Ricoh R1v User Manual [nl]

Page 1
Gebruikershandleiding voor de camera
Waarschuwing!
Sluit de USB-kabel nog niet aan!
Wanneer u de camera met de USB-kabel op een computer aansluit voordat u de meegeleverde software op de computer heeft geïnstalleerd, kan de software voor de verbinding tussen camera en computer niet juist worden geïnstalleerd.
Zorg dat u de camera op uw computer aansluit nadat u de meegeleverde software heeft geïnstalleerd.
Overige documentatie
U vindt meer informatie over het gebruik van de meegeleverde software in de ‘Gebruikershandleiding voor de software’ (PDF-document) op de meegeleverde cd-rom. Zie voor het weergeven van het PDF-document p.113.
Verkorte handleiding
Verschillende opnametech-nieken/ Weergeven
De instellingen van de camera aanpassen
Software installeren
Problemen verhelpen
Page 2
Voorwoord
Deze handleiding biedt informatie over het gebruik van de opname- en weergavefuncties van dit product met daarnaast waarschuwingen voor het gebruik. Lees deze handleiding grondig door zodat u de functies van dit product optimaal kunt gebruiken. Houd deze handleiding bij de hand ter referentie.
Ricoh Co., Ltd.
• Deze uitgave mag geheel noch gedeeltelijk worden verveelvoudigd zonder de uitdrukkelijke toestemming van Ricoh.
©
2004 RICOH CO.,LTD. Alle rechten voorbehouden.
• Wijzigingen voorbehouden.
• Bij het samenstellen van dit boekje heeft men de grootste aandacht aan de inhoud besteed. Wanneer u echter een vraag heeft, een fout ontdekt of een beschrijving mist, zie dan achter in het boekje hoe u hierover contact met ons op kunt nemen.
Microsoft, MS, Windows en DirectX zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten van Amerika en andere landen. Adobe en Adobe Acrobat zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Alle gedeponeerde bedrijfs- en productnamen in deze handleiding zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren.
Veiligheidsvoorschriften
Lees de veiligheidsvoorschriften grondig door voordat u de camera gebruikt zodat u de camera op veilige manier gebruikt.
Proeffoto’s
Maak eerst een paar proeffoto’s om te controleren of de camera goede opnamen maakt.
Auteursrechten
Het is zonder toestemming van de rechthebbende niet toegestaan om auteursrechtelijk beschermde documenten, publicaties, muziek of andere materialen te verveelvoudigen of te wijzigen, anders dan voor persoonlijk gebruik of vergelijkbare, beperkte doeleinden.
Beperking van aansprakelijkheid
Ricoh Co., Ltd. aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten bij het opnemen of weergeven van beelden als gevolg van defecten aan dit product.
Garantie
Dit product is vervaardigd volgens plaatselijke specificaties en de garantie is alleen geldig in het land van aankoop. Als er storingen of defecten aan het product optreden tijdens een verblijf in het buitenland, aanvaardt de fabrikant geen verantwoordelijkheid voor de reparatie van het product ter plaatse of voor het vergoeden van de hiervoor gemaakte kosten.
Radiostoring
Wanneer dit product wordt gebruikt in de nabijheid van andere elektrische apparaten, kan dit de werking van beide apparaten nadelig beinvloeden. Vooral het gebruik van de camera in de buurt van een radio of televisie kan storingen tot gevolg hebben. Volg in het geval van storingen de onderstaande procedures.
• Leg de camera zo ver mogelijk bij de tv, radio of andere apparatuur vandaan.
• Wijzig de stand van de tv- of radioantenne.
• Gebruik voor elk apparaat een apart elektrisch stopcontact.
Page 3
Belangrijkste functies
Voorzien van een groothoekzoomlens met vergrotingsfactor van 4,8x
Dit apparaat heeft een compacte behuizing met een dikte van slechts 25 mm, met een 4,8x-groothoeklens van 28 tot 135 mm* die kan worden gebruikt voor gewone opnamen. De lens is geschikt voor foto’s binnen en buiten. * Gelijkwaardig aan de lens van een 35mm-
camera
Korte sluitertijd voor het vastleggen van momenten (p.26)
De vertraging van de ontspanknop is slechts 0,1 seconde. De gepatenteerde hybride scherpstellingssysteemtechnologie van Ricoh zorgt dat zelfs actiefoto’s er goed uitzien.
Macrofotografie op een afstand van 1 cm (p.32) en dichtbij flitsen op 13 cm (voor Telephoto) of 20 cm (voor groothoek) (p.33)
Met de ongeëvenaarde macrofunctie kunt u details vast leggen op een afstand van slechts 1 cm. De camera heeft ook een ingebouwde flitser voor foto’s binnen een afstand van 13 cm (voor Telephoto) en 20 cm (voor groothoek). Deze combinatie zorgt dat u zelfs bij minder licht heldere macrofoto’s kunt maken.
AF-doelverschuiving voor eenvoudige vergrendeling van de scherpstelling, zelfs bij gebruik van een statief (p.63)
De camera heeft een functie voor AF­doelverschuiving. Bij macrofoto’s kunt u met de AF-doelverschuiving de scherpstelling vergrendelen met een druk op de knop zonder dat u de camera zelf hoeft te verplaatsen.
1
Page 4
Stelknop (ADJ.) om de optimale instellingen eenvoudig aan te passen (p.49)
De knop ADJ. zorgt dat u op minder knoppen hoeft te drukken om handelingen uit te voeren. Zo kunt u de belichting, witbalans en filmgevoeligheid in een paar stappen eenvoudig instellen. U kunt ook een functie toewijzen aan deze knop.
Filmpjes van hoge kwaliteit met geluid van 30 beeldjes per seconde (p.79)
U kunt een filmpje van hoge kwaliteit van 320 x 240 pixels maken van 30 beeldjes per seconde met geluid.
Stand Scène voor gemakkelijke en prachtige opnamen (p.34)
In de Stand Scène hoeft u alleen maar uit zes typen opnamestanden te kiezen voor opnamen met de optimale instellingen voor de scène.
Direct overbrengen naar uw computer via de USB-kabel
Wanneer de meegeleverde software op uw computer is geïnstalleerd, hoeft u de camera alleen met de meegeleverde USB-kabel op uw computer aan te sluiten om de beelden automatisch naar uw computer over te brengen.
2
Page 5
De software heeft een beeldcorrectiefunctie die de beelden een mooiere afwerking geeft
De meegeleverde software voor beeldbewerking CaplioViewer heeft een automatische beeldcorrectiefunctie die de helderheid, de tint en het contrast automatisch aanpast. U kunt een deel van een foto wegknippen (trimmen) of de grootte van een foto wijzigen.
U heeft de beschikking over drie voedingsbronnen zodat u nooit een foto hoeft te missen (p.16)
De camera kan met één van de volgende voedingsbronnen worden gebruikt: AA­alkalinebatterij (overal verkrijgbaar), een oplaadbare batterij met grote capaciteit (los verkrijgbaar) waarmee u maximaal 5.000 opnamen kunt maken en een zuinige netadapter (los verkrijgbaar) die handig is voor het overzetten van de opnamen naar uw computer.
Direct afdrukken zonder computer (p.44)
Een printer die geschikt is voor direct afdrukken kan met de USB-kabel worden aangesloten, zodat u de foto’s rechtstreeks over kunt zetten. Zo kunt u uw foto’s eenvoudig afdrukken zonder computer.
3
Page 6
Inhoud
Hoofdstuk 1 Verkorte handleiding
Vóór het fotograferen ................................................................... 10
Lijst met onderdelen in de verpakking...........................................................................10
Namen van de onderdelen............................................................................................ 12
LCD-scherm ..................................................................................................................14
Voorbereidingen ...........................................................................16
Batterijen ....................................................................................................................... 16
SD-geheugenkaart (verkrijgbaar in de winkel).............................................................. 19
De batterijen en de SD-geheugenkaart plaatsen ..........................................................20
Het apparaat in- en uitschakelen...................................................................................21
De taal instellen.............................................................................................................22
De datum en tijd instellen..............................................................................................23
Het scherm aanpassen .................................................................................................24
Eenvoudig fotograferen ...............................................................25
Hoe moet u de camera vasthouden ..............................................................................25
De opname vastleggen (Volledig indrukken).................................................................26
De scherpstelling en opname controleren (half indrukken)...........................................27
Wanneer het onderwerp niet in het midden staat (Opnamen met
scherpstellingsvergrendeling)........................................................................................29
De zoomfunctie gebruiken.............................................................................................31
Opnamen van dichtbij (stand Macro) ............................................................................ 32
De flitser gebruiken .......................................................................................................33
Opnamen onder verschillende omstandigheden...........................................................34
Weergeven.....................................................................................35
Uw beelden bekijken .....................................................................................................35
Miniaturen weergeven...................................................................................................36
Beelden vergroten......................................................................................................... 37
De opnamen op een televisie bekijken .......................................38
Wissen ...........................................................................................40
Ongewenste foto’s wissen.............................................................................................40
Meerdere beelden tegelijkertijd wissen ......................................................................... 41
Hoofdstuk 2 Verschillende
opnametechnieken/Weergeven
Direct afdrukken ...........................................................................44
De functie Direct afdrukken...........................................................................................44
De camera op een printer aansluiten ............................................................................44
Foto’s afdrukken............................................................................................................45
Verschillende opnametechnieken...............................................49
4
Page 7
De knop ADJ. (aanpassen) gebruiken ..........................................................................49
Menu Opname-instelling ...............................................................................................50
Het menu Opname-instelling gebruiken........................................................................51
De belichting aanpassen (EXPOSURE COMP.)...........................................................52
Natuurlijk en kunstlicht gebruiken (WHITE BALANCE).................................................53
De gevoeligheid aanpassen (ISO SETTING)................................................................55
De schaduw voor opnamen aanpassen (DENSITY).....................................................56
Serieopnamen maken met verschillende witbalansinstellingen (WHITE BALANCE
BRACKET) ....................................................................................................................57
De stand Fotokwaliteit/Afmetingen selecteren (PIC QUALITY/SIZE) ...........................59
Opnamen met handmatige scherpstelling (FOCUS)..................................................... 61
De functie AF-doelverschuiving gebruiken....................................................................63
De randscherpte van foto’s aanpassen (SHARPNESS)...............................................64
De lichtmeting aanpassen (PHOTOMETRY)................................................................65
Serieopnamen maken met verschillende belichtingsinstellingen (AUTO BRACKET)... 66
De zelfontspanner gebruiken ........................................................................................ 67
Lange belichtingstijd gebruiken (TIME EXPOSURE)....................................................68
Beelden automatisch vastleggen met ingestelde intervallen (INTERVAL).................... 69
De sluitersnelheid beperken (SLOW SHUTTER LMT)..................................................71
De datum op een foto invoegen (DATE IMPRINT) .......................................................72
Een foto met geluid maken (IMAGE WITH SOUND) ....................................................73
De instellingen voor het menu Opname-instelling naar de standaardwaarden
herstellen (RESTORE DEFAULTS) ..............................................................................74
Serieopnamen ...............................................................................75
CONT ............................................................................................................................77
SCONT (Serieopnamen S)............................................................................................77
MCONT (Serieopnamen M) ..........................................................................................77
Een foto in Serieopname S of Serieopname M in vergrote weergavestand bekijken ...78
Filmpjes opnemen/weergeven.....................................................79
Filmpjes opnemen.........................................................................................................79
Filmpjes afspelen ..........................................................................................................80
Geluid opnemen/afspelen ............................................................81
Geluid opnemen (Spraakbericht) ..................................................................................81
Geluid afspelen .............................................................................................................82
Overige functies in de stand Weergave......................................83
Menu Weergave-instelling.............................................................................................83
Het menu Weergeven gebruiken...................................................................................83
Foto’s automatisch op volgorde weergeven (SLIDE SHOW)........................................84
Schrijfbeveiliging voor uw beelden (PROTECT) ...........................................................85
Een afdrukservice gebruiken (DPOF: Dee-Pof)............................................................88
De beeldgrootte aanpassen (RESIZE)..........................................................................91
De inhoud van het interne geheugen kopiëren naar een geheugenkaart (COPY TO
CARD) ...........................................................................................................................92
Hoofdstuk 3 De instellingen van de camera
aanpassen
De instellingen van de camera aanpassen.................................94
5
Page 8
Menu SETUP ................................................................................................................94
Het menu SETUP gebruiken.........................................................................................95
De SD-geheugenkaart op gebruik voorbereiden (FORMAT [CARD])...........................96
Het interne geheugen formatteren (FORMAT [INT. MEM.])..........................................97
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen (LCD BRIGHTNESS) ........................98
Een functie instellen voor de knop ADJ. (ADJ BTN.SET.)............................................ 99
De instelling voor het geluidssignaal aanpassen (BEEP SOUND) ............................. 100
De bevestigingstijd voor beelden aanpassen (LCD CONFIRM.) ................................101
De instellingen voor automatische uitschakeling aanpassen (AUTO POWER OFF) ..102
De instellingen voor de bestandsnaam aanpassen (SEQUENTIAL NO.)................... 103
De instellingen voor de energiebesparende stand aanpassen (POWER-SAVE)........ 104
De datum en tijd instellen (DATE SETTINGS)............................................................106
De taal op het scherm aanpassen (LANGUAGE) .......................................................107
De weergavemethode voor de tv aanpassen (VIDEO OUT MODE)........................... 108
De instelling voor stapzoom aanpassen (STEP ZOOM)............................................109
Een waarschuwing bij gewijzigde instelling weergeven (SHTG STGS WARNG.)...... 110
Hoofdstuk 4 Software installeren
De meegeleverde software installeren (voor Windows) .........112
Systeemvereisten voor gebruik van de meegeleverde software................................. 114
De software op uw computer installeren (Windows XP) .............................................115
De software op uw computer installeren (Windows 98/98SE/Me/2000) .....................117
De camera op uw computer aansluiten.......................................................................119
De overige software installeren...................................................................................121
De software deïnstalleren............................................................................................123
De meegeleverde software installeren (voor Macintosh) .......124
Systeemvereisten voor gebruik van de meegeleverde software................................. 126
De software op uw computer installeren (Mac OS 8.6 tot en met 9.2.2)..................... 127
De software op uw computer installeren (Mac OS X 10.1.2 tot en met 10.3) .............128
Hoofdstuk 5 Problemen verhelpen
Problemen verhelpen .................................................................132
Problemen met de camera verhelpen ......................................................................... 132
Bijlagen........................................................................................137
A. Specificaties...........................................................................................................137
B. Optionele accessoires............................................................................................139
C. Combinatie van de stand Scène en Functie...........................................................141
D. Menuopties per stand.............................................................................................142
E. Functies waarvan de standaardwaarden worden hersteld bij uitschakeling.......... 143
F. Aantal beelden dat in het interne geheugen of op de SD-geheugenkaart
kan worden opgeslagen.........................................................................................144
G. Uw camera in het buitenland gebruiken.................................................................145
H. Waarschuwingen bij gebruik ................................................................................. 146
I. Zorg en bewaren ....................................................................................................147
J. Foutmeldingen........................................................................................................ 148
K. Garantie en onderhoud ..........................................................................................149
Index............................................................................................................................151
6
Page 9
De handleidingen gebruiken
Er worden twee handleidingen bij uw Caplio R1V geleverd.
