Renkforce 1560346 Operating Instructions [nl]

Gebruiksaanwijzing
2-kanaals codeslot
Bestelnr. 1560346
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding ...............................................................................................................................4
2. Verklaring van de symbolen ................................................................................................4
3. Doelmatig gebruik ...............................................................................................................5
4. Leveringsomvang ................................................................................................................5
5. Veiligheidsinstructies ...........................................................................................................6
6. Montage ..............................................................................................................................7
7. Elektrische aansluiting .........................................................................................................8
8. LED-indicatoren .................................................................................................................12
9. Geluidssignalen en LED-lichtsignalen ...............................................................................13
10. Overzicht ...........................................................................................................................14
11. Instellingen en programmering ..........................................................................................20
a) Starten en beëindigen van de programmeermodus ...................................................20
b) Programmeren van een nieuw mastercode ...............................................................21
c) Resetten van het systeem ..........................................................................................22
d) Programmeren van de gebruikerscodes ....................................................................22
e) Programmeren van de supergebruikerscode .............................................................24
f) Programmeren van de dwangcode ............................................................................26
g) Programmeren van de bezoekerscodes ....................................................................27
h) Wissen van gebruikerscodes en overige functiecodes ..............................................29
i) Instellingen voor de uitgangen 1, 2 en 3 ....................................................................30
j) Uitgang 1: elektrische sluitsystemen ..........................................................................32
k) Meermaals de code verkeerd invoeren ......................................................................33
l) Deuropening zonder vrijgave .....................................................................................34
m) Deuropeningssignaal ..................................................................................................34
n) Bevestigingsmodus ....................................................................................................35
Pagina
o) Geluidssignalen ..........................................................................................................35
p) LED-lichtsignalen .......................................................................................................36
q) Vertraging van de deuropening ..................................................................................36
r) Waarschuwing bij open gebleven deur.......................................................................37
12. Vereenvoudigde softwareversie ........................................................................................38
a) Programmeermodus starten met de mastercode .......................................................38
b) Systeem resetten naar de vereenvoudigde softwareversie .......................................39
c) Invoeren van codes ....................................................................................................39
13. Gebruiksvoorbeelden ........................................................................................................41
a) Standaardbekabeling voor een enkel codeslot ..........................................................41
b) Standaardbekabeling voor een enkel codeslot in combinatie met
een overkoepelend systeem ......................................................................................42
c) Standaardbekabeling van twee sluitsystemen met twee codesloten .........................43
14. Tips voor aanvullende toepassingen .................................................................................44
a) Sabotagebeveiliging (NC) ..........................................................................................44
b) Deursensor .................................................................................................................45
c) Invoer keypad .............................................................................................................46
d) Dwangcode-uitgang ...................................................................................................46
e) Uitgang 2 ....................................................................................................................47
f) Uitgang 3 ....................................................................................................................48
15. Afvoer ................................................................................................................................48
16. Technische gegevens ........................................................................................................49
1. Inleiding
Zeer geachte klant, Wij danken u voor de aankoop van dit product. Om dit zo te houden en een veilig gebruik te garanderen, dient u als gebruiker deze gebruiks-
aanwijzing in acht te nemen!
Deze gebruiksaanwijzing behoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in
over ingebruikname en gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product doorgeeft
aan derden. Bewaar deze gebruiksaanwijzing daarom voor later gebruik! Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
2. Verklaring van de symbolen
Het symbool met een bliksemschicht in een driehoek wordt gebruikt als er gevaar voor
uw gezondheid bestaat bijv. door elektrische schokken.
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke tips in deze
gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden.
Het pijl-symbool ziet u waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden
gegeven.
3. Doelmatig gebruik
Het product is een zelfstandig digitaal codeslot voor particuliere en commerciële toepassingen. Het is met name bestemd voor onafhankelijke sluit- en vergrendelingssystemen met een be­drijfsspanning van 12 V. Het codeslot is compatibel met vrijwel elk elektrisch vergrendelingssys­teem. Bovendien kan het gemakkelijk in bestaande beveiligingssystemen en machines worden geïntegreerd.
Het codeslot heeft drie verschillende typen uitgangen. Het type uitgang dient afhankelijk van de aanwezige beveiligingstechniek/-randapparatuur te worden geselecteerd. Het codeslot is uitsluitend geschikt voor gebruik binnenshuis!
Elk ander gebruik dan hierboven beschreven zal het product beschadigen en kan andere gevaren met zich meebrengen zoals een kortsluiting, brand, elektrische schok, enz. Leef alle
veiligheidsinstructies altijd na! Geen enkel deel van het product mag worden gemodiceerd of
omgebouwd. Neem ook de veiligheidsinstructies van de aangesloten apparaten in acht.
Neem de veiligheidsinstructies altijd in acht!
4. Leveringsomvang
• Gebruiksaanwijzing
• Vrijloopdiode (1N4004)
• Bevestigingsset (2 houtschroeven)
• Keypad
• Behuizing (incl. 2 machineschroeven)
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan ze met behulp van de afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website.
5. Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsin­structies. Wij zijn niet aansprakelijk in geval van materiële schade en persoon­lijk letsel, veroorzaakt door het niet in acht nemen van de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies of door ondeskundig gebruik! In dergelijke geval­len komt de garantie te vervallen!
Het product mag niet worden gemodiceerd of omgebouwd, anders vervalt niet alleen de vergunning, maar ook het recht op garantie.
• Het product is geen speelgoed. Houd het uit de buurt van kinderen en huisdieren.
• Laat verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren. Dit zou voor kinderen gevaarlijk speelgoed kunnen worden.
• Bescherm het product tegen extreme temperaturen, direct zonlicht, sterke schok­ken, vochtigheid, nattigheid, ontvlambare gassen, dampen en oplosmiddelen.
• Zet het product niet onder mechanische druk.
• Als het niet langer mogelijk is het product veilig te gebruiken, stel het dan buiten bedrijf en zorg ervoor dat niemand het per ongeluk kan gebruiken.
• Veilig gebruik kan niet langer worden gegarandeerd als het product:
- zichtbaar is beschadigd,
- niet meer naar behoren werkt,
- gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is bewaard of
- tijdens het vervoer aan hoge belastingen onderhevig is geweest.
• Neem ook de veiligheids- en gebruiksaanwijzingen van alle andere apparaten in acht die op het product zijn aangesloten. Aangesloten apparaten, die bijvoorbeeld erg heet worden of andere gevaren opleveren, mogen uitsluitend onder toezicht worden gebruikt.
• Giet nooit vloeistof over elektrische apparatuur en plaats met vloeistof gevulde voorwerpen (zoals vazen) niet op of in de nabijheid van het apparaat. Er bestaat brandgevaar of het risico op een levensgevaarlijke elektrische schok!
• Laat onderhoud, aanpassingen en reparaties alleen uitvoeren door een vakman of in een daartoe bevoegde werkplaats.
• Als u nog vragen heeft die niet door deze gebruiksaanwijzing zijn beantwoord, neem dan contact op met onze technische dienst of andere specialisten.
6. Montage
• Controleer de montageplek op leidingen en kabels onder het oppervlak. Deze kunnen door het boren van gaten worden beschadigd.
Schakel de leidingen spanningsvrij en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen. Con-
troleer of de draden niet onder stroom staan!
Zorg ervoor dat de ingaande en uitgaande leidingen niet worden kortgesloten. Houd
de leidingen van elkaar gescheiden. Schakel de stroom uit voordat u wat voor verbin­ding dan ook legt. En beveilig deze tegen onbedoeld opnieuw inschakelen!
• Plaats het apparaat als sjabloon en markeer de te boren plekken op de wand.
• Boor minstens 10 mm diep op de markeringen met een boor van 3 mm.
Houdt u er rekening mee dat er afhankelijk van de ondergrond eventueel een andere
bevestigingswijze dan met het materiaal in de meegeleverde bevestigingsset nodig is. Pas de bevestigingswijze aan de omstandigheden aan.
Gebruik voor de elektrische installatie kabel met voldoende doorsnede.
Controleer voor het aansluiten of de afzonderlijke draden correct zijn toegewezen.
Raadpleeg bij twijfel over de werkwijze indien nodig een specialist.
• Bevestig de behuizing aan de wand.
• Verwijder indien nodig de connector van de printplaat. Verbind alle contacten met de juiste draad en isoleer alle overige draden op een veilige manier.
• Sluit de connector aan op de printplaat van de keypad. Klem de draden van de schroefcon­tacten trekvast. Controleer indien nodig of de contacten goed zitten.
• Plaats de keypad in de behuizing en schroef deze vast met de bijbehorende machineschroe­ven.
7. Elektrische aansluiting
Verbind de 16 kabels van het codeslot volgens het navolgende schema. U kunt de connector ook verwijderen en een eigen connector rechtstreeks met de printplaat verbinden. Op de print­plaat bevinden zich 6 extra schroefcontacten (T1: open, T2-4, T5-7). Voer hier de uiteinden van de ervoor bestemde kabels in en draai de schroeven stevig vast. Bovendien kunnen er 3 jum­pers geplaatst worden. Let op belastbare soldeerpunten en isoleer alle open contacten en dra­den op deugdelijke wijze.
SABOTAGE­BEVEILIGING
GROENE LED
RODE LED
RODE EXTRA LED (-) STATUS-LED OF
ALARMUITGANG
{ {
GROEN (+)
LICHTBLAUW (-)
{
ROOD
ZWART
GRIJS (-)
GEEL (+)
WIT
ROZE
WIT/ ORANJE
GEEL/GROEN (-)
BRUIN
ORANJE
WIT/ROOD PAARS (N.C.) BLAUW (N.O.)
