7.2.2 Wijzigen van de parameterwaarde ...................... 26
Rittal Koelaggregaat3
1 Opmerkingen bij de documentatie
NL
1Opmerkingen bij de documentatie
1.1CE-markering
Rittal GmbH & Co. KG bevestigt de conformiteit van het
koelaggregaat met de machinerichtlijn 2006/42/EG en
met de EG-EMV-richtlijn 2004/108/EG. Er is een overeenkomstige conformiteitsverklaring afgegeven en bij
het apparaat gevoegd.
1.2Bewaren van de documenten
De montage-, installatie en bedieningshandleiding alsmede alle andere meegeleverde documentatie maken
deel uit van dit product. Ze moeten worden overhandigd
aan de personen die belast zijn met de bediening/het
onderhoud van het koelaggregaat en moeten altijd binnen handbereik zijn!
1.3Symbolen in deze
bedieningshandleiding
Deze documentatie bevat de volgende symbolen:
1.4Geldige documenten
Voor de hier beschreven apparaten is een montage-, installatie- en bedieningshandleiding beschikbaar, als papieren document en/of op de bij het apparaat meegeleverde digitale gegevensdrager.
Voor schade, als gevolg van het niet in acht nemen van
de aanwijzingen in deze handleidingen, kunnen wij niet
aansprakelijk worden gesteld. Indien nodig zijn ook de
handleidingen van de gebruikte toebehoren van toepassing.
Gevaar!
Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen rechtstreeks leidt tot overlijden of zwaar letsel.
Waarschuwing!
Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen kan leiden tot overlijden of zwaar letsel.
Voorzichtig!
Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen kan leiden tot (licht) letsel.
Opmerking:
Belangrijke opmerkingen en het aangeven
van situaties die kunnen leiden tot schade
aan eigendommen.
Dit symbool duidt op een “actiepunt” en geeft aan dat
u een handeling of arbeidsstap moet uitvoeren.
4Rittal Koelaggregaat
2Veiligheidsvoorschriften
2.1Algemeen geldende veiligheidsvoorschriften
Neem de volgende algemene veiligheidsvoorschriften in
acht bij de installatie en bediening van het systeem:
– Neem de voor de elektrische installatie geldende voor-
schriften van het land waar u het koelaggregaat gaat
installeren en gebruiken alsmede de nationale voorschriften met betrekking tot ongevallenpreventie in
acht. Neem bovendien de bedrijfsvoorschriften, zoals
arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften, in acht.
– Gebruik in combinatie met het koelaggregaat uitslui-
tend originele producten van Rittal of door Rittal aanbevolen producten.
– Breng geen wijzigingen aan het koelaggregaat aan,
die niet in de montage- of bedieningshandleiding zijn
beschreven.
– De bedrijfszekerheid van het koelaggregaat is uitslui-
tend bij voorgeschreven gebruik gegarandeerd. De in
de technische gegevens aangegeven grenswaarden
mogen niet worden overschreden. Dit geldt met name
voor de aangegeven omgevingstemperatuur en de IPbeschermklasse.
– Bediening van het koelaggregaat bij direct contact met
water, agressieve stoffen of ontvlambare gassen en
dampen is verboden.
– Neem naast deze algemene veiligheidsvoorschriften
ook altijd de specifieke veiligheidsvoorschriften in acht
bij het uitvoeren van de in de volgende hoofdstukken
beschreven werkzaamheden.
– Neem het maximaal toegestane tilgewicht voor perso-
nen in acht. Gebruik indien nodig een hijsvoorziening.
2 Veiligheidsvoorschriften
Zorg ervoor dat de elektronische componenten in de
kast conform paragraaf 5.3.1 “Aanwijzingen bij de
montage” zijn gemonteerd.
Gebruik eventueel toepasselijke componenten voor
luchtomleiding.
Neem op de plaatsingslocatie de aangegeven minimumafstanden conform paragraaf 5.3.1 “Aanwijzingen bij de montage” in acht.
NL
2.2Bedienings- en vakpersoneel
– Montage, Installatie, inbedrijfstelling, onderhoud en re-
paratie van dit koelaggregaat mag uitsluitend worden
uitgevoerd door gekwalificeerde vaklieden.
– Het koelaggregaat mag tijdens het bedrijf uitsluitend
worden bediend door een persoon die hiertoe is geïnstrueerd.
– Kinderen en personen met een cognitieve of motori-
sche beperking mogen het apparaat niet bedienen,
onderhouden, reinigen of als speeltoestel gebruiken.
2.3Resterend gevaar bij gebruik van het
koelaggregaat
Met name bij de montage van het koelaggregaat als
aanbouw (zie paragraaf 5 “Installatie”) bestaat het gevaar dat het zwaartepunt van de kast ongunstig komt te
liggen en de kast als geheel kantelt.
Schroef in deze gevallen de kast uit veiligheidsoverwe-
gingen altijd vast aan de vloer.
Wordt de luchtingang of -uitgang van het koelaggregaat
aangepast, dan bestaat het risico op luchtkortsluiting en
een onvoldoende klimatisering.
Rittal Koelaggregaat5
3 Productbeschrijving
NL
3Productbeschrijving
3.1Functiebeschrijving en onderdelen
3.1.1Functie
In het koelaggregaat zijn twee gescheiden koelcircuits
geïnstalleerd:
– een klassiek koudemiddelcircuit (compressiesysteem)
en aanvullend
– een heat pipe, die is geïntegreerd in de condensor en
verdamper.
Koudemiddelcircuit met compressiesysteem
Het koudemiddelcircuit et compressiesysteem bestaat
uit de volgende vier hoofdcomponenten:
1. Verdamper
2. Compressor
3. Condensor
4. Expansieventiel
De verdamperventilator zuigt in het binnencircuit van het
koelaggregaat de warme lucht uit de kast aan en leidt
deze via de verdamper. Achter de verdamper wordt de
afgekoelde lucht via de uitlaatopening weer naar de kast
gevoerd.
De lucht wordt afgekoeld door het verdampen van koudemiddel in de verdamper. De koudemiddeldamp wordt
door de compressor in het buitencircuit van het koelaggregaat naar de condensor geleid. Daar condenseert
het koudemiddel en wordt het weer vloeibaar. De onstane warmte wordt door de condensorventilator naar buiten afgevoerd. Door het volgende elektronische expansieventiel wordt de hoge druk van het koudemiddel verlaagd en het koudemiddel vervolgens weer naar de
verdamper gevoerd.
Zowel de compressor als de beide ventilatoren van het
koelaggregaat worden aangestuurd via een inverter.
Hierdoor is het mogelijk deze componenten zo te regelen, dat de ventilatoren en compressor indien nodig langer zijn ingeschakeld, maar ook met een lager vermogen
en een beter rendement worden gebruikt.
Afb. 1:Koudemiddelcircuit
Legenda
1Compressor
2Condensor (dubbel uitgevoerd) met ventilator
3Expansieventiel
4Verdamper (dubbel uitgevoerd) met ventilator
5Koudemiddelcircuit met heat pipe
6Koudemiddelcircuit met compressiesysteem
7Intern circuit
8Extern circuit
9Droger/reservoir
10Binnenventilator
11Buitenventilator
12PSA
H
-drukbewaking
In beide koudemiddelcircuits worden de afzonderlijke
componenten verbonden door leidingen, waarin het
koudemiddel R134a wordt gecirculeerd. Dit koudemiddel is dankzij de volgende eigenschappen zeer milieuvriendelijk:
–chloorvrij
– geen verstorende werking op de ozonlaag (ODP = 0)
Koudemiddelcircuit met heat pipe
Het aanvullende tweede koudemiddelcircuit werkt zonder compressor, expansieventiel en overige regelcomponenten en is als heat pipe in de verdamper en condensor geïntegreerd.
Het koudemiddel binnenin de heat pipe (R134a) onttrekt
warmte-energie aan de aangezogen kastlucht en verdampt. Het gasvormige koudemiddel stijgt in de buis
naar de condensor. Het koudemiddel wordt in de condensor weer afgekoeld (voorwaarde: Tu < Ti), condenseert en de vrijgekomen warmte wordt weer afgegeven
aan de omgeving. Aansluitend stroomt het vloeibare
koudemiddel door de zwaartekracht weer naar beneden
in de leidingen. De omloop begint opnieuw.
6Rittal Koelaggregaat
3 Productbeschrijving
3.1.2Onderdelen
Afb. 2:Hoofdcomponenten van het koelaggregaat
Legenda
1Afdekkap
2Chassis
3Aansluitbox
4Verdamperventilator
5Handgreep
6Luchtuitblaasopening
7Onderste ventilatierooster voor luchtinlaat
8Display
9Gordel
10Bovenste ventilatierooster voor luchtuittrede
11Schroefdraadbus voor hijsoog
3.1.3Regeling
De Rittal koelaggregaten zijn uitgevoerd met een regeling (controller), waarmee de functies van het koelaggregaat kunnen worden ingesteld.
De bediening via deze regelaar wordt beschreven in het
hoofdstuk 7 “Bediening”.
3.1.4Veiligheidssystemen
– De koelaggregaten bevatten in het koudemiddelcircuit
een gecertificeerde drukbewaking (conform
EN 12263), die het koelaggregaat bij het overschrijden
van de toegestane druk uitschakelt. Na het dalen van
de druk tot onder de toegestane druk start het appa-
raat automatisch weer op.
– Een temperatuurbewaking voorkomt bevriezing van
de verdamper. Bij bevriezingsgevaar schakelt de com-
pressor uit en bij hogere temperaturen automatisch
weer in.
– De compressor wordt door de inverter gezekerd en
beschermd tegen overbelasting.
– De ventilatoren hebben een ingebouwde, automatisch
bijstellende overbelastingsbescherming.
– Om drukopbouw in de compressor en daarmee het
veilig starten van het proces mogelijk te maken, schakelt het aggregaat na een afschakeling (bijv. na het bereiken van de insteltemperatuur door de deurschakelaarfunctie of door het spanningsvrij schakelen) met
een vertraging van 180 seconden in.
– Het apparaat beschikt over potentiaalvrije contacten
bij de klemmen 1 en 3 van de signaalstekker (X2), via
welke de systeemmeldingen van het apparaat, bijv.
door een SPS, kunnen worden opgevraagd (2 x openen sluitcontacten).
3.1.5Condensopbouw
Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de
kast kan er op de verdamper condens worden gevormd.