De gebruikershandleiding voor de camera (dit boekje)
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe de camera werkt. Er staat ook in hoe u de meegeleverde software op uw computer kunt installeren.
Gebruikershandleiding voor de software (PDF-document)
In deze handleiding staat hoe u beelden van de camera naar uw computer kunt downloaden en hoe u deze beelden op uw computer kunt weergeven en bewerken. *De gebruikershandleiding voor de software staat in de volgende map op de meegeleverde cd-rom.
Voor elke taal staat een
softwarehandleiding in de betreffende map.
De gebruikershandleiding voor de software naar uw harde schijf kopiëren
Kopieer het PDF-document uit de bovenstaande map.
7
Page 10
Deze handleiding gebruiken
In hoofdstuk 1 worden de basishandelingen met dit apparaat uitgelegd. Lees dit hoofdstuk wanneer u de camera voor het eerst gebruikt.
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt:
Belangrijk
Opmerking
Begrip
Referentie
De voorbeelden van het LCD-scherm kunnen afwijken van de werkelijke schermen.
Dit symbool geeft belangrijke opmerkingen en beperkingen voor gebruik van deze camera aan.
Bij dit symbool worden extra uitleg en handige tips aangegeven bij gebruik van de camera.
Met dit symbool worden begrippen aangegeven waarmee u de uitl eg beter begrijpt.
Met dit symbool worden pagina’s aangegeven die betrekking hebben op een bepaalde functie.
8
Page 11
Hoofdstuk 1
Verkorte handleiding
Lees dit hoofdstuk wanneer u de camera voor het eerst gebruikt.
Vóór het fotograferen ............................10
Voorbereidingen..................................... 16
Eenvoudig fotograferen......................... 25
Weergeven .............................................. 35
De opnamen op een televisie bekijken ..38
Wissen..................................................... 40
Page 12
Vóór het fotograferen
Open de verpakking en controleer of alles is meegeleverd.
Lijst met onderdelen in de verpakking
• Caplio R1V
• AA-alkalinebatterijen (LR6) (2)
• AV-kabel
Deze kabel wordt gebruikt wanneer u uw beelden via een tv wilt bekijken.
• USB-kabel
Deze wordt gebruikt om de camera aan te sluiten op een computer of een printer geschikt voor Direct Afdrukken.
•Polsriem
Opmerking
De polsriem aan de camera bevestigen
Leid de uiteinden van de riem door het oogje op de camera en leid ze zoals in de afbeelding.
10
Page 13
• Gebruikershandleiding voor de camera (dit boekje)
• Garantie
• Veiligheidsvoorschriften
Optionele accessoires
• Netadapter (AC-4b)
Deze wordt gebruikt om de camera op een stopcontact aan te sluiten. Sluit deze adapter aan wanneer u langere tijd foto’s wilt weergeven of beelden wilt overzetten naar een computer.
• Oplaadbare batterij (DB-50)
• Batterijlader (BJ-5)
Verkorte handleiding
• Cd-rom met Caplio Software
Op deze cd-rom staan de meegeleverde software en de softwarehandleiding.
• Set met oplaadbare batterij (BS-
5)
Inclusief de oplaadbare batterij (DB-50) en de batterijlader (BJ-5).
• PC-kaartadapter (FM-SD53)
Deze wordt gebruikt u wanneer u een SD­geheugenkaart direct in de kaartsleuf van uw computer wilt steken.
• Tasje (SC-50)
• SD-geheugenkaart (verkrijgbaar in de winkel)
11
Page 14
Namen van de onderdelen
Camera
Voorzijde
1. Ontspanknop (p.25)
2. AF-venster
3. Zoeker
4. Lensdop
5. Microfoon (p.81)
6. Flitser (p.33)
7. Aan-/uitknop (p.21)
8. Lens (p.25)
De keuzeknop
U kunt uit drie standen kiezen met de keuzeknop.
Stand Film Hiermee kunt u filmpjes maken.
Stand Foto Hiermee kunt u foto’s maken.
Stand Spraakbericht Hiermee kunt u geluid opnemen.
12
Page 15
Achterzijde
Verkorte handleiding
1. Lampje voor automatisch scherpstelling (p.27)/Flitser (p.33)
2. Zoeker
3. Knop Weergeven (p.35)
4. Keuzeknop (p.12)
5. Knop Z (groothoek) (p.31)/9 (miniatuurweergave) (p.36)
6. Knop z (Telephoto)(p.31)/8 (vergrote weergave) (p.37)
7. !/4-knop (p.34)
8. O-knop
9. $-knop
10."/N-knop (macro) (p.32)
11. #/F-knop (Flitser) (p.33)
12.DISP. -knop (p.24)
13.Knop D (verwijderen) (p.40)/T
(zelfontspanner) (p.67)
14.M-knop (p.51, p.83, p.94)
15.ADJ. -knop (p.49)
16.LCD-scherm
17.Oogje voor polsriem (p.10)
18.Klepje voor batterij/kaart
19.AV-uitgang (p.38)
20.USB-aansluiting (p.119)
21.Luidspreker (p.80, p.82)
22.Schroefgat voor statief (onderzijde)
13
Page 16
LCD-scherm
Schermvoorbeelden bij het vastleggen van foto’s
123 4 5678
9 11 12 13 15
17
1. Flitser (p.33) 14. Scherpte (p.64)
2. Macro-opnamen (p.32) 15. Verschillende belichtingsinstellingen (p.66)
3. Zelfontspanner (p.67) 16. Datum/Tijd (p.72)
4. Typen standen 17. Zoombalk (p.31)
5. Opnamelocatie (p.19) 18. Interval (p. 69)
6. Resterend aantal foto’s (p.144) 19. Belichtingstijd (p.68)
7. Fotokwaliteit (p.59) 20. Histogram (p.24)
8. Afmetingen (p.59) 21. Batterij (p. 16)
9. Scherpstelling (p.61) 22. Schokken camera (p.25)
10. Witbalans (p.53) 23. Openingswaarde (p.27)
11. Belichting (p.52) 24. Sluitersnelheid (p.27)
12. ISO-inste lling (filmgevoeligheid) (p.55) 25. Resterende opnametijd (p.144)
13. Fotometrie (p.65) 26. Opnametijd (p.144)
1010
1414 1616
2222
Stand Foto
18
19
20
21
23 24
2525 2526
Stand Film
Opmerking
Er wordt een schatting weergegeven van het resterende aantal beschikbare opnamen. Meerdere opnamen kunnen mogelijk zijn, afhankelijk van het onderwerp. Omdat het resterende aantal opnamen opnieuw wordt berekend wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of de stand wordt gewijzigd (stand Foto of Stand Weergeven), kan de weergegeven waarde veranderen.
14
Page 17
Het scherm tijdens weergave
12 3 4 5 6
8, 9
7
Stand Foto
1. Beveiliging (p.85) 8. Fotokwaliteit (p.59)
2. DPOF (p.88) 9. Afmetingen (p.59)
3. Typen standen 10. Bestandsnummer
4. Gegevensbron voor weergave (p.35) 11. Batterij (p.16)
5. Aantal weer te geven bestanden 12. Opnamedatum (p.72, p.106)
6. Totaal aantal bestanden 13. Opnametijd of verstr eken tijd
7. Instelling bij opname (vastleggen) 14. Indicator
10
11
14
12
13
Stand Film
Verkorte handleiding
Opmerking
Het LCD-scherm kan meldingen weergeven met gebruiksinstructies of de status van de camera tijdens het gebruik.
15
Page 18
Voorbereidingen
Schakel het apparaat in en maak u klaar om een opname te maken.
Opmerking
Wanneer u de camera al eerder gebruikt heeft, volg dan de onderstaande stappen om te controleren of het apparaat is uitgeschakeld voordat u batterijen verwijdert of plaatst.
1. Zorg dat het LCD-scherm is uitgeschakeld.
2. Controleer of de lensdop is gesloten.
Zie voor het uitschakelen van de camera p.21.
Batterijen
De volgende batterijen kunnen in de camera worden gebruikt. Selecteer welke soort batterij u wilt gebruiken.
• AA-alkalinebatterijen (LR6) (inclusief)
U kunt ze overal kopen, dus ook wanneer u op reis bent. Bij lagere temperaturen neemt het aantal opnamen dat u kunt maken af. Zorg dat de batterijen warm zijn voordat u ze gebruikt. We raden u aan de oplaadbare batterij te gebruiken wanneer u de camera langere tijd gebruikt.
• Oplaadbare batterij (DB-50) (los verkrijgbaar)
Dit is een lithiumbatterij. Dit is goedkoper, omdat u de batterij kunt opladen met de batterijlader BJ-5 (los verkrijgbaar) en telkens opnieuw kunt gebruiken. Ze gaan lang mee, dus zeer praktisch wanneer u op reis bent.
• AA-nikkelbatterijen (verkrijgbaar in de winkel)
Deze batterijen zijn niet oplaadbaar. Ze gaan echter langer mee dan AA-alkalinebatterijen in een digitale camera.
16
Page 19
• Nikkel-metaalhybride batterijen (verkrijgbaar in de winkel)
Dit is goedkoper omdat u de batterij kunt opladen en telkens weer kunt gebruiken. Gebruik een batterijlader (verkrijgbaar in de winkel) voor het opladen. De batterij kan traag zijn en daarom niet meteen voeding leveren nadat u de batterij heeft gekocht of wanneer de batterij meer dan een maand niet wordt gebruikt. Laad de batterij in dat geval twee of drie keer op voordat u deze gebruikt. De batterij loopt na verloop van tijd leeg, zelfs wanneer de camera niet wordt gebruikt. Laad de batterij dus op voordat u de camera gaat gebruiken. Naast de batterijen kunt u ook de netadapter gebruiken (p.139).
Opmerking
Indicatie van het aantal beelden dat u kunt maken
Type batterij Aantal opnamen
Oplaadbare batterij (DB-50) Ongeveer 490
AA-alkalinebatterijen (LR6) Ongeveer 190
• Het aantal opnamen is gebaseerd op een temperatuur van 22 graden Celsius, waarbij opnamen worden gemaakt met een interval van 30 seconden en de helft van de opnamen wordt gemaakt met behulp van de flitser. Wanneer u de camera op de energiebesparende stand of in de stand Synchro-Monitor zet, kunt u meer foto’s maken.
• Het aantal opnamen is alleen ter indicatie. Wanneer de camera langere tijd wordt gebruikt voor instellen en weergeven, neemt de opnametijd (aantal opnamen) af.
Verkorte handleiding
Referentie
• Zie voor het plaatsen van de oplaadbare batterij p.139.
• Zie voor het gebruik van de netadapter p.140.
17
Page 20
Waarschuwing
• Er mogen geen andere batterijen, zoals droge mangaanbatterijen (R6) en Ni-Cd-batterijen, worden gebruikt.
• U mag ook geen CR-V3 gebruiken.
• Verwijder de batterijen wanneer u de camera langere tijd niet gaat gebruiken.
• De levensduur van een AA-alkalinebatterij (LR6) is afhankelijk van het merk en hoe lang de batterij na productie is opgeslagen. Daarnaast wordt de levensduur van een alkalinebatterij korter bij lage temperaturen.
• De nikkel-metaalhybride batterij wordt niet in de fabriek opgeladen. Laad de batterij voor gebruik op. Meteen na het aanschaffen of wanneer de batterij langere tijd is opgeborgen, kan de batterij niet altijd volledig zijn opgeladen. Herhaal het opladen en ontladen voor gebrui k. Zie voor meer informatie de documentatie die bij de batterij of lader wordt geleverd.
• De batterij kan meteen na gebruik bijzonder heet zijn. Schakel de camera uit en laat het apparaat afkoelen voordat u de batterij verwijdert.
Opmerking
Niveau-indicator voor de batterij
Links onder op het LCD-scherm verschijnt een batterijsymbool om het laadniveau van de batterij aan te geven. Houd nieuwe batterijen bij de hand wanneer de batterijen bijna leeg zijn.
Batterijsymbool Beschrijving
Batterij voldoende opgeladen
Batterij bijna leeg: houd nieuwe batterijen bij de hand.
Batterij leeg: Vervang de batterijen.
Waarschuwing
• Wanneer u nikkel-metaalhybride batterijen gebruikt, kan niet worden weergegeven
of kan of meteen worden weergegeven, afhankelijk van het type batterij en de omstandigheden. Controleer de batterijen voordat u ze gebruikt.
• Wanneer u de netadapter gebruikt, kan worden weergegeven. Dit geeft geen storing aan; u kunt de camera gewoon blijven gebruiken.
18
Page 21
SD-geheugenkaart (verkrijgbaar in de winkel)
U kunt foto’s die u met de camera heeft gemaakt opslaan op het interne geheugen van de camera of op een SD-geheugenkaart (verkrijgbaar in de winkel). Het interne geheugen is 12 MB. Wanneer u veel foto’s of foto’s met een hoge resolutie maakt, kunt u het beste een SD­geheugenkaart met meer opslagruimte gebruiken.
Opmerking
Beelden vastleggen
Wanneer er geen SD-geheugenkaart in de camera zit, worden de beelden in het interne geheugen opgeslagen; wanneer er een SD-geheugenkaart in het apparaat is gestoken, worden de beelden op de geheugenkaart opgeslagen.
Wanneer er geen geheugenkaart in de camera is gestoken Wanneer er een SD-geheugenkaart in de camera is gestoken
Opnamen worden in het interne geheugen opgeslagen Opnamen worden op de SD-geheugenkaart opgeslage n
Waarschuwing
• Wanneer er een SD-geheugenkaart in de camera is gestoken, gebruikt de camera het interne geheugen niet, zelfs niet als de kaart vol is.
• Zorg dat de metalen onderdelen van de kaart niet vuil worden.
Opmerking
Uw beelden tegen overschrijven beveiligen
Wanneer u de schakelaar voor schrijfbeveiliging op LOCK zet, kunnen uw foto’s niet per ongeluk worden verwijderd en kan de geheugenkaart niet worden geformatteerd. Wanneer u de beveiliging uitschakelt (door de schakelaar in de oorspronkelijke stand te zetten), kunnen de foto’s weer worden verwijderd en kan de kaart worden geformatteerd. Het is dus een goed idee de schakelaar op LOCK te zetten wanneer u belangrijke gegevens op de camera heeft gezet. U kunt geen foto’s maken wanneer de schakelaar in LOCK staat, omdat er geen gegevens op de kaart kunnen worden opgenomen. Hef de beveiliging van de kaart op wanneer u opnamen maakt.
Referentie
• Zie voor het schakelen tussen de SD-geheugenkaart en het interne geheugen tijdens het weergeven p.35.
• Zie voor de opslagruimte p.144.
Verkorte handleiding
19
Page 22
De batterijen en de SD-geheugenkaart plaatsen
Wanneer u de camera al eerder gebruikt heeft, controleer dan of de camera is uitgeschakeld voordat u de batterijen en geheugenkaart plaatst.
