2. Verklaring van symbolen ......................................................................................................................................4
3. Voorgeschreven gebruik ......................................................................................................................................5
a) Algemeen ......................................................................................................................................................7
b) Voor de ingebruikname .................................................................................................................................7
c) Tijdens het gebruik ........................................................................................................................................ 8
7. Batterij- en accuvoorschriften .............................................................................................................................. 9
a) Zender ........................................................................................................................................................... 9
b) Vliegaccu ....................................................................................................................................................... 9
a) Batterijen in de zender plaatsen ................................................................................................................. 10
b) Vliegaccu laden ........................................................................................................................................... 11
9. Bedieningselementen van de zender ................................................................................................................12
a) Zender ......................................................................................................................................................... 13
b) Model ........................................................................................................................................................... 13
11. Informatie over de eerste start ...........................................................................................................................14
a) Zweefvlucht .................................................................................................................................................14
b) Gierfunctie ................................................................................................................................................... 15
c) Nick-functie .................................................................................................................................................. 15
12. De eerste start ...................................................................................................................................................17
a) Starten ......................................................................................................................................................... 17
b) Vliegbewegingen ......................................................................................................................................... 18
c) Trimming ......................................................................................................................................................19
13. Onderhoud, verzorging en reparatie ..................................................................................................................21
a) Regelmatige reiniging .................................................................................................................................. 21
b) Vervangen van de rotoren ...........................................................................................................................21
c) Kalibrering ...................................................................................................................................................22
a) Product ........................................................................................................................................................ 22
b) Batterijen/accu´s .......................................................................................................................................... 22
15. Verklaring van conformiteit (DOC) ..................................................................................................................... 23
a) Zender ......................................................................................................................................................... 23
b) Quadrocopter ............................................................................................................................................... 23
c) USB-laadapparaat ....................................................................................................................................... 23
3
1. Inleiding
Geachte klant,
hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke
werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en
bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft. Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig voor toekomstige referentie!
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2. Verklaring van symbolen
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze
gebruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd.
Het pijlsymbool ziet u, wanneer u bijzondere tips en aanwijzingen voor de bediening zult verkrijgen.
4
3. Voorgeschreven gebruik
De elektrische quadrocopter "Q" is een modelhelikopterachtig modelvliegtuig en uitsluitend bestemd voor het privé
gebruik als model en voor de daarmee verbonden bedrijfstijden.
Dit systeem is niet geschikt voor andere toepassingen. Een ander gebruik dan hier beschreven kan de beschadiging
van het product en de hiermee verbonden gevaren zoals bijv. kortsluiting, brand, elektrische schokken, enz. tot gevolg
hebben. De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
Het product mag niet vochtig of nat worden.
Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
Volg alle veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor
het gebruik van het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor een veilige werking van het model!
4. Productomschrijving
Bij de quadrocopter "Q" gaat het om een voorgemonteerd helikopterachtig modelvliegtuig met vier rotoren. Op professioneel gebied worden zulke vliegtoestellen reeds voor verschillende taken gebruikt.
De quadrocopter "Q" wordt gestuurd door modernste, door microprocessoren bestuurde elektronica met positieregeling en versnellingssensoren.
Hoogwaardige gelijkstroommotoren in combinatie met een speciaal ontwikkelde aansturing laten krachtig vliegen toe.
Door de nieuwe besturing en de elektronische zelfstabilisatie zijn uitstekende vliegeigenschappen mogelijk.
Het product is voorzien voor gebruik in gesloten ruimten, maar kan ook bij windstilte in de open lucht worden ingezet.
De ingebouwde elektronische regelingen (geïntegreerde 6-as-gyro) kunnen wel kleine ongewenste veranderingen in
de vliegpositie compenseren, maar echter niet volledig ongedaan maken. Aangezien het gewicht van de quadrocopter
"Q" ca. 12 g. bedraagt, reageert deze gevoelig op wind of tocht.
5
5. Leveringsomvang
• Voorgemonteerde quadrocopter "Q"
• Zender
• USB-laadapparaat
• Twee vervangrotoren (vooraan)
• Twee vervangrotoren (achteraan)
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan de
afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website.
De reserveonderdelenlijst vindt u op onze internetpagina www.conrad.com in het downloadbereik van het
betrokken product. U kunt de lijst met reserveonderdelen via e-mail aanvragen; de contactgegevens vindt
u in de bijlage bij deze gebruiksaanwijzing in het hoofdstuk "Inleiding".
