Reely QC06 User guide [nl]

Lightboard „QC06“
Bestelnr.: 20 98 75
Versie 07/11
Inhoudsopgave

2. Voorgeschreven gebruik ............................................................................................... 4
3. Leveringsomvang ......................................................................................................... 4
4. Verklaring van de symbolen ......................................................................................... 4
5. Productbeschrijving ...................................................................................................... 5
6. Veiligheidsvoorschriften ................................................................................................ 6
a) Algemeen ............................................................................................................... 6
b) Voor de ingebruikname .......................................................................................... 7
c) Tijdens het gebruik ................................................................................................ 7
7. Batterij- en accuvoorschriften ....................................................................................... 8
8. Aansluitcontacten en indicatoren ................................................................................ 10
9. Aansluitmogelijkheden ................................................................................................ 11
a) Stroomvoorziening ............................................................................................... 11
b) Aansluiting van de power-LED’s .......................................................................... 12
c) Aansluiting van de LED-strip/LED’s ..................................................................... 13
d) Servoaansluiting .................................................................................................. 15
e) Interfaceaansluiting ............................................................................................. 16
10. Ingebruikname van het lightboard .............................................................................. 18
a) Basisinformatie .................................................................................................... 18
b) Lichtmodi selecteren ............................................................................................22
c) RC-ingang selecteren .......................................................................................... 23
d) Zoemerconfiguratie .............................................................................................. 24
11. PC aansluiting ............................................................................................................. 25
12. Onderhoud en verzorging ........................................................................................... 26
13. Afvalverwijdering ......................................................................................................... 26
a) Algemeen ............................................................................................................. 26
b) Batterijen en accu´s ............................................................................................. 26
14. Technische gegevens ................................................................................................. 27
Pagina
2
1. Inleiding

Geachte klant, Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese normen. Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven
en een ongevaarlijke werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instruc­ties voor de ingebruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft.
Bewaar deze handleiding om haar achteraf te raadplegen!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
3
2. Voorgeschreven gebruik

Het lightboard “QC06” is uitsluitend bedoeld voor privé modelbouw toepassingen en de bijbehorende gebruikstijden.
Het product mag niet vochtig of nat worden. De elektronica is alleen geschikt voor gebruik bij een omgevingstemperatuur van 0 °C tot +40 °C.
Het product is niet geschikt voor andere toepassingen. Een ander gebruik dan hier beschreven kan de beschadiging van het product en de hiermee verbonden gevaren zoals bv. kortsluiting, brand, elektrische schokken, enz. tot gevolg hebben. de veiligheidsaanwijzingen moeten absoluut worden opgevolgd!
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor het gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een veilige werking van een model met lightboard!
3. Leveringsomvang

• Lightboard “QC06”
• Interfacefoliekabel
• Gebruiksaanwijzing
4. Verklaring van de symbolen

Een uitroepteken in een driehoek wijst op speciale gevaren bij gebruik, ingebruikneming of bediening.
Het “pijl”-symbool wijst op speciale tips en bedieningsvoorschriften.
4
5. Productbeschrijving

De elektronica is niet beschermd tegen vocht en andere omgevingsinvloeden en alleen het modelinterieur mag worden verbouwd. De in- en uitgangen zijn met nor­male in de handel verkrijgbare stekkercontacten en soldeerklemmen uitgevoerd.
Bij het lightboard “QC06” gaat het om een gebruiksklaar elektronicakaart, die verschillende functies in een model mogelijk maakt.
1. Aansturing van tot 6 superheldere power-LED’s
Het lightboard beschikt over twee schakelbare uitgangen met actieve stroomregeling waaraan telkens 1 - 3 superheldere power-LED’s kunnen worden aangesloten.
2. Sturing van lichteffecten en indicatoren
Het lightboard beschikt over 8 LED-uitgangen waaraan afzonderlijke LED’s met de nodige serieweerstand of 12 V-LED-stroken kunnen worden aangesloten. De LED’s of LED-stroken kunnen dan als loooplicht, knipperlicht of voor de aanduiding van de bedrijfsstanden van de “QuadroCopter” worden gebruikt. Voor de omschakeling van de lichtpatronen kan kanaal 5 - 8 of een extern PPM-signaal worden gebruikt. Een zoemer is aanwezig voor de akoestische uitgave van waarschuwingssignalen.
3. Servoaansluiting
Op het Lightboard kunnen tot 4 servo’s (kanaal 5 - 8) worden aangesloten die dan rechtstreeks van de hoofdbesturing van de “QuadroCopter” worden gestuurd.
5
6. Veiligheidsaanwijzingen

Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiks­aanwijzing vervalt ieder recht op garantie. Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In zulke gevallen vervalt de garantie.
Geachte klant, Deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het product,
maar ook van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product gebruikt!
a) Algemeen
Let op, belangrijk!
Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen. Houd rekening met het feit dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv. via een aansprakelijkheidsverzekering. Informeer indien u reeds beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering voor u het model in bedrijf neemt bij uw verzekering of het gebruik van het model mee verzekerd is.
• Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen
van het product niet toegestaan.
• Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
• Het product mag niet vochtig of nat worden. De elektronica is alleen geschikt voor gebruik bij
een omgevingstemperatuur van 0 °C tot +40 °C.
• Gelieve u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub te wenden als u nog niet
genoeg kennis heeft voor het gebruik van afstandsbediende modelbouw- en afstandsbediende producten.
• U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed
voor kinderen.
• Wend u zich tot onze “Technische ondersteuning” (zie hoofdstuk 1 voor de contactgegevens)
of een andere vakman indien u vragen heeft die niet met behulp van deze gebruiksaanwijzing opgehelderd kunnen worden.
6
b) Voor de ingebruikname
• Controleer dat er binnen de reikwijdte van de afstandsbediening geen andere modelproducten gebruikt worden met hetzelfde afstandsbedieningskanaal (zendfrequentie). Anders kunt u de controle over uw op afstand bediende modellen verliezen! Gebruik steeds verschillende kanalen als u tegelijkertijd twee of meerdere modellen dicht bij elkaar wilt besturen.
• Schakel eerst altijd de zender in en sluit onmiddellijk daarna de aandrijfaccu aan het model aan.
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en de afstandsbediening. Let hierbij op zichtbare beschadigingen, zoals defecte stekkerverbindingen, losse schroeven of beschadigde kabels.
• De aandrijfaccu die voor de werking nodig is en de accu’s die zich eventueel in de zender geplaatst zijn, moeten volgens de aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Let bij het aansluiten van LED’s, servo’s of aansluitleidingen op een veilig contact. Losse of wankele steekverbinders kunnen storingen veroorzaken die tot het verlies van het model kunnen leiden.
c) Tijdens het gebruik
• U mag bij het gebruik van het product geen risico´s nemen! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Houd daarom bij het vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• U mag het model alleen besturen indien uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kan verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Kop­pel na de landing steeds eerst de aandrijfaccu van het model los. Pas daarna mag de afstandsbediening worden uitgeschakeld. Schakel tijdens het gebruik de zender nooit uit.
• U mag het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of grote hitte blootstellen.
7
7. Batterij- en accuvoorschriften

Het gebruik van batterijen en accu´s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan toch tal van gevaren en problemen. Vooral bij LiPo en Li-ion accu´s met hun hoge energie-inhoud (in vergelijking met gewone NiCd of NiMH accu´s) moeten er diverse voorschriften in acht genomen worden aangezien er anders explosie- en brandgevaar bestaat.
Neem altijd de volgende informatie en veiligheidsvoorschriften in acht bij het gebruik van batterijen en accu´s.
• Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen.
• U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat kinderen of huisdieren ze inslikken. In dit geval dient u onmiddellijk een arts te raadplegen!
• U mag batterijen/accu´s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er is explosie­gevaar!
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij contact met de huid verwondingen veroorzaken. Draag in zo´n geval steeds beschermende handschoenen.
• Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden. Er bestaat brand- en explosiegevaar! U mag alleen accu´s opladen die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte laadapparaten. Niet-oplaadbare batterijen (nominale spanning 1,5 V) zijn bedoeld voor eenmalig gebruik. Ze
moeten volgens de plaatselijk voorschriften worden ingeleverd als ze leeg zijn.
• Let bij het aansluiten van een accupack op de juiste polariteit (plus/+ en min/-). Bij een omgekeerde polariteit worden niet alleen het modelvliegtuig en de accu’s beschadigd.
Er bestaat brand- en explosiegevaar.
• Laadt de aandrijfaccu nooit op onmiddellijk na het gebruik. Laat de aandrijfaccu steeds eerst afkoelen (ten minste 10 - 15 minuten).
• Laad enkel intacte en onbeschadigde accu’s op. Als de uitwendige isolatie van een LiPo-accu beschadigd is of als deze een andere vorm heeft
of bol staat, mag de accu in geen geval opgeladen worden. In dit geval bestaat er een acuut gevaar voor brand en explosies!
• U mag het omhulsel van de aandrijfaccu nooit beschadigen. U mag de folie niet doorknippen of met scherpe voorwerpen in een LiPo-accu prikken. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
8
• Voor het opladen neemt u de aandrijfaccu altijd uit het model en plaats dit op een vuurvaste ondergrond. Houd afstand tot brandbare voorwerpen en dek de accu of het laadapparaat nooit af.
• Laad accu’s nooit onbeheerd op en gebruik voor de accu uitsluitend passende laadapparaten.
• Koppel de accu’s los van het laadapparaat wanneer deze volledig zijn opgeladen.
9
8. Aansluitcontacten en indicatoren
SW1
R2
T4
PAD1
CB4
C4
R21
X8
X7
X9
IC2
X6
X5
T5
T2
T3
Q1
X4
X3
C3
C2
X10
C16
C11 C10
C9
C8
C13 C12
C15 C14
IC1
R1
X2
SW2
BUZ1
R3
R6
R7
X1
+
X11
X12
R2
T4
T5
T2
T3
Q1
X10
C16
C11 C10
C9
C8
C13 C12
C15 C14
R23
+
-
L2
+
-
L1
CB3
PAD6
PAD7
PAD10
PAD9
R22
PAD2
-
IC3
IC4
L2
L1
X13
C1