WIT/ BRUIN (COM.)
DWANGCODE­UITGANG
COMMUNICATIE BLOKKEERINGANG UITGANG 3
AARDE (GND)
UITGANG 2
}
T2-T3: Uitgang 1 - deurvergrendeling:
Verbind de deurvergrendeling rechtstreeks met deze aansluitingen. Let op de juiste polariteit van de aansluitingen 2 (-) en 3 (+). Deze aansluiting levert een maximale stroom van 3 A bij 12 V gelijkspanning. Standaard is deze uitgang “Fail-Secure” - gesloten als de voedingsspanning wegvalt. Via programmeerinstelling 66 kan dit worden gewijzigd naar “Fail-Safe”. Zonder voe­dingsspanning wordt uitgang 1 dan geopend. Het gedrag van de uitgang kan via programmee­rinstelling 40-43 worden ingesteld.
T4: Deuropener:
Met een drukknop (maakcontact) kan deze ingang actief met de aarde (-) worden verbonden. Als gevolg van het bedienen ervan wordt de deurvergrendeling onmiddellijk geopend. Deze ingang is geschikt voor deuropeners aan de binnenkant van de deur. Deze functie mag niet worden gebruikt voor het beveiligen van personen of machines. De opener gedraagt zich op dezelfde wijze als het correct invoeren van de code. Op deze ingang kunnen meerdere knoppen parallel geschakeld worden bijv. links en rechts naast de deur in huis.
T5-T6: 12 V/DC voedingsspanning:
Sluit op T5 de pluspool (+12 V) aan en op T6 de minpool/aarde (GND). De aansluitingen T5 en 15 vormen een gemeenschappelijke aarde.
T7: Deursensor:
Een deursensor (verbreekcontact - bijv. magnetische sensor) verbreekt de verbinding van in­gang T7 met de aarde. Het sensorsignaal heeft intern de volgende reacties tot gevolg.
Deze ingang moet met de aarde worden verbonden, als er geen sensor gebruikt
wordt.
• Automatische uitschakeling van het openen: Door het openen van de deur wordt het
contact van de sensor onderbroken. Hoewel de vooraf ingestelde timer nog niet is verstre­ken, worden de uitgangen van de deurvergrendeling uitgeschakeld - gesloten. Dit voorkomt onbevoegde toegang door derden.
• Alarm bij openen zonder vrijgave: Er wordt een alarm geactiveerd zodra de sensor wordt onderbroken als er geen vrijgave is door het correct invoeren van de code of de deuropener. Het alarm duurt 60 seconden en kan met de juiste code worden uitgeschakeld. Het alarm kan via programmeerinstelling 80 worden ingeschakeld.
• Te lange onderbreking van de deursensor: Als de deur na het openen niet binnen een vooraf ingestelde tijd weer wordt gesloten, gaat er een alarm af. De maximaal toegestane onderbrekingstijd (1-999 seconden) kan via programmeerinstelling 9 worden gewijzigd.
• Communicatie tussen codesloten: verbonden. Daardoor kan de toegang van een ander codeslot op deze deur worden onderdrukt.
Door een geopende deur wordt uitgang 14 met de aarde
1-2: Sabotagebeveiliging:
Bij normaal gebruik gesloten contact tussen pin 1 en pin 2. Als het apparaat wordt geopend, wordt het contact onderbroken. De contacten kunnen in een 24-uurs bewakingssysteem wor­den geïntegreerd - voor overkoepelende bewaking. De aansluitingen hoeven niet te worden gebruikt.
3-4, 5-6, 7: deur-LED, alarm-LED, extra LED:
Vrij te gebruiken LED’s, zie “LED-indicatoren”
8: K- of A-uitgang:
Deze NPN-transistor (open-collector met maximaal 100 mA bij 24 V/DC) kan naar wens worden gebruikt voor het doorsturen van de bediening van knoppen of een geactiveerd alarm. Met de jumper key-alarm kan er op het apparaat tussen het keypad-alarm (bediening van een knop) en het alarm bij deuropening zonder vrijgave worden gewisseld.
• Keypad-alarm (K): Met elke druk op een knop wordt uitgang 8 voor 10 seconden met de aarde verbonden. Dit kan worden gebruikt om verlichtingen, bewakingscamera’s, signalen in te schakelen of berichten (bijv. aan de bewakingsdienst) te sturen. Zie de aanvullende gebruiksaanwijzingen.
• Alarmuitgang (A): Als er door het niet-vrijgegeven openen van de deur een alarm geacti­veerd wordt, wordt uitgang 8 met de aarde verbonden. Dit signaal kan extern en onafhankelijk van het codeslot verder worden verwerkt (bijv. een extern beveiligingsbedrijf of overkoepe­lend alarmsysteem).
9-10-11: Uitgang 2:
Bij deze uitgang gaat het om een extra relayuitgang met een maximale stroom van 1 A. Deze uitgang 2 is voorbehouden aan gebruikersgroep 2 - met de bijbehorende codes. Het gedrag van de uitgang kan via de programmeerinstelling worden ingesteld. Het potentiaalvrije contact kan standaard als verbreekcontact (Normally Open - NO) of als maakcontact (Normally Closed
- NC) worden gebruikt en is uitermate geschikt voor het aansturen van beveiligingssystemen of
automatische machinesturingen.
12: Uitgang 3:
Deze NPN-transistoruitgang (open-collector) is ideaal voor verdere functies. Er kunnen bevei­ligingssystemen of een ander 12 V/DC-relay worden aangestuurd. Deze uitgang 3 is voorbe­houden aan gebruikersgroep 3 - met de bijbehorende codes. Door het activeren van de uitgang wordt deze met de aarde verbonden. De uitgang verdraagt maximaal 100 mA bij 24 V/DC. Het gedrag van de uitgang kan via de programmeerinstelling worden ingesteld.
10
13: Blokkeeringang:
Zolang deze ingang met de aarde verbonden wordt, wordt de wijziging door het activeren van de deuropener of het invoeren van een code door gebruikersgroep 1 onderdrukt. Deze ingang is geschikt voor het gebruik van meerdere codesloten voor een deurvergrendeling en wordt bijv. met uitgang 14 verbonden. Het gaat om een NPN-uitgang (open-collector).
14: Communicatie:
Deze uitgang is normaal gesproken open en wordt 5 seconden lang met de aarde verbonden als de deurvergrendeling (door het invoeren van een code door gebruikersgroep 1 of de deurope­ner) wordt geopend. Zolang de deur geopend blijft, blijft deze uitgang met de aarde verbonden. Er kan het gelijktijdig activeren van een deur door twee keypads worden onderdrukt. Ook kan er het gelijktijdig openen van verschillende deuren met elk een aparte keypad worden voorkomen. Daarmee kunnen bijv. groepen mensen van elkaar worden gescheiden.
15: Aarde (GND):
De aansluitingen T5 en 15 vormen een gemeenschappelijke aarde.
16: Dwangcode-uitgang:
Door het invoeren van de dwangcode wordt uitgang 16 (NPN-transistor open-collector) met de aarde verbonden. De uitgang levert maximaal 100 mA bij 24 V/DC. Er kan een alarm/sirene worden geactiveerd of automatisch beveiligingspersoneel worden gewaarschuwd.
11
8. LED-indicatoren
Op het codeslot bevinden zich in totaal 4 LED’s. Een ervan is voor de status, twee voor vrije toewijzing. Een extra LED kan via een jumper ofwel naar wens worden toegewezen of geeft een code aan bij een verkeerde invoer van gebruikersgroep 1. Houdt u er rekening mee dat het bij de MAIN (hoofd) / Auxiliary (extra) LED gaat om een tweevoudige LED (dezelfde component).
Main/hoofd-LED (groen):
Deze LED geeft een status aan. Deze knippert tijdens stand-by en toont andere signalen over­eenkomstig de bediening van de toetsen. (Zie: tabel met LED-signalen)
Blokkering/Auxiliary (extra) LED (rood) - uitgang 7:
Aan deze LED kan via een jumper een van de volgende functies worden toegewezen:
• Blokkeren - jumper op „Inhibit“: Deze LED gaat branden als de invoer van alle codes voor gebruikersgroep 1 door het invoeren van een supergebruikerscode geblokkeerd is. Of als er meermaals een verkeerde code is ingevoerd. Zie: instellingen van programmeerinstelling 70.
• Extra indicator - jumper op ‚AUX“: Met deze instelling kan de LED vrij worden aangestuurd. Intern is deze via een weerstand van 1,5 kOhm met de pluspool van de voedingsspanning verbonden. De minpool is verbonden met uitgang 7, zodat de indicator gaat branden zodra deze uitgang met de aarde wordt verbonden.
Vrij toe te wijzen groene LED (aansluiting 3-4):
Deze LED kan van buitenaf vrij worden aangestuurd en aan de vereisten van de toepassing worden aangepast. Daarbij is aansluiting 3 de minpool en aansluiting 4 de pluspool. Intern is ervoor al een weerstand van 3,3 kOhm in serie geschakeld.
Vrij toe te wijzen rode LED (aansluiting 5-6):
Deze LED kan van buitenaf vrij worden aangestuurd en aan de vereisten van de toepassing worden aangepast. Daarbij is aansluiting 5 de minpool en aansluiting 6 de pluspool. Intern is ervoor al een weerstand van 3,3 kOhm in serie geschakeld.
