaimessen
onmiddellijk (<1 seconde).
4. Noodstopschakelaar
Deze bevindt zich boven aan de buitenzijde van de handmatige bediening en is rood van kleur. Als
men tijdens de werking op deze knop drukt, wordt de werking van de maaier onderbroken en stopt
het draaien van de maaimessen onmiddellijk (< 1 seconde).
5. Automatische modusherkenning
De Robomow is zo ontworpen dat hij niet handmatig bediend kan worden terwijl de handmatige
bediening in zijn houder zit en dat hij niet in de automatische modus kan werken als de handmatige
bediening verwijderd is.
6. Twee stappen bediening ter controle van de aanwezigheid van de bediener
In handmatige modus zijn twee onafhankelijke acties vereist om de maaimessen in te schakelen.
Als deze zijn ingeschakeld moet de maaimessenknop ingedrukt blijven om de meswerking voort te
zetten. Als deze zijn losgelaten, moet het inschakelingproces in twee stappen herhaald worden.
7. Elektronisch gecontroleerd laadsysteem
De Robomow is uitgerust met een ingebouwd laadcontrolesysteem. Hierdoor kan de oplader op elk
ogenblik aangesloten blijven, zelfs nadat de accu volledig opgeladen werd. Het controlesysteem
verhindert dat de accu overladen wordt en houdt ze volledig geladen en onderhouden voor het
volgende gebruik.
8. Afgesloten accupack
Het accupack dat de Robomow aandrijft, is volledig afgesloten en zal geen enkele soort vloeistof
lekken, ongeacht de positie. Bovendien bevat het accupack een smeltveiligheid voor het geval er
een kortsluiting of een probleem met de stroom ontstaat.
8
9. Perimeterschakelaar en perimeterdraad
De Robomow kan niet werken zonder een geïnstalleerde perimeterdraad die geactiveerd wordt door
een perimeterschakelaar. Indien de perimeterschakelaar uitgeschakeld is of niet functioneert, houdt
de Robomow op met werken. Indien er zich een breuk in de perimeterdraad voordoet, zal de
Robomow ophouden met werken. Indien er zich een breuk in de perimeterdraad voordoet voordat
de Robomow in werking trad, zal deze niet kunnen functioneren. De Robomow kan alleen werken
binnen de omtrek van de perimeterdraad.
10. Perimeterschakelaar auto-uit
De auto-uit functie van de perimeterschakelaar schakelt de werking van de perimeterschakelaar uit
na ongeveer 5 uur van aanhoudende werking. Dit is gewoonlijk 2 tot 3 uur nadat een volledig
opgeladen accu opnieuw moet worden opgeladen. Dit helpt te voorkomen dat niet bevoegde
personen proberen de Robomow opnieuw op te starten nadat hij zijn werking voltooid heeft.
11. Bescherming tegen oververhitting door overbelasting
Elk van de drie maaimotoren en elk van de twee wielaandrijvingsmotoren worden voortdurend
gecontroleerd tijdens de werking voor elke situatie die een oververhitting van deze motoren kan
veroorzaken. In dat geval stopt de Robomow de werking van die motor en mogelijk van de maaier
zelf en zal hij aangeven dat de motor aan het afkoelen is. Hoewel ongebruikelijk, kan dit gebeuren
als de Robomow in zeer hoog gras wordt neergezet; als de onderzijde van de Robomow verstopt is
door slecht reinigingsonderhoud; als de Robomow een object raakt dat de bumpersensoren die het
maaien verhinderen niet activeert; of als een probleemmaaiveld de Robomow heeft doen vastzitten
en deze verhindert te bewegen.
12. Alarm bij automatisch vertrek
Wanneer de maaier geprogrammeerd is om automatisch te vertrekken vanuit het laadstation op een
voorgeprogrammeerd moment, dan zal dat gemeld worden door een zoemer en de
waarschuwingslamp, 5 minuten vóór het vertrek. Dit is een waarschuwing om het veld te ruimen en
het maaivak te inspecteren.
WAARSCHUWING!
!
Dit waarschuwingssymbool vindt u op
verschillende plaatsen in deze handleiding.
Het is bedoeld om een belangrijke waarschuwing
of veiligheidsmelding te benadrukken.
Schenk bijzondere aandacht aan deze passages
en zorg ervoor dat u het bericht volledig begrijpt
vóórdat u verder gaat.