1. Open het klepje voor de batterij/
kaart.
2. Zorg dat de kaart de juiste richting
op wijst en druk de kaart dan volledig in de sleuf totdat hij klikt.
U kunt de batterijen eerst plaatsen.
3. Steek de twee batterijen op hun
plaats en zorg dat ze de juiste richting op wijzen.
4. Sluit het klepje voor de batterij/
kaart en schuif het terug op zijn plaats.
Referentie
Zie voor het formatteren van een SD-geheugenkaart p.96.
20
Page 23
Het apparaat in- en uitschakelen
Zo schakelt u het apparaat in:
1. Schuif de aanknop om de lensdop te
openen.
Nadat u het startgeluid hoort, knippert het lampje voor de automatische scherpstelling/ flitser enkele seconden.
De camera in de stand Weergeven gebruiken
Wanneer de knop Weergeven wordt ingedrukt terwijl de lensdop gesloten is, dan wordt de camera ingeschakeld in de stand Weergeven en kunt u de camera in deze stand gebruiken.
Zo schakelt u het apparaat uit:
1. Schuif de aanknop om de lensdop te sluiten.
Opmerking
Als het LCD-scherm niet aangaat
Wanneer de energiebesparende stand op ON staat, gaat het LCD-scherm niet aan in de stand Foto/Film. Geef het menu SETUP weer om de energiebesparende stand op OFF (uit) te zetten.
Energiebesparende stand
Wanneer u de energiebesparende stand inschakelt, neemt het stroomverbruik van het LCD­scherm af en gaat de batterij langer mee.
Automatische uitschakeling
Wanneer de camera gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. Wanneer u de camera weer wilt gebruiken, schuift u de aanknop om de lensdop één keer te sluiten (uitschakelen) en schuift u de knop daarna weer om de dop te openen (inschakelen).
Referentie
• Zie voor het activeren van de energiebesparende stand p.104.
• Zie voor het aanpassen van de automatische uitschakeling p.102.
Verkorte handleiding
21
Page 24
De taal instellen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, wordt het scherm voor de taalinstellingen weergegeven (voor de taal van het LCD-scherm). Nadat u de taal heeft ingesteld, gaat u naar de instelling voor de datum/tijd (voor het afdrukken van de datum en tijd op uw foto’s). U kunt ook opnamen maken zonder deze instellingen. Stel de taal en de datum/tijd later wel in. Gebruik het scherm SETUP voor deze instellingen.
Opmerking
U kunt het menu SETUP weergeven door de keuzeknop op SETUP te zetten.
1. Schakel de camera voor het eerst na de aankoop in.
Het taalkeuzescherm wordt weergegeven. Wanneer u de taalkeuze wilt overslaan, druk dan op de knop MENU. Wanneer u op de knop MENU drukt, wordt de taalinstelling geannuleerd en wordt het instellingenscherm voor het videosignaalformaat weergegeven.
2. Druk op de knoppen !"#$ om een taal te selecteren.
3. Druk op de knop O.
De weergavetaal wordt ingesteld en het instellingsscherm voor de datum/tijd wordt weergegeven.
Referentie
Zie voor het instellen van de taal en de datum/tijd op het scherm SETUP de hoofdstukken ‘De weergavetaal (LANGUAGE) wijzigen’ en ‘De datum en tijd instellen (DATE SETTINGS)’ in deze handleiding.
22
Page 25
De datum en tijd instellen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld en de taalinstelling is voltooid, wordt het instellingsscherm voor de datum/ tijd weergegeven.
1. Druk op de knoppen !"#$ om
het jaar, de maand, de datum en de tijd in te stellen.
Wijzig de waarde met !" en verplaats het beeld met #$.
2. Selecteer in [FORMAT] de opmaak
voor de datum en de tijd.
Selecteer de opmaak met !".
3. Controleer de weergave onder in
het scherm en druk daarna op de knop O.
De datum is ingesteld.
Opmerking
Wanneer de batterijen meer dan een week worden verwijderd, worden de instellingen voor de datum en tijd gewist. Dit moet opnieuw worden ingesteld. Andere wijzigingen die u in de stand Instellingen en het menu Opname-instelling heeft aangebracht, worden ook gereset.
Referentie
• Zie voor het corrigeren van de datum en de tijd p.106.
• Zie voor het toevoegen van de datum op elk beeld p.72.
Verkorte handleiding
23
Page 26
Het scherm aanpassen
Wanneer u op DISP. drukt, kunt u de schermweergavestand wijzigen, bijvoorbeeld tussen het wel/niet weergeven van symbolen, etc. Telkens als u op de knop DISP drukt, schakelt de waarde tussen Histogram aan, Raster, Geen weergave, LCD-scherm uit en Normale symboolweergave.
Normale symboolweergave
Histogram aan
Het scherm wordt met de knop DISP gewijzigd
Raster
LCD-scherm uit (Stand Synchro-Monitor)
Geen weergave
Begrip
Histogram aan
Het LCD-scherm geeft een histogram rechts onder in het scherm weer. Een histogram is een soort diagram dat de helderheid van het beeld aangeeft. Wanneer u een histogram gebruikt, kunt u gaten en dichte vlakken voorkomen.
* Het histogram dat op het LCD-scherm wordt weergegeven is alleen ter indicatie. Afhankelijk van de
opnameomstandigheden (flitser nodig, donkere omgeving, etc.) kan het belichtingsniveau dat in het histogram wordt aangegeven niet overeenkomen met de helderheid van de genomen opname.
Raster
Er verschijnen rasterlijnen op het LCD-scherm om bij de opname te helpen. Deze lijnen verschijnen niet op het beeld.
Stand Synchro-Monitor
Het LCD-scherm blijft uitgeschakeld, tenzij de camera wordt bediend. Deze stand is gunstig voor het stroomverbruik. In deze stand gaat het LCD-scherm weer aan door de ontspanknop half in te drukken. Wanneer u daarna de ontspanknop volledig indrukt, ziet u de vastgelegde opname op het LCD-scherm en daarna wordt het LCD-scherm uitgeschakeld.
24
Page 27
Eenvoudig fotograferen
U bent er nu helemaal klaar voor. Beginnen maar!
Hoe moet u de camera vasthouden
Wanneer u de camera beweegt terwijl u de ontspanknop indrukt, kan de foto onscherp zijn (door het schokken van de camera). Het
symbool op het LCD-scherm geeft aan dat u ervoor moet zorgen dat de camera niet beweegt onder de huidige opnameomstandigheden. Houd de camera zoals in de onderstaande afbeelding voor de beste resultaten.
1. Houd de camera met beide handen vast en druk
uw ellebogen lichtjes in uw zij.
2. Leg uw vinger op de ontspanknop.
Opmerking
• Zorg dat u bij het fotograferen geen vinger, haar of het riempje voor de lens of de flitser krijgt.
• Houd de camera goed vast met beide handen wanneer u opnamen maakt of gebruik een statief zodat de camera niet beweegt.
• In de volgende omstandigheden kunt u het beste een statief gebruiken om te voorkomen dat de camera beweegt:
- Wanneer u een opname vastlegt in een donkere ruimte zonder flitser of in de stand Lang synchroon (p.33)
- Wanneer u een opname vastlegt met behulp van de zoom
Verkorte handleiding
25
Page 28
5 De opname vastleggen (Volledig indrukken)
De ontspanknop werkt in twee stappen. Er zijn twee manieren om de ontspanknop te gebruiken; u kunt de ontspanknop in een keer volledig indrukken of u kunt de knop half indrukken. Druk de ontspanknop volledig in om snel scherp te stellen wanneer u snel een opname wilt vastleggen.
1. Schuif de aanknop om de lensdop te openen zodat de
camera wordt ingeschakeld.
Zie voor het inschakelen van de camera p.21.
2. Zet de keuzeknop op 5.
3. Stel de opname in via de zoeker of
via het LCD-scherm.
4. Plaats het onderwerp van uw foto
precies in het midden en druk de ontspanknop volledig in.
Opmerking
• De foto die u heeft gemaakt, blijft even op het LCD-scherm staan en wordt opgeslagen. (p.101)
• Bij het volledig indrukken van de knop kan de camera bewegen. Houd de camera goed vast met beide handen en maak de opname.
26
Page 29
5 De scherpstelling en opname controleren (half indrukken)
Wanneer u de ontspanknop half indrukt (half indrukken), wordt de functie voor automatische scherpstelling geactiveerd om de afstand te bepalen. Druk de knop daarna volledig in om de opname vast te leggen. Dit is handig wanneer het voorwerp niet in het midden staat (zie p.29).
1. Schuif de aanknop om de lensdop te openen zodat de
camera wordt ingeschakeld.
Zie voor het inschakelen van de camera p.21.
2. Zet de keuzeknop op 5.
3. Stel de opname in via de zoeker of
via het LCD-scherm.
4. De scherpstelling wordt in het
midden van het scherm aangepast; plaats het onderwerp dus in het midden van het scherm en druk de knop half in.
Wanneer de camera is scherpgesteld, worden de belichting en witbalans opgeslagen. Wanneer de automatische scherpstelling niet lukt, wordt het kruisje in het midden van het LCD-scherm rood en gaat het lampje voor automatische scherpstelling links boven in de zoeker groen knipperen.
Verkorte handleiding
27
Page 30
Lampje voor automatische scherpstelling/flitser
Kleur van
Lampje voor automatische
het kruisje
scherpstelling/flitser
Vóór de scherpstelling
Scherpgesteld Groen Aan (groen)
Wit Uit
Kruisje
Scherpstelling mislukt
Knipperen (rood)
Knipperen (groen)
5. Druk de ontspanknop voorzichtig
helemaal in.
De foto die u heeft gemaakt, blijft even op het LCD-scherm staan en wordt opgeslagen.
Opmerking
• Druk de knop voorzichtig in om te voorkomen dat de camera beweegt wanneer u de ontspanknop indrukt.
• Het symbool geeft aan dat de foto niet helemaal scherp kan zijn. Houd de camera stil en stel de camera opnieuw scherp.
• Wanneer u onder donkere omstandigheden opnamen maakt, verhoogt de camera de scherpstellingsprestaties (automatische scherpstellingsprecisie) door te flitsen vóór de foto wordt gemaakt. Deze eerste flits wordt overgeslagen wanneer er zonder flitser foto’s worden gemaakt.
• Wanneer [LCD CONFIRM] is ingesteld op OFF (uit) op het instellingsscherm, wordt de foto niet op het LCD-scherm weergegeven.
Referentie
Zie voor het aanpassen van de beeldbevestigingstijd p.101.
28
Page 31
5
Wanneer het onderwerp niet in het midden staat
(Opnamen met scherpstellingsvergrendeling)
Wanneer uw onderwerp niet in het midden van de compositie staat, kunt u de foto na het scherpstellen samenstellen. (scherpstellingsvergrendeling)
Bijvoorbeeld: u wilt een foto nemen van het kasteel op de achtergrond met de camera scherpgesteld op een persoon voor het kasteel.
Opnamebereik Onderwerp voor scherpstelling
Uiteindelijke foto
1. Schuif de aanknop om de lensdop te openen zodat de
camera wordt ingeschakeld.
Zie voor het inschakelen van de camera p.21.
2. Zet de keuzeknop op 5.
Verkorte handleiding
3. Zet het onderwerp van de foto
precies in het midden van het LCD-scherm of de zoeker en druk de ontspanknop half in.
29
Page 32
4. Verplaats de camera terwijl de
ontspanknop half is ingedrukt en stel de foto samen.
5. Druk de ontspanknop voorzichtig
helemaal in.
Opmerking
Bij macrofotograferen kunt u met de AF-doelverschuiving de scherpstelling vergrendelen zonder dat u de camera zelf hoeft te verplaatsen. Deze functie is handig wanneer u met een statief werkt.
Referentie
• Zie voor meer informatie over macro-opnamen p.32.
• Zie voor meer informatie over de AF-doelverschuivingfunctie p.63.
30
Page 33
z De zoomfunctie gebruiken
Wanneer u de knop Z (groothoek)/ z (Telephoto) gebruikt, kunt u de afmetingen van het onderwerp in uw foto veranderen zonder de afstand tot het onderwerp aan te passen. Wanneer u op de knop Z drukt, worden het veld op het LCD­scherm en de zoeker breder. Wanneer u op de knop z drukt, wordt het onderwerp dat u op het LCD-scherm en met de zoeker ziet groter.
Verkorte handleiding
1. Wanneer de camera klaar is om de
Z z
foto te maken, drukt u de knop Z of de knop z in.
U kunt de zoomstatus op de zoombalk van het LCD-scherm bekijken.
2. Stel uw foto samen en druk de
ontspanknop half in.
3. Druk de ontspanknop voorzichtig
helemaal in.
Opmerking
De digitale zoom gebruiken
Met de digitale zoom kunt u het onderwerp met meer dan de maximale vergrotingsfactor (x4,8) vergroten; die kan worden opgegeven door op de knop z (Telephoto) te drukken (maximaal x3,6). Laat voor de digitale zoom de knop z los wanneer de zoom de maximale waarde op z (Tele) op de zoombalk bereikt en houd de knop daarna weer ingedrukt.
31
Page 34
N Opnamen van dichtbij (stand Macro)
Met de knop N (Macro) kunt u een mooie close-up (macrofoto) maken. Dat is goed voor kleine voorwerpen omdat u met de camera tot op een afstand van een centimeter kunt komen.
1. Wanneer de camera goed is
ingesteld, drukt u op de knop N.
N wordt even groot weergegeven in het
midden van het LCD-scherm en daarna bovenin.
2. Stel uw foto samen en druk de
ontspanknop half in.
N
3. Druk de ontspanknop voorzichtig
helemaal in.
Wanneer u de macrostand wilt verlaten, druk dan opnieuw op de knop N.
Opmerking
• Met de zoomfunctie kunt u macrofoto’s maken vanaf de voorzijde van de lens tot de volgende afstand: Met groothoek (W): Min. ongeveer 1 cm. Met Telephoto (T): Min. ongeveer 13 cm.
• Tijdens macro-opnamen kan de zoeker niet worden gebruikt. Gebruik het LCD-scherm.
• Met de AF-doelverschuivingsfunctie kunt u de scherpstelling voor macro-opnamen vergrendelen met één druk op de knop, zonder dat u de camera zelf hoeft te verplaatsen. Deze functie is handig wanneer u een statief gebruikt. (p.63)
32
Page 35
F De flitser gebruiken
Druk op de knop F (flitser) om tussen de flitserstanden te schakelen. De flitser van de camera is standaard uit. Vanaf de voorzijde van de lens reikt de flitser ongeveer 0,2 tot 2,7 m (W) of ongeveer 0,13 tot 2,1 m (T) ver wanneer de filmgevoeligheid is ingesteld op AUTO.
Flitsstanden
Flitser uit De flitser wordt niet gebruikt.
Auto Wanneer het licht op uw onderwerp te weinig is of van de achtergrond
Rode-ogenreductie In deze stand voorkomt u dat de mensen op de foto rode ogen hebben.