De koelaggregaten zijn voorzien van een automatische,
elektrische condensverdamping. Het hiervoor toegepaste verwarmingselement is gebaseerd op de zelfregelende PTC-techniek. Het condensaat dat op de verdamper is ontstaan, wordt in het externe circuit van het koelaggregaat in een reservoir verzameld en voor een deel
door de luchtstroming verdampt. Indien het waterpeil
stijgt, komt het water in het PTC-verwarmingselement
terecht en wordt het verdampt (principe van doorlopende verwarming). De waterdamp stroomt met de
luchtstroming van de externe ventilator uit het koelaggregaat.
Het PTC-verwarmingselement wordt bij een lopende
compressor automatisch geactiveerd en loopt na het
uitschakelen van de compressor ca. 15 minuten door.
Tijdens de uitloopfase draait ook de condensorventilator
met een lager toerental door.
Bij kortsluiting van het PTC-element of een dreigende
overbelasting van de inverter (mogelijk bij een hoge omgevingstemperatuur) wordt het PTC-element uitgeschakeld. Dan kan condenserend water via de veiligheidsoverloop wegstromen.
Wanneer een zekering is aangesproken, loopt de gevormde condens via de veiligheidsoverloop weg. Het
condenswater wordt via een afvoerslang naar de verdamperscheidingswand onderaan het apparaat geleid.
Daarnaast kan een stuk slang op de condenswatersteunen worden aangesloten (zie paragraaf 5.3.8 “Condensafvoer aansluiten”).
3.1.6Filtermatten
De complete condensor van het koelaggregaat is voorzien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk te reinigen
RiNano-coating. In veel situaties is daarom de toepassing van filtermedia overbodig, vooral in omgevingen
met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de omgevingslucht dient een extra filtermat van PU-schuim (als
toebehoren leverbaar) in het koelaggregaat te worden
NL
Rittal Koelaggregaat7
3 Productbeschrijving
NL
ingebouwd. Afhankelijk van de hoeveelheid stof dient u
de filtermat af en toe te verwisselen (zie paragraaf 8 “Inspectie en onderhoud”).
In een oliehoudende omgevingslucht raden wij metalen
filters aan (eveneens toebehoren). Deze kunt u met geschikte reinigingsmiddelen reinigen en opnieuw gebruiken.
3.1.7Deurschakelaar
Het koelaggregaat kan via een potentiaalvrij aangesloten
deurschakelaar worden bediend. Deze deurschakelaar
is als toebehoren bij Rittal verkrijgbaar.
De deurschakelaarfunctie zorgt dat de ventilatoren en de
compressor in het koelaggregaat bij geopende kastdeur
(contact 1 en 2 gesloten) na ca. 15 sec. langzaam worden vertraagd en afgeschakeld. Dit vermindert de condensvorming in de behuizing bij geopende deur. Om beschadiging van het aggregaat te voorkomen, is dit uitgevoerd met een inschakelvertraging: De
verdamperventilator schakelt na het sluiten van de deur
met een vertraging van enkele seconden weer in.
Let erop dat de deurcontacten (klemmen 1 en 2) niet
door externe spanning mogen worden gevoed.
3.2Correct gebruik, voorzienbaar verkeerd
gebruik
Het koelaggregaat is uitsluitend bestemd voor het koelen van gesloten kasten. Elke andere toepassing wordt
gezien als niet-voorgeschreven gebruik.
– Het apparaat mag niet worden geïnstalleerd op plaat-
sen die openbaar (zie DIN EN 60335-2-40, paragraaf
3.119) toegankelijk zijn.
– Het apparaat is alleen geconfigureerd voor stationair
gebruik.
– Bij mobiele toepassingen, bijv. aan een kraan, dient
een vrijstelling van de fabrikant te worden verkregen.
Het koelaggregaat is geconstrueerd volgens de geldende stand der techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Desondanks kan er bij het gebruik van het
apparaat gevaar voor lijf en leven van de bediener of derden resp. gevaar voor schade aan het apparaat of andere zaken ontstaan.
Voor schade als gevolg van het niet in acht nemen van
de beschikbare documentatie kan Rittal GmbH & Co.
KG niet aansprakelijk worden gesteld. Dit geldt tevens
voor het niet in acht nemen van de geldige documentatie
met betrekking tot de gebruikte toebehoren.
Bij onjuist gebruik kunnen gevaren optreden. Onjuist gebruik kan bijv. zijn:
– Gebruik van het koelaggregaat gedurende een lange-
re periode bij een geopende kast.
– Toepassing van gereedschappen die niet zijn toege-
staan.
– Ondeskundige bediening.
– Ondeskundig verhelpen van storingen.
– Gebruik van niet door Rittal GmbH & Co. KG goedge-
keurde toebehoren.
3.3Levering
AantalBenaming
1Koelaggregaat
1Verzendzakje met
1– Conformiteitsverklaring
1– Montage- en installatiehandleiding
1– Montage-, installatie- en bedienings-
handleiding op digitale gegevensdrager
1– Veiligheidsvoorschriften
6– Draadstiften M8 x 40 mm
6–Combimoeren M8
1– Afdichtingsband 10 x 10 mm, L = 4,1 m
1– Signaalconnector X2
1– Aansluitconnector X1
1– Deksel voor aansluitingseenheid
1– Membraandoorvoertule
1– Inhangveren
1– Montageclip
Het koelaggregaat dient daarom alleen volgens de desbetreffende voorschriften in technisch onberispelijke
toestand te worden gebruikt! Storingen die de veiligheid
kunnen beïnvloeden, dient u onmiddellijk te (laten) ver-
6–Veerklemmen
4– Montage aanbouw hoekbeugel
2– L-vormige beugels
helpen!
1– Aardingsbeugels 4 NS
Tot het voorgeschreven gebruik behoort ook het in acht
1– Aardingsbeugels 5 NS
nemen van de beschikbare documentatie, alsmede het
naleven van inspectie- en onderhoudsvoorwaarden.
8Rittal Koelaggregaat
1–Schijf ter bevestiging van de aardings-
beugels
1– Contactschijf ter bevestiging van de aar-
dingsbeugels
Tab. 1: Levering
3 Productbeschrijving
AantalBenaming
1– Moer M4 ter bevestiging van de aar-
dingsbeugels
1– Wartel M20 x 1,5 mm
1– EMC Wartel M20 x 1,5 mm
1– Trekontlasting
Tab. 1: Levering
NL
Rittal Koelaggregaat9
NL
4 Transport en handling
4Transport en handling
4.1Levering
Het apparaat wordt in een verpakkingseenheid geleverd.
Let op of de verpakking niet is beschadigd.
Oliesporen op een beschadigde verpakking duiden op
koudemiddelverlies, of een lekkage van het aggregaat.
Elke verpakkingsschade kan de oorzaak zijn van een
latere storing.
4.2Uitpakken
Verwijder de verpakking van het koelaggregaat.
Afb. 3:Schroefdraad en transportoog bovenop het chassis
Legenda
1Transportoog
2Schroefdraadbus M12
Opmerking:
De verpakking moet na het uitpakken op een
milieuvriendelijke manier worden afgevoerd.
Controleer het koelaggregaat op transportschade.
Opmerking:
Schade en andere gebreken, bijvoorbeeld
onvolledigheid, moeten onmiddellijk schriftelijk aan de transporteur en de firma Rittal bv
worden medegedeeld.
Controleer de levering op volledigheid (zie paragraaf
3.3 “Levering”).
4.3Transport
Afhankelijk van de uitvoering heeft het koelaggregaat
een gewicht van tot wel 85 kg. Het voornaamste deel
van het totaalgewicht wordt gevormd door de componenten in het chassis van het koelaggregaat.
Waarschuwing!
Neem het maximaal toegestane tilgewicht voor personen in acht. Gebruik indien nodig een hijsvoorziening.
Controleer vóór een kraantransport of het hijswerktuig
en de kraan een voldoende draagkracht hebben om
het koelaggregaat veilig te transporteren.
Zorg ervoor dat er zich tijdens het kraantransport nooit
personen onder de hangende last bevinden, ook niet
kortdurend.
Beveilig het hijsgereedschap met kraanhaken tegen
het omslaan van de last, aangezien het zwaartepunt
van de last buiten het middelpunt kan liggen.
Plaats het koelaggregaat eerst nabij de montageplaats
en beveilig het tegen onbedoeld kantelen.
Aan de achterzijde van het koelaggregaat bevindt zich
een handgreep, waaraan het koelaggregaat kortstondig
kan worden getild voor het aanbrengen in de montageuitsparing.
Daarnaast bevindt zich aan de bovenzijde van het chassis een M12-schroefdraadbus, waarin een transportoog
van Rittal (bijvoorbeeld van een kast) kan worden geschroefd. Met behulp van een hijswerktuig en een halkraan kan het koelaggregaat probleemloos worden vervoerd.
Opmerking:
Een transportoog met een M12-schroef-
draad is als accessoire bij Rittal verkrijgbaar
(zie paragraaf 13 “Toebehoren”).
10Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
5Installatie
5.1Veiligheidsvoorschriften
Waarschuwing!
Neem het maximaal toegestane tilge-
wicht voor personen in acht. Gebruik indien nodig een hijsvoorziening.
Waarschuwing!
Werkzaamheden aan elektrische installaties of bedrijfsmiddelen mogen uitsluitend volgens de elektrotechnische
voorschriften worden uitgevoerd door
een elektricien of door geïnstrueerd personeel onder leiding en toezicht van een
elektricien.
Het koelaggregaat mag pas na het lezen
van deze informatie door bovengenoemde personen worden aangesloten!
Er mogen uitsluitend tegen spanning geïsoleerde gereedschappen worden gebruikt.
Neem de aansluitvoorschriften van het
desbetreffende energiebedrijf in acht.
Het koelaggregaat wordt aangesloten
met een volledig geïsoleerde connector.
Overspannings category III (IEC 61058).
Het koelaggregaat is pas spanningsvrij
wanneer het van alle spanningsbronnen
is gescheiden.
– Het koelaggregaat dient met een maximale afwijking
van 2° loodrecht staand te worden geïnstalleerd en
gebruikt.
– De installatieplaats dient vrij van sterke verontreiniging,
agressieve atmosfeer en vocht te zijn.
– De omgevingstemperatuur mag niet hoger zijn dan 60
°C.
– Er dient een condensafvoer te kunnen worden aange-
Controleer vóór de montage of de kast aan alle kanten
is afgedicht (IP 54). Een ondichte kast heeft bij het latere gebruik een hogere condensopbouw tot gevolg.
Monteer eventueel ook een deurschakelaar (bijv.
4127.010) op de kast, die het koelaggregaat bij het
openen van de kastdeur uitschakelt en daardoor een
toegenomen vorming van condens voorkomt (zie paragraaf 3.1.7 “Deurschakelaar”).
Zorg ervoor dat de elektronische componenten in de
kast een gelijkmatige luchtcirculatie mogelijk maken.