9
Wat zit er in de doos
(Robomow®)
1. Robomow
2. Power Pack
3. Handleiding voor gebruik en
veiligheid.
4. Standaard acculader
Voor het opnieuw laden van het Robomow accupack.
Alleen voor gebruik binnenshuis.
5. Roboliniaal
Wordt gebruikt om de afstand te bepalen tussen de
perimeterdraad en de rand van het gazon.
6. Pinnen
Om de perimeterdraad op de grond te
bevestigen rond het gazon
en rond obstakels.
7. Wire
Dient om een virtuele muur te creëren voor
de Robomow.
8. Perimeterschakelaar (& C-Cell Batteries)
Activeert de the perimeterdraad, die het
gebied bepaald waarbinnen de
Robomow zal werken.
9. Bevestigingspin voor de perimeter-
schakelaar.
Dient om de perimeterschakelaar bij
het gazon te bevestigen.
10. Draadconnectors
Voor het verbinden van draden (waar nodig).
11. Maaivlakconnectors
Voor het verbinden van de perimeterdraadinstallatie met de perimeterschakelaar.
®
1
2
4
5
6
8
10
10
7
9
11
10
Wat zit er in de doos
(Laadstation)
12. Basis
Dient om de Robomow naar de
laadcontacten te geleiden.
13. Deksel met de perimeterschakelaar &
de netvoeding
Dient om het accupack van de Robomow
weer op te laden en de perimeterdraad te
activeren die het gebied bepaalt waar de
Robomow zal werken.
14. Scherm
Dient om te beletten dat de Robomow op
het laadstation zou klimmen tijdens het
werken.
15. Pinnen voor het laadstation, 5 stuks
Dienen om het laadstation op de grond te
bevestigen.
16. Schroeven, 2 stuks
Dienen om het deksel van het laadstation
te bevestigen tegen de basis.
17. Draadconnectors, 1 stuk
Voor het verbinden van draden
(waar nodig)
12
13
14
15
16
17
11
Hoofdstuk 1
m
Installatie van laadstation en
perimeterdraad
Deksel
Cover
2
2
2
BaBa
si s
se
1
1
1
Schroef ( x2)
Screw (x2)
5
5
5
Pen (x5)
Stake (x5)
4
4
4
Scher
Fence
3
3
3
Figuur 1.1 Volledig laadstation
GEVAAR! Kijk de specifieke veiligheidsinstructies na over de Robomow met
laadstation, zoals gespecificeerd in het hoofdstu
k “Veiligheid”.
1.1 Laadstation zone
Voordat u de perimeterdraad en het laadstation installeert moet u eerst bepalen wat de beste plaats op het
gazon is voor het laadstation. Het laadstation is een volledig automatische oplossing voor één veld of één
zone, het is dus aanbevolen het in het grootste veld of zone op te stellen. Om een ander veld te maaien rijdt
u de Robomow gewoon naar dat veld toe en laat hem dat veld automatisch maaien zoals uitgelegd in deze
handleiding. Rij de maaier terug naar het laadstation zodra hij klaar is.
Het klaarmaken van de laadstation zone
1.2 Plaatsen van het laadstation
De maximaal toegelaten afstand tussen het stroomnet en het laadstation is 15 meter, zie figuur 1.2. U
mag die afstand niet vergroten door een verlengsnoer. Als de afstand groter is dan 15 meter raden wij
aan om een stopcontact te laten plaatsen door een erkende installateur binnen de vereiste afstand.
Plaats het laadstation met het scherm naar het gazon toe. Zie figuur 1.2.
Plaats het
scherm in
het gras
Figuur 1.2 – Afstand tot het stopcontact
Maximum 15m.
40 Volt
Netvoeding
Stopcontact
120 V
230 V
12
Opmerking: De netvoeding is geschikt voor gebruik buitenshuis, maar ze moet wel op een afgeschermde
f
plek op een droge ondergrond staan, goed verlucht en niet blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht. Plaats
het laadstation zo dicht mogelijk bij een stopcontact, rol het overtollige draad op en laat dit bij het
stopcontact liggen. Zie paragraaf 1.5 voor meer details over de draad.
!
