Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese normen.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven
en een ongevaarlijke werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product
aan derden doorgeeft.
Bewaar deze handleiding om haar achteraf te raadplegen!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren.
Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
3
2.Voorgeschreven gebruik
Het lightboard “QC06” is uitsluitend bedoeld voor privé modelbouw toepassingen en de
bijbehorende gebruikstijden.
Het product mag niet vochtig of nat worden. De elektronica is alleen geschikt voor gebruik bij
een omgevingstemperatuur van 0 °C tot +40 °C.
Het product is niet geschikt voor andere toepassingen. Een ander gebruik dan hier beschreven
kan de beschadiging van het product en de hiermee verbonden gevaren zoals bv. kortsluiting,
brand, elektrische schokken, enz. tot gevolg hebben. de veiligheidsaanwijzingen moeten absoluut
worden opgevolgd!
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke
informatie voor het gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een veilige werking van een model met lightboard!
3.Leveringsomvang
• Lightboard “QC06”
• Interfacefoliekabel
• Gebruiksaanwijzing
4.Verklaring van de symbolen
Een uitroepteken in een driehoek wijst op speciale gevaren bij gebruik,
ingebruikneming of bediening.
Het “pijl”-symbool wijst op speciale tips en bedieningsvoorschriften.
4
5.Productbeschrijving
De elektronica is niet beschermd tegen vocht en andere omgevingsinvloeden en
alleen het modelinterieur mag worden verbouwd. De in- en uitgangen zijn met normale in de handel verkrijgbare stekkercontacten en soldeerklemmen uitgevoerd.
Bij het lightboard “QC06” gaat het om een gebruiksklaar elektronicakaart, die verschillende functies
in een model mogelijk maakt.
1. Aansturing van tot 6 superheldere power-LED’s
Het lightboard beschikt over twee schakelbare uitgangen met actieve stroomregeling waaraan
telkens 1 - 3 superheldere power-LED’s kunnen worden aangesloten.
2. Sturing van lichteffecten en indicatoren
Het lightboard beschikt over 8 LED-uitgangen waaraan afzonderlijke LED’s met de nodige
serieweerstand of 12 V-LED-stroken kunnen worden aangesloten. De LED’s of LED-stroken
kunnen dan als loooplicht, knipperlicht of voor de aanduiding van de bedrijfsstanden van de
“QuadroCopter” worden gebruikt. Voor de omschakeling van de lichtpatronen kan kanaal 5 - 8 of
een extern PPM-signaal worden gebruikt. Een zoemer is aanwezig voor de akoestische uitgave
van waarschuwingssignalen.
3. Servoaansluiting
Op het Lightboard kunnen tot 4 servo’s (kanaal 5 - 8) worden aangesloten die dan rechtstreeks
van de hoofdbesturing van de “QuadroCopter” worden gestuurd.
5
6.Veiligheidsaanwijzingen
Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt ieder recht op garantie. Voor vervolgschade die hieruit
ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig
gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij
geen aansprakelijkheid! In zulke gevallen vervalt de garantie.
Geachte klant,
Deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het product,
maar ook van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit
hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product gebruikt!
a) Algemeen
Let op, belangrijk!
Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen.
Houd rekening met het feit dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd
bent, bijv. via een aansprakelijkheidsverzekering. Informeer indien u reeds beschikt
over een aansprakelijkheidsverzekering voor u het model in bedrijf neemt bij uw
verzekering of het gebruik van het model mee verzekerd is.
• Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen
van het product niet toegestaan.
• Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
• Het product mag niet vochtig of nat worden. De elektronica is alleen geschikt voor gebruik bij
een omgevingstemperatuur van 0 °C tot +40 °C.
• Gelieve u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub te wenden als u nog niet
genoeg kennis heeft voor het gebruik van afstandsbediende modelbouw- en afstandsbediende
producten.
• U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed
voor kinderen.
• Wend u zich tot onze “Technische ondersteuning” (zie hoofdstuk 1 voor de contactgegevens)
of een andere vakman indien u vragen heeft die niet met behulp van deze gebruiksaanwijzing
opgehelderd kunnen worden.
