Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese normen.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om de toestand van het apparaat te handha-
ven en een ongevaarlijke werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Ze bevat belangrijke aanwijzingen over het in gebruik nemen en het onderhoud. Neem deze instructies in
acht, ook wanneer u het product aan derden doorgeeft.
Bewaar deze handleiding om haar achteraf te raadplegen !
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
3
2.Voorgeschreven gebruik
De combiboard “QC08” is uitsluitend bedoeld voor privé modelbouw toepassingen en de bijbehorende gebruikstijden.
Het product mag niet vochtig of nat worden. De elektronica is alleen geschikt voor gebruik bij
een omgevingstemperatuur van 0°C tot +40°C.
Het product is niet geschikt voor andere toepassingen. Een ander gebruik dan hier beschreven
kan de beschadiging van het product en de hiermee verbonden gevaren zoals bv. kortsluiting,
brand, elektrische schokken, enz. tot gevolg hebben. de veiligheidsaanwijzingen moeten absoluut worden opgevolgd!
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor het gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een veilige werking van een model met somsignaalomzetter!
3.Leveringsomvang
• Combiboard “QC08”
• Ontvangeraansluitkabel
• Interfacefoliekabel
• Gebruiksaanwijzing
4.Verklaring van de symbolen
Een uitroepteken wijst op speciale gevaren bij het gebruik, de ingebruikneming of
bediening.
Het “pijl”-symbool wijst op speciale tips en bedieningsvoorschriften.
4
5.Productbeschrijving
De elektronica is niet beschermd tegen vocht en andere omgevingsinvloeden en
alleen het modelinterieur mag worden verbouwd. De in- en uitgangen moeten aan
de hand van standaard contactdozen uitgevoerd, resp. via de meegeleverde kabels
worden aangesloten.
Bij het Combiboard “QC08” gaat het om een gebruiksklaar elektronicakaart, die verschillende
functies in een model mogelijk maakt.
1. Gebruik van een standaard RC-ontvanger voor somsignaalgestuurde modellen, zoals
vb. de QuadroCopter.
Bij een standaard ontvanger wordt voor elke servo een eigen aanstuursignaal opgewekt en
naar het overeenkomstige servo-steekcontact op de ontvanger uitgestuurd. De somsignaalomzetter van het Combiboard voegt de individuele servo-impulsen opnieuw samen en geeft ze
als serieel somsignaal uit. Voor de somsignaalvorming kunnen tot 8 kanalen worden verwerkt.
Het Combiboard kan rechtstreeks aan de LiPo-vliegaccu (3s1p) worden aangesloten en voorziet dan de aan de somsignaalomzetter aangesloten ontvanger van een gelijkspanning van
5 V/DC.
2.Sturing van lichteffecten en indicatoren.
• Aansluiting van tot 8 LED’s of LED-strips
• Uitgave van verschillende lichtpatronen via de aangesloten LED’s, resp. LED-strips
• Aansturing van de lichtpatronen door de kanalen 5 - 8
• Uitgave van akoestische (waarschuwings-)signalen aan de hand van een zoemer
3.Servoaansluiting
Op het Combiboard kunnen tot 4 servo’s (kanaal 5 - 8) worden aangesloten die dan rechtstreeks van de hoofdbesturing van de “QuadroCopter 450” worden gestuurd.
5
6.Veiligheidsaanwijzingen
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing,
vervalt het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij
niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig
gebruik of het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet
aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie.
Geachte klant,
deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het product,
maar ook van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit
hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product gebruikt!
a) Algemeen
Let op, belangrijk!
Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen.
Denk er u om, dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv.
via een aansprakelijkheidsverzekering. Informeer indien u reeds beschikt over een
aansprakelijkheidsverzekering voor u het model in bedrijf neemt bij uw verzekering
of het gebruik van het model mee verzekerd is.
• Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product niet toegestaan.
• Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
• Het product mag niet vochtig of nat worden. De elektronica is alleen geschikt voor gebruik bij
een omgevingstemperatuur van 0°C tot +40°C.
• Gelieve u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub te wenden als u nog niet
genoeg kennis heeft voor het gebruik van afstandsbediende modelbouw- en afstandsbediende
producten.
• U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed
voor kinderen.
• Wend u zich tot ons (zie hoofdstuk 1 voor de contactgegevens) of een andere vakman indien
u vragen heeft die niet met behulp van deze gebruiksaanwijzing opgehelderd kunnen worden.
