Rittal SK 3186930, SK 3187930, SK 3188940, SK 3189940 Assembly instructions [nl]

Koelaggregaat
SK 3186930 SK 3187930 SK 3188940 SK 3189940
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding
NL
Voorwoord
Voorwoord
Geachte klant!
Uw Rittal GmbH & Co. KG
Rittal GmbH & Co. KG Auf dem Stützelberg
35745 Herborn Duitsland
Tel.: +49(0)2772 505-0 Fax: +49(0)2772 505-2319
E-mail: info@rittal.de www.rittal.com www.rittal.de
Voor technische vragen betreffende ons productaanbod kunt u altijd contact met ons opnemen.
2 Rittal Koelaggregaat
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 Opmerkingen bij de documentatie .... 4
1.1 CE-markering................................................ 4
1.2 Bewaren van de documenten ....................... 4
1.3 Symbolen in deze bedieningshandleiding ...... 4
1.4 Geldige documenten..................................... 4
2 Veiligheidsvoorschriften .................... 5
2.1 Algemeen geldende veiligheidsvoorschriften . 5
2.2 Bedienings- en vakpersoneel ........................ 5
2.3 Resterend gevaar bij gebruik van het koel-
aggregaat ..................................................... 5
3 Productbeschrijving ......................... 6
3.1 Functiebeschrijving en onderdelen ................ 6
3.1.1 Functie ................................................................. 6
3.1.2 Onderdelen .......................................................... 7
3.1.3 Regeling ............................................................... 7
3.1.4 Veiligheidssystemen ............................................. 7
3.1.5 Condensopbouw .................................................. 7
3.1.6 Filtermatten .......................................................... 7
3.1.7 Deurschakelaar .................................................... 8
3.2 Correct gebruik, voorzienbaar verkeerd
gebruik ......................................................... 8
3.3 Levering........................................................ 8
7.3 Informatiemenu .......................................... 26
7.3.1 Temperatuurinformatie ....................................... 26
7.3.2 Apparaatinformatie ............................................. 26
7.3.3 Efficiency-informatie ........................................... 27
7.4 Configuratiemenu....................................... 27
7.4.1 Temperatuur ...................................................... 27
7.4.2 Alarmrelais ......................................................... 28
7.4.3 Taalinstellingen ................................................... 29
7.4.4 Zelftest ............................................................... 29
7.5 Systeemmeldingen..................................... 29
7.5.1 Optreden van een storing ................................... 29
7.5.2 Weergave bij fouten ............................................ 29
7.6 Lijst met systeemmeldingen ....................... 31
8 Inspectie en onderhoud .................. 34
8.1 Veiligheidsinstructies voor onderhoudswerk-
zaamheden ................................................ 34
8.2 Informatie over het koudemiddelcircuit ....... 34
8.3 Onderhoud aan het koelaggregaat ............. 34
8.4 Persluchtreiniging....................................... 34
8.4.1 Demontage bij volledige inbouw ......................... 34
8.4.2 Demontage van het apparaat. ............................ 34
8.4.3 Persluchtreiniging van de componenten ............. 37
8.4.4 Hermontage van het koelaggregaat .................... 37
9 Opslag en ontmanteling .................. 38
NL
4 Transport en handling .................... 10
4.1 Levering...................................................... 10
4.2 Uitpakken ................................................... 10
4.3 Transport .................................................... 10
5 Installatie ........................................ 11
5.1 Veiligheidsvoorschriften............................... 11
5.2 Vereisten op de installatieplaats .................. 11
5.3 Uitvoering montage..................................... 11
5.3.1 Aanwijzingen bij de montage .............................. 11
5.3.2 Montagemogelijkheden ...................................... 12
5.3.3 Montage-uitsparing in kast creëren ..................... 13
5.3.4 Koelaggregaat aanbouwen ................................. 13
5.3.5 Koelaggregaat als aanbouw op een 500 mm diepe
kast monteren .................................................... 15
5.3.6 Koelaggregaat gedeeltelijk inbouwen .................. 15
5.3.7 Koelaggregaat als volledige inbouw monteren .... 19
5.3.8 Condensafvoer aansluiten .................................. 20
5.4 Elektrische aansluiting ................................. 21
5.4.1 Aanwijzingen bij de elektrische installatie ............. 21
5.4.2 Spanningsvoorziening installeren ........................ 22
5.4.3 Alarmrelais aansluiten ......................................... 23
5.4.4 Interfaces ........................................................... 23
6 Inbedrijfstelling ............................... 24
10 Technische details .......................... 39
11 Lijst met reserve-onderdelen ........... 41
12 Tekeningen ..................................... 42
12.1 Montageuitsparingen ................................. 42
12.2 Afmetingen en inbouwdiepten .................... 43
13 Toebehoren .................................... 45
14 Klantenserviceadressen .................. 46
15 Service-informatie compact ............ 50
7 Bediening ....................................... 25
7.1 Algemeen ................................................... 25
7.2 Indeling van de displayweergave................. 25
7.2.1 Startscherm ........................................................ 25
7.2.2 Wijzigen van de parameterwaarde ...................... 26
Rittal Koelaggregaat 3

1 Opmerkingen bij de documentatie

NL
1 Opmerkingen bij de documentatie

1.1 CE-markering

Rittal GmbH & Co. KG bevestigt de conformiteit van het koelaggregaat met de machinerichtlijn 2006/42/EG en met de EG-EMV-richtlijn 2004/108/EG. Er is een over­eenkomstige conformiteitsverklaring afgegeven en bij het apparaat gevoegd.

