Rademacher 45059061 User guide [ml]

NL Garagepoortaandrijving RolloPort SX5 DuoFern
Vertaling van de originele gebruiks- en montagehandleiding..........................................................................1
FR Motorisation de porte de garage RolloPort SX5 DuoFern
Traduction du mode d'emploi et de montage original .................................................................................... 41
Artikelnummers / Référence : 4505 90 61 (driedelige rails / rail en trois parties)
VBD 607-2-1 (10.17)

Geachte klant...

i
... met de aanschaf van deze garagepoortaan­drijving hebt u gekozen voor een kwaliteitsproduct
van het bedrijf RADEMACHER. Wij danken u voor uw vertrouwen.
De RADEMACHER garagepoortaandrijving is ont­worpen voor maximaal comfort. Overeenkomstig onze hoge kwaliteitseisen waarvan wij niet afwijken en na uitgebreide tests zijn wij er trots op u dit innovatieve product te kunnen presenteren.
Daar hebben alle uiterst bekwame medewerkers van RADEMACHER hun steentje toe bijgedragen.
Deze handleiding...
...beschrijft hoe u bij de montage, de elektrische aansluiting en de bediening van de RolloPort SX5 DuoFern te werk moet gaan.
Lees deze handleiding nauwkeurig voordat u met de werkzaamheden begint en neem alle veiligheidsaan­wijzingen in acht.
Deze gebruikshandleiding maakt deel uit van het product, bewaart u deze op een goed bereikbare plaats.
Voeg deze gebruikshandleiding bij afgifte van de garagepoortaandrijving aan derden toe.
Bij schade die door het niet naleven van deze handlei­ding en de veiligheidsaanwijzingen ontstaat, vervalt de garantie. Ook voor gevolgschade kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld.
2
Inhoud
i
i Geachte klant... ................................. 2
1. Omvang van de levering .................................4
2. Overzicht ................................. 5
3. Verklaring van de tekens ................................. 6
4. Veiligheidsaanwijzingen ................................. 6
5. Beoogd gebruik .................................7
5.1 Gebruiksvoorwaarden ...........................8
6. Oneigenlijk gebruik ................................. 8
7. Toegestane types garagepoorten .....................9
7.1 Niet toegestane types
garagepoorten ................................. 9
8. Functiebeschrijving ............................... 10
8.1 Korte beschrijving van de
comfortfuncties ............................... 10
8.2 Functiebeschrijving van de
noodontgrendeling .............................11
8.3 Functiebeschrijving van de
obstakelherkenning ............................11
8.4 Maandelijkse controle van de obstakelherkenning
(krachtbegrenzing) .............................12
9. Service ............................... 12
10. Belangrijke montage-instructies ....................13
10.1 Benodigd gereedschap ....................... 14
10.2 Verwijderen van de poortver-
grendelingen ............................... 14
10.3 Neem de maat op ............................... 15
10.4 Rails in elkaar zetten ........................... 16
10.5 Span de tandriem op .......................... 16
10.6 Verbinding van de aandrijfbehuizing
met de rail ............................... 17
10.7 Verbinding van de aandrijfbehuizing
met de rail (90° montage) .................. 18
10.8 Bevestiging van de aandrijving en
de rail ............................... 19
10.9 (A) Montage van de beugelplaat
van de dwarsbalk (1) ..........................20
10.10 (B) Montage van de houder (5)
aan de aandrijfkop (7) ........................20
10.11 (C) Montage van de beugelplaat
van de poort (8) ...............................21
10.12 (D) Montage van de ophanging
van het middenstuk (13) ....................22
10.13 Belangrijke aanwijzingen na de
montage ............................... 23
10.14 Aanwijzingsborden met waar-
schuwingen aanbrengen .................... 23
10.15 De poort gereedmaken voor bedrijf .... 23
11. Programmering ............................... 23
11.1 De bovenste eindpositie instellen /
Bovenste eindpunt instellen ...............24
11.2 Onderste eindpositie instellen ............ 24
11.3 Referentietest voor krachtmeting
uitvoeren ...............................25
11.4 Krachtbegrenzing bij behoefte
aanpassen ............................... 26
11.5 Alarminstelling ............................... 27
11.6 Automatische instelling van de
sluitingstijd ............................... 27
11.6 Automatische instelling van de
sluitingstijd ............................... 28
11.7 2000-cycli-alarminstelling.................. 28
11.8 Instellen van de openingstijden ..........29
11.9 Inschakelen van de backjumpfunctie .. 30
11.10 Programmering voltooien ...................31
12. Handzender en/of DuoFern HomePilot®
aan- en afmelden ............................... 32
13. Gebruik en montage van een lichtsensor .......33
14. Aansluiting extra elektrische inrichtingen ...... 33
14.1 Aansluitingsschema voor extra
elektrische installaties ........................ 34
15. Handmatige bediening van de poort ............. 35
16. Handleiding voor de gebruiker .......................36
17. Technische gegevens ...............................37
17.1 Toegestane afmetingen
garagepoorten ............................... 37
18. Opheffen van storingen ............................... 38
19. Vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring . 39
20. Milieuvriendelijke verwijdering ..................... 39
21. Garantievoorwaarden ...............................40
3
NL
....................................................................................................
Artikelnummers / Référence
VBD 607-2-1 (10.17)
FR