Toetsverlichting (geldt alleen voor apparaten met toetsverlichting): In stand-by is de toetsverlich­ting gedimd. Met elke druk op een toets worden de toetsen 10 seconden lang vol verlicht. Deze tijd is ook de maximale tijd waarbinnen een code volledig dient te worden ingevoerd. Eerder ingevoerde cijfers worden na het verstrijken van deze tijd (achtergrondverlichting wordt weer gedimd) genegeerd.
12
9. Geluidssignalen en LED-lichtsignalen
De interne zoemer en de MAIN (hoofd-)LED geven standaard de volgende signalen weer:
Status Geluidssignaal* Lichtsignalen
1 Programmeermodus - - - Brandt continu
2 Correct ingevoerde sleutel 1 geluidssignaal 1 lichtsignaal
3 Correct ingevoerde code 2 geluidssignalen 2 lichtsignalen
4 Verkeerd ingevoerde code 5 geluidssignalen 5 lichtsignalen
5 DAP-jumpers zijn niet
geplaatst
6 Standbymodus - - - Lichtsignalen (0,5 Hz)
7 Uitgangsrelay geactiveerd Aanhoudend geluidssignaal
* De geluidssignalen kunnen in programmeerinstelling 83 geactiveerd/gedeactiveerd worden. ** Het uitgangsactiveringssignaal kan in programmeerinstelling 81 geactiveerd/gedeactiveerd
worden.
Continu geluidssignalen Continu
lichtsignalen
- - -
voor een seconde**
13
10. Overzicht
Het product heeft standaard de mastercode 0000. Wanneer u het product voor de
eerste keer gebruikt, moet u deze mastercode gebruiken. Wijzig vervolgens de mas­tercode.
A) Programmeermodus met de mastercode starten
Invoer mastercode Bevestigen Opmerking
xxxx * Start de programmeermodus
B) Systeem resetten - voor installateurs
Resetcode Bevestigen Opmerking
8901 # Het systeem wordt gereset. Alle opgeslagen
C) Invoeren van codes - voor gebruikers
1) Invoer mastercode en gebruikerscodes
Programmeer­instelling
0 4 - 8 cijfers # Mastercode van
1 00 tot 99 4 - 8 cijfers # 100 verschillende
2 0 tot 9 4 - 8 cijfers # 10 verschillende
3 0 tot 9 4 - 8 cijfers # 10 verschillende
Gebruikers-IDCode-invoer Bevestigen Opmerkingen
gegevens worden gewist, met uitzondering van de mastercode.
de eigenaar om de programmeermodus te starten
gebruikerscodes voor uitgang 1
gebruikerscodes voor uitgang 2
gebruikerscodes voor uitgang 3
14
2) Invoer supergebruikerscode
Programmeer­instelling
45 4 - 8 cijfers # Multitaskcode van de eigenaar
3) Invoer dwangcodes
Programmeer­instelling
46 0 tot 9 4 - 8 cijfers # 10 dwangcodes om de
4) Invoer bezoekerscodes
Programmeer­instelling
47 0 tot 9 00 tot 99 4 - 8 cijfers # 10 bezoekerscodes
Tijdsduur:
• 00 = code kan slechts één keer worden gebruikt
• 01 tot 99 = code is gedurende een bepaalde tijd geldig. Tijdslimiet tussen 1 en 99 uur
Code-invoer Bevestigen Opmerkingen
Gebruikers-IDCode-invoer Bevestigen Opmerkingen
dwanguitgang en uitgang 1 gelijktijdig te activeren en "gebruiker onder bedreiging" te melden
Gebrui­kers-ID
Tijdsduur Code-
invoer
Beves­tigen
Opmerkingen
voor uitgang 1
15
D) Conguratie van de uitgangsmodi
Programmeerin­stelling
40 1 tot 999 # Uitgang 1, actuele modus van 1 tot
41 # Uitgang 1, start/stop (tuimelschakelaar) 42 # Uitgang 1, start/stop (tuimelschakelaar)
43 # Uitgang 1, start/stop (tuimelschakelaar)
50 1 tot 999 # Uitgang 2, actuele modus van 1 tot 999
51 # Uitgang 2, start/stop (tuimelschakelaar) 52 # Uitgang 2, start/stop (tuimelschakelaar)
53 # Uitgang 2, start/stop (tuimelschakelaar)
60 1 tot 999 # Uitgang 3, actuele modus van 1 tot
61 # Uitgang 3, start/stop (tuimelschakelaar) 62 # Uitgang 3, start/stop (tuimelschakelaar)
63 # Uitgang 3, start/stop (tuimelschakelaar)
E) Conguratie van de modus voor een elektrisch sluitsysteem
Programmeer­instelling
66 0 # Fail-Secure
66 1 # Fail-Safe
Tijdsduur Bevestigen Opmerkingen
999 seconden handhaven
met 2-cijferige startcode
met 3-cijferige startcode
seconden handhaven
met 2-cijferige startcode
met 3-cijferige startcode
999 seconden handhaven
met 2-cijferige startcode
met 3-cijferige startcode
Type blokkering Bevestigen Opmerkingen
16
F) Verkeerde code-invoer en meldingen
Programmeer­instelling
70 1 # 10 keer achter elkaar een verkeerde
70 2 # 10 keer achter elkaar een verkeerde invoer:
70 5 tot 10 # De keypad wordt 15 minuten lang
70 0 # Alle beveiligingsinstellingen worden
G) Deuropening zonder vrijgave
Programmeer­instelling
80 0 # uitgeschakeld 80 1 # ingeschakeld, 60 seconden lang geactiveerd
H) Deuropeningssignaal
Programmeer­instelling
81 0 # Geen signaal 81 1 # 2 korte tonen als het slot van de deur
81 2 # 1 lange toon als het slot van de deur
Sluitmo­dus
Functie­code
Functie­code
Bevestigen Opmerkingen
invoer: de keypad wordt 30 seconden lang geblokkeerd.
dwanguitgang wordt geactiveerd.
geblokkeerd als de code te vaak verkeerd is ingevoerd (in te stellen tussen 5 en 10 keer). U kunt de blokkering van de keypad op elk gewenst moment met de supergebruikers­code opheffen.
uitgeschakeld.
Bevestigen Opmerkingen
Bevestigen Opmerkingen
geopend is
geopend is
17
I) Bevestiging van de gebruikerscodes
Programmeer­instelling
82 0 # Handmatige bevestiging van de gebrui-
82 1 # Automatische bevestiging van de gebrui-
J) Geluidssignalen
Programmeer­instelling
83 0 # Geluidssignalen uit, aan te bevelen in een
83 1 # Geluidssignalen aan; elke keer dat er een
K) LED-lichtsignalen
Programmeer­instelling
84 0 # Het LED-lichtsignaal is in stand-by uitge-
84 1 # Het LED-lichtsignaal is in stand-by inge-
Functie­code
Functie­code
Functie­code
Bevestigen Opmerkingen
kerscode via de #-toets. De lengte van de mastercode hoeft niet overeen te komen met die van de gebruikerscodes. Deze kunnen naar keuze tussen de 4 en 8 cijfers bevatten
kerscode. De lengte van de gebruikerscodes dient overeen te komen met die van de mas­tercode. De #-toets hoeft niet ter bevestiging te worden ingedrukt.
Bevestigen Opmerkingen
rustige omgeving
toets wordt ingedrukt klinkt er een pieptoon
Bevestigen Opmerkingen
schakeld
schakeld
18
L) Vertraging van de deuropening
Programmeer­instelling
85 0 tot 4 # 0 - uitgeschakeld
M) Waarschuwing bij open gebleven deur
Programmeer­instelling
9 0 # Geen waarschuwing 9 1 tot 999 # Na een openingstijd van 1 tot 999 seconden
N) Beëindigen van de programmeermodus
Bevestigen Opmerkingen
* Beëindig nadat u uw instellingen hebt gewijzigd altijd de programmeermo-
Functie­code
Functie­code
dus om de keypad te kunnen gebruiken.
Bevestigen Opmerkingen
1 - indrukken, 5 seconden vertraging met waarschuwing
2 - indrukken, 10 seconden vertraging met waarschuwing
3 - ingedrukt houden, 5 seconden vertraging met waarschuwing
4 - ingedrukt houden, 10 seconden vertra­ging met waarschuwing
Bevestigen Opmerkingen
wordt er als waarschuwing een geluidssig­naal geactiveerd.
19
11. Instellingen en programmering
Voorwaarden voor het programmeren
• De keypad moet zich in de programmeermodus bevinden om instellingen en wijzigingen te kunnen uitvoeren
• De programmering kan… Alle gegevens worden in een permanent geheugen opgeslagen en gaan bij het uitschakelen niet verloren
• Schakel de voeding van de keypad tijdens het programmeren niet uit. Anders kan er een geheugenfout optreden.
a) Starten en beëindigen van de programmeermodus
Om te kunnen programmeren dient de programmeermodus met de mastercode te worden ge­start.
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets
Bij levering is door de fabrikant de mastercode 0000 ingesteld.
Mastercode Bevestigen
0 0 0 0 * De keypad bevindt zich nu in de programmeermodus
2. Maak gebruik van het overzicht van de codes om uw instellingen uit te voeren. Het program-
meren kan stapsgewijs achter elkaar worden uitgevoerd.
3. Beëindig de programmeermodus zodra u klaar bent met programmeren door op de *-toets te
drukken.
Om veiligheidsredenen is het raadzaam uw mastercode te wijzigen wanneer u het
apparaat voor het eerst gebruikt. Als u een nieuwe mastercode hebt aangelegd, wordt de oude code overschreven. Als u uw mastercode bent vergeten, gebruik dan de DAP-jumper om de programmeermodus te starten.