1.2 Bewaren van de documenten

De montage-, installatie en bedieningshandleiding als­mede alle andere meegeleverde documentatie maken deel uit van dit product. Ze moeten worden overhandigd aan de personen die belast zijn met de bediening/het onderhoud van het koelaggregaat en moeten altijd bin­nen handbereik zijn!

1.3 Symbolen in deze bedieningshandleiding

Deze documentatie bevat de volgende symbolen:

1.4 Geldige documenten

Voor de hier beschreven apparaten is een montage-, in­stallatie- en bedieningshandleiding beschikbaar, als pa­pieren document en/of op de bij het apparaat meegele­verde digitale gegevensdrager.
Voor schade, als gevolg van het niet in acht nemen van de aanwijzingen in deze handleidingen, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld. Indien nodig zijn ook de handleidingen van de gebruikte toebehoren van toepas­sing.
Gevaar! Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen recht­streeks leidt tot overlijden of zwaar let­sel.
Waarschuwing! Gevaarlijke situatie, die bij het niet in acht nemen van de aanwijzingen kan lei­den tot overlijden of zwaar letsel.
Voorzichtig! Gevaarlijke situatie, die bij het niet in
acht nemen van de aanwijzingen kan lei­den tot (licht) letsel.
Opmerking: Belangrijke opmerkingen en het aangeven
van situaties die kunnen leiden tot schade aan eigendommen.
Dit symbool duidt op een “actiepunt” en geeft aan dat u een handeling of arbeidsstap moet uitvoeren.
4 Rittal Koelaggregaat
2 Veiligheidsvoorschriften
2.1 Algemeen geldende veiligheidsvoor­schriften
Neem de volgende algemene veiligheidsvoorschriften in acht bij de installatie en bediening van het systeem: – Neem de voor de elektrische installatie geldende voor-
schriften van het land waar u het koelaggregaat gaat installeren en gebruiken alsmede de nationale voor­schriften met betrekking tot ongevallenpreventie in acht. Neem bovendien de bedrijfsvoorschriften, zoals arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften, in acht.
– Gebruik in combinatie met het koelaggregaat uitslui-
tend originele producten van Rittal of door Rittal aan­bevolen producten.
– Breng geen wijzigingen aan het koelaggregaat aan,
die niet in de montage- of bedieningshandleiding zijn beschreven.
– De bedrijfszekerheid van het koelaggregaat is uitslui-
tend bij voorgeschreven gebruik gegarandeerd. De in de technische gegevens aangegeven grenswaarden mogen niet worden overschreden. Dit geldt met name voor de aangegeven omgevingstemperatuur en de IP­beschermklasse.
– Bediening van het koelaggregaat bij direct contact met
water, agressieve stoffen of ontvlambare gassen en dampen is verboden.
– Neem naast deze algemene veiligheidsvoorschriften
ook altijd de specifieke veiligheidsvoorschriften in acht bij het uitvoeren van de in de volgende hoofdstukken beschreven werkzaamheden.
– Neem het maximaal toegestane tilgewicht voor perso-
nen in acht. Gebruik indien nodig een hijsvoorziening.

2 Veiligheidsvoorschriften

Zorg ervoor dat de elektronische componenten in de kast conform paragraaf 5.3.1 “Aanwijzingen bij de montage” zijn gemonteerd.
Gebruik eventueel toepasselijke componenten voor luchtomleiding.
Neem op de plaatsingslocatie de aangegeven mini­mumafstanden conform paragraaf 5.3.1 “Aanwijzin­gen bij de montage” in acht.
NL

2.2 Bedienings- en vakpersoneel

– Montage, Installatie, inbedrijfstelling, onderhoud en re-
paratie van dit koelaggregaat mag uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerde vaklieden.
– Het koelaggregaat mag tijdens het bedrijf uitsluitend
worden bediend door een persoon die hiertoe is geïn­strueerd.
– Kinderen en personen met een cognitieve of motori-
sche beperking mogen het apparaat niet bedienen, onderhouden, reinigen of als speeltoestel gebruiken.