6
b) Voor de ingebruikname
• Controleer dat er binnen de reikwijdte van de afstandsbediening geen andere modelproducten
gebruikt worden met hetzelfde afstandsbedieningskanaal (zendfrequentie). Anders kunt u de
controle over uw op afstand bediende modellen verliezen! Gebruik steeds verschillende kanalen als u tegelijkertijd twee of meerdere modellen dicht bij elkaar wilt besturen.
• Schakel eerst altijd de zender in en sluit onmiddellijk daarna de aandrijfaccu aan het model
aan.
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en de afstandsbediening. Let
hierbij op zichtbare beschadigingen, zoals defecte stekkerverbindingen, losse schroeven of
beschadigde kabels.
• De aandrijfaccu die voor de werking nodig is en de accu’s die zich eventueel in de zender
geplaatst zijn, moeten volgens de aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Let bij het aansluiten van LED’s, servo’s of aansluitleidingen op een veilig contact. Losse of
wankele steekverbinders kunnen storingen veroorzaken die tot het verlies van het model
kunnen leiden.
c) Tijdens het gebruik
• U mag bij het gebruik van het product geen risico´s nemen! Uw eigen veiligheid en die van uw
omgeving is afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Houd daarom bij het vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• U mag het model alleen besturen indien uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kan verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Koppel na de landing steeds eerst de aandrijfaccu van het model los. Pas daarna mag de afstandsbediening worden uitgeschakeld. Schakel tijdens het gebruik de zender nooit uit.
• U mag het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of
grote hitte blootstellen.
7
7.Voorschriften m.b.t. de batterijen en accu’s
Het gebruik van batterijen en accu´s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend,
maar er bestaan toch tal van gevaren en problemen. Vooral bij LiPo- en Li-ion-accu´s
met hun hoge energie-inhoud (in vergelijking met gewone NiCd- of NiMH-accu´s)
moeten er diverse voorschriften in acht genomen worden aangezien er anders explosie- en brandgevaar bestaat.
Neem altijd de volgende informatie en veiligheidsvoorschriften in acht bij het gebruik
van batterijen en accu´s.
• Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen!
• U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat kinderen of
huisdieren ze inslikken. In dit geval dient u onmiddellijk een arts te raadplegen!
• U mag batterijen/accu´s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er is explosiegevaar!
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij contact met de huid verwondingen
veroorzaken. Draag in zo´n geval steeds beschermende handschoenen.
• Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
U mag alleen accu´s opladen die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte laadapparaten.
Batterijen (1.5 V) zijn enkel geschikt voor eenmalig gebruik en moeten op de juiste manier
worden weggegooid, wanneer ze leeg zijn.
• Let bij het aansluiten van een accupack op de juiste polariteit (plus/+ en min/-). Bij een omgekeerde polariteit worden niet alleen het modelvliegtuig en de accu’s beschadigd. Er bestaat
brand- en explosiegevaar!
• Laadt de aandrijfaccu nooit op onmiddellijk na het gebruik. Laat de aandrijfaccu steeds eerst
afkoelen (ten minste 10 - 15 minuten).
• Laad enkel intacte en onbeschadigde accu’s op. Als de uitwendige isolatie van een LiPo-accu
beschadigd is of als deze een andere vorm heeft of bol staat, mag de accu in geen geval
opgeladen worden. In dit geval bestaat er een acuut gevaar voor brand en explosies!
• U mag het omhulsel van de aandrijfaccu nooit beschadigen. U mag de folie niet doorknippen
of met scherpe voorwerpen in een LiPo-accu prikken. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
8
• Voor het opladen neemt u de aandrijfaccu altijd uit het model en plaats dit op een vuurvaste
ondergrond. Houd afstand tot brandbare voorwerpen en dek de accu of het oplaadapparaat
nooit af.
• Laad accu’s nooit onbeheerd op en gebruik voor de accu uitsluitend passende laadapparaten.
• Koppel de accu’s los van het laadapparaat wanneer deze volledig zijn opgeladen.