20
DAP-jumper - plaatsen als u de mastercode bent vergeten
Als u uw mastercode bent vergeten, voer dan een hardware-reset uit. Volg daartoe de volgende aanwijzingen op:
1. Koppel de keypad los van de voeding
2. Zet de DAP-jumper van OFF op ON
3. Verbind de keypad weer met de voeding. De keypad begint te piepen
4. Zet de DAP-jumper van ON op OFF. De keypad stopt met piepen zodra de DAP-jumper weer in de oorspronkelijke stand staat.
5. De keypad bevindt zich nu in de programmeermodus.
6. U kunt uw apparaat door middel van de in het overzicht vermelde opties opnieuw program­meren.
De DAP-jumper voert alleen een reset uit van de mastercode en start de program-
meermodus. De jumper heeft geen enkele invloed op de overige instellingen. Na het resetten dient u een nieuwe mastercode in te voeren!
b) Programmeren van een nieuw mastercode
Programmeerinstelling Nieuwe mastercode Bevestigen
0 xxxx #
Programmeervoorbeelden:
1. Start de programmeermodus met de mastercode en de *-toets of met de DAP-jumper. In dit voorbeeld wordt de in de fabriek vastgelegde mastercode 0000 gebruikt:
0 0 0 0 *
2. Programmeer de nieuwe mastercode 3289
0 3 2 8 9 #
3. Beëindig de programmeermodus door op de *-toets te drukken
0 is de geheugenplaats voor de mastercode. De mastercode kan bestaan uit 4 tot 8
cijfers. Als de keypad is ingesteld op automatische bevestiging, dienen de gebruikers­codes te bestaan uit hetzelfde aantal cijfers als de mastercode.
De keypad heeft nu de mastercode 3289. De nieuwe mastercode kan vanaf nu wor-
den gebruikt om de programmeermodus te starten.
21
c) Resetten van het systeem
Soms kan het nodig zijn om alle gegevens in het geheugen (behalve de mastercode) te wissen en de keypad te resetten op de door de fabrikant ingestelde waarden. Dit kan nodig zijn als de opgeslagen gegevens niet bereikbaar zijn of als het codeslot van eigenaar wisselt.
Ga als volgt te werk:
1. Start de programmeermodus met de mastercode en de *-toets. In dit voorbeeld wordt de mastercode 3289 gebruikt:
3 2 8 9 *
2. Voer de code voor het resetten van het systeem in en bevestig dit met de #-toets. Alle instel­lingen behalve de mastercode worden daarbij gewist.
8 9 0 1 #
De keypad staat na het resetten in de handmatige bevestigingsmodus.
3. Voer uw nieuwe instellingen uit. De mogelijke instellingen vindt u in het overzicht.
4. Beëindig de programmeermodus door op de *-toets te drukken
d) Programmeren van de gebruikerscodes
U kunt drie groepen gebruikerscodes programmeren. Dit is afhankelijk van welke uitgang u voor uw randapparaat gebruikt. De volgende stappen zetten uiteen hoe u uw gebruikerscodes kunt programmeren.
Programmeer­instelling
Uitgang 1 1 00 tot 99 4 - 8 cijfers # Uitgang 2 2 0 tot 9 4 - 8 cijfers # Uitgang 3 3 0 tot 9 4 - 8 cijfers #
1, 2 en 3 zijn de geheugenplaatsen van de gebruikerscodes voor uitgang 1, 2 en 3 Via uitgang 1 kunnen 100 gebruikerscodes worden toegewezen. Van gebruikers-ID 00 tot ge-
bruikers-ID 99 Via uitgang 2 en uitgang 3 kunnen elk 10 gebruikerscodes worden toegewezen. Beide van
gebruikers-ID 0 tot gebruikers-ID 9 De gebruikerscodes kunnen uit 4 tot 8 cijfers bestaan. In de automatische bevestigingsmodus
dient het aantal cijfers van de gebruikerscodes overeen te komen met het aantal cijfers van de mastercode.
Gebruikers-ID Code-invoer Bevestigen
22
In paragraaf C-1 van het overzicht vindt u meer informatie over de gebruikerscodes Informatie over de handmatige en automatische bevestigingsmodus vindt u eveneens in het
overzicht
Programmeervoorbeelden
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets. In dit voor­beeld wordt de mastercode 3289 gebruikt:
3 2 8 9 *
2. Programmeer de gebruikerscode 8321 voor uitgang 1. In dit voorbeeld wordt de gebrui­kers-ID 01 geselecteerd.
1 0 1 8 3 2 1 #
3. Programmeer gebruikerscode 54321 voor uitgang 2. In dit voorbeeld wordt de gebruikers-ID 1 geselecteerd.
2 1 5 4 3 2 1 #
4. Programmeer gebruikerscode 927053 voor uitgang 3. In dit voorbeeld wordt de gebrui­kers-ID 1 gebruikt.
3 1 9 2 7 0 5 3 #
5. Beëindig de programmeermodus met de *-toets
Toepassing
1. Druk op de toetsen: 8 3 2 1 # uitgang 1 is geactiveerd
2. Druk op de toetsen: 5 4 3 2 1 # uitgang 2 is geactiveerd
3. Druk op de toetsen: 9 2 7 0 5 3 # uitgang 3 is geactiveerd
23
e) Programmeren van de supergebruikerscode
De supergebruikerscode is een multitaskcode waarmee de drie uitgangen 1, 2 en 3 gelijktijdig geactiveerd kunnen worden. Bovendien kunnen met deze code de speciale functies van uitgang 1 worden gebruikt
Programmeerinstelling Supergebruikerscode Bevestigen
45 4 - 8 cijfers #
• De supergebruikerscode kan uit 4 tot 8 cijfers bestaan. In de automatische bevestigingsmo­dus dient het aantal cijfers van de supergebruikerscode overeen te komen met het aantal cijfers van de mastercode.
• De supergebruikerscode en de deuropener zijn onafhankelijk van alle sluit- en blokkeersys­temen. U hebt altijd het recht om de deur te openen.
• Meer informatie over de supergebruikerscode vindt u in paragraaf C-2 van het overzicht.
• Informatie over de handmatige en automatische bevestigingsmodus vindt u eveneens in het overzicht.
Programmeervoorbeeld
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets.
In dit voorbeeld wordt de mastercode 3289 gebruikt: 3 2 8 9 *
2. Programmeer de supergebruikerscode 2580
4 5 2 5 8 0 #
3. Beëindig de programmeermodus met de *-toets
Toepassing
1. Activeren of deactiveren van uitgang 1, 2 of 3
De supergebruikerscode werkt net als de gebruikerscodes. Voer de code in met het nummer van de door u benodigde uitgang. De supergebruikerscode kan worden gebruikt om op elk gewenst moment een uitgang te resetten die voor een bepaalde tijdsduur geactiveerd is.
2 5 8 0 # 1 Uitgang 1 is geactiveerd/gedeactiveerd
2 5 8 0 # 2 Uitgang 2 is geactiveerd/gedeactiveerd
2 5 8 0 # 3 Uitgang 3 is geactiveerd/gedeactiveerd
24
2. Sluiten van de deur door uitgang 1 overschrijven Met uitgang 1 wordt de deurvergrendeling bewaakt. Het is mogelijk om de deur voor een be-
paalde tijdsduur continu vergrendeld te houden, d.w.z. de deur blijft ook na het invoeren van een code gesloten. Dat kan bijvoorbeeld in de vakantietijd zinvol zijn. Op dezelfde wijze is het mogelijk om de deur voor een bepaalde tijdsduur continu ontgrendeld te houden. De werking kan met de volgende code worden ingesteld.
2 5 8 0 # 7 De deur is vergrendeld/ontgrendeld
• De LED voor uitgang 1 (groen) brandt zolang de deur ontgrendeld is
• Gebruik deze functie alleen als u “Fail-Safe” hebt ingesteld
Vergeet niet om de functie te beëindigen zodra deze niet meer nodig is. Terwijl u met
de supergebruikerscode de deurvergrendeling open houdt, zijn de functies van de deursensoren en de gebruikerscodes tijdelijk gedeactiveerd. Om dit te beëindigen, moet u de supergebruikerscode opnieuw invoeren!
De volgende functies worden tijdelijk gedeactiveerd:
• Automatisch weer afsluiten van de deur
• Alarm bij openen van de deur zonder vrijgave
• Waarschuwing bij te lange onderbreking van de deursensor
• Communicatie-uitgang
• Alle gebruikerscodes inclusief de supergebruikerscode voor uitgang 1
• Dwangcode voor uitgang 1
3. Blokkeren van de gebruikerscodes voor uitgang 1 Als eigenaar van het codeslot kunt u handmatig de gebruikerscodes blokkeren, om er bijvoor-
beeld voor te zorgen dat uw medewerkers zich aan de werktijden houden. De functie kan met de volgende code worden ingesteld en beëindigd.
2 5 8 0 # 9
• U kunt alleen alle gebruikerscodes tegelijk blokkeren. Het is niet mogelijk deze afzonderlijk te blokkeren.
• Om veiligheidsredenen blijven de deuropener en de supergebruikerscode actief totdat uit­gang 1 wordt geblokkeerd.
• Er brandt een rode LED zolang uitgang 1 geblokkeerd is.
• De blokkering van uitgang 1 heeft geen invloed op de uitgangen 2 en 3.