NL
Neem de voor de elektrische installatie geldende voorschriften van het land waar u het koelaggregaat gaat
installeren en gebruiken alsmede de nationale voorschriften met betrekking tot ongevallenpreventie in
acht. Neem bovendien de bedrijfsvoorschriften, zoals
arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften, in acht.
De in de technische gegevens aangegeven grenswaarden mogen niet worden overschreden. Dit geldt
met name voor de aangegeven omgevingstemperatuur en de IP-beschermklasse.
5.2Vereisten op de installatieplaats
Neem bij de keuze van de installatieplaats voor de kast
de volgende aanwijzingen in acht:
– De standplaats en dus de plaatsing van het koelaggre-
gaat dient zodanig te worden gekozen dat een goede
be- en ontluchting is gewaarborgd (afstand tussen de
koelaggregaten onderling en de wand tenminste
200 mm).
Rittal Koelaggregaat11
Afb. 4:Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve compo-
nenten richten
NL
5 Installatie
Wijzig in geen geval de luchtingangs- of --uitgangsopeningen van het koelaggregaat. Alleen zo kan het
maximale koelvermogen worden gegarandeerd.
Controleer of de stroom gekoelde lucht van het koelaggregaat niet op actieve componenten gericht is.
Afb. 5:Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve compo-
nenten richten
Monteer indien nodig componenten voor het omleiden
van de luchtstroom.
Zorg er bij de montage voor dat een gedemonteerde
deur of zijwand niet kan omvallen bij het inbrengen van
het koelaggregaat in de montageuitsparing.
Opmerking:
De afbeeldingen in dit hoofdstuk geven het
inbouwen van het koelaggregaat in een kastdeur weer. De inbouw in een zijwand vindt
plaats op dezelfde manier.
5.3.2Montagemogelijkheden
In principe zijn er drie mogelijkheden om het koelaggregaat in een kastdeur of -zijwand te monteren.
Afb. 6:Montagemogelijkheden
Legenda
1Aanbouw
2Gedeeltelijke inbouw
3Volledige inbouw
– Aanbouw: Het koelaggregaat bevindt zich volledig
buiten de kast.
– Gedeeltelijke inbouw: Het chassis van het koelaggre-
gaat bevindt zich in de kast, de kap en het ventilatie-
rooster bevinden zich erbuiten.
– Volledige inbouw: Het koelaggregaat bevindt zich vol-
ledig binnen de kast. Alleen het ventilatierooster steekt
nog naar buiten.
Opmerking:
– Een volledige inbouw van het 6 kW-koe-
laggregaat is niet mogelijk.
– Op een kast met een diepte van 500 mm
kan het apparaat alleen als aanbouw op de
zijwand worden gemonteerd.
Voor welke montagemogelijkheid u kiest, hangt uiteindelijk af van de vereiste ruimte binnen en buiten de kast.
De verschillende montagemogelijkheden hebben geen
invloed op het koelvermogen van het koelaggregaat, dit
is altijd gelijk.
– Zijn er zeer veel componenten in de kast ingebouwd,
dan kan een aanbouw of gedeeltelijke inbouw zinvol
zijn. Er is in dit geval mogelijk onvoldoende ruimte in de
kast voor een volledige inbouw, of er kan geen vol-
doende koeling van alle componenten in de kast wor-
den gegarandeerd.
–Is de ruimte rondom de kast beperkt, dan kan een
volledige inbouw zinvol zijn om de vereiste vluchtwe-
gen te behouden.
12Rittal Koelaggregaat
5.3.3Montage-uitsparing in kast creëren
Voor de montage van het koelaggregaat op de schakelkast moet een passende montage-uitsparing in de deur
of zijwand van de schakelkast worden gemaakt. De
montage-uitsparing is in principe gelijk voor alle drie de
montagemogelijkheden. Alleen voor de aanbouw aan de
zijwand van een 500 mm diepe kast is een speciale
montage-uitsparing vereist.
Opmerking:
U vindt de afmetingen van de montage-uit-
sparingen in paragraaf 12.1 “Montageuitsparingen”.
Bepaal op basis van de gegevens in paragraaf 12.1
“Montageuitsparingen” de vereiste afmetingen voor de
montage-uitsparing.
Breng alle boringen en de montage-uitsparing aan.
Verwijder zorgvuldig alle scherpe randen van de boringen en uitsparingen om letsel te voorkomen.
Voorzichtig!
Bij niet volledig ontbraamde boringen en
gaten bestaat een risico op snijwonden,
met name bij de montage van het koelaggregaat.
5.3.4Koelaggregaat aanbouwen
Opmerking:
De omschrijving in deze paragraaf geldt niet
voor de aanbouw van het koelaggregaat op
de zijwand van een 500 mm diepe kast. Dit
wordt omschreven in paragraaf 5.3.5 “Koelaggregaat als aanbouw op een 500 mm diepe kast monteren”.
5 Installatie
Afb. 7:Draadbouten op de achterzijde van het koelaggregaat
Legenda
1Achterzijde van het koelaggregaat
2Onderste draadbouten
3Stootplaats van de dichtingsband
4Afdekkap
Schuif aan de bovenrand op de achterzijde van het
koelaggregaat de klem uit de levering in de bijbehorende opening.
Deze klem voorkomt dat het koelaggregaat later uit de
montage-uitsparing kantelt, wanneer deze nog niet
voldoende met de draadbouten is vastgezet.
NL
Kort de dichtingsband uit het verzendzakje zo in, dat
het één keer aan de achterkant rondom het koelaggregaat kan worden aangebracht.
Begin met het plaatsen van de dichtingsband aan de
onderkanten, zodat de stootplaats van de beide uiteinden van de dichtingsband zich ook aan de onderkant van het apparaat bevindt.
Kleef de dichtingsband zorgvuldig en zo breed mogelijk op de buitenrand van het koelaggregaat aan de
achterzijde.
Draai de vier draadbouten in de bijbehorende blindmoeren in de hoeken op de achterzijde van het koelaggregaat.
Afb. 8:Klem aan de bovenrand van het koelaggregaat
Legenda
1Klem
2Achterzijde van het koelaggregaat
Til het koelaggregaat voorzichtig aan een kraanoog
met een geschikt hijsgereedschap op en plaats het
Rittal Koelaggregaat13
NL
5 Installatie
koelaggregaat met de beide onderste draadbouten op
de deur of zijwand van het koelaggregaat.
Is er geen kraantransport mogelijk, til het koelaggregaat dan op dezelfde manier in de montage-uitsparing
met de handgreep.
Afb. 9:Draadbouten in deuruitsparing
Legenda
1Binnenkant kastdeur
2Draadbouten beneden (2x)
3Koelaggregaat buiten aan de kastdeur
Klap het koelaggregaat boven zo ver in de montage-
uitsparing, dat de klem zich achter de uitsparing vastzet.
Afb. 11:Hoeksteunen op de draadbouten
Legenda
1Hoeksteun
2Schroefdraadbouten
Plaats vervolgens de twee hoeksteunen op de onder-
ste draadbouten en zeker deze met de bijbehorende
moeren.
Afb. 10:Klem in montage-uitsparing
Legenda
1Binnenkant kastdeur
2Klem
Plaats boven de twee hoeksteunen op de draadbou-
ten en zeker deze met de bijbehorende moeren.
Afb. 12:Draadbouten aan de achterzijde
Legenda
1Draadbouten (4x)
2Bevestigingsklemmen (6x)
3Achterzijde koelaggregaat
4Koelaggregaat voor de kastdeur
Plaats de zes bevestigingsklemmen in de achterzijde
van het koelaggregaat.
14Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
Deze bevestigingsklemmen zorgen ervoor dat het
koelaggregaat over de gehele hoogte rechtstreeks op
de montage-uitsparing in de kastdeur aansluit.
Monteer indien nodig de deur of zijwand inclusief koelaggregaat weer op de kast, wanneer de montage niet
rechtstreeks op de kast plaats heeft gevonden.
5.3.5Koelaggregaat als aanbouw op een
500 mm diepe kast monteren
Opmerking:
De omschrijving in deze paragraaf geldt niet
voor de aanbouw van het koelaggregaat op
de zijwand van een 500 mm diepe kast. De
aanbouw op diepere kasten is met deze
montagewijze ook mogelijk.
In principe vindt de aanbouw op de zijwand van een
500 mm diepe kast op dezelfde manier plaats als in paragraaf 5.3.4 “Koelaggregaat aanbouwen” is omschreven. Let echter op de volgende verschillen:
– Voor de montage zijn slechts vier draadbouten vereist.
5.3.6Koelaggregaat gedeeltelijk inbouwen
Trek vooraan het koelaggregaat het bovenste ventilatierooster uit de bevestigingsclips op de kap en plaats
of leg dit veilig weg.
NL
Afb. 13:Draadbouten aan de achterzijde
Legenda
1Draadbouten (6x)
2Achterzijde koelaggregaat
Afb. 14:Verwijderen van het bovenste ventilatierooster
Legenda
1Bevestigingsclip
2Afdekkap
3Bovenste ventilatierooster
4Gordel op het koelaggregaat
Klap het onderste ventilatierooster onder de gordel
naar voren.
Maak de beide arreteringen van het klapmechanisme
boven los uit de beugels, die op de kap van het koelaggregaat zijn bevestigd.
– Het apparaat wordt met de draadbouten in de bijbe-
horende boringen geplaatst, in plaats van op de montage-uitsparing.
– Er worden geen bevestigingsklemmen in de achterzij-
Ontkoppel aan de achterzijde van het display de stek-
ker en aardkabel en verwijder de gordel volledig van
het koelaggregaat.
Trek het onderste ventilatierooster naar boven uit de
houders aan de voorzijde en plaats of leg dit veilig
weg.
Afb. 16:Onderste houders van het ventilatierooster
Legenda
1Onderste ventilatierooster
2Houders
Trek de gordel inclusief de displays licht naar voren uit
de bevestigingsclips op de kap.
Afb. 18:Aansluiting op de achterzijde van de display
Legenda
1Aansluitpunt
Leg de gordel veilig weg.
Schuif de stekker en aansluitkabel voorzichtig door de
kabeldoorvoer in de kap naar binnen.
Afb. 19:Kabeldoorvoer in de kap
Legenda
1Afdekkap
2Kabeldoorvoer
16Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
Voorzichtig!
Het koelaggregaat is alleen stabiel wanneer kap en chassis met elkaar zijn verbonden. Zeker daarom met name het
chassis tegen omvallen voordat u de kap
verwijdert.
Maak de vier draadbouten in de hoeken van de kap,
waarmee de kap op het chassis is gemonteerd, los.
Trek de kap licht (circa 5 cm) naar voren van het chassis.