6
b) Voor de ingebruikname
• Controleer dat er binnen de reikwijdte van de afstandsbediening geen andere modelproducten
gebruikt worden met hetzelfde afstandsbedieningskanaal (zendfrequentie). Anders kunt u de
controle over uw op afstand bediende modellen verliezen! Gebruik steeds verschillende kanalen
als u tegelijkertijd twee of meerdere modellen dicht bij elkaar wilt besturen.
• Schakel eerst altijd de zender in en sluit onmiddellijk daarna de aandrijfaccu aan het model
aan.
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en de afstandsbediening. Let
hierbij op zichtbare beschadigingen, zoals defecte stekkerverbindingen, losse schroeven of
beschadigde kabels.
• De aandrijfaccu die voor de werking nodig is en de accu’s die zich eventueel in de zender
geplaatst zijn, moeten volgens de aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Let bij het aansluiten van LED’s, servo’s of aansluitleidingen op een veilig contact. Losse of
wankele steekverbinders kunnen storingen veroorzaken die tot het verlies van het model
kunnen leiden.
c) Tijdens het gebruik
• U mag bij het gebruik van het product geen risico´s nemen! Uw eigen veiligheid en die van uw
omgeving is afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben!
Houd daarom bij het vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• U mag het model alleen besturen indien uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid
of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kan verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Koppel na de landing steeds eerst de aandrijfaccu van het model los. Pas daarna mag de
afstandsbediening worden uitgeschakeld. Schakel tijdens het gebruik de zender nooit uit.
• U mag het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of
grote hitte blootstellen.
7
7.Batterij- en accuvoorschriften
Het gebruik van batterijen en accu´s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend,
maar er bestaan toch tal van gevaren en problemen. Vooral bij LiPo en Li-ion accu´s
met hun hoge energie-inhoud (in vergelijking met gewone NiCd of NiMH accu´s)
moeten er diverse voorschriften in acht genomen worden aangezien er anders
explosie- en brandgevaar bestaat.
Neem altijd de volgende informatie en veiligheidsvoorschriften in acht bij het gebruik
van batterijen en accu´s.
• Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen.
• U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat kinderen of
huisdieren ze inslikken. In dit geval dient u onmiddellijk een arts te raadplegen!
• U mag batterijen/accu´s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er is explosiegevaar!
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij contact met de huid verwondingen
veroorzaken. Draag in zo´n geval steeds beschermende handschoenen.
• Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
U mag alleen accu´s opladen die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte laadapparaten.
Niet-oplaadbare batterijen (nominale spanning 1,5 V) zijn bedoeld voor eenmalig gebruik. Ze
moeten volgens de plaatselijk voorschriften worden ingeleverd als ze leeg zijn.
• Let bij het aansluiten van een accupack op de juiste polariteit (plus/+ en min/-).
Bij een omgekeerde polariteit worden niet alleen het modelvliegtuig en de accu’s beschadigd.
Er bestaat brand- en explosiegevaar.
• Laadt de aandrijfaccu nooit op onmiddellijk na het gebruik. Laat de aandrijfaccu steeds eerst
afkoelen (ten minste 10 - 15 minuten).
• Laad enkel intacte en onbeschadigde accu’s op.
Als de uitwendige isolatie van een LiPo-accu beschadigd is of als deze een andere vorm heeft
of bol staat, mag de accu in geen geval opgeladen worden. In dit geval bestaat er een acuut
gevaar voor brand en explosies!
• U mag het omhulsel van de aandrijfaccu nooit beschadigen. U mag de folie niet doorknippen
of met scherpe voorwerpen in een LiPo-accu prikken. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
8
• Voor het opladen neemt u de aandrijfaccu altijd uit het model en plaats dit op een vuurvaste
ondergrond. Houd afstand tot brandbare voorwerpen en dek de accu of het laadapparaat
nooit af.
• Laad accu’s nooit onbeheerd op en gebruik voor de accu uitsluitend passende laadapparaten.
• Koppel de accu’s los van het laadapparaat wanneer deze volledig zijn opgeladen.