Het lightboard beschikt over de volgende aansluit­contacten, resp. jumperstekkers:
PAD1: Plus-soldeerklem
voor de voedingsspanning (+)
PAD2: Min-soldeerklem
PAD6: Plus-soldeerklem
PAD7: Min-soldeerklem
PAD9: Plus-soldeerklem
PAD10: Min-soldeerklem
X1: jumperstekker voor de zoemer X2: jumperstekker voor de lichtmodus X3: aansluitcontacten
X4: aansluitcontacten
X5: Aansluitcontacten voor servo 1 (kanaal 5) X6: Aansluitcontacten voor servo 2 (kanaal 6) X7: Aansluitcontacten voor servo 3 (kanaal 7) X8: Aansluitcontacten voor servo 4 (kanaal 8) X9: Aansluitcontacten voor een extern RC-ingangs-
X10: Aansluitlijst lijst voor het interface-vlakbandkabel X11: jumperstekker voor de interfaceselectie X12: seriële interface X13: Controleaansluiting voor de leidingen SA1, SA2
SW1: jumperstekker voor de selectie van de RC-ingang SW2: reset toets BUZ1: Zoemer
10
voor de voedingsspanning (-)
voor power-LED-uitgang L2
voor power-LED-uitgang L2
voor power-LED-uitgang L1
voor power-LED-uitgang L1
voor LED, resp. LED-stroken 1 - 4
voor LED, resp. LED-stroken 5 - 8
signaal
en status
Een precieze beschrijving van de afzonder­lijke contacten en de aansluitmogelijkheden kunt u in de volgende hoofdstukken vinden.
Afb. 1
9. Aansluitmogelijkheden

