Deze modellen zijn bedoeld voor niet al te frequent gebruik door huiseigenaren, bewoners van
buitenhuisjes, campeerders en voor algemene toepassingen zoals het vrij maken van een
gebied, snoeiwerken, of het zagen van brandhout. Ze zijn niet bedoeld voor langdurig gebruik.
Als de bedoeling is om de toestellen voor langere periodes te gebruiken kan dit
bloedcirculatieproblemen in de handen van de gebruiker opleveren veroorzaakt door trillingen.
Het apparaat is niet voor industrieel gebruik bestemd.
Lees de handleiding vóór u de
machine gebruikt.
Tijdens het gebruik van de
machine moet men een
veiligheidsbril dragen om zich
te beschermen tegen
rondvliegende voorwerpen,
alsook gehoorbescherming
zoals een geluidsdichte helm
om het gehoor van de
gebruiker te beschermen. Als
de gebruiker in een omgeving
werkt waar er gevaar bestaat
voor vallende voorwerpen
moet er ook een
veiligheidshelm gedragen
worden.
Draag handschoenen om
uw handen te beschermen.
Draag veiligheidsschoenen
om u te beschermen tegen
elektrische schokken.
Zorg ervoor dat de
kettingrem los staat! Trek
de
handbeschermer/kettingrem
naar achter om de ketting te
laten draaien.
Waarschuwing! Gevaar
WAARSCHUWING! Lees voor uw eigen veiligheid deze gebruiksaanwijzing
goed door alvorens de machine te gebruiken. Geef dit machine alleen
samen met deze gebruiksaanwijzing door aan anderen.
Gebruik enkel Bio Afbreekbare olie (milieu vriendelijke olie) om de ketting
te smeren
Zaagketting met lage terugslag helpt beduidend om terugslag of de kracht van de terugslag
POWXG1018
te verminderen dankzij speciaal berekende afmetingen en onderlinge verbindingen.
Kettingrem is een veiligheidsvoorziening ontworpen om de mogelijkheid op verwondingen
door terugslag te vermijden door de draaiende zaagketting in een paar milliseconden te
stoppen. Hij wordt geactiveerd door de kettingremhendel
Vonkenvangerscherm houdt koolstof en andere brandbare deeltjes groter dan 0.023 inches
(0.6 mm) uit de uitlaat van de motor. De overeenstemming met de lokale, regionale, federale
wetgeving en/of verordeningen betreffende het gebruik van een vonkenvangerscherm is de
verantwoordelijkheid van de gebruiker. Lees de veiligheidsvoorzorgen voor bijkomende
informatie.
Stop schakelaar stopt onmiddellijk de motor wanneer hij wordt geactiveerd. De stop
schakelaar moet in de on positie gezet worden om de motor te starten of te herstarten.
Veiligheidstrekker voorkomt ongewenste versnelling van de motor. De gashendel kan niet
ingedrukt worden totdat de veiligheidstrekker is ingedrukt.
Kettingrem/handbeschermer beschermt de linkerhand van de gebruiker in het geval deze
van de de voorste handgreep afslipt terwijl de zaag draait.
Kettingvanger vermindert het gevaar op verwondingen in het geval de ketting breekt of uit
zijn geleiders loopt tijdens het gebruik. De kettingvanger is ontworpen om een losslingerende
ketting op te vangen.
Nota: bestudeer uw zaag en maak u vertrouwd met de onderdelen ervan.
WAARSCHUWING! Let op voor terugslag. Hou de kettingzaag tijdens het
gebruik met beide handen stevig vast. Lees voor uw eigen veiligheid de
veiligheidsvoorzorgen in deze handleiding en volg ze op vóór u probeert
om de zaag te bedienen. Fout gebruik kan leiden tot ernstige verwondingen.
NL
WAARSCHUWING! Bij het gebruik van benzinegereedschappen moeten de
basis veiligheidsvoorzorgen, inclusief de onderstaande maatregelen, altijd
worden opgevolgd om het gevaar op ernstig persoonlijk letsel en/of schade
aan het toestel te beperken.
3 INHOUD VAN DE VERPAKKING
Verwijder alle verpakkingsmateriaal.
Verwijder de overblijvende verpakking en de transportsteunen (indien aanwezig).
Controleer of de inhoud van de verpakking compleet is.
Controleer het toestel, het netsnoer, de stekker en alle toebehoren op transportschade.
Berg het verpakkingsmateriaal op tot aan het einde van de garantieperiode. Na deze
periode kunt u het via uw lokale afvalinzameling laten verwijderen.
WAARSCHUWING! Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed! Kinderen
mogen niet spelen met plastic zakken! Gevaar voor verstikking!
1 x Kettingzaag op benzine 49.3cc 18”
1 x Handleiding
1 x ketting
Neem contact op met uw dealer wanneer er stukken ontbreken of
beschadigd zijn.
1 x zwaard
1 x zwaardbeschermer
1 x gereedschapsset
NL
4 VEILIGHEID
Gebruik de kettingzaag NIET met 1 hand! Bediening met 1 hand kan leiden tot ernstige
verwondingen bij de gebruiker, helpers, omstaanders of enig andere combinatie van deze
personen. Een kettingzaag is ontworpen om met beide handen bediend te worden.
Gebruik een kettingzaag NIET als u moe bent of onder invloed verkeert van drugs, alcohol
of medicijnen.
Gebruik veiligheidsschoeisel, nauwsluitende kledij, beschermde handschoenen en
bescherming voor de ogen, oren en het hoofd.
Wees voorzichtig bij het werken met benzine. Breng de kettingzaag minstens 10 voet (3
meter) weg van de plaats waar ze werd bijgetankt vóór het starten van de motor.
Laat GEEN andere personen in de nabijheid toe tijdens het starten of het werken met de
kettingzaag. Hou omstaanders en dieren weg uit het werkgebied.
Begin NIET met zagen vóór u een proper werkgebied hebt, over een stabiele houding
beschikt en een vluchtpad weg van de vallende boom heeft gepland.
Hou al uw lichaamsdelen weg van de zaagketting als de motor draait.
Zorg ervoor dat de ketting niets raakt vóór u de motor start.
Draag de kettingzaag met een uitgeschakelde motor, het zwaard en de zaagketting
achterwaarts gericht en de geluidsdemper weg van uw lichaam.
Gebruik GEEN ketting die beschadigd, slecht afgeregeld of onvolledig en losjes is
gemonteerd. Zorg ervoor dat de zaagketting stilstaat wanneer de gashendel wordt
losgelaten.
Zet de motor af voor u de kettingzaag neerzet.
Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen van kleine struiken en boomscheuten omdat dun
materiaal door de zaagketting kan gegrepen worden en in uw richting kan geslingerd
worden of u uit balans kan brengen.
Wees bij het zagen van een boomtak onder spanning voorbereid op terugveren zodat u niet
geraakt wordt als de spanning in de houtvezels wegvalt.
Hou de handgrepen droog, proper en vrij van olie of benzinemengsel.
Gebruik de kettingzaag enkel in goed verluchte omgevingen.
Gebruik de kettingzaag NIET in een boom tenzij u daar speciaal voor werd opgeleid.
Alle herstellingen die niet in de veiligheidshandleiding of in de onderhoudsinstructies
worden vermeld moeten uitgevoerd worden door erkende herstellers van kettingzagen.
Gebruik bij het vervoeren van uw kettingzaag de juiste zwaardbeschermer.
Gebruik uw kettingzaag NIET in de buurt van brandbare vloeistoffen of gassen zowel
binnenshuis als in de openlucht. Dit kan tot een explosie en/of brand leiden.
Vul de benzine- of de olietank niet bij en smeer het toestel niet terwijl de motor draait.
GEBRUIK VAN HET JUISTE GEREEDSCHAP: Zaag enkel hout. Gebruik de kettingzaag
niet voor doelen waarvoor ze niet werd ontworpen. Gebruik ze bijvoorbeeld niet voor het
snijden van plastic, metselwerk of structuurmaterialen.
De eerste keer moet de gebruiker praktisch onderricht krijgen van een ervaren iemand in
het gebruik van de kettingzaag en de beschermingsmaatregelen.
Probeer niet om de zaag met één hand vast te houden. U kan de reactiekrachten niet
controleren en u zou de controle over de zaag kunnen verliezen wat leidt tot het
wegschieten of wegveren van het zwaard en de ketting op de tak of stronk.
Laat de kettingzaag niet binnenshuis draaien. Uw kettingzaag produceert, van zodra de
motor draait, giftige uitlaatgassen die kleurloos en geurloos kunnen zijn. Het gebruik van dit
product kan stof, mist en dampen veroorzaken die chemicaliën bevatten die bewezen
schadelijke effecten hebben. Wees u bewust van schadelijk stof en mist (zoals zaagstof en
oliemist van de kettingsmering) en bescherm uzelf goed.
Draag handschoenen en hou uw handen warm. Langdurig gebruik van kettingzagen die de
gebruiker blootstellen aan trillingen kunnen het wittevingersyndroom veroorzaken. Draag
om dit te vermijden handschoenen en hou uw handen warm. Als er ook maar enig
symptoom van dit syndroom merkbaar wordt zoek dan onmiddellijk medische hulp.
Duw de kam van de kettingzaag direct achter de gewenste plaats van de zaagsnede en
scharnier de zaag rond dit punt. De kam van de kettingzaag rolt tot tegen de stam.
Enkel de ketting, het zwaard en de bougie kunnen door de gebruiker zelf worden
vervangen. Zorg er altijd voor dat u de juiste vervangonderdelen gebruikt zoals vermeld in
de specificaties in de handleiding.
NL
5 VOORZORGSMAATREGELEN TER VOORKOMING VAN
TERUGSLAG
TERUGSLAG kan zich voordoen wanneer de NEUS of de PUNT van het zwaard een
voorwerp raakt of wanneer het hout sluit en de zaagketting in de snede vastklemt.