9
8.Aansluitcontacten en indicatoren
SW1
R2
T4
PAD1
CB4
C4
R21
X8
X7
X9
IC2
X6
X5
T5
T2
T3
Q1
X4
X3
C3
C2
X10
C16
C11
C10
C9
C8
C13
C12
C15
C14
IC1
R1
X2
SW2
BUZ1
R3
R6
R7
X1
+
X11
X12
R2
T4
T5
T2
T3
Q1
X10
C16
C11
C10
C9
C8
C13
C12
C15
C14
R23
+
-
L2
+
-
L1
CB3
PAD6
PAD7
PAD10
PAD9
R22
PAD2
-
IC3
IC4
L2
L1
X13
C1
Het lightboard beschikt over de volgende aansluitcontacten, resp. jumperstekkers:
PAD1: Plus-soldeerklem
voor de voedingsspanning (+)
PAD2: Min-soldeerklem
PAD6: Plus-soldeerklem
PAD7: Min-soldeerklem
PAD9: Plus-soldeerklem
PAD10: Min-soldeerklem
X1:jumperstekker voor de zoemer
X2:jumperstekker voor de lichtmodus
X3:aansluitcontacten
X4:aansluitcontacten
X5:Aansluitcontacten voor servo 1 (kanaal 5)
X6:Aansluitcontacten voor servo 2 (kanaal 6)
X7:Aansluitcontacten voor servo 3 (kanaal 7)
X8:Aansluitcontacten voor servo 4 (kanaal 8)
X9:Aansluitcontacten voor een extern RC-ingangs-
X10:Aansluitlijst lijst voor het interface-vlakbandkabel
X11:jumperstekker voor de interfaceselectie
X12:seriële interface
X13:Controleaansluiting voor de leidingen SA1, SA2
SW1: jumperstekker voor de selectie van de RC-ingang
SW2: reset toets
BUZ1: Zoemer
10
voor de voedingsspanning (-)
voor power-LED-uitgang L2
voor power-LED-uitgang L2
voor power-LED-uitgang L1
voor power-LED-uitgang L1
voor LED, resp. LED-stroken 1 - 4
voor LED, resp. LED-stroken 5 - 8
signaal
en status
Een precieze beschrijving van de afzonderlijke contacten en de aansluitmogelijkheden
kunt u in de volgende hoofdstukken vinden.
Afb. 1
9.Aansluitmogelijkheden
Attentie, belangrijk!
Opdat de volledige functieomvang van het lightboard kan worden gebruikt, moet de
QuadroCopter over de firmware 2.1 of hoger beschikken. Oudere QuadroCopter
kunnen met behulp van de optioneel aangeboden configuratiekits naar de actuele
softwarestand worden gebracht. De actuele firmware is op het internet op conrad.com
bij het lightboard en bij de QuadroCopter als download beschikbaar.
Verdere informatie over de actuele firmware kunt u indien nodig ook via ons verkrijgen
(zie hoofdstuk 1).
a) Voedingsspanning
Voor de normale functie moet het lightboard met
de 3-cellige LiPo-aandrijfaccu van de QuadroCopter worden verbonden. Soldeer daarom aan
de linkerzijde van de platine twee aansluitleidingen
aan de soldeerpunten PAD1 (+) en PAD2 (-).
De leidingen kunt u dan voor de aansluiting aan
een accu naar een van beide motoraandrijfplatines
voeren en daar aan de soldeerverbindingen
aanbrengen.
Daarenboven bestaat de mogelijkheid om het
+
PAD9
L1
-
PAD10
-
+
+
PAD6
L2
-
PAD7
L2
PAD2
PAD1
L1
lightboard via de balancer-stekker van de
aandrijfaccu van stroom te voorzien.
In dit geval moet aan de 12 V-aansluitleidingen van het lightboard een passende steekverbinder
(zoals aan de balancer-aansluiting van het laadapparaat) worden aangebracht. Daarbij worden
dan enkel de buitenste contacten van de stekker gebruikt.
Let op!
Let op de juiste polariteit van de aansluitleidingen: rood = plus (+); zwart = min (-). Bij
een verkeerd verpoolde aansluiting wordt het lightboard vernield!
De spanning van de aandrijfaccu wordt ook via de 26-polige vlakke kabel parallel
(zie afbeelding 6, pos. 3) naar het lightboard gevoerd. Deze steekverbindingen zijn
echter niet voor zulke hoge stroombelastingen, zoals deze ontstaan bij het gebruik
van veel LED’s, geschikt.