Attentie, belangrijk!
Opdat de volledige functieomvang van het lightboard kan worden gebruikt, moet de QuadroCopter over de firmware 2.1 of hoger beschikken. Oudere QuadroCopter kunnen met behulp van de optioneel aangeboden configuratiekits naar de actuele softwarestand worden gebracht. De actuele firmware is op het internet op conrad.com bij het lightboard en bij de QuadroCopter als download beschikbaar.
Verdere informatie over de actuele firmware kunt u indien nodig ook via ons verkrijgen (zie hoofdstuk 1).
a) Voedingsspanning
Voor de normale functie moet het lightboard met de 3-cellige LiPo-aandrijfaccu van de Quadro­Copter worden verbonden. Soldeer daarom aan de linkerzijde van de platine twee aansluitleidingen aan de soldeerpunten PAD1 (+) en PAD2 (-).
De leidingen kunt u dan voor de aansluiting aan een accu naar een van beide motoraandrijfplatines voeren en daar aan de soldeerverbindingen aanbrengen.
Daarenboven bestaat de mogelijkheid om het
+
PAD9
L1
-
PAD10
-
+
+
PAD6
L2
-
PAD7
L2
PAD2
PAD1
L1
lightboard via de balancer-stekker van de aandrijfaccu van stroom te voorzien.
In dit geval moet aan de 12 V-aansluitleidingen van het lightboard een passende steekverbinder (zoals aan de balancer-aansluiting van het laadapparaat) worden aangebracht. Daarbij worden dan enkel de buitenste contacten van de stekker gebruikt.
Let op!
Let op de juiste polariteit van de aansluitleidingen: rood = plus (+); zwart = min (-). Bij een verkeerd verpoolde aansluiting wordt het lightboard vernield!
De spanning van de aandrijfaccu wordt ook via de 26-polige vlakke kabel parallel (zie afbeelding 6, pos. 3) naar het lightboard gevoerd. Deze steekverbindingen zijn echter niet voor zulke hoge stroombelastingen, zoals deze ontstaan bij het gebruik van veel LED’s, geschikt.
CB3
IC3
C4
CB4
IC4
Afb. 2
11
b) Aansluiting van de power-LED’s
Het lightboard stelt twee uitgangen ter beschikking voor de aansluiting van power-LED’s (L1 en L2). Aan deze uitgangen kunnen telkens tot drie power-LED’s in serie worden aangesloten. Onafhankelijk van het aantal LED’s (1 - 3) is de uitgangsstroom tot 350 mA begrensd en de uitgangen zijn continu kortsluitbestendig. De typische stroom ligt rond 300 mA.
Belangrijk!
Gebruik uitsluitend power-LED’s die bij continu gebruik een stroom van maximum 350 mA opbrengen en zorg voor voldoende koeling van de LED’s.
Power LED1-3
+
-
-
Power LED1-3
+
-
-
-
+
-
+
PAD9
L1
-
PAD10
-
+
+
+
PAD6
L2
-
PAD7
AD2 P
PAD1
L2
L1
+
+
De aansluiting van de LED’s gebeurt via de soldeercontacten van de aansluitingen L1 en L2. Let daarbij op de aanduidingen op de soldeerpunten.
PAD6: Plus-soldeeraansluiting voor power-LED-uitgang L2 PAD7: Min-soldeeraansluiting voor power-LED-uitgang L2 PAD9: Plus-soldeeraansluiting voor power-LED-uitgang L1 PAD10: Min-soldeeraansluiting voor power-LED-uitgang L1 Bij het gebruik van twee of drie LED’s op één uitgang moeten deze in serie worden geschakeld.
Let daarbij in elk geval op de juiste verpoling (zie afbeelding 3).
CB3
IC3
R21
C4
CB4
IC4
Afb. 3
R22
12
c) Aansluiting van de LED-stroken/LED’s
Het lightboard biedt de mogelijkheid tot acht LED-stroken met een bedrijfsspanning van 12 V en een maximale stroomopname van 1 A/per strip rechtstreeks aan te solderen.
Ook wanneer de MOSFET-schakeluitgangen (FDS6890A) tot 7,5 A belastbaar zijn, wordt omwille van de board-layout en de koeling aanbevolen, de individuele uitgangen niet hoger als 1 A te belasten.
Wanneer u afzonderlijke LED’s wilt solderen die een mindere bedrijfsspanning van slechts 2 - 3 V uitwijzen, dan moet een geschikte voorschakelweerstand (Rv) worden berekend. Voor de berekening van de voorschakelweerstand moet u met een bedrijfsspanning van 12 V wer­ken, aangezien een vers opgeladen 3-cellige LiPo-accu in plaats van 11,1 V meer dan 12 V kan opleveren.
Rekenvoorbeeld:
Neem aan dat de gebruikte lichtdiode een bedrijfsspanning van 2,6 V en een stroomopname van 20 mA heeft. Nu moet vervolgens de spanning aan de voorschakelweerstand worden uitgerekend:
12 V – 2, 6 V = 9,4 V
Als u twee gelijke dioden na elkaar wilt schakelen, dan moet 2 x 2,6 V = 5,2 V van de bedrijfsspanning 12 V worden afgetrokken.
Bij drie gelijke dioden is het 3 x 2.6 V = 7.8 V, die van de bedrijfsspanning 12 V moet worden afgetrokken (12 V - 7.8 V = 4.2 V).
Nu kan volgens de Wet van Ohm R = U : I de voorschakelweerstand Rv worden berekend: Rv = 9,4 V : 0,02 A = 470 Ohm
Met de vermogensformule P = U x I kan het vermogen nog worden berekend die de voorschakelweerstand moet uithouden:
9,4 V x 0,02 A = 0,188 W Een weerstand met een vermogen van ¼ W (0,25 W) zou daarom voldoende zijn. Voor de aansluiting van de LED’s, resp. LED-strips zijn de bovenste aansluitcontacten van de
stekkers X3 (L1 - L4) en X4 (L5 - L8) voorzien. De onderste aansluitcontacten zijn met de plus­aansluiting (+) van de aandrijfaccu (11,1 V van de LiPo-accu) verbonden.
13
Aansluitschema:
X10
X10
R23
C1
L2
Rv
R1
C15
C15
C14
C14
T3
T3
Q1
Q1
L3
L4
C2
X3
C3
LED
Afb. 4
C16
C9
C8
C16
C9
C8
C13
C13
C11
C11
R2
R2
T4
T4
X9
L5
L6
L7
+
12 V
X4
-
IC2
C12
C12
C10
C10
T5
T5
T2
T2
L8
L1
-
+
Afbeelding 4 toont u de schematische aansluiting van een LED met voorschakelweerstand uitgang L1 en de aansluiting van een 12 V-lichtstrip op de aansluiting L6.
Belangrijk!
Let bij de aansluiting van LED’s en LED-lichtstroken op de juiste verpoling van de aansluitleidingen.
Tip uit de praktijk:
In de plaats van de aansluitingskabels kunt u aan de aansluitingen X3 en X4 ook 2,54 mm penconnectoren aan het lightboard solderen. In verbinding met de passen­de stopcontacten kunnen de LED’s zo niet alleen makkelijk worden aangesloten, maar indien nodig ook makkelijk opnieuw worden af- of omgestoken.
14
d) Servoaansluiting
Wanneer het lightboard in de QuadroCopter is ingebouwd en de afstandsbediening correct aangesloten en ingeleerd werd, kunnen aan het lightboard tot vier servo’s (kanaal 5 - 8) worden aangesloten en via afstandsbediening worden bediend. Dit is echter alleen mogelijk wanneer zender en ontvanger over deze functie beschikken.
De volgende steekcontacten zijn voor de servoaansluiting voorzien: X5: servo 1 (ontvangeruitgang/kanaal 5) X6: servo 2 (ontvangeruitgang/kanaal 6) X7: servo 3 (ontvangeruitgang/kanaal 7) X8: servo 4 (ontvangeruitgang/kanaal 8)
CB3
X11X11
IC3
PPM
X7
X8
R21
C4
R22
+
-
CB4
IC4
X6
Let bij de aansluiting van de servo’s op dat de impulsleiding (PPM) altijd met de bovenste pin van de drie contactstekkers moet worden verbonden!
X12
PPM
+
X5
-
SW1
X10R2X10
R2
X9
IC2
Afb. 5
15
e) Interfaceaansluiting
Voor de verbinding van het lightboard (1) met het controlboard van de QuadroCopter (2) werd bij het lightboard een 26-polige foliekabel (3) meegeleverd die aan de aansluitlijst voor de interface-vlakbandkabel (X10) moet worden aangestoken.
Let later bij de inbouw van het lightboard in de QuadroCopter op dat de beide aansluitlijsten voor de interface-vlakbandkabel (lightboard en controlboard) precies tegenover elkaar liggen (zie foto).
X10
X10
C16
C9
C8
C16
C9
C8
C11
C11
C10
C10
1
R2
R2
X9
IC2
T5
T5
T4
T4
X4
1
2
Belangrijk!
De vlakbandkabel moet nauwkeurig in een rechte hoek t.o.v. het lightboard of controlboard worden geplaatst en zover worden ingeschoven dat de metalen contacten niet meer herkenbaar zijn.
Tip uit de praktijk:
Sluit bij het inbouwen later de interface-vlakbandkabel eerst aan het lightboard en aansluitend aan het controlboard van de QuadroCopter aan.
R23
C1
C13
C13
C12
C12
R1
C15
C15
C14
C14
26
T3
T3
T2
T2
X3
Q1
Q1
C2
C3
4
3
4
Afb. 6
16
Bij het plaatsen van het lightboard in de QuadroCopter kan de vlakbandkabel in een gleuf naar onder worden geplaatst.
Let bij het positioneren van het lightboard op dat er voldoende afstand aanwezig is tussen lightboard en motordriver-platine (4) en de onderdelen niet met elkaar in aanraking kunnen komen.
Voor een beter overzicht werden op de foto bij afbeelding 6 de motor- en accuaansluitkabel aan de motordriver-platines weggelaten.
17
10. Ingebruikname van het lightboard