GEVAAR! Er is gevaar voor ernstige verwondingen! Wanneer u
de draad naar het laadstation plaatst, zorg er dan voor dat u hem
goed bevestigt tegen de grond zodat er niemand over kan
struikelen. Leg hem niet over oppervlakken zoals voetpaden o
rijpaden waar u hem niet goed kan bevestigen.
• Plaats het laadstation niet te dicht bij hoeken van de perimeterdraad zoals getoond in figuur 1.3
• Een afstand van minimaal 2 meter is nodig tussen de afsluiting van het laadstation en elk obstakel dat
niet door de perimeterdraad afgeschermd is. Zie figuur 1.3.
Groter dan
1.2 m
Groter dan
2m
Groter dan
2.5m
Figuur 1.3 – Afstand tot hoeken en obstakels
• Een minimum afstand van 2.5 meter is nodig tussen het scherm van het laadstation en de
perimeterdraad. Zie figuur 1.4.
Groter dan
2.5 m
Figuur 1.4 – Afstand vanaf de perimeterdraad
13
• Tussen het scherm van het laadstation en het perimetereiland is een minimum afstand van 2.5 meter
nodig. Zie figuur 1.5.
Figuur 1.5 – Afstand tot het perimetereiland
• Plaats het laadstation op vlakke grond. Plaats het laadstation nooit op een helling. Zie figuur 1.6. De
grond onder en rond het laadstation MOET vlak zijn om ervoor te zorgen dat de maaier op de goede
manier het laadstation in rijdt. Zorg dat beide aandrijfwielen in één vlak liggen met de voet van het
laadstation.
Groter dan
2.5m
U
U
U
Helling –niet goed
Redelijk vlak – OK
Figuur 1.6 – Plaats het laadstation op het vlakke gedeelte
OK
14
• De Robomow is ongevoelig voor water en regen, maar we raden aan om hem uit de buurt van
watersproeiers te plaatsen, voor een betere bescherming. Zie figuur 1.7
Figuur 1.7 – Vermijd plaatsing in de buurt van watersproeiers
Als u weet waar het laadstation zal staan, kunt u beginnen met de plaatsing van de perimeterdraad in de
zone van het laadstation.
1.3 Perimeterdraad plaatsen voor een zone met laadstation en een zone zonder laadstation.
Het plaatsen van de perimeterdraad voor een zone met laadstation is hetzelfde als het plaatsen ervan voor
een zone zonder laadstation. In een zone zonder laadstation zijn de uiteinden van de perimeterdraad
verbonden met de perimeterschakelaar, terwijl ze in een zone met laadstation verbonden zijn met het bord
van het laadstation.
Doorboor de plastic verpakking van de perimeterdraad met een vinger en zoek naar het uiteinde van de
perimeterdraad aan de binnenzijde van de draadbundel. Trek het uiteinde van de draad uit het plastic
omhulsel. Het plastic omhulsel is gemaakt als een dispenser voor de draad, verwijder de draad dus niet uit
het omhulsel.
BELANGRIJK: Lees eerst dit hoofdstuk (Opstellen van het laadstation & de perimeterdraad) voordat u de
perimeterdraad plaatst. Breng uzelf eerst op de hoogte van alle installatie regels en instructies.
Ga naar de plaats waar de perimeterschakelaar of het laadstation staat en begin de perimeterdraad uit het
omhulsel te trekken terwijl u rondom het veld loopt waar u de draad wil installeren. Laat genoeg draad over
waar u begint, dus waar de perimeterschakelaar of het laadstation zullen komen. Laat 20cm over in de
laadstation zone en niet minder dan 1.5 meter voor de perimeterschakelaar bij het beginnen met de
installatie.
Nadat u genoeg draad rondom een zone gelegd hebt, gebruikt u de roboliniaal (zie sectie 1.4) om te weten
hoe de draad correct geplaatst moet worden. Begin met de plaatsing van een minimaal aantal pennen om
de draad vast te leggen. Daarna zal u tijdens het “rand maaien” testen of de positie van de draad correct is
en het kan zijn dat u vaststelt dat de positie van de draad op sommige plaatsen iets aangepast moet
worden. Zie sectie 2.8 voor details over het testen. U kunt de pennen lichtjes met de hand in de grond
duwen om de draad voorlopig vast te houden voordat u ze met een hamer helemaal in de grond slaat.
