Rademacher 9485-1 User guide [nl]

DuoFern kamerthermostaat 2
NL
Handleiding voor de elektrische aansluiting en inbedrijfstelling
Artikelnr. 3250 18 72 Type: 9485-1
VBD 653-5-1 (07.20)
i
1. Deze handleiding... ............................................................5
1.1 Gebruik van deze handleiding ........................................................5
2. Gevaarsymbolen ................................................................6
2.1 Gevaren en signaalwoorden ............................................................6
2.2 Gebruikte weergave en symbolen .................................................7
3. Veiligheidsaanwijzingen ...................................................8
3.1 Correct gebruik .....................................................................................9
3.2 Oneigenlijk gebruik .......................................................................... 10
3.3 Vereiste deskundigheid van de installateur ............................ 10
3.4 Vakbegrippen - Verklaring van begrippen ............................... 11
4. Omvang van de levering ................................................ 13
5. Overzicht van het bedieningselement ........................ 14
5.1 Overzicht van de installatiebehuizing ....................................... 16
5.2 De elektrische aansluitingen ......................................................... 17
5.3 Het display en zijn symbolen ........................................................ 18
5.4 Weergave van het standaarddisplay .......................................... 20
6. Productbeschrijving .......................................................... 22
6.1 Overzicht van de functies ............................................................... 25
6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden ........................................ 26
7. Technische gegevens ...................................................... 34
7.1 Fabrieksinstellingen ......................................................................... 37
7.2 Functioneren bij stroomuitval ...................................................... 38
8. Veiligheidsaanwijzingen voor de
elektrische aansluiting ................................................... 39
8.1 Belangrijke aanwijzingen voor de elektrische
aansluiting en voor de montage ................................................. 41
8.2 Elektrische aansluiting ..................................................................... 43
8.3 Aansluitingsschema met een 230 V stelventiel ...................... 44
8.4 Aansluitingsschema met een 24 V stelventiel ........................ 45
NL
2
i
9. Montage na de elektrische aansluiting....................... 46
10. Inleiding tot het openen van de menu's en
voor het instellen van de functies ................................ 47
11. Eerste inbedrijfstelling met de
installatie-assistent ......................................................... 49
12. Handmatige wijziging van de
streeftemperatuur .......................................................... 53
13. Automatisch bedrijf direct in het
standaarddisplay in-/uitschakelen .............................. 54
14. Weergegevens oproepen en weergeven .................... 55
15. Menuoverzicht ................................................................. 57
15.1 Menu 1 - Automatisch bedrijf in-/uitschakelen ...................... 59
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen ........... 60
15.3 Menu 3 - Streeftemperaturen centraal instellen .................... 75
16. Menu 9 - Systeeminstellingen ...................................... 77
16.1 Menu 9.1 - Tijd en datum instellen .............................................. 78
16.2 Menu 9.5 - Weekprogramma instellen ...................................... 79
16.3 Menu 9.7 - Installateurinstellingen ............................................. 81
16.4 Menu 9.7.1 - Het verwarmingstype instellen .......................... 82
16.5 Menu 9.7.2 - De sensor offset instellen ...................................... 86
16.6 Menu 9.7.3 - De hysterese / minimale inschakelduur
instellen ............................................................................................... 87
16.7 Menu 9.7.4 - De ventielbescherming instellen ....................... 88
16.8 Menu 9.7.5 - De vorstbescherming instellen ........................... 89
16.9 Menu 9.7.6 - De ventielmodus instellen ................................... 90
16.10 Menu 9.7.7 - Een sensortest uitvoeren ...................................... 92
NL
3
i
17. Menu 9.8 - Apparaatinstellingen .................................. 93
17.1 Menu 9.8.1 - Automatische omschakeling
zomer-/wintertijd in-/uitschakelen ............................................. 94
17.2 Menu 9.8.3 - De displayverlichting instellen ........................... 95
17.3 Menu 9.8.5 - De toetsvergrendeling in-/uitschakelen ......... 96
17.4 Menu 9.8.6 - De vakantiemodus incl. minimum-
temperatuur instellen ...................................................................... 98
17.5 Menu 9.8.7 - De partymodus incl. comfortabele
temperatuur instellen ....................................................................100
17.6 Menu 9.8.0 - Softwareversie weergeven .................................102
18. Menu 9.9 - DuoFern instellingen ................................ 103
18.1 Menu 9.9.1 - Aan- /afmelden van DuoFern apparaten ...... 104
18.2 Menu 9.9.2 - DuoFern modus instellen ................................... 108
18.3 Menu 9.9.3 - Het zendkanaal instellen ..................................... 110
18.4 Menu 9.9.4 - De weergegevens in-/uitschakelen ................ 111
18.5 Menu 9.9.5 - Het DuoFern adres (radiocode) weergeven .113
19. Aanmelding bij de HomePilot® ...................................114
20. Alle instellingen wissen, software-reset ................... 115
21. Een hardware-reset uitvoeren .................................... 116
22. Foutmeldingen .............................................................. 117
23. Demontage .....................................................................120
24. Vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring.......... 121
25. Toebehoren .................................................................... 121
26. Garantievoorwaarden .................................................. 122
NL
4
1. Deze handleiding...
i
...beschrijft hoe u bij de montage, de elektrische aansluiting en de bediening van de DuoFern kamerthermostaat 2 te werk moet gaan.

1.1 Gebruik van deze handleiding

i
◆ Lees deze handleiding nauwkeurig door voordat u met de werkzaamheden begint en neem alle veiligheidsaanwijzin­gen in acht.
◆ Lees ook de handleidingen van de toebehoren (indien aan- wezig) en die van de aangesloten verbruikers.
◆ Deze handleiding maakt deel uit van het product. Bewaar deze op een goed bereikbare plaats.
◆ Geef deze handleiding bij afgifte van de DuoFern kamer- thermostaat 2 aan derden mee.
◆ Bij schade die door het niet naleven van deze handleiding en de veiligheidsaanwijzingen ontstaat, vervalt de garantie. Voor gevolgschade die daaruit voortvloeit, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld.
NL
5

2. Gevaarsymbolen

i
In deze handleiding gebruiken wij de volgende gevaarsymbolen:
Levensgevaar door elektrische schok
Gevaar / gevaarlijke situatie

2.1 Gevaren en signaalwoorden

i
GEVAAR!
Deze gevaren leiden tot ernstige verwondingen of de dood, indien ze niet vermeden worden.
WAARSCHUWING! WAARSCHUWING!
Deze gevaren kunnen tot ernstige verwondingen of de dood leiden, indien ze niet vermeden worden.
VOORZICHTIG!
Deze gevaren kunnen lichte tot matige verwondingen veroorza­ken, indien ze niet vermeden worden.
NL
LET OP!
Oneigenlijk gebruik kan materiële schade veroorzaken.
6

2.2 Gebruikte weergave en symbolen

i
Weergave Beschrijving
1. Stappen
2.
Opsommingen
1) of a) Lijsten
Meer nuttige informatie
i
Lees de bijbehorende
instructies
Knipperende menusymbolen en in-
stelparameters zijn grijs gemarkeerd.
Kijk voor informatie over het openen van de menu's en over de instellin­gen op pagina 47.
NL
7

3. Veiligheidsaanwijzingen

i
Het gebruik van defecte apparaten kan leiden tot gevaar voor personen en materiële schade (elektrische schok / kortsluiting).
◆ Gebruik nooit defecte of beschadigde apparaten.
◆ Controleer of de DuoFern kamerthermostaat 2 onbescha- digd is.
◆ Neem a.u.b. contact op met onze serviceafdeling, indien u schade aan het apparaat vaststelt, zie pagina 124.
Bij oneigenlijk gebruik bestaat verhoogd gevaar voor ver­wondingen.
◆ Instrueer alle personen over het veilige gebruik van de DuoFern kamerthermostaat 2.
◆ Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
◆ Trek het bedieningselement nooit van de installatiebehui- zing tijdens het gebruik.
Gevaar van beschadiging door oververhitting of afkoeling van de ruimte of de vloer.
Wordt het bedieningselement uit de installatiebehuizing getrok­ken, dan blijft de relaisuitgang onveranderd. Regeling en evt. begrenzingsfuncties worden niet meer uitgevoerd.
◆ Zorgt u er voor het verwijderen van het bedieningselement voor, dat een relaistoestand ingesteld is, die geen risico veroorzaakt.
◆ Schakel de eerder uitgeschakelde centrale verwarming of airconditioning uit.
NL
8

3.1 Correct gebruik

i
Gebruik de DuoFern kamerthermostaat 2 uitsluitend voor het regelen van radiatoren / vloerverwarming of airconditioning binnen de toegelaten belastbaarheidsgrenzen, zie pagina 34, ‘Technische gegevens’.
De DuoFern kamerthermostaat 2 is geschikt voor het schakelen van netspanning, of extra lage spanning (ELV).
Gebruik alleen originele vervangende onderdelen en origi­neel toebehoren van RADEMACHER
◆ Op die manier vermijdt u storingen of beschadigingen aan uw DuoFern kamerthermostaat 2
◆ Er kan geen aanspraak op garantie worden gemaakt als er componenten van andere fabrikanten zijn toegepast en voor de schade die daar het gevolg van is
Gebruiksvoorwaarden
◆ Gebruik de DuoFern kamerthermostaat 2 alleen in droge ruimtes.
◆ Voor de elektrische aansluiting ter plaatse moet op de montageplaats een 230 V/50 Hz stroomaansluiting met geïnstalleerde zekering aanwezig zijn.
◆ De installatie en het gebruik van draadloze besturingssys- temen zijn alleen toegelaten voor installaties en apparaten waarbij een storing van de zender of de ontvanger geen gevaarlijke situaties kan teweegbrengen voor personen of zaken resp. waarbij dit risico door andere veiligheidsinstal­laties wordt gedekt.
Radiografische installaties die op dezelfde frequen-
i
tie zenden, kunnen de signaalontvangst verstoren.
NL
9