Aan de rechter zijkant, ongeveer halverwege de bovenkant van het apparaat, bevindt zich de aarde tussen de kap en het chassis.
Afb. 21:Klem aan de bovenrand van het chassis
Legenda
1Chassis
2Klem in chassis
3Afdichting
Til het chassis voorzichtig aan een kraanoog met een
geschikt hijsgereedschap op en plaats het met de afkanting aan de onderzijde van het chassis van binnen
in de montageuitsparing in de deur of zijwand van de
kast.
Is er geen kraantransport mogelijk, til het chassis dan
op dezelfde manier in de montage-uitsparing met de
handgreep.
NL
Afb. 20:Aansluiting aarde (achteraanzicht)
Legenda
1Aansluiting aarde kap
2Aansluiting aarde chassis
Trek de platte stekker van de aarde aan de binnenkant
voorzichtig los van het chassis.
Neem de kap volledig van het chassis en leg deze veilig weg.
Aan de voorzijde van het chassis is op de bovenrand
in de fabriek een klem gemonteerd. Deze klem voorkomt dat het chassis later uit de montage-uitsparing
kantelt, wanneer deze nog niet voldoende met de
draadbouten is vastgezet.
Afb. 22:Afkanting aan onderzijde chassis
Legenda
1Afkanting op chassis (richting kap)
2Buitenzijde kastdeur
Klap het chassis boven zo ver in de montage-uitsparing, dat de klem zich achter de uitsparing vastzet.
Rittal Koelaggregaat17
NL
5 Installatie
Afb. 23:Klem aan de bovenrand van het chassis
Legenda
1Buitenzijde kastdeur
2Klem in chassis
Zorg ervoor dat de clip volledig in de uitsparing, in de
richting van de bovenzijde is vastgeklikt.
Schuif de platte stekke r van de aarde in en zo r g ervoor
dat kap en chassis verbonden zijn.
Waarschuwing!
De aarde, die kap en chassis met elkaar
verbindt, moet altijd met beide stekkers
zijn aangesloten. Bij een foutieve of defecte aansluiting bestaat het risico op
letsel door elektrische schokken.
Plaats de kap volledig op het chassis en verbind de
kap en het chassis met de vier draadbouten in de hoeken van de kap.
Afb. 24:Aanbrengen van de montageclip
Legenda
1Buitenzijde kastdeur
2Klem in chassis
3Montageclip
Monteer vanuit de buitenzijde de montageclip tot aan
de aanslag om de clip te fixeren.
Afb. 25:Volledig gemonteerde montageclip
Plaats de kap nabij de voorzijde van het chassis en
voer de aansluitkabel van de display door de kabeldoorvoer in de kap naar buiten.
Sluit de display op de aansluitconnector aan en mon-
teer de volledige gordel op het koelaggregaat.
Plaats het onderste ventilatierooster op de houders en
bevestig de beide arreteringen van het klapmechanisme boven in de beugels die op de kap van het koelaggregaat zijn bevestigd.
Plaats vervolgens het bovenste ventilatierooster op de
kap.
Monteer indien nodig de deur of zijwand inclusief koelaggregaat weer op de kast, wanneer de montage niet
rechtstreeks op de kast plaats heeft gevonden.
18Rittal Koelaggregaat
5.3.7Koelaggregaat als volledige inbouw monteren
Demonteer eerst het bovenste en onderste ventilatierooster, de gordel en de display, net als bij een gedeeltelijke inbouw (zie paragraaf 5.3.6 “Koelaggregaat
gedeeltelijk inbouwen”).
Kort de dichtingsband uit het verzendzakje zo in, dat
het in één keer op de kap kan worden aangebracht.
Begin met het plaatsen van de dichtingsband aan de
onderkanten, zodat de stootplaats van de beide uiteinden van de dichtingsband zich ook aan de onderkant van het apparaat bevindt.
Kleef de dichtingsband zorgvuldig en zo breed mogelijk op de buitenrand van de kap.
Schuif aan de bovenrand op de voorzijde van de kap
de klem uit de levering in de bijbehorende opening.
Deze klem voorkomt dat het koelaggregaat later uit de
montage-uitsparing kantelt, wanneer deze nog niet
voldoende met de draadbouten is vastgezet.
5 Installatie
Afb. 28:Beugel onderaan de kap
Legenda
1Beugel in montage-uitsparing
2Buitenzijde deur
Klap het koelaggregaat boven zo ver in de montage-
uitsparing, dat de klem zich achter de uitsparing vastzet.
NL
Afb. 27:Klem aan de bovenrand van de kap
Legenda
1Afdekkap
2Klem op de kap
Til het koelaggregaat voorzichtig aan een kraanoog
met een geschikt hijsgereedschap op en plaats het
met met de beide beugels onderaan de kap in de
montageuitsparing in de deur of zijwand van de kast.
Is er geen kraantransport mogelijk, til het koelaggregaat dan op dezelfde manier in de montage-uitsparing
met de handgreep.
Afb. 29:Klem aan de bovenrand van het koelaggregaat
Legenda
1Buitenzijde kastdeur
2Klem in montage-uitsparing
Plaats de hoeksteunen van buitenaf op de beide bo-
venste draadbouten.
Rittal Koelaggregaat19
NL
5 Installatie
Afb. 30:Hoeksteunen op de bovenste draadbouten
Legenda
1Schroefdraadbouten
2Hoeksteun
Plaats de L-beugels van buitenaf op de beide onderste draadbouten.
Afb. 31:L-beugels op de onderste draadbouten
Legenda
1L-beugels
2Schroefdraadbouten
Zeker vervolgens de vier draadbouten in de hoeken
van de kap aan de buitenzijde van de kast met de bijbehorende moeren uit het verzendzakje.
Afb. 32:Bevestigingspunten van het koelaggregaat
Legenda
1Draadbouten met moeren (4x)
2Bevestigingsklemmen
3Koelaggregaat achter de kastdeur
4Voorzijde koelaggregaat (zonder ventilatierooster)
Plaats de zes bevestigingsklemmen in de kap van het
koelaggregaat.
Deze bevestigingsklemmen zorgen ervoor dat het
koelaggregaat over de gehele hoogte rechtstreeks op
de montage-uitsparing in de kastdeur aansluit.
Sluit de display op de aansluitconnector aan en monteer de volledige gordel op het koelaggregaat.
Plaats het onderste ventilatierooster op de houders en
bevestig de beide arreteringen van het klapmechanisme boven in de beugels die op de kap van het koelaggregaat zijn bevestigd.
Plaats vervolgens het bovenste ventilatierooster op de
kap.
Monteer indien nodig de deur of zijwand inclusief koelaggregaat weer op de kast, wanneer de montage niet
rechtstreeks op de kast plaats heeft gevonden.
5.3.8Condensafvoer aansluiten
In het externe circuit van het koelaggregaat is een condensverdamper gemonteerd. Deze condensverdamper
kan bij een gesloten kast normaliter tot 100 ml/h aan
condenserende vloeistof verdampen.
Is er sprake van meer condensering, dan kan er aanvullend een condensafvoerslang worden gemonteerd. Via
deze slang kan condens drukloos uit het koelaggregaat
worden geleid. Een geschikte slang is als accessoire bij
Rittal verkrijgbaar (zie paragraaf 13 “Toebehoren”).
20Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
Neem hierbij de volgende aanwijzingen in acht:
– De slang moet onder een voldoende en constante
hoek worden geplaatst, zodat er geen sifon ontstaat.
– De slang moet knikvrij worden geplaatst.
– Een verlenging van de slang mag niet kleiner zijn in
doorsnee.
– De slang dient door de opdrachtgever naar een afvoer
of externe condensverdamper te worden geleid.
Afb. 33:Aansluiting voor condensafvoerslang
Legenda
1Aansluitpunt
2Opening in behuizing voor slang
Sluit een geschikte slang op de condensafvoersteu-
nen aan en borg deze met een slangklem.
Plaats de slang volgens de bovengenoemde aanwij-
zingen.
5.4Elektrische aansluiting
5.4.1Aanwijzingen bij de elektrische installatie
Neem bij de elektrische installatie alle geldige nationale
en regionale voorschriften alsmede de voorschriften
van de betreffende energiebedrijven in acht.
– De elektrische installatie mag alleen door een erkende
elektrotechnicus worden uitgevoerd, die verantwoor-
delijk is voor het aanhouden van de bestaande nor-
men en voorschriften.
– De voedings- en signaalkabel moeten afgeschermd
worden uitgevoerd. De afscherming kan worden aan-
gesloten op de aardlip naast de connector van de voe-
ding.
– Alle kabels die in de aansluitbox worden samenge-
bracht, dienen ten minste conform de aansluitspan-
ning van het apparaat te zijn geïsoleerd.
Aansluitgegevens
– De aansluitspanning en -frequentie dienen overeen te
komen met de op het typeplaatje vermelde bereiken.
De apparaten zijn geschikt voor meerdere spannin-
gen.
– Het koelaggregaat dient via een meerpolige schei-
dingsinrichting conform overspanningscategorie III
(IEC 61058-1) op het stroomnet aan te worden geslo-
ten.
– Aan de voedingszijde van het aggregaat mag geen ex-
tra temperatuurregeling worden voorgeschakeld.
– Installeer een voorzekering die past bij de gebruikte
voedingsspanning en het bepaalde elektrische vermogen van het koelaggregaat. De nominale waarden zijn
te vinden in paragraaf 10 “Technische details”.
– De netaansluiting dient een potentiaalvereffening te
garanderen die nagenoeg vrij is van externe spanningen.
– Om EMC-storingen te voorkomen dient het apparaat
met een grotere kabeldoorsnede (10 mm²) op de beschikbare potentiaalvereffening te worden aangesloten.
Overspanningsbeveiliging en netbelasting
– Het apparaat beschikt niet over een eigen overspan-
ningsbeveiliging. De producent van de schakelaar of
de gebruiker dient aan de netzijde maatregelen t.b.v.
een effectieve bliksem- en overspanningsbeveiliging te
treffen. De in de norm UL/IEC/EN 60335-2-40 vastgelegde grenswaarden zijn van toepassing.
– De apparaten zijn ingedeeld in de
overspanningscategorie III. De netspanning mag niet
met meer dan de in paragraaf 10 “Technische details”
aangegeven tolerantie afwijken.
– De ontlaadstroom kan hoger zijn dan 3.5 mA.
– Alle units hebben een hoogspanningstest ondergaan.
Een extra hoogspanningstest dient alleen te worden
uitgevoerd met een DC spanning van 1500 VDC max.