9
8.Aansluitcontacten en indicatoren
Het Combiboard beschikt over de volgende aansluitcontacten, resp. jumperstekkers:
PAD1: plus-soldeerklem voor de stroomvoorziening (+)
PAD2: min-soldeerklem voor de stroomvoorziening (-)
LD1: groen LED-controlelampje
LD2: rood LED-controlelampje
X1:jumperstekker voor de zoemer
X2:jumperstekker voor de lichtmodus
X3:aansluitcontacten voor LED, resp. LED-
strips 1 - 4
X4:Aansluitcontacten voor LED, resp. LED-
strips 5 - 8
X5:Aansluitcontacten voor servo 1 (kanaal 5)
X6:Aansluitcontacten voor servo 2 (kanaal 6)
X7:Aansluitcontacten voor servo 3 (kanaal 7)
X8:Aansluitcontacten voor servo 4 (kanaal 8)
X9:Aansluitcontacten voor een extern RC-
ingangssignaal
X10: Aansluitlijst lijst voor het interface-vlakbandkabel
X11: jumperstekker voor de interfaceselectie
X12: seriële interface
X13: aansluitbus voor de ontvangerkabel
X14: aansluitcontacten voor het zoemersignaal
X15: programmeerstekker voor productiebepaalde
instellingen
SW1: jumperstekker voor de selectie van de RC-
ingang
SW2: reset toets
BUZ1: Zoemer
Een precieze beschrijving van de afzonderlijke contacten en de aansluitmogelijkheden
vindt u in het volgende hoofdstuk.
Afb. 1
X1
BUZ1
SW2
C14
C14
C15
C15
C12
C12
C13
C13
C8
C8
C9
C9
C10
C10
C11
C11
C16
C16
X10
X10
X12
X11
X13
D1
+
X2
R6
R7
R3
R44
R45
R1
R23
R23
SW1
X7
X8
LD2
R43
C4
X14
PAD1
IC1
C1
Q1
Q1
C2
T3
T3
X3
T2
T2
T5
T5
X4
T4
T4
R2
R2
X9
IC2
X5
X6
R21
R22
X15
R41
R42
IC3
LD1
C17
R40
Q2
C18
C19
-
PAD2
C3
10
9.Aansluitmogelijkheden
Attentie, belangrijk!
Opdat de volledige functieomvang van het Combiboard kan worden gebruikt, moet
de QuadroCopter over de firmware 2.1 of hoger beschikken. Oudere QuadroCopter
kunnen met behulp van de optioneel aangeboden configuratiekits naar de actuele
softwarestand worden gebracht. De actuele firmware is op het internet op conrad.com
bij het Combiboard en bij de QuadroCopter als download beschikbaar.
Verdere informatie over de actuele firmware kunt u indien nodig ook via ons verkrijgen (voor contactinformatie zie hoofdstuk 1).
a) Voedingsspanning
Voor de normale functie moet het Combiboard met de aandrijfaccu worden verbonden. Soldeer
daarom aan de linkerzijde van de platine twee aansluitleidingen aan de soldeerpunten
“PAD1 (+)” en “PAD2 (-)”. Bij de QuadroCopter kunt u de leidingen dan voor de aansluiting aan
een accu naar een van beide motoraandrijfplatines voeren en daar aan de soldeerverbindingen
aanbrengen.
Daarenboven bestaat de mogelijkheid om het Combiboard via de balancer-stekker van de
aandrijfaccu van stroom te voorzien. In dit geval moet aan de 12 V-aansluitleidingen van het
combiboard een passende steekverbinder (zoals aan de balancer-aansluiting van het laadapparaat) worden aangebracht. Daarbij worden enkel de buitenste contacten gebruikt.
Let op de juiste polariteit van
de aansluitleidingen. rood =
plus (+); zwart = min (-)!
Let op!
De spanning van de aandrijfaccu wordt parallel ook via
de 26-polige vlakkabel naar
het Combiboard gevoerd.
Deze steekverbindingen zijn
echter niet voor hoge
stroombelastingen, zoals
deze ontstaan bij het gebruik
van veel LED’s, geschikt.
+
PAD1
X14
-
PAD2
X13
D1
LD2
C4
R40
Q2
C18
C19
LD1
C17
IC3
R43
R42
R41
X15
R21
R22
X6
Afb. 2
11
b) Ontvangeraansluiting
De ontvanger wordt aan de aansluitbus “X13” aangesloten. Daarom werd bij het Combiboard
een geschikte aansluitkabel gevoegd. De aansluitbus “X13” beschikt over 10 contacten die van
rechts naar links doorgenummerd zijn. Links bevindt zich contact 10 en rechts contact 1.