15
1.4 De roboliniaal gebruiken
Bij de toebehoren hoort een meetstok, roboliniaal genoemd, om de juiste positie van de perimeterdraad te
helpen bepalen langs muren, afsluitingen, voetpaden, opritten, bloembedden en andere perimeter zones.
De roboliniaal kan op twee verschillende afstanden ingesteld worden. De kortere afstand wordt gebruikt
langs de grasranden zonder hindernissen buiten de directe rand van de perimeterdraad (ongeveer 30 cm)
en met ongeveer dezelfde relatieve hoogte als de grasrand. De langere afstand wordt gebruikt langs de
grasranden waar er buiten de directe rand van de perimeterdraad obstakels en hoogteverschillen zijn. Zie
figuur 1.9.
Figuur 1.8 –
Start installatie perimeterdraad in een laadstation
!
Er is een risico voor oogletsel. Gebruik dus
oogbescherming en veiligheids-
handschoenen wanneer u de pennen in de
grond hamert. De pennen kunnen breken bij
harde of droge grond. In extreme gevallen
kan het helpen om de gedeelten waar de
pennen ingeslagen moeten worden nat te
zone
WAARSCHUWING
maken.
Opmerking: Gebruik de korte afstand van de roboliniaal om de draad rond een obstakel te leggen wanneer
u een Perimeter eiland maakt (zie sectie 1.8).
Gebieden buiten perimeterdraad. Zelfde
basisniveau en zonder obstakels.
Gebied buiten perimeterdraad. Heeft
een muur als obstakel.
Positie
perimeter
draad
1.5 De perimeterdraad bevestigen aan de grond
Het is niet nodig de perimeterdraad in te graven maar indien u dat wenst mag u het doen, tot 7.5 cm. De
Robomow wordt geleverd met draadpennen die dienen om de perimeterdraad op de grond te bevestigen,
onderin het gras. Ze lijken op kleine tentharingen. Indien ze goed in de grond bevestigd zijn zullen de draad
en de pennen snel verdwijnen onder het groeiende gras. De pennen houden de perimeterdraad eenvoudig
vast zodat het gras erover kan groeien. De afstand tussen de pennen moet zodanig zijn dat de
perimeterdraad goed tegen de grond gehouden wordt zodat niemand erover kan struikelen. Zie fig. 1.10.
Denk eraan eerst de perimeterdraad te testen met “randmaaien” voordat u de bijkomende pennen bevestigt.
Zie sectie 2.8 en 2.9 voor details over het testen.
Korte afstand
Figuur 1.9 – De roboliniaal gebruiken
Positie
perimeter
draad
Lange afstand
16
Perimeterdraad
Plaats bijkomende pinnen om de
perimeterdraad naar de grond te trekken
waar de draad boven het gras uitsteekt.
1.6 Bochten en scherpe hoeken
Als u de perimeterdraad installeert moet u ervoor zorgen dat u geen hoeken maakt die scherper zijn dan
90°. Bij een hoek die scherper is dan 90° kan de Robomow het spoor verliezen van de perimeterdraad. In
situaties waar het terrein een draadhoek van minder dan 90° zou vereisen, kan men de plaatsing toch
uitvoeren via meerdere hoeken. Zie Fig.1.11
Figuur 1.10 – De perimeterdraad vastzetten
Voer de installatie uit met
meerdere hoeken om te
vermijden dat u een hoek
van minder dan 90° krijgt.
Foute installatie
Gazonvlak
bij scherpe hoek
Figuur 1.11 – Juiste installatie bij scherpe hoeken
90 graden
1.7 Smalle vlakken en smalle doorgangen
De Robomow heeft een doorgang nodig met een bepaalde minimumbreedte om naar een groter gebied te
gaan dat met het vorige gebied verbonden is. Een smalle doorgang is bijv. een zone die veel smaller is dan
de originele zone en waar de Robomow doorheen moet om een maaizone te bereiken waar de breedte
weer groter is (denk aan een zandloper). De minimum breedte voor een efficiënte smalle doorgang is 1.7m
tussen de perimeterdraden. Hoe breder de doorgang is, hoe beter de Robomow kan navigeren tussen de
twee zones. De effectiviteit en de efficiëntie van de maaier worden dan veel beter. Zie Figuur 1.14.