1. Omvang van de levering

i
1.
11.
Vergelijk na het uitpakken de inhoud van de verpakking met de informatie over de omvang van de levering:
1. 1 x Aandrijving
2.
1
12.
2. 1 x Bedieningshandleiding
3. 2 x Handzender
: 4505 90 61 (driedelige rails / rail en trois parties)
Originele gebruiks- en montagehandleiding
Traduction du mode d'emploi et de montage original ....................................................................................41
Garagepoortaandrijving RolloPort SX5 DuoFern
Motorisation de porte de garage RolloPort SX5 DuoFern
3.
13.
4. 1 x Poortverbindingsstuk, gekromd
5. 1 x Middenstuk
6. 3 x Houder
7. 1 x Beugelplaat dwarsbalk
8. 1 x Beugelplaat poort
4.
14.
9. 1 x Veeltandbout
10. 8 x Zeskant-plaatschroef (6 x 15 mm)
11. 1 x Schroef (6 x 80 mm) met zeskantmoer en
beschermhuls
5.
15.
12. 1 x Bout (8 x 20 mm)
13. 1 x Splitpen (2 x 20 mm)
14. 4 x Schroef (8 x 20 mm) met zeskantmoer en
sluitring
6.
16.
15. 6 x Pluggen (10 mm)
16. 6 x Zeskantschroef (8 x 60 mm)
17. 1 x Slagpen
18. 2 x Montagestrip
7.
17.
19. – driedelige rail + twee koppelstukken
20. 1 x Externe ontgrendeling
8.
9.
10.
4
18.
19.
20.

2. Overzicht

i
7 8 9
1
2
4
5
3
11 10
Legende
1 = Aandrijving, incl. verlichting 2 = Beschermkap (afneembaar) 3 = Handzender 4 = Controle-LED 5 = 1. Toets van de handzender 6 = 2. Toets van de handzender
6
7 = Set-toets (S) 8 = Weergave (tweecijferig) 9 = Instelmogelijkheden (+) 10 = Instelmogelijkheden (–) 11 = Programmeertoets (P)
5

3. Verklaring van de tekens

STOP
STOP
STOP
i
Levensgevaar door elektrische schok.
Dit teken wijst u op gevaren bij werkzaamheden aan elektrische aansluitingen, onderdelen, enz. Hier zijn veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de ge­zondheid en het leven van de betrokken persoon vereist.
Zo waarschuwen we voor verkeerd gebruik dat tot lichamelijke letsels of materiële schade kan leiden.
Volg altijd alle vermelde veiligheidsaanwijzingen op.

4. Veiligheidsaanwijzingen

i
Het niet-opvolgen van de instructies en veilig­heidsaanwijzingen uit deze handleiding kan tot zwaar persoonlijk letsel leiden, bijv. door het bekneld raken in de poort.
Volg alle instructies uit deze gebruiks- en montage­handleiding op, om aan de veiligheidsvoorschriften van de normen EN 13241-1, EN 12445 en EN 12453 te voldoen en gebruik de installatie pas nadat een vakman gecontroleerd heeft of deze aan de norm voldoet.
Bij werkzaamheden aan elektrische systemen bestaat levensgevaar door elektrische schok.
◆ Laat alle werkzaamheden aan de aandrijving en elektrische systemen uitsluitend door een erkende elektricien en overeenkomstig de aansluitings­aanwijzingen in deze handleiding uitvoeren, zie pagina 33.
◆ Trek voor alle werkzaamheden aan de poort of de poortaandrijving (bijv. reiniging, onderhoud of vervanging van onderdelen) altijd de stekker uit het stopcontact.
Het gebruik van defecte apparaten kan leiden tot gevaar voor personen en materiële schade (elektrische schok of kortsluiting).
◆ Gebruik nooit defecte of beschadigde apparaten.
◆ Controleer de aandrijving en de netkabel op beschadiging.
◆ Bij een beschadiging van de netkabel moet deze door de fabrikant, de bevoegde klantendienst of andere gekwalificeerde vaklui worden vervangen om risico's te vermijden.
6
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen; het nege­ren ervan kan materiële schade veroorzaken.
A.u.b. alle op deze manier gekenmerkte aanwijzingen in acht nemen en opvolgen.
OPMERKING!
Op deze wijze maken wij u attent op andere belangrijke aanwijzingen voor het correct functioneren van het apparaat.
◆ Neem a.u.b. met onze serviceafdeling contact op (zie pagina 40) indien u schade aan het apparaat constateert.
Defecte poorten kunnen leiden tot ernstig letsel.
◆ De loop van de poort mag niet door slecht afgestel- de veren of door slecht werkende poortophangin­gen resp. poortconstructies gehinderd worden.
◆ Er bestaat verwondingsgevaar door de sterk gespannen poortveren. Vervang nooit zelf de poortveren.
◆ Laat alle werkzaamheden aan het poortmecha- niek en de veren alleen door een erkend vakman uitvoeren.
Bij uitoefening van kracht op de poorten bestaat er gevaar voor beknellingen en uitzwenken aan de sluitzijdes.
◆ Let erop dat er zich tijdens bedrijf geen personen in het zwenkbereik van de garagepoort bevinden.
◆ Wordt de garagepoortaandrijving automatisch bestuurd (bijv. in combinatie met de HomePilot®) en kan hij daarom onverwacht gaan lopen, zorg er dan voor dat niemand in het bewegende bereik van de poort is.
4. Veiligheidsaanwijzingen
i
Door oneigenlijk gebruik bestaat er verhoogd gevaar voor verwondingen.
◆ Grijp nooit in de bewegende poort of in bewegen- de onderdelen.
◆ U mag de poort nooit zonder extra veiligheidsin- stallaties (bijv. lichtsensor) buiten eigen blikveld in beweging zetten, zie pagina 33.
◆ Instrueer alle personen in het veilige gebruik van de garagepoort.
◆ Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar, men- sen met een lichamelijke, sensorische of geestelijke beperking, of mensen met een gebrek aan ervaring en kennis onder toezicht gebruikt worden, als ze geïnstrueerd zijn in het veilige gebruik en de gebruiksrisico's kennen.
◆ Verbied kinderen met de poort en de handzender te spelen.
◆ Berg de handzender zo op dat ongewenst bedrijf, bijv. door spelende kinderen, niet mogelijk is.
◆ Reiniging en onderhoud door gebruiker mogen niet door kinderen zonder toezicht uitgevoerd worden.
◆ Laat niemand onder de bewegende poort door lopen.
◆ Houd kinderen op een veilige afstand van de bewegende poort.
◆ Rijd uitsluitend de garage in of uit als de poort volledig open is en stilstaat.
Bij onjuiste of defecte veiligheidsinstallaties bestaat er verwondingsgevaar of risico van materiële schade.
◆ Controleer voor de eerste inbedrijfstelling en daar- na een keer per maand of de veiligheidsinstallaties correct functioneren (bijv. de krachtbegrenzing).
◆ Zet de veiligheidsinstallaties nooit buiten werking.
◆ Houd de poortaanslag aan de grond vrij van ijs, sneeuw, vuil en stenen.
Het stopcontact en de stekker moeten altijd vrij toegankelijk zijn.

