Renkforce 1560346 Operating Instructions [nl]

Gebruiksaanwijzing
2-kanaals codeslot
Bestelnr. 1560346
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding ...............................................................................................................................4
2. Verklaring van de symbolen ................................................................................................4
3. Doelmatig gebruik ...............................................................................................................5
4. Leveringsomvang ................................................................................................................5
5. Veiligheidsinstructies ...........................................................................................................6
6. Montage ..............................................................................................................................7
7. Elektrische aansluiting .........................................................................................................8
8. LED-indicatoren .................................................................................................................12
9. Geluidssignalen en LED-lichtsignalen ...............................................................................13
10. Overzicht ...........................................................................................................................14
11. Instellingen en programmering ..........................................................................................20
a) Starten en beëindigen van de programmeermodus ...................................................20
b) Programmeren van een nieuw mastercode ...............................................................21
c) Resetten van het systeem ..........................................................................................22
d) Programmeren van de gebruikerscodes ....................................................................22
e) Programmeren van de supergebruikerscode .............................................................24
f) Programmeren van de dwangcode ............................................................................26
g) Programmeren van de bezoekerscodes ....................................................................27
h) Wissen van gebruikerscodes en overige functiecodes ..............................................29
i) Instellingen voor de uitgangen 1, 2 en 3 ....................................................................30
j) Uitgang 1: elektrische sluitsystemen ..........................................................................32
k) Meermaals de code verkeerd invoeren ......................................................................33
l) Deuropening zonder vrijgave .....................................................................................34
m) Deuropeningssignaal ..................................................................................................34
n) Bevestigingsmodus ....................................................................................................35
Pagina
o) Geluidssignalen ..........................................................................................................35
p) LED-lichtsignalen .......................................................................................................36
q) Vertraging van de deuropening ..................................................................................36
r) Waarschuwing bij open gebleven deur.......................................................................37
12. Vereenvoudigde softwareversie ........................................................................................38
a) Programmeermodus starten met de mastercode .......................................................38
b) Systeem resetten naar de vereenvoudigde softwareversie .......................................39
c) Invoeren van codes ....................................................................................................39
13. Gebruiksvoorbeelden ........................................................................................................41
a) Standaardbekabeling voor een enkel codeslot ..........................................................41
b) Standaardbekabeling voor een enkel codeslot in combinatie met
een overkoepelend systeem ......................................................................................42
c) Standaardbekabeling van twee sluitsystemen met twee codesloten .........................43
14. Tips voor aanvullende toepassingen .................................................................................44
a) Sabotagebeveiliging (NC) ..........................................................................................44
b) Deursensor .................................................................................................................45
c) Invoer keypad .............................................................................................................46
d) Dwangcode-uitgang ...................................................................................................46
e) Uitgang 2 ....................................................................................................................47
f) Uitgang 3 ....................................................................................................................48
15. Afvoer ................................................................................................................................48
16. Technische gegevens ........................................................................................................49
1. Inleiding
Zeer geachte klant, Wij danken u voor de aankoop van dit product. Om dit zo te houden en een veilig gebruik te garanderen, dient u als gebruiker deze gebruiks-
aanwijzing in acht te nemen!
Deze gebruiksaanwijzing behoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in
over ingebruikname en gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product doorgeeft
aan derden. Bewaar deze gebruiksaanwijzing daarom voor later gebruik! Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
2. Verklaring van de symbolen
Het symbool met een bliksemschicht in een driehoek wordt gebruikt als er gevaar voor
uw gezondheid bestaat bijv. door elektrische schokken.
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke tips in deze
gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden.
Het pijl-symbool ziet u waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden
gegeven.
3. Doelmatig gebruik
Het product is een zelfstandig digitaal codeslot voor particuliere en commerciële toepassingen. Het is met name bestemd voor onafhankelijke sluit- en vergrendelingssystemen met een be­drijfsspanning van 12 V. Het codeslot is compatibel met vrijwel elk elektrisch vergrendelingssys­teem. Bovendien kan het gemakkelijk in bestaande beveiligingssystemen en machines worden geïntegreerd.