Bij een smal gebied dat geen toegang geeft naar een andere zone van hetzelfde gebied is de minimum
werkbreedte 1.7 m. Figuur 1.14.
17
1.8 Obstakels afbakenen-perimetereilanden
k
Er kunnen vele obstakels in het gazon aanwezig blijven zonder dat het nodig is ze d.m.v. de perimeterdraad
af te bakenen. De vuistregel is dat het obstakel minstens 15 cm hoog van de grond moet zijn en redelijk
stevig. Goede voorbeelden van zulke obstakels zijn veelal bomen, telefoonpalen, elektriciteitspalen.
Indien zulke obstakels aanwezig zijn in het gazon is het de eenvoudigste manier om de Robomow er
gewoon tegenaan te laten rijden. De bumpersensor wordt dan actief en zorgt dat de Robomow er rond rijdt.
Jonge bomen zijn geen goed voorbeeld want ze zijn niet erg stevig. Andere obstakels die niet stevig zijn of
niet minstens 15 cm hoog, moeten voor de Robomow beschermd worden door middel van de
perimeterdraad. Dit is een onderdeel van de installatie en wordt gewoonlijk perimetereiland genoemd.
Goede voorbeelden van dit type obstakels zijn bloembedden, eilanden, kleine boompjes en een verlaagde
grasrand.
De Robomow is ontworpen om zonder problemen te werken in een gazon met beide soorten obstakels.
Nochtans is het best voor een zachte en geruisloze werking, alle vaste voorwerpen in en rondom het
grasveld af te bakenen. Kijk een ogenblik rustig rond en bekijk de obstakels die binnen de maaizone liggen.
Indien u onzeker bent over een bepaald obstakel dan kunt u daar beter een perimeterdraad omheen leggen.
Dat zal geen effect hebben op de efficiëntie van de maaier en bovendien kan die draad later makkelijk
verwijderd worden indien gewenst.
Om een perimetereiland te maken neemt u de draad van de perimetersectie die het dichtst bij het obstakel
ligt. U pint deze draad vast rond het obstakel en keert terug naar dezelfde plaats van de perimeterdraad. Er
zijn twee belangrijke punten bij het aanleggen van de perimeterdraad om een obstakel te isoleren; 1) plaats
de draad die
perimeter terugloopt, vlak naast elkaar. Dat is het gebied tussen het obstakel en de normale gazonrand
waar de perimeterdraad langsloopt; en 2) volg de installatierichting als u binnen het gazon een obstakel
gaat isoleren. (U ziet dat er in figuur 1.12 een afstand is tussen de draden die naar het eiland gaan en ervan
terugkomen, maar dat is alleen maar om het principe duidelijk te tonen.)
Een goede plaatsing van de twee draden is zodanig dat de draden elkaar raken, er mag nooit een afstand
zijn van meer dan 3mm tussen beide draden. Het is beter beide draden met dezelfde pennen vast te
klemmen. Op die manier wordt het signaal waar de draden elkaar raken opgeheven, maar dat gebeurt dus
alleen daar waar ze elkaar raken. Op die manier zal de Robomow de dubbele draad gewoon voorbijrijden,
maar hij zal reageren op de enkele draad die rond het perimeter eiland ligt. Zie Fig. 1.30.
het obstakel toeloopt vanaf de perimeter en de draad die vanaf het obstakel naar de
naar
Richting van
de installatie
Bloemenper
Hoewel de afbeelding twee
afzonderlijke draden toont,
moeten ze aangrenzend zijn
en niet meer dan 3 mm van
elkaar verwijderd liggen
Perimeter
draad
De perimeterschakelaar moet op minstens 0.9 meter van de
hetzelfde als de draden die naar een obstakel leiden.
Figuur 1.12 - Obstakels afbakenen met perimeterdraad
Richting van de
installatie rond een
obstakel
18
Figuur 1.13 – Installatie afstanden van de perimeterdraad bij obstakels
Bomen die groot genoeg zijn om
de Robotmaaier er tegenaan te
laten rijden hoeven niet
afgebakend te worden met
Groter dan 0.9 m
Smalle doorgangen
moeten minstens 1,7 m
tussen de draden zijn
Afstand groter dan
1.5 m
Boom te dicht bij
Kleine boom moet
afgebakend worden
met perimeterdraad
perimeterrand, minder
dan 1,2 m., baken af met
perimeterdraad
m.