2.3 Resterend gevaar bij gebruik van het koelaggregaat

Met name bij de montage van het koelaggregaat als aanbouw (zie paragraaf 5 “Installatie”) bestaat het ge­vaar dat het zwaartepunt van de kast ongunstig komt te liggen en de kast als geheel kantelt.
Schroef in deze gevallen de kast uit veiligheidsoverwe-
gingen altijd vast aan de vloer. Wordt de luchtingang of -uitgang van het koelaggregaat aangepast, dan bestaat het risico op luchtkortsluiting en een onvoldoende klimatisering.
Rittal Koelaggregaat 5

3 Productbeschrijving

NL
3 Productbeschrijving

3.1 Functiebeschrijving en onderdelen

3.1.1 Functie

In het koelaggregaat zijn twee gescheiden koelcircuits geïnstalleerd:
– een klassiek koudemiddelcircuit (compressiesysteem)
en aanvullend
– een heat pipe, die is geïntegreerd in de condensor en
verdamper.
Koudemiddelcircuit met compressiesysteem
Het koudemiddelcircuit et compressiesysteem bestaat uit de volgende vier hoofdcomponenten:
1. Verdamper
2. Compressor
3. Condensor
4. Expansieventiel
De verdamperventilator zuigt in het binnencircuit van het koelaggregaat de warme lucht uit de kast aan en leidt deze via de verdamper. Achter de verdamper wordt de afgekoelde lucht via de uitlaatopening weer naar de kast gevoerd.
De lucht wordt afgekoeld door het verdampen van kou­demiddel in de verdamper. De koudemiddeldamp wordt door de compressor in het buitencircuit van het koelag­gregaat naar de condensor geleid. Daar condenseert het koudemiddel en wordt het weer vloeibaar. De onsta­ne warmte wordt door de condensorventilator naar bui­ten afgevoerd. Door het volgende elektronische expan­sieventiel wordt de hoge druk van het koudemiddel ver­laagd en het koudemiddel vervolgens weer naar de verdamper gevoerd.
Zowel de compressor als de beide ventilatoren van het koelaggregaat worden aangestuurd via een inverter. Hierdoor is het mogelijk deze componenten zo te rege­len, dat de ventilatoren en compressor indien nodig lan­ger zijn ingeschakeld, maar ook met een lager vermogen en een beter rendement worden gebruikt.
Afb. 1: Koudemiddelcircuit
Legenda
1 Compressor 2 Condensor (dubbel uitgevoerd) met ventilator 3 Expansieventiel 4 Verdamper (dubbel uitgevoerd) met ventilator 5 Koudemiddelcircuit met heat pipe 6 Koudemiddelcircuit met compressiesysteem 7 Intern circuit 8 Extern circuit 9 Droger/reservoir 10 Binnenventilator 11 Buitenventilator 12 PSA
H
-drukbewaking
In beide koudemiddelcircuits worden de afzonderlijke componenten verbonden door leidingen, waarin het koudemiddel R134a wordt gecirculeerd. Dit koudemid­del is dankzij de volgende eigenschappen zeer milieu­vriendelijk: –chloorvrij
– geen verstorende werking op de ozonlaag (ODP = 0)
Koudemiddelcircuit met heat pipe
Het aanvullende tweede koudemiddelcircuit werkt zon­der compressor, expansieventiel en overige regelcom­ponenten en is als heat pipe in de verdamper en con­densor geïntegreerd. Het koudemiddel binnenin de heat pipe (R134a) onttrekt warmte-energie aan de aangezogen kastlucht en ver­dampt. Het gasvormige koudemiddel stijgt in de buis naar de condensor. Het koudemiddel wordt in de con­densor weer afgekoeld (voorwaarde: Tu < Ti), conden­seert en de vrijgekomen warmte wordt weer afgegeven aan de omgeving. Aansluitend stroomt het vloeibare koudemiddel door de zwaartekracht weer naar beneden in de leidingen. De omloop begint opnieuw.
6 Rittal Koelaggregaat
3 Productbeschrijving

3.1.2 Onderdelen

Afb. 2: Hoofdcomponenten van het koelaggregaat
Legenda
1Afdekkap 2 Chassis 3Aansluitbox 4 Verdamperventilator 5 Handgreep 6 Luchtuitblaasopening 7 Onderste ventilatierooster voor luchtinlaat 8Display 9Gordel 10 Bovenste ventilatierooster voor luchtuittrede 11 Schroefdraadbus voor hijsoog

3.1.3 Regeling

De Rittal koelaggregaten zijn uitgevoerd met een rege­ling (controller), waarmee de functies van het koelaggre­gaat kunnen worden ingesteld.
De bediening via deze regelaar wordt beschreven in het hoofdstuk 7 “Bediening”.

