Rittal SK 3186930, SK 3187930, SK 3188940, SK 3189940 Assembly instructions [nl]

Koelaggregaat
SK 3186930 SK 3187930 SK 3188940 SK 3189940
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding
NL
Voorwoord
Voorwoord
Geachte klant!
Uw Rittal GmbH & Co. KG
Rittal GmbH & Co. KG Auf dem Stützelberg
35745 Herborn Duitsland
Tel.: +49(0)2772 505-0 Fax: +49(0)2772 505-2319
E-mail: info@rittal.de www.rittal.com www.rittal.de
Voor technische vragen betreffende ons productaanbod kunt u altijd contact met ons opnemen.
2 Rittal Koelaggregaat
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 Opmerkingen bij de documentatie .... 4
1.1 CE-markering................................................ 4
1.2 Bewaren van de documenten ....................... 4
1.3 Symbolen in deze bedieningshandleiding ...... 4
1.4 Geldige documenten..................................... 4
2 Veiligheidsvoorschriften .................... 5
2.1 Algemeen geldende veiligheidsvoorschriften . 5
2.2 Bedienings- en vakpersoneel ........................ 5
2.3 Resterend gevaar bij gebruik van het koel-
aggregaat ..................................................... 5
3 Productbeschrijving ......................... 6
3.1 Functiebeschrijving en onderdelen ................ 6
3.1.1 Functie ................................................................. 6
3.1.2 Onderdelen .......................................................... 7
3.1.3 Regeling ............................................................... 7
3.1.4 Veiligheidssystemen ............................................. 7
3.1.5 Condensopbouw .................................................. 7
3.1.6 Filtermatten .......................................................... 7
3.1.7 Deurschakelaar .................................................... 8
3.2 Correct gebruik, voorzienbaar verkeerd
gebruik ......................................................... 8
3.3 Levering........................................................ 8
7.3 Informatiemenu .......................................... 26
7.3.1 Temperatuurinformatie ....................................... 26
7.3.2 Apparaatinformatie ............................................. 26
7.3.3 Efficiency-informatie ........................................... 27
7.4 Configuratiemenu....................................... 27
7.4.1 Temperatuur ...................................................... 27
7.4.2 Alarmrelais ......................................................... 28
7.4.3 Taalinstellingen ................................................... 29
7.4.4 Zelftest ............................................................... 29
7.5 Systeemmeldingen..................................... 29
7.5.1 Optreden van een storing ................................... 29
7.5.2 Weergave bij fouten ............................................ 29
7.6 Lijst met systeemmeldingen ....................... 31
8 Inspectie en onderhoud .................. 34
8.1 Veiligheidsinstructies voor onderhoudswerk-
zaamheden ................................................ 34
8.2 Informatie over het koudemiddelcircuit ....... 34
8.3 Onderhoud aan het koelaggregaat ............. 34
8.4 Persluchtreiniging....................................... 34
8.4.1 Demontage bij volledige inbouw ......................... 34
8.4.2 Demontage van het apparaat. ............................ 34
8.4.3 Persluchtreiniging van de componenten ............. 37
8.4.4 Hermontage van het koelaggregaat .................... 37
9 Opslag en ontmanteling .................. 38
NL
4 Transport en handling .................... 10
4.1 Levering...................................................... 10
4.2 Uitpakken ................................................... 10
4.3 Transport .................................................... 10
5 Installatie ........................................ 11
5.1 Veiligheidsvoorschriften............................... 11
5.2 Vereisten op de installatieplaats .................. 11
5.3 Uitvoering montage..................................... 11
5.3.1 Aanwijzingen bij de montage .............................. 11
5.3.2 Montagemogelijkheden ...................................... 12
5.3.3 Montage-uitsparing in kast creëren ..................... 13
5.3.4 Koelaggregaat aanbouwen ................................. 13
5.3.5 Koelaggregaat als aanbouw op een 500 mm diepe
kast monteren .................................................... 15
5.3.6 Koelaggregaat gedeeltelijk inbouwen .................. 15
5.3.7 Koelaggregaat als volledige inbouw monteren .... 19
5.3.8 Condensafvoer aansluiten .................................. 20
5.4 Elektrische aansluiting ................................. 21
5.4.1 Aanwijzingen bij de elektrische installatie ............. 21
5.4.2 Spanningsvoorziening installeren ........................ 22
5.4.3 Alarmrelais aansluiten ......................................... 23
5.4.4 Interfaces ........................................................... 23
6 Inbedrijfstelling ............................... 24
10 Technische details .......................... 39
11 Lijst met reserve-onderdelen ........... 41
12 Tekeningen ..................................... 42
12.1 Montageuitsparingen ................................. 42
12.2 Afmetingen en inbouwdiepten .................... 43
13 Toebehoren .................................... 45
14 Klantenserviceadressen .................. 46
15 Service-informatie compact ............ 50
7 Bediening ....................................... 25
7.1 Algemeen ................................................... 25
7.2 Indeling van de displayweergave................. 25
7.2.1 Startscherm ........................................................ 25
7.2.2 Wijzigen van de parameterwaarde ...................... 26
Rittal Koelaggregaat 3

1 Opmerkingen bij de documentatie

NL
1 Opmerkingen bij de documentatie

1.1 CE-markering

Rittal GmbH & Co. KG bevestigt de conformiteit van het koelaggregaat met de machinerichtlijn 2006/42/EG en met de EG-EMV-richtlijn 2004/108/EG. Er is een over­eenkomstige conformiteitsverklaring afgegeven en bij het apparaat gevoegd.

1.2 Bewaren van de documenten

De montage-, installatie en bedieningshandleiding als­mede alle andere meegeleverde documentatie maken deel uit van dit product. Ze moeten worden overhandigd aan de personen die belast zijn met de bediening/het onderhoud van het koelaggregaat en moeten altijd bin­nen handbereik zijn!

1.3 Symbolen in deze bedieningshandleiding

Deze documentatie bevat de volgende symbolen:

1.4 Geldige documenten

Voor de hier beschreven apparaten is een montage-, in­stallatie- en bedieningshandleiding beschikbaar, als pa­pieren document en/of op de bij het apparaat meegele­verde digitale gegevensdrager.
Voor schade, als gevolg van het niet in acht nemen van de aanwijzingen in deze handleidingen, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld. Indien nodig zijn ook de handleidingen van de gebruikte toebehoren van toepas­sing.
Gevaar! Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen recht­streeks leidt tot overlijden of zwaar let­sel.
Waarschuwing! Gevaarlijke situatie, die bij het niet in acht nemen van de aanwijzingen kan lei­den tot overlijden of zwaar letsel.
Voorzichtig! Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen kan lei­den tot (licht) letsel.
Opmerking: Belangrijke opmerkingen en het aangeven
van situaties die kunnen leiden tot schade aan eigendommen.
Dit symbool duidt op een “actiepunt” en geeft aan dat u een handeling of arbeidsstap moet uitvoeren.
4 Rittal Koelaggregaat
2 Veiligheidsvoorschriften
2.1 Algemeen geldende veiligheidsvoor­schriften
Neem de volgende algemene veiligheidsvoorschriften in acht bij de installatie en bediening van het systeem: – Neem de voor de elektrische installatie geldende voor-
schriften van het land waar u het koelaggregaat gaat installeren en gebruiken alsmede de nationale voor­schriften met betrekking tot ongevallenpreventie in acht. Neem bovendien de bedrijfsvoorschriften, zoals arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften, in acht.
– Gebruik in combinatie met het koelaggregaat uitslui-
tend originele producten van Rittal of door Rittal aan­bevolen producten.
– Breng geen wijzigingen aan het koelaggregaat aan,
die niet in de montage- of bedieningshandleiding zijn beschreven.
– De bedrijfszekerheid van het koelaggregaat is uitslui-
tend bij voorgeschreven gebruik gegarandeerd. De in de technische gegevens aangegeven grenswaarden mogen niet worden overschreden. Dit geldt met name voor de aangegeven omgevingstemperatuur en de IP­beschermklasse.
– Bediening van het koelaggregaat bij direct contact met
water, agressieve stoffen of ontvlambare gassen en dampen is verboden.
– Neem naast deze algemene veiligheidsvoorschriften
ook altijd de specifieke veiligheidsvoorschriften in acht bij het uitvoeren van de in de volgende hoofdstukken beschreven werkzaamheden.
– Neem het maximaal toegestane tilgewicht voor perso-
nen in acht. Gebruik indien nodig een hijsvoorziening.

2 Veiligheidsvoorschriften

Zorg ervoor dat de elektronische componenten in de kast conform paragraaf 5.3.1 “Aanwijzingen bij de montage” zijn gemonteerd.
Gebruik eventueel toepasselijke componenten voor luchtomleiding.
Neem op de plaatsingslocatie de aangegeven mini­mumafstanden conform paragraaf 5.3.1 “Aanwijzin­gen bij de montage” in acht.
NL

2.2 Bedienings- en vakpersoneel

– Montage, Installatie, inbedrijfstelling, onderhoud en re-
paratie van dit koelaggregaat mag uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerde vaklieden.
– Het koelaggregaat mag tijdens het bedrijf uitsluitend
worden bediend door een persoon die hiertoe is geïn­strueerd.
– Kinderen en personen met een cognitieve of motori-
sche beperking mogen het apparaat niet bedienen, onderhouden, reinigen of als speeltoestel gebruiken.

2.3 Resterend gevaar bij gebruik van het koelaggregaat

Met name bij de montage van het koelaggregaat als aanbouw (zie paragraaf 5 “Installatie”) bestaat het ge­vaar dat het zwaartepunt van de kast ongunstig komt te liggen en de kast als geheel kantelt.
Schroef in deze gevallen de kast uit veiligheidsoverwe-
gingen altijd vast aan de vloer. Wordt de luchtingang of -uitgang van het koelaggregaat aangepast, dan bestaat het risico op luchtkortsluiting en een onvoldoende klimatisering.
Rittal Koelaggregaat 5

3 Productbeschrijving

NL
3 Productbeschrijving

3.1 Functiebeschrijving en onderdelen

3.1.1 Functie

In het koelaggregaat zijn twee gescheiden koelcircuits geïnstalleerd:
– een klassiek koudemiddelcircuit (compressiesysteem)
en aanvullend
– een heat pipe, die is geïntegreerd in de condensor en
verdamper.
Koudemiddelcircuit met compressiesysteem
Het koudemiddelcircuit et compressiesysteem bestaat uit de volgende vier hoofdcomponenten:
1. Verdamper
2. Compressor
3. Condensor
4. Expansieventiel
De verdamperventilator zuigt in het binnencircuit van het koelaggregaat de warme lucht uit de kast aan en leidt deze via de verdamper. Achter de verdamper wordt de afgekoelde lucht via de uitlaatopening weer naar de kast gevoerd.
De lucht wordt afgekoeld door het verdampen van kou­demiddel in de verdamper. De koudemiddeldamp wordt door de compressor in het buitencircuit van het koelag­gregaat naar de condensor geleid. Daar condenseert het koudemiddel en wordt het weer vloeibaar. De onsta­ne warmte wordt door de condensorventilator naar bui­ten afgevoerd. Door het volgende elektronische expan­sieventiel wordt de hoge druk van het koudemiddel ver­laagd en het koudemiddel vervolgens weer naar de verdamper gevoerd.
Zowel de compressor als de beide ventilatoren van het koelaggregaat worden aangestuurd via een inverter. Hierdoor is het mogelijk deze componenten zo te rege­len, dat de ventilatoren en compressor indien nodig lan­ger zijn ingeschakeld, maar ook met een lager vermogen en een beter rendement worden gebruikt.
Afb. 1: Koudemiddelcircuit
Legenda
1 Compressor 2 Condensor (dubbel uitgevoerd) met ventilator 3 Expansieventiel 4 Verdamper (dubbel uitgevoerd) met ventilator 5 Koudemiddelcircuit met heat pipe 6 Koudemiddelcircuit met compressiesysteem 7 Intern circuit 8 Extern circuit 9 Droger/reservoir 10 Binnenventilator 11 Buitenventilator 12 PSA
H
-drukbewaking
In beide koudemiddelcircuits worden de afzonderlijke componenten verbonden door leidingen, waarin het koudemiddel R134a wordt gecirculeerd. Dit koudemid­del is dankzij de volgende eigenschappen zeer milieu­vriendelijk: –chloorvrij
– geen verstorende werking op de ozonlaag (ODP = 0)
Koudemiddelcircuit met heat pipe
Het aanvullende tweede koudemiddelcircuit werkt zon­der compressor, expansieventiel en overige regelcom­ponenten en is als heat pipe in de verdamper en con­densor geïntegreerd. Het koudemiddel binnenin de heat pipe (R134a) onttrekt warmte-energie aan de aangezogen kastlucht en ver­dampt. Het gasvormige koudemiddel stijgt in de buis naar de condensor. Het koudemiddel wordt in de con­densor weer afgekoeld (voorwaarde: Tu < Ti), conden­seert en de vrijgekomen warmte wordt weer afgegeven aan de omgeving. Aansluitend stroomt het vloeibare koudemiddel door de zwaartekracht weer naar beneden in de leidingen. De omloop begint opnieuw.
6 Rittal Koelaggregaat
3 Productbeschrijving

3.1.2 Onderdelen

Afb. 2: Hoofdcomponenten van het koelaggregaat
Legenda
1Afdekkap 2 Chassis 3Aansluitbox 4 Verdamperventilator 5 Handgreep 6 Luchtuitblaasopening 7 Onderste ventilatierooster voor luchtinlaat 8Display 9Gordel 10 Bovenste ventilatierooster voor luchtuittrede 11 Schroefdraadbus voor hijsoog

3.1.3 Regeling

De Rittal koelaggregaten zijn uitgevoerd met een rege­ling (controller), waarmee de functies van het koelaggre­gaat kunnen worden ingesteld.
De bediening via deze regelaar wordt beschreven in het hoofdstuk 7 “Bediening”.