5. Beoogd gebruik

i
Gebruik de garagepoortaandrijving uitslui­tend:
◆ voor het openen en sluiten van garagepoorten, zie pagina 9 / 37.
◆ in privébereik
◆ in overeenstemming met de instructies en veiligheidsaanwijzingen van deze handleiding.
Een ander gebruik is niet toegelaten.
◆ Garagepoortaandrijvingen met automatisch be- drijf (bijv. RolloPort SX5 DuoFern) moeten behalve over een standaard ingebouwde krachtbegrenzing over een extra aangesloten veiligheidsinstallatie beschikken (bijv. een lichtsensor).
◆ De RolloPort SX5 DuoFern mag alleen met een extra aangesloten lichtsensor in het automatisch bedrijf (automatisch sluiten) gebruikt worden, zie pagina 33.
7
5. Beoogd gebruik
i
Een gebrekkig onderhoud kan personen in ge­vaar brengen door beschadiging van uw gara­gepoortaandrijving, de bijbehorende veilig­heidsinstallaties of de garagepoort zelf.
◆ Neem de onderhoudsintervallen in acht, zie pagina 12.
◆ Controleer regelmatig de veiligheidsinstallaties, zie pagina 12.
i

5.1 Gebruiksvoorwaarden

◆ Gebruik de RolloPort garagepoortaandrijving alleen in droge ruimtes.
◆ De garagepoortaandrijving moet gemakkelijk met de hand geopend en gesloten kunnen worden. Hij mag niet klemmen.
◆ Zorg ervoor dat de plafondrails altijd vet- en stofvrij zijn. Vervuilde plafondrails hinderen een feilloze werking.
◆ Op de plaats van montage moet een vrij toegankelijk 220 - 240 V/50 - 60 Hz stopcontact aanwezig zijn.
Het niet-opvolgen van de instructies uit deze handleiding kan tot zwaar persoonlijk letsel leiden, bijv. door het bekneld raken in de poort.
Volg alle instructies op. Het is uiterst belangrijk tijdens het installatieproces deze gebruiks- en montagehand­leiding op te volgen, om aan de veiligheidsvoorschriften van de normen EN 13241-1, EN 12445 en EN 12453 te voldoen.
◆ De afstandsbediening met handzender en de inbouw en het gebruik van het radiografische DuoFern systeem en zijn componenten (bijv. RolloPort SX5 DuoFern) is alleen toegelaten bij installaties en apparaten waarbij een storing van de zender of de ontvanger geen gevaar betekent voor personen of zaken resp. waarbij dit risico door andere veiligheidsinstallaties wordt afgedekt.
OPMERKING!
Radio-installaties die op dezelfde frequentie zenden, kunnen de ontvangst storen.

