7.2.2 Wijzigen van de parameterwaarde ...................... 26
Rittal Koelaggregaat3
1 Opmerkingen bij de documentatie
NL
1Opmerkingen bij de documentatie
1.1CE-markering
Rittal GmbH & Co. KG bevestigt de conformiteit van het
koelaggregaat met de machinerichtlijn 2006/42/EG en
met de EG-EMV-richtlijn 2004/108/EG. Er is een overeenkomstige conformiteitsverklaring afgegeven en bij
het apparaat gevoegd.
1.2Bewaren van de documenten
De montage-, installatie en bedieningshandleiding alsmede alle andere meegeleverde documentatie maken
deel uit van dit product. Ze moeten worden overhandigd
aan de personen die belast zijn met de bediening/het
onderhoud van het koelaggregaat en moeten altijd binnen handbereik zijn!
1.3Symbolen in deze
bedieningshandleiding
Deze documentatie bevat de volgende symbolen:
1.4Geldige documenten
Voor de hier beschreven apparaten is een montage-, installatie- en bedieningshandleiding beschikbaar, als papieren document en/of op de bij het apparaat meegeleverde digitale gegevensdrager.
Voor schade, als gevolg van het niet in acht nemen van
de aanwijzingen in deze handleidingen, kunnen wij niet
aansprakelijk worden gesteld. Indien nodig zijn ook de
handleidingen van de gebruikte toebehoren van toepassing.
Gevaar!
Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen rechtstreeks leidt tot overlijden of zwaar letsel.
Waarschuwing!
Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen kan leiden tot overlijden of zwaar letsel.
Voorzichtig!
Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen kan leiden tot (licht) letsel.
Opmerking:
Belangrijke opmerkingen en het aangeven
van situaties die kunnen leiden tot schade
aan eigendommen.
Dit symbool duidt op een “actiepunt” en geeft aan dat
u een handeling of arbeidsstap moet uitvoeren.
4Rittal Koelaggregaat
2Veiligheidsvoorschriften
2.1Algemeen geldende veiligheidsvoorschriften
Neem de volgende algemene veiligheidsvoorschriften in
acht bij de installatie en bediening van het systeem:
– Neem de voor de elektrische installatie geldende voor-
schriften van het land waar u het koelaggregaat gaat
installeren en gebruiken alsmede de nationale voorschriften met betrekking tot ongevallenpreventie in
acht. Neem bovendien de bedrijfsvoorschriften, zoals
arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften, in acht.
– Gebruik in combinatie met het koelaggregaat uitslui-
tend originele producten van Rittal of door Rittal aanbevolen producten.
– Breng geen wijzigingen aan het koelaggregaat aan,
die niet in de montage- of bedieningshandleiding zijn
beschreven.
– De bedrijfszekerheid van het koelaggregaat is uitslui-
tend bij voorgeschreven gebruik gegarandeerd. De in
de technische gegevens aangegeven grenswaarden
mogen niet worden overschreden. Dit geldt met name
voor de aangegeven omgevingstemperatuur en de IPbeschermklasse.
– Bediening van het koelaggregaat bij direct contact met
water, agressieve stoffen of ontvlambare gassen en
dampen is verboden.
– Neem naast deze algemene veiligheidsvoorschriften
ook altijd de specifieke veiligheidsvoorschriften in acht
bij het uitvoeren van de in de volgende hoofdstukken
beschreven werkzaamheden.
– Neem het maximaal toegestane tilgewicht voor perso-
nen in acht. Gebruik indien nodig een hijsvoorziening.
2 Veiligheidsvoorschriften
Zorg ervoor dat de elektronische componenten in de
kast conform paragraaf 5.3.1 “Aanwijzingen bij de
montage” zijn gemonteerd.
Gebruik eventueel toepasselijke componenten voor
luchtomleiding.
Neem op de plaatsingslocatie de aangegeven minimumafstanden conform paragraaf 5.3.1 “Aanwijzingen bij de montage” in acht.