3.2 Oneigenlijk gebruik

i
Het gebruik van de DuoFern kamerthermostaat 2 voor een ander dan bovenvermeld doel is niet toegelaten.
Oneigenlijk gebruik kan lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaken.
◆ Gebruik de DuoFern kamerthermostaat 2 niet voor de vrijschakeling van de aangesloten verbruikers.
◆ Gebruik het beschikbare radiografische systeem (bijv. het radiografische DuoFern-systeem) en zijn componenten nooit als afstandsbediening voor apparaten en installaties waaraan verhoogde veiligheidstechnische eisen worden gesteld of waarbij een verhoogd ongevallenrisico bestaat. Hiervoor zijn bijkomende veiligheidsinstallaties nodig. Houd rekening met de betreffende wettelijke regelingen voor het monteren van dit soort systemen.
Bij het gebruik van de DuoFern kamerthermostaat 2 buiten of in vochtige ruimtes bestaat levensgevaar door kortslui­ting en elektrische schok.
◆ Monteer en gebruik de DuoFern kamerthermostaat 2 niet buiten of in vochtige ruimtes.
NL

3.3 Vereiste deskundigheid van de installateur

i
De elektrische aansluiting, montage en inbedrijfstelling van de DuoFern kamerthermostaat 2 mag uitsluitend door een erkende elektricien met kennis van verwarmingsregeling en overeen­komstig de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing worden uitgevoerd.
10

3.4 Vakbegrippen - Verklaring van begrippen

i
UW
◆ UW = ultrawit (kleur apparaat)
DIN 49075
◆ Duitse norm ‘afdekplaten voor apparaten voor de installatie in inbouwdozen...’
2014/53/EU
◆ Europese radioapparatuurrichtlijn
ELV
◆ Extra Low Voltage = extra lage spanning
Elektrothermische stelventielen
Voor de regeling van de verwarming worden vaak elektrother­mische stelventielen gebruikt met de schakelstanden ‘in rust gesloten (NC)’ of ‘in rust geopend (NO)’.
Ter aanpassing aan het gebruikte stelventiel kunt u op de DuoFern kamerthermostaat 2 de ventielmodus instellen.
Ventielmodus NC (normally closed)
◆ In spanningsloze toestand blijft het stelventiel gesloten
Ventielmodus NO (normaly open)
◆ In spanningsloze toestand blijft het stelventiel geopend
NL
11
3.4 Vakbegrippen - Verklaring van begrippen
i
Hysterese / minimale inschakelduur
◆ Met behulp van deze functie kunt u onnodig veel schakelin- gen voorkomen, door een minimale inschakelduur in te stellen
◆ Zo voorkomt u dat de DuoFern kamerthermostaat 2 bij een fluctuerende kamertemperatuur te vaak schakelt
Offset (sensor offset)
◆ Is de DuoFern kamerthermostaat 2 op een ongunstige plek (bijv. achter een gordijn of op een koele buitenwand) geïnstalleerd, dan kan de ter plaatse gemeten temperatuur gering van de kamertemperatuur afwijken
◆ Met behulp van de sensor-offset kan een aanpassing van de meting in het gedeelte - 5,0 °C tot + 5,0 °C uitgevoerd worden
NL
12

4. Omvang van de levering

i
NL
b)
a)
Omvang van de levering
a) 1 x bedieningselement (50 x 50 mm) b) 1 x afdekraam c) 1 x installatiebehuizing d) 1 x afstandhouder, zie pagina 46 e) 1 x handleiding (zonder afbeelding)
Vergelijk na het uitpakken ...
...de inhoud van de verpakking met deze gegevens.
*) Toebehoren, op aanvraag verkrijgbaar, zie pagina 121
Externe sensor 9485-F
c)
d)
*)
13

5. Overzicht van het bedieningselement

M
i
NL
1)
2)
3)
7)
8)
Pos. Symbool Beschrijving
1) Bedieningselement
2) Display
3)
4) Insteltoetsen
Menu-toets
◆ Het hoofdmenu openen
◆ Terug naar het laatste menu of naar het standaarddisplay
◆ Een menu uit het hoofdmenu selecteren
◆ Instellen van de parameters (meer / minder)
● kort of lang drukken = stapsgewijs of
◆ In-/uitschakelen van de functies (On / OFF)
◆ Keuze van weergave (streeftemperatuur (SOLL) / reële temperatuur (IST) / tijd)
4)
5)
6)
snel instellen
9)
14
OK
+
-
5. Overzicht van het bedieningselement
i
Pos. Symbool Beschrijving
5)
OK-toets
◆ Het geselecteerde menu openen
◆ Instellingen bevestigen en opslaan
◆ Verder naar de volgende instelling
NL
6)
7)
8) SET-toets
9) Overbruggingscontact voor een hardware-reset
Plus-toets - WARMER
◆ De streeftemperatuur in stappen 0,5 °C verhogen
Min-toets - KOUDER
◆ De streeftemperatuur in stappen 0,5 °C verlagen
◆ De toetsvergrendeling in-/uitschakelen (alleen bij geactiveerde toetsvergrendeling)
◆ Weerinformatie weergeven
◆ zie pagina 116
15

5.1 Overzicht van de installatiebehuizing

i
NL
10)
11)
Pos. Symbool Beschrijving
10) Installatiebehuizing
11) Bevestigingsklemmen en -schroeven
12) Aansluitklemmen
13) Typeplaatje
13)
12)
16

5.2 De elektrische aansluitingen

i
NL
14)
15)
Pos. Symbool Beschrijving
14)
15) Voedingsspanning [ N / L ] 230 V / 50 Hz
16) Relaisuitgang - potentiaalvrij
Externe sensor 9485-F [ S / N ] - optioneel
Aansluiting van de externe sensor 9485-F voor de meting van de kamertemperatuur.
Aansluiting van de voedingsspanning.
Aansluiting van een elektrothermisch stelven­tiel (ook met laagspanning) / een elektrische verwarming of airconditioning.
16)
17

5.3 Het display en zijn symbolen

i
Pos. Symbool Beschrijving
17) MO ... SO Weekdagen (maandag tot zondag)
18) Tijd / instelparameters
19) DuoFern status
20) Weerinformatie
21) Weekprogramma
22) Regenweergave
NL
18
23) OFFSET Sensoroffset
24) AUTO Automatisch bedrijf
25)
26) Verwarmen
Automatisch bedrijf uit of handmatig gewijzigde streeftemperatuur
5.3 Het display en zijn symbolen
i
Pos. Symbool Beschrijving
27) Koelen
28) Schakeltijden voor de verwarmingsfases
29) Weergave lichtsterkte
30) Weergave schemering
31) Windweergave
32) Systeeminstellingen
33) SOLL Streeftemperatuur (SOLL)
34) SENSOR Sensortest
35) klx / lx Lichtsterkte (klx = kilolux / lx = lux)
36) ° C Temperatuureenheid in graden Celsius
37) m / s Windsnelheid
38) Automatische toetsvergrendeling
NL
De DuoFern kamerthermostaat 2 beschikt over een
i
reguleerbare LCD-achtergrondverlichting zie pagina 95, menu 9.8.3.
19

5.4 Weergave van het standaarddisplay

i
/ Met behulp van de insteltoetsen kunt u de gewenste weergave van het standaarddisplay uitkiezen.
Streeftemperatuur (SOLL)
Symbolen Beschrijving
21,5 °C
Reële temperatuur
Symbolen Beschrijving
19,8 °C
Tijd
Symbolen Beschrijving
FR
De ingestelde
SOLL
streeftemperatuur
De huidige kamer­temperatuur
De huidige week­dag (FR = vrijdag)
NL
20
16:30 De huidige tijd
5.4 Weergave van het standaarddisplay
i
Afhankelijk van de instelling van de DuoFern kamer-
thermostaat 2 kunnen andere symbolen weergege-
i
ven worden.
Voorbeelden:
Symbolen Beschrijving
Het automatisch bedrijf is actief.
Op de ingestelde schakeltijden wordt net zo lang gekoeld of verwarmd, tot de nagestreefde kamertemperatuur bereikt is.
De streeftemperatuur is handmatig gewijzigd.
De verwarming is aan, omdat de huidige kamer- temperatuur lager is dan de streeftemperatuur.
De koeling is aan, omdat de huidige kamertem­peratuur hoger is dan de streeftemperatuur.
Er zijn geen gegevens van het huidige weer van een DuoFern weersensor beschikbaar.
NL
/
/
Weergave van wind of regen
Weergave van lichtsterkte of schemering
21