6. Oneigenlijk gebruik

i
Het gebruik van de garagepoortaandrijving voor andere doeleinden dan de eerder genoemde is niet toegelaten.
◆ Dit geldt met name voor: – alle radiografische handzenders
– de RolloPort SX5 DuoFern – het radiografisch systeem DuoFern en zijn
componenten
Gebruik de genoemde componenten nooit als afstandsbediening voor apparaten en installaties waaraan verhoogde veiligheidstechnische eisen worden gesteld of waarbij een verhoogd onge­vallenrisico bestaat. Hiervoor zijn bijkomende veiligheidsinstallaties nodig. Houd rekening met de betreffende wettelijke regelingen voor het inrichten van dergelijke installaties.
8
◆ Monteer de garagepoortaandrijving nooit buiten.
De RolloPort garagepoortaandrijving mag voor de volgende toepassingen niet gebruikt worden:
◆ in bedrijven
◆ voor de aandrijving van andere voorwerpen
◆ voor permanent gebruik
6. Oneigenlijk gebruik
i
De RolloPort SX5 DuoFern mag niet zonder ex­tra aangesloten lichtsensor gebruikt worden, zie pagina 33.
Door ondoelmatige verbouwingen ontstaat letselgevaar.
Verander niets aan de aandrijving, de garagepoort of eventueel aan de bestaande veiligheidsinstallaties, als dit niet in de handleiding als maatregel beschreven is. Dergelijke veranderingen vormen een gevaar voor de bedrijfsveiligheid.

7. Toegestane types garagepoorten

i
◆ uitzwenkende standaard-kantelpoorten
◆ sectionaalpoorten
De poorten moeten licht lopen en aan de eisen van de volgende normen voldoen: EN 12453 en EN 12604.
Bij een loopdeur is een bewaking van de deur­positie nodig. Voorkom dat de aandrijving actief wordt, als de deur nog niet gesloten is.
Aanwijzing over aansprakelijkheid voor het product
Voor schade die door een onjuist of ondoelmatig gebruik ontstaat, is de fabrikant niet aansprakelijk (zie garantievoorwaarden).
Kantelpoorten Verticale sectionaal-
poorten

7.1 Niet toegestane types garagepoorten

i
Poorten die een kiep- of draaibeweging vereisen, mogen niet met de garagepoortaandrijving RolloPort gebruikt worden.
Niet uitzwenkende kantelpoort
9

8. Functiebeschrijving

i
i
De RolloPort SX5 DuoFern is een elektronische gara­gepoortaandrijving en voor alle gangbare kantel- en sectionaalpoorten (zie pagina 9) bruikbaar.
Flexibele montagemogelijkheden
De 90° draaibare aandrijfeenheid biedt flexibele montagemogelijkheden. Een geluidsarme tandrie­maandrijving zorgt voor veilige krachtoverbrenging.
Uitgebreide comfortfuncties
De RolloPort SX5 DuoFern biedt omvangrijke com­fortfuncties (zie hoofdstuk 8.1) voor de individuele instelling ter plaatse.
Beide garagepoortaandrijvingen zijn met een obstakel­herkenning incl. reversiefunctie uitgerust en bezitten een interne noodontgrendeling voor de handmatige bediening bij stroomuitval.
Handmatige besturing ter plaatse
Verder kan er een externe schakelaar voor de hand­matige besturing ter plaatse worden aangesloten.
i

8.1 Korte beschrijving van de comfortfuncties

Intelligente microcomputer
Intelligente, computergestuurde, exacte hefpositione­ring, snelle krachtoverbrenging, terugloop bij optreden van obstakels.
Aandrijving
Geringe geluidsproductie, softstart en softstop be­schermen de aandrijving en garanderen een lange levensduur.
Displayinformatie
De bedrijfsmodus en het digitale menu worden op het display getoond:
◆ L = Normaal bedrijf
◆ F/H = De elektronica heeft een fout
gedetecteerd *
◆ A = De straal van de lichtsensor
is onderbroken *
* zie pagina 38 (opheffen van storingen)
Cryptoguard
Roulerende codetechnologie maakt miljarden code­combinaties mogelijk en maakt iedere handzender uniek, ter bescherming tegen onbevoegde toegang door derden.
10
RolloPort SX5 DuoFern
De RolloPort SX5 DuoFern is gemaakt voor gebruik in een DuoFern radiografisch netwerk en kan in een DuoFern HomePilot® of andere DuoFern besturingen geïntegreerd en bestuurd worden.
De RolloPort SX5 DuoFern moet met het Duo­Fern netwerk worden verbonden.
U moet de RolloPort SX5 DuoFern bij een DuoFern HomePilot®, of een ander DuoFern apparaat aanmel­den, zodat deze besturingscommando’s uit het DuoFern netwerk kan ontvangen, zie pagina 32.
Lees hiervoor de bedieningshandleiding van het betreffende DuoFern apparaat.
U kunt meer informatie vinden over het DuoFern systeem op:
http:/www.rademacher.de/duofern
Alarmeenheid
Het alarm klinkt als de poort meer dan 10 minuten opengelaten wordt. Het alarm eindigt als de poort weer gesloten wordt, zie pagina 27 ‘Alarminstelling’.
Noodontgrendeling
De poort kan bij een stroomuitval handmatig bediend worden door aan de kabel van de noodontrgrendeling te trekken.
Automatische sluitfunctie
De automatische sluitingstijd van de poort kan van 30 tot 240 seconden ingesteld worden, zie pagina 27 / 28.
2000-cycli-alarm
Als de aandrijving 2000 cycli doorlopen heeft, klinkt er een signaaltoon, om de gebruiker eraan te herinneren, dat het mechanische systeem onderhouden moet worden, zie pagina 28.
8.1 Korte beschrijving van de comfortfuncties
i
Verlichting
De garagepoortaandrijving beschikt over een interne, energiezuinige verlichting die na iedere schakelimpuls ingeschakeld wordt en automatisch na 3 minuten weer uitgaat.
Aanvullende aansluitmogelijkheden voor exter­ne toebehoren en de veiligheidseenheid
U kunt aanvullend een externe schakelaar en een infra­rood lichtsensor aansluiten, zie pagina 33.
i