NL
2.2Bedienings- en vakpersoneel
– Montage, Installatie, inbedrijfstelling, onderhoud en re-
paratie van dit koelaggregaat mag uitsluitend worden
uitgevoerd door gekwalificeerde vaklieden.
– Het koelaggregaat mag tijdens het bedrijf uitsluitend
worden bediend door een persoon die hiertoe is geïnstrueerd.
– Kinderen en personen met een cognitieve of motori-
sche beperking mogen het apparaat niet bedienen,
onderhouden, reinigen of als speeltoestel gebruiken.
2.3Resterend gevaar bij gebruik van het
koelaggregaat
Met name bij de montage van het koelaggregaat als
aanbouw (zie paragraaf 5 “Installatie”) bestaat het gevaar dat het zwaartepunt van de kast ongunstig komt te
liggen en de kast als geheel kantelt.
Schroef in deze gevallen de kast uit veiligheidsoverwe-
gingen altijd vast aan de vloer.
Wordt de luchtingang of -uitgang van het koelaggregaat
aangepast, dan bestaat het risico op luchtkortsluiting en
een onvoldoende klimatisering.
Rittal Koelaggregaat5
3 Productbeschrijving
NL
3Productbeschrijving
3.1Functiebeschrijving en onderdelen
3.1.1Functie
In het koelaggregaat zijn twee gescheiden koelcircuits
geïnstalleerd:
– een klassiek koudemiddelcircuit (compressiesysteem)
en aanvullend
– een heat pipe, die is geïntegreerd in de condensor en
verdamper.
Koudemiddelcircuit met compressiesysteem
Het koudemiddelcircuit et compressiesysteem bestaat
uit de volgende vier hoofdcomponenten:
1. Verdamper
2. Compressor
3. Condensor
4. Expansieventiel
De verdamperventilator zuigt in het binnencircuit van het
koelaggregaat de warme lucht uit de kast aan en leidt
deze via de verdamper. Achter de verdamper wordt de
afgekoelde lucht via de uitlaatopening weer naar de kast
gevoerd.
De lucht wordt afgekoeld door het verdampen van koudemiddel in de verdamper. De koudemiddeldamp wordt
door de compressor in het buitencircuit van het koelaggregaat naar de condensor geleid. Daar condenseert
het koudemiddel en wordt het weer vloeibaar. De onstane warmte wordt door de condensorventilator naar buiten afgevoerd. Door het volgende elektronische expansieventiel wordt de hoge druk van het koudemiddel verlaagd en het koudemiddel vervolgens weer naar de
verdamper gevoerd.
Zowel de compressor als de beide ventilatoren van het
koelaggregaat worden aangestuurd via een inverter.
Hierdoor is het mogelijk deze componenten zo te regelen, dat de ventilatoren en compressor indien nodig langer zijn ingeschakeld, maar ook met een lager vermogen
en een beter rendement worden gebruikt.
Afb. 1:Koudemiddelcircuit
Legenda
1Compressor
2Condensor (dubbel uitgevoerd) met ventilator
3Expansieventiel
4Verdamper (dubbel uitgevoerd) met ventilator
5Koudemiddelcircuit met heat pipe
6Koudemiddelcircuit met compressiesysteem
7Intern circuit
8Extern circuit
9Droger/reservoir
10Binnenventilator
11Buitenventilator
12PSA
H
-drukbewaking
In beide koudemiddelcircuits worden de afzonderlijke
componenten verbonden door leidingen, waarin het
koudemiddel R134a wordt gecirculeerd. Dit koudemiddel is dankzij de volgende eigenschappen zeer milieuvriendelijk:
–chloorvrij
– geen verstorende werking op de ozonlaag (ODP = 0)
Koudemiddelcircuit met heat pipe
Het aanvullende tweede koudemiddelcircuit werkt zonder compressor, expansieventiel en overige regelcomponenten en is als heat pipe in de verdamper en condensor geïntegreerd.