6. Productbeschrijving

i
De DuoFern kamerthermostaat 2 meet en regelt automatisch de kamertemperatuur van verschillende ruimtes, bijv. door de regeling van een radiator, vloerverwarming of airconditioning. De temperatuur wordt naar keuze gemeten met een ingebouwde sensor of via de optionele externe sensor 9485-F. De kamerther­mostaat beschikt over een potentiaalvrije relaisuitgang.
Ondersteuning van drie verwarmingstypes
De DuoFern kamerthermostaat 2 kan in drie verschillende verwar­mingstypes gebruikt en geconfigureerd worden, zie pagina 82:
◆ Kamertemperatuurregelaar
◆ Kamertemperatuurregelaar met begrenzerfunctie
◆ Koelfunctie
Bovendien kan de DuoFern kamerthermostaat 2 met de DuoFern verwarmingsstelaandrijving 2 (art. nr. 3500 30 74, type: 9433-1) worden gecombineerd om deze te regelen.
Instellen van diverse verwarmingsfases
Voor iedere dag kunnen zes koelfases (incl. vier streeftemperatu­ren) ingesteld worden.
Verwarmingsfases centraal in HomePilot® of lokaal in de DuoFern kamerthermostaat 2 instellen
Het gewenste gebruik is mogelijk met de keuze van de juiste DuoFern modus in menu 9.9.2, zie pagina 108.
NL
22
6. Productbeschrijving
i
Potentiaalvrije relaisuitgang
Aan de potentiaalvrije relaisuitgang kunnen bijv. de volgende verbruikers aangesloten worden:
◆ Stelventielen (ook laagspanningsventielen)
◆ Verwarmingen (ook elektrische verwarmingen tot max. 2300 W)
◆ Airconditioning
Aansluiting van een externe schakelaar (optioneel)
Mocht de interne sensor de ruimtetemperatuur niet betrouwbaar registreren, dan staat optioneel de externe sensor 9485-F als ex­terne temperatuursensor ter beschikking. Dit kan zinvol zijn als:
◆ de DuoFern kamerthermostaat 2 op een thermisch ongun- stige plek (bijv. aan een koele buitenmuur) gemonteerd is
◆ grote lasten (bijv. elektrische radiatoren) ingeschakeld wor- den, die de DuoFern kamerthermostaat 2 sterk verhitten (eigen verhitting)
Wanneer is het gebruik van de externe sensor 9485-F nood­zakelijk?
◆ Als de DuoFern kamerthermostaat 2 als temperatuurbe- grenzer (bijv. voor vloerverwarming bij bijzondere vloeren) gebruikt wordt.
NL
23
6. Productbeschrijving
i
Twee ventielmodi (NC/NO) voor de aanpassing aan het gebruikte stelventiel
Voor de regeling van de verwarming worden vaak elektrother­mische stelventielen gebruikt met de schakelstanden ‘in rust gesloten (NC)’ of ‘in rust geopend (NO)’.
Ter aanpassing aan het gebruikte stelventiel kunt u in het menu
9.7.6 de ventielmodus instellen, zie pagina 90.
Handmatige bediening
De handmatige bediening is met behulp van de plus- en mintoets.
Met deze toetsen kan bijvoorbeeld de streeftemperatuur in stap­pen van 0,5 °C verhoogd of verlaagd worden, zie pagina 53.
Installatie en elektrische aansluiting
De DuoFern kamerthermostaat 2 is een inbouwmodel voor binnenshuis. Voltooi de elektrische aansluiting door de aansl­uitklemmen op de achterkant van de installatiebehuizing aan te sluiten.
Compatibele schakelaarprogramma's
De DuoFern kamerthermostaat 2 kan in de gebruikelijke schake­laarprogramma’s (50 x 50 mm) ingebouwd worden.
NL
24
Afhankelijk van het gebruikte schakelaarprogramma
is eventueel een tussenraam * 50 x 50 (DIN 49075)
i
vereist.
* wordt niet meegeleverd

6.1 Overzicht van de functies

i
◆ Als lokale besturing ter plaatse of als systeemoplossing (HomePilot® / DuoFern radiografisch systeem) bruikbaar
◆ De handmatige bediening ter plaatse met de plus- en mintoetsen
◆ AUTO / MANU-omschakeling
◆ Eenvoudige instelling met een installatie-assistent
◆ Verwarmings- en koelfuncties, afhankelijk van het aangeslo- ten apparaat
◆ Maximaal 6 schakeltijden zijn dagelijks instelbaar en 4 wille- keurige streeftemperaturen
◆ Optioneel externe temperatuursensoren (externe sensor 9485-F) voor externe temperatuurmeting of als tempera­tuurbegrenzer inzetbaar
◆ Besturing van het ventiel / de radiator of de airconditioning in combinatie met een DuoFern actor ook via radiografische besturing (ideaal bij uitrusting achteraf)
◆ Combinatie met DuoFern verwarmingsstelaandrijving 2 (art. nr. 3500 30 74, type: 9433-1) mogelijk
◆ Tweepuntsregeling (aan/uit) met instelbare hysterese en instelbare minimale schakeltijd
◆ Handmatige wijziging van de streeftemperatuur ook via handzender mogelijk
◆ Ontvangst en weergave van weergegevens (temperatuur, lichtsterkte, windsnelheid, regen) in combinatie met een DuoFern weersensor
◆ Drie verschillende weekprogramma’s
◆ Automatische toetsvergrendeling
◆ Dimmen van de LCD-achtergrondverlichting
◆ Sensortest
◆ Alle gegevens wissen, reset
NL
25

6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden

i
Toepassingsvoorbeeld 1
DuoFern kamerthermostaat 2 voor de individuele regeling van radiatoren, vloerverwarming of airconditioning.
NL
26
Werk­kamer
Woonkamer
STATUS
RADEMACHER
DuoFern 1-Kanal Aktor 9470-1
N N
E
L
K
L
Bad­kamer
Radiator met elektr. stelventiel
Airconditioning
Made in Germany
Elektrische vloerverwarming
6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden
i
Werkkamer
Regeling van een airconditioning via radiografische besturing met behulp van een DuoFern universele actor (bijv. uitrusting achteraf zonder bekabeling tussen de DuoFern kamerthermo­staat 2 en airconditioning).
Badkamer
Directe aansluiting en regeling van een elektrische vloerverwar­ming.
Woonkamer
Directe aansluiting van een elektrothermisch stelventiel voor de regeling van een radiator.
NL
27
6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden
i
Toepassingsvoorbeeld 2
Meerdere DuoFern kamerthermostaten 9485 voor de individuele regeling van vloerverwarming met behulp van DuoFern actoren.
Bad-
Werk-
kamer
kamer
NL
28
Woonkamer
Keuken
Voor iedere ruimte is er een DuoFern universele actor in de verwarmingskelder, die de stelventielen regelt.
STATUS
RADEMACHER
DuoFern 1-Kanal Aktor 9470-1
N N
E
L
K
L
Made in Germany
STATUS
RADEMACHER
DuoFern 1-Kanal Aktor 9470-1
N N
E
L
K
L
Made in Germany
STATUS
RADEMACHER
DuoFern 1-Kanal Aktor 9470-1
N N
E
L
K
L
Made in Germany
STATUS
RADEMACHER
DuoFern 1-Kanal Aktor 9470-1
N N
E
L
K
L
Made in Germany
6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden
i
Per ruimte is er een DuoFern universele actor (1 kanaal) in de verwarmingskelder:
◆ Deze ontvangt de schakelbevelen direct van de betreffende DuoFern kamerthermostaat 2 en regelt zo de stelventielen (bijv. bij uitrusting achteraf, indien er geen leidingen voor de aansluitingsverdeler aanwezig zijn.)
◆ De parallelaansluiting van meerdere stelventielen van- uit een ruimte ieder op een universele 1-kanaals-actor is mogelijk
Het gevaar van ongewilde of onjuiste beïnvloeding door automatische scenario’s of handmatige bediening bestaat.
◆ Een aan de DuoFern kamerthermostaat 2 aangemelde DuoFern actor mag niet bij de HomePilot® of andere DuoFern besturingen (bijv. DuoFern handzender) aange­meld worden.
NL
29
6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden
i
Toepassingsvoorbeeld 3
Centrale besturing door de HomePilot®
Werk­kamer
NL
Bad­kamer
30
HomePilot®
Woonkamer
Keuken
6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden
i
De DuoFern kamerthermostaat 2 kan met de HomePilot® worden verbonden. Daardoor kunnen de volgende functies gebruikt worden:
◆ Met behulp van smartphone-apps kan de handmatige wijzi- ging van de streeftemperatuur en de reële temperatuur (IST­temperatuur, SOLL-temperatuur etc.) weergegeven worden
◆ Via de HomePilot® webinterface kunnen de vier opgeslagen streeftemperaturen altijd gewijzigd worden
◆ Bij het overstijgen, of dalen onder de vier opgeslagen streeftemperaturen kunnen in de HomePilot® scenario’s opgeroepen worden
◆ Om de verwarmingsfases via scenario’s in de HomePilot® te besturen, moet de DuoFern kamerthermostaat 2 in modus 1 (DuoFern ontvanger) gebruikt worden
Daarbij is de directe toegang van de HomePilot® tot
i
de schakeltoestand van het relais mogelijk.
◆ Het relais wordt altijd afhankelijk van de streef- en reële temperatuur geschakeld.
NL
31
6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden
i
Toepassingsvoorbeeld 4
DuoFern kamerthermostaat 2 voor groepsbesturing van DuoFern verwarmingsstelaandrijvingen 2
Woonkamer
HomePilot®
(optioneel)
NL
32
6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden
i
Autarkisch systeem
◆ Regeling van maximaal 20 DuoFern verwarmingsstelaan- drijvingen 2
◆ Centrale regeling: de streeftemperatuur wordt door de DuoFern kamerthermostaat 2 aan alle DuoFern verwar­mingsstelaandrijvingen 2 gezonden
Controle via de HomePilot®
◆ Alleen de DuoFern kamerthermostaat 2 is aangemeld op HomePilot®
◆ De commando‘s worden centraal doorgestuurd van de DuoFern kamerthermostaat 2 naar de DuoFern verwar­mingsstelaandrijvingen 2
Optioneel kan de gemeten reële temperatuur van de
DuoFern kamerthermostaat 2 als regelbare variabele
i
voor de DuoFern verwarmingsstelaandrijvingen 2 worden gebruikt.
Gebruik het menupunt „SEn“ van de DuoFern ver-
warmingsstelaandrijving 2.
NL
33