8.2 Functiebeschrijving van de noodontgrendeling

De poort kan in geval van stroomuitval door aan een kabel te trekken handmatig bediend worden.
Er bestaat kans op letsel. De poort kan bij ontgrendeling ongecontroleerd naar beneden vallen (bijvoorbeeld als veren zwak of gebro­ken zijn, of als de deur niet in evenwicht is).
◆ Sluit of open de poort na iedere ontgrendeling
altijd volledig.
◆ De noodontgrendeling is niet voor dagelijks
gebruik bedoeld.
Openingssnelheid:
De openingssnelheid kan op drie niveaus worden ingesteld. Die is instelbaar van 11 cm/sec. tot 19 cm/ sec. (fabrieksinstelling), zie pagina 29.
Backjumpfunctie
Is de backjumpfunctie actief, dan beweegt de aan­drijving na het bereiken van de eindpositie kort in de tegengestelde richting. Daardoor wordt de mechani­sche spanning in beide eindposities verminderd en is de noodontgrendeling eenvoudiger (zie pagina 30).
De backjumpfunctie kan geactiveerd en gedeactiveerd worden.
i

8.3 Functiebeschrijving van de obstakelherkenning

De aandrijving heeft een automatische obstakelher­kenning (door interne krachtbewaking).
Stoot de poort bij het sluiten of openen tegen een obstakel, dan stopt de aandrijving automatisch en rijdt in tegengestelde richting tot de eindpositie.
Na het verwijderen van het obstakel kunt u de garage­poortaandrijving weer normaal bedienen.
11

8.4 Maandelijkse controle van de obstakelherkenning (krachtbegrenzing)

1. Beweeg de poort naar de eindpositie.
2. Leg een voorwerp van 50 mm hoog, bijv. een houten blok, in de looprichting van de poort.
3. Sluit de poort door op de handzender te drukken.
4. Stoot de poort bij het sluiten of openen tegen een obstakel, dan stopt de aandrijving automa­tisch en opent de garagepoort volledig.
5. Verwijder vervolgens het obstakel.
6. Na het verwijderen van het obstakel kunt u de garagepoortaandrijving weer normaal bedienen.
Leg een voorwerp van ca. 50 mm hoog in de looprich­ting van de poort.
Corrigeer de afstelling indien nodig en controleer opnieuw. Een verkeerde afstelling kan tot gevaar leiden, zie pagina 26.
Mocht het bijstellen niet tot een correcte werking leiden, neem dan contact op met onze erkende servicedienst.

9. Service

Door defecte poorten en veiligheidsinstallaties bestaat er letselgevaar.
Voor uw veiligheid moet u de aanbevolen on­derhoudsintervallen voor uw poort incl. alle veiligheidsinstallaties in acht nemen.
Onderhoudsinterval: Laat de poort voor de eerste inbedrijfstelling en
daarna naar behoefte, echter minstens een keer per jaar, door een deskundig bedrijf controleren.
Regelmatige controles van de aan slijtage onder­hevige onderdelen
Er bestaat letselgevaar door defecte en versle­ten onderdelen.
Controleer de installatie daarom regelmatig op tekens van slijtage, beschadiging of op gebrekkige balans van de poort.
Gebruik de poort in geen geval wanneer er reparatie- of instelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Een fout in de installatie of een verkeerd uitgebalanceerde poort kan ernstige letsels veroorzaken.
12
Controleer:
◆ Of alle schroefverbindingen goed vast zitten
◆ Alle kabels op beschadiging
◆ Alle veren en bevestigingsonderdelen
Er bestaat verwondingsgevaar door de sterk gespannen poortveer.
◆ Vervang nooit zelf de poortveren.
◆ Laat alle werkzaamheden aan het poortmechaniek en de veren alleen door een erkende installateur uitvoeren.