Het codeslot heeft drie verschillende typen uitgangen. Het type uitgang dient afhankelijk van de aanwezige beveiligingstechniek/-randapparatuur te worden geselecteerd. Het codeslot is uitsluitend geschikt voor gebruik binnenshuis!
Elk ander gebruik dan hierboven beschreven zal het product beschadigen en kan andere gevaren met zich meebrengen zoals een kortsluiting, brand, elektrische schok, enz. Leef alle
veiligheidsinstructies altijd na! Geen enkel deel van het product mag worden gemodiceerd of
omgebouwd. Neem ook de veiligheidsinstructies van de aangesloten apparaten in acht.
Neem de veiligheidsinstructies altijd in acht!
4. Leveringsomvang
• Gebruiksaanwijzing
• Vrijloopdiode (1N4004)
• Bevestigingsset (2 houtschroeven)
• Keypad
• Behuizing (incl. 2 machineschroeven)
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan ze met behulp van de afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website.
5. Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsin­structies. Wij zijn niet aansprakelijk in geval van materiële schade en persoon­lijk letsel, veroorzaakt door het niet in acht nemen van de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies of door ondeskundig gebruik! In dergelijke geval­len komt de garantie te vervallen!
Het product mag niet worden gemodiceerd of omgebouwd, anders vervalt niet alleen de vergunning, maar ook het recht op garantie.
• Het product is geen speelgoed. Houd het uit de buurt van kinderen en huisdieren.
• Laat verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren. Dit zou voor kinderen gevaarlijk speelgoed kunnen worden.
• Bescherm het product tegen extreme temperaturen, direct zonlicht, sterke schok­ken, vochtigheid, nattigheid, ontvlambare gassen, dampen en oplosmiddelen.
• Zet het product niet onder mechanische druk.
• Als het niet langer mogelijk is het product veilig te gebruiken, stel het dan buiten bedrijf en zorg ervoor dat niemand het per ongeluk kan gebruiken.
• Veilig gebruik kan niet langer worden gegarandeerd als het product:
- zichtbaar is beschadigd,
- niet meer naar behoren werkt,
- gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is bewaard of
- tijdens het vervoer aan hoge belastingen onderhevig is geweest.
• Neem ook de veiligheids- en gebruiksaanwijzingen van alle andere apparaten in acht die op het product zijn aangesloten. Aangesloten apparaten, die bijvoorbeeld erg heet worden of andere gevaren opleveren, mogen uitsluitend onder toezicht worden gebruikt.
• Giet nooit vloeistof over elektrische apparatuur en plaats met vloeistof gevulde voorwerpen (zoals vazen) niet op of in de nabijheid van het apparaat. Er bestaat brandgevaar of het risico op een levensgevaarlijke elektrische schok!
• Laat onderhoud, aanpassingen en reparaties alleen uitvoeren door een vakman of in een daartoe bevoegde werkplaats.
• Als u nog vragen heeft die niet door deze gebruiksaanwijzing zijn beantwoord, neem dan contact op met onze technische dienst of andere specialisten.
6. Montage
• Controleer de montageplek op leidingen en kabels onder het oppervlak. Deze kunnen door het boren van gaten worden beschadigd.
Schakel de leidingen spanningsvrij en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen. Con-
troleer of de draden niet onder stroom staan!
Zorg ervoor dat de ingaande en uitgaande leidingen niet worden kortgesloten. Houd
de leidingen van elkaar gescheiden. Schakel de stroom uit voordat u wat voor verbin­ding dan ook legt. En beveilig deze tegen onbedoeld opnieuw inschakelen!
• Plaats het apparaat als sjabloon en markeer de te boren plekken op de wand.
• Boor minstens 10 mm diep op de markeringen met een boor van 3 mm.
Houdt u er rekening mee dat er afhankelijk van de ondergrond eventueel een andere
bevestigingswijze dan met het materiaal in de meegeleverde bevestigingsset nodig is. Pas de bevestigingswijze aan de omstandigheden aan.
Gebruik voor de elektrische installatie kabel met voldoende doorsnede.