3.1.4 Veiligheidssystemen

– De koelaggregaten bevatten in het koudemiddelcircuit
een gecertificeerde drukbewaking (conform
EN 12263), die het koelaggregaat bij het overschrijden
van de toegestane druk uitschakelt. Na het dalen van
de druk tot onder de toegestane druk start het appa-
raat automatisch weer op. – Een temperatuurbewaking voorkomt bevriezing van
de verdamper. Bij bevriezingsgevaar schakelt de com-
pressor uit en bij hogere temperaturen automatisch
weer in.
– De compressor wordt door de inverter gezekerd en
beschermd tegen overbelasting.
– De ventilatoren hebben een ingebouwde, automatisch
bijstellende overbelastingsbescherming.
– Om drukopbouw in de compressor en daarmee het
veilig starten van het proces mogelijk te maken, scha­kelt het aggregaat na een afschakeling (bijv. na het be­reiken van de insteltemperatuur door de deurschake­laarfunctie of door het spanningsvrij schakelen) met een vertraging van 180 seconden in.
– Het apparaat beschikt over potentiaalvrije contacten
bij de klemmen 1 en 3 van de signaalstekker (X2), via welke de systeemmeldingen van het apparaat, bijv. door een SPS, kunnen worden opgevraagd (2 x open­en sluitcontacten).

3.1.5 Condensopbouw

Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de kast kan er op de verdamper condens worden gevormd.
De koelaggregaten zijn voorzien van een automatische, elektrische condensverdamping. Het hiervoor toege­paste verwarmingselement is gebaseerd op de zelfrege­lende PTC-techniek. Het condensaat dat op de verdam­per is ontstaan, wordt in het externe circuit van het koe­laggregaat in een reservoir verzameld en voor een deel door de luchtstroming verdampt. Indien het waterpeil stijgt, komt het water in het PTC-verwarmingselement terecht en wordt het verdampt (principe van door­lopende verwarming). De waterdamp stroomt met de luchtstroming van de externe ventilator uit het koelag­gregaat.
Het PTC-verwarmingselement wordt bij een lopende compressor automatisch geactiveerd en loopt na het uitschakelen van de compressor ca. 15 minuten door. Tijdens de uitloopfase draait ook de condensorventilator met een lager toerental door. Bij kortsluiting van het PTC-element of een dreigende overbelasting van de inverter (mogelijk bij een hoge om­gevingstemperatuur) wordt het PTC-element uitgescha­keld. Dan kan condenserend water via de veiligheids­overloop wegstromen.
Wanneer een zekering is aangesproken, loopt de ge­vormde condens via de veiligheidsoverloop weg. Het condenswater wordt via een afvoerslang naar de ver­damperscheidingswand onderaan het apparaat geleid. Daarnaast kan een stuk slang op de condenswatersteu­nen worden aangesloten (zie paragraaf 5.3.8 “Con­densafvoer aansluiten”).

3.1.6 Filtermatten

De complete condensor van het koelaggregaat is voor­zien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk te reinigen RiNano-coating. In veel situaties is daarom de toepas­sing van filtermedia overbodig, vooral in omgevingen met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de omge­vingslucht dient een extra filtermat van PU-schuim (als toebehoren leverbaar) in het koelaggregaat te worden
NL
Rittal Koelaggregaat 7
3 Productbeschrijving
NL
ingebouwd. Afhankelijk van de hoeveelheid stof dient u de filtermat af en toe te verwisselen (zie paragraaf 8 “In­spectie en onderhoud”). In een oliehoudende omgevingslucht raden wij metalen filters aan (eveneens toebehoren). Deze kunt u met ge­schikte reinigingsmiddelen reinigen en opnieuw gebrui­ken.

3.1.7 Deurschakelaar

Het koelaggregaat kan via een potentiaalvrij aangesloten deurschakelaar worden bediend. Deze deurschakelaar is als toebehoren bij Rittal verkrijgbaar.
De deurschakelaarfunctie zorgt dat de ventilatoren en de compressor in het koelaggregaat bij geopende kastdeur (contact 1 en 2 gesloten) na ca. 15 sec. langzaam wor­den vertraagd en afgeschakeld. Dit vermindert de con­densvorming in de behuizing bij geopende deur. Om be­schadiging van het aggregaat te voorkomen, is dit uitge­voerd met een inschakelvertraging: De verdamperventilator schakelt na het sluiten van de deur met een vertraging van enkele seconden weer in.
Let erop dat de deurcontacten (klemmen 1 en 2) niet door externe spanning mogen worden gevoed.