10. Belangrijke montage-instructies

STOP
Belangrijke instructies voor een veilige montage. Volg alle montage-instructies op.
Een verkeerde montage kan ernstige letsels veroorzaken.
Controleer voor de montage...
◆ ... of uw aandrijving voor het type garagepoort en de hoogte geschikt is.
◆ ... of de poort in een onberispelijke mechanische toestand is. De poort moet licht lopen en in even­wicht zijn. Controleer of deze goed opent en sluit.
◆ Open de poort ca. 1 m en laat deze dan los. Een uitgebalanceerde poort zou in deze stand moeten blijven staan. Is dit niet het geval, laat dan de poort door een erkend bedrijf instellen.
◆ De loop van de poort mag niet door slecht afgestel- de veren of door slecht werkende poortophangin­gen resp. poortconstructies gehinderd worden.
Verwijder voor de montage van de aandrijving...
... alle onnodige kabels of kettingen en schakel alle apparaten uit, zoals de vergrendeling, die voor gebruik met kracht niet nodig zijn.
Tijdens de montage bestaat er letselgevaar door het naar beneden vallen van een onbevei­ligde poort.
◆ Let er bij de montage op, dat er zich geen personen in het zwenkbereik van de garagepoort bevinden.
Een verkeerde montage kan ernstige ongeval­len en zwaar letsel veroorzaken.
◆ Installeer de toets voor noodontgrendeling op een hoogte van ongeveer 1,8 m.
◆ Gebruik uitsluitend het bijgevoegde montagema- teriaal en de originele vervangende onderdelen en originele toebehoren.
◆ Ter plekke aanwezige poortvergrendelingen kunnen de correcte loop van de poort hinderen enmoeten daarom gedemonteerd worden.
◆ Beweeglijke onderdelen van de garagepoort mogen nooit over openbare voet- of fietspaden uitsteken.
◆ Gebrekkige verlichting hindert de montage en kan letsel veroorzaken. Zorg voor voldoende verlichting tijdens de montage.
◆ Het kan gebeuren, dat u tijdens de montage de poort een tijd niet kunt openen.
◆ Deze garagepoortaandrijving mag niet voor garage- poorten gebruikt worden, die openingen van meer dan 50 mm diameter hebben, of hoeken of uitste­kende onderdelen, die personen kunnen raken, of waar personen op kunnen gaan staan.
◆ Bevestig de waarschuwingssticker over beknel- lingsgevaar altijd op een goed zichtbare plek, of in de buurt van de geïnstalleerde besturingen.
◆ Bevestig het etiket voor handmatige ontgrendeling permanent naast het bedieningselement.
13

10.1 Benodigd gereedschap

U hebt het volgende gereedschap nodig:

10.2 Verwijderen van de poortvergrendelingen

1. Demonteer alle verticale en horizontale deurvergrendelingen.
OPMERKING! Bewaar alle oude poortvergrendelingen.
Mocht u de garagepoortaandrijving ooit demonteren, dan moet u deze opnieuw monteren om de originele toestand van de poort weer te herstellen.
14

10.3 Neem de maat op

1. Meet het midden van de poort uit en markeer dit
Markeer het midden van de poort zoals geïllustreerd aan de bovenkant van de poort, aan de poortdwarsbalk en aan het plafond van de garage.
2. Meet de afstand tussen de bovenkant van de poort en het plafond
Sluit de poort langzaam en meet de afstand tussen de bovenkant van de poort en het plafond.
OPMERKING! De minimumafstand moet 4 cm zijn.
3. Montage-instructie voor de inbouw in een sectionaalpoort
Wordt de garagepoortaandrijving voor een sectio­naalpoort gebruikt, dan moet bij de gesloten poort de geleidingsrol van het bovenste poortsegment in de bocht van de geleidingsrail staan.
Kantelpoort
Sectionaal­poort
min. 4 cm
min. 4 cm
Juist Onjuist
15

10.4 Rails in elkaar zetten

OPMERKING!
De RolloPort SX5 DuoFern wordt met drie rails geleverd:
◆ twee eindstukken, incl. voorgemonteerde tan- driem
◆ een middenstuk (zonder tandriem) met twee koppelstukken.
1. Leg de twee eindstukken met de voorgemonteer­de tandriem zo op de grond dat de tandriem er zo recht mogelijk tussen loopt.
2. Schuif de beide koppelstukken over het midden­stuk en leg vervolgens het middenstuk tussen de beide eindstukken.
3. Geleid de tandriem in het middenstuk.
4. Schuif ieder koppelstuk over de verbinding tussen middenstuk en eindstuk.
Let erop dat het koppelstuk midden tussen de fixatie­platen van de onderkant van de rails ligt.
5. Buig tenslotte de fixatieplaten met een kleine schroevendraaier naar buiten.
Daardoor zijn de koppelstukken niet meer te ver­schuiven.
1 2 3
Koppelstuk 1 Koppelstuk 2
Fixatieplaten

10.5 Span de tandriem op

1. Schroef de stelmoer met een geschikte dopsleutel (Ø 10 mm) vast.
2. Pas de riemspanning aan zoals op de afbeelding wordt getoond.
OPMERKING!
Vanwege fabricagetoleranties kan het getoonde instelbereik 36 - 38 mm variëren.
Zorg er daarom voor dat de tandriem over de complete raillengte lichtjes doorhangt en dus niet al te strak gespannen is. Een te strak gespannen tandriem kan het prestatievermogen van de aandrijving verminderen.
16
1.
2.
ca. 36 - 38 mm