De signalen van de 8 ingangen (kanaal 1 - 8) worden door de somsignaalomzetter gemeten en
verwerkt. Daarbij wordt uit alle beschikbare signalen een somsignaal in overeenstemming met
de specificatie voor RC-afstandsbedieningen (pulsbreedte tussen 1 en 2 ms) gevormd. Op basis van de meting van de signalen en de signaalverwerking komt het daarbij tot een tijdsvertraging
van een framelengte. Dit werkt zich alleszins tijdens de werking niet uit en wordt daarom enkel
omwille van de volledigheid voor de helft vermeld.
De gemeten servosignalen kunnen in willekeurige volgorde, parallel, na elkaar of overlappend
optreden. Daarbij is er geen enkele beperking en daarmee is de somsignaalomzetter voor alle
gangbare systemen bruikbaar. Er is evenmin een sync-pauze tussen de individuele signalen
nodig.
Om de ontvanger met de meegeleverde aansluitkabel te verbinden, gebruikt u het beste een
servo-aansluitkabel die u tot de gewenste lengte verkort en dan met de open einden van de
meegeleverde ontvanger-aansluitkabel soldeert. De soldeerverbindingen worden vervolgens
met een krimpkous geïsoleerd.
1
LD2
R43
R42
R41
X15
Afb. 3
R21
R21
R22
X6
X6
12
Voor de stroomvoorziening van de ontvanger volstaat het de contacten 1
(min/-) en 2 (plus/+) uitsluitend aan een servo-aansluitkabel te solderen.
Belangrijk!
Let erop de ingangen van de somsignaalomzetter zonder openingen te bezetten! Bij
een 6-kanaalsinstallatie dus van 1 - 6 en niet, bijvoorbeeld 1 - 4 en dan 6 en 7. Bij een
dergelijke bezetting zou de elektronica de kanalen 6 en 7 niet herkennen!
c) Somsignaal-uitgang
De somsignaalomzetter geeft het gevormde somsignaal (SuS) aan het bovenste contact van de
aansluiting “X14” uit. Dit somsignaal bestaat uit zoveel individuele signalen als aan de ingangen
werden gemeten. Als bijvoorbeeld een 6-kanaalsontvanger wordt gebruikt, dan heeft het somsignaal eveneens 6 kanalen. De herkenning van het kanalenaantal gebeurt via de geldige signaalmeting aan de ingangen.
Nadat u de in de QuadroCopter beschikbare 35 MHz-ontvanger hebt uitgebouwd, sluit u de
somsignaalkabel aan de aansluiting “X14” aan. De impulsleiding moet daarbij met het bovenste
contact van de stekker “X14” worden verbonden.
De aansluitingen “SuS”, “+5V” en “GND” moeten met de overeenkomstige aansluitingen
van de hoofdplatine (Afb. 4b) in de
QuadroCopter worden verbonden. Let op dat
beide penconnectoren in de juiste poolrichting
worden verbonden!
PAD1
X14
PAD2
+
-
SuS
+5V
GND
X13
D1
LD2
C4
R40
Q2
C18
C19
LD1
C17
R43
R42
R41
X15
IC3
Afb. 4a
R21
R22
X6
Afb. 4b
13
d) LED-statusindicator
De somsignaalomzetter beschikt over een groene en rode LED voor de statusaanduiding.
Een groen oplichtende LED (LD1) toont
aan, dat de elektronica zich in de normale bedrijfsmodus bevindt.
Dit betekent dat servosignalen kunnen
worden gemeten en eventueel een somsignaal kan worden opgewekt. Dooft de
+
PAD1
X14
groene LED uit, dan doet zich een fundamentele storing in de elektronica voor.
Een rood oplichtende LED (LD2) toont
aan dat er geen servosignalen beschikbaar zijn. De oorzaken hiervoor kunnen
bijvoorbeeld ontvangststoringen, ontbrekende stroomvoorziening van de ontvan-
-
PAD2
ger, uitgeschakelde zender of contactfouten in de aansluitleidingen zijn.
Gedrag bij ontvangststoringen
De somsignaalomzetter meet de kwaliteit van de signalen en herkent daarmee ook ontvangststoringen. Aangezien de kanalen 1 - 4 overwegend voor de basisbesturing van modellen worden gebruikt, ligt hierbij een speciaal oogmerk op deze kanalen.