3.2 Correct gebruik, voorzienbaar verkeerd gebruik

Het koelaggregaat is uitsluitend bestemd voor het koe­len van gesloten kasten. Elke andere toepassing wordt gezien als niet-voorgeschreven gebruik.
– Het apparaat mag niet worden geïnstalleerd op plaat-
sen die openbaar (zie DIN EN 60335-2-40, paragraaf
3.119) toegankelijk zijn.
– Het apparaat is alleen geconfigureerd voor stationair
gebruik.
– Bij mobiele toepassingen, bijv. aan een kraan, dient
een vrijstelling van de fabrikant te worden verkregen.
Het koelaggregaat is geconstrueerd volgens de gelden­de stand der techniek en de erkende veiligheidstechni­sche regels. Desondanks kan er bij het gebruik van het apparaat gevaar voor lijf en leven van de bediener of der­den resp. gevaar voor schade aan het apparaat of ande­re zaken ontstaan.
Voor schade als gevolg van het niet in acht nemen van de beschikbare documentatie kan Rittal GmbH & Co. KG niet aansprakelijk worden gesteld. Dit geldt tevens voor het niet in acht nemen van de geldige documentatie met betrekking tot de gebruikte toebehoren. Bij onjuist gebruik kunnen gevaren optreden. Onjuist ge­bruik kan bijv. zijn:
– Gebruik van het koelaggregaat gedurende een lange-
re periode bij een geopende kast.
– Toepassing van gereedschappen die niet zijn toege-
staan. – Ondeskundige bediening. – Ondeskundig verhelpen van storingen. – Gebruik van niet door Rittal GmbH & Co. KG goedge-
keurde toebehoren.

3.3 Levering

Aantal Benaming
1 Koelaggregaat
1 Verzendzakje met
1 – Conformiteitsverklaring
1 – Montage- en installatiehandleiding
1 – Montage-, installatie- en bedienings-
handleiding op digitale gegevensdrager
1 – Veiligheidsvoorschriften
6 – Draadstiften M8 x 40 mm
6–Combimoeren M8
1 – Afdichtingsband 10 x 10 mm, L = 4,1 m
1 – Signaalconnector X2
1 – Aansluitconnector X1
1 – Deksel voor aansluitingseenheid
1 – Membraandoorvoertule
1 – Inhangveren
1 – Montageclip
Het koelaggregaat dient daarom alleen volgens de des­betreffende voorschriften in technisch onberispelijke toestand te worden gebruikt! Storingen die de veiligheid kunnen beïnvloeden, dient u onmiddellijk te (laten) ver-
6–Veerklemmen
4 – Montage aanbouw hoekbeugel
2 – L-vormige beugels
helpen!
1 – Aardingsbeugels 4 NS
Tot het voorgeschreven gebruik behoort ook het in acht
1 – Aardingsbeugels 5 NS
nemen van de beschikbare documentatie, alsmede het naleven van inspectie- en onderhoudsvoorwaarden.
8 Rittal Koelaggregaat
1–Schijf ter bevestiging van de aardings-
beugels
1 – Contactschijf ter bevestiging van de aar-
dingsbeugels
Tab. 1: Levering
3 Productbeschrijving
Aantal Benaming
1 – Moer M4 ter bevestiging van de aar-
dingsbeugels
1 – Wartel M20 x 1,5 mm
1 – EMC Wartel M20 x 1,5 mm
1 – Trekontlasting
Tab. 1: Levering
NL
Rittal Koelaggregaat 9
NL

4 Transport en handling

4 Transport en handling

4.1 Levering

Het apparaat wordt in een verpakkingseenheid gele­verd.
Let op of de verpakking niet is beschadigd. Oliesporen op een beschadigde verpakking duiden op koudemiddelverlies, of een lekkage van het aggregaat. Elke verpakkingsschade kan de oorzaak zijn van een latere storing.

4.2 Uitpakken

Verwijder de verpakking van het koelaggregaat.
Afb. 3: Schroefdraad en transportoog bovenop het chassis
Legenda
1 Transportoog 2 Schroefdraadbus M12
Opmerking: De verpakking moet na het uitpakken op een
milieuvriendelijke manier worden afgevoerd.
Controleer het koelaggregaat op transportschade.
Opmerking: Schade en andere gebreken, bijvoorbeeld onvolledigheid, moeten onmiddellijk schrifte­lijk aan de transporteur en de firma Rittal bv worden medegedeeld.
Controleer de levering op volledigheid (zie paragraaf
3.3 “Levering”).

4.3 Transport

Afhankelijk van de uitvoering heeft het koelaggregaat een gewicht van tot wel 85 kg. Het voornaamste deel van het totaalgewicht wordt gevormd door de compo­nenten in het chassis van het koelaggregaat.
Waarschuwing! Neem het maximaal toegestane tilge­wicht voor personen in acht. Gebruik in­dien nodig een hijsvoorziening.
Controleer vóór een kraantransport of het hijswerktuig
en de kraan een voldoende draagkracht hebben om
het koelaggregaat veilig te transporteren.
Zorg ervoor dat er zich tijdens het kraantransport nooit
personen onder de hangende last bevinden, ook niet
kortdurend.
Beveilig het hijsgereedschap met kraanhaken tegen
het omslaan van de last, aangezien het zwaartepunt
van de last buiten het middelpunt kan liggen.
Plaats het koelaggregaat eerst nabij de montageplaats
en beveilig het tegen onbedoeld kantelen.
Aan de achterzijde van het koelaggregaat bevindt zich een handgreep, waaraan het koelaggregaat kortstondig kan worden getild voor het aanbrengen in de montage­uitsparing.
Daarnaast bevindt zich aan de bovenzijde van het chas­sis een M12-schroefdraadbus, waarin een transportoog van Rittal (bijvoorbeeld van een kast) kan worden ge­schroefd. Met behulp van een hijswerktuig en een hal­kraan kan het koelaggregaat probleemloos worden ver­voerd.
Opmerking: Een transportoog met een M12-schroef-
draad is als accessoire bij Rittal verkrijgbaar (zie paragraaf 13 “Toebehoren”).
10 Rittal Koelaggregaat