Draaistroomaggregaten
– Bij de elektrische aansluiting van inverterapparaten in
de draaistroomuitvoering hoeft niet op een links- of
rechtsdraaiveld te worden gelet. De in het apparaat
geïntegreerde elektronica bepaalt het vereiste draai-
veld zelfstandig.
– Bij driefasige apparaten wordt het uitvallen van een
fase gedetecteerd en het apparaat uitgeschakeld.
– Uitgaande verbruikers worden door de inverter aan de
voedingszijde bewaakt en bij fouten uitgeschakeld.
Deurschakelaar
– Elke deurschakelaar mag slechts aan één koelaggre-
gaat worden toegewezen.
– Op één koelaggregaat kunnen, parallelgeschakeld,
meerdere deurschakelaars worden aangesloten.
– De minimale doorsnede van de aansluitkabel bedraagt
0,3 mm² bij een kabellengte van 2 m.
– De kabelweerstand naar de deurschakelaar mag max.
50 Ω bedragen.
– De maximaal toegestane kabellengte bedraagt 10 m.
– De deurschakelaar mag alleen potentiaalvrij worden
aangesloten, zonder externe spanningen.
– Het contact van de deurschakelaar dient bij geopende
deur te zijn gesloten.
– De lage veiligheidsspanning voor de deurschakelaar
wordt verzorgd door de interne voeding: stroom ca.
5mA DC.
NL
Rittal Koelaggregaat21
NL
5 Installatie
Sluit de deurschakelaar aan op de klemmen 5 en 6
van de signaalconnector.
Dient het apparaat wegens EMC-redenen te worden
aangesloten op de bij de klant aanwezige potentiaalvereffening, dan kan op het aansluitpunt van de potentiaalvereffening (bevestigingspunten) bij wandmontage-koelaggregaten een kabel met een doorsnede van ten minste 10 mm² worden aangesloten. Het aansluitpunt is
gemarkeerd met het daarvoor vereiste schakelsymbool.
Gebruik in de opening van de afdekking de in de toebehorende meegeleverde EMC wartel voor een een
goede trekontlasting.
Afb. 36:Uitvoering van de potentiaalvereffening
Legenda
1Kabelschoen met aarde
2Contactring
3Vulring
4Schroef
Opmerking:
De aardlitze in de netaansluitkabel geldt volgens de norm niet als potentiaalvereffeningsader.
5.4.2Spanningsvoorziening installeren
Opmerking:
– De netvoeding dient te zijn voorzien van
een afscherming met EMC-voorkeurstype
om te voldoen aan de door normen vereiste waarden.
– De afscherming van de kabel kan binnen
de aansluitbox met de aardingsklemmen
op de behuizing worden aangesloten
(afb. 34, pos. 4).
Haal de netstekker uit het verzendzakje en sluit de netvoeding conform de bijbehorende aansluitmarkering
aan (afb. 37 of afb. 38).
Afb. 35:Aansluitpunt voor potentiaalvereffening
Legenda
1Aansluitpunt
22Rittal Koelaggregaat
Afb. 37:Schakelschema SK 3186930 en SK 3187930
5 Installatie
– RS 485-interface aan de achterzijde
– NFC-interface
Micro-USB-interface
Aan de voorzijde, rechts naast de display, bevindt zich
een Micro-USB-interface. Hier kan een tablet of laptop
worden aangesloten voor het eenvoudig configureren
van het apparaat.
Sluit op de Micro-USB-interface een tablet of laptop
aan waarop de RiDiag-software is geïnstalleerd.
Andere USB-apparaten worden door deze aansluiting
niet herkend.
NL
Afb. 38:Schakelschema SK 3188940 en SK 3189940
In het verzendzakje is ook een afdekking voor de aansluitbox meegeleverd.
Gebruik in de opening van de afdekking de in de toebehorende meegeleverde EMC wartel voor een een
goede trekontlasting.
Sluit de aansluitbox met de afdekking.
Sluit niet gebruikte openingen in de afdekking met
blinddoppen.
Bij het aansluiten van het koelaggregaat conform NFPA
70 (NEC):
Gebruik in plaats van een schroefkoppeling voor de
kabel een Conduit Fitting.
Gebruik voor het aansluiten van de voedingskabel op
de netstekker uitsluitend koperaders (Use Copper
Conductors Only!).
5.4.3Alarmrelais aansluiten
Systeemmeldingen van het koelaggregaat kunnen via
twee potentiaalvrije relaisuitgangen naar een externe
signaalbron worden doorgeleid.
Opmerking:
In de fabriek worden de relaisuitgangen in
spanningsloze toestand ingesteld op NO
(Normally Open).
RS 485-interface
Op de achterzijde van de aansluitbox bevindt zich een
RS 485-interface. Aansluitmogelijkheid voor een communicatiemodule voor het opnemen van het aggregaat
in een (Rittal CMC) netwerk.
Sluit de communicatiemoduul uit de toebehoren aan
op de RS 485-interface.
Opmerking:
Het koelaggregaat kan niet rechtstreeks via
de RS 485-interface worden gekoppeld.
NFC-interface
Via de geïntegreerde NFC-interface bestaat de mogelijkheid om met een smartphone-app toegang te krijgen tot
het koelaggregaat. Toegang is uitsluitend mogelijk via de
door Rittal aangeleverde app.
Sluit een geschikte kabel aan op de klemmenstrook
X2 van de alarmmeldingen K1 en/of K2.
Configureer voor de alarmrelais welke foutmeldingen
via de relais dienen te worden doorgeleid (zie
paragraaf 7.4.2 “Alarmrelais”)
AC
cos φ = 1
I max. = 2 A
U max. = 250 V
Tab. 2: Contactgegevens
5.4.4Interfaces
Het koelaggregaat beschikt over de volgende interfaces
voor communicatie met externe systemen:
– Micro-USB-interface aan de voorzijde
Rittal Koelaggregaat23
NL
6 Inbedrijfstelling
6Inbedrijfstelling
Opmerking:
De olie moet in de compressor worden ver-
zameld om een goede smering en koeling te
waarborgen. Daarom mag het koelaggregaat
op zijn vroegst 30 min. na de montage worden ingeschakeld.
Houd de bovengenoemde wachttijd van ten minste
30 minuten aan voordat u het apparaat na de montage in bedrijf stelt.
Schakel vervolgens de voedingsspanning in.
Eerst verschijnt het logo van Rittal op de display. Vervolgens komt het startscherm in beeld.
Voer uw individuele instellingen op het apparaat in, bijvoorbeeld het opgeven van de insteltemperatuur, het
toekennen van de netwerk-ID, enz. (zie paragraaf 7
“Bediening”).
Opmerking:
Vóór de inbedrijfstelling mag er geen dicht-
heids- of druktest op het koelaggregaat worden uitgevoerd. Dit wordt in de fabriek door
Rittal uitgevoerd.
24Rittal Koelaggregaat
7 Bediening
7Bediening
7.1Algemeen
Het koelaggregaat is voorzien van een display met touchfunctie, waarop basisinstellingen kunnen worden ingevoerd en waarop foutmeldingen worden weergegeven. Het is een industriële touchdisplay die gevoelig is
voor druk en daardoor ook met handschoenen kan worden bediend.
Naast de bediening rechtstreeks op het koelaggregaat is
er ook een app voor smartphones beschikbaar. Deze
biedt haast dezelfde functies als de display zelf en geeft
daarnaast meer informatie over foutmeldingen en de
mogelijkheid om direct contact op te nemen met Rittal
Service.
7.2Indeling van de displayweergave
De weergave is onderverdeeld in een bovendeel op een
donkere achtergrond en een benedendeel met de
menubalk. Deze onderverdeling blijft altijd hetzelfde,
maar de inhoud van de beide delen kan verschillen op
basis van het geselecteerde menu.
7.2.1Startscherm
Het startscherm wordt altijd weergegeven bij het normale bedrijf van een koelaggregaat, mits er geen storingsmelding actief is.
Pos.BenamingMogelijke picto-
grammen
3Ti-schaal: bereik
20…60 / waarde: gemiddelde binnentemperatuur van de kast
van de afgelopen
24 uur
4Weergave tempera-
tuureenheid
5USB-verbinding (indien
verbonden)
6Zelftest (indien gestart)
7NFC-verbinding (maxi-
maal 120 seconden na
verbinding)
8Koelsoort
9Regeling volgens...
10Externe sensor
NL
Afb. 39:Indeling van het startscherm
Legenda
Pos.BenamingMogelijke picto-
grammen
1Binnentemperatuur-
weergave (tweecijferig
°C/driecijferig °F)
2EER-schaal: bereik
0…20 / actuele gemiddelde EER-waarde van
de afgelopen 24 uur
Tab. 3: Lijst van alle pictogrammen met betekenis
Cijfers van 0-9
11Informatiemenu
12Systeemmeldingen (in-
dien van toepassing)
13Servicepictogram (in-
dien vereist)
14Configuratie
Tab. 3: Lijst van alle pictogrammen met betekenis
Koelsoort
De actuele koelsoort wordt met een van de volgende
vier pictogrammen aangegeven.
Symbool
Parameter
Koeling in compressorbedrijf zonder ondersteuning van heat pipe
Koeling in compressorbedrijf met ondersteuning van heat pipe
Tab. 4: Mogelijke pictogrammen voor de actuele koelsoort
Rittal Koelaggregaat25
7 Bediening
NL
Symbool
Tab. 4: Mogelijke pictogrammen voor de actuele koelsoort
Parameter
Koeling alleen met heat pipe
Geen koeling
7.2.2Wijzigen van de parameterwaarde
Bij het wijzigen van een parameterwaarde verandert de
weergave, inclusief de menubalk.
Afb. 40:Scherm voor het wijzigen van een parameterwaarde
Legenda
1Hoofdscherm
2Bedieningsbalk
Midden op het hoofdscherm wordt de op dat moment
geselecteerde parameterwaarde weergegeven. Deze
waarde wordt altijd op dezelfde manier gewijzigd. Het
wijzigen van de waarde wordt uitgelegd aan de hand van
het instellen van de insteltemperatuur:
Tik op het beeldscherm op de knop “Configuratie”.
Voer de PIN in voor toegang tot de onderliggende
schermen uit het gedeelte “Configuratie”.
De standaard-PIN is “22”.
Druk op het “temperatuur” symbool.
Tik op het symbool “Regelingsmodus”.
Selecteer de gewenste regelingsmodus door deze op
de display te kiezen.
Wijzig de instelwaarde met de knoppen “Omhoog” en
“Omlaag” naar de gewenste temperatuurwaarde.
Het is ook mogelijk om direct de weergegeven hogere
of lagere waarde te selecteren.
Bevestig ten slotte de ingestelde waarde door op de
knop “OK” te drukken.
Druk op “terug” om scherm te verlaten.