Controleer voor het aansluiten of de afzonderlijke draden correct zijn toegewezen.
Raadpleeg bij twijfel over de werkwijze indien nodig een specialist.
• Bevestig de behuizing aan de wand.
• Verwijder indien nodig de connector van de printplaat. Verbind alle contacten met de juiste draad en isoleer alle overige draden op een veilige manier.
• Sluit de connector aan op de printplaat van de keypad. Klem de draden van de schroefcon­tacten trekvast. Controleer indien nodig of de contacten goed zitten.
• Plaats de keypad in de behuizing en schroef deze vast met de bijbehorende machineschroe­ven.
7. Elektrische aansluiting
Verbind de 16 kabels van het codeslot volgens het navolgende schema. U kunt de connector ook verwijderen en een eigen connector rechtstreeks met de printplaat verbinden. Op de print­plaat bevinden zich 6 extra schroefcontacten (T1: open, T2-4, T5-7). Voer hier de uiteinden van de ervoor bestemde kabels in en draai de schroeven stevig vast. Bovendien kunnen er 3 jum­pers geplaatst worden. Let op belastbare soldeerpunten en isoleer alle open contacten en dra­den op deugdelijke wijze.
SABOTAGE­BEVEILIGING
GROENE LED
RODE LED
RODE EXTRA LED (-) STATUS-LED OF
ALARMUITGANG
{ {
GROEN (+)
LICHTBLAUW (-)
{
ROOD
ZWART
GRIJS (-)
GEEL (+)
WIT
ROZE
WIT/ ORANJE
GEEL/GROEN (-)
BRUIN
ORANJE
WIT/ROOD PAARS (N.C.) BLAUW (N.O.)
WIT/ BRUIN (COM.)
DWANGCODE­UITGANG
COMMUNICATIE BLOKKEERINGANG UITGANG 3
AARDE (GND)
UITGANG 2
}
T2-T3: Uitgang 1 - deurvergrendeling:
Verbind de deurvergrendeling rechtstreeks met deze aansluitingen. Let op de juiste polariteit van de aansluitingen 2 (-) en 3 (+). Deze aansluiting levert een maximale stroom van 3 A bij 12 V gelijkspanning. Standaard is deze uitgang “Fail-Secure” - gesloten als de voedingsspanning wegvalt. Via programmeerinstelling 66 kan dit worden gewijzigd naar “Fail-Safe”. Zonder voe­dingsspanning wordt uitgang 1 dan geopend. Het gedrag van de uitgang kan via programmee­rinstelling 40-43 worden ingesteld.
T4: Deuropener:
Met een drukknop (maakcontact) kan deze ingang actief met de aarde (-) worden verbonden. Als gevolg van het bedienen ervan wordt de deurvergrendeling onmiddellijk geopend. Deze ingang is geschikt voor deuropeners aan de binnenkant van de deur. Deze functie mag niet worden gebruikt voor het beveiligen van personen of machines. De opener gedraagt zich op dezelfde wijze als het correct invoeren van de code. Op deze ingang kunnen meerdere knoppen parallel geschakeld worden bijv. links en rechts naast de deur in huis.
T5-T6: 12 V/DC voedingsspanning:
Sluit op T5 de pluspool (+12 V) aan en op T6 de minpool/aarde (GND). De aansluitingen T5 en 15 vormen een gemeenschappelijke aarde.
T7: Deursensor:
Een deursensor (verbreekcontact - bijv. magnetische sensor) verbreekt de verbinding van in­gang T7 met de aarde. Het sensorsignaal heeft intern de volgende reacties tot gevolg.
Deze ingang moet met de aarde worden verbonden, als er geen sensor gebruikt
wordt.
• Automatische uitschakeling van het openen: Door het openen van de deur wordt het
contact van de sensor onderbroken. Hoewel de vooraf ingestelde timer nog niet is verstre­ken, worden de uitgangen van de deurvergrendeling uitgeschakeld - gesloten. Dit voorkomt onbevoegde toegang door derden.