7. Technische gegevens

i
Netaansluiting [ L / N ]
Voedingsspanning uit het net:
Stroomverbruik: Stand-by: < 0,4 W
Sensoringang [ S / N ] -
bijv. voor de aansluiting van de externe sensor 9485-F
Eisen: dubbel geïsoleerd
R25: 10 k
B: 3977
Relaisuitgang - lastcontact voor 230 V [ ]
Schakelspanning: 230 V / 50 Hz
Maximaal schakel­vermogen:
230 V / 50 Hz
ohmse belasting
inductieve lasten:
NL
10 A µ / 2300 W
34
M
5 A µ / 1115 VA
7. Technische gegevens
i
Relaisuitgang - lastcontact voor 230 V [ ]
NL
Maximaal schakel­vermogen:
Oneigenlijk gebruik kan lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaken.
◆ Kleine contactafstand (μ) niet geschikt voor vrijschakeling.
◆ Gebruik de DuoFern kamerthermostaat 2 niet voor de vrij- schakeling van de aangesloten verbruiker.
DuoFern radiografische techniek
Zendfrequentie: 434,5 MHz
Zendvermogen: max. 10 mW
Reikwijdte:
Maximaal aantal DuoFern apparaten:
capaciteitslasten
5 A µ / 1115 VA
in gebouw: ca. 30 m * buiten: ca. 100 m
* afhankelijk van bouwconstructie
20
35
7. Technische gegevens
i
Algemene gegevens
Afmetingen (B x H x D) bedieningselement [ 1 ]:
Beschikbare kleuren: Ultrawit (UW), glanzend
Inbouwdiepte: 32 mm
Toegestane omgevings­temperatuur:
Veiligheidsklasse: II
IP-code: IP 30 (alleen voor droge ruimtes)
Aansluitklemmen:
Gangreserve van de klok bij stroomuitval
50 x 50 mm x 12 conform DIN 49075
0 °C tot + 40 °C
Schroefklemmen voor max. 1,5 mm2 kabeldiameter
ca. 8 uur
NL
36

7.1 Fabrieksinstellingen

i
Fabrieksinstellingen
Automatisch bedrijf: Off
Automatische klok: Off
Warm (21.5 °C) vanaf: 06:00 uur
Koud (17.0 °C) vanaf: 23:00 uur
Streeftemperatuur (SOLL) 1 en 3: 2 en 4:
Weekprogramma: Off
Automatische omschake­ling zomer-/wintertijd:
Standaarddisplay: Streeftemperatuur (SOLL)
Verwarmingstype: 1 (kamertemperatuurregelaar)
Hysterese: 0.2 °C
Min. in-/uitschakelduur: 2 minuten
Ventielbescherming: Off
Vorstbescherming: On; 4,0 °C
Ventielmodus: NC (met stroom verwarmen)
Snel omschakelen op temperatuurwaarde:
- door + (warm):
- door - (koud):
DuoFern zender: Kanaal 1
21.5 °C
17.0 °C
On
Off
Off
NL
37

7.2 Functioneren bij stroomuitval

i
Gangreserve (ca. 8 uur)
Bij een stroomuitval knippert de actuele tijd ca. 5 minuten lang en de DuoFern kamerthermostaat gaat over naar de gangreserve.
Tijd en datum instellen na een stroomuitval
De gangreserve bedraagt ca. 8 uur. Wordt deze tijd overschreden, dan gaan tijd en datum verloren en moeten opnieuw ingesteld worden, zie pagina 78.
Tijdens de gangreserve werkt de interne klok met tole-
ranties. Na een langere stroomuitval kan het bijstellen
i
van de klok noodzakelijk zijn.
Gegevensbehoud bij stroomuitval
Alle instellingen blijven permanent opgeslagen. Na een langere stroomuitval gaan de gegevens niet verloren.
NL
38
8. Veiligheidsaanwijzingen voor de
i
elektrische aansluiting
Vergelijk voor de elektrische aansluiting de aanwijzingen over spanning/frequentie op het typeplaatje met die van het lokale stroomnet.
Lees alle informatie omtrent de elektrische aanslui-
ting uit de handleiding van de elektrische verbruiker.
GEVAAR!
Bij het aanraken van elektrische componenten bestaat levensgevaar door elektrische schokken.
◆ Voer alle montage- en aansluitingswerkzaamheden alleen in spanningsloze toestand uit.
◆ Maak de toevoerleiding met alle polen van het net los en beveilig deze tegen onbedoeld inschakelen.
◆ Controleer of het systeem geheel spanningsvrij is.
WAARSCHUWING! WAARSCHUWING!
Bij kortsluiting door overbelasting van de DuoFern kamer­thermostaat 2 bestaat er levensgevaar.
Het maximale schakelvermogen mag niet worden overschre­den, lees hiervoor de informatie in de technische gegevens, zie pagina 34.
NL
39
8. Veiligheidsaanwijzingen voor de
i
elektrische aansluiting
WAARSCHUWING! WAARSCHUWING!
Het gebruik van een verkeerde installatiebehuizing kan leiden tot gevaar voor personen en materiële schade (elek­trische schok / kortsluiting) .
◆ Gebruik bij de montage van de DuoFern kamerthermostaat 2 uitsluitend de meegeleverde installatiebehuizing.
◆ De installatiebehuizingen van andere producten van RADEMACHER zijn niet compatibel.
WAARSCHUWING! WAARSCHUWING!
Een verkeerde bedrading kan leiden tot kortsluiting en tot vernieling van het apparaat.
Let op de aansluitingslijst volgens het aansluitingsschema.
NL
40
8.1 Belangrijke aanwijzingen voor de elektrische
6 mm
i
aansluiting en voor de montage
Potentiaalvrije relaisuitgang
Het relais is potentiaalvrij aangelegd. Er kunnen ook stelventielen of besturingen aangesloten worden, die een andere voedings­spanning nodig hebben (bijv. 24 V). In dit geval moet een k ant van het relaiscontact niet op [ L ], maar op de betreffende besturings­spanning (bijv. +24 V) gelegd worden, zie pagina 45.
Schakel alleen laagspanning met een basisisolatie
Alleen ELV-spanningen (laagspanning) met basisisolatie mogen aangesloten en geschakeld worden.
Montagemateriaal
De DuoFern kamerthermostaat 2 is bedoeld voor inbouwmon­tage. We raden montage in een diepe 58 mm inbouwcontact­doos aan, of in een elektronicacontactdoos.
Afstriplengte:
Alle aders moeten 6 mm afgestript zijn.
NL
41
8.1 Belangrijke aanwijzingen voor de elektrische
i
aansluiting en voor de montage
Optionele aansluiting van de externe sensor 9485-F
Als de DuoFern kamerthermostaat 2 op een thermisch ongunstige plek ge­monteerd is, kan optioneel de externe sensor 9485-F voor de temperatuurme­ting aangesloten worden.
Noodzakelijk gebruik van de externe sensor 9485-F
Bij het gebruik van de begrenzingsfuncties (verwarmingstype 2 = kamertemperatuurregelaar met begrenzer) is de aansluiting van de externe sensor 9485 vereist.
Maximale lengte leiding tot de aansluiting van de externe sensor 9485-F
De maximale lengte van de leiding tot de aansluiting van de externe sensor 9485-F mag niet meer dan 10 meter zijn.
NL
42

8.2 Elektrische aansluiting

i
1. Schakel de netspanning uit en controleer of de toevoerleidin-
gen spanningsvrij zijn.
2. Leg alle aansluitleidingen veilig tot in de inbouwcontactoos
aan.
3. Strip alle aders 6 mm af en sluit deze overeenkomstig de aan-
sluitingsschema's van de volgende pagina’s aan.
4. Monteer na de elektrische aansluiting de DuoFern kamerthermo-
staat 2 in de inbouwcontactdoos, zie pagina 46.
NL
43

8.3 Aansluitingsschema met een 230 V stelventiel

i
Externe sensor 9485-F; optioneel
DuoFern kamer-
thermostaat Type 9485-1
230 V / 50 Hz
NL
230 V
Elektro-
thermisch
stelventiel
44

8.4 Aansluitingsschema met een 24 V stelventiel

i
Externe sensor 9485-F; optioneel
230 V / 50 Hz
NL
24 V
Elektro-
thermisch
stelventiel
24 V
45