Het koudemiddel binnenin de heat pipe (R134a) onttrekt
warmte-energie aan de aangezogen kastlucht en verdampt. Het gasvormige koudemiddel stijgt in de buis
naar de condensor. Het koudemiddel wordt in de condensor weer afgekoeld (voorwaarde: Tu < Ti), condenseert en de vrijgekomen warmte wordt weer afgegeven
aan de omgeving. Aansluitend stroomt het vloeibare
koudemiddel door de zwaartekracht weer naar beneden
in de leidingen. De omloop begint opnieuw.
6Rittal Koelaggregaat
3 Productbeschrijving
3.1.2Onderdelen
Afb. 2:Hoofdcomponenten van het koelaggregaat
Legenda
1Afdekkap
2Chassis
3Aansluitbox
4Verdamperventilator
5Handgreep
6Luchtuitblaasopening
7Onderste ventilatierooster voor luchtinlaat
8Display
9Gordel
10Bovenste ventilatierooster voor luchtuittrede
11Schroefdraadbus voor hijsoog
3.1.3Regeling
De Rittal koelaggregaten zijn uitgevoerd met een regeling (controller), waarmee de functies van het koelaggregaat kunnen worden ingesteld.
De bediening via deze regelaar wordt beschreven in het
hoofdstuk 7 “Bediening”.
3.1.4Veiligheidssystemen
– De koelaggregaten bevatten in het koudemiddelcircuit
een gecertificeerde drukbewaking (conform
EN 12263), die het koelaggregaat bij het overschrijden
van de toegestane druk uitschakelt. Na het dalen van
de druk tot onder de toegestane druk start het appa-
raat automatisch weer op.
– Een temperatuurbewaking voorkomt bevriezing van
de verdamper. Bij bevriezingsgevaar schakelt de com-
pressor uit en bij hogere temperaturen automatisch
weer in.
– De compressor wordt door de inverter gezekerd en
beschermd tegen overbelasting.
– De ventilatoren hebben een ingebouwde, automatisch
bijstellende overbelastingsbescherming.
– Om drukopbouw in de compressor en daarmee het
veilig starten van het proces mogelijk te maken, schakelt het aggregaat na een afschakeling (bijv. na het bereiken van de insteltemperatuur door de deurschakelaarfunctie of door het spanningsvrij schakelen) met
een vertraging van 180 seconden in.
– Het apparaat beschikt over potentiaalvrije contacten
bij de klemmen 1 en 3 van de signaalstekker (X2), via
welke de systeemmeldingen van het apparaat, bijv.
door een SPS, kunnen worden opgevraagd (2 x openen sluitcontacten).
3.1.5Condensopbouw
Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de
kast kan er op de verdamper condens worden gevormd.
De koelaggregaten zijn voorzien van een automatische,
elektrische condensverdamping. Het hiervoor toegepaste verwarmingselement is gebaseerd op de zelfregelende PTC-techniek. Het condensaat dat op de verdamper is ontstaan, wordt in het externe circuit van het koelaggregaat in een reservoir verzameld en voor een deel
door de luchtstroming verdampt. Indien het waterpeil
stijgt, komt het water in het PTC-verwarmingselement
terecht en wordt het verdampt (principe van doorlopende verwarming). De waterdamp stroomt met de
luchtstroming van de externe ventilator uit het koelaggregaat.
Het PTC-verwarmingselement wordt bij een lopende
compressor automatisch geactiveerd en loopt na het
uitschakelen van de compressor ca. 15 minuten door.
Tijdens de uitloopfase draait ook de condensorventilator
met een lager toerental door.
Bij kortsluiting van het PTC-element of een dreigende
overbelasting van de inverter (mogelijk bij een hoge omgevingstemperatuur) wordt het PTC-element uitgeschakeld. Dan kan condenserend water via de veiligheidsoverloop wegstromen.