6
6. Veiligheidsvoorschriften
Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt ieder
recht op garantie. Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van de
veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk! In zulke gevallen vervalt
de garantie.
Onder de garantie vallen bovendien niet de normale slijtage en schade door ongelukken resp.
neerstorten (bijv. gebroken rotorbladen of chassisonderdelen).
Geachte klant,
Deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het product, maar ook van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat
u het product gebruikt!
a) Algemeen
Let op, belangrijk!
Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen.
Houd rekening met het feit dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv.
via een aansprakelijkheidsverzekering. Informeer indien u reeds beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering voor u het model in bedrijf neemt bij uw verzekering of het gebruik van het model
mee verzekerd is.
Let op: In sommige landen van de EU bestaat een verzekeringsplicht voor alle vliegmodellen!
• Om veiligheids- en keuringsredenen is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product
of de componenten niet toegestaan.
• Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
• Het product mag niet vochtig of nat worden.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
• Wendt u zich tot ons (zie hoofdstuk 1 voor de contactgegevens) of een andere vakman indien u vragen
heeft die niet met behulp van deze gebruiksaanwijzing opgehelderd kunnen worden.
b) Voor de ingebruikname
• Controleer of er binnen de reikwijdte van de afstandsbediening geen andere modellen op dezelfde
2,4 GHz-band (zendfrequentie) gebruikt worden. Controleer ook altijd of tegelijk gebruikte 2,4 GHzzendtoestellen uw model niet storen.
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en het afstandsbedieningssysteem. Let
hierbij op zichtbare beschadigingen, zoals beschadigde mechaniek (bv. rotoren).
• Alle bewegende onderdelen van het model moeten soepel werken en de lagers mogen geen speling
vertonen.
7
• Controleer vóór iedere ingebruikname de correcte en vaste montage van de rotoren.
• De voor het gebruik noodzakelijke vliegaccu moet volgens de informatie in deze gebruiksaanwijzing
worden opgeladen.
• Let op nog voldoende restcapaciteit (batterijtester) van de in de zender geplaatste batterijen. Als de
batterijen leeg zijn, moet u steeds de hele set batterijen vervangen.
• Let er bij draaiende rotoren op dat er geen voorwerpen of lichaamsdelen binnen het draai- en aanzuigbereik van de rotoren aanwezig zijn.
c) Tijdens het gebruik
• U mag bij het gebruik van het modelvoertuig geen risico´s nemen! Uw eigen veiligheid en die van uw
omgeving is afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Houd
daarom bij het vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen.
• Kies een geschikt plaats voor het gebruik van uw model.
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloe-
ding door alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Vlieg nooit rechtstreeks op toeschouwers of op uzelf af.
• Motor, elektronica en vliegaccu kunnen tijdens het gebruik van het model heet worden. Maak daarom
een pauze van 5 - 10 minuten, vóórdat u de in de quadrocopter vast ingebouwde vliegaccu opnieuw
laadt.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Schakel na de
landing altijd eerst de aan-/uitschakelaar op de quadrocopter in de stand "uitgeschakeld" ("OFF"). Pas
daarna mag de afstandsbediening of zender uitgeschakeld worden.
• In geval van een defect of een verkeerde werking moet eerst de oorzaak van de storing verholpen
worden voordat u het model weer start.
• Stel het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd bloot aan direct zonlicht of grote
hitte.
• Bij een zware crash (bijvoorbeeld uit grote hoogte) kunnen de elektronische gyro-sensoren beschadigd
raken. Voor een nieuwe start moeten daarom alle functies worden gecontroleerd!
• Bij neerstorten moet u de rotormotoren onmiddellijk uitschakelen. Draaiende rotoren kunnen bij contact
met hindernissen of het neerstorten beschadigd raken. Voor een nieuwe start moeten de rotoren daarom
ook op eventuele scheuren of breuken gecontroleerd worden!
• Let tijdens het vliegen op de lichtsignalen voor de onderspanning om schade aan het model door neerstorten omwille van onderspanning of door een diepontlading van de accu te vermijden.