10.6 Verbinding van de aandrijfbehuizing met de rail

1. Plaats eerst de veeltandbout (5).
2. Plaats de rail (4) met het zich daarin bevindende kettingwiel (af fabriek in de rail gemonteerd) op het koppelstuk (5).
3. Zet de twee houders (2) op de rail (4) en schroef deze met de toegevoegde zeskant-plaatschroe­ven (6 x 15 mm) aan de aandrijvingsbehuizing vast.
1
2
BELANGRIJK!
Let erop dat de microschakelaar (3) bij de montage niet beschadigd raakt.
4
5
Legende 1 = Zeskant-plaatschroef (6 x 15 mm) 2 = Houder 3 = Microschakelaar 4 = Rail 5 = Veeltandbout
3
OPMERKING!
Bij wijze van alternatief kunt u de aandrijving ook dwars op de rail monteren, bijv. bij weinig plaats, zie volgende pagina.
17

10.7 Verbinding van de aandrijfbehuizing met de rail (90° montage)

Alternatieve montage van de aandrijving dwars op de rail.
1
2
4
5
3
OPMERKING!
De microschakelaar (3) moet zich altijd aan het einde van de rail bevinden. Daarom moet de microschakelaar (3) bij dwarsmontage van de aandrijving altijd passend verplaatst worden, zie afbeelding boven.
18
Bij alle werkzaamheden aan de microschakelaar (3) bestaat er levensgevaar door elektrische schok­ken.
◆ Laat de microschakelaar (3) alleen door een
erkende elektricien verplaatsen.
◆ De microschakelaar (3) mag alleen in een span-
ningsloze toestand worden verplaatst.
◆ Trek voor het begin van de werkzaamheden altijd de stekker eruit en beveilig het systeem tegen herinschakelen.
◆ Controleer of het systeem geheel spanningsvrij is.

10.8 Bevestiging van de aandrijving en de rail

(A)
(C)
A / B / C / D, zie volgende pagina’s
Montage van de dwarsbalk
Doe de montage bij voorkeur op de dwarsbalk, omdat zo de optredende krachten optimaal opgenomen kunnen worden.
Plafondmontage
Voor plafondmontage moet u de dwarsbalk 90 graden draaien en iets verder aan de binnenkant van het garageplafond bevestigen. Daardoor kan de gehele rail gebruikt worden.
(D)
Montage aan de dwarsbalk
(B)
min. 1,5 cm
OPMERKING!
◆ De afstand tot het poortblad mag bij een plafondmontage max. 25 cm zijn.
◆ Gebruik bij de garagemuren of een garageplafond van steen (beton) de toegevoegde zeskantschroe­ven (8 x 60) en pluggen met Ø 10 mm.
Plafond-
montage
max. 25 cm
19

10.9 (A) Montage van de beugelplaat van de dwarsbalk (1)

OPMERKING!
De beugelplaat van de dwarsbalk (1) moet in het midden van de poort gemonteerd worden.
1. Teken de positie van de beugelplaat van de dwarsbalk (1) af en boor de montagegaten (bijv. met een steenboor van 10 mm).
2. Schroef vervolgens de beugelplaat van de dwars­balk (1) met de meegeleverde zeskantschroeven (3) [8 x 60 mm] vast.
3. Geleid vervolgens de rail (4) en de beschermhuls (2.1) tussen de uiteinden van de beugelplaat van de dwarsbalk (1) en schuif de schroef (2) [6 x 80 mm] er van buiten door.
4. Borg ten slotte de rail (4) door de zeskantmoer vast te draaien.

10.10 (B) Montage van de houder (5) aan de aandrijfkop (7)

1. Schuif de houder (5) zo dicht mogelijk voor de aandrijfkop (7) op de rail (4).
2. Markeer de montagegaten voor de houder (5).
Verder moet u de gehele constructie omhoog tillen en tegen het plafond drukken.
OPMERKING!
Let erop dat de rail (4) recht boven het midden van de poort ligt.
3. Boor de montagegaten (bijv. met een steenboor van 10 mm).
4. Schroef vervolgens de houder (5) met de meegeleverde zeskantschroeven (8 x 60 mm) aan het garageplafond vast.
2.1
2
1
Legende 1 = Beugelplaat van de dwarsbalk 2 = Schroef (6 x 80 mm) met zeskantmoer
2.1 = Beschermhuls 3 = Zeskantschroef (8 x 60 mm) 4 = Rail
4
6
5
7
Legende 4 = Rail 5 = Houder 6 = Zeskantschroef (8 x 60 mm)
7 = Aandrijfkop
3 4
20

10.11 (C) Montage van de beugelplaat van de poort (8)