9. Montage na de elektrische aansluiting

i
1. Zet de installatiebehuizing in de inbouwcontactdoos en zet
deze met de schroeven van de bevestigingsklemmen vast.
2. Plaats het afdekraam op de installatiebehuizing.
3. Leg de afstandhouder in het afdekraam.
NL
4. Steek vervolgens het bedieningselement voorzichtig in de
installatiebehuizing.
5. Schakel de netspanning weer in.
46
10. Inleiding tot het openen van de menu's en
M
OK
i
voor het instellen van de functies
NL
1.
Open het hoofdmenu.
Door op de menu-toets op het standaard­display te drukken, wordt het hoofdmenu geopend.
2. / Selecteer het gewenste menu.
Het geselecteerde menu wordt met een knippe­rend symbool weergegeven.
3.
Bevestig en open het geselecteerde menu.
OFF knippert.
47
10. Inleiding tot het openen van de menu’s en
OK
M
i
voor het instellen van de functies
4. / Maak de gewenste instelling (bijv. On).
NL
48
5.
6.
Bevestig elke instelling met de OK-toets.
Door de waarde te bevestigen komt u bij de volgende instelling of terug bij het menu.
Terug naar het standaarddisplay.
Voorbeeld
Door kort te drukken op de
i
menu-toets keert u een menustap terug. Wanneer u langer op een insteltoets drukt, komt u altijd bij het standaarddisplay terug.
11. Eerste inbedrijfstelling met de
i
installatie-assistent
Bij de eerste inbedrijfstelling of na een software-reset wordt de installatie-assistent automatisch gestart. Deze leidt u door de eerste basisinstellingen.
Verder met menu 9.7 ‘Installateurinstellingen’
Na het doorlopen van de installatie-assistent moeten de instel­lingen in menu 9.7 gecontroleerd worden en aan de bestaande verwarmingsinstallatie aangepast worden, zie pagina 81.
Bedrijfsklaar
Na voltooiing van de bovengenoemde instellingen is de DuoFern kamerthermostaat 2 bedrijfsklaar.
NL
49
11. Eerste inbedrijfstelling met de
i
installatie-assistent
1. Na het inschakelen van de netspanning verschijnt de installatie-
assistent. De cijfers knipperen.
2. Stel de huidige tijd in en bevestig
deze.
3. Stel de huidige datum in (dag.
maand), en bevestig iedere instelling.
4. Stel het huidige jaar in en bevestig dit.
5. Stel het starttijdstip van de eerste
verwarmingsfase in en bevestig deze.
Fabrieksinstelling = 6:00 uur
Maximaal aantal dagelijkse verwarmingsfases
Voor iedere dag kunnen maximaal zes verwarmingsfases ingericht worden , zie pagina 60, menu 2.
Voorinstelling weekprogramma’s
Het eerste starttijdstip geldt voor de hele week ( MO...SO ) ( MA...ZO ).
Indien gewenst, kunt u later in het menu 9.5 kiezen tussen drie weekprogramma's, zie pagina 79.
50
NL
11. Eerste inbedrijfstelling met de
i
installatie-assistent
Toewijzing van verschillende streeftemperaturen
Aan iedere verwarmingsfase kan een individuele streeftempera­tuur worden toegewezen. U kunt vier streeftemperaturen instel­len en aan een willekeurig aantal verwarmingsfases toewijzen, zie pagina 60, menu 2.
6. Selecteer het nummer van de ge-
wenste streeftemperatuur voor deze verwarmingsfase en bevestig deze.
7. Stel de gewenste streeftemperatuur
in en bevestig deze.
Fabrieksinstelling = 1.21.5 °C
8. Stel het starttijdstip van de tweede
verwarmingsfase in en bevestig dit.
Fabrieksinstelling = 23:00 uur
9. Selecteer het nummer van de ge-
wenste streeftemperatuur voor deze verwarmingsfase en bevestig deze.
NL
10. Stel de gewenste streeftemperatuur
in en bevestig deze.
Fabrieksinstelling = 2.17.0 °C
51
11. Eerste inbedrijfstelling met de
i
installatie-assistent
NL
11. Stel het starttijdstip van de volgende
verwarmingsfase in (zie punt 8 tot 10).
of
Beëindig de instellingen bij de instal­latie-assistent: door te selecteren en te bevestigen.
12. Na de laatste instelling verschijnt
het standaarddisplay.
Voorbeeld
13. Na voltooiing van de installatie-assistent moeten de instellin-
gen in menu 9.7 gecontroleerd worden en aan de plaatselijke verwarmingsinstallatie aangepast worden, zie pagina 81.
52
12. Handmatige wijziging van de
+
-
OK
+
-
streeftemperatuur
Indien nodig kunt u de streeftemperatuur van de automati­sche verwarmingsfuncties voor korte tijd handmatig wijzigen. Wijziging is mogelijk in het standaarddisplay.
(warmer) De streeftemperatuur in stappen 0,5 °C
verhogen.
(kouder) De streeftemperatuur in stappen 0,5 °C
verlagen.
Voorbeeld van de weergave:
De streeftemperatuur is handmatig
gewijzigd.
De handmatige wijziging geldt slechts zolang, tot
de volgende automatische verwarmingsfase op de
i
ingestelde schakeltijd actief wordt.
Handmatige wijziging terugzetten
NL
1 sec. Druk in het standaarddisplay een seconde lang op de OK-toets om de handmatige wijziging terug te zetten.
Daarna geldt weer het automatisch bedrijf met zijn ingestelde verwarmingsfases en de streeftemperaturen.
53
13. Automatisch bedrijf direct in het
OK
OK
standaarddisplay in-/uitschakelen
Automatisch bedrijf aan
◆ Alle eerder ingestelde automatische functies zijn actief.
◆ Ook in automatisch bedrijf is handmatige bediening mo- gelijk.
Automatisch bedrijf uit
◆ Alle ingestelde automatische functies zijn gedeactiveerd.
NL
1.
54
1 sec. Druk in het standaarddisplay een seconde
lang op de OK-toets.
Indien de streeftemperatuur daarvoor handmatig
gewijzigd is, heeft u in de eerste stap alleen de hand-
i
matige wijziging van de streeftemperatuur teruggezet.
◆ Druk in dit geval opnieuw op de OK-toets om het automatisch bedrijf uit te schakelen.
Automatisch bedrijf aan
Automatisch bedrijf uit

14. Weergegevens oproepen en weergeven

De DuoFern kamerthermostaat 2 kan weergegevens (temperatuur, lichtsterkte, windkracht, regen) van een DuoFern weersensor ontvangen en weergeven. Een aanmelding van de DuoFern weersensor bij de DuoFern kamerthermostaat 2 is niet vereist.
Weersensoren actualiseren circa om de 5 minuten
de weerinformatie. Daarom kan het een paar minu-
i
ten duren tot de weergegevens verschijnen.
◆ Worden er 45 minuten lang geen nieuwe weer- gegevens ontvangen, dan zijn deze niet meer beschikbaar.
Indien verschillende DuoFern weersensoren worden
ontvangen, kan in het menu 9.9.4 de gewenste
i
weersensor worden geselecteerd, zie pagina 111.
1. Zodra een weersensor wordt herkend, verschijnt het overeen-
komstige symbool op het display.
NL
2. Door kort te drukken op de SET-toets worden
de eerste weergegevens aangegeven.
55
14. Weergegevens oproepen en weergeven
NL
3. / Met de insteltoetsen kunt u alle beschikbare
weergegevens oproepen, zie voorbeelden.
Temperatuur en regen
Lichtsterkte 0 - 999 lux = lx 1 - 150 kilolux = klx
Symbool afhankelijk van lichtsterkte:
< 50 lx = (schemering)
> 50 lx =
Windsnelheid
0 - 35 m/s
De weergave van de weergegevens beëindigen
4. Door kort te drukken op de SET-toets beëindigt u
de weergave van de weergegevens.
56
Na ca. 10 seconden wisselt de
weergave automatisch naar het
i
standaarddisplay.

15. Menuoverzicht

M
Hoofdmenu
Symbool Menu Pagina
AUTO 1 Automatisch bedrijf ...........................................59
2 Schakeltijden / automatische verwarmingsfases..60
SOLL 3 Streeftemperaturen / nummers ..........................75
9 Systeeminstellingen ..........................................77
SET 9.1 Tijd en datum ....................................................78
9.5 Weekprogramma ...............................................79
9.7 Installateurinstellingen ...................................... 81
9.7.1 Verwarmingstype ..............................................82
OFFSET 9.7.2 Sensor offset ..................................................... 86
H 9.7.3 Hysterese en minimale inschakelduur .................87
9.7.4 Ventielbescherming .......................................... 88
9.7.5 Vorstbescherming .............................................89
9.7.6 Ventielmodus ................................................... 90
SENSOR 9.7.7 Sensortest ........................................................ 92
NL
57
M
15. Menuoverzicht
9.8 Apparaatinstellingen .........................................93
9.8.1 Automatische omschakeling zomer-/
wintertijd ......................................................... 94
9.8.3 Displayverlichting .............................................95
9.8.5 Toetsvergrendeling ...........................................96
9.8.6 Vakantiemodus ................................................. 98
9.8.7 Partymodus .................................................... 100
9.8.0 Softwareversie ................................................ 102
9.9 DuoFern instellingen ....................................... 103
9.9.1 Aan- en afmelden ............................................ 104
9.9.2 DuoFern modus instellen ..................................108
Ch 9.9.3 Zendkanaal instellen ....................................... 110
9.9.4 Weerinformatie in-/uitschakelen ...................... 111
IST 9.9.5 DuoFern adres (radiocode) weergeven .............113
NL
Homogene menustructuur
Voor alle apparaten van RADEMACHER is er een
i
homogene, productoverstijgende menustructuur ontwikkeld. Dezelfde functies hebben altijd hetzelf­de menunummer, daarom kunnen er gaten in de nummering vallen.
58
AUTO
OK