Minimum afstand
tussen draad om
obstakel en
perimeterdraad = 1,5
De Robomow kan zich in dit deel vrij bewegen, maar zal het
perimetereiland herkennen. Zo zullen meerdere obstakels op een gazon
weinig effect hebben op de vrije beweging van de Robomow of op zijn
doeltreffendheid.
Figuur 1.14 – Installatie van twee zones waarvan één laadzone
Laadstation
Grote bomen
afgebakend te
worden met de
perimeterdraad.
Zorg ervoor dat
ze op minstens
1,2 m van de
perimeterdraad
hoeven niet
staan.
0.9 m breed
Dichter dan 1.2m bij de
perimeterdraad. Dus afbakenen
Breedte moet groter zijn dan 1,7
m gemeten van perimeterdraad
tot perimeterdraad
19
1.9 Meerdere maaivlakken
Zoals al gezegd, kan uw gazon vereisen dat meer dan één zone afgezet wordt zodat de Robomow uw hele
gazon doeltreffend kan maaien. Het hebben van twee of zelfs drie zones beïnvloedt de efficiency van uw
Robomow niet en is dikwijls gunstiger dan één enkele grote zone. Als de grasvlakken niet aangrenzend zijn
of gescheiden zijn door omheiningen of andere objecten, wordt aanbevolen om van elk van deze vlakken
een afzonderlijke zone te maken. Een eenvoudige maar efficiënte en normale manier om de Robomow te
installeren is om één zone te hebben voor de voortuin en één voor de achtertuin, waarbij één zone de
laadzone is.
De bedoeling is om de zones zodanig op te zetten dat de Robomow met de grootst mogelijke efficiëntie kan
werken, zelfs als dat betekent dat er meer dan één of twee zones gemaakt moeten worden. U zult dan al
snel ondervinden dat in deze zones maaien heel makkelijk is en dat u bij het maaien meer flexibiliteit hebt. U
kunt voor elke zone een aparte werktijd in te stellen, tot vier verschillende zones. Als een zone dus minder
maaitijd nodig heeft dan een andere, dan kan dat makkelijk ingesteld worden. Zie
en geavanceerde functies voor gedetailleerde informatie over hoe u deze eigenschap kunt gebruiken. Er zijn
verschillende manieren om zones uit te zetten en om de perimeterschakelaar te plaatsen. Dit is afhankelijk
van de vorm van het gazon. Er zijn voorbeelden in figuren 1.14 en 1.15.
Hoofdstuk 6, Instellingen
20
Figuur 1.15 – Eén perimeterschakelaar voor meerdere zones en één laadzone
1.10 Hellingen
Een algemene regel is dat een helling die veilig gemaaid kan worden met een loopmaaier, ook automatisch
gemaaid kan worden door de Robomow. De maximum hellinglimiet is 15°, hetzelfde als bij een traditionele
loopmaaier. Denk erom dat 15° ook al lijkt het niet veel, een relatief steile helling is. Als men probeert de
Robomow een te steile helling te laten maaien, zal de machine bij het klimmen de neiging vertonen om de
neus op te lichten. De liftsensor treedt dan in actie en zal voor de veiligheid de messen uitschakelen. De
machine zal daarna terug in positie komen en het misschien nog eens proberen. In elk geval is een helling
te steil als de voorzijde van de maaier omhoogkomt wanneer hij de helling gaat maaien. In dat geval mag
die helling geen deel uitmaken van de maaizone. In sommige gevallen kan zo’n helling handmatig gemaaid
worden door de Robomow met de handbediening. Zorg er in dat geval voor dat u veilig en stevig kan staan
voordat u probeert een helling handmatig te maaien. Als u onzeker bent of een helling te steil is of niet, kunt
u proberen de Robomow handmatig de helling op te rijden. Als de voorzijde van de Robomow niet van de
grond getild wordt, kunt u de helling aan het maaivlak toevoegen. Als de Robomow wel van de grond getild
wordt, moet u dit deel niet aan het maaivlak toevoegen.
WAARSCHUWING!
1.11 Afwerking van de installatie van de perimeterdraad – Zone van het laadstation
!
U kunt ernstig verwond worden. Als u hellingen wilt maaien die te steil
zijn voor een automatische werking van de Robomow, zorg dan voor
een veilige en stevige voetensteun voordat u probeert handmatig te
maaien. Maai de hellingen van links naar rechts om veiligheidsredenen.