8
7. Batterij- en accuvoorschriften
Het gebruik van batterijen en accu´s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan
toch tal van gevaren en problemen. Vooral bij LiPo- en Lilon-accu´s met hun hoge energie-inhoud (in
vergelijking met gewone NiCd- of NiMH-accu´s) moeten er diverse voorschriften in acht genomen worden
aangezien er anders explosie- en brandgevaar bestaat.
Het model wordt met een niet vervangbare, vast met het model verbonden accu en het daarbij passend
laadapparaat geleverd. Toch geven we u om veiligheidsredenen graag wat belangrijke informatie i.v.m. de
omgang met batterijen en accu's. Bij eigen toebehoren moet u ook de meegeleverde informatie van de
fabrikant doorlezen.
a) Zender
• Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen.
• U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat kinderen of huisdieren
ze inslikken. In dit geval dient u onmiddellijk een arts te raadplegen!
• Zorg dat batterijen/accu´s niet worden kortgesloten, doorboord of in vuur worden geworpen. Er bestaat
explosiegevaar!
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken; draag
in dit geval veiligheidshandschoenen.
• Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
• Let bij het plaatsen van de batterijen op de juiste polariteit (plus/+ en min/-).
• Als u het model langere tijd niet gebruikt (bv. als u het opbergt), moet u de batterijen uit de afstandsbe-
diening nemen om beschadigingen door lekkende batterijen te voorkomen.
• Vervang steeds de volledige set batterijen. U mag geen volle en halfvolle batterijen door elkaar gebruiken. Gebruik altijd batterijen van hetzelfde type en merk.
• U mag nooit batterijen en accu´s door elkaar gebruiken!
b) Vliegaccu
Let op!
Laat de aan-/uitschakelaar van de quadrocopter in de "uitgeschakelde" stand ("OFF") als u het modelvliegtuig niet gebruikt (bv. bij transport of opslag). Anders kan de LiPo-vliegaccu diepontladen worden, waardoor
de accu vernietigd en onbruikbaar wordt! Bovendien bestaat het gevaar van functiestoringen door storende
impulsen. De rotoren zouden onbedoeld kunnen gaan draaien en schade of verwondingen veroorzaken.
• Laad de LiPo-vliegaccu nooit direct na gebruik op. Laat de LiPo-vliegaccu altijd eerst afkoelen (min.
5 - 10 minuten).
• Laad de in de quadrocopter vast ingebouwde LiPo-accu uitsluitend via het meegeleverde USB-LiPolaadapparaat op.
• U mag enkel intacte accu´s opladen die niet beschadigd zijn. Als de uitwendige isolatie van de accu
beschadigd is of als deze een andere vorm heeft of bol staat, mag de accu in geen geval opgeladen
worden. In dit geval bestaat er een acuut gevaar voor brand en explosies!
9
• Om op te laden legt u het model op een vuurvaste ondergrond (bv. een bord). Houd afstand van brandbare voorwerpen (gebruik eventueel USB-verlengsnoer).
• Omdat zowel het laadapparaat als de LiPo-vliegaccu warm worden tijdens het opladen, moet er voor
voldoende ventilatie gezorgd worden. Dek het laadapparaat en de quadrocopter nooit af!
• U mag LiPo-accu’s nooit onbewaakt laten tijdens het opladen.
• Neem de quadrocopter uit het oplaadtoestel wanneer deze volledig is opgeladen.
• Het laadapparaat mag alleen in een droge en gesloten binnenruimte worden gebruikt. Het laadapparaat
en de quadrocopter mogen niet vochtig of nat worden.
• Er bestaat in geval van fout brand- en explosiegevaar door de accu. LiPo-accu's reageren door de
chemische producten die ze bevatten zeer sterk bij vocht of zuurstof! Stel het oplaadtoestel en de quadrocopter niet bloot aan hoge/lage temperaturen en direct zonlicht.
8. Startvoorbereidingen
a) Batterijen in de zender plaatsen
Verwijder het batterijvakdeksel aan de achterkant van de zender. Hiervoor moet u de schroef losmaken en het deksel
opheffen (1).
Plaats twee micro/AAA-batterijen met de polen in de juiste richting (2). Let hiervoor op de overeenkomstige symbolen
in het batterijvak. Plaats het deksel opnieuw op het batterijvak en schroef het weer vast (3).