15.1 Menu 1 - Automatisch bedrijf in-/uitschakelen

Automatisch bedrijf aan (symbool op het standaarddisplay)
◆ Alle ingestelde automatische functies zijn actief
◆ Ook in automatisch bedrijf is handmatige bediening mogelijk
Automatisch bedrijf uit (symbool op het standaarddisplay)
◆ Alle automatische functies zijn gedeactiveerd
Beide symbolen op het standaarddisplay
◆ Automatisch bedrijf aan en de streeftemperatuur is hand- matig gewijzigd - de wijziging geldt tot de volgende ver­warmingsfase
Automatisch bedrijf in menu 1 in-/uitschakelen
1. Open menu 1.
2. Maak de gewenste instelling en
bevestig deze.
OFF = Automatisch bedrijf uit On = Automatisch bedrijf aan
NL
Directe omschakeling naar het standaarddisplay
1 sec. Druk in het standaarddisplay een
seconde lang op de OK-toets.
59

15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen

U kunt voor iedere dag de automatische verwarmingsfases met de gewenste schakeltijd en streeftemperatuur instellen.
Maximaal aantal dagelijkse verwarmingsfases
Voor iedere dag kunnen maximaal zes verwarmingsfases ingericht worden.
Voorinstelling weekprogramma’s
Selecteer eerst in het menu 9.5 het gewenste weekprogramma, zie pagina 79.
Meer aanwijzingen over de instelling:
◆ De schakeltijden van de verwarmingsfases worden in stap- pen van 15 minuten ingesteld (bijv. 6:00, 6:15, 6:30 uur etc)
◆ Een nieuwe verwarmingsfase kan niet voor de vorige verwar- mingsfase gelegd worden
◆ Er zijn vier instelbare streeftemperaturen opgeslagen. Deze kunnen willekeurig aan de diverse verwarmingsfases toegewezen worden
◆ Moet de instelling van een verwarmingsfase beëindigd worden, selecteer dan het volgende schakeltijdstip en bevestig dit met:
Door langer te drukken op de SET-toets beëindigt u ook de instelling van de verwarmingsfases
NL
60
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
Hierna laten we u drie voorbeelden zien van de instelling van de automatische verwarmingsfases:
Voorbeeld 1 Gezinsprogramma
De automatische verwarmingsfases moe­ten voor de hele week (MO - SO) (MA - ZO) gelden.
Voorbeeld 2 Eénpersoonshuishouden
De automatische verwarmingsfases moeten voor de weekdagen (MO - FR) (MA - VR) en het weekend (SA - SO) (ZA - ZO) gescheiden ingesteld worden.
Voorbeeld 3 Home Office
Alleen op vrijdag en zaterdag moet de ver­warming aan.
NL
61
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases
6:00 10:00 12:00 14:00 16:00 18:00 20:00 22:00 23:00
8:00
°C
Uhr
instellen
NL
Voorbeeld 1 (gezinsprogramma) instellen
Op alle weekdagen wordt de kamertemperatuur op dezelfde schakeltijden op de gewenste streeftemperatuur of de minimum­temperatuur geregeld.
22
21
20
19
18
17
16
15
Om 6:00 uur tot 21,5 °C verwarmen
Om 23:00 tot
17,5 °C laten dalen
uur
MO . . . . . SO (maandag . . . zondag)
Verwarmings-
fase
Tijd
Streeftemperatuur
(SOLL)
Nr. °C
1 06:00 uur 1 21.5 °C
2 23:00 uur 2 17.5 °C
3
62
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
NL
1. Open eerst het menu 9.5 en stel het weekprogramma [ 1 ] in.
2. Daarna opent automatisch menu 2
of
open het menu 2 als het gewenste weekprogramma al actief is.
3. Stel het starttijdstip van de eerste
verwarmingsfase in en bevestig dit.
bijv. 6:00 uur
4. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 1.
5. Stel de gewenste streeftemperatuur
in en bevestig deze.
bijv. 21.5 °C
63
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
6. Stel het starttijdstip van de tweede
verwarmingsfase in en bevestig dit.
bijv. 23:00 uur
7. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 2.
8. Stel de gewenste streeftemperatuur
in (bijv. minimumtemperatuur) en bevestig deze.
bijv. 17.0 °C
9. Beëindig de instelling van de verwar-
mingsfases en bevestig deze.
10. Daarna verschijnt weer het
hoofdmenu.
of
NL
64
het menu 9.5.
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases
6:00 10:00 12:00 14:00 16:00 18:00 20:00 22:00 23:00
8:00
°C
Uhr
instellen
NL
Voorbeeld 2 (Eénpersoonshuishouden) instellen
Doordeweeks en in het weekend moet de kamertemperatuur op verschillende tijden op diverse temperaturen geregeld worden.
22
21
20
19
18
17
16
15
= MO ... FR (maandag ... vrijdag) = SA SO (zaterdag zondag)
uur
MO . . . . FR (maandag . . . vrijdag)
Verwarmings-
fase
Tijd
Streeftemperatuur
(SOLL)
Nr. °C
1 06:00 uur 1 21.5 °C
2 8:00 uur 2 17.5 °C
3 14:30 uur 1 21.5 °C
4 23:00 uur 2 17.5 °C
5
65
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
SA SO (zarterdag zondag)
Verwarmings-
fase
1 7:00 uur 1 21.5 °C
2 23:00 uur 2 17.5 °C
3
Tijd
Streeftemperatuur
(SOLL)
Nr. °C
1. Open eerst het menu 9.5 en stel het weekprogramma [ 2 ] in.
2. Daarna opent automatisch menu 2
of
open het menu 2 als het gewenste weekprogramma al actief is.
NL
66
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
NL
3. Stel het starttijdstip van de eerste
verwarmingsfase in en bevestig dit.
bijv. 6:00 uur
4. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 1.
5. Stel de gewenste streeftemperatuur
in en bevestig deze.
bijv. 21.5 °C
6. Stel het starttijdstip van de tweede
verwarmingsfase in en bevestig dit.
bijv. 8:00 uur
7. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 2.
8. Stel de gewenste streeftemperatuur
in (bijv. minimumtemperatuur) en bevestig deze.
bijv. 17.0 °C
67
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
NL
9. Stel het starttijdstip van de derde
verwarmingsfase in en bevestig dit.
bijv. 14:30 uur
10. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 1. *
11. Stel het starttijdstip van de vierde
verwarmingsfase in en bevestig dit.
bijv. 23:00 uur
12. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 2. *
* De geselecteerde streeftemperaturen kunnen niet
gewijzigd worden, omdat deze al op een andere
i
plaats in een verwarmingsfase gebruikt worden.
13. Beëindig de instelling van de verwar-
mingsfases voor de weekdagen (MO - FR) (MA - VR) en bevestig deze.
68
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
Stel de verwarmingsfases voor SA / SO (ZA / ZO) in
NL
14. Stel het starttijdstip van de eerste
verwarmingsfase voor het weekend in en bevestig dit.
bijv. 7:00 uur
15. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 1. *
16. Stel het starttijdstip van de tweede
verwarmingsfase voor het weekend in en bevestig dit.
bijv. 23:00 uur
17. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 2. *
* De geselecteerde streeftemperaturen kunnen niet
gewijzigd worden, omdat deze al op een andere
i
plaats in een verwarmingsfase gebruikt worden.
69
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
18. Beëindig de instellingen voor het
weekend (SA/SO) (ZA/ZO) en beves­tig deze.
19. Daarna verschijnt weer het
hoofdmenu.
of
het menu 9.5.
NL
70
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases
6:00 10:00 12:00 14:00 16:00 18:00 20:00 22:00 23:00
8:00
°C
Uhr
instellen
NL
Voorbeeld 3 (Home Office) instellen
Alleen op vrijdag en zaterdag moet de verwarming aan. Op alle andere dagen moet de kamertemperatuur op het minimum geregeld worden.
22
21
20
19
18
17
16
15
= MO / Di / MI / DO / SO = FR / SA
uur
MO / DI / MI / DO + SO (maandag tot donderdag + zondag)
Verwarmings-
fase
Tijd
Streeftemperatuur
(SOLL)
Nr. °C
1
FR + SA (vrijdag + zaterdag)
1 8:00 uur 1 21.5 °C
2 21:00 uur 2 17.5 °C
3
71
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
NL
1. Open eerst het menu 9.5 en stel het weekprogramma [ 3 ] in.
2. Daarna opent automatisch menu 2
of
open het menu 2 als het gewenste weekprogramma al actief is.
3. Kies en bevestig , omdat
op maandag de verwarming niet aan hoeft.
4. Herhaal punt 3 voor dinsdag, woensdag en donderdag.
5. Stel het starttijdstip van de eerste
verwarmingsfase voor vrijdag in en bevestig dit.
bijv. 8:00 uur
72
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
6. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 1.
7. Stel de gewenste streeftemperatuur
in en bevestig deze.
bijv. 21.5 °C
8. Stel het starttijdstip van de tweede
verwarmingsfase voor vrijdag in en bevestig dit.
bijv. 21:00 uur
9. Selecteer het nummer van de gewenste
streeftemperatuur voor deze verwar­mingsfase en bevestig dit, bijv. 2.
10. Stel de gewenste streeftemperatuur
in en bevestig deze.
bijv. 17.0 °C
NL
11. Herhaal de punten 5 tot 10
voor de zaterdag. *
* Worden hiervoor dezelfde streef-
temperaturen uitgekozen, dan kunnen deze niet meer veranderd worden.
73
15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
NL
12. Kies en bevestig , omdat
op zondag de verwarming niet aan hoeft.
13. Daarna verschijnt weer het
hoofdmenu.
of
het menu 9.5.
74
15.3 Menu 3 - Streeftemperaturen centraal
SOLL
instellen
In de installatie-assistent en in menu 2 ‘Automatische verwar­mingsfases instellen’ worden streeftemperaturen geconfigureerd en toegewezen.
Worden hiervoor dezelfde streeftemperaturen in
diverse verwarmingsfases uitgekozen, dan kunnen
i
deze centraal in menu 3 veranderd worden.
Aanwijzingen voor het instellen van de streeftemperaturen
◆ Er zijn vier streeftemperaturen beschikbaar, die centraal ingesteld kunnen worden
◆ Iedere streeftemperatuur kan willekeurig, bijv. als comforta- bele off als minimale temperatuur, gebruikt worden.
◆ De centrale wijziging van een streeftemperatuur heeft effect op alle automatische verwarmingsfases die deze streeftem­peratuur gebruiken
◆ De streeftemperaturen kunnen ook met de HomePilot® via de uitgebreide instellingen van de actor gewijzigd worden
NL
75
15.3 Menu 3 - Streeftemperaturen centraal
SOLL
instellen
Streeftemperaturen centraal instellen
1. Open menu 3.
2. Selecteer het nummer van de streef-
temperatuur die u wilt wijzigen, en bevestig dit.
3. Wijzig de gewenste streeftemperatuur
en bevestig deze.
Instelbereik= 4.0 °C tot 40 °C
4. Herhaal de punten 1 tot 3, als u nog meer streeftemperaturen
wilt wijzigen.
NL
76