• Alarm bij openen zonder vrijgave: Er wordt een alarm geactiveerd zodra de sensor wordt onderbroken als er geen vrijgave is door het correct invoeren van de code of de deuropener. Het alarm duurt 60 seconden en kan met de juiste code worden uitgeschakeld. Het alarm kan via programmeerinstelling 80 worden ingeschakeld.
• Te lange onderbreking van de deursensor: Als de deur na het openen niet binnen een vooraf ingestelde tijd weer wordt gesloten, gaat er een alarm af. De maximaal toegestane onderbrekingstijd (1-999 seconden) kan via programmeerinstelling 9 worden gewijzigd.
• Communicatie tussen codesloten: verbonden. Daardoor kan de toegang van een ander codeslot op deze deur worden onderdrukt.
Door een geopende deur wordt uitgang 14 met de aarde
1-2: Sabotagebeveiliging:
Bij normaal gebruik gesloten contact tussen pin 1 en pin 2. Als het apparaat wordt geopend, wordt het contact onderbroken. De contacten kunnen in een 24-uurs bewakingssysteem wor­den geïntegreerd - voor overkoepelende bewaking. De aansluitingen hoeven niet te worden gebruikt.
3-4, 5-6, 7: deur-LED, alarm-LED, extra LED:
Vrij te gebruiken LED’s, zie “LED-indicatoren”
8: K- of A-uitgang:
Deze NPN-transistor (open-collector met maximaal 100 mA bij 24 V/DC) kan naar wens worden gebruikt voor het doorsturen van de bediening van knoppen of een geactiveerd alarm. Met de jumper key-alarm kan er op het apparaat tussen het keypad-alarm (bediening van een knop) en het alarm bij deuropening zonder vrijgave worden gewisseld.
• Keypad-alarm (K): Met elke druk op een knop wordt uitgang 8 voor 10 seconden met de aarde verbonden. Dit kan worden gebruikt om verlichtingen, bewakingscamera’s, signalen in te schakelen of berichten (bijv. aan de bewakingsdienst) te sturen. Zie de aanvullende gebruiksaanwijzingen.
• Alarmuitgang (A): Als er door het niet-vrijgegeven openen van de deur een alarm geacti­veerd wordt, wordt uitgang 8 met de aarde verbonden. Dit signaal kan extern en onafhankelijk van het codeslot verder worden verwerkt (bijv. een extern beveiligingsbedrijf of overkoepe­lend alarmsysteem).
9-10-11: Uitgang 2:
Bij deze uitgang gaat het om een extra relayuitgang met een maximale stroom van 1 A. Deze uitgang 2 is voorbehouden aan gebruikersgroep 2 - met de bijbehorende codes. Het gedrag van de uitgang kan via de programmeerinstelling worden ingesteld. Het potentiaalvrije contact kan standaard als verbreekcontact (Normally Open - NO) of als maakcontact (Normally Closed
- NC) worden gebruikt en is uitermate geschikt voor het aansturen van beveiligingssystemen of
automatische machinesturingen.
12: Uitgang 3:
Deze NPN-transistoruitgang (open-collector) is ideaal voor verdere functies. Er kunnen bevei­ligingssystemen of een ander 12 V/DC-relay worden aangestuurd. Deze uitgang 3 is voorbe­houden aan gebruikersgroep 3 - met de bijbehorende codes. Door het activeren van de uitgang wordt deze met de aarde verbonden. De uitgang verdraagt maximaal 100 mA bij 24 V/DC. Het gedrag van de uitgang kan via de programmeerinstelling worden ingesteld.
10
13: Blokkeeringang:
Zolang deze ingang met de aarde verbonden wordt, wordt de wijziging door het activeren van de deuropener of het invoeren van een code door gebruikersgroep 1 onderdrukt. Deze ingang is geschikt voor het gebruik van meerdere codesloten voor een deurvergrendeling en wordt bijv. met uitgang 14 verbonden. Het gaat om een NPN-uitgang (open-collector).