Het gebruik van de zender met accu's is wegens de lage celspanning (batterij = 1,5 V, accu =
1,2 V) en de zelfontlading van accu's niet aangewezen. Een snelle melding van de zender voor de lage
laadtoestand van de zenderstroomtoevoer is het gevolg.
Aangezien de zender zeer weinig stroom nodig heeft, zijn de batterijen duidelijk langer houdbaar. We raden
u aan om hoogwaardige alkalinebatterijen te gebruiken.
10
Afbeelding 1
b) Vliegaccu laden
Voor de stroomverzorging van het meegeleverd USB-laadapparaat kan een geschikt USB-netdeel of een USB-sigarettenaanstekeradapter worden gebruikt (telkens niet inbegrepen), dat telkens over een uitgangsstroom van minstens
500 mA moet beschikken.
Anders kan ook de USB-poort van een computer of een USB-hub met een eigen netdeel worden gebruikt die een
stroom van 500 mA per poort kan leveren.
Sluit het USB-laadapparaat uit de leveringsomvang met zijn USB)stekker (1) aan de USB-voedingsspanning aan
(zoals hierboven beschreven, bv. een USB-netdeel, etc.). Vervolgens verbindt u de kleine stekker (2) van het USBlaadapparaat met de overeenkomstige bus van de quadrocopter (3). Let op de correcte oriëntering van de stekker
(vorm van de stekker moet bij de bus in de quadrocopter passen).
Afbeelding 2
Is de accu niet defect (hoog-ohmig/onderbroken) en de stroomvoorziening gegarandeerd, begint het laden. Dit wordt
door de rode LED gesignaleerd die zich in het USB-laadapparaat bevindt.
De volgende LED-indicaties zijn mogelijk:
LED licht permanent op: de accu wordt geladen
LED is uit: accu is vol of opgeladen.
11
9. Bedieningselementen van de zender
Afbeelding 3
1 Aan/uit-schakelaar
2 LED voor de functiecontrole
3 Linker stuurstick (motortoerental en gier)
4 Rechter stuurstick rechts (roll en nick)
5 Trimming voor roll
6 Trimming voor nick
12
10. Veiligheidsvoorzieningen
De quadrocopter "Q" beschikt over een aantal veiligheidsvoorzieningen in de zender en het model, die
het modelvliegtuig tegen schade beschermen of mogelijke schade op een minimum moeten reduceren.
De beschermmechanismen worden via LED-indicatorlampje (modelvliegtuig) of met een akoestisch waarschuwingssignaal (zender) kenbaar gemaakt.
a) Zender
De toestand van de batterijen wordt permanent gecontroleerd als de zender in gebruik is. Als het spanningspeil van de
batterijen onder een bepaalde waarde zakt, geeft de zender dit met een regelmatig terugkerende waarschuwingstoon
en het permanent knipperen van de LED op de zender (afbeelding 3, pos. 2) aan. In dit geval moet u het vliegen
onmiddellijk stoppen en de batterijen van de zender vernieuwen.
b) Model
De LED's in de quadrocopter (in de landingsvoeten) geven weer of de zender met het model "gebonden" is en of de
ontvangst van het zendersignaal probleemloos is. Dit wordt met behulp van permanent brandende LED's aangeduid.
Als de voorste LED's knipperen, ontvangt de quadrocopter het zendersignaal niet correct. In dit geval moet de zgn.
"Binding" opnieuw worden doorgevoerd.
De quadrocopter controleert voortdurend de spanning van de ingebouwde vliegaccu. Daalt de spanning over een
bepaalde periode onder een kritische waarde, wordt dit door het knipperen van de voorste LED's aangegeven.
Als de spanningsonderschrijding permanent onder een bepaalde waarde ligt, wordt na korte tijd een noodlanding
ingeleid en worden de motoren uitgeschakeld.
Als de onderspanning aan de quadrocopter door het knipperen van de voorste LED's wordt aangeduid,
blijft er slechts nog ca. 20 - 30 seconden vliegtijd over om het model zelfstandig naar terug naar het startpunt te vliegen en te landen.
Als een bepaalde spanningswaarde van de vliegaccu is bereikt, wordt de motorsturing door de zender uit-
geschakeld en een automatische landing ingeleid. Deze procedure kan niet meer door de zender worden
beïnvloed.