De gebruikerscodes zijn geblokkeerd/vrijgegeven
25
f) Programmeren van de dwangcode
De dwangcode beschermt de gebruiker in het geval dat deze wordt gedwongen om de deur te openen. Deze werkt als een normale gebruikerscode en activeert uitgang 1 om de deur te openen. Tegelijkertijd wordt de dwanguitgang geactiveerd, zonder dat dit wordt aangegeven. De dwanguitgang waarschuwt automatisch het beveiligingspersoneel of een veiligheidssysteem en meldt het incident.
• De dwangcode kan uit 4 tot 8 cijfers bestaan. In de automatische bevestigingsmodus dient het aantal cijfers van de dwangcode overeen te komen met het aantal cijfers van de mas­tercode.
• U kunt 10 verschillende dwangcodes gebruiken met gebruikers-ID’s van 0 tot 9.
• De dwangcode laat alle andere procedures toe en kan niet door een veiligheidssysteem of sluitfunctie worden omzeild.
• Meer informatie vindt u in paragraaf C-3 van het overzicht.
• Informatie over de handmatige en automatische bevestigingsmodus vindt u eveneens in het overzicht.
Kies een dwangcode, die u zich in een bedreigende situatie zeker kunt herinneren!
Aan te bevelen is een code die met slechts één cijfer afwijkt van uw normale gebrui­kerscode! Als uw gebruikerscode 1357 is, kan uw dwangcode bijvoorbeeld 3357 of 1358 zijn.
Programmeervoorbeeld
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets.
In dit voorbeeld wordt de mastercode 3289 gebruikt:
3 2 8 9 *
2. Programmeer 3357 als dwangcode
46 1 3 3 5 7 #
3. Programmeer 23980 als tweede dwangcode als u meer dan één dwangcode nodig hebt
46 2 2 3 9 8 0 #
4. Beëindig de programmeermodus met de *-toets
26
Toepassing
1. Activeer uitgang 1 en de dwanguitgang met de 4-cijferige gebruikerscode.
3 3 5 7 #
2. Activeer uitgang 1 en de dwangcode met de 5-cijferige gebruikerscode.
2 3 9 8 0 #
3. Deactiveer de dwanguitgang met een normale gebruikerscode, in dit voorbeeld 1357
1 3 5 7 #
De dwanguitgang is zolang geactiveerd totdat deze via een normale gebruikerscode
of de supergebruikerscode wordt uitgeschakeld.
g) Programmeren van de bezoekerscodes
Bezoekerscodes zijn tijdelijke gebruikerscodes. Deze kunnen voor eenmalig gebruik of voor gebruik gedurende een bepaalde periode worden geprogrammeerd.
• Bezoekerscodes kunnen uit 4 tot 8 cijfers bestaan. In de automatische bevestigingsmodus dient het aantal cijfers van de bezoekerscode overeen te komen met het aantal cijfers van de mastercode.
• U kunt maximaal 10 bezoekerscodes toewijzen. Er zijn gebruikers-ID’s beschikbaar van 0 tot 9
• Geldigheidsduur: 0 Eenmalige code: de code heeft geen tijdslimiet, maar kan slechts één keer wor-
den gebruikt.
01 tot 99 Tijdslimiet in uren: Stel de geldigheidsduur van de bezoekerscode in van 1 tot 99
uur
• Alle bezoekerscodes gaan bij onderbreking van de voeding verloren
• Meer informatie over de bezoekerscodes vindt u in paragraaf C-4 van het overzicht.
• Informatie over de handmatige en automatische bevestigingsmodus vindt u eveneens in het overzicht.
27
Programmeervoorbeeld
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets. In dit voorbeeld wordt de mastercode 3289 gebruikt:
3 2 8 9 *
2. Programmeer een eenmalig te gebruiken bezoekerscode 1378 met de ID 0.
47 0 0 0 1 3 7 8 #
3. Programmeer de bezoekerscode 23089 met de ID 1 voor een geldigheidsduur van 5 uur
47 1 0 5 2 3 0 8 9 #
4. Programmeer de bezoekerscode 8358 met de ID 2 voor een geldigheidsduur van 10 uur
47 2 1 0 8 3 5 8 #
5 Beëindig de programmeermodus met de *-toets
Toepassing
1. Activeer uitgang 1 met de eenmalig te gebruiken bezoekerscode.
1 3 7 8 # De code is na gebruik ongeldig
2. Activeer uitgang 1 met de 5 uur lang geldige bezoekerscode
2 3 0 8 9 # De code kan gedurende 5 uur onbeperkt worden gebruikt
3. Activeer uitgang 1 met de 10 uur lang geldige bezoekerscode
8 3 5 8 #
De code kan gedurende 10 uur onbeperkt worden gebruikt
28
h) Wissen van gebruikerscodes en overige functiecodes
U kunt afzonderlijke gebruikerscodes van enkele personen wissen. Dit betreft bijvoorbeeld me­dewerkers die het bedrijf hebben verlaten of mensen die geen toegang meer mogen hebben tot het terrein.
Voorbeelden voor het wissen van gebruikerscodes
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets. In dit voor-
beeld wordt de mastercode 3289 gebruikt:
3 2 8 9 *
2. Wis de codes stapsgewijs de een na de ander, als u meer dan één code wilt deactiveren.
Voer de nummers van de programmeerinstelling en de gebruikers-ID in en bevestig dit met de #-toets.
- Wissen van een gebruikerscode met de ID 01 van uitgang 1. Voer de programmeerinstel­ling 1 en de gebruikers-ID 01 in en bevestig dit met de #-toets:
1 0 1 #
- Wissen van een gebruikerscode met de ID 1 van uitgang 2. Voer de programmeerinstelling 2 en de gebruikers-ID 1 in en bevestig dit met de #-toets:
2 1 #
- Wissen van een gebruikerscode met de ID 6 van uitgang 3. Voer de programmeerinstelling 3 en de gebruikers-ID 6 in en bevestig dit met de #-toets:
3 6 #
- Wissen van de supergebruikerscode. Voer de programmeerinstelling 45 in en bevestig dit met de #-toets:
4 5 #
- Wissen van de dwangcode met de ID 2. Voer de programmeerinstelling 46 en de gebrui­kers-ID 2 in en bevestig dit met de #-toets:
4 6 2 #
- Wissen van een bezoekerscode met de gebruikers-ID 3. Voer de programmeerinstelling 47 en de gebruikers-ID 3 in en bevestig dit met de #-toets:
4 7 3 #
3. Beëindig de programmeermodus met de *-toets
29
i) Instellingen voor de uitgangen 1, 2 en 3
De uitgangen 1, 2 en 3 kunnen via verschillende opties worden geactiveerd of gedeactiveerd:
Programmeerinstelling Tijdsduur Bevestigen
4 0 1 - 999 seconden # 4 1 # 4 2 # 4 3 #
• Ze kunnen voor een tijdsduur van 1 tot 999 seconden worden geactiveerd.
• Ze kunnen via een gebruikerscode worden geactiveerd en gedeactiveerd.
• Ze kunnen met een verkorte gebruikerscode worden geactiveerd en met de complete code weer worden gedeactiveerd.
Programmeerinstelling 40, 41, 42 en 43 uitgang 1
Programmeerinstelling 50, 51, 52 en 53 uitgang 2
Programmeerinstelling 60, 61, 62 en 63 uitgang 3
Programmeeropties voor de uitgangen 1, 2 en 3
• Meer informatie over de opties vindt u in paragraaf D van het overzicht.
• Programmeerinstelling 40, 50 en 60: de aangegeven uitgang wordt voor een tijdsduur van 1 tot 999 seconden geactiveerd.
De uitgangen kunnen zo worden geprogrammeerd dat deze voor een tijdsduur van 1 tot 999 seconden de deur openen. De standaardinstelling is 1 seconde. Voer om te beginnen de opgeslagen gebruikerscode in.
• Programmeerinstelling van 41, 51 en 61: start/stop-modus De uitgangen kunnen met een gebruikerscode handmatig worden geactiveerd en gedeac-
tiveerd.
• Programmeerinstelling van 42, 52 en 62: start/stop-modus met 2-cijferige startcode De uitgangen kunnen met de eerste twee cijfers van de gebruikerscode worden geactiveerd.
Voor het deactiveren hebt u de complete gebruikerscode nodig.
Voorbeeld:
Gebruikerscode: 8321, startcode: 83 Gebruikerscode: 54321, startcode: 54
30
• Programmeerinstelling van 43, 53 en 63: start/stop-modus met 3-cijferige startcode De uitgangen kunnen met de eerste drie cijfers van de gebruikerscode worden geactiveerd.
Voor het deactiveren hebt u de complete gebruikerscode nodig.
Voorbeeld:
Gebruikerscode: 54321, startcode: 543 Gebruikerscode: 927053, startcode: 927
Programmeervoorbeeld
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets. In dit voor-
beeld wordt de mastercode 3289 gebruikt:
3 2 8 9 *
2. Activeer uitgang 1 voor 5 seconden
4 0 5 #
3. Activeer voor uitgang 2 de start/stop-modus
5 1 #
4. Activeer voor uitgang 3 de start/stop-modus met 3-cijferige startcode
6 3 #
5. Beëindig de programmeermodus met de *-toets
Toepassing
1. Activeer uitgang 1 voor 5 seconden. Voer daartoe de opgeslagen gebruikerscode in (in dit
voorbeeld 8321).
8 3 2 1 # uitgang 1 is voor 5 seconden geactiveerd
2. Activeer uitgang 2 met de start/stop-modus. Voer daartoe de opgeslagen gebruikerscode in
(in dit voorbeeld 54321).