Storingen op de kanalen 1 - 4
Bij de kanalen gebeurt een controle op een geldige pulsbreedte (tussen 1 en 2 ms). Als daarbij
een fout wordt herkend, dan wordt het somsignaal met de laatst geldige waarde gegenereerd.
Overstijgt het foutenrate de maat voor een geldige ontvangst dan geeft de somsignaalomzetter
geen somsignaal meer uit en wordt de rode LED geactiveerd. Daarmee kan het ontvangstprobleem van de later geschakelde logica worden herkend en worden geen ontvangstproblemen
verhuld.
Als het ingangssignaal opnieuw geldig is, dan dooft de rode LED opnieuw uit en wordt een
somsignaal opgewekt.
Storingen op de kanalen 5 - 8
Als de ontvangststoring uitsluitend op kanalen 5 - 8 uitwerkt, dan wordt verder een somsignaal
van de kanalen 1 - 4 opgewekt en de kanalen 5 - 8 worden met een ongeldige pulslengte
uitgegeven.
X13
D1
Rot
LD1
C4
R40
Q2
C17
C18
C19
LD1
IC3
LD2
R42
Rot
R41
X15
LD2
R43
Afb. 5
R21
R22
X6
14
Daardoor is verder een basisbesturing van het model mogelijk, de storing kan echter door een
latere logica aan de kanalen 5 - 8 worden herkend.
Als het ingangssignaal opnieuw geldig is, dan wordt een regulair somsignaal uitgegeven.
e) Interfaceaansluiting
Voor de verbinding van het Combiboard met het Controlboard van de
QuadroCopter werd bij het Combiboard een 26-polige foliekabel meegeleverd die aan de aansluitlijst voor
de interface-vlakbandkabel (“X10”)
moet worden aangestoken.
Let later bij de inbouw van het
Combiboard in de QuadroCopter op
dat de beide aansluitlijsten voor de
interface-vlakbandkabel (Combiboard
en Controlboard) precies tegenover
elkaar liggen.
De aansluiting gebeurt dan op dezelfde wijze zoals de verbinding van
de beide motordrijver-platines naar het
Controlboard.
X10
X10
C16
C9
C8
C16
C9
C8
C13
C13
C11
C11
1
R2
R2
T4
T4
X9
IC2
X4
C12
C12
C10
C10
T5
T5
C15
C15
C14
C14
R23
R23
26
T3
T3
T2
T2
X3
Q1
Q1
C2
C3
Afb. 6
f) Ingebruikname van het Combiboard
Wanneer u het Combiboard met de ontvanger heeft verbonden en het somsignaal, de stroomvoorziening en de interface-foliekabel aan de QuadroCopter heeft aangesloten is het wenselijk
de kanaalbezetting van de afstandsbediening in de QuadroCopter in te leren.
De precieze handelswijze kunt u in de gebruiksaanwijzing van de QuadroCopter vinden.
15
g) Servoaansluiting
Wanneer het Combiboard in de QuadroCopter is ingebouwd en de afstandsbediening werd
ingeleerd, kunnen tot vier servo’s (kanaal 5 - 8) worden aangesloten en via afstandsbediening
worden bediend. Dit is dan echter alleen mogelijk wanneer zender en ontvanger deze functie ter
beschikking stellen en de respectievelijke ontvangeruitgangen aan de ingangsstekker van de
somsignaalomzetter (“X13”) werden aangesloten.
De volgende steekcontacten zijn voor de servoaansluiting voorzien:
X5: servo 1 (ontvangeruitgang/kanaal 5)
X6: servo 2 (ontvangeruitgang/kanaal 6)
X7: servo 3 (ontvangeruitgang/kanaal 7)
X8: servo 4 (ontvangeruitgang/kanaal 8)
X10
X10
X11
PPM
X7
X8
LD2
R43
+
R42
R41
X15
R21
-
PPM
R22
+
X5
X6
-
Let bij de aansluiting van de servo’s op dat de impulsleiding (PPM) altijd met de
bovenste pin van de drie contactstekkers moet worden verbonden!
16
X12
SW1
IC2
R2
R2
T
X9
Afb. 7
10. Functiewijze Light & Sound
a) Basisinformatie
Het Combiboard heeft naast de somsignaalomzetter nog acht LED-uitgangen (“L1” tot “L8”) en
drie digitale ingangen (“IN-1”, “IN-2”, “IN-3”) en een externe RC-ingang (“PPM”)
De aansturing van de LED-uitgangen kunnen via 7 verschillende modi worden geconfigureerd.