Is het model op dit moment boven een wateroppervlak, boom, huis, straat, personen, dieren, etc. en/of het
model vliegt op dit moment hoger dan 1 meter boven de grond, dreigt er schade of verlies van het model,
materiële schade en verwondingen bij omstaande personen/dieren.
13
11. Informatie over de eerste start
a) Zweefvlucht
Om de beschrijving van de besturing eenvoudiger en homogener te maken, worden hier de gebruikelijke
termen gebruikt. Deze zijn afkomstig uit de pilotentaal en zijn wijdverbreid.
Richtingsaanduidingen moeten daarbij steeds uit het perspectief van een "virtuele" piloot in het model
Met zweven wordt de vliegtoestand aangeduid, waarin de quadrocopter noch stijgt noch daalt en dus de naar boven
gerichte stijgkracht gelijk is aan de naar beneden gerichte gewichtskracht.
Als u de gashendel (afbeelding 3, pos. 3) naar voor schuift, verhoogt het motortoerental en stijgt de quadrocopter. Als
u de gashendel naar achter trekt, zal de quadrocopter dalen. Als u de gashendel in de middelste stand laat staan, zal
de quadrocopter ongeveer dezelfde hoogte aanhouden.
begrepen worden. Als richtingsaanwijzer gelden de beide zwarte rotoren en zijn betekenen "vooraan". De
Bij het vliegen net over de grond alsmede bij de start ontstaan wervelingen en luchtstromen, die invloed
hebben op de quadrocopter. Daardoor ontstaat een snellere reactie op de stuurbewegingen alsmede een
lichte afwijking van de quadrocopter naar voren, achteren of de zijkant. Dit zogenaamde bodemeffect is
vanaf een vlieghoogte van ca. 50 cm niet meer aanwezig.
14
b) Gierfunctie
"Gieren" is het draaien van de quadrocopter om de hoogteas (verticale as). Deze beweging kan ongewenst optreden
op grond van het draaimoment van de rotoren of gewenst als verandering van de vliegrichting. Bij de quadrocopter
wordt deze beweging door een toerentalverandering van de afzonderlijke rotoren ten opzichte van elkaar bewerkstelligd.
Als u de linker stuurknuppel naar links beweegt, zal de quadrocopter naar links draaien. Als u de stuurknuppel naar
rechts beweegt, zal de quadrocopter naar rechts draaien.
Afbeelding 5
c) Nick-functie
"Nick" is de beweging om de dwarse as, vergelijkbaar met het knikken van het hoofd. Daardoor wordt de quadrocopter
voorwaarts of achterwaarts sneller of wordt hij afgeremd.
Als u de rechter stuurknuppel naar voor beweegt, zal de quadrocopter in zijn geheel naar voor zweven. Als u de stuurknuppel naar achter beweegt, zal de quadrocopter naar achter zweven. Als de quadrocopter tijdens het zweefvliegen
bv. langzaam naar achter (in de richting van de witte pijl) afdrijft, moet het model met de trimming (zie hoofdstuk
"Trimming") worden ingetrimd.
Afbeelding 6
15
d) Roll-functie
"Rollen” is de beweging om de lengteas, vergelijkbaar met het opzij rollen van een kegel (of het zijwaarts lopen van
een krab). Daardoor beweegt de quadrocopter door optillen van een kant onafhankelijk van de voorwaartse richting
opzij.
Als u de rechter stuurknuppel naar links beweegt, zal de quadrocopter in zijn geheel naar links zweven. Als u de
stuurknuppel naar rechts beweegt, zal de quadrocopter naar rechts zweven. Als de quadrocopter tijdens het zweefvliegen bv. langzaam naar links (in de richting van de witte pijl) afdrijft, moet het model met de trimming (zie hoofdstuk
"Trimming") worden ingetrimd.
Afbeelding 7
e) Vliegmodus
Bij de quadrocopter kunt u naargelang uw vliegervaring tussen drie verschillende
vliegmodi kiezen.
U verandert de vliegmodus door de linker stuurhendel op de zender (zie afbeelding 8) kort in te drukken.
In de beginnermodus zijn de stuurbevelen zodanig begrensd, dat u heel makkelijk
en snel het vliegen met de quadrocopter kunt leren. Deze vliegmodus is aangewezen voor piloten die nog geen of heel weinig vliegervaring met helikopters
De modus voor gevorderden is aangewezen voor piloten die al ervaring met andere modelquadrocopters hebben
opgedaan. In deze modus is de quadrocopter duidelijk wendbaarder en zijn stuurgedrag dan in de beginnermodus.