5 4 3 2 1 # uitgang 2 staat in de start/stop-modus
3. Activeer uitgang 3 met de start/stop-modus en de 3-cijferige startcode. Voer daartoe de
opgeslagen gebruikerscode in (in dit voorbeeld 927053).
9 2 7 # uitgang 3 is met de 3-cijferige startcode geactiveerd
9 2 7 0 5 3 # uitgang 3 wordt met de complete gebruikerscode gedeactiveerd
31
• De start/stop-modus met de 2-cijferige of 3-cijferige startcode komt overeen met twee gebrui­kerscodes die er voor het starten en stoppen nodig zijn. U kunt het personeel bijvoorbeeld de verkorte startcode geven om het systeem te activeren (bijv. een alarmsysteem). Alleen de eigenaar kan echter het systeem deactiveren.
• De supergebruikerscode heeft eveneens het recht om de uitgangen te activeren en te de­activeren.
Supergebruikerscode # 1 uitgang 1 wordt geactiveerd of gedeactiveerd Supergebruikerscode # 2 uitgang 2 wordt geactiveerd of gedeactiveerd Supergebruikerscode # 3 uitgang 3 wordt geactiveerd of gedeactiveerd
j) Uitgang 1: elektrische sluitsystemen
Er bestaan twee typen sluitsystemen: “Fail-Secure” en “Fail-Safe”. Houdt u er rekening met deze verschillend functioneren! Het is belangrijk dat u voor uw beveiligingssysteem de juiste functie kiest! Met de keypad kunnen beide sluitsystemen worden gebruikt. Via de desbetreffende pro­grammeerinstelling kunt u de functies selecteren.
Programmeerinstelling Sluitsystemen Bevestigen
6 6 0 of 1 #
Codes van de sluitsystemen
0 Fail-Secure De deur blijft ook bij stroomuitval vergrendeld. 1 Fail-Safe Bij stroomuitval wordt uitgang 1 geactiveerd en de deur geopend.
Let er bij de installatie op dat het elektrische sluitsysteem niet te veel stroom verbruikt.
Met name de optie “Fail-Secure” kan hoge piekstromen bereiken.
32
k) Meermaals de code verkeerd invoeren
De keypad kan als de code meerdere keren verkeerd wordt ingevoerd het sluitsysteem vergren­delen of de beveiligingsdienst van de verkeerde invoer op de hoogte stellen, om onbevoegde toegang te voorkomen. U heeft meerdere opties bij het meermaals verkeerd invoeren van de code:
Programmeerinstelling Sluitopties Bevestigen
7 0 1 - 2 cijfers #
Codes van de sluitopties bij het meermaals verkeerd invoeren van de code 1 Als de code 10 keer achter elkaar verkeerd wordt ingevoerd, dan wordt de keypad
voor 30 seconden gedeactiveerd (standaardinstelling)
2 Als de code 10 keer achter elkaar verkeerd wordt ingevoerd, wordt de dwanguitgang
geactiveerd. U kunt de dwanguitgang door het invoeren van een gebruikerscode of de supergebruikerscode deactiveren.
5 - 10 De keypad wordt bij het meermaals verkeerd invoeren (5 -10 keer) van de code voor
15 minuten gedeactiveerd. Met de cijfers 5 - 10 kunt u selecteren hoe vaak de code verkeerd mag worden ingevoerd voordat de keypad wordt gedeactiveerd. U kunt de blokkering op elk gewenst moment met de supergebruikerscode opheffen.
0 0 Het systeem wordt niet geblokkeerd
Programmeervoorbeeld
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets. In dit voor­beeld wordt de mastercode 3289 gebruikt:
3 2 8 9 *
2. Deactiveer de keypad voor 15 minuten nadat er vijf keer een verkeerde code is ingevoerd:
7 0 5 #
3. Beëindig de programmeermodus met de *-toets
33
l) Deuropening zonder vrijgave
De keypad activeert een alarm zodra de deur wordt geopend zonder invoer van een gebruikers­code of bediening van de deuropener. Als de deur zonder vrijgave wordt geopend, wordt de zoe­mer van de keypad en de alarmuitgang geactiveerd. De alarmuitgang waarschuwt automatisch het beveiligingspersoneel of een beveiligingssysteem om het incident te melden.
Programmeerinstelling Functie Bevestigen
8 0 0 of 1 #
Functie-opties
0 Het alarm voor het openen van de deur zonder vrijgave is uitgeschakeld (standaardinstelling) 1 Het alarm is ingeschakeld. Bij het openen van de deur zonder vrijgave wordt het alarm voor
60 seconden geactiveerd. Dit kan via een gebruikerscode van uitgang 1 worden gedeacti­veerd.
m) Deuropeningssignaal
Een geluidssignaal geeft aan de bezoeker aan dat de deur nu kan worden geopend.
Programmeerinstelling Functie Bevestigen
8 1 0, 1 of 2 #
Functie-opties
0 Er wordt geen geluidssignaal weergegeven wanneer de deur kan worden geopend. 1 De keypad laat twee geluidssignalen horen wanneer de deur kan worden geopend. 2 De keypad laat een seconde lang een geluidssignaal horen wanneer de deur kan worden
geopend (standaardinstelling)
34
n) Bevestigingsmodus
De invoer van een gebruikerscode kan ofwel met de #-toets of automatisch na het invoeren van het laatste cijfer worden bevestigd. Met de handmatige bevestiging via de #-toets wordt het uitlezen van de lengte van de gebruikercode bemoeilijkt.
Programmeerinstelling Functie Bevestigen
8 2 0 of 1 #
Functie-opties
0 Handmatige bevestigingsmodus (standaardinstelling): ter bevestiging moet na het invoeren
van de gebruikerscode de #-toets worden ingedrukt. Met deze instelling kunnen de gebrui­kerscodes uit 4 tot 8 cijfers bestaan. De gebruikerscodes kunnen ook een verschillende lengte hebben. Het aantal cijfers van de gebruikerscodes hoeft niet overeen te komen met het aantal cijfers van de mastercode.
1 Automatische bevestigingsmodus: een handmatige bevestiging met de #-toets is niet nodig.
Het aantal cijfers van de gebruikerscodes dient overeen te komen met het aantal cijfers van de mastercode. Als de mastercode dus uit 5 cijfers bestaat, moeten de gebruikerscodes eveneens uit 5 cijfers bestaan.
o) Geluidssignalen
De geluidssignalen geven aan of het invoeren van de code succesvol was of niet. De instelling van de geluidssignalen heeft geen invloed op het deuropeningssignaal (programmeerinstelling
81).
Programmeerinstelling Functie Bevestigen
8 3 0 of 1 #
Functie-opties
0 Alle geludssignalen staan uit. Deze instelling is aan te bevelen in een rustige omgeving. 1 De geluidssignalen staan aan. Met één geluidssignaal was het invoeren van de code suc-
cesvol. Als er een verkeerde code wordt ingevoerd, laat de keypad kort achter elkaar vijf geluidssignalen horen (standaardinstelling).
35
p) LED-lichtsignalen
De LED van de keypad brandt wanneer deze in stand-by staat. Omdat het ikkeren van de LED
‘s nachts als storend kan worden ervaren, is het mogelijk de LED in stand-by uit te schakelen.
Programmeerinstelling Functie Bevestigen
8 4 0 of 1 #
Functie-opties
0 De LED staat in stand-by uit. 1 De LED brandt wanneer de keypad in stand-by staat.
q) Vertraging van de deuropening
Via de invoer van een gebruikerscode kan de toegang tot een gebouw of gebied worden gecon­troleerd. Men kan het gebied of gebouw verlaten door middel van een knop voor het openen van de deur. Het is mogelijk om de deur na het indrukken van de knop pas vertraagd te openen, d.w.z. uitgang 1 met vertraging te activeren. Dit kan bijvoorbeeld in ziekenhuizen of kleuterscho­len nodig zijn. De patiënten of kinderen ervaren bij het verlaten van de beveiligde ruimte een zekere hindernis. Afgezien van de vertraging klinkt er ook een geluidssignaal.
Deze instellingen hebben geen invloed op de werking van de keypad. Het zijn optio-
nele functies die eerst door de eigenaar ingesteld dienen te worden.
Programmeerinstelling Functie Bevestigen
8 5 0 of 4 #
Functie-opties
0 Druk op de knop om de deur openen. Uitgang 1 wordt onmiddellijk geactiveerd zonder ge-
luidssignaal of vertraging (standaardinstelling).
1 Druk op de knop om de deur openen. De keypad laat 5 seconden lang een geluidssignaal
horen. Pas daarna wordt uitgang 1 geactiveerd.
2 Druk op de knop om de deur openen. De keypad laat 10 seconden lang een geluidssignaal
horen. Pas daarna wordt uitgang 1 geactiveerd.
3 Houd de knop voor het openen van de deur 5 seconden lang ingedrukt. De keypad laat gedu-
rende deze 5 seconden een geluidssignaal horen. Pas daarna wordt uitgang 1 geactiveerd.
4
Houd de knop voor het openen van de deur 10 seconden lang ingedrukt. De keypad laat gedu­rende deze 10 seconden een geluidssignaal horen. Pas daarna wordt uitgang 1 geactiveerd.
36
Programmeer- en gebruiksvoorbeelden
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets. In dit voor­beeld wordt de mastercode 3289 gebruikt:
3 2 8 9 *
2. Programmeer een vertraging van 5 seconden:
8 5 1 #
3. Programmeer uitgang 1 dusdanig, dat de knop voor het openen van de deur 5 seconden lang ingedrukt dient te worden gehouden, voordat de deur kan worden geopend.