CB3
IC3
C4
CB4
IC4
Afb. 2
11
b) Aansluiting van de power-LED’s
Het lightboard stelt twee uitgangen ter beschikking voor de aansluiting van power-LED’s (L1 en
L2). Aan deze uitgangen kunnen telkens tot drie power-LED’s in serie worden aangesloten.
Onafhankelijk van het aantal LED’s (1 - 3) is de uitgangsstroom tot 350 mA begrensd en de
uitgangen zijn continu kortsluitbestendig. De typische stroom ligt rond 300 mA.
Belangrijk!
Gebruik uitsluitend power-LED’s die bij continu gebruik een stroom van maximum
350 mA opbrengen en zorg voor voldoende koeling van de LED’s.
Power LED1-3
+
-
-
Power LED1-3
+
-
-
-
+
-
+
PAD9
L1
-
PAD10
-
+
+
+
PAD6
L2
-
PAD7
AD2
P
PAD1
L2
L1
+
+
De aansluiting van de LED’s gebeurt via de soldeercontacten van de aansluitingen L1 en L2.
Let daarbij op de aanduidingen op de soldeerpunten.
PAD6:Plus-soldeeraansluiting voor power-LED-uitgang L2
PAD7:Min-soldeeraansluiting voor power-LED-uitgang L2
PAD9:Plus-soldeeraansluiting voor power-LED-uitgang L1
PAD10:Min-soldeeraansluiting voor power-LED-uitgang L1
Bij het gebruik van twee of drie LED’s op één uitgang moeten deze in serie worden geschakeld.
Let daarbij in elk geval op de juiste verpoling (zie afbeelding 3).
CB3
IC3
R21
C4
CB4
IC4
Afb. 3
R22
12
c) Aansluiting van de LED-stroken/LED’s
Het lightboard biedt de mogelijkheid tot acht LED-stroken met een bedrijfsspanning van 12 V en
een maximale stroomopname van 1 A/per strip rechtstreeks aan te solderen.
Ook wanneer de MOSFET-schakeluitgangen (FDS6890A) tot 7,5 A belastbaar zijn, wordt omwille
van de board-layout en de koeling aanbevolen, de individuele uitgangen niet hoger als 1 A te
belasten.
Wanneer u afzonderlijke LED’s wilt solderen die een mindere bedrijfsspanning van slechts
2 - 3 V uitwijzen, dan moet een geschikte voorschakelweerstand (Rv) worden berekend. Voor
de berekening van de voorschakelweerstand moet u met een bedrijfsspanning van 12 V werken, aangezien een vers opgeladen 3-cellige LiPo-accu in plaats van 11,1 V meer dan 12 V kan
opleveren.
Rekenvoorbeeld:
Neem aan dat de gebruikte lichtdiode een bedrijfsspanning van 2,6 V en een stroomopname
van 20 mA heeft. Nu moet vervolgens de spanning aan de voorschakelweerstand worden
uitgerekend:
12 V – 2, 6 V = 9,4 V
Als u twee gelijke dioden na elkaar wilt schakelen, dan moet 2 x 2,6 V = 5,2 V van de
bedrijfsspanning 12 V worden afgetrokken.
Bij drie gelijke dioden is het 3 x 2.6 V = 7.8 V, die van de bedrijfsspanning 12 V moet
worden afgetrokken (12 V - 7.8 V = 4.2 V).
Nu kan volgens de Wet van Ohm R = U : I de voorschakelweerstand Rv worden berekend:
Rv = 9,4 V : 0,02 A = 470 Ohm
Met de vermogensformule P = U x I kan het vermogen nog worden berekend die de
voorschakelweerstand moet uithouden:
9,4 V x 0,02 A = 0,188 W
Een weerstand met een vermogen van ¼ W (0,25 W) zou daarom voldoende zijn.
Voor de aansluiting van de LED’s, resp. LED-strips zijn de bovenste aansluitcontacten van de
stekkers X3 (L1 - L4) en X4 (L5 - L8) voorzien. De onderste aansluitcontacten zijn met de plusaansluiting (+) van de aandrijfaccu (11,1 V van de LiPo-accu) verbonden.