Symbool
Tab. 5: Gedeelte “Informatie”
Parameter
Temperatuurinformatie
Apparaatinformatie
Efficiency-informatie
7.3.1Temperatuurinformatie
Tik op het symbool “Temperatuurinformatie”.
Zowel de omgevingstemperatuur als de binnentempe-
ratuur worden weergegeven, elk als gemiddelde over
de afgelopen 24 bedrijfsuren.
Symbool
Tab. 6: Gedeelte “Temperatuurinformatie”
Parameter
Omgevingstemperatuur
Gemiddelde omgevingstemperatuur (buitentemperatuur) van de afgelopen 24 uur
Binnentemperatuur
Gemiddelde binnentemperatuur van de afgelopen 24 uur
7.3.2Apparaatinformatie
Tik op het symbool “Apparaatinformatie”.
Er wordt een lijst met alle actuele gegevens over het
apparaat weergegeven.
Blader met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag” door
de lijst.
Symbool
Parameter
serienummer
Productiedatum YYYY-MM-DD
Hardware Release x.xx.xx
7.3Informatiemenu
Tik op het symbool “Info” voor een lijst van alle onder-
Firmware Release x.xx.xx
liggende schermen.
Tab. 7: Gedeelte “Apparaatinformatie”
26Rittal Koelaggregaat
Symbool
Parameter
Software Release x.xx.xx
Laatste update YYYY-MM-DD
7 Bediening
Blader nu met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag”
voor het tweede cijfer door de waarden “0” tot en met
“9” totdat het gewenste cijfer in het vakje wordt weer-
gegeven.
Bevestig uw selectie door op de knop “OK” te druk-
ken.
Er wordt een lijst met onderliggende schermen weerge-
geven.
NL
Laatste onderhoud YYYY-MM-DD
Apparaatnaam klant
Door de klant toegekende benaming voor het
koelaggregaat. Deze benaming kan via de RiDiag-software en via de Blue e+ App worden
toegekend om onderscheid te maken tussen
verschillende apparaten.
Huidige regelmodus
Wanneer het apparaat is geconfigureerd als
“slave”: slave-nummer.
Tab. 7: Gedeelte “Apparaatinformatie”
7.3.3Efficiency-informatie
Tik op het symbool “Efficiency-informatie”.
De gemiddelde Efficiency-waarde (EER) van de afge-
lopen 24 bedrijfsuren wordt weergegeven. De Efficiency-waarde is de verhouding tussen het gegenereerde
koelvermogen en het verbruikte elektrische vermogen.
Symbool
Tab. 8: Gedeelde “Efficiency-informatie”
Parameter
Efficiency-informatie
Gemiddelde Efficiency-waarde (EER) van de
afgelopen 24 bedrijfsuren.
7.4Configuratiemenu
Tik op het symbool “Configuratie”.
Er verschijnt een scherm waarop de PIN voor toegang
tot de onderliggende schermen moet worden ingevoerd.
Opmerking:
De PIN is in de fabriek ingesteld op “22”.
Blader met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag” voor
het eerste cijfer door de waarden “0” tot en met “9”
totdat het gewenste cijfer in het vakje wordt weergegeven.
Bevestig uw selectie door op de knop “OK” te drukken.
Symbool
Tab. 9: Gedeelte “Configuratie”
Parameter
Temperatuur
Instellingen voor de insteltemperatuur en de
regelingsmodus.
Alarmrelais
Instellingen voor het alarmrelais
Displaytaal
Selectie van de taal waarin teksten op de display worden weergegeven
Zelftest
Uitvoeren van een zelftest.
7.4.1Temperatuur
Tik op het symbool “Temperatuur” voor een lijst van
alle onderliggende schermen.
Symbool
Tab. 10: Gedeelte “Temperatuur”
Parameter
Eenheid wijzigen
Instellen van de eenheid op “°C” of “°F”
Regelingsmodus
Alarmdrempelwaarde
Bij overschrijding van deze drempelwaarde
wordt er een alarmmelding afgegeven.
Eenheid
Alle temperatuurwaarden van het apparaat kunnen in
Celsius “°C” of Fahrenheit “°F” worden weergegeven.
Tik op het symbool “Eenheid wijzigingen”.
Kies de gewenste eenheid (“°C” of “°F”) met de knop-
pen “Omhoog” en “Omlaag”.
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Regelingsmodus
Het koelaggregaat kan het koelvermogen regelen op basis van een van de volgende twee temperatuurwaarden:
Rittal Koelaggregaat27
7 Bediening
NL
– Binnentemperatuur: de temperatuur van de lucht
die vanuit de kast in het koelaggregaat wordt gezogen.
– Externe sensor: de temperatuur die door een exter-
ne sensor op een zogenaamde Hot-Spot in de kast
wordt gemeten.
Tik op het symbool “Regelingsmodus”.
De instelwaarde van de op dat moment ingestelde re-
gelingsmodus wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste regelingsmodus door deze op
de display te kiezen:
Symbool
Tab. 11: Gedeelte “Regelingsmodus”
Parameter
Binnentemperatuur
Externe sensor
Op het overzichtsscherm wordt ook het bijbehorende
symbool voor de geselecteerde regelingsmodus weergegeven.
7.4.2Alarmrelais
In de aansluitbox op de achterzijde van het apparaat bevinden zich twee potentiaalvrije relaisuitgangen waarmee systeemmeldingen van het koelaggregaat aan een
externe signaalbron kunnen worden doorgegeven. (zie
paragraaf 5.4.3 “Alarmrelais aansluiten”). De relaisuitgangen kunnen hier worden geconfigureerd.
Tik op het symbool “Alarmrelais” voor een lijst van alle
onderliggende schermen.
Symbool
Tab. 12: Gedeelte “Alarmrelais”
Parameter
Wijzigen NO/NC
Schakelen van het alarmrelais als opener of
sluiter.
Functielijst
Toewijzen van een functie aan een desbetreffende alarmrelais.
Opmerking:
Voor de fabriekinstellingen van de alarmmel-
dingen zie paragraaf 7.6 “Lijst met systeemmeldingen” (Tab. 15).
Opmerking:
De externe temperatuursensor is als acces-
soire bij Rittal verkrijgbaar.
Wijzig de instelwaarde met de knoppen “Omhoog” en
“Omlaag” of selecteer rechtstreeks de gewenste temperatuur.
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Alarmdrempelwaarde
Deze drempelwaarde wordt gebruikt voor een alarmmelding. Daarom dient de ingestelde waarde minimaal
3K en maximaal 15K boven de eigenlijke instelwaarde
te liggen waarop het koelaggregaat is ingesteld.
Voorbeeeld:
– Ingestelde waarde: 35°C (95°F)
– Alarmdrempelwaarde min.: 38°C (100°F)
– Alarmdrempelwaarde max.: 50°C (122°F)
Bovendien moet de instelwaarde bij een wijziging van de
regelingsmodus eveneens overeenkomstig worden aangepast.
Tik op het symbool “Alarmdrempelwaarde”.
Wijzig de instelwaarde met de knoppen “Omhoog” en
“Omlaag” of selecteer rechtstreeks de gewenste temperatuur (Fabrieksinstelling: 38°C (100°F)).
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Wijzigen NO/NC
Hier kunt u de schakellogica van de relaisuitgang aangeven, d.w.z. of deze als opener (Normally Closed) of als
sluiter (Normally Open) dient te worden gebruikt.
Tik op het symbool “Wijzigen NO/NC”.
Selecteer de gewenste schakellogica door deze op de
display te kiezen.
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Symbool
Tab. 13: Schakellogica van het alarmrelais
Parameter
Normally Open
Schakelen van het alarmrelais als sluiter.
Normally Closed
Schakelen van het alarmrelais als opener.
Opmerking:
In de fabriek worden de relaisuitgangen in
spanningsloze toestand ingesteld op NO
(Normally Open).
Functielijst
Hier geeft u aan bij welke foutmeldingen de desbetreffende relaisuitgang dient te schakelen.
28Rittal Koelaggregaat
Tik op het symbool “Relais 1” of “Relais 2” en selecteer zo het alarmrelais waaraan u een functie wilt toewijzen.
Selecteer in de lijst met fouten de functie die tot het
schakelen van de hiervoor geselecteerde relaisuitgang
dient te leiden.
Wijs eventueel andere functies aan de relaisuitgang
toe. De uitgang zal dan worden geschakeld wanneer
ten minste één van de toegewezen functies tot een
foutmelding leidt.
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Configureer de andere relaisuitgang eventueel met andere functies.
Symbool
Parameter
Functie relais 1
Functie relais 2
7 Bediening
7.5Systeemmeldingen
Er wordt bij het apparaat onderscheid gemaakt tussen
drie soorten systeemmeldingen:
– storingen
–fouten
– onderhoud
Wanneer er sprake is van een melding, wordt het sym-
bool “Systeemmeldingen” in de menubalk weergegeven
(afb. 39, pos. 13). Een lijst met alle mogelijke systeemmeldingen vindt u in de paragraaf 7.6 “Lijst met systeemmeldingen”.
Tik op het symbool “Systeemmeldingen”.
Er wordt een lijst met alle actieve systeemmeldingen
weergegeven. De individuele meldingen zijn in de lijst onderverdeeld in de bovenstaande drie categorieën en op
volgorde van optreden gerangschikt.
Wanneer een foutmelding alleen door Rittal Service kan
worden verholpen, verschijnt er achter de foutmelding
aanvullend het symbool “Service” .
Neem in dit geval contact op met Rittal Service (zie
paragraaf 14 “Klantenserviceadressen”).
NL
Tab. 14: Lijst met functies
7.4.3Taalinstellingen
Alle schermen van het apparaat kunnen in verschillende
talen worden weergegeven. Standaard is het apparaat
voorzien van de talen “Engels” en “Duits”. Andere talen
kunnen met de RiDiag-software of met behulp van een
online tool, die beschikbaar is op de website van Rittal,
worden geïnstalleerd.
Tik op het symbool “Display taal”.
Blader met de knoppen “Omhoog” en “Omlaag” naar
de gewenste taal.
Bevestig de geselecteerde taal door op de knop “OK”
te drukken.
De taal wordt meteen omgezet en alle menu's worden in
de geselecteerde taal weergegeven.
7.4.4Zelftest
Bij een fout van het apparaat die geen foutmelding veroorzaakt kan het zinvol zijn om met een zelftest de elementaire werking van alle componenten te controleren.
Tijdens het uitvoeren van de zelftest kan het apparaat
normaal worden bediend.
Tik op het symbool “Zelftest”.
Bevestig het starten van de zelftest door op de knop
“OK” te drukken.