Wanneer een zekering is aangesproken, loopt de gevormde condens via de veiligheidsoverloop weg. Het
condenswater wordt via een afvoerslang naar de verdamperscheidingswand onderaan het apparaat geleid.
Daarnaast kan een stuk slang op de condenswatersteunen worden aangesloten (zie paragraaf 5.3.8 “Condensafvoer aansluiten”).
3.1.6Filtermatten
De complete condensor van het koelaggregaat is voorzien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk te reinigen
RiNano-coating. In veel situaties is daarom de toepassing van filtermedia overbodig, vooral in omgevingen
met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de omgevingslucht dient een extra filtermat van PU-schuim (als
toebehoren leverbaar) in het koelaggregaat te worden
NL
Rittal Koelaggregaat7
3 Productbeschrijving
NL
ingebouwd. Afhankelijk van de hoeveelheid stof dient u
de filtermat af en toe te verwisselen (zie paragraaf 8 “Inspectie en onderhoud”).
In een oliehoudende omgevingslucht raden wij metalen
filters aan (eveneens toebehoren). Deze kunt u met geschikte reinigingsmiddelen reinigen en opnieuw gebruiken.
3.1.7Deurschakelaar
Het koelaggregaat kan via een potentiaalvrij aangesloten
deurschakelaar worden bediend. Deze deurschakelaar
is als toebehoren bij Rittal verkrijgbaar.
De deurschakelaarfunctie zorgt dat de ventilatoren en de
compressor in het koelaggregaat bij geopende kastdeur
(contact 1 en 2 gesloten) na ca. 15 sec. langzaam worden vertraagd en afgeschakeld. Dit vermindert de condensvorming in de behuizing bij geopende deur. Om beschadiging van het aggregaat te voorkomen, is dit uitgevoerd met een inschakelvertraging: De
verdamperventilator schakelt na het sluiten van de deur
met een vertraging van enkele seconden weer in.
Let erop dat de deurcontacten (klemmen 1 en 2) niet
door externe spanning mogen worden gevoed.
3.2Correct gebruik, voorzienbaar verkeerd
gebruik
Het koelaggregaat is uitsluitend bestemd voor het koelen van gesloten kasten. Elke andere toepassing wordt
gezien als niet-voorgeschreven gebruik.
– Het apparaat mag niet worden geïnstalleerd op plaat-
sen die openbaar (zie DIN EN 60335-2-40, paragraaf
3.119) toegankelijk zijn.
– Het apparaat is alleen geconfigureerd voor stationair
gebruik.
– Bij mobiele toepassingen, bijv. aan een kraan, dient
een vrijstelling van de fabrikant te worden verkregen.
Het koelaggregaat is geconstrueerd volgens de geldende stand der techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Desondanks kan er bij het gebruik van het
apparaat gevaar voor lijf en leven van de bediener of derden resp. gevaar voor schade aan het apparaat of andere zaken ontstaan.
Voor schade als gevolg van het niet in acht nemen van
de beschikbare documentatie kan Rittal GmbH & Co.
KG niet aansprakelijk worden gesteld. Dit geldt tevens
voor het niet in acht nemen van de geldige documentatie
met betrekking tot de gebruikte toebehoren.
Bij onjuist gebruik kunnen gevaren optreden. Onjuist gebruik kan bijv. zijn:
– Gebruik van het koelaggregaat gedurende een lange-
re periode bij een geopende kast.
– Toepassing van gereedschappen die niet zijn toege-
staan.
– Ondeskundige bediening.
– Ondeskundig verhelpen van storingen.
– Gebruik van niet door Rittal GmbH & Co. KG goedge-
keurde toebehoren.