8 5 3 #
4. Zet de knop voor het openen van de deur terug naar de standaardinstelling.
8 5 0 #
5. Beëindig de programmeermodus met de *-toets
Voorzie de knop om veiligheidsredenen en gebruiksgemak van een korte handleiding.
Hieronder vindt u twee voorbeelden.
of
DRUK OP DE KNOP EN WACHT 5 SECONDEN TOTDAT DE DEUR ONTGRENDELD WORDT.
HOUD DE KNOP 5 SECONDEN LANG INGEDRUKT TOTDAT DE DEUR ONTGRENDELD WORDT.
r) Waarschuwing bij open gebleven deur
De keypad laat een geluidssignaal horen wanneer de deur langere tijd open staat.
Programmeerinstelling Openingsduur Bevestigen
9 0 of 1 tot 999 #
Functie-opties
0 De waarschuwing bij open gebleven deur is gedeactiveerd (standaardinstelling). 1 tot 999 De waarschuwing bij open gebleven deur is geactiveerd. Het geluidssignaal begint
bij een openingsduur van 1 tot 999 seconden. De openingsduur van de deur kunt u zelf instellen.
37
12. Vereenvoudigde softwareversie
Gebruikers die voor elke uitgang slechts één gebruikerscode en de speciale functies niet nodig hebben, kunnen een vereenvoudigde softwareversie gebruiken. Met deze vereenvoudigde soft­warefunctie zijn er geen gebruikers-ID’s nodig. De vereenvoudigde softwareversie is bedoeld voor gebruikers die de voorkeur geven aan een eenvoudige bediening en die de standaardin­stelling van de keypad gebruiken. U kunt dit hoofdstuk overslaan als u de vereenvoudigde soft­wareversie niet wilt gebruiken.
Belangrijke Informatie
• U kunt tussen de volledige en de vereenvoudigde softwareversie overschakelen
• Alle gebruikerscodes en de mastercode bestaan uit 4 cijfers
• Zorg ervoor dat uw mastercode uit 4 cijfers bestaat, voordat u het systeem reset naar de vereenvoudigde softwareversie. Anders kunt u het systeem niet resetten
• Het resetten naar de vereenvoudigde softwareversie duurt 2 tot 3 seconden. Voer in deze tijd geen code in. Zodra het systeem is gereset, klinken er twee korte geluidssignalen.
• Na het resetten naar de vereenvoudigde softwareversie staat de keypad in de automatische invoermodus.
• U kunt het systeem naar de volledige softwareversie resetten door de resetcode 8901 in te voeren.
• De vereenvoudigde softwareversie maakt alleen het invoeren van codes gemakkelijker. Alle programmeeropties werken net als in de volledige softwareversie.
• In het overzicht van de vereenvoudigde softwareversie zijn alle programmeerwijzigingen beschreven.
a) Programmeermodus starten met de mastercode
Invoer mastercode Bevestigen Opmerking
xxxx * Start de programmeermodus
38
b) Systeem resetten naar de vereenvoudigde softwareversie
Resetcode Bevestigen Opmerking
8900 # Het systeem wordt gereset. Alle opgeslagen gegevens
worden gewist, met uitzondering van de mastercode.
c) Invoeren van codes
Invoer mastercode en gebruikerscodes
Programmeerin­stelling
0 4 cijfers # Mastercode van de eigenaar om de
1 4 cijfers # Gebruikerscode voor uitgang 1 2 4 cijfers # Gebruikerscode voor uitgang 2 3 4 cijfers # Gebruikerscode voor uitgang 3
Invoer supergebruikerscode
Programmeerin­stelling
45 4 cijfers # Multitaskcode van de eigenaar
Invoer dwangcodes
Programmeerin­stelling
46 4 cijfers # Dwangcode om de dwanguitgang en
Invoer bezoekerscodes
Programmeer­instelling
47 00 tot 99 4 cijfers # Bezoekerscode voor uitgang 1
Code-invoer Bevestigen Opmerkingen
programmeermodus te starten
Code-invoer Bevestigen Opmerkingen
Code-invoer Bevestigen Opmerkingen
uitgang 1 gelijktijdig te activeren en "gebruiker onder bedreiging" te melden
Tijds­duur
Code­invoer
Bevesti­gen
Opmerkingen
39
Tijdsduur:
• 00 = code kan slechts één keer worden gebruikt
• 01 tot 99 = code is gedurende een bepaalde tijd geldig. Tijdslimiet tussen 1 en 99 uur
Programmeervoorbeelden
1. Start de programmeermodus met de mastercode en bevestig dit met de *-toets
Bij levering is door de fabrikant de mastercode 0000 ingesteld. Mastercode Bevestigen
0 0 0 0 *
2. Reset het systeem naar de vereenvoudigde softwareversie
8 9 0 0 #
3. Wijzig de mastercode
0 3 2 8 9 #
4. Programmeer de gebruikerscode 8321 voor uitgang 1
1 8 3 2 1 #
5. Programmeer de gebruikerscode 5432 voor uitgang 2
2 5 4 3 2 #
6. Programmeer de gebruikerscode 9270 voor uitgang 3
3 9 2 7 0 #
7. Programmeer de supergebruikerscode 2580
4 5 2 5 8 0 #
8. Programmeer de dwangcode 8323
4 6 8 2 3 2 #
9. Programmeer de bezoekerscode 2308 met een geldigheidsduur van 8 uur
4 7 0 8 2 3 0 8 #
10. Beëindig de programmeermodus met de *-toets
De keypad bevindt zich nu in de programmeermodus
40
13. Gebruiksvoorbeelden
a) Standaardbekabeling voor een enkel codeslot
BEKABELING
12 V/DC VOEDING
DEUROPENER
• Schakel de diode (1N4004 - meegeleverd) als vrijloop parallel met het deurslot. Plaats de diode daarbij zo dicht mogelijk bij het slot. Met het uitschakelen van een inductiviteit (elek­tromagneet in het slot) wordt de vrijgekomen energie via de diode geleid. Daardoor wordt voorkomen dat het codeslot wordt beschadigd.
• Voorkom een elektrostatische oplading van de behuizing en de keypad door een geschikte aarding. Verbind de GND-uitgang (aarde) met een neutrale geaarde draad.
• De deur-LED is ingeschakeld zolang de deuruitgang geschakeld wordt. De schakeling van deze LED is optioneel.
• Isoleer alle ongebruikte aansluitingen om kortsluiting te voorkomen.
• Kies voor uw toepassing de optie “Fail-Safe” of “Fail-Secure” en sla dit op met programmee­rinstelling 66.
• Het gebruik van een deursensor (T7) is optioneel. Als er geen sensor wordt gebruikt, dient deze ingang met de aarde te worden verbonden. Met een deursensor heeft u de volgende toepassingsmogelijkheden:
- Automatisch deactiveren van het slot nadat de deur gesloten is.
- Alarm bij het openen van de deur zonder vrijgave.
- Waarschuwing bij open gebleven deur.
41
b) Standaardbekabeling voor een enkel codeslot in combinatie met
een overkoepelend systeem
KLEMMEN
DEURSENSOR
ELEKTRISCH SLUITSYSTEM
DEUROPENER
BEKABELING
WIT/ORANJE GEEL/GROEN PAARS BLAUW WIT/BRUIN GEEL LICHTBLAUW GROEN GRIJS ZWART ROOD
DWANGCODE-UITGANG
UITGANG 2 ALARM ACTIVEREN EN DEAC­TIVEREN
RODE LED VOOR INDICATIE ALARMSTATUS GROENE LED VOOR INDICATIE ALARMSTATUS
SABOTAGEBEVEILIGING
• Als aanvulling op voorbeeld 1 zijn in dit voorbeeld de groene en rode LED’s aangesloten. Deze worden gebruikt als indicatoren voor uitgang, beveiligd, alarm, programmeermodus, enz.
• Neem ook de bij voorbeeld 1 vermelde informatie in acht.
• Uitgang 2 wordt gebruikt voor het activeren en deactiveren van het alarm. Neem de gebruiks­aanwijzing van het aangesloten beveiligingssysteem in acht. Houd vooral rekening met het type uitgang, de maximale stromen en spanningen, verbreek- of maakcontacten en start/ stop- of andere signaalmodi.
• Verbind de uitgangen van de sabotagebeveiliging met een 24-uurs beveiligingssysteem met NC-ingang en de dwangcode-uitgang met de desbetreffende NO-ingang.
• Verbind alle beveiligingssystemen met een gemeenschappelijke aarde om storingen te voor­komen. Gebruik hiervoor uitgang 15.
42
c) Standaardbekabeling van twee sluitsystemen met twee codesloten
BEKABELING
DEUR 1
DEUR-
DEUR SLUITSYSTEEM
ELEKTR. SLUITSYS­TEEM
DIODE
MAAK­CONTACT
SENSOR
DEUR 2 SENSOR
12 V/DC VOEDING
DEUROPENER
(OPENT DEUR 1 VAN BINNENUIT)
VERBINDING MET
HET ANDERE
COMMUNICATIE
GEMEENSCH. AARDE
UITGANG 1 BLOKKEERINGANG
PANEEL
DEUR 2
DEUR SLUITSYSTEEM
ELEKTR. SLUITSYS­TEEM
DIODE
MAAK­CONTACT
12 V/DC VOEDING
BEKABELING
DEUR­SENSOR
DEUR 2 SENSOR
VERBINDING MET
HET ANDERE
PANEEL
DEUROPENER
(OPENT DEUR 2 VAN BINNENUIT)
UITGANG 1 BLOKKEERINGANG
COMMUNICATIE
GEMEENSCH. AARDE
43
Een communicerend (inter-lock) systeem benodigd minstens twee codesloten. In dit voorbeeld zijn twee stuks DK-9523 dusdanig op elkaar aangesloten, dat elke uitgang 13 met uitgang 14 van het andere codeslot wordt verbonden. Het is voor een foutloze werking van belang dat de twee apparaten via uitgang 15 met elkaar worden verbonden, zodat ze een gemeenschappelijke aarde hebben. Hierdoor wordt bij een geopende deur het openen van de andere verhinderd. De groene LED kan optioneel worden aangesloten en geeft de status van de deuren aan.