Om deze modus te activeren, drukt u kort op de linker stuurhendel op de zender (afbeelding 8) tot u een dubbele
toon hoort.
De profmodus is aangewezen voor piloten die al zeer veel ervaring met andere modelquadrocopters hebben opgedaan. In deze modus is de quadrocopter nog wendbaarder in zijn stuurgedrag dan in de modus voor gevorderden.
Om de profmodus te activeren, drukt u kort op de linker stuurhendel op de zender (afbeelding 8) tot u een dubbele
toon hoort.
Door nogmaals op de linker stuurhendel te drukken is de beginnersmodus opnieuw actief. Dit wordt met een enkel
controlegeluidssignaal gesignaleerd.
Afbeelding 8
16
12. De eerste start
a) Starten
De bediening en het gebruik van afstandsbediende modelvliegtuigen moet geleerd worden! Als u nog nooit
een dergelijk model bestuurd heeft, moet u heel voorzichtig starten en u eerst vertrouwd maken met de
reacties van het model op de commando´s van de afstandsbediening. Wees geduldig! Oriënteert u zich
aan de voorschriften in hoofdstuk 11.
Neem geen risico bij het gebruik van het model! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk
• Stel de stuurhendel voor de motorsturing in de onderste stand (1).
• Schakel de quadrocopter in (2). De voorste LED's in het model beginnen in een snel ritme te knipperen.
• Zet het model op een effen, zo vlak mogelijke ondergrond (bv. steenbodem). Een tapijtbodem is hierbij minder
• Zet de afstandsbediening in door op de aan-/uitschakelaar (3) te drukken. De zender bevestigt dit met een dubbel
• Druk de linker stuurhendel (4) naar voor tot een controletoon weerklinkt.
• Druk de linker stuurhendel (5) naar achter tot een controletoon weerklinkt. De controle-LED op de zender en de
• De quadrocopter is nu met de zender verbonden en startklaar.
van uw verantwoord gebruik van het model.
Afbeelding 9
geschikt omdat het landingsgestel zich makkelijk in het tapijt kan vasthaken. De voorste (zwarte) rotoren wijzen
hierbij naar voor (van u weg).
geluidssignaal. De controle-LED op de zender (afbeelding 3, pos. 2) knippert.
LED's op de quadrocopter branden nu permanent.
17
• Start de rotoren door de linker stuurhendel langzaam naar voor te plaatsen. Als u de rotoren opnieuw wilt uitzetten,
trekt u de linker stuurhendel opnieuw naar beneden.
• Verhoog nu het toerental van de rotoren van de quadrocopter door de linker stuurhendel langzaam naar voor te
schuiven tot de quadrocopter opstijgt en op een hoogte van ca. 1,5 meter van u zweeft. Vermijd principieel drukke
en grote stuurbewegingen. Controleer of en zo ja in welke richting de quadrocopter zich beweegt. Met behulp van
trimming op de afstandsbediening (zie punt c) in dit hoofdstuk) kunt u ongewilde bewegingen compenseren.
• Om de quadrocopter weer te landen, trekt u op een geschikte landingsplaats de linker stuurhendel langzaam terug
tot de quadrocopter tot op de grond daalt. Een stevige landing op de grond is daarbij geen probleem en mag niet
met plotselinge bewegingen van de gashendel gecorrigeerd worden.
• Probeer zo goed als mogelijk verticaal te landen ("helikopterlanding"). Vermijd landingen met hoge horizontale
snelheden ("vliegtuiglanding"). Schakel na de landing de motoren uit (linker stuurhendel helemaal terugtrekken).
• Oefen het starten een aantal keren, zodat u een gevoel voor de quadrocopter krijgt. Bent u redelijk zeker in het
besturen, kunt u beginnen de vliegrichting met gier-, nick- en rollfunctie te sturen (zie tips in hoofdstuk 11). Voer de
besturing steeds langzaam en met gevoel uit en oefen bepaalde manoeuvres, voordat u aan een nieuwe manoeuvre begint. De eerste vluchten moeten niet meer dan 30 tot 60 seconden duren.