16. Menu 9 - Systeeminstellingen

In dit menu kunnen andere apparaat- en systeeminstellingen worden ingevoerd om de DuoFern kamerthermostaat 2 aan uw individuele wensen aan te passen.
De DuoFern instellingen in menu 9.9 zijn al vanaf pagina 103 apart voorgesteld en beschreven.
Menu 9 - Systeeminstellingen
Symbool Menu Pagina
SET 9.1 Tijd en datum ....................................................78
9.5 Weekprogramma ...............................................79
9.7 Installateurinstellingen ...................................... 81
9.8 Apparaatinstellingen .........................................93
9.9 DuoFern instellingen ....................................... 103
NL
77
SET

16.1 Menu 9.1 - Tijd en datum instellen

1. Open menu 9.1.
Maak de gewenste instellingen en bevestig deze.
Instelvolgorde:
2. Tijd
3. Datum
Dag.maand
4. Jaar
2000 tot 2099
NL
78

16.2 Menu 9.5 - Weekprogramma instellen

Met behulp van weekprogramma’s kunt u de automatische verwarmingsfases individueel op het weekverloop aanpassen.
Er zijn drie weekprogramma's beschikbaar:
[ 1 ] Weekschakeltijden (fabrieksinstelling)
De schakeltijden van de automatische verwarmingsfases
gelden van (MO .... SO) (maandag tot en met zondag).
[ 2 ] Werkdag- en weekendschakeltijden
Aparte schakeltijden voor (MO .... FR) (doordeweeks) en
(SA + SO) (weekend).
[ 3 ] Schakeltijden afzonderlijke dagen
De schakeltijden van de automatische verwarmingsfases kunnen per weekdag ingesteld worden.
Zodra er een weekprogramma geselecteerd en
bevestigd is, opent menu 2 automatisch voor het
i
instellen van de verwarmingsfases.
NL
79
16.2 Menu 9.5 - Weekprogramma instellen
NL
1. Open het menu 9.5.
2. Selecteer het gewenste weekpro-
gramma en bevestig dit.
3. Na de selectie van een weekprogramma opent menu 2 automa-
tisch voor het instellen van de verwarmingsfases, zie pagina 61.
80

16.3 Menu 9.7 - Installateurinstellingen

Na voltooiing van de installatie-assistent moeten de instellin­gen in menu 9.7 gecontroleerd worden en aan de bestaande verwarmingsinstallatie aangepast worden.
Menu 9.7 - Installateurinstellingen
Symbool Menu Pagina
9.7.1 Verwarmingstype ..............................................82
OFFSET 9.7.2 Sensor offset ..................................................... 86
H 9.7.3 Hysterese en minimale inschakelduur .................87
9.7.4 Ventielbescherming .......................................... 88
9.7.5 Vorstbescherming .............................................89
9.7.6 Ventielmodus ................................................... 90
SENSOR 9.7.7 Sensortest ........................................................ 92
NL
81

16.4 Menu 9.7.1 - Het verwarmingstype instellen

U kunt de DuoFern kamerthermostaat 2 voor een van de vol­gende verwarmingstypes configureren.
Er zijn drie verwarmingstypes beschikbaar:
[ 1 ] Kamertemperatuurregelaar (fabrieksinstelling)
De verwarming wordt ingeschakeld als de kamertempera­tuur onder de ingestelde streeftemperatuur daalt.
[ 2 ] Kamertemperatuurregelaar met begrenzer
Deze functie is bij vloerverwarming in combinatie met bij­zonder gevoelige vloerbedekkingenbruikbaar. Bovendien kan bij extra warmtebronnen (bijv. open haard) voorkomen worden dat de vloer teveel afkoelt, door een minimale vloer­temperatuur vast te leggen. Dit verwarmingstype vereist de aansluiting van de externe sensor 9485-F.
De verwarming wordt ingeschakeld als de kamertempe­ratuur onder de ingestelde streeftemperatuur daalt. De kamertemperatuur wordt met de interne sensor gemeten.
Onafhankelijk van de kamertemperatuur wordt de vloer­temperatuur door de externe sensor 9485-F gemeten. Met de ingestelde minimale en maximale vloertemperatuur wordt bij de verwarmingsregeling rekening gehouden en deze wordt begrensd.
[ 3 ] Koelfunctie
De airconditioning wordt ingeschakeld als de kamertempera­tuur boven de ingestelde streeftemperatuur stijgt.
NL
82
Bij ieder verwarmingstype moeten extra parameters
worden ingesteld.
i
16.4 Menu 9.7.1 - Het verwarmingstype instellen
NL
1. Open het menu 9.7.1.
2. Ga verder met het gewenste verwarmingstype.
2.1 Verwarmingstype [ 1 ] - Kamertemperatuur instellen.
2.2 Selecteer het verwarmingstype [ 1 ] -
en bevestig dit.
2.3 Selecteer de interne [ I ] of externe [ E ]
temperatuursensor en bevestig deze.
83
16.4 Menu 9.7.1 - Het verwarmingstype instellen
NL
2.1 Het verwarmingstype [ 2 ] - Kamertemperatuur met begren-
zer instellen.
2.2 Selecteer het verwarmingstype [ 2 ] -
en bevestig dit.
2.3 Stel de grenswaarde voor de minima-
le vloertemperatuur in en bevestig deze.
Instelbereik= 10 °C tot 30 °C
Fabrieksinstelling = OFF
De instelling is in stappen van 1.0 °C.
2.4 Stel de grenswaarde voor de maxima-
le vloertemperatuur in en bevestig deze.
Instelbereik= 20 °C tot 40 °C
Fabrieksinstelling = 35 °C
De instelling is in stappen van 1.0 °C.
84
Is er zowel een minimale als een maximale tempera-
tuurbegrenzing ingesteld, dan moeten de grens-
i
waarden minstens 5 °C uit elkaar liggen.
◆ Bij een onjuiste instelling wordt dit door de besturing automatisch gecorrigeerd.
16.4 Menu 9.7.1 - Het verwarmingstype instellen
NL
2.1 Verwarmingstype [ 3 ] - Koelfunctie instellen.
2.2 Selecteer het verwarmingstype [ 3 ] -
en bevestig dit.
2.3 Selecteer de interne [ I ] of externe [ E ]
temperatuursensor en bevestig deze.
85
OFFSET
16.5 Menu 9.7.2 - De sensor offset instellen
Is de DuoFern kamerthermostaat 2 op een ongunstige plek (bijv. achter een gordijn of op een koele buitenwand) geïnstalleerd, dan kan de ter plaatse gemeten temperatuur van de kamertem­peratuur afwijken.
Instelbereik
Met behulp van de sensor-offset kan een aanpassing van de meting in het gedeelte - 5 °C tot + 5 °C uitgevoerd worden. De instelling is in stappen van 0,1 °C.
1. Open het menu 9.7.2.
2. Stel de offset voor de interne tempe-
ratuursensor in.
bijv. -1.5 °C
3. Stel de offset voor de externe tempe-
ratuursensor in.
bijv. 0.5 °C
NL
86
16.6 Menu 9.7.3 - De hysterese / minimale
H
inschakelduur instellen
Met deze functie kunt u onnodig veel schakelingen voorkomen, door een minimale inschakelduur voor het relais in te stellen. Zo voorkomt u dat de DuoFern kamerthermostaat 2 bij een fluctue­rende kamertemperatuur te vaak schakelt.
1. Open het menu 9.7.3.
2. Stel de hysterese in.
Instelbereik = 0,1 °C tot 5 °C
Fabrieksinstelling = 0,2 °C
3. Stel de minimale schakelduur in.
Instelbereik = 1 minuut tot 10 minuten
Fabrieksinstelling = 2
NL
87