De zelftest van het apparaat wordt uitgevoerd. Tijdens
de test wordt de voortgang op de display weergegeven.
Na het voltooien van de test wordt de melding “Apparaat
OK” of “Fouten controleren” weergegeven.
Controleer eventueel aan de hand van de foutenlijst
welke fouten er in het apparaat zijn opgetreden.
7.5.1Optreden van een storing
Wanneer er sprake is van een storing wordt het startscherm verdrongen door een foutmelding.
Afb. 41:Scherm bij het optreden van een storing.
Legenda
1Verdringing
2Rood gekleurde menubalk
Deze verdringing van het startscherm door een melding
treedt in drie gevallen op:
1. Er is sprake van een storing aan het apparaat zelf.
2. Er is sprake van een storing aan een van de apparaten in de Master-Slave-verbinding.
3. De kastdeur is geopend en een aangesloten deurcontact geeft een overeenkomende melding.
Kunnen de storingen niet door de exploitant zelf worden
verholpen, dan wordt daarnaast het Service-symbool
weergegeven (afb. 39, pos. 14).
Neem contact op met de Rittal Service wanneer u de
fout zelf niet kunt verhelpen (zie paragraaf 14 “Klantenserviceadressen”).
7.5.2Weergave bij fouten
Wanneer er fouten optreden of onderhoudswerkzaamheden vereist zijn, wordt in de menubalk het symbool
De meeste systeemmeldingen verdwijnen automatisch
wanneer de fout is verholpen.
Afb. 42:Scherm met foutmeldingen
Legenda
1Menu “Fouten”
2Foutmelding
Is er sprake van een foutmelding die niet door de gebruiker zelf kan worden verholpen en die niet zelfstandig verdwijnt, dan wordt achter de foutmelding en in de bedieningslijst naast het symbool voor systeemmeldingen het
symbool “Service” weergegeven (afb. 43, pos. 2).
Afb. 43:Scherm met foutmeldingen
Legenda
1Menu “Fouten”
2Foutmelding
3“Return”-knop
Neem contact op met Rittal Service (zie paragraaf 14
“Klantenserviceadressen”).
Annuleer de foutmelding door op de knop “Return” te
drukken.
30Rittal Koelaggregaat
7 Bediening
7.6Lijst met systeemmeldingen
Op de display worden in de foutenlijst (zie paragraaf 7.5
De contactgegevens voor Rittal Service vindt u in
paragraaf 14 “Klantenserviceadressen”.
“Systeemmeldingen”) de actieve foutmeldingen met de
bijbehorende symbolen weergegeven. In deze paragraaf
vindt u meer informatie over het verhelpen van individuele fouten.
SysteemmeldingUitgang alarmrelais
(fabrieksinstelling)
Deur open–Sluit de kastdeur of controleer de deurcontactschakelaar.
Interne temperatuur te
hoog
Filter vervangen–De filtermat in uw koelaggregaat is verontreinigd. Vervang of reinig de
Condensor reinigen–De condensor in uw koelaggregaat is verontreinigd. Verwijder het
–De gemeten interne temperatuur overschrijdt de ingestelde alarm-
Maatregelen voor verhelpen fout of storing
De foutmelding wordt circa 30seconden na het verhelpen automatisch beëindigd.
waarde van uw koelaggregaat.
Controleer de eventueel actieve onderhouds- of foutmeldingen, of
controleer de indeling van uw koelaggregaat. Neem bij verdere vragen direct contact op met Rittal Service.
filtermat en bevestig de vervanging door een reset in de systeemmeldingslijst op de koelaggregaatdisplay.
bovenste ventilatierooster en reinig de warmtewisselaar, bijvoorbeeld
met perslucht.
De foutmelding wordt circa 30seconden na het verhelpen automatisch beëindigd.
NL
Luchtgeleiding A-K1De luchtingang of -uitgang in het externe circuit is geblokkeerd. Ver-
help de blokkade of controleer de inachtneming van minimumafstanden bij de luchtingang en -uitgang.
Luchtgeleiding I-K–De luchtingang of -uitgang in het interne circuit is geblokkeerd. Ver-
help de blokkade of controleer de inachtneming van minimumafstanden tussen de luchtingang of -uitgang en de componenten in de kast.
EEV defect–Er is een fout vastgesteld bij het elektronische expansieventiel. Neem
contact op met Rittal Service.
Buitentemperatuur te
hoog
Te weinig koudemiddel2Uw koelaggregaat meldt een gebrek aan koudemiddel in het actieve
Condenswaarschuwing1Controleer of de condensafvoer van uw apparaat is geblokkeerd en
–Uw koelaggregaat wordt gebruikt bij een hogere omgevingstempera-
tuur dan toegestaan. Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur het
toegestane bereik niet overschrijdt (-20°C…+60°C).
koudemiddelcircuit. Neemt u direct contact op met Rittal Service. De
systeemmelding moet na het verhelpen van de oorzaak handmatig
worden geannuleerd.
verhelp de blokkade. Kan de fout niet worden verholpen, neemt u
dan contact op met Rittal Service.
Tab. 15: Foutmeldingen
Rittal Koelaggregaat31
7 Bediening
NL
SysteemmeldingUitgang alarmrelais
(fabrieksinstelling)
Int. ventilatoralarm11De ventilator in het interne circuit van uw koelaggregaat is geblok-
Int. ventilatoralarm21De ventilator in het interne circuit van uw koelaggregaat is defect. Ver-
Ext. ventilatoralarm11De ventilator in het externe circuit van uw koelaggregaat is geblok-
Ext. ventilatoralarm21De ventilator in het externe circuit van uw koelaggregaat is defect.
Inverterkoeler–Het koellichaam van de inverter is vervuild. Demonteer het rooster en
Maatregelen voor verhelpen fout of storing
keerd. Controleer of er een blokkade zichtbaar is en verhelp deze. Is
er geen blokkade zichtbaar, vervang dan de ventilator in het interne
circuit. Het benodigde reserveonderdeel kan via de Blue e+ App bij
Rittal worden aangevraagd. Gebruik hiervoor het contactformulier
“Onderhoudsaanvraag creëren”.
vang de ventilator in het interne circuit. Het benodigde reserveonderdeel kan via de Blue e+ App bij Rittal worden aangevraagd. Gebruik
hiervoor het contactformulier “Storingsmelding creëren”.
keerd. Controleer of er een blokkade zichtbaar is en verhelp deze. Is
er geen blokkade zichtbaar, vervang dan de ventilator in het externe
circuit. Het benodigde reserveonderdeel kan via de Blue e+ App bij
Rittal worden aangevraagd. Gebruik hiervoor het contactformulier
“Onderhoudsaanvraag creëren”.
Vervang de ventilator in het externe circuit. Het benodigde reserveonderdeel kan via de Blue e+ App bij Rittal worden aangevraagd. Gebruik hiervoor het contactformulier “Storingsmelding creëren”.
de kap aan de voorzijde en reinig het koellichaam met bv. perslucht.
De foutmelding verdwijnt na circa 30 seconden automatisch
Compressor defect2De compressor van uw koelaggregaat meldt een fout. Neemt u direct
contact op met Rittal Service.
Sensor xx defect1De sensor xx van uw koelaggregaat meldt een sensordefect. Neemt
u contact op met Rittal Service.
Ext. sensor ontbreekt1De externe sensor is niet verbonden met het koelaggregaat, of is de-
fect. Controleer de verbinding of kies een andere regelmodus.
Spanning controleren1U gebruikt uw koelaggregaat buiten de toegestane spanningen. Con-
troleer de spanningsvoorziening van uw koelaggregaat en neem de
gegevens op het typeplaatje in acht. Controleer ook of bij een driefasige voeding alle fasen correct zijn verbonden.
Elektronicafout2De elektronica van uw koelaggregaat meldt een elektronicafout.
Neemt u contact op met Rittal Service.
Instellingen controleren–Als gevolg van een storing zijn de fabrieksinstellingen teruggezet.
Controleer de storing of neem contact op met Rittal Service.
Inverterfout2De inverter van uw koelaggregaat meldt een fout. Neemt u contact
op met Rittal Service.
Tab. 15: Foutmeldingen
32Rittal Koelaggregaat
7 Bediening
SysteemmeldingUitgang alarmrelais
(fabrieksinstelling)
Noodbedrijf actief–Het koelaggregaat staat in noodbedrijf als gevolg van voorafgaande
Compressorfase2De compressor van uw koelaggregaat meldt een fout. Neem contact
Overbelasting1Controleer de indeling van uw koelaggregaat. Neem bij verdere vra-
Alarm act. koeling–De actieve koeling van het koelaggregaat is defect. Neem direct con-
Tab. 15: Foutmeldingen
Maatregelen voor verhelpen fout of storing
meldingen (50% van de maximale capaciteit). Neem contact op met
Rittal Service.
op met Rittal Service.
gen direct contact op met Rittal Service.
tact op met Rittal Service of controleer de indeling van uw koelaggregaat.
NL
Rittal Koelaggregaat33
NL
8 Inspectie en onderhoud
8Inspectie en onderhoud
8.1Veiligheidsinstructies voor onderhoudswerkzaamheden
Het apparaat dient voor onderhoudswerkzaamheden te
worden geopend. Er bestaat risico op letsel door een
elektrische schok.
Schakel de stroomvoorziening vóór de onderhoudswerkzaamheden uit.
Beveilig de stroomvoorziening tegen onbedoeld inschakelen.
Koppel de elektrische voedingskabel van de koelaggregaat aan de aansluitbox los van het stroomnet.
Houd hierna een wachttijd van tenminste vijf minuten
aan voordat u aan het apparaat werkt. Pas dan zijn de
in het apparaat gemonteerde condensatoren ontladen.
Let bij het werken in de kast ook, voor zover noodzakelijk, op open stroombronnen.
Koppel de gehele kast indien mogelijk los van het
stroomnet.
Daarnaast bestaat er een risico op letsel door scherpe
randen, bijvoorbeeld de lamellen van de warmtewisselaars.
Draag bij alle onderhoudswerkzaamheden snijvaste
handschoenen.
Na het verwijderen van de kap bestaat het risico op ver-
brandingen aan hete oppervlakken van componenten in
het apparaat.
Laat het apparaat vóór werkzaamheden aan de bin-
nenzijde ten minste tien minuten afkoelen.
8.2Informatie over het koudemiddelcircuit
Het koelaggregaat is door de fabriek gevuld met de vereiste hoeveelheid koudemiddel, op lekkage gecontroleerd en aan een functietest onderworpen. Het koudemiddelcircuit is een onderhoudsvrij en gesloten systeem. De exploitant dient daarom geen onderhoud aan
het koudemiddelcircuit uit te voeren.
Voorzichtig!