Altijd flitsen De flitser wordt altijd onder alle lichtomstandigheden gebruikt wanneer u
Lang synchroon
komt, wordt de flitser automatisch gebruikt.
foto’s maakt.
De flitser wordt gebruikt terwijl de sluitertijd wordt vertraagd. (Lang synchroon)
1. Zet de keuzeknop op 5.
2.
Druk op de knop F (flitser) om tussen de flitserstanden te schakelen.
Het symbool voor de flitsstand wordt even groot weergegeven in het midden van het LCD-scherm en daarna links boven in het scherm. Wanneer de flitser oplaadt, blijft het flitserlampje knipperen. Wanneer de flitser is opgeladen, gaat het lampje uit en kunt u een foto maken.
Opmerking
• De instellingen worden opgeslagen, totdat u op de knop F (flitser) drukt om de instellingen te wijzigen.
• Wanneer u filmpjes opneemt of serieopnamen maakt, gaat de flitser uit.
• Wanneer u onder donkere omstandigheden opnamen maakt, verhoogt de camera de scherpstellingsprestaties (automatische scherpstellingsprecisie) door te flitsen vóór de opname wordt vastgelegd. Deze eerste flits wordt overgeslagen wanneer er zonder flitser foto’s worden gemaakt.
• Wanneer u de camera met AA-alkalinebatterijen gebruikt, wordt het LCD-scherm uitgeschakeld terwijl de flitser oplaadt.
Verkorte handleiding
33
Page 36
Opnamen onder verschillende omstandigheden
Wanneer u de stand Scène gebruikt, kunt u uit zes verschillende typen fotostanden kiezen en automatisch fotograferen met de optimale instellingen voor dat type scène.
PORTRAIT Voor portretten.
SPORT Voor foto’s van bewegende onderwerpen.
LANDSCAPE Voor landschappen met veel groen of blauwe lucht.
NIGHTSCAPE Voor foto’s die ’s avonds of ’s nachts worden gemaakt.
TEXT MODE Voor tekstbeelden, bijvoorbeeld opmerkingen die tijdens een
HIGH SENSITIVITY Voor foto’s in slechtverlichte ruimten. Het LCD-scherm wordt ook
U kunt ook personen fotograferen.
vergadering op een white board zijn geschreven.
helderder.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop !.
Het scherm met de fotostanden wordt weergegeven.
3. Druk op de knop " om het menu
SCENE te openen.
4. Druk op de knop #$ om het
oranje rechthoekje naar de stand te zetten die u wilt selecteren.
5. Druk op de knop O.
Het symbool voor de stand wordt boven in het LCD-scherm weergegeven.
6. Druk op de ontspanknop.
Wanneer u op de knop ! drukt, wordt het scherm voor de fotostanden weergegeven en kunt u de stand veranderen. Wanneer u terug wilt naar de gewone opnamestand, drukt u in het scherm voor de fotostanden op de knop de knop
O
.
Referentie
• Zie voor het aanpassen van de PIC QUALITY/SIZE p.59.
• Zie voor het aanpassen van de dichtheid in TEXT Mode p.56.
• Zie voor de combinatie van de stand Scène en de functies p.141.
!
om [Ordinary Shooting] te selecteren. Druk daarna op
34
Page 37
Weergeven
Uw beelden bekijken
U kunt in de stand Weergeven de vastgelegde foto’s bekijken. U kunt ze ook verwijderen of inzoomen.
1. Druk op de knop Weergeven.
De camera gaat naar de stand Weergeven en de laatste foto die u heeft vastgelegd wordt weergegeven. U kunt de foto’s bekijken met de knop #$. Wanneer u de camera van de weergavestand naar de fotostand (of de stand voor filmpjes of spraakberichten) wilt zetten, drukt u nog een keer op de knop Weergeven.
Verkorte handleiding
Naar vorige
Naar volgende
Opmerking
Inschakeling in weergavestand
Wanneer u op de knop Weergeven drukt terwijl de camera is uitgeschakeld (de lensdop is gesloten), dan wordt de camera ingeschakeld in de weergavestand met de lensdop nog gesloten. In deze status kunt u foto’s weergeven of instellingen opgeven in het menu Instellingen; u kunt dan geen opnamen maken.
Uit welk geheugen moeten de foto’s worden weergegeven
Wanneer er geen SD-geheugenkaart in de camera zit, geeft de camera de opnamen van het interne geheugen weer. Wanneer er een SD-geheugenkaar t in de camera zit, worden de opnamen op de SD-geheugenkaart weergegeven.
Referentie
• Zie voor het afspelen van filmpjes p.80.
• Zie voor het afspelen van geluiden p.82.
• Zie voor het weergeven van foto’s met spraakbericht p.73.
35
Page 38
9 Miniaturen weergeven
U kunt uw beelden per zes bekijken. U kunt daarna een beeld selecteren om dit te verwijderen of te vergroten.
1. Druk op de knop Weergeven.
Het laatste beeld dat u heeft vastgelegd wordt weergegeven.
2.
Druk op de knop 9 (miniatuurweergave).
Het scherm wordt in zes delen opgedeeld met zes beelden.
Eén foto weergeven
1. Gebruik de knoppen !"#$ om
een beeld te selecteren.
Geselecteerde foto
2. Druk op de knop 8 (vergrote
weergave).
Referentie
Zie voor het wissen van het geselecteerde beeld p.41.
36
Page 39
8 Beelden vergroten
U kunt een foto vergroten die op het LCD-scherm wordt weergegeven. Een beeld kan maximaal 8 keer worden vergroot wanneer de grootte 2560x1920 of 2048x 1536 is, maximaal 6,7 keer wanneer de grootte 1280x960 is en maximaal 3,4 keer wanneer de grootte 640x480 is.
1. Druk op de knop Weergeven.
Het laatste beeld dat u heeft vastgelegd wordt weergegeven.
2. Druk op de knop #$ om de foto
weer te geven die u wilt vergroten.
3. Druk op de knop 8 (vergrote
weergave).
De foto wordt vergroot. De vergrotingsfactor wijzigt telkens wanneer u op de knop 8 of de knop 9 drukt.
Naar een deel gaan dat u wilt vergroten
1.
Beweeg met de knoppen
!"#$
.
Het beeld weer op de oorspronkelijke grootte zetten
1. Druk op de knop O.
Verkorte handleiding
37
Page 40
De opnamen op een televisie bekijken
U kunt de vastgelegde opnamen op een tv-scherm bekijken. De camera geeft alles op het tv-scherm weer, net als op het LCD­scherm. Wanneer u uw televisie wilt gebruiken om uw foto’s te bekijken, moet u de camera aansluiten met de AV-kabel die bij de camera werd geleverd. Voer de onderstaande stappen uit om de foto’s op een tv te bekijken.
1. Sluit de AV-kabel goed aan op de
Video In-aansluiting op de televisie.
Sluit de witte stekker van de AV-kabel op de audio-ingang (wit) van het tv­toestel en de gele stekker op de video­ingang (geel) aan.
2. Controleer of de camera is
uitgeschakeld.
3. Sluit de AV-kabel goed aan op de
Video Out-uitgang.
4. Stel de televisie in op de stand
‘Video’. (Stel de ingang in op ‘Video’.)
Zie voor meer informatie de documentatie die bij de televisie wordt geleverd.
38
Video-ingang (geel)
Audio-ingang (wit)
Page 41
5. Schuif de aanknop om de lensdop
te openen of druk op de knop Weergeven zodat de camera wordt ingeschakeld.
Wanneer u de AV-kabel op de camera wilt aansluiten, worden het LCD-scherm en de luidspreker uitgeschakeld.
Opmerking
• Wanneer u de AV-kabel op de ingang van de videorecorder aansluit, kunt u opnemen wat u op de video heeft vastgelegd.
• Uw camera is ingesteld op het weergaveformaat NTSC (wordt gebruikt in Japan en andere landen) voor gebruik met bijvoorbeeld een televisietoestel. Wanneer de apparatuur die u wilt aansluiten het PAL-formaat gebruikt (wordt gebruikt in Europa en andere landen), zet de camera dan op PAL-formaat in het menu Instellingen voordat u de camera aansluit.
Verkorte handleiding
Referentie
Zie voor het aanpassen van de stand van de video-uitgang p.108.
39
Page 42
Wissen
D Ongewenste foto’s wissen
U kunt ongewenste foto’s verwijderen van het interne geheugen of de SD-geheugenkaart.
U kunt ze op drie manieren verwijderen:
• Eén bestand per keer
• Alle beeldjes tegelijkertijd wissen
• Selecteer meerdere beeldjes en verwijder ze allemaal
1. Druk op de knop Weergeven.
2. Druk wanneer u de beelden één
voor één wilt wissen op de knoppen #$ om de foto weer te geven die u wilt wissen.
3. Druk op de knop D (wissen).
4. Druk op de knoppen !" om
[DELETE ONE] of [DELETE ALL] te selecteren.
Wanneer u [DELETE ONE] selecteert, kunt u ook de foto die u wilt wissen aanpassen met de knoppen #$.
5. Druk op de knop O.
Wanneer u [DELETE ONE] heeft geselecteerd:
6. Het scherm geeft aan dat de foto(‘s) worden gewist; als dit
voltooid is, gaat de camera naar het scherm in stap 4.
Wanneer u [DELETE ALL] heeft geselecteerd:
6. U wordt gevraagd het wissen te bevestigen; als u door wilt
gaan, drukt u op de knop $ om [Yes] te selecteren. Druk daarna op de knop O.
40
Page 43
D Meerdere beelden tegelijkertijd wissen
1.
Druk op de knop Weergeven.
2.
Druk op de knop 9 (miniatuurweergave).
Het scherm wordt opgedeeld in zes miniatuurweergaven.
3. Druk op de knoppen !"#$ om
de foto te selecteren die u wilt wissen en druk daarna op D (wissen).
Het prullenbaksymbool wordt links boven in de foto weergegeven.
4. Herhaal stap 3 om alle foto’s te
selecteren die u wilt wissen.
Wanneer u een verkeerde foto heeft geselecteerd, kunt u deze deselecteren door de foto te selecteren en daarna opnieuw op de knop D (wissen) te drukken.
5. Druk op de knop O.
6. Druk op de knop $ om [YES] te
selecteren. Druk daarna op de knop O.
Op het scherm wordt aangegeven dat de foto’s worden gewist. Wanneer dit is voltooid, wordt het scherm met miniatuurweergave opnieuw weergegeven.
Verkorte handleiding
41
Page 44
42
Page 45
Hoofdstuk 2
Verschillende opnametechnieken/ Weergeven
Direct afdrukken..................................... 44
Verschillende opnametechnieken ........49
Serieopnamen ........................................ 75
Filmpjes opnemen/weergeven .............. 79
Geluid opnemen/afspelen ..................... 81
Overige functies in de stand Weergave.... 83
Page 46
Direct afdrukken
De functie Direct afdrukken
Met de functie Direct afdrukken kunt u direct van een camera naar een printer afdrukken via een USB-kabel. De foto’s kunnen snel en gemakkelijk vanaf de digitale camera worden afgedrukt zonder dat er een computer wordt gebruikt.
Waarschuwing
• U kunt geen filmpjes (.AVI) met deze functie afdrukken. Bij foto’s met geluid (.JPG en .WAV) worden alleen de foto’s (.JPG) afgedrukt.
• Sommige printers ondersteunen geen afbeeldingen die in de stand Tekst zijn gemaakt (TIFF). Zelfs wanneer er TIFF-afbeeldingen worden afgedrukt, kan de afgedrukte inhoud niet worden gegarandeerd.
Opmerking
• Deze camera gebruikt PictBridge, een standaard voor Direct afdrukken.
• Uw printer moet compatibel zijn met PictBridge om de functie Direct afdrukken te kunnen gebruiken. Zie voor ondersteuningsinformatie de documentatie die bij de printer wordt geleverd.
De camera op een printer aansluiten
Sluit uw camera met de meegeleverde USB-kabel aan op een printer.
1. Controleer of de camera is uitgeschakeld.
2. Controleer of de printer is uitgeschakeld.
Plaats papier in de printer en controleer of de printer klaar is om af te drukken.
3. Sluit een stekker van de meegeleverde USB-kabel aan op de
USB-poort van uw printer.
4. Sluit de andere stekker van de USB-kabel aan op de USB-
aansluiting op uw camera.
5. Schakel de printer in.
Opmerking
Wanneer u de camera wilt loskoppelen van de printer, controleer dan of beide apparaten zijn uitgeschakeld voordat u de USB-kabel tussen de apparaten loskoppelt.
44
Page 47
Foto’s afdrukken
U kunt foto’s van de camera naar een met PictBridge compatibele printer sturen om ze af te drukken. De foto’s worden vanaf het interne geheugen gestuurd wanneer er geen SD-geheugenkaart in de camera is gestoken of vanaf de SD­geheugenkaart wanneer er wel een geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.
Waarschuwing
Ontkoppel de USB-kabel niet tijdens het afdrukken.
Opmerking
Wanneer er een foutmelding voor de printer wordt weergegeven tijdens het versturen, controleer dan de status van de printer en neem de juiste maatregelen.
Eén of alle foto’s afdrukken
1. Controleer of de printer klaar voor afdrukken is.
Het scherm voor de ‘Verbinding’ wordt geopend.
2. Druk op de knop ADJ.
Het scherm voor de ‘Verbinding’ wordt geopend. Wanneer de verbinding tussen de printer en de camera is vastgesteld, wordt het scherm voor de weergavestand voor Direct afdrukken weergegeven. Bij sommige printers wordt het scherm voor de verbinding automatisch weergegeven, al voordat u op de knop ADJ. drukt.
3. Gebruik de knoppen #$ om een foto voor afdrukken te
selecteren.
4. Druk op de knop ADJ.
5. Druk op de knop !" om [1 FILE]
of [ALL FILES] te selecteren.
6. Druk op de knop O.
Het menu Direct afdrukken wordt geopend.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
45
Page 48
7. Druk op de knoppen !" om een
item te selecteren en druk daarna op de knop $ om het scherm met gedetailleerde opties te openen.
Wanneer er geen opties mogelijk zijn voor een item, wordt het scherm met gedetailleerde opties niet weergegeven, zelfs niet als u op de knop $ drukt. Ook opties die niet beschikbaar zijn op de printer worden niet weergegeven.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Naam van de optie Functie
PAPER SIZE De papiergrootte wordt hier ingesteld.
PAPER TYPE Het type papier wordt hier ingesteld.
LAYOUT Hier wordt het aantal foto’s ingesteld dat op een vel papier wordt afgedrukt.
DATE PRINT Hier kunt u selecteren of de datum moet worden afgedrukt (opnamedatum). De
FILE NAME PRINT Hier kunt u selecteren of de bestandsnaam moet worden afgedrukt.
OPTIMIZE IMAGE Hier kunt u selecteren of de beeldgegevens (foto) moeten worden geoptimaliseerd
datumopmaak kan worden ingesteld met de optie datum/tijd in de stand 1.
voordat u op de printer afdrukt.
8. Druk op de knoppen !" om het item in detail te selecteren
en druk daarna op de knop O.