Daarbij wordt door de elektronica ofwel een vast patroon op de uitgangen gegenereerd of de
uitgangen worden afhankelijk van de ingangssignalen geschakeld. Die via jumpers instelbare
modi kunnen bovendien aan de hand van een RC-signaal (kanaal 5, 6, 7, 8 of extern) in drie
toestanden worden geschakeld. Daardoor vormt zich de mogelijkheid tot het omschakelen tijdens de vlucht.
Digitale ingangen:
De digitale ingangen schakelen de respectievelijke uitgangen wanneer de overeenkomstige
modus werd geselecteerd. Een High Signal (+5 V) betekent daarbij een ingeschakelde uitgang.
De aangesloten LED, resp. de aangesloten LED-strip licht op.
De drie digitale ingangen bevinden zich op de interfaceaansluiting “X10” en zijn als volgt bezet:
IN-1 = contact 6
IN-2 = contact 5
IN-3 = contact 16
Via de 3 digitale ingangen kunnen verschillende statusindicatoren of foutmeldingen
van de QuadroCopter goed zichtbaar worden weergegeven. De functionaliteit van
de uitgegeven signalen is echter voor het grootste deel van de gebruikte firmware
afhankelijk en kan in de loop van de verdere ontwikkeling van de QuadroCopter
veranderen.
X10
X10
C16
C9
C8
C16
C9
C8
C13
C13
C11
C11
IN-2
IN-1
R2
R2
T4
T4
X9
IC2
X4
C12
C12
C10
C10
T5
T5
C15
C15
C14
C14
R23
R23
IN-3
T3
T3
T2
T2
Q1
Q1
C2
X3
C3
Afb. 8
17
Een precieze beschrijving met de bezetting van de 3 digitale ingangen kunt u in het tekstbestand
g
f
g
f
g
f
g
g
f
g
g
f
g
f
g
g
f
van de respectievelijke firmware vinden.
RC-ingang:
Met behulp van de RC-ingang kunt u elke lichtmodus in drie verschillende schakeltoestanden
brengen. Gebruik daarvoor op de zender een omzetter met middelste stand (High, Neutral,
Low) of een schuif- of draairegelaar. Voor de omschakeling van de lichtmodus kan kanaal 5 - 8
of een extern ingesteld servosignaal (PPM) worden gebruikt.
In verbinding met de 7 verschillende modi volgen dan de volgende lichtpatronen:
Mode PPML1L2L3L4L5L6L7L8Zoemer
hIN-1IN-2IN-3DFSFSBDFBatBat
Hi
1Neutral IN-1IN-2IN-3DFSFSBOf
LowIN-1IN-2IN-3DFSFSBOnBatBat
Hi
hIN-1IN-2IN-3DFSFSBDFBatIN-3
2Neutral IN-1IN-2IN-3DFSFSBOf
LowIN-1IN-2IN-3DFSFSBOnBatIN-3
hLooplicht L1 naar L8IN-3
Hi
3NeutralOf
LowLooplicht L8 naar L1IN-3
Hi
hm
4NeutralOf
LowOm
hLooplicht L1 naar L4IN-1IN-3SBBatIN-3
Hi
5NeutralOf
LowLooplicht L4 naar L1IN-1IN-3SBBatIN-3
Hi
hOmgezet looplicht L1 naar L4IN-1IN-3SBBatIN-3
6NeutralOf
LowOm
hWB1WB2IN-1IN-2IN-3SFDFBatIN-3
Hi
7Neutral WB1WB2IN-1IN-2IN-3SFOf
LowWB1WB2IN-1IN-2IN-3SFOnBatIN-3
ezet looplicht L4 naar L1IN-1IN-3SBBatIN-3
ezet looplicht L1 naar L8IN-3
O
ezet looplicht L8 naar L1IN-3
IN-1IN-3SBBatIN-3
IN-1IN-3SBBatIN-3
BatBat
BatIN-3
IN-3
IN-3
BatIN-3
Betekenis van de afkortingen:
SB:Slow Blink (400 ms in, 400 ms uit)
FB:Fast Blink (200 ms in, 200 ms uit)
SF:Single Flash (50 ms, 1 s pauze)
DF:Double Flash (50 ms, 50 ms, 1 s pauze)
Bat:Batterijwaarschuwing in 5 niveaus
(>9,4 V = OFF; <9,4 V = SF; <9,2 V = DF; <9,0 V = SB; <8,8 V = FB)
WB1, WB2: wisselknipper (wissel elke 100 ms)
Looplichtsnelheid: wissel elke 100 ms
18
b) Lichtmodus selecteren
De 7 lichtmodi kunnen met behulp van de jumperstekker (“X2”) worden ingesteld. Afhankelijk
van de gewenste modus moeten de afzonderlijke contacten met een kortsluitingsbrug (jumper)
worden verbonden. Voor elke modus moeten de volgende bruggen worden gezet:
De gewenste RC-ingang voor het omschakelen van de lichteffecten kan met behulp van de
jumperstekker SW1 worden ingesteld. Daarbij moeten het bovenste en onderste contact altijd
met de kortsluitingsbrug (jumper) worden verbonden. De toewijzing is daarbij als volgt:
Servoselectie 1 = kanaal 8
Servoselectie 2 = kanaal 7
Servoselectie 3 = kanaal 6
Servoselectie 4 = kanaal 5
In de nevenstaande afbeelding is de jumper op servoselectie 1 gezet. De omschakeling van de
ingestelde lichtmodus kan nu op de zender via kanaal 5 gebeuren.