a) Basisinformatie
Sluit eerst de door u gewenste LED’s, LED-stroken, power-LED’s en servo’s op het lightboard aan.
De 26-polige folie-vlakkabel is voldoende lang zodat u het lightboard voor test- en configuratiedoeleinden ook buiten het QuadroCopter-kader kunt gebruiken.
Plaats daartoe een stuk kunststof of een ander isolerend materiaal onder zodat het gevaar voor kortsluiting tussen het lightboard en de andere elektronische onderdelen van de QuadroCopter effectief wordt vermeden.
Schakel aansluitend de zender in en sluit de vliegaccu aan de QuadroCopter aan.
Wanneer u het lightboard via de balancer-stekker van de vliegaccu van stroom voorziet, moet u eerst deze stekker aansluiten voor u de hoge stroomstekker verbindt.
Zo verzekert u dat de 26-polige vlakbandkabel niet door de hoge stroom van de aangesloten power-LED’s wordt overbelast.
Na een korte initialiseringsfase zullen de LED’s in overeenstemming met de ingestelde lichtmodus oplichten, knipperen of donker blijven.
Er zijn in totaal 7 verschillende modi beschikbaar die via jumpers afzonderlijk kunnen worden ingesteld.
Bovendien kan elke lichtmodus met behulp van een RC-signaal in drie standen worden geschakeld. Gebruik daartoe op de zender een omschakelaar met middelste stand (High, Neu­tral, Low) of een schuif- of draairegelaar.
Voor de omschakeling van de lichtmodi kan kanaal 5 - 8 of een extern gevoed servosignaal (PPM) worden gebruikt.
In verbinding met de 7 verschillende modi volgen dan de volgende lichtpatronen (zie volgende pagina):
18
Mode PPM L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 Zoemer Power-LED L1 Power-LED L2
High SA1 SA2 Status DF SF SB DF Bat Bat SA1 SA2
1 Neutral SA1 SA2 Status DF SF SB Off Bat Bat SA1 SA2
Low SA1 SA2 Status DF SF SB On Bat Bat Bat DF High SA1 SA2 Status DF SF SB DF Bat Status SA1 SA2
2 Neutral SA1 SA2 Status DF SF SB Off Bat Status SA1 SA2
Low SA1 SA2 Status DF SF SB On Bat Status Bat DF High Looplicht L1 naar L8 Status SA1 SA2
3 Neutral Off Status SA1 SA2
Low Looplicht L8 naar L1 Status Bat DF High Omgezet looplicht L1 naar L8 Status SA1 SA2
4 Neutral Off Status SA1 SA2
Low Omgezet looplicht L8 naar L1 Status Bat DF High Looplicht L1 naar L4 SA1 Status SB Bat Status SA1 SA2
5 Neutral Off SA1 Status SB Bat Status SA1 SA2
Low Looplicht L4 naar L1 SA1 Status SB Bat Status Bat DF High Omgezet looplicht L1 naar L4 SA1 Status SB Bat Status SA1 SA2
6 Neutral Off SA1 Status SB Bat Status SA1 SA2
Low Omgezet looplicht L4 naar L1 SA1 Status SB Bat Status Bat DF High WB1 WB2 SA1 SA2 Status SF DF Bat Status SA1 SA2
7 Neutral WB1 WB2 SA1 SA2 Status SF Off Bat Status SA1 SA2
Low WB1 WB2 SA1 SA2 Status SF On Bat Status Bat DF
Betekenis van de afkortingen:
PPM: stuursignaal ter omschakeling van de lichtsequentie L1 – L8: 12 V-uitgangen voor LED’s of LED-stroken PL1/PL2: uitgangen voor de Power-LED’s SA1: schakeluitgang kanaal 5* SA2: schakeluitgang kanaal 6* Status: statusindicator van de QuadroCopter** SB: Slow Blink (400 ms in, 400 ms uit) FB: Fast Blink (200 ms in, 200 ms uit) SF: Single Flash (50 ms, 1 s pauze) DF: Double Flash (50 ms, 50 ms, 1 s pauze) Bat: Batterijwaarschuwing in 5 stappen (>9,4 V = “OFF”; <9,4 V = “SF”; <9,2 V = “DF”;
<9,0 V = “SB”; <8,8 V = “FB”) WB1, WB2: wisselknipper (wissel elke 100 ms) Looplichtsnelheid: wissel elke 100 ms
19
* De schakeluitgangen SA1 en SA2 worden door het controlboard opgewekt en kunnen via de
afstandsbediening worden beïnvloed. Daarmee bestaat de mogelijkheid om bepaalde LED’s doelgericht via de zender in of uit te schakelen. Zender en ontvanger moeten alleszins kanalen 5 en 6 ondersteunen. Wanneer u beide schakeluitgangen gebruikt, gebruikt u voor de omschakeling van de afzonderlijke lichtmodi kanaal 7, 8 of een extern gevoed PPM-signaal (vb. kanaal 9).
Belangrijk!
Voor een correcte schakelfunctie is het noodzakelijk dat de servowegen voor kanaal 5 en 6 aan beide zijden op 100% zijn ingesteld.
** De statusindicator geeft informatie over de toestand van de QuadroCopter en kan in geval
van storing waardevol zijn bij het zoeken naar de oorzaak.
Let op dat de statusindicator afhankelijk is van de gebruikte firmware en pas vanaf versie 2.1 beschikbaar is.
1. Finder: langzame puls aan status (1 s aan, 1 s uit)
2. Accu onderspanning: snelle puls uit status (0,5 s aan, 0,5 s uit)
3. Vlieggereedheid: een puls (0,5 s) op status geeft vlieggereedheid aan