14: Communicatie:
Deze uitgang is normaal gesproken open en wordt 5 seconden lang met de aarde verbonden als de deurvergrendeling (door het invoeren van een code door gebruikersgroep 1 of de deurope­ner) wordt geopend. Zolang de deur geopend blijft, blijft deze uitgang met de aarde verbonden. Er kan het gelijktijdig activeren van een deur door twee keypads worden onderdrukt. Ook kan er het gelijktijdig openen van verschillende deuren met elk een aparte keypad worden voorkomen. Daarmee kunnen bijv. groepen mensen van elkaar worden gescheiden.
15: Aarde (GND):
De aansluitingen T5 en 15 vormen een gemeenschappelijke aarde.
16: Dwangcode-uitgang:
Door het invoeren van de dwangcode wordt uitgang 16 (NPN-transistor open-collector) met de aarde verbonden. De uitgang levert maximaal 100 mA bij 24 V/DC. Er kan een alarm/sirene worden geactiveerd of automatisch beveiligingspersoneel worden gewaarschuwd.
11
8. LED-indicatoren
Op het codeslot bevinden zich in totaal 4 LED’s. Een ervan is voor de status, twee voor vrije toewijzing. Een extra LED kan via een jumper ofwel naar wens worden toegewezen of geeft een code aan bij een verkeerde invoer van gebruikersgroep 1. Houdt u er rekening mee dat het bij de MAIN (hoofd) / Auxiliary (extra) LED gaat om een tweevoudige LED (dezelfde component).
Main/hoofd-LED (groen):
Deze LED geeft een status aan. Deze knippert tijdens stand-by en toont andere signalen over­eenkomstig de bediening van de toetsen. (Zie: tabel met LED-signalen)
Blokkering/Auxiliary (extra) LED (rood) - uitgang 7:
Aan deze LED kan via een jumper een van de volgende functies worden toegewezen:
• Blokkeren - jumper op „Inhibit“: Deze LED gaat branden als de invoer van alle codes voor gebruikersgroep 1 door het invoeren van een supergebruikerscode geblokkeerd is. Of als er meermaals een verkeerde code is ingevoerd. Zie: instellingen van programmeerinstelling 70.
• Extra indicator - jumper op ‚AUX“: Met deze instelling kan de LED vrij worden aangestuurd. Intern is deze via een weerstand van 1,5 kOhm met de pluspool van de voedingsspanning verbonden. De minpool is verbonden met uitgang 7, zodat de indicator gaat branden zodra deze uitgang met de aarde wordt verbonden.
Vrij toe te wijzen groene LED (aansluiting 3-4):
Deze LED kan van buitenaf vrij worden aangestuurd en aan de vereisten van de toepassing worden aangepast. Daarbij is aansluiting 3 de minpool en aansluiting 4 de pluspool. Intern is ervoor al een weerstand van 3,3 kOhm in serie geschakeld.
Vrij toe te wijzen rode LED (aansluiting 5-6):
Deze LED kan van buitenaf vrij worden aangestuurd en aan de vereisten van de toepassing worden aangepast. Daarbij is aansluiting 5 de minpool en aansluiting 6 de pluspool. Intern is ervoor al een weerstand van 3,3 kOhm in serie geschakeld.
Toetsverlichting (geldt alleen voor apparaten met toetsverlichting): In stand-by is de toetsverlich­ting gedimd. Met elke druk op een toets worden de toetsen 10 seconden lang vol verlicht. Deze tijd is ook de maximale tijd waarbinnen een code volledig dient te worden ingevoerd. Eerder ingevoerde cijfers worden na het verstrijken van deze tijd (achtergrondverlichting wordt weer gedimd) genegeerd.
12
9. Geluidssignalen en LED-lichtsignalen
De interne zoemer en de MAIN (hoofd-)LED geven standaard de volgende signalen weer:
Status Geluidssignaal* Lichtsignalen
1 Programmeermodus - - - Brandt continu
2 Correct ingevoerde sleutel 1 geluidssignaal 1 lichtsignaal
3 Correct ingevoerde code 2 geluidssignalen 2 lichtsignalen
4 Verkeerd ingevoerde code 5 geluidssignalen 5 lichtsignalen
5 DAP-jumpers zijn niet
geplaatst
6 Standbymodus - - - Lichtsignalen (0,5 Hz)
7 Uitgangsrelay geactiveerd Aanhoudend geluidssignaal
* De geluidssignalen kunnen in programmeerinstelling 83 geactiveerd/gedeactiveerd worden. ** Het uitgangsactiveringssignaal kan in programmeerinstelling 81 geactiveerd/gedeactiveerd
worden.