Contact met de punt kan in sommige gevallen een bliksemsnelle omkeerreactie veroorzaken
die het zwaard achterwaarts omhoog wipt in de richting van de gebruiker.
Het VASTGEKLEMD raken van de zaagketting langs de ONDERKANT van het ZWAARD kan
de zaag voorwaarts TREKKEN, weg van de gebruiker.
Het VASTGEKLEMD raken van de zaagketting langs de BOVENKANT van het ZWAARD kan
het zwaard snel TERUGDUWEN naar de gebruiker toe.
Elk van deze reacties kan ervoor zorgen dat u de controle over de zaag verliest wat kan leiden
tot ernstige verwondingen.
Als u de basis begrijpt van terugslag kan u het verrassingselement verminderen of
uitschakelen. Plotse verrassingen dragen bij aan ongevallen.
Hou als de motor draait met beide handen een goede grip op de zaag; de rechterhand op
de achterste handgreep en de linkerhand op de voorste handgreep. Gebruik een stevige
grip; omklem de handgrepen van de kettingzaag met duim en vingers. Een stevige grip zal
u helpen om terugslag te verminderen en de zaag onder controle te houden. Laat niet los.
Zorg ervoor dat het gebied waarin u gaat zagen vrij is van obstakels. Laat de neus van het
zwaard niet in contact komen met een stronk of een tak of enig ander obstakel dat zou
kunnen geraakt worden tijdens het werken met de zaag.
Zaag bij hoge motortoerentallen.
Hel niet te ver over en zaag niet boven schouderhoogte.
Volg de fabrikant zijn slijp- en onderhoudsinstructies voor de zaagketting.
Gebruik enkel vervangzwaarden en kettingen opgegeven door de fabrikant of equivalenten
daarvan.
NOTA: Een zaagketting met lage terugslag is een ketting die goede
resultaten levert m.b.t. terugslag.
Waarschuwing: terugslag kan leiden tot het gevaarlijk verlies van controle
over de kettingzaag en tot ernstige of dodelijke verwondingen bij de
gebruiker of iemand die dicht in de buurt staat. Wees altijd alert. Draaiende
terugslag en terugslag veroorzaakt door het vastklemmen van de ketting
zijn grote gevaren bij het werken met een kettingzaag en de meest
voorkomende oorzaak van ongevallen.
Let op voor:
6 ASSEMBLAGE
Nota : de beschreven methodes kunnen lichtjes afwijken afhankelijk van het
model dat u hebt gekocht.
fig 2a
fig 2b
POWXG1018
Draaiende terugslag (fig. 2a)
A = terugslagpad
B = reactiezone terugslag.
De duw (terugslag door vastklemmen ketting) en trek
reacties. (fig. 2b)
A = trek
B = vaste voorwerpen
C = duw
NL
6.1 Gereedschap voor assemblage
U hebt voor de assemblage van uw kettingzaag volgend gereedschap nodig:
Combinatie sleutel-schroevendraaier (in de set meegeleverd)
Sterke werkhandschoenen (door de gebruiker te voorzien)
6.2 Assemblagevereisten
Waarschuwing: start de motor niet totdat het toestel grondig is
klaargemaakt.
De ketting van uw nieuwe kettingzaag moet afgeregeld worden, de benzinetank moet gevuld
worden met een correct benzinemengsel en de olietank moet gevuld worden met smeerolie
eer het toestel klaar is voor gebruik.
Lees de gehele gebruiksaanwijzing voor u probeert met het toestel te werken. Let vooral op
alle veiligheidsvoorzorgen.
Uw handleiding is zowel een referentie als een handboek dat u werd geleverd om u te
voorzien van algemene informatie om uw kettingzaag te assembleren, te gebruiken en te
onderhouden.
Waarschuwing: draag altijd beschermde handschoenen bij het werken met
de ketting.
6.3.1 Installatie van het zwaard:
Gebruik enkel het originele type zwaard met het
oliegat (A) zoals getoond in de figuur (fig. 3a) om de
olietoevoer op het zwaard en aan de ketting te
verzekeren.
fig 3a
Zorg ervoor dat de hendel van de kettingrem
teruggetrokken is in de uitgeschakelde stand. (fig.
3b)
fig 3b
Verwijder de montagemoer(en) van het zwaard
(B). Verwijder het deksel van de kettingrem (C)
door het rechtuit af te nemen; hiervoor kan enige
kracht nodig zijn. (fig. 3c).
fig 3c
Nota: werp de twee plastic ringen weg. Ze zijn enkel nodig voor het
verschepen van de kettingzaag.
NL
Plaats het einde van het zwaard, voorzien van een
gleuf, over de zwaardbout (F). Schuif het zwaard
achter het tandwiel (G) door tot het niet verder meer
fig 3d
6.3.2 Montage van de zaagketting:
Draag altijd stevige werkhandschoenen bij het werken aan de zaagketting of het afregelen
ervan.
leg de ketting open in een lus met de snijtanden (A)
in wijzerzin rondom de lus. (fig. 4a).
Page | 8
www.varo.com
Page 9
POWXG1018
Leg de ketting rond het kettingwiel (B) achter de
koppeling (C). Let erop dat de schakels van de
ketting in de tanden van het tandwiel vallen. (fig.
4b).
Leid de aandrijftanden in de gleuf (D) en rond het
fig 4b
Nota: de ketting kan aan de onderkant van het zwaard lichtjes los hangen.
Dit is normaal.
Trek het zwaard voorwaarts tot de ketting strak zit. Let er op dat alle aandrijftanden in de
gleuf op het zwaard zitten.
Plaats het koppelingdeksel terug en let daarbij op dat de vork in het onderste gat van het
zwaard zit. Zorg ervoor dat de ketting niet van het zwaard glijdt. Draai de
bevestigingsmoer van het zwaard handvast aan en volg de instructies voor het instellen
van de kettingspanning in het onderdeel afregeling van de kettingspanning.
Nota: de bevestigingsmoeren van het zwaard zijn op dit punt enkel
handvast aangedraaid omdat de kettingspanning nog moet ingesteld
worden. Volg de instructies in het onderdeel afregeling van de
kettingspanning.
6.3.3 Afregeling van de kettingspanning.
Een correcte kettingspanning is enorm belangrijk en moet zowel voor als tijdens het werken
gecontroleerd worden.
Neem de nodige tijd om de afregeling van de zaagketting uit te voeren; dit zal betere
zaagprestaties en een langere levensduur van de zaagketting opleveren.
uiteinde van het zwaard (fig. 4b).
NL
Waarschuwing: draag altijd stevige werkhandschoenen bij het werken aan
de zaagketting of het bijstellen ervan.
6.3.4 Afregelen van de zaagketting:
Hou de neus van het zwaard omhoog en draai
de instelschroef in wijzerzin om de
kettingspanning te verhogen. Draaien in
tegenwijzerzin vermindert de kettingspanning.
fig 5
Zet, na het afregelen en met de neus van het zwaard nog steeds omhooggehouden, de
bevestigingsmoeren van het zwaard stevig vast. De ketting heeft een correcte spanning als
ze rondom goed aansluit en met de hand (voorzien van een handschoen) kan
rondgetrokken worden.
Zorg ervoor dat de ketting overal goed rond
het zwaard past. (fig. 5)
Page | 9
www.varo.com
Page 10
Nota: als de ketting moeilijk is rond te draaien op het zwaard of als ze blijft
POWXG1018
hangen dan zit er teveel spanning op. Dit vergt een kleine bijregeling als
volgt:
Zet de bevestigingsmoeren van het zwaard los tot ze nog vingervast zijn aangedraaid.
Verminder de spanning door de instelschroef langzaam in tegenwijzerzin in te draaien.
Beweeg de ketting op het zwaard heen en weer. Ga verder met bijregelen tot de ketting vrij
kan ronddraaien maar nog goed aansluit. Verhoog de spanning door de instelschroef in
wijzerzin te draaien.
Wanneer de ketting op juiste spanning is hou dan de neus van het zwaard omhoog en zet
de twee bevestigingsmoeren van het zwaard vast.
fig 6
Opgelet: een nieuwe zaagketting rekt wat uit en heeft om de vijf
zaagbewerkingen afregeling nodig. Dit is normaal bij een nieuwe ketting en
het interval tussen de latere afregelingen zal snel toenemen.
Opgelet: als de zaagketting te slap of te sterk is aangespannen dan zullen
het tandwiel, het zwaard, de ketting en de kogellagers van de krukas
sneller verslijten. Bestudeer fig. 6 voor informatie over een correcte
spanning in koude toestand (A), in warme toestand (B) en als gids om te
weten wanneer een ketting moet bijgesteld worden (C).
NL
6.3.5 Mechanische test van de kettingrem
Uw kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die het gevaar op verwondingen veroorzaakt
door terugslag vermindert. De rem wordt geactiveerd wanneer er druk wordt uitgeoefend
tegen de remhendel als in het geval van een terugslag de hand van de gebruiker de hendel
raakt. Wanneer de kettingrem wordt geactiveerd stopt de ketting onmiddellijk.
Waarschuwing: de kettingrem is bedoeld om mogelijke verwondingen door
terugslag te verminderen: hij kan echter niet in de beoogde veiligheid
voorzien als de zaag op een onachtzame manier wordt gebruikt. Test de
kettingrem voor het gebruik van uw zaag en af en toe tijdens het werken.
bewegen) als de hendel van de kettingrem naar
achter staat en geblokkeerd is. Let er op dat de
vergrendeling van de kettingrem in de uit stand
staat.(fig. 7a)
fig 7a
De kettingrem is ingeschakeld (ketting is
gestopt) wanneer de remhendel naar voor staat
en de vergrendeling van de kettingrem in de
aan positie staat. U mag de ketting niet kunnen
bewegen. (fig. 7b)
fig 7b
Nota: de remhendel zou in beide standen moeten vastklikken. Als er sterke
weerstand wordt geboden of als de hendel in geen van beide standen kan
worden vastgezet gebruik dan uw zaag niet. Neem ze onmiddellijk mee naar
een servicecenter voor herstelling.
NL
7 BENZINE EN SMERING
7.1 Benzine
Gebruik standaard loodvrije benzine gemengd met 40:1 standaard 2-takt olie voor de beste
resultaten. Gebruik de mengverhoudingen uit het onderdeel mengtabel benzine hieronder.
Waarschuwing: gebruik nooit zuivere benzine in uw toestel. Dit zal
permanente motorbeschadiging opleveren en de garantie van de fabrikant
voor dit toestel ongeldig maken. Gebruik nooit een benzinemengsel dat
meer dan 90 dagen is bewaard.
Waarschuwing: 2-takt olie moet een goede kwaliteitsolie zijn voor 2-takt
luchtgekoelde motoren met een mengverhouding van 40:1. Gebruik geen 2takt olie met een aanbevolen mengverhouding van 100:1. Als onvoldoende
smering de oorzaak is van een beschadigde motor vervalt de
fabrieksgarantie op de motor.
7.2 Mengen van benzine
Doe de olie in een geschikt benzinevat gevolgd door de benzine zodat de benzine zich mengt
met de olie. Schud het vat om een grondige menging te verzekeren.
Waarschuwing:gebrek aan smering vernietigt de motorgarantie. Benzine en
olie moeten met een verhouding van 40:1,gemengd worden.
Sommige standaardbenzines zijn verrijkt met oxygenen zoals alchohol of ether om te voldoen
aan de regelgeving voor schone lucht. De motor is ontworpen om goed te werken op elke
autobenzine inclusief deze verrijkte benzines.
7.2.4 Smering van de ketting en het zwaard
Vul de olietank bij telkens wanneer de benzinetank wordt gevuld. Gebruik altijd tandwielolie
van hoge kwaliteit die additieven bevat om wrijving en slijtage te verminderen en die helpt om
teervorming op het zwaard en ketting te voorkomen.
8 BEDIENING
8.1 Controles voor het starten van de motor
1 2 3 4 5
25 50 75 100 125
Waarschuwing:Begin nooit te werken met de zaag vóór het zwaard en de
ketting correct zijn gemonteerd.
Duw om de zaag te starten de schakelaar (aan/uit
schakelaar) in de aan (I) stand. (fig. 9a)
Page | 12
www.varo.com
Page 13
POWXG1018
Trek de chokehendel (A) uit tot het punt waar hij
vergrendelt. (fig. 9b)
fig 9b
Duw de veiligheidsvergrendeling en de gashendel in en
hou ze (C) ingedrukt.(fig. 9c)
fig 9c
Plaats de zaag op een vlakke en stevige ondergrond.
Hou de zaag stevig vast met uw voet zoals getoond op
de figuur. Trek 2 maal kordaat aan het startkoord. Let op
de ketting als ze draait.(fig. 9d)
fig 9d
Choke springt automatisch af wanneer de motor draait.
(fig. 9e)
fig 9e
Laat de motor 10 seconden draaien om op te warmen.
Duw op de trekker (H) en laat hem terugveren. (fig. 9f)
fig 9f
Als de motor niet start volg dan de bovenstaande stappen.
8.3 Herstarten van een warme motor
Zorg ervoor dat de aan/uit schakelaar in de “I” stand staat.
Duw de veiligheidsvergrendeling en de gashendel in en hou ze ingedrukt.
Trek 2 maal snel aan het startkoord. De motor zou moeten starten.
8.4 Om de motor te stoppen
NL
Laat de trekker los en laat de motor op stationair toerental
komen.
Zet de I/O (aan/uit) schakelaar in de o-stand (uit) om de
motor te stoppen.
fig 9h
8.5 Test van de werking van de kettingrem
Test de kettingrem regelmatig om verzekerd te zijn van een goede werking.
Voer een test van de kettingrem uit vóór het eerste zaagwerk, na intensief zaagwerk en zeker
na een herstelling aan de kettingrem.
Noot: voor een noodstop activeert u eenvoudigweg de
kettingrem en zet u de I/O (aan/uit) schakelaar in de o-stand
(uit).
Page | 13
www.varo.com
Page 14
Test de kettingrem als volgt:
POWXG1018
Plaats de zaag op een lege, stevige en vlakke ondergrond.
Start de motor.
Neem de achterste handgreep (a) vast met uw rechterhand (fig. 10).
Hou met uw linkerhand de voorste handgreep
(b) stevig vast [niet de hendel van de kettingrem
(c)] (fig. 10).
Duw de gashendel in tot 1/3 en activeer dan
onmiddellijk de kettingrem (c) (fig. 10).
fig 10
Waarschuwing: activeer de kettingrem langzaam maar zeker. Vermijd dat de
ketting met iets in contact komt; laat de zaag niet naar voor kantelen.
De ketting zou direct moeten stoppen. Laat na dat dit gebeurd is onmiddellijk de trekker los.
Waarschuwing: Als de ketting niet stopt zet dan de motor af en breng uw
toestel naar het dichtstbijzijnd erkend service center voor herstelling.
Als de kettingrem goed functioneert zet dan de motor af en breng de kettingrem in de
uitgeschakelde positie.
8.6 Smering van de zaagketting/zwaard
Voldoende smering is altijd noodzakelijk om wrijving met het zwaard te verminderen. Laat
nooit de olie op het zwaard en de ketting uitdrogen. Het gebruik van de zaag met een tekort
aan olie zal de zaagprestaties verminderen, de levensduur van de zaagketting verminderen,
de ketting sneller stomp maken en zeer zware slijtage aan het zwaard veroorzaken wegens
oververhitting. Een tekort aan olie is te herkennen aan rook, zwaardverkleuring of ophoping
van teer.
NL
Nota: de zaagketting rekt tijdens het gebruik uit, vooral wanneer ze nieuw
is; het zal daarom af en toe nodig zijn om ze af te regelen en op te spannen.
Een nieuwe ketting moet na ongeveer 5 minuten werken opnieuw
afgeregeld worden.
8.7 Automatische smering
Uw kettingzaag is uitgerust met een automatisch, door de koppeling aangedreven,
smeersysteem. Het smeersysteem levert automatisch de juiste hoeveelheid olie aan het
zwaard en de ketting. Als de motorsnelheid toeneemt neemt ook de oliestroom naar het
zwaard toe.
Waarschuwing: duw niet op de zaag bij het naderen van het einde van een
zaagsnede. De druk kan ervoor zorgen dat de ketting en het zwaard willen
draaien. Als de draaiende ketting een ander voorwerp raakt kan er een
reactiekracht ontstaan die de bewegende ketting in de richting van de
gebruiker slingert.
Vellen is de term voor het afzagen van een boom. Kleine bomen met een diameter tot 6-7 inch
(15-18 cm) worden meestal met één zaagsnede afgezaagd. Voor grotere bomen gebruikt men
een kerf. De kerfsneden bepalen de richting waarin de boom zal vallen.
Vellen van een boom:
Waarschuwing: voor er met het zagen word begonnen moet er een
vluchtpad (A) worden gepland en indien nodig worden vrijgemaakt. Het
vluchtpad moet naar achter lopen en diagonaal op de verwachte vallijn
staan zoals getoond in fig. 11a
Opgelet: bij het vellen van een boom op
een hellend vlak moet de gebruiker van
de kettingzaag steeds aan de bovenkant
van de helling staan omdat de kans
groot is dat de boom na het vellen gaat
rollen.
NL
fig 11a
Nota: de richting van het vallen (B) wordt bepaald door de kerfsnede. Bekijk
de plaats van de grotere takken en de natuurlijke helling van de boom om te
bepalen in welke richting hij zal vallen; doe dit vóór dat er enige zaagsnede
wordt gemaakt.
Waarschuwing: zaag een boom niet om bij hevige of veranderlijke wind of
wanneer er gevaar is voor eigendommen. Consulteer een boomkenner.
Zaag een boom niet om als er kans bestaat dat er leidingen van
nutsvoorzieningen zullen geraakt worden; verwittig het bedrijf van deze
nutsvoorzieningen vóór het zagen.
Algemene richtlijnen voor het vellen van bomen:
Normaal gezien bestaat het vellen uit 2 hoofdbewerkingen: het maken van de kerfsnede (C)
en het maken van de velsnede. Begin met het zagen van de bovenste kerfsnede (C) aan de
kant van de boom die overeenkomt met de valrichting (E). Let erop dat u de onderste snede
niet te diep in de stam maakt. De kerf (C) moet diep genoeg zijn om een scharnierpunt (F) te
creëren met voldoende breedte en sterkte. De kerf moet breed genoeg zijn om tijdens het
vallen van de boom zolang mogelijk de richting te bepalen.
Waarschuwing: Loop nooit vóór
een boom die gekerfd is. Maak de
velsnede (D) vanaf de andere kant
van de boom en 1.5-2 inch (3-5cm)
boven de onderkant van de kerf
(C).
fig 11b
Zaag nooit volledig door de stam. Laat altijd een scharnier. De scharnier leidt de boom. Als de
boom volledig wordt doorgezaagd is er geen controle over de valrichting meer.
Drijf een spie of een hefboom in de snede vóór de boom instabiel wordt en begint te bewegen.
Dit voorkomt dat het zwaard geblokkeerd raakt in de velsnede als u de valrichting verkeerd
hebt ingeschat. Let erop dat er geen omstaanders in de omgeving zijn gekomen van de
vallende boom vóór u hem omver duwt.
Waarschuwing: Controleer vóór het maken van de laatste snede altijd nog
eens de omgeving op omstaanders, dieren of obstakels.
Velsnede:
Gebruik houten of plastic spieën (B) om te
vermijden dat het zwaard of de ketting (h) in
de snede vast komt te zitten. Spieën
controleren mee de valrichting. (fig. 11c).
fig 11c
Wanneer de diameter van het te zagen hout groter is
dan de zwaardlengte maak dan 2 sneden zoals
getoond.(fig. 11d).
NL
fig 11d
Waarschuwing: als de velsnede dicht bij het scharnierpunt komt zou de
boom moeten beginnen vallen. Als de boom begint te vallen verwijder dan
de zaag uit de snede, zet de motor uit, zet de kettingzaag neer en verlaat het
gebied langs het vluchtpad. (fig. 11a).
8.8.2 Onttakken
WAARSCHUWING: Zaag nooit boomtakken af als u op een boomstam staat.
Het onttakken van een boom is het verwijderen van
de takken van een omgevallen boom. Verwijder de
ondersteunende takken niet totdat de stam in stukken
verzaagd is. (Fig. 12).
Takken onder spanning moeten van onder naar
boven worden afgezaagd om te vermijden dat de
zaag klem komt te zitten.
Page | 16
www.varo.com
Page 17
POWXG1018
8.8.3 Afkorten
Afkorten is het verzagen van een gevallen stam in lengtes. Zorg dat u een stabiele voetpositie
hebt en dat u opwaarts de helling staat bij het verzagen op een hellend vlak. Indien mogelijk
zou de stam moeten ondersteund worden zodat het stuk dat wordt afgezaagd niet op de grond
rust. Als de stam aan beide kanten ondersteund wordt moet u in het midden zagen; maak een
neerwaartse zaagsnede tot halfweg de stam en maak dan een snede langs de onderkant. Dit
voorkomt dat de boomstam het zwaard en de ketting vastklemt. Let erop dat de ketting niet in
de grond zaagt tijdens het afkorten omdat dit de ketting snel stomp maakt. Sta altijd
bergopwaarts bij het afkorten op een hellend vlak.
Stam ondersteund over de volledige lengte: zaag
vanaf de bovenkant; zorg ervoor dat u niet in de
grond zaagt. (fig. 13a).
fig 13a
Stam aan 1 kant ondersteund: snij eerst vanaf de
onderkant tot 1/3 van de diameter om splintering te
voorkomen. Maak dan vanaf de bovenkant een
snede die uitkomt in de eerste om versplinteren en
13b
fig
fig 13c
Nota: de beste manier om een stam op zijn plaats te houden tijdens het
afkorten is het gebruik van een bok. Wanneer dit niet mogelijk is moet de
stam opgehoogd worden en ondersteund worden door de stompjes van de
takken of door stukjes boomstam. Zorg ervoor dat de te verzagen stam
stevig is ondersteund.
vastklemmen te vermijden. (fig. 13b).
Stam aan beide kanten ondersteund: zaag eerst
langs de bovenkant tot 1/3 van de diameter om
versplintering te voorkomen en zaag dan langs de
onderkant naar de eerste snede om vastklemmen te
voorkomen.(fig. 13c).
NL
8.8.4 Afkorten met een bok
Opgelet: let er tijdens het zagen op dat de ketting en het zwaard goed
worden gesmeerd.
Voor uw persoonlijke veiligheid en voor het
zaaggemak is een correcte houding voor vertikaal
afkorten essentieel. (fig. 14).
Vertikaal afkorten:
Hou de zaag stevig vast met beide handen en
hou de zaag rechts van uw lichaam tijdens het
zagen.
Hou de linkerarm zo gestrekt mogelijk.
Verdeel uw gewicht over beide voeten.
Page | 17
www.varo.com
Page 18
POWXG1018
Checklist onderhoud
Elk gebruik
Werkingsuren
NL
9 ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Alle onderhoud aan de kettingzaag dat niet in de lijst van onderhoudsinstructies in uw
handleiding staat moet uitgevoerd worden door een vakman.
9.1 Preventief onderhoud
Een goed preventief onderhoudsprogramma bestaande uit inspectie en onderhoud zal de
levensduur van uw kettingzaag verlengen en de prestaties verbeteren. Deze checklist voor het
onderhoud is een gids voor een dergelijk programma. Reiniging, afregeling en het vervangen
van onderdelen kan onder bepaalde omstandigheden vaker nodig zijn dan aangeduid.
Onderdeel Actie 10 20
Schroeven/bouten/moeren Controleer/zet vast V
Luchtfilter Reinig of vervang V
Benzinefilter/oliefilter Vervang V
Bougie Reinig/stel bij/vervang V
Benzineleidingen
Onderdelen kettingrem
9.2 Winteronderhoud
België:
Deze machine vereist een jaarlijks winteronderhoud. Dit maakt geen deel uit van de garantie.
Onze servicedienst kan dit onderhoud voor u verzorgen voor €45, transportkosten inbegrepen.
Na ontvangst van uw betaling regelt onze servicedienst de ophaling.
Neem voor dit onderhoud eerst contact op met onze servicecenter.
U kunt hen bereiken op:
Joseph Van Instraat 9
2500 LIER
Tel.: 03/292 92 70
Alle andere landen:
Uw kettingzaag heeft een winteronderhoud nodig. Neem hiervoor contact op met uw
dichtsbijzijde dealer.
Het winteronderhoud omvat het volgende:
Vervangen van de bougie
Slijpen van de ketting
Reiniging (en, indien nodig, vervanging) van het luchtfilter
Reiniging van het zwaard
Controle van de oliepomp
Grondige reiniging
Fijnregeling en test
9.3 Luchtfilter
Controller V
Vervang indien nodig
Controleer V
Vervang indien nodig
Opgelet: gebruik de zaag nooit zonder luchtfilter. Vuil en stof zal in de
motor worden gezogen en hem beschadigen. Hou het luchtfilter proper!
Page | 18
www.varo.com
Page 19
Om het luchtfilter te reinigen:
POWXG1018
Verwijder de knop (A) die het deksel van het luchtfilter
op zijn plaats houdt, verwijder het deksel (B) door de
dekselschroef los te maken. Het deksel is nu
afneembaar. (fig. 15a)
fig 15a
Haal het luchtfilter (C) uit de luchtdoos (D) (fig. 15b).
Reinig het luchtfilter. Was het filter in een proper warm
sopje. Spoel uit in zuiver koud water. Laat volledig aan
de lucht drogen.
fig 15b
Nota: het is aangeraden om een voorraadje reservefilters aan te leggen.
Plaats het luchtfilter. Plaats het motor/luchtfilterdeksel. Let erop dat lipjes (e) en (f) en het
deksel goed passen. Draai de bevestigingsknop van het deksel stevig aan. (fig. 15c &
fig.15d)
NL
fig 15c
Waarschuwing: Voer nooit onderhoudswerkzaamheden uit wanneer de
motor heet is om te vermijden dat u uw vingers of hand verbrandt.
9.4 Benzinefilter
Verwijder de benzinedop
Buig een haakje aan het uiteinde van een zachte draad.
Steek het in de opening van de benzinetank en zoek de benzineleiding. Trek de
benzineleiding voorzichtig naar de opening tot u er met uw vingers bij kunt.
Nota: trek de benzineleiding niet volledig uit de tank.
Haal het filter (A) uit de tank. (fig. 16).
Trek het filter met een draaibeweging los. Werp het
filter weg.
Plaats een nieuw filter. Steek het uiteinde van het
filter in de opening van de benzinetank. Let erop
dat het filter zich in de onderste hoek van de tank
fig 16
Vul de tank met een vers benzine/olie mengsel. Zie het onderdeel benzine en smering.
Veelvuldige smering van het neustandwiel van het zwaard (een metalen staaf met rail die de
ketting draagt en transporteert) is noodzakelijk. Goed onderhoud zoals besproken in dit
onderdeel is levensbelangrijk om uw zaag in een goed werkende toestand te houden.
10.2 Smering van het neustandwiel:
Opgelet: het neustandwiel van uw nieuwe zaag werd in de fabriek reeds
gesmeerd. Het niet voldoende smeren zoals hieronder wordt beschreven
zal leiden tot slechte prestaties en breuk waardoor de fabrieksgarantie
vervalt.
Het wordt aanbevolen om het neustandwiel na elke 10 gebruiksuren of 1 keer per week te
smeren afhankelijk van wat eerst komt. Reinig altijd grondig het neustandwiel van het zwaard
vooraleer het te smeren.
Smeergereedschappen:
Het smeerpistool (optioneel) wordt aanbevolen om vet aan te brengen aan het neustandwiel
van het zwaard. Het smeerpistool is uitgerust met een olienaald wat nodig is om op een
efficiënte manier vet op het neustandwiel aan te brengen.
Om het neustandwiel te smeren:
Waarschuwing: Draag sterke werkhandschoenen bij het werken aan het
zwaard en de ketting.
Duw de stop schakelaar naar beneden
Nota: het is niet nodig om de zaagketting te verwijderen voor het smeren
van het neustandwiel van het zwaard. Smering kan gebeuren op de
werkplaats.
Reinig het neustandwiel van het zwaard.
fig 20
10.3 Onderhoud van het zwaard
De meeste zwaardproblemen kunnen in de meeste gevallen voorkomen worden door de
kettingzaag goed te onderhouden. Onvoldoende smering en het gebruik van de zaag met een
te strakke ketting zal bijdragen aan een snelle slijtage van het zwaard. Om de slijtage van het
zwaard te minimaliseren worden volgende onderhoudshandelingen aanbevolen.
naald in het smeergat en injecteer vet tot het aan
de buitenkant van het neustandwiel tevoorschijn
komt. (fig. 20).
Draai aan de zaag met de hand. Herhaal de
smeerprocedure tot het gehele neustandwiel is
gesmeerd.
Page | 21
www.varo.com
Page 22
Waarschuwing: Draag altijd werkhandschoenen tijdens
POWXG1018
POWXG1018
onderhoudswerkzaamheden. Voer geen onderhoud uit als de motor heet is.
10.4 Slijpen van de ketting:
Voor het slijpen van de ketting zijn er speciale gereedschappen nodig die ervoor zorgen dat
de tanden onder de juiste hoek en op de juiste dikte worden geslepen. We raden aan de
onvervaren gebruiker van de zaag aan om de zaagketting te laten slijpen door het
dichtstbijzijnde service center. Aan gebruikers zonder ervaring raden wij aan om de ketting te
laten slijpen voor een erkend service center.
Waarschuwing: Bij een fout geslepen ketting kan er een groter gevaar op
terugslag ontstaan.
Gebruik om de zaag te slijpen volgende gereedschappen:
ronde kettingvijl
vijlgeleider
schuifpasser om de ketting te meten
Deze gereedschappen kunnen worden gekocht in speciaalzaken.
Gebruik een scherpe ketting om goed gevormde zaagseldeeltjes te bekomen. Als er
houtpoeder ontstaat dan moet de ketting worden geslepen.
Waarschuwing: Alle snijtanden moeten even lang lijken. Verschillende
lengtes van tanden leiden tot slecht lopen van de ketting of tot
kettingbreuk.
De minimum tandlengte moet 4 mm bedragen. Als ze korter is verwijder dan de ketting.
De hoek waaronder de tanden staan moet behouden blijven.
Maak 2 tot 3 trekken met de vijl van binnen naar buiten als basismethode om de ketting te
slijpen.
NL
Waarschuwing: Laat nadat u zelf 3 tot 4 slijpbeurten hebt uitgevoerd de
ketting slijpen in een erkend service center. Zij zullen ook de diepteaanslag
scherpen die zorgt voor de afstand.
Slijpen van de ketting
De afstand van de ketting (fig. 21) is afhankelijk van het model.
Afstand 0.325”
Dikte 0.058”
Slijp de ketting met een ronde vijl gebruik werkhandschoenen.
Slijp de snijtanden altijd met bewegingen naar de buitenkant (fig. 22) rekening houdend met
de waardes getoond in fig. 21. Na het slijpen moeten alle snijtanden dezelfde breedte en
lengte hebben.
Waarschuwing: Een scherpe ketting produceert goedgevormd zaagsel.
POWXG1018
Wanneer uw ketting zagemeel produceert is het tijd om ze te slijpen.
Na iedere 3-4 keer slijpen moet u ook de hoogte
van de diepteaanslagjes controleren en, indien
nodig, ze verlagen met behulp van een platte vijl
en een optioneel verkrijgbare mal en dan de
voorste hoek afronden. (fig. 23)
fig 23
Waarschuwing: correct afregelen van de diepteaanslag is even belangrijk
als correct slijpen van de ketting.
10.5 Zwaard
Het zwaard moet om de 8 werkuren omgekeerd worden om gelijkmatige slijtage te bekomen.
Hou de gleuf in het zwaard proper met een gleufreiniger (optioneel).(fig. 24) controleer de rails
van het zwaard regelmatig op slijtage.
fig 24
Waarschuwing: Monteer nooit een nieuwe ketting op een versleten
neustandwiel of een zelfuitlijnende ring.
NL
Zwaardslijtage – draai het zwaard regelmatig om (bv na elke 5 werkuren) om een gelijkmatige
slijtage van boven en onderkant te verzekeren.
Oiliekanalen – oliekanalen op het zwaard moeten gereinigd worden om een correcte smering
van het zwaard en de ketting tijdens het gebruik te verzekeren.
Nota: de toestand van de oliekanalen kan makkelijk worden gecontroleerd.
Als de kanalen proper zijn geeft de ketting enkele seconden na het starten
van de zaag een kleine olienevel. Uw zaag is uitgerust met een automatisch
smeersysteem.
10.6 Kettingonderhoud
Kettingspanning:
Controleer regelmatig de kettingspanning en stel zo vaak als nodig bij om de ketting strak op
het zwaard te laten passen maar ze ook los genoeg te houden om met de hand te kunnen
ronddraaien.
Het inlopen van een nieuwe zaagketting
Bij een nieuwe zaagketting en bij een nieuw zwaard moet na elke 5 sneden de
kettingspanning worden bijgesteld. Dit is normaal tijdens de inloopperiode; het interval tussen
latere bijregelingen zal snel langer worden.
Waarschuwing: Laat nooit meer dan 3 schakels verwijderen van de ketting.
Model
POWXG1018
POWXG1018
Dit kan het neustandwiel beschadigen.
Kettingsmering:
Zorg er altijd voor dat het automatisch smeersysteem correct werkt. Hou de olietank goed
gevuld met ketting, zwaard en tandwielolie van hoge kwaliteit.
Voldoende smering van het zwaard en de ketting tijdens zaagwerkzaamheden is noodzakelijk
om de wrijving op het zwaard te minimaliseren.
Laat de olie voor het zwaard en de ketting nooit uitdrogen. Het gebruik van een droge zaag of
een met te weinig olie zal de zaagprestaties verminderen, de levensduur van de zaagketting
verminderen, de zaagketting sneller stomp maken en leiden tot een snelle slijtage van het
zwaard door oververhitting. Een gebrek aan olie is te herkennen aan rook of verkleuring van
het zwaard.
Slijpen van de ketting:
Aan de onervaren gebruiker van de zaag raden wij aan de zaagketting te laten slijpen door het
dichtstbijzijnde service center. Als u echter zelf uw zaag wil slijpen dan kunt u speciale
gereedschappen kopen bij uw service center.
NL
11 TECHNISCHE GEGEVENS
Cilinderinhoud 49.3cc
Max. Aandrijfvermogen as/rem 2.2kw
Bruikbare zaaglengte 490mm
Snijlengte van het zwaard 20”
Tandafstand 8.26mm (0.325”)
Tanddikte 1.47mm (0.058")
Stationair toerent al (max) 3200 r/min
Aanbevolen max. Toerental met zaag gemonteerd 11000 r/min
Opgelet: bewaar een kettingzaag nooit langer dan 30 dagen zonder de volgende handelingen
uit te voeren. Het opbergen van een kettingzaag voor meer dan 30 dagen vergt
opbergonderhoud. Indien de bewaarinstructies niet worden opgevolgd zal de achtergebleven
brandstof in de carburator gomachtige afzettingen veroorzaken. Dit kan leiden tot moeilijk
starten en dure herstellingen.
Verwijder langzaam de benzinedop om eventuele druk uit de tank te laten. Maak voorzichtig
de benzinetank leeg.
Start de motor en laat hem draaien tot hij
stopt om de brandstof uit de carburator te
verwijderen.
Laat de motor afkoelen (ongeveer 5 minuten)
Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
Giet 1 theelepel zuivere 2-takt olie in de
verbrandingskamer. Trek een aantal keer
fig 19
Nota: bewaar het toestel op een droge plaats en uit de buurt van mogelijke
ontstekingsbronnen zoals vuren, gasboilers, gasdrogers enz.
Een toestel terug in gebruik nemen
Verwijder de bougie
Trek krachtig aan het startkoord om overtollige olie uit de verbrandingskamer te
verwijderen.
Reinig de bougie en stel de vonkopening in of installeer een nieuwe bougie met correcte
vonkopening.
Maak het toestel klaar voor gebruik.
Vul de tank met een juist benzine/oliemengsel. Zie het onderdeel benzine en smering.
langzaam aan het startkoord om de interne
componenten van een laagje olie te voorzien.
Plaats de bougie terug. (fig.19)
Slechte instelling van de
carburatorverhoudingen.
Vuile bougie.
Lege benzinetank.
Benzine voorpomp was
niet voldoende aantal
keren ingeduwd.
Benzinefilter verstopt.
Foute stand chokehendel
Vervuild
vonkenvangerscherm
Vervuild luchtfilter
Slechte instelling van de
carburatorverhoudingen
Slechte instelling van de
carburatorverhoudingen.
Verstopt luchtfilter
Oud of slecht
benzinemengsel
Slechte instelling van de
carburatorverhoudingen.
Oud of slecht
benzinemengsel.
Verstopt luchtfilter.
Vervuilde bougie.
Foute vonkopening
Verstopte vonkenvanger
Vervuild luchtfilter
Slechte instelling van de
carburatorverhoudingen.
Fout benzinemengsel
Volg de instructies in de gebruiksaanwijzing.
Laat de carburator afregelen door een bevoegd
servicecenter.
Reinig de bougie, stel de vonkopening in of
vervang ze.
Vul de benzinetank met een geschikt
benzinemengsel.
Vervang het benzinefilter
Plaats de hendel in de run-stand
Vervang het vonkenvangerscherm
Verwijder, reinig en plaats het filter terug.
Laat de carburator afregelen door een bevoegd
servicecenter.
Laat de carburator afregelen door een bevoegd
servicecenter.
Vervang of reinig het luchtfilter.
Maak de benzinetank leeg/vul met een nieuw
mengsel.
Laat de carburator afregelen door een bevoegd
servicecenter.
Maak de benzinetank leeg (zie bewaring)/vul
nieuwe verse benzine toe.
Vervang of reinig het luchtfilter.
Vervang of reinig de bougie.
Reinig de bougie of stel vonkopening bij.
Reinig of vervang de vonkenvanger.
Reinig of vervang het luchtfilter.
Laat de carburator afregelen door een bevoegd
servicecenter.
Gebruik een goed benzinemengsel (40:1
mengverhouding).
Dit product is gewaarborgd gedurende een periode van 36 maanden die begint vanaf de
datum van aankoop door de eerste koper.
Deze garantie dekt alle materiaal- of productiefouten met uitsluiting van: defecte onderdelen
onderhevig aan normale slijtage zoals lagers, borstels, kabels, stekkers of accessoires
zoals boren, boorbits, zaagbladen enz., beschadigingen of defecten die voortvloeien uit
onjuist gebruik, ongelukken of modificaties, alsook de transportkosten.
Deze garantie dekt alle materiaal- of productiefouten met uitsluiting van: batterijen, laders,
defecte onderdelen onderhevig aan normale slijtage zoals onder meer lagers, borstels,
kabels, stekkers,… Ook accessoires zoals boren, boorbits, zaagbladen enz., vallen niet
onder de garantie.
Vallen ook niet onder de garantiebepalingen: beschadigingen en/of defecten die
voortvloeien uit onjuist gebruik.
Wij wijzen tevens alle verantwoordelijkheid af voor elk lichamelijk letsel welke het gevolg is
van onjuist gebruik van het toestel.
Herstellingen mogen enkel gebeuren door een erkende klantenservice voor Powerplus
gereedschappen.
Meer informatie kan u steeds bekomen op het nummer 00 32 3 292 92 90.
Eventuele transportkosten zijn steeds voor rekening van de klant, tenzij schriftelijk anders
overeengekomen werd.
Tevens kan geen aanspraak gemaakt worden op de garantie wanneer de schade aan het
toestel het gevolg is van nalatig onderhoud of overbelasting.
Zeker uitgesloten van de garantie is schade als gevolg van vochtinsijpeling, overmatige
stofindringing, moedwillige beschadiging (met opzet of door grove onachtzaamheid),
ondoelmatig gebruik (gebruik voor doeleinden waarvoor het toestel niet geschikt is),
onoordeelkundig gebruik (o.a. niet respecteren van de instructies gegeven in de
handleiding), ondeskundige montage, blikseminslag, verkeerde netspanning. Deze lijst is
niet limitatief.
De aanvaarding van claims onder garantie geeft in géén geval aanleiding tot verlenging van
de garantieperiode noch tot het aanvangen van een nieuwe garantieperiode in geval van
een vervanging van het toestel.
Toestellen of onderdelen die onder waarborg vervangen werden, worden daardoor
eigendom van Varo NV.
We behouden ons het recht voor om elke garantieclaim te weigeren waarbij de aankoop
niet kan worden geverifieerd of waarbij het duidelijk is dat het product niet correct werd
onderhouden (propere ventilatiesleuven, regelmatig vervangen koolborstels, ...).
Uw aankoopbon moet worden bewaard als bewijs van de aankoopdatum.
Uw gereedschap moet als geheel naar uw dealer worden teruggebracht in een
aanvaardbare staat van netheid, in zijn originele kunststof koffer (indien van toepassing op
het product) en het moet vergezeld zijn van uw bewijs van aankoop.
15 MILIEU
Als uw machine na verloop van tijd aan vervanging toe is, geef het dan niet met het huisvuil
mee, maar zorg voor een milieuvriendelijke verwerking.
Diese Modelle sind für eine gelegentliche Verwendung von Hauseigentümern,
Landhausbewohner und Campern ausgelegt und dienen für alle allgemeine Arbeiten, z.B.
Roden, Beschneiden, Brennholz schneiden, etc. Sie sind nicht für längere Arbeiten
vorgesehen. Bei längeren Arbeiten kann es auf Grund von Vibrationen in den Handen der
Bedienungsperson zu Kreislaufstörungen kommen.
Bedienungsanleitung vor
Gebrauch der Säge lesen.
Bei allen Arbeiten mit der
Säge, müssen immer eine
Schutzbrille zum Schutz der
Augen vor aufgewirbelten und
weggeschleuderten
Gegenständen/ Objekten und
ein Gehörschutz, wie z.B.
schalldichter Helm oder
Gehörschutzstöpsel, getragen
werden.
Tragen Sie einen Schutzhelm,
wenn ein Risiko durch
herabfallende Gegenstände
besteht.
Handschuhe tragen, um Ihre
Hände zu schützen
Sicherheitsschuhe zum
Schutz der Füße tragen
Stellen Sie sicher, dass die
Kettenbremse gelöst ist.
Ziehen Sie vor dem Betrieb
den Handgriff/
Kettenbremse zurück
Warnung! Gefahr
WARNHINWEIS!
Ihrer eigenen Sicherheit dieses Handbuch und die Allgemeinen
Sicherheitshinweise gründlich durch. Wenn Sie das Gerät Dritten
überlassen, geben Sie diese Anweisung immer mit.
Benutzen Sie nur abbaubares Bioöl (umweltfreundliches) um die Kette zu
schmieren
Bitte lesen Sie vor der Inbetriebnahme des Geräts zu
Sägekette mit geringem Rückschlag hilft Ihnen mit speziell entwickelten
POWXG1018
Sicherheitseinrichtungen Rückschläge oder deren Kraft abzufangen.
Kettenbremse ist eine Sicherheitsfunktion zur Minderung von Verletzungen aufgrund von
Rückschlägen, indem eine laufende Säge in Millisekunden angehalten wird. Sie wird vom
Kettenbremshebel aktiviert.
Funkengitter hält Kohlenstoff und andere entzündbare Partikel größer als 0,6 mm (0,023 Zoll)
vom Maschinenauspuff fern. Der Benutzer ist verantwortlich für Übereinstimmung mit
Gemeinde-, Landes- und Bundesgesetzen und/oder Bestimmungen, die die Verwendung
eines Funkengitters zum Inhalt haben. Zusatzinformationen finden Sie unter
Sicherheitsmaßnahmen.
Stoppschalter hält den Motor sofort an, wenn er ausgeschaltet wird. Der Stoppschalter muss
auf EIN gesetzt werden, um den Motor (erneut) zu starten.
Sicherheitsauslöser verhindert eine zufällige Beschleunigung des Motors. Der Gashebel
kann nur gedrückt werden, wenn der Sicherheitsauslöser hineingedrückt ist.
Kettenbremshebel/ Handschutz schützt die linke Hand des Benutzers, sollte sie bei
laufender Säge vom vorderen Griff abrutschen.
Kettenfänger mindert die Gefahr von Verletzungen, sollte die Sägekette bei laufendem Motor
reißen oder entgleiten. Der Kettenfänger soll eine um sich schlagende Kette auffangen.
Hinweis: Machen Sie sich mit der Säge und ihren Teilen vertraut
ACHTUNGSchützen Sie sich vor Rückschlägen. Halten Sie die Kettensäge
während des Gebrauchs mit beiden Händen fest. Lesen und befolgen Sie zu
Ihrer eigenen Sicherheit die Sicherheitshinweise in dieser Anleitung, bevor
Sie die Kettensäge in Betrieb nehmen. Nicht bestimmungsgemäße
Verwendung kann schwere Verletzungen verursachen.
DE
ACHTUNG ! Bei der Arbeit mit treibstoffbetriebenen Werkzeugen müssen
stets folgende Grundregeln beachtet werden, um das Risiko von
Körperverletzungen und/oder Schäden am Gerät zu mindern.
3 VERZEICHNIS DES VERPACKUNGSINHALTS
Entfernen Sie das Verpackungsmaterial.
Entfernen Sie die Verpackungs-/ und Transportsicherungen (falls vorhanden).
Überprüfen Sie, ob der Lieferumfang vollständig ist.
Kontrollieren Sie das Gerät und die Zubehörteile auf Transportschäden.
Bewahren Sie die Verpackung nach Möglichkeit bis zum Ablauf der Garantiezeit auf.
Danach entsorgen Sie diese bitte umweltgerecht.
WARNHINWEIS: Verpackungsmaterial ist kein Kinderspielzeug! Kinder
dürfen nicht mit Kunststoffbeuteln spielen! Es besteht Erstickungsgefahr!
1x Benzin Kettensäge 49,3 ccm
1 x Gebrauchsanweisung
Wenn Teile fehlen oder beschädigt sind, wenden Sie sich bitte an Ihren
Händler.
DE
4 ALLGEMEINE SICHERHEITSREGELN
Arbeiten Sie mit der Säge NICHT einhändig! Andernfalls besteht die Gefahr, dass
Bedienpersonen, Helfer oder Zuschauer verletzt werden können. Eine Kettensäge ist für
einen zweihändigen Betrieb ausgelegt.
Arbeiten Sie mit der Säge NICHT, winnn Sie müde oder unter dem Einfluss von Drogen,
Alkohol oder Medikamenten sind.
Tragen Sie Sicherheitsschuhe, eng anliegende Kleidung, Arbeitshandschuhe, Schutzbrille,
Ohrschützer und einen Kopfschutz.
Seien Sie vorsichtig im Umgang mit Treibstoff. Starten Sie die Säge im Abstand von
mindestens 3m vom Auffüllort des Treibstoffs, um Feuer zu vermeiden.
Wenn Sie die Kettensäge starten oder mit ihr schneiden, dürfen sich KEINE anderen
Personen in der Nähe aufhalten. Verwehren Sie Zuschauern und Tieren den Zutritt zum
Arbeitsbereich.
Schneiden Sie ERST dann, wenn der Arbeitsbereich gesäubert ist, Sie einen sicheren
Stand und einen Rückzugsweg vor dem fallenden Baum eingeplant haben.
Wenn der Motor lauft, müssen alle Körperteile von der Kettensäge wegweisen.
Vergewissern Sie sich vor dem Anlassen der Kettensäge, dass sie keine Gegenstände
berührt.
Tragen Sie die Kettensäge nur, wenn der Motor angehalten hat, die Leitschiene und die
Kette sich hinten befindet und der Auspuff von Ihrem Körper wegweist.
Nehmen Sie KEINE Kettensäge in Betrieb, die beschädigt, falsch eingestellt oder
unvollständig und locker montiert ist. Vergewissern Sie sich, dass die Kettensäge
angehalten hat, wenn der Betriebsauslöser freigegeben wird.
Schalten Sie den Motor aus, bevor Sie die Kettensäge absetzen.
Seien Sie beim Schneiden kleiner Büsche und Schößlinge äußerst vorsichtig, denn das
dünne Astwerk kann sich in der Säge verfangen und in ihre Richtung schlagen, oder Sie
aus dem Gleichgewicht bringen.
Achten Sie beim Schneiden eines unter Spannung stehenden Astes auf einen möglichen
Rückschlag, wenn die Spannung des Holzes plötzlich nachlässt.
Achten Sie darauf, dass die Griffe trocken, sauber und frei von Öl oder Treibstoffgemisch
sind.
Arbeiten Sie mit der Kettensäge nur an gut belüfteten Orten.
Schneiden Sie mit der Kettensäge KEINEN Baum, außer Sie besitzen eine entsprechende
Ausbildung.
Die gesamte Wartung der Kettensäge, abgesehen von den in dieser Bedienungs- und
Wartungsanleitung angegebenen Punkten, darf nur vom Kundendienst für Kettensägen
ausgeführt werden.
Bringen Sie für den Transport der Kettensäge das Futteral fur die Leitschiene an.
Arbeiten Sie mit der Kettensäge NICHT neben oder in Gegenwart von entzündbaren
Flüssigkeiten oder Gasen, sei es in Außen- oder in Innenraumen. Es besteht dabei
Explosions- und/oder Brandgefahr.
Füllen Sie keinen Treibstoff, Öl oder Schmierstoff ein, wenn die Kettensäge läuft.
NUR GEEIGNETES SÄGEMATERIAL VERWENDEN: Schneiden Sie nur Holz. Verwenden
Sie die Kettensäge nicht für Arbeiten, für die sie ungeeignet ist. Schneiden Sie mit der
Kettensäge z.B. kein Plastik, Mauerwerk oder nicht zum Bau gehörige Materialien.
Anfänger sollte sich von erfahrene Bediener im Umgang mit der Kettensäge und der
Schutzausrüstung unterweisen lassen und sollten zu Anfang damit üben, auf einem
Sägebock üben Holzklötze zu schneiden.
Versuchen Sie nicht die Säge mit nur einer Hand zu halten. Sie können entstehenden
Kräfte nicht kontrollieren und verlieren vielleicht die Kontrolle über die Säge, was ein
Rutschen oder Springen des Schwertes und der Säge entlang der Äste oder der Holzes zur
folge haben kann.
Betreiben Sie die Kettensäge niemals in geschlossenen Räumen. Ihre Kettensäge erzeugt
giftige Abgase, welche möglicherweise unsichtbar und geruchlos sind, sobald der
Verbrennungsmotor gestartet ist. Die Nutzung des Produktes kann Staub, Dunst und
Dämpfe erzeugen, die Chemikalien enthalten von denen man weiß, dass furchtbaren
Schaden verursachen können. Seien Sie sich schädlichem Staub, Dunst und Dämpfen
bewusst (wie z.B. Sägestaub oder Schmieröldampfen) und schützen Sie sich angemessen.
Tragen Sie Handschuhe und halten Sie Ihre Hände warm. Andauerndes benutzen der
Kettensäge setzt den Operator Schwingungen aus, welche möglicherweise zu Erkrankung
am Weißfingersyndrom führen. Um das Risiko der Erkrankung am Weißfingersyndrom zu
verringern, tragen Sie bitte Handschuhe und halten Ihre Hand warm. Wenn eines der
Symptome des Weißfingersyndroms auftreten, suchen Sie umgehend ärztlichen Rat.
Rammen Sie den Krallenanschlag der Kettensäge direkt hinter den beabsichtigten
Anschlagspunkt und lassen Sie die Säge sich um diesen Punkt drehen. Der
Krallenanschlag rollt entgegen dem Stamm.
Lediglich die Kette, das Schwert und die Zündkerze dürfen vom Benutzer selbst
ausgetauscht werden. Vergewissern Sie sich stets, dass Sie als Ersatz das richtige, wie in
den Spezifikationen der Betriebsanleitung angeführte Material verwenden.
DE
5 VORSICHTSMASSNAHMEN BEI RÜCKSCHLÄGEN
Rückschlag kann auftreten, wenn die Nase oder Spitze der Leitschiene einen Gegenstand
berührt, oder wenn das Holz die Kettensäge im Schnitt einklemmt. Wenn die Schienenspitze
Kontakt bekommt, könnte die Leitschiene blitzschnell nach oben und zurück zur
Bedienungsperson geschlagen werden.
Klemmt die Kettensäge längs der unterkante der Leitschiene, kann sie von der
Bedienungsperson weg nach vorne gezogen werden. klemmt die Kettensage langs der Oberkante der Leitschiene, kann sie schnell zurück zur Bedienungsperson geschlagen
werden. In beiden Fällen können Sie die Kontrolle über die Säge verlieren und sich dabei
schwer verletzen.
Ein grundlegendes Verständnis von Rückschlägen kann das Überraschungsmoment
mindern oder ausschließen. Plötzliche Reaktionen tragen zu Unfällen bei.
Halten Sie die Säge bei laufendem Motor mit beiden Händen gut fest, wobei die rechte
Hand den hinteren Griff und die linke Hand den vorderen Griff festhält. Daumen und Finger
müssen die Griffe der Kettensäge fest umschließen. Ein fester Griff hilft Ihnen, Rückschläge
abzufangen und die Kontrolle über die Säge zu behalten. Lassen Sie nicht los.
Stellen Sie sicher, dass der Bereich, in dem Sie schneiden, frei von Hindernissen ist. Die
Spitze der Leitschiene darf beim Schneiden mit der Säge keinen Baumstamm, Zweig oder
Ähnliches berühren.
Schneiden Sie mit hoher Motorgeschwindigkeit.
Beugen Sie sich nicht zu weit nach vorne, oder schneiden Sie nicht oberhalb Ihrer
Schulterhöhe.
Schärfen und warten Sie die Kettensäge gemäß den Anweisungen des Herstellers.
Verwenden Sie als Ersatz nur Schienen und Ketten, die vom Hersteller genehmigt sind.
Hinweis: Eine Low-Kick-Back-Kette erfüllt die Anforderungen an eine Kette
ausgelegt für geringen Rückschlag.
ACHTUNG: Rückschläge können zu einem gefährl ichen Verlust der
Kontrolle über die Kettensäge führen, was zu schlimmen Verletzungen bei
der Bedienungsperson oder einer in der Nähe stehenden Person führen
kann. Seien Sie immer wachsam. Rückschläge auf Grund der
Kettendrehung oder einer eingeklemmten Säge sind die Hauptgefahren
einer Kettensage und die Hauptursache der meisten Unfälle.
Achten Si e Auf:
Dreh-Rückschlag (Bild. 2a)
A = Rückschlagweg
B = Rückschlag-Reaktionszone
fig 2a
Stoss- (Klemmrückschlag)
Und Zugreaktionen (Bild. 2b)
A = Ziehen
B = feste Gegenstände
C = Stoßen
fig 2b
6 ZUSAMMENBAU
DE
HINWEIS: Die unten beschriebenen Vorgänge können je nach dem von
Ihnen erworbenen Modell leicht abweichen.
6.1 Werkzeuge Für Den Zusammenbau
Sie benötigen folgende Werkzeuge, um die Kettensäge zusammenzubauen:
ACHTUNG: Starten Sie den Sägenmotor ERST, w enn die Säge fertig
vorbereitet ist.
Bei der neuen Kettensäge muss die Kette nachgestellt, der Treibstofftank mit der richtigen
Treibstoffmischung aufgefüllt und der Öltank mit Öl aufgefüllt werden, bevor die Säge in
Betrieb genommen werden kann.
Lesen Sie diese Bedienungsanleitung vollständig durch, bevor Sie mit der Säge arbeiten.
Beachten Sie insbesondere alle Sicherheitsmaßnahmen.
Diese Bedienungsanleitung ist sowohl eine Anleitung zur Bezugnahme und ein Handbuch,
das allgemeine Informationen über den Zusammenbau, den Betrieb und die Wartung der
Säge enthält.
6.3 Anbringen Der Leitschiene/ Sägekette/ Kupplungsabdeckung
ACHTUNG: Tragen Sie beim Umgang mit der Kette stets
Schutzhandschuhe.
6.3.1 Anbringen der Leit- oder Führungsschiene:
Damit die Schiene und die Kette mit Öl versorgt
werden, VERWENDEN SIE NUR DIE
ORIGINALSCHIENE mit Öldurchlass (A), siehe
oben (Bild. 3a).
fig 3a
Stellen Sie sicher, dass der Kettenbremshebel zur
Position ENTKUPPELT zurückgezogen ist (Bild. 3b).
fig 3b
Entfernen Sie die 2 Schienenbefestigungsmuttern
(B). Lösen Sie die 2 Schrauben hinten an der
Kupplungsabdeckung (C). Nehmen Sie die
Abdeckung ab (Bild. 3c).
fig 3c
DE
Legen Sie das gekerbte Ende der Leitschiene über
die 2 Schienenbolzen (F). Richten Sie die Schiene
so aus, dass die JUSTIERANGEL in das Loch (G) in
fig 3d
6.3.2 Anbringen der Sägekette:
ACHTUNG: Tragen Sie beim Umgang mi t der Sägekette oder beim Justieren
der Kette stets hochfeste Handschuhe.
Breiten Sie die Kette in einer Schlaufe aus, wobei
die Schnittkanten (A) IM UHRZEIGERSINN um die
Schlaufe herum ausgerichtet sind (Bild. 4a.
Page 37
POWXG1018
Schieben Sie die Kette um das Zahnrad (B)
hinter der Kupplung (C) herum. Beachten Sie,
dass die Glieder zwischen den Zähnen eingelegt
sein müssen (Bild. 4b).
Führen Sie die Antriebsglieder in die Rille (D) und
fig 4b
HINWEIS: Die Sägekette könnte am unteren Teil der Schiene etwas
herabhängen. Dies ist nomal.