5 Installatie

5 Installatie

5.1 Veiligheidsvoorschriften

Waarschuwing! Neem het maximaal toegestane tilge-
wicht voor personen in acht. Gebruik in­dien nodig een hijsvoorziening.
Waarschuwing! Werkzaamheden aan elektrische instal­laties of bedrijfsmiddelen mogen uitslui­tend volgens de elektrotechnische voorschriften worden uitgevoerd door een elektricien of door geïnstrueerd per­soneel onder leiding en toezicht van een elektricien.
Het koelaggregaat mag pas na het lezen van deze informatie door bovengenoem­de personen worden aangesloten!
Er mogen uitsluitend tegen spanning ge­ïsoleerde gereedschappen worden ge­bruikt.
Neem de aansluitvoorschriften van het desbetreffende energiebedrijf in acht.
Het koelaggregaat wordt aangesloten met een volledig geïsoleerde connector. Overspannings category III (IEC 61058).
Het koelaggregaat is pas spanningsvrij wanneer het van alle spanningsbronnen is gescheiden.
– Het koelaggregaat dient met een maximale afwijking
van 2° loodrecht staand te worden geïnstalleerd en gebruikt.
– De installatieplaats dient vrij van sterke verontreiniging,
agressieve atmosfeer en vocht te zijn.
– De omgevingstemperatuur mag niet hoger zijn dan 60
°C.
– Er dient een condensafvoer te kunnen worden aange-
legd (zie paragraaf 5.3.8 “Condensafvoer aansluiten”).
– De op het typeplaatje van het koelaggregaat vermelde
netaansluitgegevens dienen te zijn gewaarborgd
Grootte van de installatieruimte
–Het apparaat SK 3186930 en SK3187930 mag niet
worden geïnstalleerd in ruimten die kleiner zijn dan 6m³.
–Het apparaat SK 3188940 en SK 3189940 mag niet
worden geïnstalleerd in ruimten die kleiner zijn dan 12 m³.
Elektromagnetische beïnvloeding
– Storende elektrische installaties (hoogfrequent) moe-
ten worden vermeden.

5.3 Uitvoering montage

5.3.1 Aanwijzingen bij de montage

Controleer vóór de montage of de kast aan alle kanten is afgedicht (IP 54). Een ondichte kast heeft bij het la­tere gebruik een hogere condensopbouw tot gevolg.
Monteer eventueel ook een deurschakelaar (bijv.
4127.010) op de kast, die het koelaggregaat bij het openen van de kastdeur uitschakelt en daardoor een toegenomen vorming van condens voorkomt (zie pa­ragraaf 3.1.7 “Deurschakelaar”).
Zorg ervoor dat de elektronische componenten in de kast een gelijkmatige luchtcirculatie mogelijk maken.
NL
Neem de voor de elektrische installatie geldende voor­schriften van het land waar u het koelaggregaat gaat installeren en gebruiken alsmede de nationale voor­schriften met betrekking tot ongevallenpreventie in acht. Neem bovendien de bedrijfsvoorschriften, zoals arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften, in acht.
De in de technische gegevens aangegeven grens­waarden mogen niet worden overschreden. Dit geldt met name voor de aangegeven omgevingstempera­tuur en de IP-beschermklasse.

5.2 Vereisten op de installatieplaats

Neem bij de keuze van de installatieplaats voor de kast de volgende aanwijzingen in acht:
– De standplaats en dus de plaatsing van het koelaggre-
gaat dient zodanig te worden gekozen dat een goede be- en ontluchting is gewaarborgd (afstand tussen de koelaggregaten onderling en de wand tenminste 200 mm).
Rittal Koelaggregaat 11
Afb. 4: Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve compo-
nenten richten
NL
5 Installatie
Wijzig in geen geval de luchtingangs- of --uitgangs­openingen van het koelaggregaat. Alleen zo kan het maximale koelvermogen worden gegarandeerd.
Controleer of de stroom gekoelde lucht van het koe­laggregaat niet op actieve componenten gericht is.
Afb. 5: Gekoelde lucht niet rechtstreeks op actieve compo-
nenten richten
Monteer indien nodig componenten voor het omleiden van de luchtstroom.
Zorg er bij de montage voor dat een gedemonteerde deur of zijwand niet kan omvallen bij het inbrengen van het koelaggregaat in de montageuitsparing.
Opmerking: De afbeeldingen in dit hoofdstuk geven het
inbouwen van het koelaggregaat in een kast­deur weer. De inbouw in een zijwand vindt plaats op dezelfde manier.