4. Nulmeting: een puls (0,5 s) op status geeft een succesvolle nulmeting aan
5. Motorstart: een puls (0,5 s) op status geeft aan dat de motoren gestart worden
6. Noodlanding: Permanent signaal
Na het aansteken van de accu wordt de vlieggereedheid weergegeven of een foutencode uitgegeven:
1. Gyro nulpuntfout roll: een puls, herhalend (0,3 s aan, 1 s uit)
2. Gyro nulpuntfout nick: twee pulsen, herhalend (0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 1 s uit)
3. Gyro nulpuntfout gier: drie pulsen, herhalend (0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 1 s uit)
Als bij het starten van de motoren een fout optreedt, wordt deze door de volgende foutcode weergegeven:
1. Motorfout voor: lange puls, een korte puls, herhalend (0,8 s aan, 0,3 s aan, 1 s uit)
2. Motorfout achter: lange puls, twee korte pulsen, herhalend (0,8 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 1 s uit)
3. Motorfout rechts: lange puls, drie korte pulsen, herhalend (0,8 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 1 s uit)
4. Motorfout links: lange puls, vier korte pulsen, herhalend (0,8 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 0,3 s uit, 0,3 s aan, 1 s uit)
20
Let op!
De statusmeldingen stemmen overeen met firmware 2.1 en kunnen in een volgende versie afwijken. Zorg er daarom voor dat u altijd het tekstbestand van de door u gebruikte firmware gebruikt.
Controle van de signalen SA1, SA2 en status
De drie signalen kunnen indien nodig aan stekker X13 worden gemeten en afgelezen. Een high-pegel komt daarbij overeen met 5 V, waarbij telkens de aangestuurde LED’s, power-LED’s of LED-stroken dan oplichten. Een low-pegel komt overeen met 0 V en de aangestuurde LED’s zijn in dit geval niet opgelicht.
De aansluitingen zijn als volgt toegewezen:
1 = status 2 = SA1 3 = SA2 4 = GND
SW2
R23
C15
C15
C1
C14
C14
R1
T3
T3
Q1
Q1
3
4
C2
C3
BUZ1
X1
R7
X13
R6
R3
2
IC1
X2
1
Afb. 7
21
b) Lichtmodi selecteren
De 7 lichtmodi kunnen met behulp van de jumperstekker (X2) worden ingesteld. Afhankelijk van de gewenste modus moeten de afzonderlijke contacten met een kortsluitingsbrug (jumper) wor­den verbonden. Voor elke modus moeten de volgende bruggen worden gezet:
Mode 1: geen jumper Mode 2: jumper 1 - 2 Mode 3: jumper 3 - 4 Mode 4: jumper 1 - 2 en jumper 3 - 4 Mode 5: jumper 2 - 4 Mode 6: jumper 1 - 3 Mode 7: jumper 1 - 3 en jumper 2 - 4
SW2
R23
C15
C15
C1
C14
C14
R1
T3
T3
Q1
Q1
C2
BUZ1
X1
R7
X13
R6
1
R3
IC1
3
2
X2
4
C3
Let op!
De positie van de jumper wordt nu onmiddellijk na het aansluiten van de voedingsspanning geëvalueerd.
Wanneer u de lichtmodus wilt wisselen moet eerst de voedingsspanning van het lightboard worden afgekoppeld. Wissel dan de jumper naar de door u gewenste lichtmodus en sluit aansluitend de voedingsspanning opnieuw aan.
Als de jumpers tijdens het gebruik moeten worden omgestoken, drukt u aansluitend op de reset-toets (SW2) om de nieuwe lichtmodus te activeren.
22
5
6
Afb. 8
c) RC-ingang selecteren
De gewenste RC-ingang voor het omschakelen van de lichteffecten kan met behulp van de jumperstekker SW1 worden ingesteld. Daarbij moeten het bovenste en onderste contact altijd met de kortsluitingsbrug (jumper) worden verbonden. De toewijzing is daarbij als volgt:
Jumper in stand 1 = kanaal 8 Jumper in stand 2 = kanaal 7 Jumper in stand 3 = kanaal 6 Jumper in stand 4 = kanaal 5
CB3
X12
X11
IC3
R21
C4
R22
2
1
X7
X8
SW1
X10R2X10
3
4
R2
CB4
PPM
IC4
X6
X9
IC2
X5
Afb. 9
In afbeelding 9 is de jumper in stand 1 gezet. De omschakeling van de ingestelde lichtmodus kan nu op de zender via kanaal 8 gebeuren.
De aansturing via kanaal 5, 6, 7 of 8 is uitsluitend mogelijk wanneer de kanalen van de zender/ontvanger ook beschikbaar worden gemaakt!
Als dit niet het geval is, dan kunt u op het linker aansluitcontact van de stekker X9 een extern servosignaal (PPM) van een nog niet bezette ontvangeruitgang (vb. kanaal 9) rechtstreeks instellen.
23
d) Zoemerconfiguratie
De zoemer kan met behulp van de jumpersetkker (X1) worden in- of uitgeschakeld. Wanneer er geen jumper is geplaatst of de contacten1 en 2 met behulp van een kortsluitingsbrug
verbonden zijn, dan staat de zoemer uit. Als contacten 2 en 3 met behulp van een kortslutingsbrug verbonden zijn, dan is de zoemer
actief en geeft deze de signalen overeenkomstig de modi-tabel weer.
SW2
R23
C15
C15
C1
C14
C14
R1
T3
T3
Q1
Q1
C2
C3
BUZ1
R7
X13
R3
IC1
3
X1
2
R6
1
X2
Afb. 10
24
11. PC aansluiting