X10
X10
X11
1
X7
X8
LD2
R43
R42
R41
R21
R22
X15
PPM
X5
X6
De aansturing via kanaal 5, 6, 7 of 8 is echter alleen mogelijk, wanneer deze ook
door de hoofdbesturing wordt opgewekt. De signaalopwekking is daarbij onafhankelijk van de somsignaalomzetter!
Als dit niet het geval is, dan kunt u op het linker aansluitcontact van de stekker “X9”
een extern servosignaal (PPM) van een nog niet bezette ontvangeruitgang (vb. kanaal 9) rechtstreeks instellen.
Als u geen RC-ingang gebruikt en daarmee afstand doet van de omschakelmogelijkheid, dan is de PPM-schakeltoestand “High” altijd geactiveerd!
20
X12
3
SW1
IC2
4
R2
R2
T
X9
2
Afb. 10
d) Aansluiting van de LED-strips/LED’s
Het Combiboard biedt de mogelijkheid tot acht LED-strips met een bedrijfsspanning van 12 V en
een maximale stroomopname van 1 A/per strip rechtstreeks aan te sluiten. Ook wanneer de
MOSFET-schakeluitgangen (FDS6890A) tot 7,5 A belastbaar zijn, wordt omwille van de boardlayout en de koeling aanbevolen, de individuele uitgangen niet hoger als 1 A te belasten.
Wanneer u afzonderlijke LED’s wilt aansluiten die een mindere bedrijfsspanning van slechts 2 3 V uitwijzen, dan moet een geschikte voorschakelweerstand (Rv) worden berekend. Voor de
berekening van de voorschakelweerstand moet u met een bedrijfsspanning van 12 V werken,
aangezien een vers opgeladen 3-cellige LiPo-accu in plaats van 11,1 V meer dan 12 V kan
opleveren.
Rekenvoorbeeld:
Neem aan dat de gebruikte lichtdiode een bedrijfsspanning van 2,6 V en een stroomopname
van 20 mA heeft. Nu moet vervolgens de spanning aan de voorschakelweerstand worden uitgerekend:
12 V - 2,6 V = 9,4 V
Als u twee gelijke lichtdioden na elkaar wilt schakelen, dan moet 2 x 2,6 V = 5,2 V van
de bedrijfsspanning 12 V worden afgetrokken (12 V - 5,2 V = 6,8 V)
Bij drie gelijke dioden is het 3 x 2,6 V = 7,8 V, die van de bedrijfsspanning 12 V moet
worden afgetrokken (12 V - 7,8 V = 4,2 V).
Nu kan volgens de Wet van Ohm R = U: I de voorschakelweerstand Rv worden berekend:
Rv = 9,4 V : 0,02 A = 470 Ohm
Met de vermogensformule P = U x I kan het vermogen nog worden berekend die de voor-
schakelweerstand moet uithouden:
9,4 V x 0,02 A = 0,188 W
Een weerstand met een vermogen van ¼ W (0,25 W) zou daarom voldoende zijn.