• Als u zich al wat met de vliegeigenschappen van het model vertrouwd hebt gemaakt, kunt u verdere oefeningen
uitvoeren. Hierbij moet u met eenvoudige vliegmanoeuvres, zoals vb. een meter vooruit/achteruit vliegen (nickfunctie) beginnen. Vervolgens oefent u het zweven naar links/rechts (roll-functie). Als u ook hier de nodige oefening
• Als u het vliegen wilt stoppen, moeten na de landing eerst de rotoren worden uitgeschakeld. Zet dan de aan/uit-
schakelaar van het model in de stand "OFF" (uitgeschakeld). Pas daarna mag de zender uitgeschakeld worden.
b) Vliegbewegingen
Nadat het model werd gestart, bevindt het zich in de zogenaamde zweefvlucht. Druk de linker stuurhendel op de
zender voorzichtig naar voor. Hiermee wordt het opstijgen van het model ingeleid. Als u de linker stuurhendel opnieuw ongeveer in de middelste stand zet, wordt het stijgen beëindigd. Trekt u de linker stuurhendel voorzichtig naar
beneden dan wordt het dalen ingeleid.
Stuurt u de linker stuurhendel naar links, dan zal het model rond de hoogte-as naar links draaien. Indien u naar rechts
stuurt, draait de quadrocopter naar rechts.
Druk de rechter stuurhendel voorzichtig naar voor. Het model wordt naar voor gestuurd. Drukt u de rechter stuurhendel naar achter, zal de quadrocopter naar achter gestuurd worden.
Als de rechter stuurhendel naar links wordt gestuurd, dan zal het model naar links zweven. Als de rechter stuurhendel
naar rechts wordt gedrukt, zal de quadrocopter naar rechts zweven.
Houd m.b.t. de sturen van het model ook rekening met de voorschriften in het hoofdstuk 11.
18
c) Trimming
In de loop van het vliegen kan het gebeuren dat de quadrocopter niet meer op dezelfde plaats zweeft, maar in een
bepaalde richting (bv. naar voor) wegdrijft. In dit geval moet het model via trimming opnieuw in de toestand worden
gebracht dat de quadrocopter ter plaatse zweeft.
Druk voor de driftrichting op de overeenkomstige trimknoppen:
• Quadrocopter drift naar links = de rechter trimknop voor de stuurfunctie Roll indrukken
Houd of druk de trimknop zolang vast of in tot u een stabiele vliegtoestand bereikt. Druk nu opnieuw op de toets
voor de trimming om de trimmodus te verlaten.
• Quadrocopter drift naar voor = de achterste trimknop voor de stuurfunctie Nick indrukken
Houd of druk de trimknop zolang vast of in tot u een stabiele vliegtoestand bereikt. Druk nu opnieuw op de toets
voor de trimming om de trimmodus te verlaten.
Wanneer u een trimknop voortdurend ingedrukt houdt, wordt de maximale trimweg sneller bereikt. Dit wordt
door geluidssignalen weergegeven. Als u geen geluidssignaal meer hoort, is de maximale trimweg bereikt.
Als u een geluid van een iets hogere toonhoogte hoort, betekent dit dat de trimweg precies op nul staat. De
verdere trimming wordt hierbij onderbroken. Laat de trimknop kort los en druk opnieuw in om de trimming
van het model voort te zetten.
Voorbeelden: Als u de rechter stuurhendel naar voor drukt, zal de quadrocopter naar achter overslaan. Als u de
rechter stuurhendel naar rechts drukt, zal de quadrocopter naar rechts overslaan.
de open lucht bevindt en dat het zich voor het indrukken van de overeenkomstige bedienknop op de zender
in een stabiele vliegtoestand (zweefvlucht) bevindt, de vlieghoogte niet hoger is dan 1,5 meter en de quadrocopter zich op een afstand van minstens 5 meter ten opzichte van hindernissen en personen bevindt. Bij
het niet in acht nemen bestaat er gevaar voor materiële schade aan het model of aan andere voorwerpen
in de buurt en verwondingsgevaar voor de aanwezige personen/dieren door contact of neerstorten! Voor
rechts) uitvoeren en heeft daarom ook duidelijke stuurbevelen van de zender nodig (rechter stuurhendel
naarvoorofachter;rechterstuurhendelnaarlinksofrechts).Vermeiddaarombijdegeactiveerdeipfunctie niet toegelaten stuurbevelen, zoals bv. "rechter stuurhendel naar voor+links gedrukt". In zulke gevallen
kan het soms tot ongecontroleerde vliegtoestanden en neerstorten komen.