13
Aansluitschema:
X10
X10
R23
C1
L2
Rv
R1
C15
C15
C14
C14
T3
T3
Q1
Q1
L3
L4
C2
X3
C3
LED
Afb. 4
C16
C9
C8
C16
C9
C8
C13
C13
C11
C11
R2
R2
T4
T4
X9
L5
L6
L7
+
12 V
X4
-
IC2
C12
C12
C10
C10
T5
T5
T2
T2
L8
L1
-
+
Afbeelding 4 toont u de schematische aansluiting van een LED met voorschakelweerstand uitgang
L1 en de aansluiting van een 12 V-lichtstrip op de aansluiting L6.
Belangrijk!
Let bij de aansluiting van LED’s en LED-lichtstroken op de juiste verpoling van de
aansluitleidingen.
Tip uit de praktijk:
In de plaats van de aansluitingskabels kunt u aan de aansluitingen X3 en X4 ook
2,54 mm penconnectoren aan het lightboard solderen. In verbinding met de passende stopcontacten kunnen de LED’s zo niet alleen makkelijk worden aangesloten,
maar indien nodig ook makkelijk opnieuw worden af- of omgestoken.
14
d) Servoaansluiting
Wanneer het lightboard in de QuadroCopter is ingebouwd en de afstandsbediening correct
aangesloten en ingeleerd werd, kunnen aan het lightboard tot vier servo’s (kanaal 5 - 8) worden
aangesloten en via afstandsbediening worden bediend. Dit is echter alleen mogelijk wanneer
zender en ontvanger over deze functie beschikken.
De volgende steekcontacten zijn voor de servoaansluiting voorzien:
X5: servo 1 (ontvangeruitgang/kanaal 5)
X6: servo 2 (ontvangeruitgang/kanaal 6)
X7: servo 3 (ontvangeruitgang/kanaal 7)
X8: servo 4 (ontvangeruitgang/kanaal 8)
CB3
X11X11
IC3
PPM
X7
X8
R21
C4
R22
+
-
CB4
IC4
X6
Let bij de aansluiting van de servo’s op dat de impulsleiding (PPM) altijd met de
bovenste pin van de drie contactstekkers moet worden verbonden!
X12
PPM
+
X5
-
SW1
X10R2X10
R2
X9
IC2
Afb. 5
15
e) Interfaceaansluiting
Voor de verbinding van het lightboard
(1) met het controlboard van de
QuadroCopter (2) werd bij het
lightboard een 26-polige foliekabel (3)
meegeleverd die aan de aansluitlijst
voor de interface-vlakbandkabel (X10)
moet worden aangestoken.
Let later bij de inbouw van het
lightboard in de QuadroCopter op dat
de beide aansluitlijsten voor de
interface-vlakbandkabel (lightboard en
controlboard) precies tegenover
elkaar liggen (zie foto).
X10
X10
C16
C9
C8
C16
C9
C8
C11
C11
C10
C10
1
R2
R2
X9
IC2
T5
T5
T4
T4
X4
1
2
Belangrijk!
De vlakbandkabel moet nauwkeurig in een rechte hoek t.o.v. het lightboard of
controlboard worden geplaatst en zover worden ingeschoven dat de metalen
contacten niet meer herkenbaar zijn.
Tip uit de praktijk:
Sluit bij het inbouwen later de interface-vlakbandkabel eerst aan het lightboard en
aansluitend aan het controlboard van de QuadroCopter aan.
R23
C1
C13
C13
C12
C12
R1
C15
C15
C14
C14
26
T3
T3
T2
T2
X3
Q1
Q1
C2
C3
4
3
4
Afb. 6
16
Bij het plaatsen van het lightboard in de QuadroCopter kan de vlakbandkabel in een gleuf naar
onder worden geplaatst.
Let bij het positioneren van het lightboard op dat er voldoende afstand aanwezig is tussen
lightboard en motordriver-platine (4) en de onderdelen niet met elkaar in aanraking kunnen
komen.
Voor een beter overzicht werden op de foto bij afbeelding 6 de motor- en
accuaansluitkabel aan de motordriver-platines weggelaten.
17
10. Ingebruikname van het lightboard
a) Basisinformatie
Sluit eerst de door u gewenste LED’s, LED-stroken, power-LED’s en servo’s op het lightboard
aan.