Voor de aansluiting van de LED’s, resp. LED-strips zijn de bovenste aansluitcontacten van de
stekkers “X3” (“L1” tot “L4”) en “X4” (“L5” tot “L8”) voorzien. De onderste aansluitcontacten zijn
met de plus-aansluiting (+) van de aandrijfaccu (11,1 V van de LiPo-accu) verbonden.
21
Aansluitschema
Afbeelding 11 toont u de schematische aansluiting van een LED met voorschakelweerstand op
de uitgang “L1” en de aansluiting van een 12 V-lichtstrip op de aansluiting “L7”.
Belangrijk!
Let bij de aansluiting van LED’s en LED-lichtstrips op de juiste verpoling van de
aansluitleidingen.
X10
X10
C16
C11
C10C9C8
C13
C12
C15
L1
C14
C13
C12
C15
C14
R23
R23
T3
T3
T2
T2
+
Rv
L2
Q1
Q1
L3
L4
C2
X3
C3
LED
C16
C11
C10C9C8
R2
R2
X9
L5
IC2
L6
T5
T5
T4
T4
L8
L7
X4
-
+
12 V
-
Afb. 11
In de praktijk hebben geconfectioneerde BEC-bussen met open kabeleinden zich
als de beste voor de LED-aansluiting uitgewezen.
22
e) Zoemerconfiguratie
De zoemer kan met behulp van de jumpersetkker (“X1”) worden in- of uitgeschakeld.
Als contacten1 en 2 met behulp van een kortsluitingsbrug verbonden zijn, dan staat de zoemer
uit.
Als contacten 2 en 3 met behulp van een kortslutingsbrug verbonden zijn, dan is de zoemer
actief en geeft deze de signalen overeenkomstig de modi-tabel weer.
SW2
C12
C12
C15
C15
C14
C14
R23
R23
T3
T3
Q1
Q1
C2
X3
C3
BUZ1
3
X1
2
R7
R45
R1
C1
IC1
1
R6
R44
R3
X2
Afb. 12
23
11. PC aansluiting
Het Combiboard beschikt over een seriële interface, net zoals het Controlboard van de
QuadroCopter. Via deze beide interfaces kunnen de elektronica’s met een PC communiceren.
Met behulp van de jumper “X11” kan het seriële interface van het Combiboard ofwel via de 26polige interfacekabel met het Controlboard van de QuadroCopter (2 interne interface) communiceren of op de interfaceaansluiting “X12” geschakeld worden. Deze functie wordt voor toekomstige uitbreidingen gebruikt en is op dit moment zonder functie.
Als contacten1 en 2 met behulp van een kortsluitingsbrug verbonden zijn, dan is de interface op
het Controlboard van de QuadroCopter geactiveerd. Als contacten2 en 3 met behulp van een
kortsluitingsbrug verbonden zijn, dan is de interface op het Combiboard (“X12”) geactiveerd.
De pin-bezetting van de interfacestekker “X12” kunt u van afbeelding 13 ontnemen.
3
2
1
X10
X10
X11
X7
X8
LD2
R43
R42
R41
X15
GND
R21
R22
X5
X6
In geval de PC-interface in de computer niet voldoende stroom voor de elektronica in
de QuadroCopter voorziet, moet de aandrijfaccu op de QuadroCopter worden aangesloten.
24
X12
SW1
TXD RXD
IC2
R2
R2
+5V
T
X9
Afb. 13
12. Onderhoud en verzorging
De elektronica heeft geen onderhoud of verzorging nodig, maar moet tegen externe invloeden,
zoals vochtigheid worden beschermd.
13. Afvalverwijdering
a) Algemeen
Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voor-
schriften.
b) Batterijen en accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en
accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten worden gekenmerkt door de hier-
naast vermelde symbolen, die erop wijzen dat deze niet via het huisvuil mogen wor-
den afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn:
Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (aanduiding staat op de batterij/accu bijv. onder de
hiernaast afgebeelde containersymbolen).
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verza-
melplaatsen van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen
en accu´s.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de be-
scherming van het milieu.
25
14. Technische gegevens
Stroomvoorziening LiPo-accu (3s1p) .......... 11,1 V
Afmetingen (L x B x H) ................................. 100 x 30 x 20 mm
Platinegewicht zonder kabel en stekker ...... ca. 20 g
Bedrijfstemperatuurbereik ...........................0°C tot +40°C
26
27
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming
of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk,
ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting
voorbehouden.