Het scherm keert terug naar het menu Direct afdrukken.
9.
Herhaal stappen 7 en 8 om de instellingen naar wens aan te passen.
10.Druk op de knop O.
De geselecteerde foto’s worden naar de printer gestuurd en het scherm voor de verbinding wordt geopend. Druk op de knop M om de handeling te annuleren. Na de verzending gaat het scherm terug naar het scherm voor de weergavestand voor Direct afdrukken. Het afdrukken begint.
46
Page 49
Meerdere foto’s afdrukken
1. Controleer of de printer klaar voor afdrukken is.
Het scherm voor de ‘Verbinding’ wordt geopend.
2. Druk op de knop ADJ.
Het scherm voor de ‘Verbinding’ wordt geopend. Wanneer de verbinding tussen de printer en de camera is vastgesteld, wordt het scherm voor de weergavestand voor Direct afdrukken weergegeven. Bij sommige printers wordt het scherm voor de verbinding automatisch weergegeven, al voordat u op de knop ADJ. drukt.
3. Druk op de knop 9 (miniatuurweergave).
Het scherm wordt in zes delen opgedeeld, waarbij de foto’s kleiner worden weergegeven.
4. Druk op de knoppen !"#$ om een foto voor afdrukken te
selecteren.
5. Druk op de knop O.
6. Druk op de knoppen !" om het
aantal kopieën van een foto in te stellen.
Druk op de knop ! om het aantal te verhogen of op de knop " om het aantal te verlagen.
7. Gebruik de knoppen #$ om een foto voor afdrukken te
selecteren.
8. Druk op de knoppen !" om het aantal kopieën van een
foto in te stellen.
9. Herhaal stappen 7 en 8 om alle foto’s die moeten worden
afgedrukt en het aantal voor elke foto te selecteren.
10.Druk op de knop M.
Het menu Direct Afdrukken wordt geopend.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
47
Page 50
11.Druk op de knoppen !" om een
optie te selecteren en druk daarna op de knop $ om het scherm met gedetailleerde opties te openen.
Wanneer er geen opties mogelijk zijn voor een item, wordt het scherm met gedetailleerde opties niet weergegeven, zelfs niet als u op de knop $ drukt. Ook opties die niet beschikbaar zijn op de printer worden niet weergegeven. Zie voor de beschikbare opties p.46.
12.Druk op de knoppen !" om de optie in detail te selecteren
en druk daarna op de knop O.
Het scherm keert terug naar het menu Direct Afdrukken.
13.
Herhaal stappen 11 en 12 om de instellingen naar wens aan te passen.
14. Druk op de knop O.
De geselecteerde foto’s worden naar de printer gestuurd en het scherm voor de verbinding wordt geopend. Druk op de knop M om de handeling te annuleren. Wanneer alle geselecteerde foto’s van de camera naar de printer zijn gestuurd, keert het scherm van de camera weer terug naar het scherm met de weergavestand voor Direct Afdrukken.
Opmerking
• Dezelfde foto kan ook meerdere keren op een enkel vel papier worden afgedrukt.
• De beschikbare opties zijn afhankelijk van de functies van de printer.
• Wanneer u beelden afdrukt met de standaardinstellingen van de printer, selecteer dan Printerinstelling op het scherm met gedetailleerde opties.
48
Page 51
Verschillende opnametechnieken
De knop ADJ. (aanpassen) gebruiken
Met de knop ADJ kunt u met minder handelingen de belichting corrigeren, en de witbalans en filmgevoeligheid instellen. U kunt ook een andere functie dan deze aanpassingsfuncties toewijzen aan de knop ADJ. Wanneer er een vaak gebruikte functie wordt opgeslagen, kan de functie met minder knophandelingen worden ingesteld.
Gebruik het menu SETUP om een functie aan de knop ADJ toe te wijzen (p.99).
Aanpassingen met de knop ADJ.
De aanpassingen die u met de knop ADJ. kunt maken, zijn anders in de standen SCENE en Film.
Stand Foto Regeling van de belichting, witbalans, filmgevoeligheid
Stand Film Witbalans
Stand Scène (stand Tekst) Dichtheid
Stand Scène (anders dan stand Tekst) Regeling van de belichting, witbalans
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
Referentie
• Zie voor belichtingscompensatie p.52.
• Zie voor witbalans p.53.
• Zie voor de instelling van de filmgevoeligheid p.55.
• Zie voor de tekstdichtheid p.56.
• Zie voor het toewijzen van een functie aan de knop ADJ. p.99.
49
Page 52
Menu Opname-instelling
In het menu Opname-instelling kunt u foto’s maken door de opties in de onderstaande tabel in te stellen.
*Onder de keuzes in de onderstaande tabel staan de standaardwaarden bij aankoop tussen [ ].
Instelling Optie Zie
PIC QUALITY/SIZE F2560, N2560, F2048, N2048, F1280,N1280, N640 p.59
FOCUS [AF], MF, SNAP, f p.61
PHOTOMETRY [MULTI], CENTRE, SPOT p.65
SHARPNESS SHARP, [NORMAL], SOFT p.64
CONT. MODE [OFF], CONT, SCONT, MCONT p.75
AUTO BRACKET ON, [OFF], WB-BKT p.66
TIME EXPOSURE [OFF], 1, 2, 4, 8 seconden p.68
INTERVAL p.69
IMAGE WITH SOUND [OFF], ON p.73
DATE IMPRINT [Off], Datum, Datum en tijd p.72
EXPOSURE COMP. –2,0 tot +2,0 p.52
WHITE BALANCE
ISO SETTING [AUTO], ISO64, ISO100, ISO200, ISO400, ISO800 p.55
SLOW SHUTTER LMT [OFF], ON p.71
RESTORE DEFAULTS p.74
[AUTO], (Daglicht), (Bewolkt), (Gloeilicht),
(TL-verlichting), (Eén keer dr ukken)
p.53
Opmerking
U kunt het menu SETUP openen vanuit het menu Opname-instelling. Zie voor details p.94.
50
Page 53
Het menu Opname-instelling gebruiken
Wanneer de camera goed is ingesteld, drukt u op de knop
1.
M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
2. Druk op de knoppen !" om de gewenste optie te
selecteren.
De instellingsopties worden op drie schermen weergegeven.
Wanneer de knop " wordt ingedrukt bij de onderste optie, dan wordt het volgende scherm geopend.
Zo selecteert u een scherm met een schermnummer:
1. Druk op de knop # om een schermnummer links in
het scherm te selecteren.
2. Wanneer u het schermnummer kunt selecteren,
druk dan op de knoppen !" om tussen de schermen te schakelen.
3. Druk nadat u het scherm heeft geselecteerd op de
knop
$ om terug te gaan naar de selectiestap voor de instellingsoptie.
3. Druk nadat u een instellingsoptie heeft geselecteerd op de
knop O of $.
De keuzemogelijkheden voor de instellingsoptie worden weergegeven.
4. Druk op de knoppen !" om een keuze te selecteren.
5. Druk op de knop O of #.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop # heeft gedrukt, druk dan
ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling verdwijnt en de camera is klaar voor de volgende foto.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
51
Page 54
De belichting aanpassen (EXPOSURE COMP.)
Met de belichtingsinstelling kunt u de helderheid voor uw foto’s instellen. Normaal gesproken wordt de achtergrondcompensatie automatisch geactiveerd wanneer het onderwerp in het midden staat en kunt u de opname met de juiste belichting maken. In de volgende gevallen of wanneer u de belichting opzettelijk wilt aanpassen kunt u de belichtingsinstelling wijzigen. De belichtingstijd kan worden ingesteld van –2,0 tot +2,0. Wanneer u het niveau hoger (+) instelt, worden de foto’s helderder en wanneer u het niveau lager (–) instelt, worden de foto’s donkerder.
Voor achtergrondverlichting
Wanneer de achtergrond erg licht is, wordt het onderwerp donker (onderbelicht). Stel het niveau van de belichting dan hoger (+) in.
Wanneer het onderwerp witachtig is
De foto wordt helemaal zwart (onderbelicht). Stel het niveau van de belichting hoger (+) in.
Wanneer het onderwerp donker is
De foto wordt heel helder (overbelicht). Stel het niveau van de belichting lager (–) in. Hetzelfde gebeurt wanneer u foto’s vastlegt van mensen die onder spotverlichting staan.
Wanneer u de instelling wilt wijzigen, kunt u het menu Opname-instelling of de knop ADJ. gebruiken. In dit deel leggen we eenvoudige trucjes met de knop ADJ. uit. Zie wanneer u het menu Opname-instelling wilt gebruiken ‘Het menu Opname-instelling gebruiken’ ( p.51).
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop ADJ..
De balk voor de belichtingscompensatie wordt weergegeven.
3. Druk op de knoppen !" en geef
een waarde op.
4. Druk op de knop O.
De instellingen voor de belichtingscompensatie zijn voltooid en de instellingswaarde wordt in het rechterdeel van het scherm weergegeven.
Opmerking
Wanneer u foto’s maakt onder zeer lichte omstandigheden, kunt u overbelichting misschien niet voorkomen. In dat geval wordt het symbool [!AE] weergegeven.
52
Page 55
Natuurlijk en kunstlicht gebruiken (WHITE BALANCE)
Stel de witbalans af zodat een wit onderwerp als wit op de foto komt. Bij aankoop is de witbalans ingesteld op ‘AUTO’; normaal gesproken hoeft u de instelling niet te wijzigen, maar wanneer de camera de witbalans niet kan bepalen wanneer u een onderwerp in één kleur of onder meerdere lichtbronnen wilt fotograferen, dan kunt u de instelling wijzigen.
Typen standen die u kunt selecteren
Symbool Stand Beschrijving
AUTO Automatisch Afstellingen worden automatisch ingesteld.
Wanneer u de instelling wilt wijzigen, kunt u het menu voor opname-instellingen of de knop ADJ. gebruiken. In dit deel leggen we eenvoudige trucjes met de knop ADJ. uit. Zie wanneer u het menu Opname-instelling wilt gebruiken ‘Het menu Opname-instelling gebruiken’ ( p.51).
1. Zet de keuzeknop op
Daglicht Selecteer deze stand wanneer u buiten (zonnig) fotografeert en de
Bewolkt Selecteer deze stand bij bewolkt weer of bij schad uw en de witbalans
Gloeilicht Selecteer deze stand wanneer u onder gloeilicht fotografeert en de
TL-verlichting Selecteer deze stand wanneer u onder TL-verlichting fotografeert en
Eén keer drukken Stel de witbalans handmatig in.
witbalans niet goed kan worden ingesteld.
niet goed kan worden aangepast.
witbalans niet goed kan worden ingesteld.
de witbalans niet goed kan worden ingesteld.
5
.
2. Druk drie keer op de knop ADJ.
Het menu Witbalans wordt geopend.
3. Druk op de knoppen !" om een andere stand dan te
selecteren.
U kunt in deze stand ook op de ontspanknop drukken.
4. Druk op de knop O.
De instellingen voor Witbalans zijn voltooid en het symbool wordt op het scherm weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
53
Page 56
De witbalans handmatig instellen (Eén keer drukken)
1. Zet de keuzeknop op
5
.
2. Druk twee keer op de knop ADJ.
Het menu Witbalans wordt geopend.
3. Druk op de knoppen !" om
(Eén keer drukken) te selecteren.
4. Richt de camera op een stuk
papier of iets wits onder de verlichtingsomstandigheden voor uw foto.
5. Druk op de knop $.
De witbalans is ingesteld.
6. Druk op de knop O.
De instellingen voor Witbalans zijn voltooid en het symbool wordt links boven in het scherm weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd. Wanneer u in stap 5 op de knop $ drukt, wordt het scherm ververst zodat de nieuwe instelling voor Witbalans wordt weergegeven. Wanneer het resultaat niet helemaal naar wens is, herhaal de stappen 4 en 5 dan zo vaak als nodig.
Opmerking
• In de stand Auto kan de witbalans niet altijd goed worden ingesteld voor een donker onderwerp. Voeg in dat geval iets wits toe aan het onderwerp.
• Wanneer u een foto met de flitser maakt, kan de witbalans niet altijd goed worden ingesteld in de standen Daglicht, Bewolkt, Gloeilicht of Eén keer drukken. Schakel in dat geval over op de stand Auto om met de flitser te fotograferen.
Waarschuwing
Wanneer u met de flitser foto’s maakt in een andere stand dan Auto, kan de witbalans niet altijd goed worden ingesteld.
54
Page 57
De gevoeligheid aanpassen (ISO SETTING)
De filmgevoeligheid geeft aan hoe gevoelig de film voor licht is. Een hogere waarde geeft een hogere gevoeligheid aan. Een hoge gevoeligheid is geschikt voor het fotograferen van een onderwerp in een donkere ruimte of van een snel bewegend onderwerp, en het zorgt dat de foto niet onscherp wordt. De foto’s worden wel korrelig.
Voor een hogere of lagere gevoeligheid kunt u uit de volgende zes niveaus kiezen: AUTO, ISO64, ISO100, ISO200, ISO400, ISO800
Een digitale camera kan de gevoeligheid automatisch variëren op basis van de afstand, helderheid, zoom en macro (AUTO). Meestal zult u de camera in de stand AUTO gebruiken.
Wanneer u de instelling wilt wijzigen, kunt u het menu Opname-instelling of de knop ADJ. gebruiken. In dit deel leggen we eenvoudige trucjes met de knop ADJ. uit. Zie wanneer u het menu Opname-instelling wilt gebruiken ‘Het menu Opname-instelling gebruiken’ ( p.51).
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk drie keer op de knop ADJ.
Het menu Filmgevoeligheid (ISO­gevoeligheid) wordt weergegeven.
3. Druk op de knoppen !" om een
ISO-instelling te selecteren.
U kunt in deze stand ook op de ontspanknop drukken.
4. Druk op de knop O.
De instellingen voor Filmgevoeligheid zijn voltooid en de instellingswaarde wordt in het rechterdeel van het scherm weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
Opmerking
In de groothoekstand, wanneer de filmgevoeligheid is ingesteld op Auto, is de gevoeligheid gelijk aan ISO160 met flitser of ISO100 zonder flitser.
55
Page 58
De schaduw voor opnamen aanpassen (DENSITY)
U kunt de arcering voor de tekst aanpassen voor opnamen in de stand Tekst of Scène. U kunt kiezen uit DEEP, NORMAL en LIGHT.
Wanneer u de instelling wilt wijzigen, kunt u het menu Opname-instelling of de knop ADJ. gebruiken. In dit deel leggen we eenvoudige trucjes met de knop ADJ. uit. Zie wanneer u het menu Opname-instelling wilt gebruiken ‘Het menu Opname-instelling gebruiken’ ( p.51).
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop !.
Het scherm voor fotostanden wordt weergegeven.
3. Druk op de knop " om het menu SCENE te openen.
4. Druk op de knoppen #$ om de
tekststand te selecteren en druk daarna op de knop O.
5. Druk op de knop ADJ.
Het menu Tekstdichtheid wordt geopend.
6. Druk op de knoppen !" om de
gewenste dichtheidsinstelling te selecteren.
U kunt in deze stand ook op de ontspanknop drukken.
7. Druk op de knop O.
De instellingen voor Tekstdichtheid zijn voltooid. De instelling voor Tekstdichtheid wordt niet op het scherm weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
Referentie
Zie voor het fotograferen van tekst p.34.
56
Page 59
Serieopnamen maken met verschillende witbalansinstellingen (WHITE BALANCE BRACKET)
Er worden automatisch drie foto’s gemaakt; een roodachtige foto, een blauwachtige foto en een foto met de huidige witbalans. Dit is handig wanneer de juiste witbalans niet kan worden bepaald.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [AUTO BRACKET] te selecteren en
druk op de knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om [WB-
BKT] te selecteren.
5. Druk op de knop O of #.
De instellingen voor Serieopnamen voor witbalans zijn voltooid.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop #
heeft gedrukt, druk dan ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling verdwijnt en op het scherm wordt [WB-BKT] weergegeven.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
7. Druk op de ontspanknop.
Er worden automatisch drie foto’s (roodachtig, blauwachtig en met de huidige witbalans) vastgelegd. Deze instelling wordt voor de opnamen gebruikt totdat u deze instelling wijzigt of het apparaat uitschakelt.
57
Page 60
Opmerking
• Deze functie is niet beschikbaar voor serieopnamen (p.75) en opnamen met verschillende belichtingsinstellingen (p.66).
• U kunt de flitser niet gebruiken.
• De belichtingstijd (p.68) is ingesteld op OFF.
Referentie
Zie voor het wijzigen van de Witbalans p.53.
58
Page 61
De stand Fotokwaliteit/Afmetingen selecteren (PIC QUALITY/SIZE)
De grootte van een opgeslagen foto- of filmbestand is afhankelijk van de instellingen van de fotokwaliteit en -grootte. In de stand fotokwaliteit zijn er twee typen, N (Normaal) en F (Fijn).
Typen standen die u kunt selecteren
Symbool Stand Beschrijving
Stand Normaal De compressieverhouding is hoog, waardoor het bestand klein is. De
Stand Fijn De compressieverhouding is laag, waardoor het bestand groot is,
De stand Fotokwaliteit en Afmetingen combineren.
Stand F (Fijn) F2304 F1600 F1280 -
N (Normaal) N2304 N1600 N1280 N640
De getallen binnen het vetgedrukte kader geven de waarden op het scherm aan.
meeste opnamen worden in deze stand gemaakt.
maar de fotokwaliteit is beter dan in de stand Normaal.
Afmetingen
2560 X 1920 2048 X 1536 1280 X 960 640 X 480
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
Referentie
Zie voor de opnameruimte voor het interne geheugen of de SD-geheugenkaart p.144.
59
Page 62
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [PIC QUALITY/SIZE] te selecteren en
druk op de knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om een
fotokwaliteit/-grootte te selecteren.
5. Druk op de knop O of #.
De instellingen voor Beeldkwaliteit/ Afmetingen zijn voltooid.
Stan d Foto
6. Wanneer u in stap 5 op de knop #
heeft gedrukt, druk dan ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt afgesloten en de instellingswaarde wordt rechts boven in het scherm weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
Stan d Film
60
Page 63
Opnamen met handmatige scherpstelling (FOCUS)
Wanneer de automatische scherpstelling niet voldoende scherpstelt, kunt u handmatig scherpstellen (Handmatige scherpstelling). Met de handmatige scherpstelling kunt u opnamen vanaf een vaste afstand vastleggen. Wanneer u een opname vanaf een vaste afstand vastlegt, kan deze instelling op Snapshot of Oneindig (
f
) staan.
Opmerking
• De handmatige scherpstelling kan niet in de stand Scène worden gebruikt.
• Met de handmatige scherpstelling kan de camera ook scherpstellen op een onderwerp waarvoor macro-opnamen nodig zijn.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [FOCUS] te selecteren en druk op de
knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om [MF]
te selecteren.
5. Druk op de knop O of #.
De instellingen voor de scherpstelling zijn voltooid.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop #
heeft gedrukt, druk dan ook op de knop M.
Het menu wordt afgesloten en ‘MF’ wordt op het scherm weergegeven. U kunt de vergrote weergave weergeven door op de knop Wanneer u op scherm tussen de scherpstellingsbalk en de zoombalk. Bij handmatige scherpstelling kunt u de scherpstellingsbalk weergeven met de knop
O
O
.
$
te drukken.
drukt, schakelt het
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
61
Page 64
7. Druk op de knop zZ om de camera scherp te stellen.
Wanneer u op de knop z drukt, gaat de scherpstelling verder weg. Wanneer u op de knop Z drukt, komt de scherpstelling dichterbij. De handmatige scherpstelling voor de opnamen wordt gebruikt totdat u de instellingen wijzigt.
Opmerking
• Wanneer u op de knop O drukt, kunt u de zoombalk bedienen met de knoppen zZ.
• Bij intervalopnamen kan de knop O niet worden gebruikt om te zoomen of naar de normale scherpstelling over te schakelen.
Opnamen op vaste afstand
De opnameafstand kan worden ingesteld van dichtbij tot oneindig. Oneindig is handig voor opnamen op afstand. Wanneer u met een vaste opnameafstand fotografeert, volg dan de onderstaande stappen.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [FOCUS] te selecteren en druk op de
knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om
[SNAP] of [f] (oneindig) te selecteren.
Wanneer u [SNAP] selecteert, wordt de opnameafstand vastgesteld op 2,5 meter. Wanneer u [f] selecteert, wordt de opnameafstand vastgesteld op oneindig.
5. Druk op de knop O of #.
De instellingen voor de scherpstelling zijn voltooid.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop # heeft gedrukt, druk dan
ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt afgesloten en de instellingswaarde wordt in het scherm weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
62
Page 65
De functie AF-doelverschuiving gebruiken
Bij macro-opnamen kunt u met de functie AF-doelverschuiving de scherpstelling (p.29) vergrendelen met de knoppen !"#$ op de camera zonder dat u de camera zelf hoeft te verplaatsen. Dit is handig voor macro-opnamen die worden gemaakt met de camera op een statief met vergrendelde scherpstelling. Met de AF-doelverschuivingsfunctie kunt u het kruisje in het midden van het LCD-scherm verplaatsen naar het onderwerp met de knoppen !"#$ voor scherpstelling.
Druk op de knop # om het kruisje (scherpstelling) naar links te verplaatsen.
1. Wanneer de camera goed is ingesteld, drukt u op de knop
N.
Het symbool Macro wordt boven in het scherm weergegeven.
2. Druk vier keer op de knop ADJ.
Druk vijf keer wanneer de knop ADJ. de vierde functie heeft.
3. Verplaats het kruisje met de
knoppen !"#$ voor scherpstelling naar het onderwerp.
4. Druk op de knop O.
5. Druk de ontspanknop half in.
De camera wordt op het kruisje scherpgesteld.
6. Druk de ontspanknop voorzichtig helemaal in.
Totdat u de stand Macro verlaat, blijft de AF-doelverschuivingsfunctie de camera op de ingestelde positie scherpstellen.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
63
Page 66
De randscherpte van foto’s aanpassen (SHARPNESS)
U kunt de definitie van uw foto’s op scherp of zacht instellen.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [SHARPNESS] te selecteren en druk
op de knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om de
gewenste instelling te selecteren.
5. Druk op de knop O of #.
De instellingen voor de scherpte zijn voltooid.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop #
heeft gedrukt, druk dan ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling verdwijnt en de instellingswaarde wordt weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
64
Page 67
De lichtmeting aanpassen (PHOTOMETRY)
U kunt de meetmethode (het bereik dat voor de meting wordt gebruikt) aanpassen om de belichtingswaarde te bepalen. Er zijn drie beschikbare lichtmeetmethoden: MULTI, CENTER en SPOT.
Typen standen die u kunt selecteren
Symbool Stand Beschrijving
(Geen symbool)
MULTI Het volledige opnamebereik is opgedeeld in 256 deeltjes en wordt
CENTER De lichtmeting wordt bepaald door een meting van het geheel, waarbij
SPOT De lichtmeting wordt bepaald door alleen het middelste de el te meten.
onderworpen aan fotometrie voor een totale bepaling.
het middelste deel wordt benadrukt. Gebruik deze stand wanneer de helderheid van het midden en de omliggende delen anders is.
Gebruik deze instelling wanneer u de helderheid van het midden wilt gebruiken. Het is handig wanneer er een duidelijk verschil in contrast of achtergrondverlichting is.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [PHOTOMETRY] te selecteren en
druk op de knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om de
gewenste instelling te selecteren.
5. Druk op de knop O of #.
De instelling voor de lichtmetingsmethode is voltooid.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop #
heeft gedrukt, druk dan ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling verdwijnt en de instellingswaarde wordt weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
65
Page 68
Serieopnamen maken met verschillende belichtingsinstellingen (AUTO BRACKET)
Bij de functie Verschillende belichtingsinstellingen worden automatisch drie achtereenvolgende opnamen gemaakt met de opgegeven belichtingswaarde als de standaardwaarde, bij drie belichtingsniveaus: –0,5EV, ±0, en +0,5EV.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar wanneer u een opname met geluid maakt.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [AUTO BRACKET] te selecteren en
druk op de knop O of $.
4. Selecteer [ON] en druk daarna op
de knop O of #.
5. Wanneer u in stap 4 op de knop #
heeft gedrukt, druk dan ook op de knop M.
Het menu Opname wordt afgesloten en [AB] wordt rechts in het scherm weergegeven.
6. Druk op de ontspanknop.
Er worden drie achtereenvolgende opnamen gemaakt met de opgegeven waarde voor Belichtingscompensatie als de standaardwaarde, bij –0,5 EV, ±0 en +0,5 EV. Na de opnamen worden de drie foto’s op het LCD-scherm weergegeven. Ze zijn vanaf links bij –0,5 EV (donkerder), standaardcompensatie en +0,5 EV (lichter) genomen. Deze instelling wordt voor de foto gebruikt totdat u deze instelling wijzigt of het apparaat uitschakelt.
Referentie
• Zie voor het aanpassen van de belichtingscompensatie p.52.
• Zie voor het wijzigen van de witbalans p.53.
66
Page 69
T De zelfontspanner gebruiken
U kunt de zelfontspanner zo instellen dat hij na twee of tien seconden fotografeert. Een instelling van twee seconden is handig om het schudden van de camera te voorkomen.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2.
Druk op de knop T (zelfontspanner).
Het symbool voor de zelfontspanner wordt even groot weergegeven in het midden van het LCD-scherm en daarna links boven in het scherm. De ‘10’ rechts van het symbool geeft het aantal seconden aan. Wanneer u in dat geval op de ontspanknop drukt, legt de camera de opname na 10 seconden vast.
3. Druk op de ontspanknop.
De scherpstelling is vergrendeld, de flitser gaat aan en de zelfontspanner wordt geactiveerd. Wanneer de foto is genomen, wordt de zelfontspannerstand uitgeschakeld.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
Opmerking
• Telkens wanneer u op de knop T (zelfontspanner) drukt, worden de functies als volgt geselecteerd: 10 sec, 2 sec, Zelfontspanner uit, 10 sec, 2 sec.
• De instellingen voor de zelfontspanner worden uitgeschakeld wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
• Wanneer de zelfontspanner is ingesteld op 2 seconden, gaat de flitser voor de zelfontspanner niet af.
67
Page 70
Lange belichtingstijd gebruiken (TIME EXPOSURE)
U kunt een belichtingstijd van 1, 2, 4 of 8 seconden instellen. Wanneer u een lange belichtingstijd gebruikt, kunt u het pad van bewegende onderwerpen zoals vuurwerk en koplampen van auto’s volgen wanneer u ’s nachts fotografeert.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [TIME EXPOSURE] te selecteren en
druk op de knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om de
belichtingstijd te selecteren.
5. Druk op de knop O of #.
Het instellen van de belichtingstijd is hiermee voltooid.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop #
heeft gedrukt, druk dan ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling verdwijnt en de instellingswaarde wordt weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
Opmerking
• Wanneer u een langere belichtingstijd gebruikt, kan de sluiter langzamer worden en kunnen foto’s bewogen zijn. Houd de camera goed vast met twee handen of gebruik een statief.
• Wanneer u fotografeert met een lange belichtingstijd, wordt het LCD-scherm uitgeschakeld.
68
Page 71
Beelden automatisch vastleggen met ingestelde intervallen (INTERVAL)
U kunt de camera zo instellen dat er met vaste intervallen automatisch foto’s worden gemaakt. U kunt het opname-interval variëren van 30 seconden tot 3 uur, met stappen van 30 seconden.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om
[INTERVAL] te selecteren en druk op de knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om de
tijd te selecteren.
5. Druk op de knop $ om naar de
minuteninstelling te gaan en gebruik daarna de knoppen !" om de minuten in te stellen.
6. Druk op de knop $ om naar de
seconde-instelling te gaan en gebruik daarna de knoppen !" om de seconden in te stellen.
7. Druk op de knop O.
De instelling van de intervalopnamen is voltooid en ‘Interval’ wordt rechts boven in het scherm weergegeven.
8. Druk op de ontspanknop.
Er wordt een foto genomen telkens wanneer het interval is verlopen.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
69
Page 72
9. Wanneer u wilt stoppen met fotograferen, drukt u op de
knop O.
De instellingen voor intervalopnamen worden gewist wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Opmerking
• Houd de knop ! of " in stappen van 4 tot 6 ingedrukt om de waarde snel te verhogen of te verlagen.
• Wanneer u batterijen in de camera voor de voeding gebruikt, kunnen de batterijen leeg raken. We raden u dan ook aan de netadapter (los verkrijgbaar) te gebruiken.
• Zelfs tijdens de intervalopnamen zal de camera normaal fotograferen wanneer u de ontspanknop indrukt. De stand voor intervalopnamen blijft ingeschakeld. Na het fotograferen wordt de volgende opname gemaakt wanneer de tijd van het interval is verlopen.
• Afhankelijk van de instellingen voor de stand Fotokwaliteit en de stand Flitser kan het opname-interval langer dan de ingestelde tijd worden.
• Wanneer Intervalopnamen is ingeschakeld, zelfs wanneer Serieopnamen is ingesteld op [CONT] of [MCONT], dan worden de serieopnamen automatisch uitgeschakeld.
70
Page 73
De sluitersnelheid beperken (SLOW SHUTTER LMT)
Wanneer u deze functie instelt op [ON], kan de maximale sluitersnelheid worden beperkt tot het volgende: In Groothoek (Wide): 1/8 seconde In Telephoto (T): 1/30 seconde Wanneer de functie is ingesteld op [OFF], dan is de maximale sluitertijd 1 seconde.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [SLOW
SHUTTER LMT] te selecteren en druk op de knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om [ON]
of [OFF] te selecteren.
5. Druk op de knop O of #.
De instelling voor de beperking van de sluitersnelheid is voltooid.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop # heeft gedrukt, druk dan
ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling verdwijnt en de instellingswaarde wordt weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
Opmerking
• Wanneer Belichtingstijd is ingesteld op ON, heeft Belichtingstijd de prioriteit.
• Wanneer Nacht is geselecteerd in de stand Scène, heeft Nacht de prioriteit.
• Wanneer de flitser in de stand Lang synchroon staat, is de langste sluitertijd een seconde.
71
Page 74
De datum op een foto invoegen (DATE IMPRINT)
U kunt de datum (YY/MM/DD) of de datum en tijd (YY/MM/DD hh:mm) rechts onder in een foto invoegen.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [DATE IMPRINT] te selecteren en
druk dan op de knop O of $.
4.
Druk op de knoppen !" om de gewenste instelling te selecteren.
5. Druk op de knop O of #.
De instellingen voor Datum invoegen zijn voltooid.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop #
heeft gedrukt, druk dan ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt afgesloten en wordt links in het
scherm weergegeven. Deze instelling wordt voor het fotograferen gebruikt totdat de instelling wordt gewijzigd.
Opmerking
• Wanneer de datum en tijd niet zijn ingesteld, kan DATE IMPRINT niet worden gebruikt. Stel eerst de datum en tijd in (p.106).
• DATE IMPRINT kan niet bij filmpjes worden gebruikt.
• Er wordt geen datum weergegeven bij een miniatuur.
72
Page 75
2 Een foto met geluid maken (IMAGE WITH SOUND)
U kunt een spraakbericht aan een foto toevoegen. Een spraakbericht kan maximaal acht seconden lang zijn.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop
en druk op de knop O of $.
4.
Druk op de knoppen !" om [ON] te selecteren.
"
om [IMAGE WITH SOUND] te selecteren
5. Druk op de knop O of #.
6.
Wanneer u in stap 5 op de knop # heeft gedrukt, druk dan ook op de knop
M
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
.
7. Druk op de ontspanknop voordat
u een opname vastlegt.
Nadat de opname is vastgelegd, wordt het stemsymbool op het scherm weergegeven om de opnamestatus aan te geven.
8. Druk de ontspanknop in om de
opname te stoppen.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
Opmerking
Wanneer u een foto met geluid afspeelt, wordt de foto op de normale manier als zonder stem weergegeven. Wanneer u op de knop O drukt, hoort u het geluid. Druk op de knoppen !" om de geluidsbalk weer te geven, waarmee u het volume met de knoppen !" kunt aanpassen.
Referentie
Zie voor het weergeven van foto’s p.35.
73
Page 76
De instellingen voor het menu Opname­instelling naar de standaardwaarden herstellen (RESTORE DEFAULTS)
Volg de onderstaande stappen om de instellingen van het menu Opname-instelling naar de standaardwaarden te herstellen.
1. Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
3. Druk op de knop !" om
[RESTORE DEFAULTS] te selecteren en druk op de knop O of $.
4. Zorg dat [YES] is geselecteerd en
druk daarna op de knop O.
Het scherm geeft aan dat de camera wordt hersteld naar de begininstellingen; wanneer dit is gebeurd, keert het scherm terug naar het scherm Stand.
Referentie
Zie voor een lijst met functies die niet worden gewist wanneer de camera wordt uitgeschakeld p.143.
74
Page 77
Serieopnamen
Wanneer u Serieopnamen inschakelt, kunt u achtereenvolgende foto’s maken. Serieopnamen kan in de volgende typen worden onderverdeeld:
CONT (Serieopnamen)
Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt, worden de foto’s genomen. De foto’s worden per bestand opgeslagen, net als bij normale opnamen.
Serieopnamen S (Stream)
Wanneer u de sluiter één keer volledig indrukt, kunt u 16 serieopnamen maken met intervallen van 1/7 seconde (in ongeveer 2,2 seconden). De 16 foto’s worden gegroepeerd en worden als één beeldbestand opgeslagen (2560 x 1920 pixels).
Serieopnamen M (Memory-reversal)
De camera slaat de scène op terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt. Wanneer u de knop loslaat, worden de 2,2 seconden van de opnamen ervoor opgeslagen. De 16 foto’s worden gegroepeerd en als één bestand opgeslagen (2560 x 1920pixels).
2. De camera neemt ongeveer 2,2 seconden vooruit op
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
1. Wanneer u de ontspanknop hier loslaat…
75
Page 78
Opmerking
Het maximale aantal beelden dat in de stand Serieopnamen kan worden genomen, is afhankelijk van de instelling voor de beeldgrootte. Dat gaat als volgt:
F2560 N2560 F2048 N2048 F1280 N1280 N640
3333131313
1.
Zet de keuzeknop op 5.
2. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt geopend.
3.
Druk op de knop " om [CONT] te selecteren en druk op de knop
O
of $.
4.
Druk op de knoppen !" om [CONT], [SCONT] of [MCONT] te selecteren.
5. Druk op de knop
O
of #.
6. Wanneer u in stap 5 op de knop
heeft gedrukt, druk dan ook op de knop M.
Het menu Opname-instelling wordt afgesloten en het symbool wordt boven in het scherm weergegeven.
76
#
Page 79
CONT
7.
Stel uw foto samen en houd daarna de ontspanknop ingedrukt.
Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt, worden de foto’s genomen.
8. Haal uw vinger van de ontspanknop om het opslaan te
annuleren.
Wanneer u achtereenvolgende opnamen wilt weergeven in de stand Serieopname, zet de camera in de weergavestand (zie p.35) en selecteer de foto met de knoppen #$ voor weergave.
SCONT (Serieopnamen S)
7.
Stel uw foto samen en druk daarna op de ontspanknop.
Er worden automatisch 16 foto’s gemaakt.
MCONT (Serieopnamen M)
7.
Stel uw foto samen en houd daarna de ontspanknop ingedrukt.
De camera slaat de scène op terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt.
8. Haal uw vinger van de ontspanknop.
De camera annuleert het opslaan en de vorige 16 foto’s (in ongeveer 2,2 seconden) worden als één foto opgeslagen.
Opmerking
• Wanneer u terug wilt keren naar normale enkele opnamen, volg dan stap 1 tot en met 3, selecteer [OFF] in stap 4 en druk daarna op de knop O.
• Wanneer u in de stand MCONT de ontspanknop binnen 2,2 seconden nadat u de knop heeft ingedrukt loslaat, dan worden de opnamen vanaf het moment dat u de ontspanknop heeft ingedrukt totdat u deze loslaat opgeslagen (het aantal achtereenvolgende opnamen zal minder dan 16 zijn).
• De flitser staat op OFF.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
77
Page 80
Een foto in Serieopname S of Serieopname M in vergrote weergavestand bekijken
Wanneer er foto’s (16 beeldjes in een bestand) die met SCONT of MCONT zijn genomen worden weergegeven, kan één van de 16 beeldjes in een vergrote weergave worden weergegeven. Terwijl u een vergroot beeldje bekijkt, kunt u tussen beeldjes schakelen. Wanneer u een opname van een foto in Serieopname S of Serieopname M in de stand Vergrote weergave wilt zien, volg dan de onderstaande stappen.
1. Druk op de knop Weergeven.
De laatst vastgelegde opname wordt weergegeven.
2. Druk op de knoppen #$ om een
foto in Serieopnamen S of Serieopnamen M weer te geven.
3. Druk op de knop 8 (vergrote
weergave).
Het eerste beeldje van de achtereenvolgende beelden wordt weergegeven in de stand Vergrote weergave. De positiebalk voor de opnamen wordt onder in het LCD-scherm weergegeven. Druk op de knoppen #$ om de opname weer te geven. Druk om terug te keren naar de weergave met 16 opnamen op de knop O.
Opmerking
Druk op de knop DISP. om de balkweergave onder in het LCD-scherm in of uit te schakelen.
Referentie
Zie voor het maken van foto’s in de stand Serieopnamen S of Serieopnamen M p.75.
78
Page 81
Filmpjes opnemen/weergeven
3 Filmpjes opnemen
U kunt filmpjes opnemen met geluid. U kunt de beeldgrootte selecteren, 320 x 240 of 160 x 120 pixels. Elke filmpje dat u opneemt, wordt opgeslagen als één AVI-bestand.
1. Zet de keuzeknop op 3 (Stand Film).
2. Druk op de ontspanknop.
De camera begint met opnemen. Er wordt opgenomen totdat u de ontspanknop opnieuw indrukt.
3. Wanneer u de ontspanknop
opnieuw indrukt, stopt de camera met opnemen.
Waarschuwing
• Terwijl u een filmpje opneemt, kan er geluid worden opgenomen.
• De maximale opnametijd per opname is afhankelijk van uw kaart. Zelfs binnen de maximale opnametijd kan de kaart de opname stoppen.
Opmerking
• U kunt de flitser niet gebruiken.
• U kunt alleen de digitale zoom gebruiken terwijl u filmpjes opneemt.
• Wanneer u de ontspanknop in stap 2 indrukt, wordt de opname scherpgesteld en de witbalans automatisch ingesteld.
• Het kan gebeuren dat de resterende opnametijd niet gelijkmatig wordt aangepast, omdat de tijd opnieuw wordt berekend op basis van de resterende opslagruimte tijdens het opnemen van het filmpje.
Referentie
• Zie voor het aanpassen van de beeldgrootte voor filmpjes p.59.
• Zie voor het gebruiken van de digitale zoom p.31.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
79
Page 82
Filmpjes afspelen
Volg de onderstaande stappen om filmpjes af te spelen.
1. Druk op de knop Weergeven.
De laatst vastgelegde opname wordt weergegeven. Bij filmpjes wordt het eerste beeldje als een foto afgebeeld.
2. Ga naar het filmpje dat u wilt
bekijken met de knoppen #$.
Druk op de knop $ om het volgende bestand weer te geven. Druk op de knop # om het vorige bestand weer te geven.
3. Druk op de knop O.
Het afspelen begint. De indicator voor de afgespeelde tijd of de verstreken tijd wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Vooruit spoelen Druk tijdens het afspelen op de knop z. Achteruit spoelen Druk tijdens het afspelen op de knop Z. Pauze/Afspelen Druk op de knop O. Langzaam afspelen Blijf tijdens pauze op de knop z drukken. Langzaam achteruit spoelen Blijf tijdens pauze op de knop Z drukken. Volgende beeldje Druk tijdens pauze op de knop $. Vorige beeldje Druk tijdens pauze op de knop #. Volumeregeling Druk tijdens het afspelen op de knoppen !".
Begrip
Filmbeeldjes
Een filmbeeldje wordt ook wel een beeldje genoemd. Filmpjes bestaan uit vele beeldjes waarvan de beelden lijken te bewegen wanneer ze met hoge snelheid worden afgespeeld.
80
Page 83
Geluid opnemen/afspelen
2 Geluid opnemen (Spraakbericht)
U kunt geluid opnemen. De opgenomen gegevens worden als een WAV-bestand opgeslagen.
1. Zet de keuzeknop op 2 (Stand
Spraakbericht).
2. Druk op de ontspanknop.
De opname van het geluid begint.
3. Haal uw vinger van de
ontspanknop om het opnemen te stoppen.
Opmerking
De beschikbare tijd voor spraakberichten is afhankelijk van de SD-geheugenkaart. In de onderstaande tabel staat de beschikbare opnametijd.
Opslagruimte Opnametijd
12MB (intern geheugen) 26 min 10 s
32MB 64 min 38 s
64MB 132 min 13 s
128MB 267 min 17 s
256MB 532 min 38 s
512MB 1073 min 11 s
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
81
Page 84
Geluid afspelen
Volg de onderstaande stappen om geluid af te spelen.
1. Druk op de knop Weergeven.
De laatst vastgelegde opname wordt weergegeven.
2. Druk op de knoppen #$ om een
geluidsbestand te selecteren dat u wilt afspelen (pictogram luidspreker).
Druk op de knop $ om het volgende bestand weer te geven. Druk op de knop # om het vorige bestand weer te geven.
3. Druk op de knop O.
Het afspelen begint.
Vooruit spoelen Druk tijdens het afspelen op de knop z. Achteruit spoelen Druk tijdens het afspelen op de knop Z. Pauze/Afspelen Druk op de knop O. Volumeregeling Druk tijdens het afspelen op de knoppen !".
82
Page 85
Overige functies in de stand Weergave
Menu Weergave-instelling
In het menu Weergeven staan de functies uit de onderstaande tabel:
Instelling Optie Zie
SLIDE SHOW p.84
PROTECT Selecteer/Deselecteer 1 FILE, Selecteer/Deselecteer ALL FILES,
DPOF Selecteer/Deselecteer 1 FILE, Selecteer/Deselecteer ALL FILES,
RESIZE 1280, 640 p.91
COPY TO CARD p.92
Selecteer multibestanden
Selecteer multibestanden
Opmerking
U kunt het menu SETUP openen vanuit het menu Weergave-instelling. Zie voor meer informatie p.94.
Het menu Weergeven gebruiken
1.
Druk op de knop Weergeven om de camera in de weergavestand te zetten.
2. Druk op de knop M.
Het menu Weergeven wordt geopend.
3. Druk op de knoppen !" om de
gewenste instelling te selecteren.
4. Druk nadat u een instellingsoptie
heeft geselecteerd op de knop O of $.
Elk functiescherm wordt geopend.
p.85
p.88
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
83
Page 86
Foto’s automatisch op volgorde weergeven (SLIDE SHOW)
U kunt de vastgelegde foto’s, filmpjes en geluidsbestanden achter elkaar op het LCD-scherm laten weergeven. Deze functie wordt een diavoorstelling genoemd. Volg de onderstaande stappen om een diavoorstelling te bekijken.
1. Druk op de knop Weergeven.
De laatst vastgelegde opname wordt weergegeven.
2. Druk op de knop M.
Het menu Weergeven wordt geopend.
3. Zorg dat [SLIDE SHOW] is
geselecteerd en druk daarna op de knop O of $.
De diavoorstelling begint en de bestanden worden op volgorde weergegeven. Druk op een willekeurige knop op de camera om de lopende diavoorstelling te stoppen. De diavoorstelling blijft zichzelf herhalen totdat u hem stopt.
Opmerking
• Elke foto wordt 3 seconden weergegeven.
• Bij filmpjes wordt niet slechts één beeldje weergegeven, maar de volledig opgenomen film.
• Geluidsbestanden worden ook afgespeeld.
84
Page 87
Schrijfbeveiliging voor uw beelden (PROTECT)
U kunt bestanden beveiligen zodat ze niet per ongeluk worden gewist.
Waarschuwing
Beveiligde bestanden kunnen niet op de normale manier worden gewist. Ze worden echter volledig gewist wanneer u het geheugen formatteert waar de bestanden zijn opgeslagen.
Bestanden beveiligen
1. Druk op de knop Weergeven.
De laatst vastgelegde opname wordt weergegeven.
2. Druk op de knop #$ om het bestand weer te geven dat u
wilt beveiligen.
3. Druk op de knop M.
Het menu Weergave-instelling wordt geopend.
4. Druk op de knop " om
[PROTECT] te selecteren en druk op de knop O of $.
5. Zorg dat [1 FILE] is geselecteerd
en druk daarna op de knop O.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
85
Page 88
De beveiliging wordt toegepast en het symbool Beveiliging wordt links boven in het scherm weergegeven.
Alle bestanden beveiligen
Volg de onderstaande stappen om alle bestanden te beveiligen.
1. Druk op de knop Weergeven.
2. Druk op de knop M.
Het menu Weergeven wordt geopend.
3. Druk op de knop " om
[PROTECT] te selecteren en druk op de knop O of $.
4. Druk op de knop !" om [ALL
FILES] te selecteren.
5. Zorg dat [SELECT] is
geselecteerd en druk daarna op de knop O.
De beveiliging wordt toegepast en het symbool Beveiliging wordt links boven in het scherm weergegeven. Wanneer u de beveiliging van alle bestanden wilt verwijderen, selecteert u [CANCEL] in stap 5.
Opmerking
U kunt de beveiliging opheffen voor alle of meerdere bestanden tegelijk.
86
Page 89
Meerdere bestanden tegelijk beveiligen
Volg de onderstaande stappen om de geselecteerde bestanden tegelijkertijd te beveiligen.
1. Druk op de knop Weergeven.
2. Druk op de knop 9 (miniatuurweergave).
Het scherm wordt in zes delen opgedeeld, waarbij de miniaturen kleiner worden weergegeven.
3. Druk op de knoppen !"#$ om het eerste bestand van de
selectie te selecteren.
4. Druk op de knop M.
Het menu Weergeven wordt geopend.
5. Druk op de knop " om [PROTECT] te selecteren en druk op
de knop O of $.
6. Druk op de knoppen !"#$ om
het volgende bestand te selecteren en druk daarna op de knop O.
Het symbool Beveiliging wordt rechts boven in het bestand weergegeven.
7. Herhaal stap 6 om alle bestanden
te selecteren die u wilt beveiligen.
Wanneer u een verkeerd bestand heeft geselecteerd, kunt u dit deselecteren door het bestand te selecteren en opnieuw op de knop O te drukken.
8. Druk op de knop M.
Het scherm geeft aan dat de geselecteerde beelden worden verwerkt; wanneer dit voltooid is, keert het scherm terug naar het scherm Miniatuurweergave.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
Opmerking
Wanneer u de beveiliging van meerdere bestanden wilt verwijderen, volg dan de bovenstaande stappen om ze te selecteren en de beveiliging op te heffen.
Referentie
Zie voor meer informatie over de miniatuurweergave p.36.
87
Page 90
Een afdrukservice gebruiken (DPOF: Dee-Pof)
De foto’s op een SD-geheugenkaart kunnen worden afgedrukt wanneer u ze naar een zaak met digitale afdrukservice brengt. Wanneer u een afdrukservice wilt gebruiken, moet u de instellingen voor afdrukken opgeven. Deze instellingen noemt men DPOF­instellingen (Dee-Pof). De DPOF-instelling geeft één afdruk per foto op. Wanneer er echter meerdere beelden zijn geselecteerd voor series, kunt u het aantal kopieën opgeven dat moet worden afgedrukt.
DPOF instellen voor de weergegeven foto
1. Druk op de knop Weergeven.
2. Geef de foto weer die u wilt opgeven.
3. Druk op de knop M.
Het menu Weergave-instelling wordt geopend.
4. Druk op de knop " om [DPOF] te
selecteren en druk op de knop O of $.
5. Zorg dat [1 FILE] is geselecteerd
en druk daarna op de knop O.
Wanneer de DPOF-instelling is opgegeven, wordt het symbool DPOF links in het scherm weergegeven.
Opmerking
U kunt de DPOF-instelling voor één foto per keer op dezelfde manier verwijderen als het instellen.
88
Page 91
DPOF instellen voor alle foto’s
Volg de onderstaande stappen wanneer u de DPOF-instellingen op alle foto’s wilt toepassen.
1. Druk op de knop Weergeven.
2. Druk op de knop M.
Het menu Weergeven wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [DPOF] te
selecteren en druk op de knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om [ALL
FILES] te selecteren.
5. Zorg dat [SELECT] is
geselecteerd en druk daarna op de knop O.
Wanneer de DPOF-instelling is opgegeven, wordt het symbool DPOF links in het scherm weergegeven.
Opmerking
• Selecteer [CANCEL] in stap 5 om de DPOF-instelling voor alle foto’s te verwijderen.
• U kunt DPOF-instellingen voor alle of meerdere foto’s tegelijkertijd verwijderen.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
89
Page 92
DPOF instellen voor meerdere foto’s
Volg de onderstaande stappen om de DPOF-instelling voor de geselecteerde foto’s op te geven.
1. Druk op de knop Weergeven.
2. Druk op de knop 9 (miniatuurweergave).
Het scherm wordt in zes delen opgedeeld, waarbij de foto’s kleiner worden weergegeven.
3. Druk op de knoppen !"#$ om de eerste foto te selecteren
waarvoor u de DPOF-instelling wilt opgeven.
4. Druk op de knop M.
Het menu Weergeven wordt geopend.
5. Druk op de knop " om [DPOF] te
selecteren en druk op de knop O of $.
6. Druk op de knoppen !" om het aantal kopieën van de foto
in te stellen.
Druk op de knop ! om het aantal te verhogen of op de knop " om het aantal te verlagen.
7. Druk op de knoppen #$ om de volgende foto te selecteren
waarvoor u de DPOF-instelling wilt opgeven.
8. Druk op de knoppen !" om het aantal kopieën van de foto
in te stellen.
Druk op de knop ! om het aantal te verhogen of op de knop " om het aantal te verlagen.
9. Herhaal stappen 7 en 8 om alle foto’s te selecteren
waarvoor u de DPOF-instelling wilt opgeven.
10.Druk op de knop M.
Het scherm geeft aan dat de geselecteerde beelden worden verwerkt; wanneer dit voltooid is, keert het scherm terug naar het scherm Miniatuurweergave.
90
Page 93
De beeldgrootte aanpassen (RESIZE)
U kunt de beeldgrootte van een vastgelegde foto verkleinen zodat er een bestand met een andere beeldgrootte wordt gemaakt.
Waarschuwing
U kunt alleen de grootte van foto’s en foto’s met spraakberichten veranderen. U kunt de grootte van filmpjes niet aanpassen.
Opmerking
U kunt de grootte van de foto’s op de volgende manieren aanpassen:
Origineel Aangepast
F2560/N2560/F2048/N2048 N1280 N640
F1280/N1280 N640
Volg de onderstaande stappen om de beeldgrootte aan te passen.
1. Druk op de knop Weergeven.
2. Druk op de knop M.
Het menu Weergave-instelling wordt geopend.
3. Druk op de knop " om [RESIZE]
te selecteren en druk op de knop O of $.
4. Druk op de knoppen !" om
[1280] of [640] te selecteren.
5. Druk op de knop O.
De beeldgrootte is aangepast en de gewijzigde foto wordt weergegeven.
Referentie
Zie voor het aanpassen van de beeldgrootte bij het opnemen p.59.
Verschillende opnametechnieken/Weergeven
91
Page 94
De inhoud van het interne geheugen kopiëren naar een geheugenkaart (COPY TO CARD)
U kunt alle filmpjes, foto’s en geluidsbestanden in het interne geheugen tegelijkertijd kopiëren naar een SD-geheugenkaart.
1. Schakel de camera uit.
2. Steek een SD-geheugenkaart in het apparaat.
3. Schakel de camera in.
4. Druk op de knop Weergeven.
5. Druk op de knop M.
Het menu Weergave-instelling wordt geopend.
6. Druk op de knop " om [COPY TO
CARD] te selecteren en druk op de knop O of $.
Op het scherm wordt aangegeven dat de opnamen worden gekopieerd. Wanneer dit is voltooid, wordt het weergavescherm opnieuw weergegeven.
Opmerking
• Wanneer de opslagruimte op de SD-geheugenkaart waarnaar u kopieert onvoldoende is, wordt er een bericht weergegeven dat er onvoldoende ruimte is. Wanneer u alleen het aantal opnamen wilt kopiëren dat binnen de beschikbare ruimte past, selecteer dan [YES] en druk daarna op de knop O. Wanneer u het kopiëren wilt annuleren, selecteer dan [NO] en druk daarna op de knop O.
• Het is niet mogelijk van de SD-geheugenkaart naar het interne geheugen te kopiëren.
92
Page 95
Hoofdstuk 3
De instellingen van de camera aanpassen
De instellingen van de camera aanpassen... 94
Page 96
De instellingen van de camera aanpassen
Menu SETUP
U kunt de camera-instellingen wijzigen door het menu SETUP weer te geven vanuit het menu Opname-instelling (zie p.50) of het menu Weergave-instelling (zie p.83). Met het menu SETUP kunt u de opties in de onderstaande tabel instellen.
Instelling Optie Zie
FORMAT [CARD] p.96
FORMAT [INT. MEM.] p.97
LCD BRIGHTNESS p.98
ADJ. BUTT. SET.
BEEP SOUND [ON], OFF, Sluitergeluid p.100
LCD CONFIRM. OFF, [1], 2, 3 seconden p.101
AUTO POWER OFF OFF, [1], 5, 30 minuten p.102
SEQUENTIAL NO. ON, [OFF] p.103
POWER SAVE ON, [OFF] p.104
DATE SETTINGS p.106
LANGUAGE
VIDEO OUT MODE [NTSC], PAL p.108
STEP ZOOM ON, [OFF] p.109
SHTG STGS WARNG. [ON], OFF p.110
[OFF], PIC QUALITY ( ), AF/ MF, SHARP,
PHOTOMETRY ( )
= ᣣᧄ⺆ ?, ENGLISH, DEUTSCH, FRANÇAIS, ITALIANO, ESPAÑOL, ◲૕ᢥ , ❥૕ᢥ , 䚐ạ㛨
p.99
p.107
94
Page 97
Het menu SETUP gebruiken
Volg de onderstaande stappen om het menu Setup weer te geven en te gebruiken.
Opmerking
Bij sommige functies kan de selectiemethode voor uw keuze verschillen van de uitleg hieronder. Zie voor meer details over een handeling de uitleg van elke functie.
1. Druk op de knop M.
Het menu Opname-instelling (of het menu Weergeven) wordt geopend.
2. Druk op de knop $.
Het menu Setup wordt geopend.
3. Druk op de knoppen !" om de gewenste instelling te
selecteren.
De instellingsopties worden op drie schermen weergegeven.
Wanneer de knop " wordt ingedrukt bij de onderste optie, dan wordt het volgende scherm geopend.
Zo selecteert u een scherm met een schermnummer:
1. Druk op de knop # om een schermnummer links in het
scherm te selecteren.
2. Wanneer u het schermnummer kunt selecteren, druk
dan op de knoppen schakelen.
3. Druk nadat u het scherm heeft geselecteerd op de knop
!" om tussen de schermen te
$ om terug te gaan naar de selectiestap voor de
instellingsoptie.
4. Druk nadat u een instellingsoptie heeft geselecteerd op de
knop O of $.
De keuzemogelijkheden voor de instellingsoptie worden weergegeven.
5. Druk op de knoppen !" om een keuze te selecteren.
6. Druk op de knop O of #.
7. Wanneer u in stap 6 op de knop # heeft gedrukt, druk dan
ook op de knop M.
Het menu verdwijnt en de camera is klaar voor opnemen en weergeven.
De instellingen van de camera aanpassen
95
Page 98
De SD-geheugenkaart op gebruik voorbereiden (FORMAT [CARD])
Wanneer de foutmelding ‘This card cannot be used’ wordt weergegeven of wanneer u een kaart met een computer of een ander apparaat heeft geformatteerd, moet u de SD-geheugenkaart voor gebruik formatteren. Bij formatteren wordt een kaart voorbereid zodat er gegevens op kunnen worden opgeslagen.
Waarschuwing
Wanneer u een kaart formatteert waarop beelden zijn opgeslagen, dan raakt u deze beelden kwijt.
Referentie
Zie voor het formatteren van het interne geheugen p.97.
Volg de onderstaande stappen om een kaart te formatteren.
1. Open het menu Setup.
Zie voor meer informatie p.95.
2.
Druk op de knop " om [FORMAT [CARD]] te selecteren en druk op de knop
O
Er wordt een scherm weergegeven waarin u wordt gevraagd of u de kaart wilt formatteren.
of $.
3. Druk op de knop #$ om [YES] te
selecteren en druk daarna op de knop O.
Het formatteren begint. Wanneer dit klaar is, gaat het scherm terug naar het menu SETUP. Wanneer er geen SD-geheugenkaart in de camera zit, wordt er een bericht weergegeven. Plaats nadat de camera is uitgeschakeld een SD-geheugenkaart en herhaal het formatteren.
Opmerking
Uw beelden tegen verwijderen beveiligen
Wanneer u de schakelaar voor schrijfbeveiliging op LOCK zet, kunnen uw foto’s niet per ongeluk worden verwijderd en kan de kaart niet worden geformatteerd. Wanneer u de beveiliging uitschakelt (door de schakelaar in de oorspronkelijke stand te zetten), kunnen de foto’s weer worden verwijderd en kan de kaart worden geformatteerd.
96
Page 99
Het interne geheugen formatteren (FORMAT [INT. MEM.])
Wanneer de foutmelding ‘Format the internal memory’ wordt weergegeven, moet het interne geheugen voor gebruik worden geformatteerd.
Waarschuwing
Wanneer het interne geheugen wordt geformatteerd, worden alle beelden in het geheugen gewist. Wanneer bepaalde beelden in het interne geheugen niet moeten worden gewist, neem dat contact op met Ricoh Service voordat u de kaart formatteert.
Volg de onderstaande stappen om het interne geheugen te formatteren.
1. Open het menu Setup.
Zie voor meer informatie p.95.
2. Druk op de knop " om [FORMAT
[INT. MEM.]] te selecteren en druk daarna op de knop O of
Er wordt een scherm weergegeven waarin u wordt gevraagd of u de kaart wilt formatteren.
$
.
3. Druk op de knoppen #$ om [YES]
te selecteren en druk daarna op de knop O.
Het formatteren begint. Wanneer dit klaar is, gaat het scherm terug naar het menu SETUP.
De instellingen van de camera aanpassen
97
Page 100
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen (LCD BRIGHTNESS)
Volg de onderstaande stappen om de helderheid van het LCD­scherm aan te passen.
1. Open het menu Setup.
Zie voor meer informatie p.95.
2. Druk op de knop " om [LCD
BRIGHTNESS] te selecteren en druk op de knop O of
De balk voor het aanpassen van de helderheid van het LCD-scherm wordt weergegeven.
$
.
3. Druk op de knoppen !" om de
helderheid aan te passen.
Wanneer u deze naar de -zijde schuift, wordt het donkerder. Wanneer u deze naar de -zijde schuift, wordt het lichter. De helderheid van het scherm achter de
balk wordt gewijzigd terwijl u de instelling aanpast.
4. Druk op de knop O wanneer u de gewenste helderheid
heeft bereikt.
Het scherm gaat terug naar het scherm SETUP. Deze instelling wordt gebruikt totdat de instelling weer wordt gewijzigd.
98
Loading...