De 26-polige folie-vlakkabel is voldoende lang zodat u het lightboard voor test- en
configuratiedoeleinden ook buiten het QuadroCopter-kader kunt gebruiken.
Plaats daartoe een stuk kunststof of een ander isolerend materiaal onder zodat het
gevaar voor kortsluiting tussen het lightboard en de andere elektronische onderdelen
van de QuadroCopter effectief wordt vermeden.
Schakel aansluitend de zender in en sluit de vliegaccu aan de QuadroCopter aan.
Wanneer u het lightboard via de balancer-stekker van de vliegaccu van stroom
voorziet, moet u eerst deze stekker aansluiten voor u de hoge stroomstekker verbindt.
Zo verzekert u dat de 26-polige vlakbandkabel niet door de hoge stroom van de
aangesloten power-LED’s wordt overbelast.
Na een korte initialiseringsfase zullen de LED’s in overeenstemming met de ingestelde lichtmodus
oplichten, knipperen of donker blijven.
Er zijn in totaal 7 verschillende modi beschikbaar die via jumpers afzonderlijk kunnen worden
ingesteld.
Bovendien kan elke lichtmodus met behulp van een RC-signaal in drie standen worden
geschakeld. Gebruik daartoe op de zender een omschakelaar met middelste stand (High, Neutral, Low) of een schuif- of draairegelaar.
Voor de omschakeling van de lichtmodi kan kanaal 5 - 8 of een extern gevoed servosignaal
(PPM) worden gebruikt.
In verbinding met de 7 verschillende modi volgen dan de volgende lichtpatronen (zie volgende
pagina):
Low SA1 SA2 Status DFSFSBOnBatBatBatDF
High SA1 SA2 Status DFSFSBDFBat StatusSA1SA2
2 Neutral SA1 SA2 Status DFSFSBOffBat StatusSA1SA2
Low SA1 SA2 Status DFSFSBOnBat StatusBatDF
HighLooplicht L1 naar L8StatusSA1SA2
3 NeutralOffStatusSA1SA2
LowLooplicht L8 naar L1StatusBatDF
HighOmgezet looplicht L1 naar L8StatusSA1SA2
4 NeutralOffStatusSA1SA2
LowOmgezet looplicht L8 naar L1StatusBatDF
HighLooplicht L1 naar L4SA1 Status SBBat StatusSA1SA2
5 NeutralOffSA1 Status SBBat StatusSA1SA2
LowLooplicht L4 naar L1SA1 Status SBBat StatusBatDF
HighOmgezet looplicht L1 naar L4SA1 Status SBBat StatusSA1SA2
6 NeutralOffSA1 Status SBBat StatusSA1SA2
LowOmgezet looplicht L4 naar L1SA1 Status SBBat StatusBatDF
High WB1 WB2 SA1 SA2 Status SFDFBat StatusSA1SA2
7 Neutral WB1 WB2 SA1 SA2 Status SFOffBat StatusSA1SA2
Low WB1 WB2 SA1 SA2 Status SFOnBat StatusBatDF
Betekenis van de afkortingen:
PPM:stuursignaal ter omschakeling van de lichtsequentie
L1 – L8:12 V-uitgangen voor LED’s of LED-stroken
PL1/PL2:uitgangen voor de Power-LED’s
SA1:schakeluitgang kanaal 5*
SA2:schakeluitgang kanaal 6*
Status:statusindicator van de QuadroCopter**
SB:Slow Blink (400 ms in, 400 ms uit)
FB:Fast Blink (200 ms in, 200 ms uit)
SF:Single Flash (50 ms, 1 s pauze)
DF:Double Flash (50 ms, 50 ms, 1 s pauze)
Bat:Batterijwaarschuwing in 5 stappen (>9,4 V = “OFF”; <9,4 V = “SF”; <9,2 V = “DF”;
<9,0 V = “SB”; <8,8 V = “FB”)
WB1, WB2: wisselknipper (wissel elke 100 ms)
Looplichtsnelheid: wissel elke 100 ms
19
* De schakeluitgangen SA1 en SA2 worden door het controlboard opgewekt en kunnen via de
afstandsbediening worden beïnvloed. Daarmee bestaat de mogelijkheid om bepaalde LED’s
doelgericht via de zender in of uit te schakelen. Zender en ontvanger moeten alleszins kanalen
5 en 6 ondersteunen. Wanneer u beide schakeluitgangen gebruikt, gebruikt u voor de
omschakeling van de afzonderlijke lichtmodi kanaal 7, 8 of een extern gevoed PPM-signaal
(vb. kanaal 9).