Eventueel noodzakelijke reparaties aan
het koudemiddelcircuit dienen alleen
door koeltechnici te worden uitgevoerd.
Reinig het koelaggregaat zowel intern als extern ten
minste elke 5000-8000 bedrijfsuren, zoals beschreven
in de paragraaf 8.4 “Persluchtreiniging”.
Verwijder daarnaast hardnekkige, oliehoudende verontreinigingen met een niet brandbaar reinigingsmiddel, bijvoorbeeld koudreiniger.
Voorzichtig!
Gebruik geen brandbare vloeistoffen
voor het reinigen van het apparaat.
De ingebouwde onderhoudsvrije ventilatoren zijn voorzien van kogellagers, zijn beschermd tegen het binnendringen van vocht en stof en zijn uitgerust met een temperatuurbewaking.
Rittal beveelt aan om de ventilatoren van het koelaggregaat na een looptijd van 40000 bedrijfsuren te laten
controleren op bijvoorbeeld abnormale geluiden.
8.4Persluchtreiniging
8.4.1Demontage bij volledige inbouw
Koelaggregaten die als volledige inbouw in de kast zijn
gemonteerd, moeten voor de persluchtreiniging nagenoeg volledig uit de montage-uitsparing worden gedemonteerd.
Demonteer het koelaggregaat in de omgekeerde volgorde van de montage (zie paragraaf 5.3.7 “Koelaggregaat als volledige inbouw monteren”).
Fixeer hierbij voor het losmaken van de bevestigingsmoeren de draadbouten met een schroevendraaier.
Demonteer bij de aansluiting het apparaat zoals beschreven in paragraaf 8.4.2 “Demontage van het apparaat.”.
8.4.2Demontage van het apparaat.
Opmerking:
In principe geschiedt de demontage van het
apparaat in de omgekeerde volgorde van de
montage.
Trek vooraan het koelaggregaat het bovenste ventilatierooster uit de bevestigingsclips op de kap en zet of
leg dit veilig weg.
8.3Onderhoud aan het koelaggregaat
De componenten van het externe luchtcircuit moeten bij
zichtbare verontreiniging m.b.v. een stofzuiger of perslucht worden gereinigd.
Opmerking:
De hierna aangegeven onderhoudsintervallen
zijn met name afhankelijk van de mate van
verontreiniging van de omgevingslucht. Bij
een sterk verontreinigde lucht worden de onderhoudsintervallen overeenkomstig korter.
34Rittal Koelaggregaat
Afb. 44:Verwijderen van het bovenste ventilatierooster
Legenda
1Bevestigingsclip
2Afdekkap
3Bovenste ventilatierooster
4Gordel op het koelaggregaat
Klap het onderste ventilatierooster onder de gordel
naar voren.
Maak de beide stutten van het klapmechanisme boven los uit de beugels, die op de kap van het koelaggregaat zijn bevestigd.
Trek het onderste ventilatierooster naar boven uit de
houders aan de voorzijde en zet of leg dit veilig weg.
NL
Afb. 46:Onderste houders van het ventilatierooster
Legenda
1Onderste ventilatierooster
2Houders
Trek de gordel inclusief de displays licht naar voren uit
de bevestigingsclips op de kap.
Rittal Koelaggregaat35
8 Inspectie en onderhoud
NL
Afb. 47:Lostrekken van de gordel
Legenda
1Bevestigingsclips
2Afdekkap
3Gordel
Ontkoppel aan de achterzijde van het display de stek-
ker en aardkabel en verwijder de gordel volledig van
het koelaggregaat.
Voorzichtig!
Het koelaggregaat is alleen stabiel wanneer kap en chassis met elkaar zijn verbonden. Zeker daarom met name het
chassis tegen omvallen voordat u de kap
verwijdert.
Maak de zes bevestigingsklemmen los waarmee het
koelaggregaat en de kastdeur of zijwand verbonden
zijn.
Druk hiervoor bijvoorbeeld met een schroevendraaier
de arreteringen terug, zodat u de bevestigingsklemmen uit kunt nemen.
Afb. 48:Aansluiting op de achterzijde van de display
Legenda
1Aansluitpunt
Leg de gordel veilig weg.
Schuif de stekker en aansluitkabel voorzichtig door de
kabeldoorvoer in de kap naar binnen.
Afb. 49:Kabeldoorvoer in de kap
Legenda
1Afdekkap
2Kabeldoorvoer
Afb. 50:Losmaken van de bevestigingsklemmen
Legenda
1Kastdeur of zijwand
2Opening voor schroevendraaier in koelaggregaat
3Arreteringen
4Bevestigingsklemmen
Voorzichtig!
Na het verwijderen van de kap bestaat
het risico op verbrandingen aan hete oppervlakken van componenten in het apparaat.
Laat het apparaat ten minste tien minuten afkoelen,
voordat u de kap afneemt.
Onder deze omstandigheden kunnen hete oppervlak-
ken binnenin het apparaat voldoende afkoelen.
Maak de vier draadbouten in de hoeken van de kap,
waarmee de kap op het chassis is gemonteerd, los.
Trek de kap licht (circa 5 cm) naar voren van het chassis.
Aan de rechter zijkant, ongeveer halverwege de bovenkant van het apparaat, bevindt zich de aarde tussen de kap en het chassis.
36Rittal Koelaggregaat
Afb. 51:Aansluiting aarde (achteraanzicht)
Legenda
1Aansluiting aarde kap
2Aansluiting aarde chassis
Trek de platte stekker van de aarde aan de binnenkant
voorzichtig los van het chassis.
Neem de kap volledig van het chassis en leg deze veilig weg.
Hiermee is de demontage van het apparaat voltooid.
8 Inspectie en onderhoud
NL
8.4.3Persluchtreiniging van de componenten
Na het verwijderen van de kap van het apparaat hebt u
toegang tot de componenten van het externe circuit,
met name de condensor, de condensorventilator en de
compressorruimte.
Draag voor de persluchtreiniging snijvaste handschoenen om letsel door scherpe randen in het apparaat te
vermijden.
Blaas de componenten zo met perslucht uit, dat eventueel aanwezige verontreinigingen aan de zijkant uit
het koelaggregaat worden geblazen.
Het is ook mogelijk om alle componenten met een geschikte stofzuiger schoon te zuigen.
8.4.4Hermontage van het koelaggregaat
Na het voltooien van de reinigingswerkzaamheden moet
het koelaggregaat worden gesloten en, wanneer er
sprake is van een volledige inbouw, weer in de montageuitsparing worden gemonteerd.
Stel vervolgens het koelaggregaat weer volledig samen.
De montage vindt plaats in de omgekeerde volgorde
van de demontage (zie paragraaf 8.4.2 “Demontage
van het apparaat.”) of in dezelfde volgorde als de eerste montage (zie paragraaf 5.3 “Uitvoering montage”).
Plaats het koelaggregaat bij een volledige inbouw
weer in de montage-uitsparing.
Sluit het koelaggregaat elektrisch aan.
Rittal Koelaggregaat37
NL
9 Opslag en ontmanteling
9Opslag en ontmanteling
Opmerking:
Neem bij het opslaan van het koelaggregaat
het in de technische gegevens aangegeven
temperatuurbereik in acht.
Sla het koelaggregaat op in de transportpositie waarin
deze wordt geleverd.
Het gesloten koudemiddelcircuit bevat koudemiddel en
olie, die ter bescherming van het milieu elk volgens de
voorschriften dienen te worden afgevoerd. De ontmanteling kan in de Rittal-fabriek of door een beroepsinstallateur plaatsvinden. Neemt u contact met ons op (zie paragraaf 14 “Klantenserviceadressen”).
Reserve-onderdelen kunnen via het volgende adres
rechtstreeks van de website van Rittal worden besteld:
– http://www.rittal.com/com_en/spare_parts
Selecteer hier het artikelnummer van uw apparaat.
Opmerking:
Bij de gebruikte componenten gaat het om
Rittal-specifieke onderdelen. Voor het behouden van de gegarandeerde apparaateigenschappen (prestaties) bevelen we het
gebruik van originele reserveonderdelen van
Rittal aan.
NL
Afb. 52:Reservedelen
Legenda
1Compressor
5Condensorventilator
10Verdamperventilator
15Verzendzakje als toebehorenzak
20Expansieventiel
21Spoel voor expansieventiel
25Filterdroger
30PSA
40I/O-board
41Inverter
45Ventilatierooster boven
46Ventilatierooster beneden
50Gordel
55Display/regeling
70Temperatuursensorset
75Afdekkap
90Verdamper
100 Condensor
101 Condensverdamper
Rittal Koelaggregaat41
H
-drukbewaking als pressostaat
102 Displaykabel
NL
12 Tekeningen
12Tekeningen
12.1 Montageuitsparingen
Afb. 53:MontageuitsparingAfb. 54:Montageuitsparing voor 500 mm diepe kast
42Rittal Koelaggregaat
12.2 Afmetingen en inbouwdiepten
12 Tekeningen
NL
Afb. 55:Afmetingen SK 3186930 en SK 3187930
Legenda
1Aanbouw
2Gedeeltelijke inbouw
3Volledige inbouw
Rittal Koelaggregaat43
NL
12 Tekeningen
Afb. 56:Afmetingen SK 3188940 en SK 3189940
Legenda
1Aanbouw
2Gedeeltelijke inbouw
44Rittal Koelaggregaat
13Toebehoren
Naast de hieronder vermelde componenten vindt u een
gedetailleerd overzicht over het gehele toebehorenprogramma op het in de paragraaf 14 “Klantenserviceadressen” aangegeven internetadres.
ArtikelBestelnr.
DeurschakelaarSK 4127010
Transportoog M12SK 4568000
Filtermatten (polyurethaanschuimstof)SK 3285900
MetaalfilterSK 3285910
CondenswaterslangSK 3301612
Externe temperatuur sensorSK 3124400
Tab. 17: Toebehorenlijst
13 Toebehoren
NL
Rittal Koelaggregaat45
14 Klantenserviceadressen
NL
14Klantenserviceadressen
Neemt u bij technische vragen contact op met:
Tel.: +49(0)2772 505-9052
E-mail: info@rittal.de
Homepage: www.rittal.de
Neemt u bij klachten of voor service contact op met
– Direct aanvragen via de Blue e+ App
– http://www.rittal.com
Andere service-contactpersonen wereldwijd Rittal International Service HUBs (zie paragraaf 14 “Klantenserviceadressen”)
Tab. 19: Service-contactpersonen wereldwijd
– Direct aanvragen via de Blue e+ App
– http://www.rittal.com
– Aanvraag via het desbetreffende lokale bedrijf
– http://www.rittal.com/de_de/service_contact/index.asp