5.3.2 Montagemogelijkheden

In principe zijn er drie mogelijkheden om het koelaggre­gaat in een kastdeur of -zijwand te monteren.
Afb. 6: Montagemogelijkheden
Legenda
1Aanbouw 2 Gedeeltelijke inbouw 3 Volledige inbouw
– Aanbouw: Het koelaggregaat bevindt zich volledig
buiten de kast. – Gedeeltelijke inbouw: Het chassis van het koelaggre-
gaat bevindt zich in de kast, de kap en het ventilatie-
rooster bevinden zich erbuiten. – Volledige inbouw: Het koelaggregaat bevindt zich vol-
ledig binnen de kast. Alleen het ventilatierooster steekt
nog naar buiten.
Opmerking: – Een volledige inbouw van het 6 kW-koe-
laggregaat is niet mogelijk.
– Op een kast met een diepte van 500 mm
kan het apparaat alleen als aanbouw op de zijwand worden gemonteerd.
Voor welke montagemogelijkheid u kiest, hangt uitein­delijk af van de vereiste ruimte binnen en buiten de kast. De verschillende montagemogelijkheden hebben geen invloed op het koelvermogen van het koelaggregaat, dit is altijd gelijk. – Zijn er zeer veel componenten in de kast ingebouwd,
dan kan een aanbouw of gedeeltelijke inbouw zinvol
zijn. Er is in dit geval mogelijk onvoldoende ruimte in de
kast voor een volledige inbouw, of er kan geen vol-
doende koeling van alle componenten in de kast wor-
den gegarandeerd. –Is de ruimte rondom de kast beperkt, dan kan een
volledige inbouw zinvol zijn om de vereiste vluchtwe-
gen te behouden.
12 Rittal Koelaggregaat

5.3.3 Montage-uitsparing in kast creëren

Voor de montage van het koelaggregaat op de schakel­kast moet een passende montage-uitsparing in de deur of zijwand van de schakelkast worden gemaakt. De montage-uitsparing is in principe gelijk voor alle drie de montagemogelijkheden. Alleen voor de aanbouw aan de zijwand van een 500 mm diepe kast is een speciale montage-uitsparing vereist.
Opmerking: U vindt de afmetingen van de montage-uit-
sparingen in paragraaf 12.1 “Montageuitspa­ringen”.
Bepaal op basis van de gegevens in paragraaf 12.1 “Montageuitsparingen” de vereiste afmetingen voor de montage-uitsparing.
Breng alle boringen en de montage-uitsparing aan.
Verwijder zorgvuldig alle scherpe randen van de borin­gen en uitsparingen om letsel te voorkomen.
Voorzichtig! Bij niet volledig ontbraamde boringen en
gaten bestaat een risico op snijwonden, met name bij de montage van het koe­laggregaat.