Belangrijk!
Voor een correcte schakelfunctie is het noodzakelijk dat de servowegen voor kanaal
5 en 6 aan beide zijden op 100% zijn ingesteld.
** De statusindicator geeft informatie over de toestand van de QuadroCopter en kan in geval
van storing waardevol zijn bij het zoeken naar de oorzaak.
Let op dat de statusindicator afhankelijk is van de gebruikte firmware en pas vanaf
versie 2.1 beschikbaar is.
1. Finder: langzame puls aan status (1 s aan, 1 s uit)
2. Accu onderspanning: snelle puls uit status (0,5 s aan, 0,5 s uit)
3. Vlieggereedheid: een puls (0,5 s) op status geeft vlieggereedheid aan
4. Nulmeting: een puls (0,5 s) op status geeft een succesvolle nulmeting aan
5. Motorstart: een puls (0,5 s) op status geeft aan dat de motoren gestart worden
6. Noodlanding: Permanent signaal
Na het aansteken van de accu wordt de vlieggereedheid weergegeven of een foutencode
uitgegeven:
1. Gyro nulpuntfout roll: een puls, herhalend (0,3 s aan, 1 s uit)
2. Gyro nulpuntfout nick: twee pulsen, herhalend (0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 1 s uit)
3. Gyro nulpuntfout gier: drie pulsen, herhalend (0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s
aan, 1 s uit)
Als bij het starten van de motoren een fout optreedt, wordt deze door de volgende foutcode
weergegeven:
1. Motorfout voor: lange puls, een korte puls, herhalend (0,8 s aan, 0,3 s aan, 1 s uit)
2. Motorfout achter: lange puls, twee korte pulsen, herhalend (0,8 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan,
0,3 s uit, 0,3 s aan, 1 s uit)
3. Motorfout rechts: lange puls, drie korte pulsen, herhalend (0,8 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan,
0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 1 s uit)
4. Motorfout links: lange puls, vier korte pulsen, herhalend (0,8 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan,
0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 1 s uit)
20
Let op!
De statusmeldingen stemmen overeen met firmware 2.1 en kunnen in een volgende
versie afwijken. Zorg er daarom voor dat u altijd het tekstbestand van de door u
gebruikte firmware gebruikt.
Controle van de signalen SA1, SA2 en status
De drie signalen kunnen indien nodig aan stekker X13 worden gemeten en afgelezen. Een
high-pegel komt daarbij overeen met 5 V, waarbij telkens de aangestuurde LED’s, power-LED’s
of LED-stroken dan oplichten. Een low-pegel komt overeen met 0 V en de aangestuurde LED’s
zijn in dit geval niet opgelicht.
De aansluitingen zijn als volgt toegewezen:
1 = status
2 = SA1
3 = SA2
4 = GND
SW2
R23
C15
C15
C1
C14
C14
R1
T3
T3
Q1
Q1
3
4
C2
C3
BUZ1
X1
R7
X13
R6
R3
2
IC1
X2
1
Afb. 7
21
b) Lichtmodi selecteren
De 7 lichtmodi kunnen met behulp van de jumperstekker (X2) worden ingesteld. Afhankelijk van
de gewenste modus moeten de afzonderlijke contacten met een kortsluitingsbrug (jumper) worden verbonden. Voor elke modus moeten de volgende bruggen worden gezet:
De positie van de jumper wordt nu onmiddellijk na het aansluiten van de
voedingsspanning geëvalueerd.
Wanneer u de lichtmodus wilt wisselen moet eerst de voedingsspanning van het
lightboard worden afgekoppeld. Wissel dan de jumper naar de door u gewenste
lichtmodus en sluit aansluitend de voedingsspanning opnieuw aan.
Als de jumpers tijdens het gebruik moeten worden omgestoken, drukt u aansluitend
op de reset-toets (SW2) om de nieuwe lichtmodus te activeren.