Het lightboard beschikt over een seriële interface, net zoals het controlepaneel van de Quadro­Copter. Via deze beide interfaces kunnen de elektronica’s met een PC communiceren.
Met behulp van de jumper X11 kan het seriële interface van het lightboard ofwel via de 26-polige interfacekabel met het controlepaneel van de QuadroCopter (2 interne interface) communiceren of op de interfaceaansluiting X12 geschakeld worden. Deze functie wordt voor toekomstige uitbreidingen gebruikt en is op dit moment zonder functie.
Als contacten1 en 2 met behulp van een kortsluitingsbrug verbonden zijn, dan is de interface op het controlepaneel van de QuadroCopter geactiveerd. Als contacten 2 en 3 met behulp van een kortsluitingsbrug verbonden zijn, dan is de interface op het lightboard (X12) geactiveerd.
De pin-toewijzing kunt u in afbeelding 11 zien.
3
2
1
SW1
X10R2X10
+5V
R2
CB3
X12
X11
GND
IC3
R21
C4
R22
TXD RXD
X7
X8
CB4
IC4
X6
X9
IC2
X5
Afb. 11
In geval de PC-interface in de computer niet voldoende stroom voor de elektronica in de QuadroCopter voorziet, moet de aandrijfaccu op de QuadroCopter worden aangesloten.
25
12. Onderhoud en verzorging

De elektronica heeft geen onderhoud of verzorging nodig, maar moet tegen externe invloeden, zoals vochtigheid worden beschermd.
13. Afvalverwijdering

a) Algemeen
Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voorschriften.
b) Batterijen en accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd=Cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (aanduiding
wordt op de batterij/accu vermeld, bijv. onder het links afgebeelde vuilnisemmersymbool).
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu´s.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu.
26
14. Technische gegevens

Stroomvoorziening LiPo-accu (3s1p) ........................... 11,1 V
Power-LED-aansluitingen ............................................. 2
Max. stroombelastbaarheid per power-LED-uitgang .... 350 mA
Nominale stroom .......................................................... 300 mA
LED-aansluitingen ........................................................ 8
Stroombelastbaarheid per LED-uitgang ....................... 1000 mA
Servoaansluitingen ....................................................... 4
Digitale ingangen .......................................................... SA1, SA2, status
PPM-ingangen .............................................................. 1
Afmetingen (L x B x H) .................................................. 100 x 30 x 15 mm
Platinegewicht zonder kabel en stekker ....................... ca. 30 g
Arbeidstemperatuurbereik ............................................ 0 °C tot +40 °C
27
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2011 by Conrad Electronic SE.
V1_0711_01_NL
Loading...