Continu geluidssignalen Continu
lichtsignalen
- - -
voor een seconde**
13
10. Overzicht
Het product heeft standaard de mastercode 0000. Wanneer u het product voor de
eerste keer gebruikt, moet u deze mastercode gebruiken. Wijzig vervolgens de mas­tercode.
A) Programmeermodus met de mastercode starten
Invoer mastercode Bevestigen Opmerking
xxxx * Start de programmeermodus
B) Systeem resetten - voor installateurs
Resetcode Bevestigen Opmerking
8901 # Het systeem wordt gereset. Alle opgeslagen
C) Invoeren van codes - voor gebruikers
1) Invoer mastercode en gebruikerscodes
Programmeer­instelling
0 4 - 8 cijfers # Mastercode van
1 00 tot 99 4 - 8 cijfers # 100 verschillende
2 0 tot 9 4 - 8 cijfers # 10 verschillende
3 0 tot 9 4 - 8 cijfers # 10 verschillende
Gebruikers-IDCode-invoer Bevestigen Opmerkingen
gegevens worden gewist, met uitzondering van de mastercode.
de eigenaar om de programmeermodus te starten
gebruikerscodes voor uitgang 1
gebruikerscodes voor uitgang 2
gebruikerscodes voor uitgang 3
14
2) Invoer supergebruikerscode
Programmeer­instelling
45 4 - 8 cijfers # Multitaskcode van de eigenaar
3) Invoer dwangcodes
Programmeer­instelling
46 0 tot 9 4 - 8 cijfers # 10 dwangcodes om de
4) Invoer bezoekerscodes
Programmeer­instelling
47 0 tot 9 00 tot 99 4 - 8 cijfers # 10 bezoekerscodes
Tijdsduur:
• 00 = code kan slechts één keer worden gebruikt
• 01 tot 99 = code is gedurende een bepaalde tijd geldig. Tijdslimiet tussen 1 en 99 uur
Code-invoer Bevestigen Opmerkingen
Gebruikers-IDCode-invoer Bevestigen Opmerkingen
dwanguitgang en uitgang 1 gelijktijdig te activeren en "gebruiker onder bedreiging" te melden
Gebrui­kers-ID
Tijdsduur Code-
invoer
Beves­tigen
Opmerkingen
voor uitgang 1
15
D) Conguratie van de uitgangsmodi
Programmeerin­stelling
40 1 tot 999 # Uitgang 1, actuele modus van 1 tot
41 # Uitgang 1, start/stop (tuimelschakelaar) 42 # Uitgang 1, start/stop (tuimelschakelaar)
43 # Uitgang 1, start/stop (tuimelschakelaar)
50 1 tot 999 # Uitgang 2, actuele modus van 1 tot 999
51 # Uitgang 2, start/stop (tuimelschakelaar) 52 # Uitgang 2, start/stop (tuimelschakelaar)
53 # Uitgang 2, start/stop (tuimelschakelaar)
60 1 tot 999 # Uitgang 3, actuele modus van 1 tot
61 # Uitgang 3, start/stop (tuimelschakelaar) 62 # Uitgang 3, start/stop (tuimelschakelaar)
63 # Uitgang 3, start/stop (tuimelschakelaar)
E) Conguratie van de modus voor een elektrisch sluitsysteem
Programmeer­instelling
66 0 # Fail-Secure
66 1 # Fail-Safe
Tijdsduur Bevestigen Opmerkingen
999 seconden handhaven
met 2-cijferige startcode
met 3-cijferige startcode
seconden handhaven
met 2-cijferige startcode
met 3-cijferige startcode
999 seconden handhaven
met 2-cijferige startcode
met 3-cijferige startcode
Type blokkering Bevestigen Opmerkingen
16
Loading...
+ 35 hidden pages