5.3.4 Koelaggregaat aanbouwen

Opmerking: De omschrijving in deze paragraaf geldt niet
voor de aanbouw van het koelaggregaat op de zijwand van een 500 mm diepe kast. Dit wordt omschreven in paragraaf 5.3.5 “Koe­laggregaat als aanbouw op een 500 mm die­pe kast monteren”.
5 Installatie
Afb. 7: Draadbouten op de achterzijde van het koelaggregaat
Legenda
1 Achterzijde van het koelaggregaat 2 Onderste draadbouten 3 Stootplaats van de dichtingsband 4Afdekkap
Schuif aan de bovenrand op de achterzijde van het
koelaggregaat de klem uit de levering in de bijbeho­rende opening. Deze klem voorkomt dat het koelaggregaat later uit de montage-uitsparing kantelt, wanneer deze nog niet voldoende met de draadbouten is vastgezet.
NL
Kort de dichtingsband uit het verzendzakje zo in, dat het één keer aan de achterkant rondom het koelag­gregaat kan worden aangebracht.
Begin met het plaatsen van de dichtingsband aan de onderkanten, zodat de stootplaats van de beide uit­einden van de dichtingsband zich ook aan de onder­kant van het apparaat bevindt.
Kleef de dichtingsband zorgvuldig en zo breed moge­lijk op de buitenrand van het koelaggregaat aan de achterzijde.
Draai de vier draadbouten in de bijbehorende blind­moeren in de hoeken op de achterzijde van het koe­laggregaat.
Afb. 8: Klem aan de bovenrand van het koelaggregaat
Legenda
1Klem 2 Achterzijde van het koelaggregaat
Til het koelaggregaat voorzichtig aan een kraanoog met een geschikt hijsgereedschap op en plaats het
Rittal Koelaggregaat 13
NL
5 Installatie
koelaggregaat met de beide onderste draadbouten op de deur of zijwand van het koelaggregaat.
Is er geen kraantransport mogelijk, til het koelaggre­gaat dan op dezelfde manier in de montage-uitsparing met de handgreep.
Afb. 9: Draadbouten in deuruitsparing
Legenda
1 Binnenkant kastdeur 2 Draadbouten beneden (2x) 3 Koelaggregaat buiten aan de kastdeur
Klap het koelaggregaat boven zo ver in de montage-
uitsparing, dat de klem zich achter de uitsparing vast­zet.
Afb. 11: Hoeksteunen op de draadbouten
Legenda
1Hoeksteun 2 Schroefdraadbouten
Plaats vervolgens de twee hoeksteunen op de onder-
ste draadbouten en zeker deze met de bijbehorende
moeren.
Afb. 10: Klem in montage-uitsparing
Legenda
1 Binnenkant kastdeur 2Klem
Plaats boven de twee hoeksteunen op de draadbou-
ten en zeker deze met de bijbehorende moeren.
Afb. 12: Draadbouten aan de achterzijde
Legenda
1 Draadbouten (4x) 2 Bevestigingsklemmen (6x) 3 Achterzijde koelaggregaat 4 Koelaggregaat voor de kastdeur
Plaats de zes bevestigingsklemmen in de achterzijde
van het koelaggregaat.
14 Rittal Koelaggregaat
5 Installatie
Deze bevestigingsklemmen zorgen ervoor dat het koelaggregaat over de gehele hoogte rechtstreeks op de montage-uitsparing in de kastdeur aansluit.
Monteer indien nodig de deur of zijwand inclusief koe­laggregaat weer op de kast, wanneer de montage niet rechtstreeks op de kast plaats heeft gevonden.

5.3.5 Koelaggregaat als aanbouw op een 500 mm diepe kast monteren

Opmerking: De omschrijving in deze paragraaf geldt niet
voor de aanbouw van het koelaggregaat op de zijwand van een 500 mm diepe kast. De aanbouw op diepere kasten is met deze montagewijze ook mogelijk.
In principe vindt de aanbouw op de zijwand van een 500 mm diepe kast op dezelfde manier plaats als in pa­ragraaf 5.3.4 “Koelaggregaat aanbouwen” is omschre­ven. Let echter op de volgende verschillen: – Voor de montage zijn slechts vier draadbouten vereist.

5.3.6 Koelaggregaat gedeeltelijk inbouwen

Trek vooraan het koelaggregaat het bovenste ventila­tierooster uit de bevestigingsclips op de kap en plaats of leg dit veilig weg.
NL
Afb. 13: Draadbouten aan de achterzijde
Legenda
1 Draadbouten (6x) 2 Achterzijde koelaggregaat
Afb. 14: Verwijderen van het bovenste ventilatierooster
Legenda
1 Bevestigingsclip 2Afdekkap 3 Bovenste ventilatierooster 4 Gordel op het koelaggregaat
Klap het onderste ventilatierooster onder de gordel
naar voren.
Maak de beide arreteringen van het klapmechanisme boven los uit de beugels, die op de kap van het koe­laggregaat zijn bevestigd.
– Het apparaat wordt met de draadbouten in de bijbe-
horende boringen geplaatst, in plaats van op de mon­tage-uitsparing.
– Er worden geen bevestigingsklemmen in de achterzij-
de van het apparaat gezet.
Rittal Koelaggregaat 15
NL
5 Installatie
Afb. 15: Bevestigingen op het klapmechanisme
Legenda
1Afdekkap 2 Arreteringen klapmechanisme 3 Haaks 4 Onderste ventilatierooster
Afb. 17: Lostrekken van de gordel
Legenda
1 Bevestigingsclips 2Afdekkap 3Gordel
Ontkoppel aan de achterzijde van het display de stek-
ker en aardkabel en verwijder de gordel volledig van het koelaggregaat.
Trek het onderste ventilatierooster naar boven uit de
houders aan de voorzijde en plaats of leg dit veilig weg.
Afb. 16: Onderste houders van het ventilatierooster
Legenda
1 Onderste ventilatierooster 2Houders
Trek de gordel inclusief de displays licht naar voren uit de bevestigingsclips op de kap.
Afb. 18: Aansluiting op de achterzijde van de display
Legenda
1 Aansluitpunt
Leg de gordel veilig weg.
 
Schuif de stekker en aansluitkabel voorzichtig door de kabeldoorvoer in de kap naar binnen.
Afb. 19: Kabeldoorvoer in de kap
Legenda
1Afdekkap 2 Kabeldoorvoer
16 Rittal Koelaggregaat
Loading...
+ 36 hidden pages