22
5
6
Afb. 8
c) RC-ingang selecteren
De gewenste RC-ingang voor het omschakelen van de lichteffecten kan met behulp van de
jumperstekker SW1 worden ingesteld. Daarbij moeten het bovenste en onderste contact altijd
met de kortsluitingsbrug (jumper) worden verbonden. De toewijzing is daarbij als volgt:
Jumper in stand 1 = kanaal 8
Jumper in stand 2 = kanaal 7
Jumper in stand 3 = kanaal 6
Jumper in stand 4 = kanaal 5
CB3
X12
X11
IC3
R21
C4
R22
2
1
X7
X8
SW1
X10R2X10
3
4
R2
CB4
PPM
IC4
X6
X9
IC2
X5
Afb. 9
In afbeelding 9 is de jumper in stand 1 gezet. De omschakeling van de ingestelde lichtmodus
kan nu op de zender via kanaal 8 gebeuren.
De aansturing via kanaal 5, 6, 7 of 8 is uitsluitend mogelijk wanneer de kanalen van
de zender/ontvanger ook beschikbaar worden gemaakt!
Als dit niet het geval is, dan kunt u op het linker aansluitcontact van de
stekker X9 een extern servosignaal (PPM) van een nog niet bezette ontvangeruitgang
(vb. kanaal 9) rechtstreeks instellen.
23
d) Zoemerconfiguratie
De zoemer kan met behulp van de jumpersetkker (X1) worden in- of uitgeschakeld.
Wanneer er geen jumper is geplaatst of de contacten1 en 2 met behulp van een kortsluitingsbrug
verbonden zijn, dan staat de zoemer uit.
Als contacten 2 en 3 met behulp van een kortslutingsbrug verbonden zijn, dan is de zoemer
actief en geeft deze de signalen overeenkomstig de modi-tabel weer.
SW2
R23
C15
C15
C1
C14
C14
R1
T3
T3
Q1
Q1
C2
C3
BUZ1
R7
X13
R3
IC1
3
X1
2
R6
1
X2
Afb. 10
24
11. PC aansluiting
Het lightboard beschikt over een seriële interface, net zoals het controlepaneel van de QuadroCopter. Via deze beide interfaces kunnen de elektronica’s met een PC communiceren.
Met behulp van de jumper X11 kan het seriële interface van het lightboard ofwel via de 26-polige
interfacekabel met het controlepaneel van de QuadroCopter (2 interne interface) communiceren
of op de interfaceaansluiting X12 geschakeld worden. Deze functie wordt voor toekomstige
uitbreidingen gebruikt en is op dit moment zonder functie.
Als contacten1 en 2 met behulp van een kortsluitingsbrug verbonden zijn, dan is de interface op
het controlepaneel van de QuadroCopter geactiveerd. Als contacten 2 en 3 met behulp van een
kortsluitingsbrug verbonden zijn, dan is de interface op het lightboard (X12) geactiveerd.
De pin-toewijzing kunt u in afbeelding 11 zien.
3
2
1
SW1
X10R2X10
+5V
R2
CB3
X12
X11
GND
IC3
R21
C4
R22
TXD RXD
X7
X8
CB4
IC4
X6
X9
IC2
X5
Afb. 11
In geval de PC-interface in de computer niet voldoende stroom voor de elektronica in
de QuadroCopter voorziet, moet de aandrijfaccu op de QuadroCopter worden
aangesloten.
25
12. Onderhoud en verzorging
De elektronica heeft geen onderhoud of verzorging nodig, maar moet tegen externe invloeden,
zoals vochtigheid worden beschermd.
13. Afvalverwijdering
a) Algemeen
Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke
voorschriften.
b) Batterijen en accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en
accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand
symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor
irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd=Cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (aanduiding
wordt op de batterij/accu vermeld, bijv. onder het links afgebeelde
vuilnisemmersymbool).
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen
van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu´s.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de
bescherming van het milieu.
26
14. Technische gegevens
Stroomvoorziening LiPo-accu (3s1p) ........................... 11,1 V
Afmetingen (L x B x H) .................................................. 100 x 30 x 15 mm
Platinegewicht zonder kabel en stekker ....................... ca. 30 g
Arbeidstemperatuurbereik ............................................ 0 °C tot +40 °C
27
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming
of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk,
ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting
voorbehouden.