3.3Levering
AantalBenaming
1Koelaggregaat
1Verzendzakje met
1– Conformiteitsverklaring
1– Montage- en installatiehandleiding
1– Montage-, installatie- en bedienings-
handleiding op digitale gegevensdrager
1– Veiligheidsvoorschriften
6– Draadstiften M8 x 40 mm
6–Combimoeren M8
1– Afdichtingsband 10 x 10 mm, L = 4,1 m
1– Signaalconnector X2
1– Aansluitconnector X1
1– Deksel voor aansluitingseenheid
1– Membraandoorvoertule
1– Inhangveren
1– Montageclip
Het koelaggregaat dient daarom alleen volgens de desbetreffende voorschriften in technisch onberispelijke
toestand te worden gebruikt! Storingen die de veiligheid
kunnen beïnvloeden, dient u onmiddellijk te (laten) ver-
6–Veerklemmen
4– Montage aanbouw hoekbeugel
2– L-vormige beugels
helpen!
1– Aardingsbeugels 4 NS
Tot het voorgeschreven gebruik behoort ook het in acht
1– Aardingsbeugels 5 NS
nemen van de beschikbare documentatie, alsmede het
naleven van inspectie- en onderhoudsvoorwaarden.
8Rittal Koelaggregaat
1–Schijf ter bevestiging van de aardings-
beugels
1– Contactschijf ter bevestiging van de aar-
dingsbeugels
Tab. 1: Levering
3 Productbeschrijving
AantalBenaming
1– Moer M4 ter bevestiging van de aar-
dingsbeugels
1– Wartel M20 x 1,5 mm
1– EMC Wartel M20 x 1,5 mm
1– Trekontlasting
Tab. 1: Levering
NL
Rittal Koelaggregaat9
NL
4 Transport en handling
4Transport en handling
4.1Levering
Het apparaat wordt in een verpakkingseenheid geleverd.
Let op of de verpakking niet is beschadigd.
Oliesporen op een beschadigde verpakking duiden op
koudemiddelverlies, of een lekkage van het aggregaat.
Elke verpakkingsschade kan de oorzaak zijn van een
latere storing.
4.2Uitpakken
Verwijder de verpakking van het koelaggregaat.
Afb. 3:Schroefdraad en transportoog bovenop het chassis
Legenda
1Transportoog
2Schroefdraadbus M12
Opmerking:
De verpakking moet na het uitpakken op een
milieuvriendelijke manier worden afgevoerd.
Controleer het koelaggregaat op transportschade.
Opmerking:
Schade en andere gebreken, bijvoorbeeld
onvolledigheid, moeten onmiddellijk schriftelijk aan de transporteur en de firma Rittal bv
worden medegedeeld.
Controleer de levering op volledigheid (zie paragraaf
3.3 “Levering”).
4.3Transport
Afhankelijk van de uitvoering heeft het koelaggregaat
een gewicht van tot wel 85 kg. Het voornaamste deel
van het totaalgewicht wordt gevormd door de componenten in het chassis van het koelaggregaat.
Waarschuwing!
Neem het maximaal toegestane tilgewicht voor personen in acht. Gebruik indien nodig een hijsvoorziening.
Controleer vóór een kraantransport of het hijswerktuig
en de kraan een voldoende draagkracht hebben om
het koelaggregaat veilig te transporteren.
Zorg ervoor dat er zich tijdens het kraantransport nooit
personen onder de hangende last bevinden, ook niet
kortdurend.
Beveilig het hijsgereedschap met kraanhaken tegen
het omslaan van de last, aangezien het zwaartepunt
van de last buiten het middelpunt kan liggen.
Plaats het koelaggregaat eerst nabij de montageplaats
en beveilig het tegen onbedoeld kantelen.
Aan de achterzijde van het koelaggregaat bevindt zich
een handgreep, waaraan het koelaggregaat kortstondig
kan worden getild voor het aanbrengen in de montageuitsparing.
Daarnaast bevindt zich aan de bovenzijde van het chassis een M12-schroefdraadbus, waarin een transportoog
van Rittal (bijvoorbeeld van een kast) kan worden geschroefd. Met behulp van een hijswerktuig en een halkraan kan het koelaggregaat probleemloos worden vervoerd.