3.1.4 Veiligheidssystemen

– De koelaggregaten bevatten in het koudemiddelcircuit
een gecertificeerde drukbewaking (conform
EN 12263), die het koelaggregaat bij het overschrijden
van de toegestane druk uitschakelt. Na het dalen van
de druk tot onder de toegestane druk start het appa-
raat automatisch weer op. – Een temperatuurbewaking voorkomt bevriezing van
de verdamper. Bij bevriezingsgevaar schakelt de com-
pressor uit en bij hogere temperaturen automatisch
weer in.
– De compressor wordt door de inverter gezekerd en
beschermd tegen overbelasting.
– De ventilatoren hebben een ingebouwde, automatisch
bijstellende overbelastingsbescherming.
– Om drukopbouw in de compressor en daarmee het
veilig starten van het proces mogelijk te maken, scha­kelt het aggregaat na een afschakeling (bijv. na het be­reiken van de insteltemperatuur door de deurschake­laarfunctie of door het spanningsvrij schakelen) met een vertraging van 180 seconden in.
– Het apparaat beschikt over potentiaalvrije contacten
bij de klemmen 1 en 3 van de signaalstekker (X2), via welke de systeemmeldingen van het apparaat, bijv. door een SPS, kunnen worden opgevraagd (2 x open­en sluitcontacten).

3.1.5 Condensopbouw

Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de kast kan er op de verdamper condens worden gevormd.
De koelaggregaten zijn voorzien van een automatische, elektrische condensverdamping. Het hiervoor toege­paste verwarmingselement is gebaseerd op de zelfrege­lende PTC-techniek. Het condensaat dat op de verdam­per is ontstaan, wordt in het externe circuit van het koe­laggregaat in een reservoir verzameld en voor een deel door de luchtstroming verdampt. Indien het waterpeil stijgt, komt het water in het PTC-verwarmingselement terecht en wordt het verdampt (principe van door­lopende verwarming). De waterdamp stroomt met de luchtstroming van de externe ventilator uit het koelag­gregaat.
Het PTC-verwarmingselement wordt bij een lopende compressor automatisch geactiveerd en loopt na het uitschakelen van de compressor ca. 15 minuten door. Tijdens de uitloopfase draait ook de condensorventilator met een lager toerental door. Bij kortsluiting van het PTC-element of een dreigende overbelasting van de inverter (mogelijk bij een hoge om­gevingstemperatuur) wordt het PTC-element uitgescha­keld. Dan kan condenserend water via de veiligheids­overloop wegstromen.
Wanneer een zekering is aangesproken, loopt de ge­vormde condens via de veiligheidsoverloop weg. Het condenswater wordt via een afvoerslang naar de ver­damperscheidingswand onderaan het apparaat geleid. Daarnaast kan een stuk slang op de condenswatersteu­nen worden aangesloten (zie paragraaf 5.3.8 “Con­densafvoer aansluiten”).

3.1.6 Filtermatten

De complete condensor van het koelaggregaat is voor­zien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk te reinigen RiNano-coating. In veel situaties is daarom de toepas­sing van filtermedia overbodig, vooral in omgevingen met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de omge­vingslucht dient een extra filtermat van PU-schuim (als toebehoren leverbaar) in het koelaggregaat te worden
NL
Rittal Koelaggregaat 7
3 Productbeschrijving
NL
ingebouwd. Afhankelijk van de hoeveelheid stof dient u de filtermat af en toe te verwisselen (zie paragraaf 8 “In­spectie en onderhoud”). In een oliehoudende omgevingslucht raden wij metalen filters aan (eveneens toebehoren). Deze kunt u met ge­schikte reinigingsmiddelen reinigen en opnieuw gebrui­ken.

3.1.7 Deurschakelaar

Het koelaggregaat kan via een potentiaalvrij aangesloten deurschakelaar worden bediend. Deze deurschakelaar is als toebehoren bij Rittal verkrijgbaar.
De deurschakelaarfunctie zorgt dat de ventilatoren en de compressor in het koelaggregaat bij geopende kastdeur (contact 1 en 2 gesloten) na ca. 15 sec. langzaam wor­den vertraagd en afgeschakeld. Dit vermindert de con­densvorming in de behuizing bij geopende deur. Om be­schadiging van het aggregaat te voorkomen, is dit uitge­voerd met een inschakelvertraging: De verdamperventilator schakelt na het sluiten van de deur met een vertraging van enkele seconden weer in.
Let erop dat de deurcontacten (klemmen 1 en 2) niet door externe spanning mogen worden gevoed.

3.2 Correct gebruik, voorzienbaar verkeerd gebruik

Het koelaggregaat is uitsluitend bestemd voor het koe­len van gesloten kasten. Elke andere toepassing wordt gezien als niet-voorgeschreven gebruik.
– Het apparaat mag niet worden geïnstalleerd op plaat-
sen die openbaar (zie DIN EN 60335-2-40, paragraaf
3.119) toegankelijk zijn.
– Het apparaat is alleen geconfigureerd voor stationair
gebruik.
– Bij mobiele toepassingen, bijv. aan een kraan, dient
een vrijstelling van de fabrikant te worden verkregen.
Het koelaggregaat is geconstrueerd volgens de gelden­de stand der techniek en de erkende veiligheidstechni­sche regels. Desondanks kan er bij het gebruik van het apparaat gevaar voor lijf en leven van de bediener of der­den resp. gevaar voor schade aan het apparaat of ande­re zaken ontstaan.
Voor schade als gevolg van het niet in acht nemen van de beschikbare documentatie kan Rittal GmbH & Co. KG niet aansprakelijk worden gesteld. Dit geldt tevens voor het niet in acht nemen van de geldige documentatie met betrekking tot de gebruikte toebehoren. Bij onjuist gebruik kunnen gevaren optreden. Onjuist ge­bruik kan bijv. zijn:
– Gebruik van het koelaggregaat gedurende een lange-
re periode bij een geopende kast.
– Toepassing van gereedschappen die niet zijn toege-
staan. – Ondeskundige bediening. – Ondeskundig verhelpen van storingen. – Gebruik van niet door Rittal GmbH & Co. KG goedge-
keurde toebehoren.

3.3 Levering

Aantal Benaming
1 Koelaggregaat
1 Verzendzakje met
1 – Conformiteitsverklaring
1 – Montage- en installatiehandleiding
1 – Montage-, installatie- en bedienings-
handleiding op digitale gegevensdrager
1 – Veiligheidsvoorschriften
6 – Draadstiften M8 x 40 mm
6–Combimoeren M8
1 – Afdichtingsband 10 x 10 mm, L = 4,1 m
1 – Signaalconnector X2
1 – Aansluitconnector X1
1 – Deksel voor aansluitingseenheid
1 – Membraandoorvoertule
1 – Inhangveren
1 – Montageclip
Het koelaggregaat dient daarom alleen volgens de des­betreffende voorschriften in technisch onberispelijke toestand te worden gebruikt! Storingen die de veiligheid kunnen beïnvloeden, dient u onmiddellijk te (laten) ver-
6–Veerklemmen
4 – Montage aanbouw hoekbeugel
2 – L-vormige beugels
helpen!
1 – Aardingsbeugels 4 NS
Tot het voorgeschreven gebruik behoort ook het in acht
1 – Aardingsbeugels 5 NS
nemen van de beschikbare documentatie, alsmede het naleven van inspectie- en onderhoudsvoorwaarden.
8 Rittal Koelaggregaat
1–Schijf ter bevestiging van de aardings-
beugels
1 – Contactschijf ter bevestiging van de aar-
dingsbeugels
Tab. 1: Levering
3 Productbeschrijving
Aantal Benaming
1 – Moer M4 ter bevestiging van de aar-
dingsbeugels
1 – Wartel M20 x 1,5 mm
1 – EMC Wartel M20 x 1,5 mm
1 – Trekontlasting
Tab. 1: Levering
NL
Rittal Koelaggregaat 9
NL

4 Transport en handling

4 Transport en handling

4.1 Levering

Het apparaat wordt in een verpakkingseenheid gele­verd.
Let op of de verpakking niet is beschadigd. Oliesporen op een beschadigde verpakking duiden op koudemiddelverlies, of een lekkage van het aggregaat. Elke verpakkingsschade kan de oorzaak zijn van een latere storing.

4.2 Uitpakken

Verwijder de verpakking van het koelaggregaat.
Afb. 3: Schroefdraad en transportoog bovenop het chassis
Legenda
1 Transportoog 2 Schroefdraadbus M12
Opmerking: De verpakking moet na het uitpakken op een
milieuvriendelijke manier worden afgevoerd.
Controleer het koelaggregaat op transportschade.
Opmerking: Schade en andere gebreken, bijvoorbeeld onvolledigheid, moeten onmiddellijk schrifte­lijk aan de transporteur en de firma Rittal bv worden medegedeeld.
Controleer de levering op volledigheid (zie paragraaf
3.3 “Levering”).

4.3 Transport

Afhankelijk van de uitvoering heeft het koelaggregaat een gewicht van tot wel 85 kg. Het voornaamste deel van het totaalgewicht wordt gevormd door de compo­nenten in het chassis van het koelaggregaat.
Waarschuwing! Neem het maximaal toegestane tilge­wicht voor personen in acht. Gebruik in­dien nodig een hijsvoorziening.
Controleer vóór een kraantransport of het hijswerktuig
en de kraan een voldoende draagkracht hebben om
het koelaggregaat veilig te transporteren.
Zorg ervoor dat er zich tijdens het kraantransport nooit
personen onder de hangende last bevinden, ook niet
kortdurend.
Beveilig het hijsgereedschap met kraanhaken tegen
het omslaan van de last, aangezien het zwaartepunt
van de last buiten het middelpunt kan liggen.
Plaats het koelaggregaat eerst nabij de montageplaats
en beveilig het tegen onbedoeld kantelen.
Aan de achterzijde van het koelaggregaat bevindt zich een handgreep, waaraan het koelaggregaat kortstondig kan worden getild voor het aanbrengen in de montage­uitsparing.
Daarnaast bevindt zich aan de bovenzijde van het chas­sis een M12-schroefdraadbus, waarin een transportoog van Rittal (bijvoorbeeld van een kast) kan worden ge­schroefd. Met behulp van een hijswerktuig en een hal­kraan kan het koelaggregaat probleemloos worden ver­voerd.
Opmerking: Een transportoog met een M12-schroef-
draad is als accessoire bij Rittal verkrijgbaar (zie paragraaf 13 “Toebehoren”).
10 Rittal Koelaggregaat

5 Installatie

5 Installatie

5.1 Veiligheidsvoorschriften

Waarschuwing! Neem het maximaal toegestane tilge-
wicht voor personen in acht. Gebruik in­dien nodig een hijsvoorziening.
Waarschuwing! Werkzaamheden aan elektrische instal­laties of bedrijfsmiddelen mogen uitslui­tend volgens de elektrotechnische voorschriften worden uitgevoerd door een elektricien of door geïnstrueerd per­soneel onder leiding en toezicht van een elektricien.
Het koelaggregaat mag pas na het lezen van deze informatie door bovengenoem­de personen worden aangesloten!
Er mogen uitsluitend tegen spanning ge­ïsoleerde gereedschappen worden ge­bruikt.
Neem de aansluitvoorschriften van het desbetreffende energiebedrijf in acht.
Het koelaggregaat wordt aangesloten met een volledig geïsoleerde connector. Overspannings category III (IEC 61058).
Het koelaggregaat is pas spanningsvrij wanneer het van alle spanningsbronnen is gescheiden.
– Het koelaggregaat dient met een maximale afwijking
van 2° loodrecht staand te worden geïnstalleerd en gebruikt.
– De installatieplaats dient vrij van sterke verontreiniging,
agressieve atmosfeer en vocht te zijn.
– De omgevingstemperatuur mag niet hoger zijn dan 60
°C.
– Er dient een condensafvoer te kunnen worden aange-
legd (zie paragraaf 5.3.8 “Condensafvoer aansluiten”).
– De op het typeplaatje van het koelaggregaat vermelde
netaansluitgegevens dienen te zijn gewaarborgd
Grootte van de installatieruimte
–Het apparaat SK 3186930 en SK3187930 mag niet
worden geïnstalleerd in ruimten die kleiner zijn dan 6m³.
–Het apparaat SK 3188940 en SK 3189940 mag niet
worden geïnstalleerd in ruimten die kleiner zijn dan 12 m³.
Elektromagnetische beïnvloeding
– Storende elektrische installaties (hoogfrequent) moe-
ten worden vermeden.

5.3 Uitvoering montage

5.3.1 Aanwijzingen bij de montage

Controleer vóór de montage of de kast aan alle kanten is afgedicht (IP 54). Een ondichte kast heeft bij het la­tere gebruik een hogere condensopbouw tot gevolg.
Monteer eventueel ook een deurschakelaar (bijv.
4127.010) op de kast, die het koelaggregaat bij het openen van de kastdeur uitschakelt en daardoor een toegenomen vorming van condens voorkomt (zie pa­ragraaf 3.1.7 “Deurschakelaar”).
Zorg ervoor dat de elektronische componenten in de kast een gelijkmatige luchtcirculatie mogelijk maken.
NL
Neem de voor de elektrische installatie geldende voor­schriften van het land waar u het koelaggregaat gaat installeren en gebruiken alsmede de nationale voor­schriften met betrekking tot ongevallenpreventie in acht. Neem bovendien de bedrijfsvoorschriften, zoals arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften, in acht.
De in de technische gegevens aangegeven grens­waarden mogen niet worden overschreden. Dit geldt met name voor de aangegeven omgevingstempera­tuur en de IP-beschermklasse.

5.2 Vereisten op de installatieplaats

Neem bij de keuze van de installatieplaats voor de kast de volgende aanwijzingen in acht:
– De standplaats en dus de plaatsing van het koelaggre-
gaat dient zodanig te worden gekozen dat een goede be- en ontluchting is gewaarborgd (afstand tussen de koelaggregaten onderling en de wand tenminste 200 mm).
Rittal Koelaggregaat 11
Afb. 4: Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve compo-
nenten richten
NL
5 Installatie
Wijzig in geen geval de luchtingangs- of --uitgangs­openingen van het koelaggregaat. Alleen zo kan het maximale koelvermogen worden gegarandeerd.
Controleer of de stroom gekoelde lucht van het koe­laggregaat niet op actieve componenten gericht is.
Afb. 5: Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve compo-
nenten richten
Monteer indien nodig componenten voor het omleiden van de luchtstroom.
Zorg er bij de montage voor dat een gedemonteerde deur of zijwand niet kan omvallen bij het inbrengen van het koelaggregaat in de montageuitsparing.
Opmerking: De afbeeldingen in dit hoofdstuk geven het
inbouwen van het koelaggregaat in een kast­deur weer. De inbouw in een zijwand vindt plaats op dezelfde manier.

5.3.2 Montagemogelijkheden

In principe zijn er drie mogelijkheden om het koelaggre­gaat in een kastdeur of -zijwand te monteren.
Afb. 6: Montagemogelijkheden
Legenda
1Aanbouw 2 Gedeeltelijke inbouw 3 Volledige inbouw
– Aanbouw: Het koelaggregaat bevindt zich volledig
buiten de kast. – Gedeeltelijke inbouw: Het chassis van het koelaggre-
gaat bevindt zich in de kast, de kap en het ventilatie-
rooster bevinden zich erbuiten. – Volledige inbouw: Het koelaggregaat bevindt zich vol-
ledig binnen de kast. Alleen het ventilatierooster steekt
nog naar buiten.
Opmerking: – Een volledige inbouw van het 6 kW-koe-
laggregaat is niet mogelijk.
– Op een kast met een diepte van 500 mm
kan het apparaat alleen als aanbouw op de zijwand worden gemonteerd.
Voor welke montagemogelijkheid u kiest, hangt uitein­delijk af van de vereiste ruimte binnen en buiten de kast. De verschillende montagemogelijkheden hebben geen invloed op het koelvermogen van het koelaggregaat, dit is altijd gelijk. – Zijn er zeer veel componenten in de kast ingebouwd,
dan kan een aanbouw of gedeeltelijke inbouw zinvol
zijn. Er is in dit geval mogelijk onvoldoende ruimte in de
kast voor een volledige inbouw, of er kan geen vol-
doende koeling van alle componenten in de kast wor-
den gegarandeerd. –Is de ruimte rondom de kast beperkt, dan kan een
volledige inbouw zinvol zijn om de vereiste vluchtwe-
gen te behouden.
12 Rittal Koelaggregaat

5.3.3 Montage-uitsparing in kast creëren

Voor de montage van het koelaggregaat op de schakel­kast moet een passende montage-uitsparing in de deur of zijwand van de schakelkast worden gemaakt. De montage-uitsparing is in principe gelijk voor alle drie de montagemogelijkheden. Alleen voor de aanbouw aan de zijwand van een 500 mm diepe kast is een speciale montage-uitsparing vereist.
Opmerking: U vindt de afmetingen van de montage-uit-
sparingen in paragraaf 12.1 “Montageuitspa­ringen”.
Bepaal op basis van de gegevens in paragraaf 12.1 “Montageuitsparingen” de vereiste afmetingen voor de montage-uitsparing.
Breng alle boringen en de montage-uitsparing aan.
Verwijder zorgvuldig alle scherpe randen van de borin­gen en uitsparingen om letsel te voorkomen.
Voorzichtig! Bij niet volledig ontbraamde boringen en
gaten bestaat een risico op snijwonden, met name bij de montage van het koe­laggregaat.

5.3.4 Koelaggregaat aanbouwen

Opmerking: De omschrijving in deze paragraaf geldt niet
voor de aanbouw van het koelaggregaat op de zijwand van een 500 mm diepe kast. Dit wordt omschreven in paragraaf 5.3.5 “Koe­laggregaat als aanbouw op een 500 mm die­pe kast monteren”.
5 Installatie
Afb. 7: Draadbouten op de achterzijde van het koelaggregaat
Legenda
1 Achterzijde van het koelaggregaat 2 Onderste draadbouten 3 Stootplaats van de dichtingsband 4Afdekkap
Schuif aan de bovenrand op de achterzijde van het
koelaggregaat de klem uit de levering in de bijbeho­rende opening. Deze klem voorkomt dat het koelaggregaat later uit de montage-uitsparing kantelt, wanneer deze nog niet voldoende met de draadbouten is vastgezet.
NL
Kort de dichtingsband uit het verzendzakje zo in, dat het één keer aan de achterkant rondom het koelag­gregaat kan worden aangebracht.
Begin met het plaatsen van de dichtingsband aan de onderkanten, zodat de stootplaats van de beide uit­einden van de dichtingsband zich ook aan de onder­kant van het apparaat bevindt.
Kleef de dichtingsband zorgvuldig en zo breed moge­lijk op de buitenrand van het koelaggregaat aan de achterzijde.
Draai de vier draadbouten in de bijbehorende blind­moeren in de hoeken op de achterzijde van het koe­laggregaat.
Afb. 8: Klem aan de bovenrand van het koelaggregaat
Legenda
1Klem 2 Achterzijde van het koelaggregaat
Til het koelaggregaat voorzichtig aan een kraanoog met een geschikt hijsgereedschap op en plaats het
Rittal Koelaggregaat 13
NL
5 Installatie
koelaggregaat met de beide onderste draadbouten op de deur of zijwand van het koelaggregaat.
Is er geen kraantransport mogelijk, til het koelaggre­gaat dan op dezelfde manier in de montage-uitsparing met de handgreep.
Afb. 9: Draadbouten in deuruitsparing
Legenda
1 Binnenkant kastdeur 2 Draadbouten beneden (2x) 3 Koelaggregaat buiten aan de kastdeur
Klap het koelaggregaat boven zo ver in de montage-
uitsparing, dat de klem zich achter de uitsparing vast­zet.
Afb. 11: Hoeksteunen op de draadbouten
Legenda
1Hoeksteun 2 Schroefdraadbouten
Plaats vervolgens de twee hoeksteunen op de onder-
ste draadbouten en zeker deze met de bijbehorende
moeren.
Afb. 10: Klem in montage-uitsparing
Legenda
1 Binnenkant kastdeur 2Klem
Plaats boven de twee hoeksteunen op de draadbou-
ten en zeker deze met de bijbehorende moeren.
Afb. 12: Draadbouten aan de achterzijde
Legenda
1 Draadbouten (4x) 2 Bevestigingsklemmen (6x) 3 Achterzijde koelaggregaat 4 Koelaggregaat voor de kastdeur
Plaats de zes bevestigingsklemmen in de achterzijde
van het koelaggregaat.
14 Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
Deze bevestigingsklemmen zorgen ervoor dat het koelaggregaat over de gehele hoogte rechtstreeks op de montage-uitsparing in de kastdeur aansluit.
Monteer indien nodig de deur of zijwand inclusief koe­laggregaat weer op de kast, wanneer de montage niet rechtstreeks op de kast plaats heeft gevonden.

5.3.5 Koelaggregaat als aanbouw op een 500 mm diepe kast monteren

Opmerking: De omschrijving in deze paragraaf geldt niet
voor de aanbouw van het koelaggregaat op de zijwand van een 500 mm diepe kast. De aanbouw op diepere kasten is met deze montagewijze ook mogelijk.
In principe vindt de aanbouw op de zijwand van een 500 mm diepe kast op dezelfde manier plaats als in pa­ragraaf 5.3.4 “Koelaggregaat aanbouwen” is omschre­ven. Let echter op de volgende verschillen: – Voor de montage zijn slechts vier draadbouten vereist.

5.3.6 Koelaggregaat gedeeltelijk inbouwen

Trek vooraan het koelaggregaat het bovenste ventila­tierooster uit de bevestigingsclips op de kap en plaats of leg dit veilig weg.
NL
Afb. 13: Draadbouten aan de achterzijde
Legenda
1 Draadbouten (6x) 2 Achterzijde koelaggregaat
Afb. 14: Verwijderen van het bovenste ventilatierooster
Legenda
1 Bevestigingsclip 2Afdekkap 3 Bovenste ventilatierooster 4 Gordel op het koelaggregaat
Klap het onderste ventilatierooster onder de gordel
naar voren.
Maak de beide arreteringen van het klapmechanisme boven los uit de beugels, die op de kap van het koe­laggregaat zijn bevestigd.
– Het apparaat wordt met de draadbouten in de bijbe-
horende boringen geplaatst, in plaats van op de mon­tage-uitsparing.
– Er worden geen bevestigingsklemmen in de achterzij-
de van het apparaat gezet.
Rittal Koelaggregaat 15
NL
5 Installatie
Afb. 15: Bevestigingen op het klapmechanisme
Legenda
1Afdekkap 2 Arreteringen klapmechanisme 3 Haaks 4 Onderste ventilatierooster
Afb. 17: Lostrekken van de gordel
Legenda
1 Bevestigingsclips 2Afdekkap 3Gordel
Ontkoppel aan de achterzijde van het display de stek-
ker en aardkabel en verwijder de gordel volledig van het koelaggregaat.
Trek het onderste ventilatierooster naar boven uit de
houders aan de voorzijde en plaats of leg dit veilig weg.
Afb. 16: Onderste houders van het ventilatierooster
Legenda
1 Onderste ventilatierooster 2Houders
Trek de gordel inclusief de displays licht naar voren uit de bevestigingsclips op de kap.
Afb. 18: Aansluiting op de achterzijde van de display
Legenda
1 Aansluitpunt
Leg de gordel veilig weg.
 
Schuif de stekker en aansluitkabel voorzichtig door de kabeldoorvoer in de kap naar binnen.
Afb. 19: Kabeldoorvoer in de kap
Legenda
1Afdekkap 2 Kabeldoorvoer
16 Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
Voorzichtig! Het koelaggregaat is alleen stabiel wan­neer kap en chassis met elkaar zijn ver­bonden. Zeker daarom met name het chassis tegen omvallen voordat u de kap verwijdert.
Maak de vier draadbouten in de hoeken van de kap, waarmee de kap op het chassis is gemonteerd, los.
Trek de kap licht (circa 5 cm) naar voren van het chas­sis. Aan de rechter zijkant, ongeveer halverwege de bo­venkant van het apparaat, bevindt zich de aarde tus­sen de kap en het chassis.
Afb. 21: Klem aan de bovenrand van het chassis
Legenda
1Chassis 2 Klem in chassis 3 Afdichting
Til het chassis voorzichtig aan een kraanoog met een
geschikt hijsgereedschap op en plaats het met de af­kanting aan de onderzijde van het chassis van binnen in de montageuitsparing in de deur of zijwand van de kast.
Is er geen kraantransport mogelijk, til het chassis dan op dezelfde manier in de montage-uitsparing met de handgreep.
NL
Afb. 20: Aansluiting aarde (achteraanzicht)
Legenda
1 Aansluiting aarde kap 2 Aansluiting aarde chassis
Trek de platte stekker van de aarde aan de binnenkant
voorzichtig los van het chassis.
Neem de kap volledig van het chassis en leg deze vei­lig weg. Aan de voorzijde van het chassis is op de bovenrand in de fabriek een klem gemonteerd. Deze klem voor­komt dat het chassis later uit de montage-uitsparing kantelt, wanneer deze nog niet voldoende met de draadbouten is vastgezet.
Afb. 22: Afkanting aan onderzijde chassis
Legenda
1 Afkanting op chassis (richting kap) 2 Buitenzijde kastdeur
Klap het chassis boven zo ver in de montage-uitspa­ring, dat de klem zich achter de uitsparing vastzet.
Rittal Koelaggregaat 17
NL
5 Installatie
Afb. 23: Klem aan de bovenrand van het chassis
Legenda
1 Buitenzijde kastdeur 2 Klem in chassis
Zorg ervoor dat de clip volledig in de uitsparing, in de
richting van de bovenzijde is vastgeklikt.
Schuif de platte stekke r van de aarde in en zo r g ervoor dat kap en chassis verbonden zijn.
Waarschuwing! De aarde, die kap en chassis met elkaar
verbindt, moet altijd met beide stekkers zijn aangesloten. Bij een foutieve of de­fecte aansluiting bestaat het risico op letsel door elektrische schokken.
Plaats de kap volledig op het chassis en verbind de kap en het chassis met de vier draadbouten in de hoe­ken van de kap.
Afb. 24: Aanbrengen van de montageclip
Legenda
1 Buitenzijde kastdeur 2 Klem in chassis 3 Montageclip
Monteer vanuit de buitenzijde de montageclip tot aan
de aanslag om de clip te fixeren.
Afb. 25: Volledig gemonteerde montageclip
Plaats de kap nabij de voorzijde van het chassis en voer de aansluitkabel van de display door de ka­beldoorvoer in de kap naar buiten.
Afb. 26: Kap op het chassis
Legenda
1 Draadbouten (4x) 2 Buitenzijde kastdeur 3Chassis 4Afdekkap
Sluit de display op de aansluitconnector aan en mon-
teer de volledige gordel op het koelaggregaat.
Plaats het onderste ventilatierooster op de houders en bevestig de beide arreteringen van het klapmechanis­me boven in de beugels die op de kap van het koelag­gregaat zijn bevestigd.
Plaats vervolgens het bovenste ventilatierooster op de kap.
Monteer indien nodig de deur of zijwand inclusief koe­laggregaat weer op de kast, wanneer de montage niet rechtstreeks op de kast plaats heeft gevonden.
18 Rittal Koelaggregaat
5.3.7 Koelaggregaat als volledige inbouw mon­teren
Demonteer eerst het bovenste en onderste ventilatie­rooster, de gordel en de display, net als bij een gedeel­telijke inbouw (zie paragraaf 5.3.6 “Koelaggregaat gedeeltelijk inbouwen”).
Kort de dichtingsband uit het verzendzakje zo in, dat het in één keer op de kap kan worden aangebracht.
Begin met het plaatsen van de dichtingsband aan de onderkanten, zodat de stootplaats van de beide uit­einden van de dichtingsband zich ook aan de onder­kant van het apparaat bevindt.
Kleef de dichtingsband zorgvuldig en zo breed moge­lijk op de buitenrand van de kap.
Schuif aan de bovenrand op de voorzijde van de kap de klem uit de levering in de bijbehorende opening. Deze klem voorkomt dat het koelaggregaat later uit de montage-uitsparing kantelt, wanneer deze nog niet voldoende met de draadbouten is vastgezet.
5 Installatie
Afb. 28: Beugel onderaan de kap
Legenda
1 Beugel in montage-uitsparing 2 Buitenzijde deur
Klap het koelaggregaat boven zo ver in de montage-
uitsparing, dat de klem zich achter de uitsparing vast­zet.
NL
Afb. 27: Klem aan de bovenrand van de kap
Legenda
1Afdekkap 2Klem op de kap
Til het koelaggregaat voorzichtig aan een kraanoog
met een geschikt hijsgereedschap op en plaats het met met de beide beugels onderaan de kap in de montageuitsparing in de deur of zijwand van de kast.
Is er geen kraantransport mogelijk, til het koelaggre­gaat dan op dezelfde manier in de montage-uitsparing met de handgreep.
Afb. 29: Klem aan de bovenrand van het koelaggregaat
Legenda
1 Buitenzijde kastdeur 2 Klem in montage-uitsparing
Plaats de hoeksteunen van buitenaf op de beide bo-
venste draadbouten.
Rittal Koelaggregaat 19
NL
5 Installatie
Afb. 30: Hoeksteunen op de bovenste draadbouten
Legenda
1 Schroefdraadbouten 2Hoeksteun
Plaats de L-beugels van buitenaf op de beide onder­ste draadbouten.
Afb. 31: L-beugels op de onderste draadbouten
Legenda
1L-beugels 2 Schroefdraadbouten
Zeker vervolgens de vier draadbouten in de hoeken
van de kap aan de buitenzijde van de kast met de bij­behorende moeren uit het verzendzakje.
Afb. 32: Bevestigingspunten van het koelaggregaat
Legenda
1 Draadbouten met moeren (4x) 2 Bevestigingsklemmen 3 Koelaggregaat achter de kastdeur 4 Voorzijde koelaggregaat (zonder ventilatierooster)
Plaats de zes bevestigingsklemmen in de kap van het
koelaggregaat. Deze bevestigingsklemmen zorgen ervoor dat het
koelaggregaat over de gehele hoogte rechtstreeks op de montage-uitsparing in de kastdeur aansluit.
Sluit de display op de aansluitconnector aan en mon­teer de volledige gordel op het koelaggregaat.
Plaats het onderste ventilatierooster op de houders en bevestig de beide arreteringen van het klapmechanis­me boven in de beugels die op de kap van het koelag­gregaat zijn bevestigd.
Plaats vervolgens het bovenste ventilatierooster op de kap.
Monteer indien nodig de deur of zijwand inclusief koe­laggregaat weer op de kast, wanneer de montage niet rechtstreeks op de kast plaats heeft gevonden.

5.3.8 Condensafvoer aansluiten

In het externe circuit van het koelaggregaat is een con­densverdamper gemonteerd. Deze condensverdamper kan bij een gesloten kast normaliter tot 100 ml/h aan condenserende vloeistof verdampen.
Is er sprake van meer condensering, dan kan er aanvul­lend een condensafvoerslang worden gemonteerd. Via deze slang kan condens drukloos uit het koelaggregaat worden geleid. Een geschikte slang is als accessoire bij Rittal verkrijgbaar (zie paragraaf 13 “Toebehoren”).
20 Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
Neem hierbij de volgende aanwijzingen in acht: – De slang moet onder een voldoende en constante
hoek worden geplaatst, zodat er geen sifon ontstaat. – De slang moet knikvrij worden geplaatst. – Een verlenging van de slang mag niet kleiner zijn in
doorsnee. – De slang dient door de opdrachtgever naar een afvoer
of externe condensverdamper te worden geleid.
Afb. 33: Aansluiting voor condensafvoerslang
Legenda
1Aansluitpunt 2 Opening in behuizing voor slang
Sluit een geschikte slang op de condensafvoersteu-
nen aan en borg deze met een slangklem.
Plaats de slang volgens de bovengenoemde aanwij-
zingen.

5.4 Elektrische aansluiting

5.4.1 Aanwijzingen bij de elektrische installatie

Neem bij de elektrische installatie alle geldige nationale
en regionale voorschriften alsmede de voorschriften
van de betreffende energiebedrijven in acht. – De elektrische installatie mag alleen door een erkende
elektrotechnicus worden uitgevoerd, die verantwoor-
delijk is voor het aanhouden van de bestaande nor-
men en voorschriften. – De voedings- en signaalkabel moeten afgeschermd
worden uitgevoerd. De afscherming kan worden aan-
gesloten op de aardlip naast de connector van de voe-
ding. – Alle kabels die in de aansluitbox worden samenge-
bracht, dienen ten minste conform de aansluitspan-
ning van het apparaat te zijn geïsoleerd.
Aansluitgegevens
– De aansluitspanning en -frequentie dienen overeen te
komen met de op het typeplaatje vermelde bereiken.
De apparaten zijn geschikt voor meerdere spannin-
gen. – Het koelaggregaat dient via een meerpolige schei-
dingsinrichting conform overspanningscategorie III
(IEC 61058-1) op het stroomnet aan te worden geslo-
ten.
– Aan de voedingszijde van het aggregaat mag geen ex-
tra temperatuurregeling worden voorgeschakeld.
– Installeer een voorzekering die past bij de gebruikte
voedingsspanning en het bepaalde elektrische vermo­gen van het koelaggregaat. De nominale waarden zijn te vinden in paragraaf 10 “Technische details”.
– De netaansluiting dient een potentiaalvereffening te
garanderen die nagenoeg vrij is van externe spannin­gen.
– Om EMC-storingen te voorkomen dient het apparaat
met een grotere kabeldoorsnede (10 mm²) op de be­schikbare potentiaalvereffening te worden aangeslo­ten.
Overspanningsbeveiliging en netbelasting
– Het apparaat beschikt niet over een eigen overspan-
ningsbeveiliging. De producent van de schakelaar of de gebruiker dient aan de netzijde maatregelen t.b.v. een effectieve bliksem- en overspanningsbeveiliging te treffen. De in de norm UL/IEC/EN 60335-2-40 vastge­legde grenswaarden zijn van toepassing.
– De apparaten zijn ingedeeld in de
overspanningscategorie III. De netspanning mag niet met meer dan de in paragraaf 10 “Technische details”
aangegeven tolerantie afwijken. – De ontlaadstroom kan hoger zijn dan 3.5 mA. – Alle units hebben een hoogspanningstest ondergaan.
Een extra hoogspanningstest dient alleen te worden
uitgevoerd met een DC spanning van 1500 VDC max.
Draaistroomaggregaten
– Bij de elektrische aansluiting van inverterapparaten in
de draaistroomuitvoering hoeft niet op een links- of
rechtsdraaiveld te worden gelet. De in het apparaat
geïntegreerde elektronica bepaalt het vereiste draai-
veld zelfstandig. – Bij driefasige apparaten wordt het uitvallen van een
fase gedetecteerd en het apparaat uitgeschakeld. – Uitgaande verbruikers worden door de inverter aan de
voedingszijde bewaakt en bij fouten uitgeschakeld.
Deurschakelaar
– Elke deurschakelaar mag slechts aan één koelaggre-
gaat worden toegewezen. – Op één koelaggregaat kunnen, parallelgeschakeld,
meerdere deurschakelaars worden aangesloten. – De minimale doorsnede van de aansluitkabel bedraagt
0,3 mm² bij een kabellengte van 2 m. – De kabelweerstand naar de deurschakelaar mag max.
50 Ω bedragen. – De maximaal toegestane kabellengte bedraagt 10 m. – De deurschakelaar mag alleen potentiaalvrij worden
aangesloten, zonder externe spanningen. – Het contact van de deurschakelaar dient bij geopende
deur te zijn gesloten. – De lage veiligheidsspanning voor de deurschakelaar
wordt verzorgd door de interne voeding: stroom ca.
5mA DC.
NL
Rittal Koelaggregaat 21
NL
5 Installatie
Sluit de deurschakelaar aan op de klemmen 5 en 6 van de signaalconnector.
Afb. 34: Aansluitingen aan de achterzijde
Legenda
1 Aansluiting communicatiemoduul (X3) 2 Aansluiting signaalconnector (X2) 3 Aansluiting netstekker (X1) 4 Bouten (hier met gemonteerde aardingsbeugel)
Potentiaalvereffening
Dient het apparaat wegens EMC-redenen te worden aangesloten op de bij de klant aanwezige potentiaalver­effening, dan kan op het aansluitpunt van de potentiaal­vereffening (bevestigingspunten) bij wandmontage-koe­laggregaten een kabel met een doorsnede van ten min­ste 10 mm² worden aangesloten. Het aansluitpunt is gemarkeerd met het daarvoor vereiste schakelsymbool.
Gebruik in de opening van de afdekking de in de toe­behorende meegeleverde EMC wartel voor een een goede trekontlasting.
Afb. 36: Uitvoering van de potentiaalvereffening
Legenda
1 Kabelschoen met aarde 2 Contactring 3 Vulring 4 Schroef
Opmerking: De aardlitze in de netaansluitkabel geldt vol­gens de norm niet als potentiaalvereffenings­ader.

5.4.2 Spanningsvoorziening installeren

Opmerking: – De netvoeding dient te zijn voorzien van
een afscherming met EMC-voorkeurstype om te voldoen aan de door normen vereis­te waarden.
– De afscherming van de kabel kan binnen
de aansluitbox met de aardingsklemmen op de behuizing worden aangesloten (afb. 34, pos. 4).
Haal de netstekker uit het verzendzakje en sluit de net­voeding conform de bijbehorende aansluitmarkering aan (afb. 37 of afb. 38).
Afb. 35: Aansluitpunt voor potentiaalvereffening
Legenda
1Aansluitpunt
22 Rittal Koelaggregaat
Afb. 37: Schakelschema SK 3186930 en SK 3187930
5 Installatie
– RS 485-interface aan de achterzijde – NFC-interface
Micro-USB-interface
Aan de voorzijde, rechts naast de display, bevindt zich een Micro-USB-interface. Hier kan een tablet of laptop worden aangesloten voor het eenvoudig configureren van het apparaat.
Sluit op de Micro-USB-interface een tablet of laptop
aan waarop de RiDiag-software is geïnstalleerd. Andere USB-apparaten worden door deze aansluiting
niet herkend.
NL
Afb. 38: Schakelschema SK 3188940 en SK 3189940
In het verzendzakje is ook een afdekking voor de aan­sluitbox meegeleverd.
Gebruik in de opening van de afdekking de in de toe­behorende meegeleverde EMC wartel voor een een goede trekontlasting.
Sluit de aansluitbox met de afdekking.
Sluit niet gebruikte openingen in de afdekking met blinddoppen.
Bij het aansluiten van het koelaggregaat conform NFPA 70 (NEC):
Gebruik in plaats van een schroefkoppeling voor de kabel een Conduit Fitting.
Gebruik voor het aansluiten van de voedingskabel op de netstekker uitsluitend koperaders (Use Copper Conductors Only!).

5.4.3 Alarmrelais aansluiten

Systeemmeldingen van het koelaggregaat kunnen via twee potentiaalvrije relaisuitgangen naar een externe signaalbron worden doorgeleid.
Opmerking: In de fabriek worden de relaisuitgangen in
spanningsloze toestand ingesteld op NO (Normally Open).
RS 485-interface
Op de achterzijde van de aansluitbox bevindt zich een RS 485-interface. Aansluitmogelijkheid voor een com­municatiemodule voor het opnemen van het aggregaat in een (Rittal CMC) netwerk.
Sluit de communicatiemoduul uit de toebehoren aan
op de RS 485-interface.
Opmerking: Het koelaggregaat kan niet rechtstreeks via
de RS 485-interface worden gekoppeld.
NFC-interface
Via de geïntegreerde NFC-interface bestaat de mogelijk­heid om met een smartphone-app toegang te krijgen tot het koelaggregaat. Toegang is uitsluitend mogelijk via de door Rittal aangeleverde app.
Sluit een geschikte kabel aan op de klemmenstrook X2 van de alarmmeldingen K1 en/of K2.
Configureer voor de alarmrelais welke foutmeldingen via de relais dienen te worden doorgeleid (zie paragraaf 7.4.2 “Alarmrelais”)
AC cos φ = 1
I max. = 2 A U max. = 250 V
Tab. 2: Contactgegevens

5.4.4 Interfaces

Het koelaggregaat beschikt over de volgende interfaces voor communicatie met externe systemen: – Micro-USB-interface aan de voorzijde
Rittal Koelaggregaat 23
NL

6 Inbedrijfstelling

6 Inbedrijfstelling
Opmerking: De olie moet in de compressor worden ver-
zameld om een goede smering en koeling te waarborgen. Daarom mag het koelaggregaat op zijn vroegst 30 min. na de montage wor­den ingeschakeld.
Houd de bovengenoemde wachttijd van ten minste 30 minuten aan voordat u het apparaat na de monta­ge in bedrijf stelt.
Schakel vervolgens de voedingsspanning in.
Eerst verschijnt het logo van Rittal op de display. Vervol­gens komt het startscherm in beeld.
Voer uw individuele instellingen op het apparaat in, bij­voorbeeld het opgeven van de insteltemperatuur, het toekennen van de netwerk-ID, enz. (zie paragraaf 7 “Bediening”).
Opmerking: Vóór de inbedrijfstelling mag er geen dicht- heids- of druktest op het koelaggregaat wor­den uitgevoerd. Dit wordt in de fabriek door Rittal uitgevoerd.
24 Rittal Koelaggregaat

7 Bediening

7Bediening

7.1 Algemeen

Het koelaggregaat is voorzien van een display met tou­chfunctie, waarop basisinstellingen kunnen worden in­gevoerd en waarop foutmeldingen worden weergege­ven. Het is een industriële touchdisplay die gevoelig is voor druk en daardoor ook met handschoenen kan wor­den bediend.
Naast de bediening rechtstreeks op het koelaggregaat is er ook een app voor smartphones beschikbaar. Deze biedt haast dezelfde functies als de display zelf en geeft daarnaast meer informatie over foutmeldingen en de mogelijkheid om direct contact op te nemen met Rittal Service.

7.2 Indeling van de displayweergave

De weergave is onderverdeeld in een bovendeel op een donkere achtergrond en een benedendeel met de menubalk. Deze onderverdeling blijft altijd hetzelfde, maar de inhoud van de beide delen kan verschillen op basis van het geselecteerde menu.

7.2.1 Startscherm

Het startscherm wordt altijd weergegeven bij het norma­le bedrijf van een koelaggregaat, mits er geen storings­melding actief is.
Pos. Benaming Mogelijke picto-
grammen
3 Ti-schaal: bereik
20…60 / waarde: ge­middelde binnentem­peratuur van de kast van de afgelopen 24 uur
4 Weergave tempera-
tuureenheid
5 USB-verbinding (indien
verbonden)
6 Zelftest (indien gestart)
7 NFC-verbinding (maxi-
maal 120 seconden na verbinding)
8 Koelsoort
9 Regeling volgens...
10 Externe sensor
NL
Afb. 39: Indeling van het startscherm
Legenda
Pos. Benaming Mogelijke picto-
grammen
1 Binnentemperatuur-
weergave (tweecijferig °C/driecijferig °F)
2 EER-schaal: bereik
0…20 / actuele gemid­delde EER-waarde van de afgelopen 24 uur
Tab. 3: Lijst van alle pictogrammen met betekenis
Cijfers van 0-9
11 Informatiemenu
12 Systeemmeldingen (in-
dien van toepassing)
13 Servicepictogram (in-
dien vereist)
14 Configuratie
Tab. 3: Lijst van alle pictogrammen met betekenis
Koelsoort
De actuele koelsoort wordt met een van de volgende vier pictogrammen aangegeven.
Sym­bool
Parameter
Koeling in compressorbedrijf zonder onder­steuning van heat pipe
Koeling in compressorbedrijf met ondersteu­ning van heat pipe
Tab. 4: Mogelijke pictogrammen voor de actuele koelsoort
Rittal Koelaggregaat 25
7 Bediening
NL
Sym­bool
Tab. 4: Mogelijke pictogrammen voor de actuele koelsoort
Parameter
Koeling alleen met heat pipe
Geen koeling

7.2.2 Wijzigen van de parameterwaarde

Bij het wijzigen van een parameterwaarde verandert de weergave, inclusief de menubalk.
Afb. 40: Scherm voor het wijzigen van een parameterwaarde
Legenda
1Hoofdscherm 2 Bedieningsbalk
Midden op het hoofdscherm wordt de op dat moment geselecteerde parameterwaarde weergegeven. Deze waarde wordt altijd op dezelfde manier gewijzigd. Het wijzigen van de waarde wordt uitgelegd aan de hand van het instellen van de insteltemperatuur:
Tik op het beeldscherm op de knop “Configuratie”.
Voer de PIN in voor toegang tot de onderliggende schermen uit het gedeelte “Configuratie”. De standaard-PIN is “22”.
Druk op het “temperatuur” symbool.
Tik op het symbool “Regelingsmodus”.
Selecteer de gewenste regelingsmodus door deze op de display te kiezen.
Wijzig de instelwaarde met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag” naar de gewenste temperatuurwaarde.
Het is ook mogelijk om direct de weergegeven hogere of lagere waarde te selecteren.
Bevestig ten slotte de ingestelde waarde door op de knop “OK” te drukken.
Druk op “terug” om scherm te verlaten.
Sym­bool
Tab. 5: Gedeelte “Informatie”
Parameter
Temperatuurinformatie
Apparaatinformatie
Efficiency-informatie

7.3.1 Temperatuurinformatie

Tik op het symbool “Temperatuurinformatie”. Zowel de omgevingstemperatuur als de binnentempe-
ratuur worden weergegeven, elk als gemiddelde over de afgelopen 24 bedrijfsuren.
Sym­bool
Tab. 6: Gedeelte “Temperatuurinformatie”
Parameter
Omgevingstemperatuur Gemiddelde omgevingstemperatuur (buiten­temperatuur) van de afgelopen 24 uur
Binnentemperatuur Gemiddelde binnentemperatuur van de afgelo­pen 24 uur

7.3.2 Apparaatinformatie

Tik op het symbool “Apparaatinformatie”. Er wordt een lijst met alle actuele gegevens over het apparaat weergegeven.
Blader met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag” door de lijst.
Sym­bool
Parameter
serienummer
Productiedatum YYYY-MM-DD
Hardware Release x.xx.xx

7.3 Informatiemenu

Tik op het symbool “Info” voor een lijst van alle onder-
Firmware Release x.xx.xx
liggende schermen.
Tab. 7: Gedeelte “Apparaatinformatie”
26 Rittal Koelaggregaat
Sym­bool
Parameter
Software Release x.xx.xx
Laatste update YYYY-MM-DD
7 Bediening
Blader nu met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag”
voor het tweede cijfer door de waarden “0” tot en met
“9” totdat het gewenste cijfer in het vakje wordt weer-
gegeven.
Bevestig uw selectie door op de knop “OK” te druk-
ken. Er wordt een lijst met onderliggende schermen weerge-
geven.
NL
Laatste onderhoud YYYY-MM-DD
Apparaatnaam klant Door de klant toegekende benaming voor het koelaggregaat. Deze benaming kan via de Ri­Diag-software en via de Blue e+ App worden toegekend om onderscheid te maken tussen verschillende apparaten.
Huidige regelmodus
Wanneer het apparaat is geconfigureerd als “slave”: slave-nummer.
Tab. 7: Gedeelte “Apparaatinformatie”

7.3.3 Efficiency-informatie

Tik op het symbool “Efficiency-informatie”. De gemiddelde Efficiency-waarde (EER) van de afge-
lopen 24 bedrijfsuren wordt weergegeven. De Efficien­cy-waarde is de verhouding tussen het gegenereerde koelvermogen en het verbruikte elektrische vermogen.
Sym­bool
Tab. 8: Gedeelde “Efficiency-informatie”
Parameter
Efficiency-informatie Gemiddelde Efficiency-waarde (EER) van de afgelopen 24 bedrijfsuren.

7.4 Configuratiemenu

Tik op het symbool “Configuratie”. Er verschijnt een scherm waarop de PIN voor toegang
tot de onderliggende schermen moet worden inge­voerd.
Opmerking: De PIN is in de fabriek ingesteld op “22”.
Blader met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag” voor het eerste cijfer door de waarden “0” tot en met “9” totdat het gewenste cijfer in het vakje wordt weerge­geven.
Bevestig uw selectie door op de knop “OK” te druk­ken.
Sym­bool
Tab. 9: Gedeelte “Configuratie”
Parameter
Temperatuur Instellingen voor de insteltemperatuur en de regelingsmodus.
Alarmrelais Instellingen voor het alarmrelais
Displaytaal Selectie van de taal waarin teksten op de dis­play worden weergegeven
Zelftest Uitvoeren van een zelftest.

7.4.1 Temperatuur

Tik op het symbool “Temperatuur” voor een lijst van
alle onderliggende schermen.
Sym­bool
Tab. 10: Gedeelte “Temperatuur”
Parameter
Eenheid wijzigen Instellen van de eenheid op “°C” of “°F”
Regelingsmodus
Alarmdrempelwaarde Bij overschrijding van deze drempelwaarde wordt er een alarmmelding afgegeven.
Eenheid
Alle temperatuurwaarden van het apparaat kunnen in Celsius “°C” of Fahrenheit “°F” worden weergegeven.
Tik op het symbool “Eenheid wijzigingen”.
Kies de gewenste eenheid (“°C” of “°F”) met de knop-
pen “Omhoog” en “Omlaag”.
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Regelingsmodus
Het koelaggregaat kan het koelvermogen regelen op ba­sis van een van de volgende twee temperatuurwaarden:
Rittal Koelaggregaat 27
7 Bediening
NL
Binnentemperatuur: de temperatuur van de lucht
die vanuit de kast in het koelaggregaat wordt gezo­gen.
Externe sensor: de temperatuur die door een exter-
ne sensor op een zogenaamde Hot-Spot in de kast wordt gemeten.
Tik op het symbool “Regelingsmodus”. De instelwaarde van de op dat moment ingestelde re-
gelingsmodus wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste regelingsmodus door deze op de display te kiezen:
Sym­bool
Tab. 11: Gedeelte “Regelingsmodus”
Parameter
Binnentemperatuur
Externe sensor
Op het overzichtsscherm wordt ook het bijbehorende symbool voor de geselecteerde regelingsmodus weer­gegeven.

7.4.2 Alarmrelais

In de aansluitbox op de achterzijde van het apparaat be­vinden zich twee potentiaalvrije relaisuitgangen waar­mee systeemmeldingen van het koelaggregaat aan een externe signaalbron kunnen worden doorgegeven. (zie paragraaf 5.4.3 “Alarmrelais aansluiten”). De relais­uitgangen kunnen hier worden geconfigureerd.
Tik op het symbool “Alarmrelais” voor een lijst van alle onderliggende schermen.
Sym­bool
Tab. 12: Gedeelte “Alarmrelais”
Parameter
Wijzigen NO/NC Schakelen van het alarmrelais als opener of sluiter.
Functielijst Toewijzen van een functie aan een desbetref­fende alarmrelais.
Opmerking: Voor de fabriekinstellingen van de alarmmel-
dingen zie paragraaf 7.6 “Lijst met systeem­meldingen” (Tab. 15).
Opmerking: De externe temperatuursensor is als acces-
soire bij Rittal verkrijgbaar.
Wijzig de instelwaarde met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag” of selecteer rechtstreeks de gewenste tem­peratuur.
Instelberijk: 20°C (68°F)…50°C (122°F) Fabrieksinstelling: 35°C (95°F)
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Alarmdrempelwaarde
Deze drempelwaarde wordt gebruikt voor een alarm­melding. Daarom dient de ingestelde waarde minimaal 3K en maximaal 15K boven de eigenlijke instelwaarde te liggen waarop het koelaggregaat is ingesteld.
Voorbeeeld: – Ingestelde waarde: 35°C (95°F) – Alarmdrempelwaarde min.: 38°C (100°F) – Alarmdrempelwaarde max.: 50°C (122°F) Bovendien moet de instelwaarde bij een wijziging van de
regelingsmodus eveneens overeenkomstig worden aan­gepast.
Tik op het symbool “Alarmdrempelwaarde”.
Wijzig de instelwaarde met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag” of selecteer rechtstreeks de gewenste tem­peratuur (Fabrieksinstelling: 38°C (100°F)).
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Wijzigen NO/NC
Hier kunt u de schakellogica van de relaisuitgang aange­ven, d.w.z. of deze als opener (Normally Closed) of als sluiter (Normally Open) dient te worden gebruikt.
Tik op het symbool “Wijzigen NO/NC”.
Selecteer de gewenste schakellogica door deze op de display te kiezen.
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Sym­bool
Tab. 13: Schakellogica van het alarmrelais
Parameter
Normally Open Schakelen van het alarmrelais als sluiter.
Normally Closed Schakelen van het alarmrelais als opener.
Opmerking: In de fabriek worden de relaisuitgangen in
spanningsloze toestand ingesteld op NO (Normally Open).
Functielijst
Hier geeft u aan bij welke foutmeldingen de desbetref­fende relaisuitgang dient te schakelen.
28 Rittal Koelaggregaat
Tik op het symbool “Relais 1” of “Relais 2” en selec­teer zo het alarmrelais waaraan u een functie wilt toe­wijzen.
Selecteer in de lijst met fouten de functie die tot het schakelen van de hiervoor geselecteerde relaisuitgang dient te leiden.
Wijs eventueel andere functies aan de relaisuitgang toe. De uitgang zal dan worden geschakeld wanneer ten minste één van de toegewezen functies tot een foutmelding leidt.
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Configureer de andere relaisuitgang eventueel met an­dere functies.
Sym­bool
Parameter
Functie relais 1
Functie relais 2
7 Bediening

7.5 Systeemmeldingen

Er wordt bij het apparaat onderscheid gemaakt tussen drie soorten systeemmeldingen: – storingen
–fouten – onderhoud Wanneer er sprake is van een melding, wordt het sym-
bool “Systeemmeldingen” in de menubalk weergegeven (afb. 39, pos. 13). Een lijst met alle mogelijke systeem­meldingen vindt u in de paragraaf 7.6 “Lijst met sys­teemmeldingen”.
Tik op het symbool “Systeemmeldingen”. Er wordt een lijst met alle actieve systeemmeldingen
weergegeven. De individuele meldingen zijn in de lijst on­derverdeeld in de bovenstaande drie categorieën en op volgorde van optreden gerangschikt.
Wanneer een foutmelding alleen door Rittal Service kan worden verholpen, verschijnt er achter de foutmelding aanvullend het symbool “Service” .
Neem in dit geval contact op met Rittal Service (zie
paragraaf 14 “Klantenserviceadressen”).
NL
Tab. 14: Lijst met functies

7.4.3 Taalinstellingen

Alle schermen van het apparaat kunnen in verschillende talen worden weergegeven. Standaard is het apparaat voorzien van de talen “Engels” en “Duits”. Andere talen kunnen met de RiDiag-software of met behulp van een online tool, die beschikbaar is op de website van Rittal, worden geïnstalleerd.
Tik op het symbool “Display taal”.
Blader met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag” naar de gewenste taal.
Bevestig de geselecteerde taal door op de knop “OK”
te drukken. De taal wordt meteen omgezet en alle menu's worden in de geselecteerde taal weergegeven.

7.4.4 Zelftest

Bij een fout van het apparaat die geen foutmelding ver­oorzaakt kan het zinvol zijn om met een zelftest de ele­mentaire werking van alle componenten te controleren. Tijdens het uitvoeren van de zelftest kan het apparaat normaal worden bediend.
Tik op het symbool “Zelftest”.
Bevestig het starten van de zelftest door op de knop
“OK” te drukken. De zelftest van het apparaat wordt uitgevoerd. Tijdens
de test wordt de voortgang op de display weergegeven. Na het voltooien van de test wordt de melding “Apparaat OK” of “Fouten controleren” weergegeven.
Controleer eventueel aan de hand van de foutenlijst
welke fouten er in het apparaat zijn opgetreden.

7.5.1 Optreden van een storing

Wanneer er sprake is van een storing wordt het start­scherm verdrongen door een foutmelding.
Afb. 41: Scherm bij het optreden van een storing.
Legenda
1Verdringing 2 Rood gekleurde menubalk
Deze verdringing van het startscherm door een melding treedt in drie gevallen op:
1. Er is sprake van een storing aan het apparaat zelf.
2. Er is sprake van een storing aan een van de appara­ten in de Master-Slave-verbinding.
3. De kastdeur is geopend en een aangesloten deur­contact geeft een overeenkomende melding.
Kunnen de storingen niet door de exploitant zelf worden verholpen, dan wordt daarnaast het Service-symbool weergegeven (afb. 39, pos. 14).
Neem contact op met de Rittal Service wanneer u de fout zelf niet kunt verhelpen (zie paragraaf 14 “Klan­tenserviceadressen”).

7.5.2 Weergave bij fouten

Wanneer er fouten optreden of onderhoudswerkzaam­heden vereist zijn, wordt in de menubalk het symbool
Rittal Koelaggregaat 29
NL
7 Bediening
“Systeemmeldingen” weergegeven (zie paragraaf 7.5 “Systeemmeldingen”).
De meeste systeemmeldingen verdwijnen automatisch wanneer de fout is verholpen.
Afb. 42: Scherm met foutmeldingen
Legenda
1MenuFouten” 2Foutmelding
Is er sprake van een foutmelding die niet door de gebrui­ker zelf kan worden verholpen en die niet zelfstandig ver­dwijnt, dan wordt achter de foutmelding en in de bedie­ningslijst naast het symbool voor systeemmeldingen het symbool “Service” weergegeven (afb. 43, pos. 2).
Afb. 43: Scherm met foutmeldingen
Legenda
1MenuFouten” 2Foutmelding 3“Return-knop
Neem contact op met Rittal Service (zie paragraaf 14
“Klantenserviceadressen”).
Annuleer de foutmelding door op de knop “Return” te drukken.
30 Rittal Koelaggregaat
7 Bediening

7.6 Lijst met systeemmeldingen

Op de display worden in de foutenlijst (zie paragraaf 7.5
De contactgegevens voor Rittal Service vindt u in paragraaf 14 “Klantenserviceadressen”.
“Systeemmeldingen”) de actieve foutmeldingen met de bijbehorende symbolen weergegeven. In deze paragraaf vindt u meer informatie over het verhelpen van individu­ele fouten.
Systeemmelding Uitgang alarmrelais
(fabrieksinstelling)
Deur open Sluit de kastdeur of controleer de deurcontactschakelaar.
Interne temperatuur te hoog
Filter vervangen De filtermat in uw koelaggregaat is verontreinigd. Vervang of reinig de
Condensor reinigen De condensor in uw koelaggregaat is verontreinigd. Verwijder het
De gemeten interne temperatuur overschrijdt de ingestelde alarm-
Maatregelen voor verhelpen fout of storing
De foutmelding wordt circa 30seconden na het verhelpen automa­tisch beëindigd.
waarde van uw koelaggregaat. Controleer de eventueel actieve onderhouds- of foutmeldingen, of controleer de indeling van uw koelaggregaat. Neem bij verdere vra­gen direct contact op met Rittal Service.
filtermat en bevestig de vervanging door een reset in de systeemmel­dingslijst op de koelaggregaatdisplay.
bovenste ventilatierooster en reinig de warmtewisselaar, bijvoorbeeld met perslucht. De foutmelding wordt circa 30seconden na het verhelpen automa­tisch beëindigd.
NL
Luchtgeleiding A-K 1 De luchtingang of -uitgang in het externe circuit is geblokkeerd. Ver-
help de blokkade of controleer de inachtneming van minimumafstan­den bij de luchtingang en -uitgang.
Luchtgeleiding I-K De luchtingang of -uitgang in het interne circuit is geblokkeerd. Ver-
help de blokkade of controleer de inachtneming van minimumafstan­den tussen de luchtingang of -uitgang en de componenten in de kast.
EEV defect Er is een fout vastgesteld bij het elektronische expansieventiel. Neem
contact op met Rittal Service.
Buitentemperatuur te hoog
Te weinig koudemiddel 2 Uw koelaggregaat meldt een gebrek aan koudemiddel in het actieve
Condenswaarschuwing 1 Controleer of de condensafvoer van uw apparaat is geblokkeerd en
Uw koelaggregaat wordt gebruikt bij een hogere omgevingstempera-
tuur dan toegestaan. Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur het toegestane bereik niet overschrijdt (-20°C…+60°C).
koudemiddelcircuit. Neemt u direct contact op met Rittal Service. De systeemmelding moet na het verhelpen van de oorzaak handmatig worden geannuleerd.
verhelp de blokkade. Kan de fout niet worden verholpen, neemt u dan contact op met Rittal Service.
Tab. 15: Foutmeldingen
Rittal Koelaggregaat 31
7 Bediening
NL
Systeemmelding Uitgang alarmrelais
(fabrieksinstelling)
Int. ventilatoralarm1 1 De ventilator in het interne circuit van uw koelaggregaat is geblok-
Int. ventilatoralarm2 1 De ventilator in het interne circuit van uw koelaggregaat is defect. Ver-
Ext. ventilatoralarm1 1 De ventilator in het externe circuit van uw koelaggregaat is geblok-
Ext. ventilatoralarm2 1 De ventilator in het externe circuit van uw koelaggregaat is defect.
Inverterkoeler Het koellichaam van de inverter is vervuild. Demonteer het rooster en
Maatregelen voor verhelpen fout of storing
keerd. Controleer of er een blokkade zichtbaar is en verhelp deze. Is er geen blokkade zichtbaar, vervang dan de ventilator in het interne circuit. Het benodigde reserveonderdeel kan via de Blue e+ App bij Rittal worden aangevraagd. Gebruik hiervoor het contactformulier “Onderhoudsaanvraag creëren”.
vang de ventilator in het interne circuit. Het benodigde reserveonder­deel kan via de Blue e+ App bij Rittal worden aangevraagd. Gebruik hiervoor het contactformulier “Storingsmelding creëren”.
keerd. Controleer of er een blokkade zichtbaar is en verhelp deze. Is er geen blokkade zichtbaar, vervang dan de ventilator in het externe circuit. Het benodigde reserveonderdeel kan via de Blue e+ App bij Rittal worden aangevraagd. Gebruik hiervoor het contactformulier “Onderhoudsaanvraag creëren”.
Vervang de ventilator in het externe circuit. Het benodigde reserveon­derdeel kan via de Blue e+ App bij Rittal worden aangevraagd. Ge­bruik hiervoor het contactformulier “Storingsmelding creëren”.
de kap aan de voorzijde en reinig het koellichaam met bv. perslucht. De foutmelding verdwijnt na circa 30 seconden automatisch
Compressor defect 2 De compressor van uw koelaggregaat meldt een fout. Neemt u direct
contact op met Rittal Service.
Sensor xx defect 1 De sensor xx van uw koelaggregaat meldt een sensordefect. Neemt
u contact op met Rittal Service.
Ext. sensor ontbreekt 1 De externe sensor is niet verbonden met het koelaggregaat, of is de-
fect. Controleer de verbinding of kies een andere regelmodus.
Spanning controleren 1 U gebruikt uw koelaggregaat buiten de toegestane spanningen. Con-
troleer de spanningsvoorziening van uw koelaggregaat en neem de gegevens op het typeplaatje in acht. Controleer ook of bij een driefa­sige voeding alle fasen correct zijn verbonden.
Elektronicafout 2 De elektronica van uw koelaggregaat meldt een elektronicafout.
Neemt u contact op met Rittal Service.
Instellingen controleren Als gevolg van een storing zijn de fabrieksinstellingen teruggezet.
Controleer de storing of neem contact op met Rittal Service.
Inverterfout 2 De inverter van uw koelaggregaat meldt een fout. Neemt u contact
op met Rittal Service.
Tab. 15: Foutmeldingen
32 Rittal Koelaggregaat
7 Bediening
Systeemmelding Uitgang alarmrelais
(fabrieksinstelling)
Noodbedrijf actief Het koelaggregaat staat in noodbedrijf als gevolg van voorafgaande
Compressorfase 2 De compressor van uw koelaggregaat meldt een fout. Neem contact
Overbelasting 1 Controleer de indeling van uw koelaggregaat. Neem bij verdere vra-
Alarm act. koeling De actieve koeling van het koelaggregaat is defect. Neem direct con-
Tab. 15: Foutmeldingen
Maatregelen voor verhelpen fout of storing
meldingen (50% van de maximale capaciteit). Neem contact op met Rittal Service.
op met Rittal Service.
gen direct contact op met Rittal Service.
tact op met Rittal Service of controleer de indeling van uw koelaggre­gaat.
NL
Rittal Koelaggregaat 33
NL

8 Inspectie en onderhoud

8 Inspectie en onderhoud
8.1 Veiligheidsinstructies voor onderhouds­werkzaamheden
Het apparaat dient voor onderhoudswerkzaamheden te worden geopend. Er bestaat risico op letsel door een elektrische schok.
Schakel de stroomvoorziening vóór de onderhouds­werkzaamheden uit.
Beveilig de stroomvoorziening tegen onbedoeld in­schakelen.
Koppel de elektrische voedingskabel van de koelag­gregaat aan de aansluitbox los van het stroomnet.
Houd hierna een wachttijd van tenminste vijf minuten aan voordat u aan het apparaat werkt. Pas dan zijn de in het apparaat gemonteerde condensatoren ontla­den.
Let bij het werken in de kast ook, voor zover noodza­kelijk, op open stroombronnen.
Koppel de gehele kast indien mogelijk los van het
stroomnet. Daarnaast bestaat er een risico op letsel door scherpe randen, bijvoorbeeld de lamellen van de warmtewisse­laars.
Draag bij alle onderhoudswerkzaamheden snijvaste
handschoenen. Na het verwijderen van de kap bestaat het risico op ver-
brandingen aan hete oppervlakken van componenten in het apparaat.
Laat het apparaat vóór werkzaamheden aan de bin-
nenzijde ten minste tien minuten afkoelen.

8.2 Informatie over het koudemiddelcircuit

Het koelaggregaat is door de fabriek gevuld met de ver­eiste hoeveelheid koudemiddel, op lekkage gecontro­leerd en aan een functietest onderworpen. Het koude­middelcircuit is een onderhoudsvrij en gesloten sys­teem. De exploitant dient daarom geen onderhoud aan het koudemiddelcircuit uit te voeren.
Voorzichtig! Eventueel noodzakelijke reparaties aan
het koudemiddelcircuit dienen alleen door koeltechnici te worden uitgevoerd.
Reinig het koelaggregaat zowel intern als extern ten minste elke 5000-8000 bedrijfsuren, zoals beschreven in de paragraaf 8.4 “Persluchtreiniging”.
Verwijder daarnaast hardnekkige, oliehoudende ver­ontreinigingen met een niet brandbaar reinigingsmid­del, bijvoorbeeld koudreiniger.
Voorzichtig! Gebruik geen brandbare vloeistoffen
voor het reinigen van het apparaat.
De ingebouwde onderhoudsvrije ventilatoren zijn voor­zien van kogellagers, zijn beschermd tegen het binnen­dringen van vocht en stof en zijn uitgerust met een tem­peratuurbewaking.
Rittal beveelt aan om de ventilatoren van het koelag­gregaat na een looptijd van 40000 bedrijfsuren te laten controleren op bijvoorbeeld abnormale geluiden.

8.4 Persluchtreiniging

8.4.1 Demontage bij volledige inbouw

Koelaggregaten die als volledige inbouw in de kast zijn gemonteerd, moeten voor de persluchtreiniging nage­noeg volledig uit de montage-uitsparing worden gede­monteerd.
Demonteer het koelaggregaat in de omgekeerde volg­orde van de montage (zie paragraaf 5.3.7 “Koelaggre­gaat als volledige inbouw monteren”).
Fixeer hierbij voor het losmaken van de bevestigings­moeren de draadbouten met een schroevendraaier.
Demonteer bij de aansluiting het apparaat zoals be­schreven in paragraaf 8.4.2 “Demontage van het ap­paraat.”.

8.4.2 Demontage van het apparaat.

Opmerking: In principe geschiedt de demontage van het apparaat in de omgekeerde volgorde van de montage.
Trek vooraan het koelaggregaat het bovenste ventila­tierooster uit de bevestigingsclips op de kap en zet of leg dit veilig weg.

8.3 Onderhoud aan het koelaggregaat

De componenten van het externe luchtcircuit moeten bij zichtbare verontreiniging m.b.v. een stofzuiger of pers­lucht worden gereinigd.
Opmerking: De hierna aangegeven onderhoudsintervallen
zijn met name afhankelijk van de mate van verontreiniging van de omgevingslucht. Bij een sterk verontreinigde lucht worden de on­derhoudsintervallen overeenkomstig korter.
34 Rittal Koelaggregaat
Afb. 44: Verwijderen van het bovenste ventilatierooster
Legenda
1 Bevestigingsclip 2Afdekkap 3 Bovenste ventilatierooster 4 Gordel op het koelaggregaat
Klap het onderste ventilatierooster onder de gordel
naar voren.
Maak de beide stutten van het klapmechanisme bo­ven los uit de beugels, die op de kap van het koelag­gregaat zijn bevestigd.
8 Inspectie en onderhoud
Afb. 45: Bevestigingen op het klapmechanisme
Legenda
1Afdekkap 2 Arreteringen klapmechanisme 3 Haaks 4 Onderste ventilatierooster
Trek het onderste ventilatierooster naar boven uit de
houders aan de voorzijde en zet of leg dit veilig weg.
NL
Afb. 46: Onderste houders van het ventilatierooster
Legenda
1 Onderste ventilatierooster 2Houders
Trek de gordel inclusief de displays licht naar voren uit de bevestigingsclips op de kap.
Rittal Koelaggregaat 35
8 Inspectie en onderhoud
NL
Afb. 47: Lostrekken van de gordel
Legenda
1 Bevestigingsclips 2Afdekkap 3Gordel
Ontkoppel aan de achterzijde van het display de stek-
ker en aardkabel en verwijder de gordel volledig van
het koelaggregaat.
Voorzichtig! Het koelaggregaat is alleen stabiel wan­neer kap en chassis met elkaar zijn ver­bonden. Zeker daarom met name het chassis tegen omvallen voordat u de kap verwijdert.
Maak de zes bevestigingsklemmen los waarmee het
koelaggregaat en de kastdeur of zijwand verbonden zijn.
Druk hiervoor bijvoorbeeld met een schroevendraaier de arreteringen terug, zodat u de bevestigingsklem­men uit kunt nemen.
Afb. 48: Aansluiting op de achterzijde van de display
Legenda
1Aansluitpunt
Leg de gordel veilig weg.
 
Schuif de stekker en aansluitkabel voorzichtig door de
kabeldoorvoer in de kap naar binnen.
Afb. 49: Kabeldoorvoer in de kap
Legenda
1Afdekkap 2 Kabeldoorvoer
Afb. 50: Losmaken van de bevestigingsklemmen
Legenda
1 Kastdeur of zijwand 2 Opening voor schroevendraaier in koelaggregaat 3 Arreteringen 4 Bevestigingsklemmen
Voorzichtig! Na het verwijderen van de kap bestaat
het risico op verbrandingen aan hete op­pervlakken van componenten in het ap­paraat.
Laat het apparaat ten minste tien minuten afkoelen,
voordat u de kap afneemt. Onder deze omstandigheden kunnen hete oppervlak-
ken binnenin het apparaat voldoende afkoelen.
Maak de vier draadbouten in de hoeken van de kap, waarmee de kap op het chassis is gemonteerd, los.
Trek de kap licht (circa 5 cm) naar voren van het chas­sis. Aan de rechter zijkant, ongeveer halverwege de bo­venkant van het apparaat, bevindt zich de aarde tus­sen de kap en het chassis.
36 Rittal Koelaggregaat
Afb. 51: Aansluiting aarde (achteraanzicht)
Legenda
1 Aansluiting aarde kap 2 Aansluiting aarde chassis
Trek de platte stekker van de aarde aan de binnenkant voorzichtig los van het chassis.
Neem de kap volledig van het chassis en leg deze vei­lig weg.
Hiermee is de demontage van het apparaat voltooid.
8 Inspectie en onderhoud
NL

8.4.3 Persluchtreiniging van de componenten

Na het verwijderen van de kap van het apparaat hebt u toegang tot de componenten van het externe circuit, met name de condensor, de condensorventilator en de compressorruimte.
Draag voor de persluchtreiniging snijvaste handschoe­nen om letsel door scherpe randen in het apparaat te vermijden.
Blaas de componenten zo met perslucht uit, dat even­tueel aanwezige verontreinigingen aan de zijkant uit het koelaggregaat worden geblazen.
Het is ook mogelijk om alle componenten met een ge­schikte stofzuiger schoon te zuigen.

8.4.4 Hermontage van het koelaggregaat

Na het voltooien van de reinigingswerkzaamheden moet het koelaggregaat worden gesloten en, wanneer er sprake is van een volledige inbouw, weer in de montage­uitsparing worden gemonteerd.
Stel vervolgens het koelaggregaat weer volledig sa­men.
De montage vindt plaats in de omgekeerde volgorde van de demontage (zie paragraaf 8.4.2 “Demontage van het apparaat.”) of in dezelfde volgorde als de eer­ste montage (zie paragraaf 5.3 “Uitvoering montage”).
Plaats het koelaggregaat bij een volledige inbouw weer in de montage-uitsparing.
Sluit het koelaggregaat elektrisch aan.
Rittal Koelaggregaat 37
NL

9 Opslag en ontmanteling

9 Opslag en ontmanteling
Opmerking: Neem bij het opslaan van het koelaggregaat
het in de technische gegevens aangegeven temperatuurbereik in acht.
Sla het koelaggregaat op in de transportpositie waarin
deze wordt geleverd.
Het gesloten koudemiddelcircuit bevat koudemiddel en olie, die ter bescherming van het milieu elk volgens de voorschriften dienen te worden afgevoerd. De ontman­teling kan in de Rittal-fabriek of door een beroepsinstal­lateur plaatsvinden. Neemt u contact met ons op (zie pa­ragraaf 14 “Klantenserviceadressen”).
38 Rittal Koelaggregaat

10 Technische details

10 Technische details
Technische gegevens SK 3186930 SK 3187930 SK 3188940 SK 3189940
Algemene gegevens
Bestelnummer SK3186930 SK3187930 SK3188940 SK3189940
NL
Afmetingen (breedte x hoogte x diepte) [mm]
Koelvermogens
Totaal koelvermogen Pc volgens DIN EN 14511 [kW]
Voelbaar koelvermogen Ps volgens DIN EN 14511 [kW]
Energieverbruik Pel volgens DIN EN 14511 [kW]
Energy efficiency ratio (EER) L35 L35 3,5 2,63 3,46 2,64
Elektrische gegevens
Nominale spanning [V, ~], tolerantie
Nominale frequentie [Hz] 50…60
Nominale isolatiespanning Ui [V] 500
L35 L35 2,00 2,60 4,20 5,80
L35 L50 1,29 1,82 3,02 4,20
L35 L35 2,00 2,60 4,20 5,30
L35 L35 0,57 0,99 1,21 2,20
L35 L50 0,60 0,94 1,28 2,20
+10%/
-10%
+5%/
-15%
450 x 1600 x 294 450 x 1600 x 393
110…240, 1
380…480, 3
Nominaal vermogen [kW] 0,73 1,05 1,30 2,20
Kwalificatie van apparaat voor overspan­ningsbeveiliging [A]
Minimale belastingscapaciteit [A] 15
Ampèrebereik ingang [A]
Voorzekering T [A] (Trage zekering: CCMR)
Overspanningscategorie III
Vervuilingsklasse III
Beschermklasse volgens IEC 60 529
Intern circuit IP 55
Extern circuit IP 24
NEMA Type 12
Elektromagnetische compatibiliteit
Stoorvastheid Voor industriële ruimten conform EN 61000-6-2
Stooremissie
1,3@110 V –
7,3@380 V
Voor woon-, winkel- en bedrijfsruimten, evenals kleine ondernemin-
11@110 V –
1,8@380 V
gen, conform EN 61000-6-3
15
2,3@380 V –
1,8@480 V
15
3,7@380 V –
2,94@480 V
Tab. 16: Technische gegevens Blue e+
Rittal Koelaggregaat 39
10 Technische details
NL
Technische gegevens SK 3186930 SK 3187930 SK 3188940 SK 3189940
Koudemiddelcircuit
Toegestane druk HD/ND [bar] 2,4
Bedrijfstemperatuurbereik [°C] -20…+60
Actief bedrijf heat pipe [°C] 0…+60
Actief bedrijf koudemiddelcircuit [°C] +10…+60
Instelbereik setpoint [°C] +20…+50
Koudemiddel R134a, Tetrafluorethane (CH2FCF3)
Hoeveelheid koudemiddel incl. heat pipe [g]
Overige
Gewicht [kg] 55,2 72,4
Opslagtemperatuurbereik [°C] -40…+70
Geluidsniveau [dB(A)] <67 <70 <74
Meer informatie
650/500 700/1050
Tab. 16: Technische gegevens Blue e+
40 Rittal Koelaggregaat

11 Lijst met reserve-onderdelen

11 Lijst met reserve-onderdelen
Reserve-onderdelen kunnen via het volgende adres rechtstreeks van de website van Rittal worden besteld: – http://www.rittal.com/com_en/spare_parts
Selecteer hier het artikelnummer van uw apparaat.
Opmerking: Bij de gebruikte componenten gaat het om Rittal-specifieke onderdelen. Voor het be­houden van de gegarandeerde apparaatei­genschappen (prestaties) bevelen we het gebruik van originele reserveonderdelen van Rittal aan.
NL
Afb. 52: Reservedelen
Legenda
1 Compressor 5 Condensorventilator 10 Verdamperventilator 15 Verzendzakje als toebehorenzak 20 Expansieventiel 21 Spoel voor expansieventiel 25 Filterdroger 30 PSA 40 I/O-board 41 Inverter 45 Ventilatierooster boven 46 Ventilatierooster beneden 50 Gordel 55 Display/regeling 70 Temperatuursensorset 75 Afdekkap 90 Verdamper 100 Condensor 101 Condensverdamper
Rittal Koelaggregaat 41
H
-drukbewaking als pressostaat
102 Displaykabel
NL

12 Tekeningen

12 Tekeningen

12.1 Montageuitsparingen

Afb. 53: Montageuitsparing Afb. 54: Montageuitsparing voor 500 mm diepe kast
42 Rittal Koelaggregaat

12.2 Afmetingen en inbouwdiepten

12 Tekeningen
NL
Afb. 55: Afmetingen SK 3186930 en SK 3187930
Legenda
1Aanbouw 2 Gedeeltelijke inbouw 3 Volledige inbouw
Rittal Koelaggregaat 43
NL
12 Tekeningen
Afb. 56: Afmetingen SK 3188940 en SK 3189940
Legenda
1Aanbouw 2 Gedeeltelijke inbouw
44 Rittal Koelaggregaat
13 Toebehoren
Naast de hieronder vermelde componenten vindt u een gedetailleerd overzicht over het gehele toebehorenpro­gramma op het in de paragraaf 14 “Klantenser­viceadressen” aangegeven internetadres.
Artikel Bestelnr.
Deurschakelaar SK 4127010
Transportoog M12 SK 4568000
Filtermatten (polyurethaanschuimstof) SK 3285900
Metaalfilter SK 3285910
Condenswaterslang SK 3301612
Externe temperatuur sensor SK 3124400
Tab. 17: Toebehorenlijst

13 Toebehoren

NL
Rittal Koelaggregaat 45

14 Klantenserviceadressen

NL
14 Klantenserviceadressen
Neemt u bij technische vragen contact op met: Tel.: +49(0)2772 505-9052 E-mail: info@rittal.de Homepage: www.rittal.de
Neemt u bij klachten of voor service contact op met
uw lokale Rittal-organisatie.
Argentinië
Tel.: +54 (11) 4760 6660 E-mail: service@rittal.com.ar
Australië
Tel.: +61 (2) 95 25 27 66 E-mail: service@rittal.com.au
België
Tel.: +32 (9) 353 91 45 E-mail: service@rittal.be
Bosnië-Herzegovina
Neemt u contact op met het hoofdkwartier in Duits-
land. Tel.: +49 (0) 2772 505 1855 E-mail: service@rittal.de
Brazilië
Tel.: +55 (11) 3622 2377 E-mail: service@rittal.com.br
Bulgarije
Tel.: +359 (2) 8890055 E-mail: service@rittal.bg
Canada
Tel.: +1 (905) 877 COOL 292 E-mail: service@rittal.ca
Chili
Tel.: +56 2 9477 400 E-mail: info@rittal.cl
China
Tel.: +86 800 820 0866 E-mail: service@rittal.cn
Colombia
Tel.: +571 621 8200 E-mail: service@rittal.com.co
Costa Rica
Neemt u contact op met Mexico. E-mail: servicemx@rittal.com.mx
Cyprus
Neemt u contact op met het hoofdkwartier in Duits­land.
E-mail: service@rittal.de
Denemarken
Tel.: +45 70 25 59 20 E-mail: info@rittal.dk
Dubai
Tel.: +971 3416855 206 E-mail: service@rittal-middle-east.com
Duitsland
Tel: +49 (0) 2772 505 1855 E-mail: service@rittal.de
El Salvador
Neemt u contact op met Mexico.
E-mail: servicemx@rittal.com.mx
Equador
Neemt u contact op met Brazilië.
E-mail: service@rittal.com.br
Estland
Neemt u contact op met Litouwen.
E-mail: service@rittal.lt
Filipijnen
Neemt u contact op met Singapore.
E-mail: service@rittal.com.sg
Finland
Tel.: +358 9 413 444 50 E-mail: service@rittal.fi
Frankrijk
Tel.: +33 (1) 49836070 E-mail: service@rittal.fr
Griekenland
Tel.: +30 210 271 79756 E-mail: service@rittal.gr
Groot-Brittannië
Tel.: +44 8448 006 007 E-mail: service.desk@rittal.co.uk
Guatemala
Neemt u contact op met Mexico.
E-mail: servicemx@rittal.com.mx
46 Rittal Koelaggregaat
14 Klantenserviceadressen
Honduras
Neemt u contact op met Mexico.
E-mail: servicemx@rittal.com.mx
Hongarije
Tel.: +36 1 399 800 E-mail: service@rittal.com.ua
Hong Kong
Neemt u contact op met China.
E-mail: marvis.lun@rittal.com
Ierland
Tel.: +353 (59) 9 18 21 00 E-mail: sales@rittal.ie
IJsland
Neemt u contact op met het hoofdkwartier in Duits­land.
E-mail: srj@sminor.is
India
Tel.: +91 (80) 33720783 E-mail: service@rittal-india.com
Kroatië
Tel.: +385 1 3455 256 E-mail: service@rittal.hr
Letland
Neemt u contact op met Litouwen.
E-mail: service@rittal.lt
Libanon
Neemt u contact op met Dubai.
E-mail: service@rittal-middle-east.com
Litouwen
Tel.: +37 (0) 52105738 E-mail: service@rittal.lt
Luxemburg
Neemt u contact op met het hoofdkwartier in Duits­land.
E-mail: services@dme.lu
Macedonië
Neemt u contact op met Oostenrijk.
E-mail: siskon@mt.net.mk
NL
Indonesië
Neemt u contact op met Singapore.
E-mail: service@rittal.com.sg
Iran
Neemt u contact op met Dubai.
E-mail: service@rittal-middle-east.com
Israël
Tel.: +972 (4) 6275505 E-mail: service@rittal.co.il
Italië
Tel.: +39 (02) 95 930 308 E-mail: service@rittal.it
Japan
Tel.: +81 280 87 5130 E-mail: service@rittal.co.jp
Jordanië
Neemt u contact op met Dubai.
E-mail: service@rittal-middle-east.com
Kazachstan
Neemt u contact op met Litouwen.
E-mail: service@rittal.lt
Maleisië
Neemt u contact op met Singapore.
E-mail: service@rittal.com.sg
Marokko
Neemt u contact op met het hoofdkwartier in Duits­land.
E-mail: service@rittal.ma
Mexico
Tel.: +52 (55) 59 5369 E-mail: servicemx@rittal.com.mx
Nederland
Tel.: +31 (316) 59 1692 E-mail: service@rittal.nl
Nieuw-Zeeland
Neemt u contact op met Australië.
E-mail: service@rittal.com.au
Noorwegen
Tel.: +47 64 85 13 00 E-mail: service@rittal.no
Oekraïne
Tel.: +38 (44) 536 9944 E-mail: service@rittal.com.ua
Rittal Koelaggregaat 47
14 Klantenserviceadressen
NL
Oezbekistan
Tel.: Neemt u contact op met Litouwen. E-mail: service@rittal.lt
Oman
Neemt u contact op met Dubai. E-mail: service@rittal-middle-east.com
Oostenrijk
Tel.: +43 (0) 599 40 -0 E-mail: service@rittal.at
Pakistan
Neemt u contact op met Dubai. E-mail: service@rittal-middle-east.com
Peru
Neemt u contact op met Brazilië. E-mail: service@rittal.com.br
Polen
Tel.: +48 (22) 724 2784 E-mail: service@rittal.pl
Slovenië
Tel.: +386 1 5466370 E-mail: service@rittal.si
Slowaakse Republiek
Tel.: +421 2 5363 0651 E-mail: service@rittal.sk
Spanje
Tel.: +34 902 504 678 E-mail: service@rittal.es
Taiwan
Tel.: +886 (3) 3971745 18 E-mail: sales.info@rittal.com.tw
Thailand
Tel.: +66 (2) 369 2896 99 13 E-mail: service@rittal.co.kr
Tsjechië
Tel.: +420 234 099 068 E-mail: servis@rittal.cz
Portugal
Tel.: +351 256780210 E-mail: service@rittal.pt
Qatar
Neemt u contact op met Dubai. E-mail: service@rittal-middle-east.com
Roemenië
Tel.: +40 351 76 47 E-mail: service@rittal.ro
Rusland
Tel.: +7 (495) 775 02 30 E-mail: service@rittal.ru
Saoedi-Arabië
Neemt u contact op met Dubai. E-mail: service@rittal-middle-east.com
Servië
Neemt u contact op met het hoofdkwartier in Duits-
land. E-mail: sloba@vesimpex.co.yu
Singapore
Tel.: +65 6309 7327 E-mail: service@rittal.com.sg
Turkije
Tel.: +90 (216) 383 74 44 E-mail: servis@rittal.com.tr
Turkmenistan
Neemt u contact op met Litouwen.
E-mail: service@rittal.lt
Venezuela
Neemt u contact op met Brazilië.
E-mail: service@rittal.com.br
Vietnam
Neemt u contact op met Singapore.
E-mail: service@rittal.com.sg
VS
Tel.: +1 800-477-4000, optie 3 E-mail: rittal@rittal.us
Wit-Rusland
Neemt u contact op met Litouwen.
E-mail: service@rittal.lt
Zuid-Afrika
Tel.: +27 (11) 609 82 94 E-mail: service@rittal.co.za
48 Rittal Koelaggregaat
Zuid-Korea
Tel.: +82 2 577 6525 114 E-mail: service@rittal.co.kr
Zweden
Tel.: +46 (431) 442600 E-mail: service@rittal.se
Zwitserland
Tel.: +41 56 416 0690 E-mail: service@rittal.ch
14 Klantenserviceadressen
NL
Rittal Koelaggregaat 49
NL

15 Service-informatie compact

15 Service-informatie compact
Werkstap zie OK/commentaar
Montage en aansluiting
– Vereisten op de locatie in acht genomen Paragraaf 5.2
Montage-instructies
– Neem de relevante montage-instructies in
acht
– Condensafvoer aangesloten Paragraaf 5.3.8
– Elektrische installatie
(overspanningsbeveiliging, deurschakelaar)
Inbedrijfstelling
Controle van de montage – Alle bevestigingen gecontroleerd, filtermat
gemonteerd
Inbedrijfstelling – Niet eerder dan 30 minuten na montage Paragraaf 6
– Download de Blue e+ App ter ondersteuning
van de inbedrijfstelling en het verdere bedrijf
– Inbedrijfstellingscontrole via Blue e+ App
uitgevoerd
Werking
– Controle van de apparaattoestand tijdens het
gebruik via de Blue e+ App
– Uitlezen van de onderhoudsinstructies en
waarschuwingen of storingsmeldingen via de Blue e+ App
Paragraaf 5.3.1
Paragraaf 5.4
Tab. 18: Quick-Check voor installatie
Bij verdere serviceaanvragen:
Originele reserveonderdelen Onderhoud, garantieverlengingen (tot 5 jaar), ser-
vicecontracten
– Direct aanvragen via de Blue e+ App – http://www.rittal.com
Andere service-contactpersonen wereldwijd Rittal International Service HUBs (zie paragraaf 14 “Klantenser­viceadressen”)
Tab. 19: Service-contactpersonen wereldwijd
– Direct aanvragen via de Blue e+ App – http://www.rittal.com – Aanvraag via het desbetreffende lokale bedrijf – http://www.rittal.com/de_de/service_contact/index.asp
50 Rittal Koelaggregaat
Enclosures
Power Distribution
Climate Control
IT Infrastructure
Software & Services
RITTAL GmbH & Co. KG Postfach 1662 · D-35726 Herborn Phone +49(0)2772 505-0 · Fax +49(0)2772 505-2319 E-mail: info@rittal.de · www.rittal.com
2. Opl. 10.2015 / Id.-nr. 335286 / Teken.-nr. A05999100SK
Loading...