De quadrocopter "Q" is een zeer eenvoudig gebouwd vliegtoestel. Er zijn geen mechanische onderdelen, die gesmeerd of anders onderhouden moeten worden. Toch moet u de quadrocopter na iedere vlucht van eventueel voorhanden verontreinigingen (wollen draadjes, haar, stof, etc.) reinigen.
Gebruik voor het schoonmaken een droge of licht vochtige doek en vermijd het directe contact van water met de
elektronica, accu en motoren.
b) Vervangen van de rotoren
Mocht een rotor door neerstorten of andere invloeden beschadigd raken, moet u hem onmiddellijk vervangen. Dat
geldt ook, indien u dunne scheuren of haarscheurtjes op de rotor vaststelt. Door het hoge toerental kunnen bij beschadigde rotoren onderdelen losraken en tot beschadiging of gevaren voor de omgeving leiden.
Om een rotor te vervangen draait u de beschadigde rotor met een geschikt werktuig (bv. vlakke schroevendraaier)
voorzichtig van de motoras af en vervangt u deze door een nieuwe rotor. De montage moet met de nodige zorg en
overeenkomstig gevoel worden uitgevoerd.
Ter oriëntering stelt u de quadrocopter zo op het werkblad dat de zwarte rotoren van het model naar voor wijzen.
De voorste rotoren (afbeelding 12, pos. 1 en 2) moeten zwarte rotoren hebben. Rotor
1 draait hierbij in de richting van de wijzers van de klok, rotor 2 tegen de richting van
de wijzers van de klok.
De achterste rotoren (afbeelding 12, pos. 3 en 4) moeten witte rotoren hebben. Rotor
3 draait tegen de richting van de wijzers van de klok, rotor 4 met de richting van de
wijzers van de klok.
Vermijd dat de uitgangsassen buigen. Gebogen assen (bv. door een crash) beïnvloeden door de ontstane trillingen en de daardoor geïrriteerde sensoren de vliegeigenschappen negatief. Motoren met gebogen assen moeten worden vervangen.
Aan de onderkant van de rotoren zijn markeringen aanwezig voor de draairichting
("A" of "B").
De rotoren met de markering "A" moeten op de rotoren worden gemonteerd die naar links (tegen de richting van de
wijzers van de klok) draaien.
De rotoren met de markering "B" moeten op de rotoren worden gemonteerd die naar rechts (in de richting van de
wijzers van de klok) draaien.
Let op!
U moet nauwkeurig op de draairichting van de motor en de keuze van de bijbehorende rotor letten. Wordt
de rotor verkeerd gekozen, kan het model niet vliegen en zullen fouten optreden bij een navolgende start
van het model! Verlies van garantie!
Afbeelding 12
21
c) Kalibrering
De quadrocopter "Q”wordt af fabriek reeds optimaal gekalibreerd geleverd. Na hardere landingen of neerstorten kan het gebeuren dat de
quadrocopter niet meer zoals gewoon vliegt. In dit geval moet u de
quadrocopter opnieuw kalibreren.
Hiervoor zet u de startklare quadrocopter op een effen oppervlak. Kies
de profmodus door op de linker stuurhendel te drukken tot u drie controlegeluidssignalen hoort.
Stuur eerst de linker stuurhendel in de positie links/beneden. Houd de
stuurhendel in deze positie vast.
Vervolgens zet u de rechter stuurhendel in de positie links/boven en
houdt u hem in deze positie vast.
De voorste LED's knipperen meermaals na elkaar. Van zodra deze LED's voortdurend branden, is de kalibrering met
succes voltooid en kunt u beide stuurhendels opnieuw loslaten.
Afbeelding 13
14. Afvoer
a) Product
Elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Het product dient
Verwijder evt. geplaatste batterijen/accu's en gooi deze afzonderlijk van het product weg.
b) Batterijen/accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen/accu's in te leveren;
verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten worden gekenmerkt door het hiernaast vermelde sym-
bool, dat erop wijst dat deze niet via het huisvuil mogen worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend
werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding staat op de batterijen/
accu's, bv. onder het vuilnisbak-symbool dat links afgebeeld is).
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente,