De heggenschaar mag enkel gebruikt worden voor het snoeien van heggen, struiken en
heesters. De heggenschaar mag niet gebruikt worden voor andere toepassingen dan diegene
die in deze handleiding worden vermeld. Elk ander gebruik kan immers de heggenschaar
beschadigen of de gebruiker verwonden.
WAARSCHUWING! Lees voor uw eigen veiligheid deze gebruiksaanwijzing
goed door alvorens de machine te gebruiken. Geef dit werktuig alleen
samen met deze gebruiksaanwijzing door aan anderen.
2 BESCHRIJVING (AFB. A)
1. Voorste deel aandrijfschacht
2. Vergrendelpen
3. Vergrendelknop
4. Aansluiting
5. Barrière
6. Voorste handgreep
7. Achterste deel aandrijfschacht
8. Motorschakelaar
9. Gashendelvergrendeling
10. Gashendelontgrendeling
11. Hulphandgreep
12. Ophangring
13. Aandrijfflens
14. Bougie
15. Motor
16. Starthandgreep
17. Benzinetank
18. Chokeknop
19. Voorpompknop
20. Filterdeksel
21. Gashendel/trekker
22. Mesdeksel
23. Snijmes
24. Smeervetopening
25. Overbrenging
26. Vergrendelingshendel
27. Greep
28. Veiligheidhendel
29. Tandwielkast
3 INHOUD VAN DE VERPAKKING
Verwijder alle verpakkingsmateriaal.
Verwijder de overblijvende verpakking en de transportsteunen (indien aanwezig).
Controleer of de inhoud van de verpakking compleet is.
Controleer het toestel, het netsnoer, de stekker en alle toebehoren op transportschade.
Berg het verpakkingsmateriaal op tot aan het einde van de garantieperiode. Na deze
periode kunt u het via uw lokale afvalinzameling laten verwijderen.
WAARSCHUWING! Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed! Kinderen
mogen niet spelen met plastic zakken! Gevaar voor verstikking!
Haagschaar met groot bereik 25,4cc
Mesbescherming
Draagriem
Neem contact op met uw dealer wanneer er stukken ontbreken of
beschadigd zijn.
Gevaar voor lichamelijk letsel of materiële schade.
Lees voor gebruik de handleiding.
Draag gehoorbescherming. Draag een veiligheidsbril.
Draag handschoenen.
Het dragen van beschermingsschoenen wordt aangeraden.
Gebruik het toestel nooit in vochtige of natte omstandigheden. Gevaar voor
elektrische schok.
Waarschuwing voor rondvliegende objecten!
Gebruik de telescopische heggenschaar niet in een positie waardoor enig
deel binnen een straal van 10 m van een elektrisch bovenleiding kan
komen.
Hou handen weg van de messen. Raak de messen niet aan bij aanvang of
tijdens het in werking stellen van de unit.
Houd tijdens het gebruik een minimale afstand van 15 m aan tussen
machine en derden!
Extreem heet oppervlak. Raak de hete uitlaatdemper, de overbrenging of de
cilinder niet aan. U kunt brandwonden oplopen. Deze onderdelen worden
tijdens het gebruik extreem heet en blijven dat ook nog korte tijd nadat het
toestel werd uitgeschakeld.
4 TOELICHTING VAN DE SYMBOLEN
In deze handleiding en/of op deze machine worden de volgende symbolen gebruikt:
5 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING! Neem alle voorschriften door. Het niet naleven van de
voorschriften kan een elektrische schok, brand en/of ernstige
verwondingen veroorzaken. Bewaar de instructies voor later gebruik.
5.1 Werkplaats
Hou de werkplaats proper en opgeruimd. Wanorde en een slecht verlichte werkplaats
Gebruik het apparaat niet in een omgeving waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of
stoffen bevinden. Gereedschap brengt vonken voort die dergelijke stoffen of dampen
kunnen laten ontbranden.
Zorg dat er geen kinderen of andere personen in de buurt zijn als u het apparaat gebruikt.
Afleiding kan ervoor zorgen dat u de controle over het toestel verliest.
5.2 Veiligheid van personen
Wees aandachtig. Let op wat u doet en ga verstandig aan het werk met gereedschap.
Gebruik het apparaat niet als u moe bent of onder invloed bent van drugs, alcohol of
medicijnen. Eén moment van onoplettendheid bij het gebruik van het apparaat kan tot
ernstige verwondingen leiden.
Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting en steeds een veiligheidsbril. Door een
persoonlijke veiligheidsuitrusting (stofmasker, niet glijdende veiligheidsschoenen, een
veiligheidshelm of een gehoorbescherming - afhankelijk van de aard en het gebruik van
het elektrisch gereedschap) te dragen, doet u het risico op verwondingen afnemen.
Voorkom een ongewilde inbedrijfstelling. Ga na of de schakelaar op "UIT(0)" staa.t Als u
bij het dragen van het apparaat de vinger aan de schakelaar houdt of terwijl het
ingeschakeld is, kan dat tot ongevallen leiden.
Verwijder instelgereedschap of schroefsleutels voor u het apparaat inschakelt.
Gereedschap dat of een sleutel die zich in een draaiend onderdeel van het apparaat
bevindt, kan tot verwondingen leiden.
Overschat uzelf niet. Neem een veilige houding aan en zorg dat u uw evenwicht niet
verliest. Zo kan u het apparaat in een onverwachte situatie beter onder controle houden.
Draag gepaste kleding. Draag geen wijde kleren en geen sieraden. Hou uw haar, kleren
en handschoenen buiten het bereik van bewegende delen. Losse kleren, sieraden en
lange haren kunnen door bewegende delen worden gegrepen.
Als er stofafzuig- en stofopvanginrichtingen kunnen worden gemonteerd, moet u ervoor
zorgen dat die aangesloten zijn en juist worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke
inrichtingen doet de gevaren door stof afnemen.
5.3 Zorgvuldige omgang met en gebruik van benzinegereedschap
Overbelast het gereedschap niet. Gebruik voor uw werk het gereedschap dat daarvoor
bestemd is. Met een geschikt apparaat werkt u beter en veiliger in het opgegeven
vermogensbereik.
Schakel het apparaat volledig uit voor u enige aanpassingen doorvoert, accessoires
aansluit of het apparaat wegbergt. Deze veiligheidsmaatregelen reduceren het risico op
onvrijwillig starten van het apparaat.
Bewaar ongebruikt gereedschap buiten het bereik van kinderen. Laat personen die niet
vertrouwd zijn met het apparaat of die deze gebruiksaanwijzing niet hebben gelezen, het
apparaat niet gebruiken. Het gereedschap is gevaarlijk als het door onervaren personen
wordt gebruikt.
Ga zorgvuldig om met het apparaat. Controleer of de bewegende onderdelen ervan op de
juiste manier werken en niet klemmen, en er geen onderdelen zo erg beschadigd zijn dat
de werking van het apparaat in het gedrang komt. Laat beschadigde onderdelen eerst
herstellen voor u het apparaat gebruikt. Veel ongevallen worden veroorzaakt door slecht
onderhouden gereedschap.
Hou zaaggereedschap scherp en zuiver. Zorgvuldig onderhouden zaaggereedschap met
scherpe kanten raakt minder snel geklemd en is gemakkelijker te hanteren.
Gebruik gereedschap, accessoires, speciaal gereedschap en dergelijke meer
overeenkomstig deze gebruiksaanwijzing en zoals het voor het type van apparaat is
voorgeschreven. Hou bovendien rekening met de werkomstandigheden en de uit te
voeren werkzaamheden. Het gebruik van gereedschap voor andere doeleinden dan de
voorgeschreven, kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Laat uw apparaat uitsluitend door gekwalificeerde vaklui en met originele
reserveonderdelen herstellen. Zo bent u zeker dat de veiligheid van het apparaat
behouden blijft.
6 BIJKOMENDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
BENZINETRIMMERS
Gebruik het toestel niet op gevaarlijke plaatsen. Dit zijn plaatsen waar er een gevaar voor
explosie bestaat wegens de aanwezigheid van benzinedampen, lekkend gas of explosieve
stof.
Gebruik het toestel niet in een gesloten omgeving. Uitlaatgassen, rook of dampen kunnen
gevaarlijke concentraties bereiken.
Bescherm uw gereedschap. Deze heggenschaar is NIET WATERBESTENDIG en mag
niet blootgesteld worden aan direct zonlicht, hoge omgevingstemperaturen of vochtige of
natte omstandigheden.
Rook niet wanneer u benzine bijtankt. Dit is potentieel gevaarlijk omdat het de brandstof
kan ontsteken en een explosie kan veroorzaken.
Let erop dat u geen benzine morst. Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld wanneer u
de heggenschaar bijtankt. Voorkom het morsen van brandstof omdat deze door de hete
motor in brand zou kunnen vliegen. Nooit bijtanken wanneer de motor loopt.
Wees voorzichtig wanneer u de heggenschaar opbergt. Bewaar de heggenschaar op een
droge plek uit de buurt van brandbare vloeistoffen.
Hou afstand. De heggenschaar stoot dampen uit. Zorg ervoor dat omstaanders op een
veilige afstand staan.
Zorg ervoor dat u een olie/benzinemengsel gebruikt. Let erop dat u 40 delen ongelode
benzine mengt met 1 deel 2-taktolie. Indien u dit niet doet, zal de motor oververhitten en
uw heggenschaar beschadigen.
7 VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN VOOR BENZINE
WAARSCHUWING: Wees bijzonder voorzichtig met benzine. Benzine is
brandbaar en de dampen zijn explosief. Volgende punten moeten in acht
worden genomen:
Gebruik enkel een goedgekeurde tank
Verwijder nooit de benzinedop en tank nooit bij terwijl de motor nog draait. Laat de
onderdelen van de uitlaat afkoelen vóór u bijtankt.
Rook niet.
Vul de machine binnenshuis niet bij.
Bewaar de machine of de benzinetanks niet binnenshuis waar er open vuur is zoals
bijvoorbeeld van een waterverwarmingstoestel.
Als er benzine werd gemorst, probeer dan niet om de motor te starten maar breng de
machine weg van de plaats waar dit gebeurde vooraleer te starten.
Breng na het bijvullen altijd de benzinedop terug aan en draai hem stevig vast.
Als de tank wordt leeggelaten dan moet dit in de openlucht gebeuren.
WAARSCHUWING! Gebruik de machine nooit met defecte
veiligheidsvoorzieningen. De veiligheidsvoorzieningen van de machine
moeten gecontroleerd en onderhouden worden zoals in dit deel beschreven
wordt. Wanneer uw machine op gelijk welk punt van deze controles faalt,
neem dan contact op met uw servicecenter om ze te laten herstellen.
8.1 Gashendelontgrendeling
De gashendelontgrendeling werd ontworpen om ongewilde bediening van de gashendel te
voorkomen. Wanneer u de ontgrendelknop (A) indrukt (d.i. wanneer u de handgreep
vastneemt), wordt de gashendel (B) ontgrendeld. Wanneer u de handgreep loslaat, zullen
de gashendel en de ontgrendeling naar hun originele posities terugkeren. Deze beweging
wordt uitgevoerd door twee onafhankelijke veren. Dit zorgt ervoor dat de gashendel
automatisch in de stand van het stationair toerental vergrendeld wordt. (Fig.1)
Zorg ervoor dat de gashendel in de stand van het stationair toerental vergrendeld kan
worden wanneer de ontgrendelknop wordt losgelaten. (Fig. 2)
Duw op de ontgrendelknop en controleer dat hij naar zijn originele positie terugkeert
wanneer u hem loslaat. (Fig. 3)
Controleer dat de gashendel en de ontgrendelknop vrij kunnen bewegen en dat de
terugkeerveren correct werken. (Fig. 4
Zie de instructies in het deel “Start”. Start de machine en geef vol gas. Laat de gashendel
los en controleer dat het snijgereedschap tot stilstand komt en stil blijft staan. Wanneer het
snijgereedschap draait terwijl de gashendel in de stand van het stationair toerental staat,
moet de instelling van het stationair toerental gecontroleerd worden. (Fig.4)
8.2 Motorschakelaar (Fig. 5)
Duw op de “O”-kant van de motorschakelaar om de motor uit te schakelen.
Start de motor en controleer dat de motor uitschakelt wanneer u de motorschakelaar in de
stop-stand zet.
8.3 Trillingsdemping (Fig. 6)
Uw machine is uitgerust met een systeem dat de trillingen dempt en ontworpen werd om
trillingen te minimaliseren en het gebruik te vergemakkelijken.
Verkeerd gewikkelde snijdraad of stomp of verkeerd snijgereedschap (verkeerde soort of
verkeerd gewikkeld, zie instructies in het deel “Het snijmes monteren”), verhoogt het
trillingsniveau.
Het trillingsdempend systeem van de machine verkleint de overbrenging van trillingen tussen
de motor / het snijgereedschap en de handgreep van de machine.
Controleer regelmatig de trillingsdempende onderdelen op scheuren of vervormingen.
Controleer dat de trillingsdempende onderdelen onbeschadigd zijn en stevig vastzitten.
8.4 Snelontgrendeling
Er is een makkelijk toegankelijke snelontgrendeling aangebracht in de buurt van de
ophangring als veiligheidsvoorzorg in situaties waarbij de motor in brand zou vliegen of in elke
andere situatie die vereist dat u zichzelf los kunt maken van de machine.
8.5 Geluidsdemper
De geluidsdemper werd ontworpen om het geluidsniveau zo laag mogelijk te houden en de
uitlaatgassen weg te leiden van de gebruiker.
Gebruik nooit een machine met een defecte geluidsdemper.
Controleer regelmatig dat de geluidsdemper stevig op de machine vast zit.
De binnenkant van de geluidsdemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd contact met deze elementen in het
geval van een beschadigde geluidsdemper.
Hou in gedachten dat de uitlaatgassen van de motor heet zijn en vonken
kunnen bevatten die brand kunnen veroorzaken. Start de machine nooit
binnenhuis of in de omgeving van brandbaar materiaal!
9 SNIJGEREEDSCHAP (FIG. 7)
POWXG2061 NL
Om goede snijresultaten te verkrijgen, is het belangrijk dat de contactdruk tussen de messen
correct is. De contactdruk wordt geregeld door de schroeven aan de onderzijde van de balk zo
ver mogelijk in wijzerzin aan te draaien. Draai dan de schroeven een kwart slag terug in
tegenwijzerzin. Vergrendel de schroeven m.b.v. de borgmoer op de bovenkant van de balk.
Controleer dat de schroeven los genoeg zitten om toe te laten dat de ringen onder de
schroefkoppen zijwaarts kunnen schuiven.
Wanneer de messen correct zijn afgeregeld, moet de speling ertussen 0,2 – 0,4 mm bedragen,
gemeten ter hoogte van de schroeven.
De randen van de messen zijn te hard om bijgevijld te worden. Stompe messen moeten
geslepen worden met een slijper.
Vervang de messen wanneer ze verbogen of beschadigd zijn.
10 GEBRUIKSINSTRUCTIES
10.1 De machine voorbereiden
10.1.1 De voorste handgreep assembleren
Monteer de absorbeerder van de voorste handgreep (A) op de achterste schacht (C). Lijn de
opening (B) in de absorbeerder van de voorste handgreep, de positioneerpin (F) op de
barrière en een van de positioneeropeningen aan de achterzijde (D) met elkaar uit, monteer
de barrière op de achterste handgreep en stop de positioneerpin in de positioneeropening in
de achterste handgreep. Zorg ervoor dat de barrière zich aan de linkerkant van de machine
bevindt (Fig. 8).
Duw de voorste handgreep (G) op dit geheel naar beneden en zet dan de vier schroeven (H)
vast in wijzerzin om de voorste handgreep stevig vast te zetten (Fig. 9).
10.1.2 De schacht aansluiten (Fig. 10)
Lijn de opening (A1) van de voorste schacht (A) en de vergrendelpen (B) met elkaar uit. Trek
dan de vergrendelpen naar buiten terwijl u de voorste schacht tot op het einde in de
aansluiting (D) stopt. Na dat u de vergrendelpen hebt losgelaten, zal ze automatisch naar de
originele positie terugkeren en in de opening op de voorste schacht klikken.
Zorg ervoor dat de voorste schacht niet meer kan verdraaid worden nadat de vergrendelpen
naar de originele positie is teruggekeerd. Draai de vergrendelknop (C) in wijzerzin om de
voorste schacht stevig vast te zetten.
10.1.3 Messen en trimkoppen monteren
Wanneer u het snijgereedschap monteert, is het uiterst belangrijk dat het
verhoogd gedeelte op de bovenkant van de klemplaat/steunflens correct in
de centrale opening van het snijgereedschap past. Wanneer het
snijgereedschap verkeerd gemonteerd wordt, kan dit tot ernstige en/of
dodelijke verwondingen leiden.
Gebruik nooit snijgereedschappen zonder een bijhorende/goedgekeurde
POWXG2061 NL
beschermkap. Zie het hoofdstuk met de technische gegevens. Wanneer een
verkeerde of defecte beschermkap gemonteerd wordt, kan dit ernstige
verwondingen veroorzaken.
Wanneer een grasmes moet gebruikt worden, moet de machine uitgerust worden met de
juiste handgreep, beschermkap en harnas.
10.1.4 De snijkop monteren (heggenschaar)
Monteer de snijkop (B) op de schacht (A) zodat de schroefopening op de snijkop uitgelijnd is
met de positioneeropening (A1) op de schacht zoals op de figuur te zien is. Zet dan de
vergrendelschroef (D) en de positieschroef (C) stevig vast. (Fig. 11)
De hoek van de heggenschaar aanpassen.
Duw op de veiligheidshendel (E). Duw dan op de vergrendelingshendel (F) en hou
tegelijkertijd de handgreep (G) vast terwijl u de snijkop onder de gewenste hoek draait (α).
(Fig. 12)
10.1.5 Het harnas aanpassen (Fig. 13)
WAARSCHUWING! De machine moet tijdens het gebruik altijd stevig aan
het harnas vastgehaakt zijn. Anders zult u de bosmaaier niet veilig onder
controle kunnen houden, wat uzelf of anderen zou kunnen verwonden.
Gebruik nooit een harnas met een defecte snelontgrendeling.
Enkelvoudig schouderharnas: doe het harnas om. Haak de machine vast aan de ophangring.
Regel de lengte van het harnas zo af dat de ophangring ongeveer op de hoogte van uw
rechterheup zit.
10.2 Werken met benzine
10.2.1 Benzineveiligheid
Start de machine nooit:
wanneer u er benzine op gemorst hebt. Verwijder de gemorste benzine en laat de
overgebleven benzine verdampen.
wanneer u op uzelf of op uw kleren benzine gemorst hebt. Doe dan andere kleren aan.
Was alle lichaamsdelen die met benzine in contact zijn gekomen. Gebruik zeep en water.
wanneer de machine benzine lekt. Controleer regelmatig op het lekken van de benzinedop
en de benzineleidingen.
10.2.2 Transport en opberging
Bewaar en transporteer de machine en de benzine zodat er geen gevaar bestaat dat
mogelijke lekken of dampen in contact komen met vonken of open vuur, bijvoorbeeld van
elektrische machines, elektromotoren, relais/schakelaars of waterverwarmers.
Gebruik voor het bewaren en transporteren van benzine altijd goedgekeurde vaten die
voor dit doel bestemd zijn.
Wanneer u de machine voor een langere tijd opbergt, moet de benzinetank leeggemaakt
worden. Neem contact op met uw lokaal benzinestation om te weten waar u overtollige
benzine kunt wegwerpen.
Zorg ervoor dat de machine gereinigd is en dat een compleet onderhoud werd uitgevoerd
vóór u ze voor langere tijd opbergt.
De transportbeschermkap moet altijd op het snijgereedschap gemonteerd worden
wanneer de machine getransporteerd of opgeborgen wordt.
Zet de machine tijdens het transport vast.
Om ongewild starten van de motor te voorkomen, moet de bougiekap altijd verwijderd
worden vóór het opbergen, wanneer de machine niet in de gaten wordt gehouden en
tijdens het uitvoeren van alle onderhoud en service.
Wees voorzichtig wanneer u met benzine werkt. Hou het gevaar voor brand,
explosies en het inhaleren van dampen altijd in het achterhoofd.
10.2.3 Benzine
De machine is uitgerust met een tweetaktmotor en moet altijd voorzien worden van een
mengsel van benzine en tweetaktmotorolie. Het is belangrijk om de hoeveelheid olie die
gemengd moet worden nauwkeurig af te meten om ervoor te zorgen dat er een correct
mengsel verkregen wordt. Bij het mengen van kleine hoeveelheden benzine kunnen zelfs
kleine onnauwkeurigheden de mengverhouding sterk beïnvloeden.
Benzine en benzinedampen zijn zeer ontvlambaar en kunnen ernstige
verwondingen veroorzaken wanneer ze geïnhaleerd worden of in contact
komen met de huid. Wees daarom voorzichtig wanneer u met benzine werkt
en zorg ervoor dat er voldoende ventilatie aanwezig is.
10.2.4 Benzine
Gebruik altijd een benzine/oliemengsel met een octaangetal van minimaal 90 (RON).
Wanneer uw machine is uitgerust met een katalysator (zie het hoofdstuk met technische
gegevens), gebruik dan altijd een ongelood benzine/oliemengsel van goede kwaliteit.
Loodhoudende benzine zal de katalysator vernietigen.
Gebruik benzine met een lage emissie, ook wel alkylaatbenzine genoemd, wanneer
beschikbaar.
Het laagst aanbevolen octaangetal is 90 (RON). Wanneer u de motor laten draaien op
benzine met een lager octaangetal, kan het zgn. kloppen optreden. Dit leidt tot een hoge
motortemperatuur, die tot ernstige motorschade kan leiden.
Wanneer u continu met hogere snelheden werkt, wordt een hoger octaangetal aanbevolen.
10.2.5 Tweetaktolie
Gebruik tweetaktolie voor de beste resultaten en prestaties. Deze werd speciaal ontworpen
voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren.
Gebruik nooit tweetaktolie bestemd voor watergekoelde motoren, soms ook wel
buitenboordolie genoemd (met TCW-waarde).
Gebruik nooit olie bestemd voor viertaktmotoren.
Olie van slechte kwaliteit en/of een te hoge olie/benzineverhouding, kan de functie van de
katalysator aantasten en de levensduur ervan verkorten.
Meng de benzine en olie altijd in een proper vaatje dat voor benzine bestemd is.
Start altijd met de helft van de hoeveelheid benzine die gebruikt zal worden. Voeg dan de
volledige hoeveelheid olie toe. Meng (schud) het benzinemengsel. Voeg de overblijvende
hoeveelheid benzine toe.
Meng (schud) het benzinemengsel grondig vóór u het in de benzinetank van de machine
giet.
Meng per keer nooit meer benzine dan de hoeveelheid die u op één maand verbruikt.
Wanneer de machine een tijdje niet gebruikt wordt, moet de benzinetank leeggemaakt en
gereinigd worden.
10.2.7 Benzine bijtanken
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het gevaar voor brand te verkleinen:
Rook niet en plaats geen hete voorwerpen in de buurt van benzine.
Zet altijd de motor af vóór u benzine bijtankt.
Schakel altijd de motor uit en laat hem een paar minuten afkoelen vóór u bijtankt.
Open voor het bijvullen de benzinedop langzaam, zodat eventuele overdruk zachtjes
wordt afgelaten.
Zet de benzinedop na het bijvullen zorgvuldig vast.
Breng de machine altijd weg van de plek waar de benzine werd bijgevuld vóór u ze start.
Gebruik altijd een benzinevaatje met antimorsklep.
Reinig de omgeving van de benzinedop. Vervuiling in de tank kan problemen veroorzaken
tijdens het werken.
Zorg ervoor dat de benzine goed gemengd is door het vaatje te schudden vóór u de tank
vult.
10.3 De machine gebruiken
10.3.1 In- en uitschakelen
Het volledige koppelingdeksel en de schacht moeten gemonteerd worden vóór de machine
gestart wordt. Anders kan de koppeling loskomen en verwondingen veroorzaken.
Verwijder vóór het starten altijd de machine van de plek waar er benzine werd bijgevuld.
Plaats de machine op een vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat het snijgereedschap met geen
enkel voorwerp in contact kan komen.
Zorg ervoor dat er zich geen niet-toegelaten personen in het werkgebied bevinden wegens het
mogelijk gevaar voor ernstige verwondingen. De veiligheidsafstand bedraagt 15 m.
10.3.1.1 Koud starten:
Een “koude” start van de motor betekent dat hij gestart wordt na minimaal 5 minuten
uitgeschakeld geweest te zijn of na het bijtanken.
Starten: ontsteking: duw op de “I”-kant van de motorschakelaar. (Fig.14)
Voorpomp: duw herhaaldelijk op de voorpompknop totdat de benzine de knop begint te
vullen. De knop moet niet volledig gevuld worden. (Fig. 15)
Choke: zet de chokeknop in de - stand. (Fig. 16)
Gashendelvergrendeling: wanneer u de gashendelontgrendeling en de gashendel indrukt,
druk dan tegelijk op de vergrendelknop van de gashendel en laat dan de ontgrendelknop
en de gashendel los. (Fig. 17)
De gashendelvergrendeling zal automatisch uitschakelen wanneer u
nogmaals de gashendel bedient. Wanneer u met de hand de chokeknop van
de choke-stand naar de normale stand draait zonder eerst de vergrendeling
van de gashendel uit te schakelen, zal het snijgereedschap onmiddellijk
beginnen te draaien wanneer de motor gestart wordt.
Hou het chassis van de machine met uw linkerhand op de grond (OPGELET! Niet met uw
voet!). Neem de starthandgreep vast en trek met uw rechterhand aan het startkoord totdat
u enige weerstand voelt (de startkoppeling grijpt aan). Trek nu kort en krachtig aan het
startkoord. Draai het startkoord nooit rond uw hand. Trek herhaaldelijk aan het koord
totdat de motor start. (Fig. 18)
Choke: zet de choke in de open, -stand. (Fig. 19)
Trek herhaaldelijk aan het koord totdat de motor start. Wanneer de motor start, laat hem
dan opwarmen met de vergrendeling van de gashendel nog op. Druk daarna op de
gashendel om de vergrendeling uit te schakelen. (Fig. 20)
Trek het startkoord niet volledig naar buiten en laat de starthandgreep niet los wanneer het
koord is uitgetrokken. Dit kan de machine beschadigen.
Zorg ervoor dat er zich geen enkel deel van uw lichaam in de gemarkeerde zone bevindt.
Contact met de delen in deze zone kunnen brandwonden of een elektrische schok
veroorzaken wanneer de bougiekap beschadigd is. Draag altijd handschoenen. Gebruik de
machine niet wanneer de bougiekap beschadigd is.
BELANGRIJK Wanneer er herhaaldelijk aan het startkoord wordt getrokken
terwijl de choke aan staat, kan de motor verzuipen en het starten moeilijk
worden.
Wanneer u de motor verzopen hebt, herhaal dan enkele keren de procedure voor het warm
starten om de overtollige benzine te verwijderen.
10.3.1.2 Warm starten
Om de motor warm te starten, onmiddellijk nadat hij werd uitgeschakeld, volgt u de stappen a
– b – d – g van bovenstaande procedure maar duwt u slechts 2 – 3 keer op de voorpompknop.
10.3.1.3 Uitschakelen: (Fig. 21)
Schakel de motor uit door de ontsteking uit te schakelen.
10.4 Algemene werkinstructies
10.4.1 Trimmen van takken of bladeren met de heggenschaar met groot bereik
Werk bij het trimmen van de zijkanten met een heen-en-weergaande beweging van onder
naar boven. (Fig. 22)
Werk altijd met volgas. (Fig. 23)
Tijdens het trimmen van heggen moet de motor altijd van de heg weg wijzen. (Fig. 23)
Hou de machine zo dicht mogelijk tegen uw lichaam om de beste balans te verkrijgen.
Zorg ervoor dat de punt de grond niet raakt. (Fig. 23)
Haast u niet bij het werken, maar werk gestaag tot alle takken netjes bijgetrimd zijn. (Fig.
23)
10.5 Routineonderhoud
10.5.1 Luchtfilter
Het luchtfilter moet regelmatig gereinigd worden zodat stof en vuil verwijderd worden en
volgende zaken worden voorkomen:
slechte werking van de carburator
startproblemen
verlies van motorvermogen
onnodige slijtage van motoronderdelen
overmatig benzinegebruik
Reinig het luchtfilter om de 25 uur of vaker wanneer de omstandigheden uitzonderlijk stoffig
zijn.
10.5.1.1 Het luchtfilter reinigen (Fig. 24)
Verwijder het luchtfilterdeksel en trek het filter naar buiten. Was het in een proper warm sopje.
Zorg ervoor dat het filter droog is vóór u het opnieuw monteert.
Een luchtfilter dat reeds lang in gebruik is, kan niet meer volledig gereinigd worden. Het filter
moet daarom op regelmatige tijdstippen vervangen worden door een nieuw exemplaar. Een
beschadigd luchtfilter moet altijd vervangen worden.
10.5.2 Benzinefilter (Fig. 25)
Wanneer de motor geen benzine meer krijgt, controleer dan de benzinedop en kijk of het
benzinefilter niet verstopt is.
10.5.3 Tandwielkast (Fig. 26)
De tandwielkast is in de fabriek met de correcte hoeveelheid vet gevuld. Desondanks moet u
vóór u de machine gebruikt controleren dat de tandwielkast voor drie vierden met vet gevuld is.
Het vet in de tandwielkast moet normaal gezien niet vervangen worden, tenzij er herstellingen
werden uitgevoerd.
10.5.4 Bougie
De toestand van de bougie wordt beïnvloed door:
Slechte afstelling van de carburator.
Een verkeerd benzinemengsel (te veel of een verkeerd type olie ).
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektrodes van de bougie, die tot gebruiks- en
startproblemen kunnen leiden.
Wanneer de machine weinig krachtig of moeilijk te starten is of moeilijk draait op het stationair
toerental: controleer eerst de bougie voor u verdere stappen onderneemt. Wanneer de bougie
vuil is, reinig ze dan en controleer dat de elektrodeafstand 0,6 - 0,7 mm bedraagt.
De bougie moet na ongeveer een maand gebruik vervangen worden of eerder indien nodig.
Aanbevolen bougietype:
Gebruik altijd het aanbevolen bougietype! Het gebruik van een verkeerde bougie kan de
zuiger/cilinder beschadigen. Controleer dat de bougie is uitgerust met een
storingsonderdrukker.
De volgende intervallen zijn enkel geldig bij normale
gebruiksomstandigheden. Wanneer uw dagelijkse werkduur
langer is of de werkomstandigheden moeilijk zijn (zeer
stoffig werkgebied, enz.), verkort dan de opgegeven
intervallen overeenkomstig.
4. De motor draait onregelmatig en heeft
te weinig kracht
Foute startprocedure
Volg de instructies
(zie hoofdstuk 3)
Vuile bougie of foute
afstand tussen de
elektrodes
Controleer de
bougie (zie
hoofdstuk 5)
Vuile bougie of foute
afstand tussen de
elektrodes
Controleer de
bougie (zie
hoofdstuk 5)
Carburatorproblemen
Neem contact
op met uw
dealer
5. De motor produceert te veel rook
Verkeerde
samenstelling van het
benzinemengsel
Bereid het
benzinemengsel
volgens de
instructies (zie
hoofdstuk 2)
Luchtfilter verstopt
Reinig of vervang
het luchtfilter (zie
hoofdstuk 5)
Carburatorproblemen
Neem contact op
met uw dealer
2. De motor start maar heeft te weinig
kracht
Carburatorproblemen
Neem contact
op met uw
dealer
6. De machine begint abnormaal te tillen
Luchtfilter verstopt
Reinig of vervang
het luchtfilter (zie
hoofdstuk 5)
Beschadigde of
loszittende onderdelen
Schakel de
machine uit en
verwijder de
bougiekabel.
Controleer op
beschadigingen.
Controleer op
loszittende
onderdelen en
zet vast.
Laat alle
controles,
herstellingen en
vervangingen
enkel uitvoeren
door een
gespecialiseerd
servicecenter
Carburatorproblemen
Neem contact op
met uw dealer
14 PROBLEEMOPLOSSING
15 GARANTIE
Dit product is gewaarborgd gedurende een periode van 36 maanden die begint vanaf de
datum van aankoop door de eerste koper.
Deze garantie dekt alle materiaal- of productiefouten met uitsluiting van: batterijen, laders,
defecten aan onderdelen onderhevig aan normale slijtage zoals lagers, borstels, kabels,
stekkers of accessoires zoals boren, boorbits, zaagbladen enz., beschadigingen of
defecten die voortvloeien uit onjuist gebruik, ongelukken of modificaties, alsook de
Vallen ook niet onder de garantiebepalingen: beschadigingen en/of defecten die
voortvloeien uit onjuist gebruik.
Wij wijzen tevens alle verantwoordelijkheid af voor elk lichamelijk letsel welke het gevolg is
van onjuist gebruik van het toestel.
Herstellingen mogen enkel gebeuren door een erkende klantenservice voor Powerplus
gereedschappen.
Meer informatie kan u steeds bekomen op het nummer 00 32 3 292 92 90.
Eventuele transportkosten zijn steeds voor rekening van de klant, tenzij schriftelijk anders
overeengekomen werd.
Tevens kan geen aanspraak gemaakt worden op de garantie wanneer de schade aan het
toestel het gevolg is van nalatig onderhoud of overbelasting.
Zeker uitgesloten van de garantie is schade als gevolg van vochtinsijpeling, overmatige
stofindringing, moedwillige beschadiging (met opzet of door grove onachtzaamheid),
ondoelmatig gebruik (gebruik voor doeleinden waarvoor het toestel niet geschikt is),
onoordeelkundig gebruik (o.a. niet respecteren van de instructies gegeven in de
handleiding), ondeskundige montage, blikseminslag, verkeerde netspanning. Deze lijst is
niet limitatief.
De aanvaarding van claims onder garantie geeft in géén geval aanleiding tot verlenging
van de garantieperiode noch tot het aanvangen van een nieuwe garantieperiode in geval
van een vervanging van het toestel.
Toestellen of onderdelen die onder waarborg vervangen werden, worden daardoor
eigendom van Varo NV.
We behouden ons het recht voor om elke garantieclaim te weigeren waarbij de aankoop
niet kan worden geverifieerd of waarbij het duidelijk is dat het product niet correct werd
Uw aankoopbon moet worden bewaard als bewijs van de aankoopdatum.
Uw gereedschap moet als geheel naar uw dealer worden teruggebracht in een
aanvaardbare staat van netheid, in zijn originele kunststof koffer (indien van toepassing op
het product) en het moet vergezeld zijn van uw bewijs van aankoop.
16 MILIEU
Indien u, na zekere tijd, beslist uw machine te vervangen, werp deze dan niet weg bij uw
huishoudelijk afval maar doe dit op een milieuvriendelijke wijze.
Verwijder de olie op een milieuvriendelijke manier. Wij raden u aan om de olie in een gesloten
vat naar uw lokaal servicecenter te brengen voor recyclage. Doe de olie niet bij het
huishoudelijk afval of giet ze niet op de grond.