OPMERKING!
◆ We raden aan de beugelplaat van de poort (8) bij
voorkeur aan het poortraam te bevestigen.
◆ Voor kunststoffen of dunwandige houten poorten zijn extra dwarsbalken nodig om een beschadiging van de poort te vermijden. Consulteer in dit geval de leverancier van uw poort.
◆ Gebruik voor de montage van de beugelplaat van de poort (8) bestaande boorgaten, indien mogelijk.
1. Leg de beugelplaat van de poort (8) op de bo­venkant van de garagepoort en plaats hem in het midden van de poort (recht ten opzichte van de profielslede). Teken vervolgens vier bevesti­gingsgaten op het poortraam af.
8
9
10
Legende 8 = Beugelplaat van de poort 9 = Bout (8 x 20 mm) 10 = Zeskant-plaatschroef (6 x 15 mm) 11 = Splitpen (2 x 20 mm) 12 = Poortverbindingsstuk, gebogen
11
12
2. Sla de bevestigingsgaten met behulp van de slagpen in het poortraam.
OPMERKING!
Plaatschroeven hebben voldoende houvast in het materi­aal nodig. Controleer de materiaaldikte van uw poortraam. Bij voldoende materiaaldikte kunt u de bevestigingsga­ten ook met een metaalboor van 4 mm boren, als u de gaten niet met de slagpen erin kunt slaan.
JUIST
Bevestigingsgat
door slagpen
De schroef heeft voldoen-
de houvast.
ONJUIST
Bevestigingsgat
door boring
De schroef heeft geen
houvast.
21
10.11 (C) Montage van de beugelplaat van de poort (8)
3. Schroef vervolgens de beugelplaat van de poort (8) met de meegeleverde zeskantschroeven (8 x 15 mm) aan het raam vast.
4. Bevestig tenslotte het poortverbindingsstuk (12) met de meegeleverde bout (9) aan de beu­gelplaat van de dwarsbalk (8).
OPMERKING!
◆ Af fabriek is er al een recht poortverbindingsstuk voorgemonteerd, dat vast met de rail verbonden is.
◆ Indien u (afhankelijk van de plaatselijke omstan- digheden) het meegeleverde, gekromde deurver­bindingsstuk (12) wilt gebruiken, moet u dit met twee zeskantschroeven (8 x 20 mm) aan het rechte deurverbindingsstuk bevestigen.
5. Beveilig tenslotte de bout (9) tegen eruit glijden door de splitpen (11) erin te steken.

10.12 (D) Montage van de ophanging van het middenstuk (13)

12
8
9
1. Monteer het middenstuk (13) op een geschikte plaats, indien mogelijk midden tussen de poort en de aandrijfkop.
Legende 13 = Middenstuk 14 = Zeskantschroeven (8 x 60 mm)
22
13
14

10.13 Belangrijke aanwijzingen na de montage

◆ Zorg ervoor dat de installatie na de montage goed ingesteld is en de aandrijving terugdraait als de poort een voorwerp op de grond van 50 mm hoogte raakt (voor aandrijvingen, die over een beknellingsbeveiliging beschikken, die bij contact met de onderkant van de poort reageert), zie pagina 12.
◆ Zorg ervoor dat de aandrijving na de montage

10.14 Aanwijzingsborden met waarschuwingen aanbrengen

Door oneigenlijk gebruik bestaat verhoogd gevaar voor verwondingen.
◆ Bevestig de waarschuwingssticker over beknel- lingsgevaar altijd op een goed zichtbare plek, of in de buurt van de geïnstalleerde besturingen.
◆ Bevestig het etiket voor handmatige ontgrendeling permanent naast het bedieningselement.
◆ Breng alle borden zo aan, dat ze goed leesbaar zijn.

10.15 De poort gereedmaken voor bedrijf

de openingsbeweging van de poort verhindert of stopt, als de poort met een massa van 20 kg beladen is, die centraal aan de onderkant van de poort ligt. Dit geldt vooral voor aandrijvingen die met een poort gebruikt worden die een opening in de poortdeur heeft met een diameter van meer dan 50 mm.
1. Beweeg de poort voorzichtig om de slede te laten vergrendelen.
2. Steek de stekker in het stopcontact en schakel de stroomverzorging in.
3. Het licht gaat aan en de eenheid geeft eenmalig een signaaltoon af en het display geeft cyclisch ‘0’ aan.

11. Programmering

Om de volgende instellingen correct op te slaan en uit te voeren, moet u een afsluitende programmering in overeenkomst met pagina 31 uitvoeren.
23

11.1 De bovenste eindpositie instellen / Bovenste eindpunt instellen

De verkeerde volgorde bij de instelling van de eindposities leidt tot storingen. Houd altijd de opgegeven instelvolgorde aan.
1. Druk circa 5 seconden
op ‘P’.
4. Druk op ‘+’, of
op ‘–’.
2. De aandrijving geeft een signaaltoon af en geeft ‘1’ weer.
5. De poort gaat open of dicht.

11.2 Onderste eindpositie instellen

Correcte instelvolgorde:
1. bovenste eindpositie instellen
2. onderste eindpositie instellen
3. Druk op ‘P’, ‘1’ knippert.
6. Is de poort tot de ge­wenste positie open­gegaan, druk dan op ‘P’ om de bovenste eindpo­sitie op te slaan.
1. Druk op ‘+’, in het display verschijnt ‘2’.
4. De poort gaat open of dicht.
24
2. Druk op ‘P’, ‘2’ knippert.
5. Is de poort tot de gewenste positie naar beneden gegaan, druk dan op ‘P’ om de onderste eindpositie op te slaan.
3. Druk op ‘+’, of op ‘–’.
Loading...
+ 56 hidden pages