Draag altijd gesloten schoeisel wanneer u de Robomow handmatig
bedient.
Nadat de perimeterdraad aangelegd en op de grond bevestigd is kunt u tenslotte de uiteinden van de
perimeterdraad aan het bord van het laadstation aansluiten en de installatie testen.
Een goed aangelegde perimeterdraad zal twee losse draadeinden hebben waar de aanleg gestart
werd, de draad van bij de start van de aanleg en de draad die over is bij het beëindigen ervan. Zie
figuur 1.16.
Gebruik een pen om deze twee draaduiteinden op de grond te bevestigen en vlecht ze zoals getoond
in figuur 1.16.
Snij de twee losse draaduiteinden af zodat ze even lang zijn. (Minimum lengte 20cm) – verwijder de
overtollige draad.
Strip 6 mm van de isolatie van elke draad. Zie figuur 1.16.
Doe de twee draadeinden door de centrale opening in de voet en steek elke perimeterdraad in een
opening van de connector met een kleine platte schroevendraaier, draai de twee schroeven vast om
de perimeterdraden elk in een connector te bevestigen. Zie figuur 1.17.
Figuur 1.16 Figuur 1.17
Afwerking van de installatie van de
perimeterdraad – zone van het laadstation
21
1.12 Sluit de stroomdraad aan op het bord van het laadstation
V
Voordat u de laadkabel aan het laadstation aansluit legt u zorgvuldig de hele lengte van de kabel uit,
te beginnen bij het laadstation, naar de netaansluiting. Op die manier bent u er zeker van dat het
laadstation dicht genoeg bij de netaansluiting geplaatst is, zodat u erbij kunt met de draad.
Leg de stroomdraad in het deksel van het Laadstation zoals getoond in Figuur 1.18, met de witte
draad bij de LH schroef en de zwarte draad bij de RH schroef. Plaats elke draad onder de
desbetreffende schroef en draai ze goed vast met een kleine schroevendraaier. Zie Figuur 1.19. Doe
tenslotte de bijgeleverde nylon strip door de gaten in de stroomdraad-klem en trek ze goed vast. Zie
Figuur 1.18.
De stroomvoorziening voor het laadstation moet bevestigd worden aan het deksel van het laadstation
bij het controlebord nog voordat het deksel aan de voet bevestigd wordt. Zie Figuur 1.1 en u herkent
de voet en het deksel. Achteraan het deksel vindt u het werkings controlebord en de twee
schroefverbindingen om de stroomvoorzieningsdraad te bevestigen. De stroomvoorzieningsdraad
heeft twee draden, een witte en een zwarte. De witte draad moet aan de linkse (LH) schroef
(wanneer u naar het bord kijkt) en de zwarte moet aan de rechtse (RH) schroef. Ter verduidelijking is
het bord Black (Zwart) en White (Wit) gemerkt boven de desbetreffende schroef. Zie Figuur 1.19.
+/WHITE SUPPLY -/BLACK
De stroomdraad in het deksel aanbrengen
Figuur 1.18
Figuur 1.19
Zo gaat de stroomdraad door het deksel
1.13 Montage van het laadstation
Breng de twee tappen onderaan het deksel in lijn met de overeenstemmende openingen in het lage
gedeelte vooraan van de voet. Zie Figuur 1.20. Duw de tappen van het deksel voorzichtig in de
openingen van de voet zoals getoond. Terwijl hij in de positie is zoals afgebeeld, bevestigt u de
perimeterdraad connector aan het perimeterschakelaarbord zoals getoond.
Kantel het deksel naar de voet toe en ga na of de stroomkabel uit de voet komt langs de opening in
de voet zoals getoond in Figuur 1.21.
Plaats de twee meegeleverde schroeven aan beide zijden in het bovendeel van het deksel. Draai ze
iets vast met een schroevendraaier met sterpunt. Zie figuur 1.22.
22
Perimeter draad
verbinding
Tappen in deksel
Figuur 1.20 –
Deksel en voet compleet
Figuur 1.21 –
Juiste positie van de
stroomkabel
Schroef –
oet
Figuur 1.22 –
Deksel en voet compleet
1 van 2
Loading...
+ 51 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.