• Naast elke deur wordt er aan de buitenkant een keypad aangebracht.
• Aan de binnenkant wordt er naast elke deur een deuropener aangebracht.
• De deursensoren worden met de betreffende keypad van de deur verbonden.
• Kies voor uw toepassing de optie “Fail-Safe” of “Fail-Secure” en sla dit op met programmee­rinstelling 66 in de keypad van de betreffende deuren.
• Elke uitgang 2 is onafhankelijk en kan naar believen worden gebruikt. (Bijvoorbeeld voor beveiligingssystemen of automatische installaties)
• Neem ook de bij de voorbeelden 1 en 2 vermelde informatie in acht.
14. Tips voor aanvullende toepassingen
a) Sabotagebeveiliging (NC)
Bij normaal gebruik gesloten contact (NC) tussen pin 1 en pin 2. Als het apparaat wordt geo­pend, wordt het contact onderbroken. De contacten kunnen in een 24-uurs bewakingssysteem worden geïntegreerd - voor overkoepelende bewaking. De aansluitingen hoeven niet te worden gebruikt.
24-UURS BEVEILIGINGS­SYSTEEM
44
b) Deursensor
Met een positiesensor (NC - normaliter magnetische sensor) aan de te bewaken deur kunnen de volgende functies worden gerealiseerd:
• Automatische uitschakeling van het openen Door het openen van de deur wordt het contact van de sensor onderbroken. Hoewel de voor-
af ingestelde timer nog niet is verstreken, worden de uitgangen van de deurvergrendeling uitgeschakeld - gesloten. Dit voorkomt onbevoegde toegang door derden.
• Alarm bij openen zonder vrijgave Er wordt een alarm geactiveerd zodra de sensor wordt onderbroken als er geen vrijgave is
door het correct invoeren van de code of de deuropener. Het alarm duurt 60 seconden en kan met de juiste code worden uitgeschakeld. Het alarm kan via programmeerinstelling 80 worden ingeschakeld.
• Te lange onderbreking van de deursensor Als de deur na het openen niet binnen een vooraf ingestelde tijd weer wordt gesloten, dan is
deze geblokkeerd. Er gaat een alarm af. De maximaal toegestane onderbrekingstijd (1-999 seconden) kan via programmeerinstelling 9 worden gewijzigd.
• Communicatie tussen codesloten Door een geopende deur wordt uitgang 14 met de aarde verbonden. Daardoor kan de toe-
gang van een ander codeslot op deze deur worden onderdrukt.
MAGNETISCH DEURCONTACT
DEURSENSOR
45
c) Invoer keypad
Deze NPN-transistor (open-collector met maximaal 100 mA bij 24 V/DC) kan naar wens worden gebruikt voor het doorsturen van de bediening van knoppen of een geactiveerd alarm. Met de jumper key-alarm kan er op het apparaat tussen het keypad-alarm (bediening van een knop) en het alarm bij deuropening zonder vrijgave worden gewisseld. Hier: Keypad-alarm (K) - Met elke druk op een knop wordt uitgang 8 voor 10 seconden met de aarde verbonden. Dit kan worden gebruikt om verlichtingen, bewakingscamera’s, signalen in te schakelen of berichten (bijv. aan de bewakingsdienst) te sturen. Zie de aanvullende gebruiksaanwijzingen.
• Let op een voldoende hoge galvanische scheiding tussen de (geringe) stuurspanning van de keypad en de hoge spanning van de verlichting.
• Beperk de maximale stroom tot <100 mA
• Externe componenten kunnen niet via de keypad worden gevoed. De keypad schakelt deze alleen in.
BEKABELINGBEKABELING
PIËZO-ZOEMER
(MET LAAG STROOMVERBRUIK)
d) Dwangcode-uitgang
Door het invoeren van de dwangcode wordt uitgang 16 (NPN-transistor open-collector) met de aarde verbonden. De uitgang levert maximaal 100 mA bij 24 V/DC. Er kan een alarm/sirene worden geactiveerd of automatisch beveiligingspersoneel worden gewaarschuwd. Combineer de hier weergegeven verbindingsopties niet met elkaar.
BEKABELING
46
PIËZO-ZOE­MER
(MET LAAG STROOMVER­BRUIK)
BEKABELING
24-UURS BE­VEILIGINGS­SYSTEEM
e) Uitgang 2
• Aansluiting op een NC-overbrugging
• Gebruik van de NO-uitgangscontacten voor aansluiting op een alarmsysteem door overbrug­ging van dit NC-systeem.
• Zet de uitgang via programmeerinstelling 51 in de start/stop-modus.
• Alarmsysteem activeren en deactiveren
• De NO- of NC-uitgang kan worden gebruikt om een alarmsysteem aan te sturen.
Neem de specicaties van uw alarmsysteem in acht.
• Zet de uitgang via programmeerinstelling 51 in de tijdelijk - actieve modus voor meervoudige systemen of in de start/stop-modus voor enkelvoudige systemen.
NAAR EEN BESCHERMD GEDEELTE VAN EEN ALARMSYSTEEM
N.C. MAGNETISCH CONTACT
CONTACTEN VOOR ACTIVEREN OF DEACTIVEREN NO OF NC
BEKABELING
BEDIENINGSPANEEL VAN HET ALARMSYSTEEM
47
f) Uitgang 3
Deze open-collector-uitgang is bedoeld voor externe systemen. Deze kan worden gebruikt voor het activeren en deactiveren van alarmsystemen, invoersystemen of beveiligingszones enz.
Er kan ook een relay worden aangestuurd, waardoor de uitgang kan worden gebruikt zoals uitgang 3. Het codeslot beschikt daarmee over drie volwaardige onafhankelijke uitgangen.
BEKABELING
EXTERNE RELAY
15. Afvoer
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil.
Voer het product aan het einde van zijn levensduur volgens de geldende wettelijke
bepalingen af.
48
16. Technische gegevens
Voedingsspanning ..........................12 V/DC, 11-15 V/DC
Bedrijfsstroom ................................. Standby-stroom: 12 mA, maximaal stroomverbruik 110 mA
Gebruiksmodi
Meerdere gebruikers ...................... 100 gebruikerscodes voor uitgang 1 (gebruikers 0-99),
........................................................ 10 gebruikerscodes voor uitgang 2 (gebruikers 0-9),
........................................................ 10 gebruikerscodes voor uitgang 3 (gebruikers 0-9),
Eén gebruiker ................................. 1 gebruikerscode per uitgang en speciale functies, automa-
Gebruikerscodecombinaties
Meerdere gebruikers ...................... 111.110.000 mogelijke combinaties
Eén gebruiker ................................. 10.000 mogelijke combinaties
Ingangen / sensoringangen
T4 deuropener ................................ NC-ingang, kan door een maakcontact met de aarde
T7 deursensor ................................ NC-ingang, kan door een maakcontact met de aarde
13 blokkeeringang .......................... NO-ingang, kan door een verbreekcontact met de aarde
Schakelende uitgangen
Uitgang 1 ........................................ Geïntegreerd circuit van maximaal 3 A / 12 V/DC (instel-
Uitgang 2 ........................................
Transistoruitgangen ........................ Uitgang 3, dwangcode-uitgang, communicatie en uitgang 8
Dit zijn allemaal NPN-transistoruitgangen (open-collector). Door het activeren van
deze uitgangen worden ze met de aarde verbonden. Maximaal 100 mA / 24 V/DC
(alle 3 de uitgangen geschakeld, maximale verlichting, ingeschakelde zoemer)
automatische of handmatige code-invoer
automatische of handmatige code-invoer
automatische of handmatige code-invoer
tische of handmatige code-invoer
(per gebruikerscode 4-8 tekens vrij programmeerbaar)
(4 tekens vrij programmeerbaar)
verbonden worden.
verbonden worden.
verbonden worden.
baar: “Fail-Secure” of “Fail-Safe”. Potentiaalvrije NC- of NO-uitgang met maximaal 1 A / 24 V/DC
49
Sabotagebeveiliging .......................
Resetten van invoergeheugen: Alle ingevoerde tekens van een gebruikers- of super-
gebruikerscode gaan verloren als er meer dan 10 seconden tussen het indrukken van de toetsen ligt of als het invoeren van de complete code niet binnen 30 seconden
voltooid is.
Omgevingscondities .......................Bedrijfstemperatuur: -20 °C - +70 °C
Vochtigheid .....................................5 - 95% relatieve luchtvochtigheid (niet condenserend)
Afmetingen (h x b x d) ....................117 x 72 x 42 mm
Gewicht ...........................................0,14 kg (zonder verpakking)
Kleine wijzigingen in het ontwerp zijn te allen tijde mogelijk, maar deze hebben weinig of geen invloed op de hier beschreven functies.
Potentiaalvrije NC-uitgang met maximaal 50 mA en 24 V/DC
50
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard
dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverlming of de registratie in elektronische
gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
Copyright 2017 by Conrad Electronic SE.
1560346_V1_0917_02_VTP_m_NL
Loading...