16.7 Menu 9.7.4 - De ventielbescherming instellen

Wordt een elektrothermisch stelventiel (bijv. bij vloerverwar­ming) langere tijd niet gebruikt (bijv. in de zomer), dan kan het vast gaan zitten.
Met de functie ‘Ventielbescherming’ voorkomt u dat het stelven­tiel vast gaat zitten.
In dit geval wordt het ventiel om 10:00 uur voor een instelbare periode ingeschakeld, als het meer dan 3 dagen (>72 uur) niet gebruikt is.
1. Open het menu 9.7.4.
2. Schakel de ventielbescherming in.
On = Ventielbescherming aan
OFF = Ventielbescherming uit
3. Stel de inschakelduur in.
bijv. 3 minuten
NL
88

16.8 Menu 9.7.5 - De vorstbescherming instellen

De functie ‘Vorstbescherming’ schakelt de verwarming in bij het bereiken van een minimumtemperatuur. De functie is onafhan­kelijk van de ingestelde streeftemperaturen.
1. Open het menu 9.7.5.
2. Schakel de vorstbescherming in.
On = Vorstbescherming aan *
OFF = Vorstbescherming uit
3. Stel de minimumtemperatuur in,
waarbij de verwarming ingeschakeld wordt.
bijv. 4.0 °C *
Fabrieksinstelling = On; 4,0 °C
Instelbereik = 2.0 °C - 10 °C
NL
89

16.9 Menu 9.7.6 - De ventielmodus instellen

Voor de regeling van de verwarming worden vaak elektrother­mische stelventielen gebruikt met de schakelstanden ‘in rust gesloten (NC)’ of ‘in rust geopend (NO)’. Ter aanpassing aan het gebruikte stelventiel kunt u in het menu 9.7.6 de ventielmodus instellen:
[ NC ] Ventielmodus ‘in rust gesloten’ (normally closed)
In spanningsloze toestand blijft het stelventiel gesloten.
[ NO ] Ventielmodus ‘in rust geopend’ (normally open)
In spanningsloze toestand blijft het stelventiel geopend.
De ingestelde ventielmodus geldt ook voor de
radiografisch verbonden DuoFern actoren.
i
NL
90
-
+
16.9 Menu 9.7.6 - De ventielmodus instellen
1. Open het menu 9.7.6.
2. Schakel de ventielbescherming in.
nc = in rust gesloten no = in rust geopend
Schakel het relais uit, als het stelventiel door een DuoFern actor bestuurd wordt.
Als het stelventiel uitsluitend door een DuoFern-actor wordt geregeld of als de DuoFern kamerthermostaat 2 alleen verwar­mingsstelaandrijvingen aanstuurt, dan kunt u het relais uitscha­kelen om storende schakelgeluiden te vermijden.
5 se c. Houd de min-toets 5 sec. lang ingedrukt,
om het relais uit te schakelen.
Weergave bij uitgeschakeld relais: – no of – nc
5 sec. Houd de plus-toets 5 sec. lang ingedrukt, om het relais weer in te schakelen.
NL
91

16.10 Menu 9.7.7 - Een sensortest uitvoeren

Ter controle van de installatie kunt u de meetwaarden van de temperatuursensoren (intern en extern) bekijken.
1. Open het menu 9.7.7.
2. Selecteer de gewenste temperatuur-
sensor om deze in beeld te krijgen.
Voorbeeld: De interne temperatuur­sensor heeft 21,9 °C gemeten.
Voorbeeld: De externe temperatuursensor 9485-F heeft 19,8 °C gemeten.
Voorbeeld: De externe temperatuursensor 9485-F is fout of niet aangesloten.
NL
92

17. Menu 9.8 - Apparaatinstellingen

Menu 9.8 - Apparaatinstellingen
Symbool Menu Pagina
9.8.1 Automatische omschakeling zomer-/
wintertijd ......................................................... 94
9.8.3 Displayverlichting .............................................95
9.8.5 Toetsvergrendeling ...........................................96
9.8.6 Vakantiemodus ................................................. 98
9.8.7 Partymodus .................................................... 100
9.8.0 Softwareversie ................................................ 102
NL
93

17.1 Menu 9.8.1 - Automatische omschakeling zomer-/wintertijd in-/uitschakelen

De DuoFern kamerthermostaat 2 beschikt over een automati­sche omschakeling tussen zomer- en wintertijd.
Zomertijd
De tijdomschakeling naar zomertijd vindt op de laatste zondag van maart plaats. Om 2:00 uur wordt de klok een uur vooruitgezet.
Wintertijd
De tijdomschakeling naar wintertijd (normale tijd) vindt op de laatste zondag van oktober plaats. Om 3:00 uur wordt de klok een uur achteruitgezet.
Aanbeveling bij het gebruik buiten Duitsland
Mocht u de DuoFern kamerthermostaat 2 buiten Duitsland ge­bruiken, kan het nodig zijn om de automatische omschakeling tussen zomer-/wintertijd uit te schakelen.
NL
1. Open het menu 9.8.1.
2. Schakel de omschakeling zomer-/win-
tertijd in of uit en bevestig dit.
OFF = Functie uit On = Functie aan
94

17.2 Menu 9.8.3 - De displayverlichting instellen

Bij het drukken van een bedieningstoets wordt de achtergrond­verlichting in het display ingeschakeld en na een vastgelegde tijd uitgeschakeld.
◆ In de normale weergave 10 seconden
◆ In de menu’s na 1 minuut
Mocht de achtergrondverlichting in rust (zonder druk op de toets) permanent aan blijven, dan kunt u de gewenste lichtsterkte instellen.
1. Open het menu 9.8.3.
2. Stel de gewenste lichtsterkte in en
bevestig deze.
0 = de permanente display­ verlichting uitschakelen
1 = zwakke lichtsterkte
2 = gemiddelde lichtsterkte
3 = maximale lichtsterkte
NL
95

17.3 Menu 9.8.5 - De toetsvergrendeling in-/uitschakelen

Ter bescherming tegen onbedoelde instellingen kunt u de auto­matische toetsvergrendeling activeren.
1. Open het menu 9.8.5.
2. Schakel de toetsvergrendeling in of
uit en bevestig dit.
OFF = Toetsvergrendeling uit On = Toetsvergrendeling aan
Automatische activering na circa twee minuten
Is de toetsvergrendeling geactiveerd en worden er twee minuten lang geen gegevens ingevoerd, dan worden de toetsen automa­tisch vergrendeld.
Probeert iemand bij geactiveerde toetsvergrendeling het menu op te roepen, dan knippert het display.
NL
96
17.3 Menu 9.8.5 - De toetsvergrendeling in-/uitschakelen
De toetsvergrendeling handmatig in het standaarddisplay deactiveren
4 sec. Druk de toets 4 seconden lang in.
De toetsvergrendeling handmatig in het standaarddisplay activeren voor afloop van de tijdlimiet
4 sec. Druk de toets 4 seconden lang in, als u de automatische toetsvergrendeling voor afloop van de twee minuten wilt activeren.
Handmatige bediening van de DuoFern kamerther-
mostaat 2 is ook mogelijk als de toetsvergrendeling
i
actief is.
NL
97

17.4 Menu 9.8.6 - De vakantiemodus incl. minimumtemperatuur instellen

U kunt op de DuoFern kamerthermostaat 2 een vakantiemodus inschakelen en de gewenste minimumtemperatuur instellen. Vervolgens kan de vakantiemodus in het standaarddisplay direct geactiveerd worden.
Is de vakantiemodus actief, dan wordt de verwarming op de minimumtemperatuur ingesteld.
NL
1. Open het menu 9.8.6.
2. Schakel de vakantiemodus in of uit en
bevestig deze.
OFF = Vakantiemodus uit On = Vakantiemodus aan
3. Stel de minimumtemperatuur in en
bevestig deze.
bijv. 17.0 °C
98
17.4 Menu 9.8.6 - De vakantiemodus incl.
-
-
minimumtemperatuur instellen
De minimumtemperatuur voor korte tijd in het standaard­display activeren
1 sec. Druk 1 sec. lang, om de minimumtemperatuur voor korte tijd te activeren.
De verwarming wordt zo lang op de mini­mumtemperatuur gehouden, tot de volgen­de automatische verwarmingsfase actief wordt.
Handmatig bedrijf
Door kort te drukken verschijnt het handsymbool.
De minimumtemperatuur permanent in het standaarddis­play activeren (vakantiemodus)
4 sec. Druk 4 sec. lang, om de minimumtemperatuur permanent te activeren (vakantiemodus). De automatische verwarmingsfases worden ge­ deactiveerd.
Automatische functies uit
Het kloksymbool verdwijnt door lang te drukken.
NL
99

17.5 Menu 9.8.7 - De partymodus incl. comfortabele temperatuur instellen

U kunt op de DuoFern kamerthermostaat 2 een partymodus in­schakelen en de gewenste comfortabele temperatuur instellen. Vervolgens kan de partymodus in het standaarddisplay direct geactiveerd worden.
Is de partymodus actief, dan wordt de verwarming op de comfor­tabele temperatuur ingesteld.
NL
1. Open het menu 9.8.7.
2. Schakel de partymodus in of uit en
bevestig deze.
OFF = Partymodus uit On = Partymodus aan
3. Stel de comfortabele temperatuur in
en bevestig deze.
bijv. 21.5 °C
100
Loading...