Opmerking:
Een transportoog met een M12-schroef-
draad is als accessoire bij Rittal verkrijgbaar
(zie paragraaf 13 “Toebehoren”).
10Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
5Installatie
5.1Veiligheidsvoorschriften
Waarschuwing!
Neem het maximaal toegestane tilge-
wicht voor personen in acht. Gebruik indien nodig een hijsvoorziening.
Waarschuwing!
Werkzaamheden aan elektrische installaties of bedrijfsmiddelen mogen uitsluitend volgens de elektrotechnische
voorschriften worden uitgevoerd door
een elektricien of door geïnstrueerd personeel onder leiding en toezicht van een
elektricien.
Het koelaggregaat mag pas na het lezen
van deze informatie door bovengenoemde personen worden aangesloten!
Er mogen uitsluitend tegen spanning geïsoleerde gereedschappen worden gebruikt.
Neem de aansluitvoorschriften van het
desbetreffende energiebedrijf in acht.
Het koelaggregaat wordt aangesloten
met een volledig geïsoleerde connector.
Overspannings category III (IEC 61058).
Het koelaggregaat is pas spanningsvrij
wanneer het van alle spanningsbronnen
is gescheiden.
– Het koelaggregaat dient met een maximale afwijking
van 2° loodrecht staand te worden geïnstalleerd en
gebruikt.
– De installatieplaats dient vrij van sterke verontreiniging,
agressieve atmosfeer en vocht te zijn.
– De omgevingstemperatuur mag niet hoger zijn dan 60
°C.
– Er dient een condensafvoer te kunnen worden aange-
Controleer vóór de montage of de kast aan alle kanten
is afgedicht (IP 54). Een ondichte kast heeft bij het latere gebruik een hogere condensopbouw tot gevolg.
Monteer eventueel ook een deurschakelaar (bijv.
4127.010) op de kast, die het koelaggregaat bij het
openen van de kastdeur uitschakelt en daardoor een
toegenomen vorming van condens voorkomt (zie paragraaf 3.1.7 “Deurschakelaar”).
Zorg ervoor dat de elektronische componenten in de
kast een gelijkmatige luchtcirculatie mogelijk maken.
NL
Neem de voor de elektrische installatie geldende voorschriften van het land waar u het koelaggregaat gaat
installeren en gebruiken alsmede de nationale voorschriften met betrekking tot ongevallenpreventie in
acht. Neem bovendien de bedrijfsvoorschriften, zoals
arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften, in acht.
De in de technische gegevens aangegeven grenswaarden mogen niet worden overschreden. Dit geldt
met name voor de aangegeven omgevingstemperatuur en de IP-beschermklasse.
5.2Vereisten op de installatieplaats
Neem bij de keuze van de installatieplaats voor de kast
de volgende aanwijzingen in acht:
– De standplaats en dus de plaatsing van het koelaggre-
gaat dient zodanig te worden gekozen dat een goede
be- en ontluchting is gewaarborgd (afstand tussen de
koelaggregaten onderling en de wand tenminste
200 mm).
Rittal Koelaggregaat11
Afb. 4:Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve compo-
nenten richten
NL
5 Installatie
Wijzig in geen geval de luchtingangs- of --uitgangsopeningen van het koelaggregaat. Alleen zo kan het
maximale koelvermogen worden gegarandeerd.
Controleer of de stroom gekoelde lucht van het koelaggregaat niet op actieve componenten gericht is.
Afb. 5:Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve compo-
nenten richten
Monteer indien nodig componenten voor het omleiden
van de luchtstroom.
Zorg er bij de montage voor dat een gedemonteerde
deur of zijwand niet kan omvallen bij het inbrengen van
het koelaggregaat in de montageuitsparing.
Opmerking:
De afbeeldingen in dit hoofdstuk geven het
inbouwen van het koelaggregaat in een kastdeur weer. De inbouw in een zijwand vindt
plaats op dezelfde manier.
5.3.2Montagemogelijkheden
In principe zijn er drie mogelijkheden om het koelaggregaat in een kastdeur of -zijwand te monteren.
Afb. 6:Montagemogelijkheden
Legenda
1Aanbouw
2Gedeeltelijke inbouw
3Volledige inbouw
– Aanbouw: Het koelaggregaat bevindt zich volledig
buiten de kast.
– Gedeeltelijke inbouw: Het chassis van het koelaggre-
gaat bevindt zich in de kast, de kap en het ventilatie-
rooster bevinden zich erbuiten.
– Volledige inbouw: Het koelaggregaat bevindt zich vol-
ledig binnen de kast. Alleen het ventilatierooster steekt
nog naar buiten.
Opmerking:
– Een volledige inbouw van het 6 kW-koe-
laggregaat is niet mogelijk.
– Op een kast met een diepte van 500 mm
kan het apparaat alleen als aanbouw op de
zijwand worden gemonteerd.
Voor welke montagemogelijkheid u kiest, hangt uiteindelijk af van de vereiste ruimte binnen en buiten de kast.
De verschillende montagemogelijkheden hebben geen
invloed op het koelvermogen van het koelaggregaat, dit
is altijd gelijk.
– Zijn er zeer veel componenten in de kast ingebouwd,
dan kan een aanbouw of gedeeltelijke inbouw zinvol
zijn. Er is in dit geval mogelijk onvoldoende ruimte in de
kast voor een volledige inbouw, of er kan geen vol-
doende koeling van alle componenten in de kast wor-
den gegarandeerd.
–Is de ruimte rondom de kast beperkt, dan kan een
volledige inbouw zinvol zijn om de vereiste vluchtwe-
gen te behouden.
12Rittal Koelaggregaat
5.3.3Montage-uitsparing in kast creëren
Voor de montage van het koelaggregaat op de schakelkast moet een passende montage-uitsparing in de deur
of zijwand van de schakelkast worden gemaakt. De
montage-uitsparing is in principe gelijk voor alle drie de
montagemogelijkheden. Alleen voor de aanbouw aan de
zijwand van een 500 mm diepe kast is een speciale
montage-uitsparing vereist.
Opmerking:
U vindt de afmetingen van de montage-uit-
sparingen in paragraaf 12.1 “Montageuitsparingen”.
Bepaal op basis van de gegevens in paragraaf 12.1
“Montageuitsparingen” de vereiste afmetingen voor de
montage-uitsparing.
Breng alle boringen en de montage-uitsparing aan.
Verwijder zorgvuldig alle scherpe randen van de boringen en uitsparingen om letsel te voorkomen.
Voorzichtig!
Bij niet volledig ontbraamde boringen en
gaten bestaat een risico op snijwonden,
met name bij de montage van het koelaggregaat.
5.3.4Koelaggregaat aanbouwen
Opmerking:
De omschrijving in deze paragraaf geldt niet
voor de aanbouw van het koelaggregaat op
de zijwand van een 500 mm diepe kast. Dit
wordt omschreven in paragraaf 5.3.5 “Koelaggregaat als aanbouw op een 500 mm diepe kast monteren”.
5 Installatie
Afb. 7:Draadbouten op de achterzijde van het koelaggregaat
Legenda
1Achterzijde van het koelaggregaat
2Onderste draadbouten
3Stootplaats van de dichtingsband
4Afdekkap
Schuif aan de bovenrand op de achterzijde van het
koelaggregaat de klem uit de levering in de bijbehorende opening.
Deze klem voorkomt dat het koelaggregaat later uit de
montage-uitsparing kantelt, wanneer deze nog niet
voldoende met de draadbouten is vastgezet.
NL
Kort de dichtingsband uit het verzendzakje zo in, dat
het één keer aan de achterkant rondom het koelaggregaat kan worden aangebracht.
Begin met het plaatsen van de dichtingsband aan de
onderkanten, zodat de stootplaats van de beide uiteinden van de dichtingsband zich ook aan de onderkant van het apparaat bevindt.
Kleef de dichtingsband zorgvuldig en zo breed mogelijk op de buitenrand van het koelaggregaat aan de
achterzijde.
Draai de vier draadbouten in de bijbehorende blindmoeren in de hoeken op de achterzijde van het koelaggregaat.
Afb. 8:Klem aan de bovenrand van het koelaggregaat
Legenda
1Klem
2Achterzijde van het koelaggregaat
Til het koelaggregaat voorzichtig aan een kraanoog
met een geschikt hijsgereedschap op en plaats het
Rittal Koelaggregaat13
NL
5 Installatie
koelaggregaat met de beide onderste draadbouten op
de deur of zijwand van het koelaggregaat.
Is er geen kraantransport mogelijk, til het koelaggregaat dan op dezelfde manier in de montage-uitsparing
met de handgreep.
Afb. 9:Draadbouten in deuruitsparing
Legenda
1Binnenkant kastdeur
2Draadbouten beneden (2x)
3Koelaggregaat buiten aan de kastdeur
Klap het koelaggregaat boven zo ver in de montage-
uitsparing, dat de klem zich achter de uitsparing vastzet.
Afb. 11:Hoeksteunen op de draadbouten
Legenda
1Hoeksteun
2Schroefdraadbouten
Plaats vervolgens de twee hoeksteunen op de onder-
ste draadbouten en zeker deze met de bijbehorende
moeren.
Afb. 10:Klem in montage-uitsparing
Legenda
1Binnenkant kastdeur
2Klem
Plaats boven de twee hoeksteunen op de draadbou-
ten en zeker deze met de bijbehorende moeren.
Afb. 12:Draadbouten aan de achterzijde
Legenda
1Draadbouten (4x)
2Bevestigingsklemmen (6x)
3Achterzijde koelaggregaat
4Koelaggregaat voor de kastdeur
Plaats de zes bevestigingsklemmen in de achterzijde
van het koelaggregaat.
14Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
Deze bevestigingsklemmen zorgen ervoor dat het
koelaggregaat over de gehele hoogte rechtstreeks op
de montage-uitsparing in de kastdeur aansluit.
Monteer indien nodig de deur of zijwand inclusief koelaggregaat weer op de kast, wanneer de montage niet
rechtstreeks op de kast plaats heeft gevonden.
5.3.5Koelaggregaat als aanbouw op een
500 mm diepe kast monteren
Opmerking:
De omschrijving in deze paragraaf geldt niet
voor de aanbouw van het koelaggregaat op
de zijwand van een 500 mm diepe kast. De
aanbouw op diepere kasten is met deze
montagewijze ook mogelijk.
In principe vindt de aanbouw op de zijwand van een
500 mm diepe kast op dezelfde manier plaats als in paragraaf 5.3.4 “Koelaggregaat aanbouwen” is omschreven. Let echter op de volgende verschillen:
– Voor de montage zijn slechts vier draadbouten vereist.
5.3.6Koelaggregaat gedeeltelijk inbouwen
Trek vooraan het koelaggregaat het bovenste ventilatierooster uit de bevestigingsclips op de kap en plaats
of leg dit veilig weg.
NL
Afb. 13:Draadbouten aan de achterzijde
Legenda
1Draadbouten (6x)
2Achterzijde koelaggregaat
Afb. 14:Verwijderen van het bovenste ventilatierooster
Legenda
1Bevestigingsclip
2Afdekkap
3Bovenste ventilatierooster
4Gordel op het koelaggregaat
Klap het onderste ventilatierooster onder de gordel
naar voren.
Maak de beide arreteringen van het klapmechanisme
boven los uit de beugels, die op de kap van het koelaggregaat zijn bevestigd.
– Het apparaat wordt met de draadbouten in de bijbe-
horende boringen geplaatst, in plaats van op de montage-uitsparing.
– Er worden geen bevestigingsklemmen in de achterzij-