Ziehen Sie die Leitstange nach vorne, bis die Kette passend anliegt. Vergewissern Sie sich,
dass sich alle Antriebsglieder in der Stangenrille befinden.
Bringen Sie die Kupplungsabdeckung an und befestigen Sie sie mit 2 Schrauben. Die Kette
darf dabei nicht von der Schiene herunterrutschen. Ziehen Sie die 2 Muttern handfest an
und folgen Sie den Anweisungen zum Einstellen der Spannung im Abschnitt EINSTELLEN
DER KETTENSPANNUNG.
HINWEIS: Die Schienenbefestigungsmuttern werden bis jetzt nur handfest
angezogen, da die Sägekette noch eingestellt werden muss. Folgen Sie den
Anweisungen im Abschnitt EINSTELLEN DER KETTENSP ANN UNG.
6.3.3 Einstellen der Kettenspannung
Die richtige Spannung der Sägekette ist äußerst wichtig und muss vor dem Starten und
während aller Sägearbeiten überprüft werden. Wenn Sie sich die Zeit nehmen, die Sägekette
ordnungsgemäß einzustellen, können Sie bessere Schnitte ausführen und die Lebenszeit der
Kette verlängert sich.
um das Ende der Schiene ein (Bild. 4b).
DE
WARNING: Always wear heavy duty gloves when handling saw chain or
making saw chain adjustments.
6.3.4 Einstellen Der Sägekette:
Halten Sie die Spitze der Leitschiene nach
oben und drehen Sie die Justierschraube (A) IM
UHRZEIGERSINN, um die Spannung der Kette
zu erhöhen. Drehen Sie die Schraube
ENTGEGEN DEM UHRZEIGERSINN, lockert
fig 5
Nach dem Justieren, die Spitze der Schiene ist weiterhin oben, ziehen Sie die
Schienenbefestigungsmuttern fest an. Die Kette ist dann richtig gespannt, wenn sie eng
anliegt und sich mit der behandschuhten Hand ganz herumziehen lässt.
HINWEIS: Wenn die Kette sich nur schwer um die Leitschiene drehen lässt
oder sie blockiert, ist sie zu straff gespannt. Nehmen Sie folgende, kleine
Einstellungen vor:
sich die Spannung der Kette. Prüfen Sie, ob die
Kette ganz um die Leitschiene angelegt ist
(Bild. 5).
Page 38
POWXG1018
Lösen Sie die 2 Schienenbefestigungsmuttern, bis sie fingerfest sind. Lockern Sie die
Spannung durch langsames Drehen der Justierschraube ENTGEGEN DEM
UHRZEIGERSINN. Ziehen Sie die Kette auf der Schiene vor und zurück. Tun Sie dies, bis
die Kette sich reibungslos bewegen lässt, aber dennoch eng anliegt. Erhöhen Sie die
Spannung, indem Sie die Justierschraube IM UHRZEIGERSINN drehen.
Wenn die Sägekette richtig gespannt ist, halten Sie die Spitze der Schiene ganz oben, und
ziehen Sie die 2 Schienenbefestigungsmuttern fest an.
fig 6
VORSICHT: Eine neue Sägekette dehnt sich, so dass sie nach ca. 5
Schnitten nachgestellt warden muss. Dies ist bei neuen Ketten normal, und
der Intervall künftiger Einstellungen nimmt ab.
VORSICHT: Wenn die Sägekette ZU LOCKER oder ZU STRAFF ist, nutzen
sich die Zähne, die Schiene, die Kette und das Kurbelwellenlager schneller
ab. Bild. 6 informiert über die richtige kalte Spannung (A) und warme
Spannung (B), und dient als Anleitung für weitere Einstellungen der
Sägekette (C).
6.3.5 Mechanischer Test Der Kettenbremse
Die Kettensäge ist mit einer Kettenbremse versehen, die Verletzungen auf Grund von
Rückschlaggefahr mindert. Die Bremse akiviert sich, wenn Druck auf den Bremshebel
ausgeübt wird, sofern, z.B. bei einem Rückschlag, die Hand der Bedienungsperson auf den
Hebel schlägt. Bei Aktivierung der Bremse hält die Kette abrupt an.
DE
ACHTUNG: Die Kettenbremse hat zwar den Zweck, eine Verletzungsgefahr
auf Grund von Rückschlag zu mindern; sie kann jedoch keinen
angemessenen Schutz bieten, wenn mit der Säge sorglos gearbeitet wird.
Prüfen Sie die Kettenbremse stets vor jedem Einsatz der Säge und
regelmäßig während der Arbeit.
6.3.6 Prüfen Der Kettenbremse:
Die KETTENBREMSE ist AUSGEKOPPELT
(Kette kann sich bewegen), wenn der
BREMSHEBELZURÜCKGEZOGEN UND
EINGERASTET IST.Vergewissern Sie sich, dass
der Kettenbremsriegel auf AUS gesetzt ist. (Bild.
bewegt sich nicht), wenn der Bremshebel
vorgezogen und der Kettenbremsriegel auf EIN
gesetzt ist. Sie sollten die Kette jetzt nicht
bewegen können. (Bild. 7b)
fig 7b
HINWEIS: Der Bremshebel sollte in beiden Positionen einrasten.Wenn Sie
einen starken Widerstand spüren, oder der Hebel lässt sich nicht
verschieben, verwenden Sie die Säge nicht. Bringen Sie sie zwecks
Reparatur sofort zum professionellen Kundendienst.
DE
7 TREIBSTOFF UND ÖL
7.1 Treibstoff
Verwenden Sie für optimale Ergebnisse normalen, bleifreien Treibstoff gemischt mit
speziellem 40:1 2-Takt-Motoröl. Halten Sie sich an die Mischraten im Abschnitt TABELLE
TREIBSTOFFMISCHUNG.
ACHTUNG: Verwenden Sie für diese Säge nie unverdünnten Treibstoff. Der
Motor wird hierdurch beschädigt und Sie verlieren den Garantieanspruch
für dieses Produkt. Verwenden Sie keine Treibstoffmischung, die länger als
90 Tage gelagert wurde.
ACHTUNG: Wenn ein 2-Takt-Öl, abweichend vom speziellen Öl verwendet
wird, muss Superöl für luftgekühlte 2-Takt-Motoren mit einem
Mischungsverhaltnis von 40:1 verwendet werden. Verwenden Sie kein 2TaktÖlprodukt mit einem Mischungsverhältnis von 100:1. Unzureichendes
Ölen beschädigt den Motor, und Sie verlieren in diesem Fall den
Garantieanspruch für den Motor.
7.2 Treibstoffmischung
Mischen Sie den Treibstoff mit 2-Takt-Öl in einem genehmigten Behälter. Entnehmen Sie das
Mischungsverhältnis von Treibstoff zu Öl der Mischtabelle. Schütteln Sie den Behälter, um
alles sorgfältig zu mischen
ACHTUNG: Unzureichendes Ölen macht Ihren Garantieanspruch für den
Motor ungultig.
7.2.3 Empfohlene Treibstoffe
Einige herkömmliche Benzine sind mit Beimischungen wie Alkohol- oder Ätherverbindungen
gemischt, um den Normen für saubere Abgase zu entsprechen. Der Motor läuft
zufriedenstellend mit allen Benzinarten zum Zweck des Eigenantriebs, auch mit
sauerstoffangereichteren Benzinen.
7.2.4 Ölen Der Kette Und Des Lagers
Jedesmal, wenn Sie den Treibstofftank auffüllen, müssen Sie den Kettenöltank nachfüllen. Wir
empfehlen Ketten-, Schienen- und Zahnungsöl, das Zusätze zur Herabsetzung von Reibung
und Abnutzung enthalt, und die Teilungsbildung auf Schiene und Kette verhindert.
1 2 3 4 5
25 50 75 100 125
DE
8 BEDIENUNG
8.1 Prüfungen Vor Dem Anlassen Des Motors
ACHTUNG: Starten oder bedienen Sie die Säge ni e, wenn die Schiene und
die Kette nicht richtig aufgesetzt sind.
Füllen Sie den Treibstofftank (A) mit der
richtigen Treibstoffmischung auf.
Füllen Sie den Öltank (B) mit dem richtigen
Kettenund Schienenöl auf
fig 8
8.2 So Wird Die Maschine Gestartet
Stellen Sie sicher, dass die Kettenbremse (C)
vor dem Anlassen des Motors entkuppelt ist
Um die Säge anzulassen, drücken Sie den Schalter
(EIN/AUS-Schalter) auf EIN (I). (Bild. 9a)
fig 9a
Ziehen Sie die Starterklappe (A) so weit heraus, dass
Legen Sie die Säge auf eine feste und ebene Fläche.
Halten Sie die Säge mit Ihrem Fuß, wie abgebildet, fest.
Ziehen Sie schnell 2 mal den Anlasser. Achten Sie auf
fig 9d
fig 9e
fig 9f
Wiederholen Sie die obigen Schritte, wenn die Maschine nicht startet.
8.3 Neustarten Einer Warmen Maschine
Vergewissern Sie sich, dass das EIN/AUS-Schalter auf “I” gesetzt ist.
Sicherheitsschalter und Gasgriff betätigen und festhalten
Ziehen Sie schnell 2mal an der Startleine. Die Maschine sollte starten.
8.4 Anhalten Des Motors
fig 9h
die Kette, wenn sie läuft. (Bild. 9d)
Wann der Motor dräht, shaltet sich der Starterklappe
automatisch aus. (Bild. 9e)
Geben Sie der Maschine 10 Sekunden, um sich
warmzulaufen. Drücken Sie den Auslöser (H) und setzen.
Sie ihn in den Leerlauf. (Bild. 9f)
Lassen Sie den Gashebel los, und warten Sie, bis der
Motor anhält.
Stellen Sie zum Anhalten des Motors den I/O-Schalter
(EIN/AUS) auf O (AUS).
HINWEIS: Beim Notstopp einfach die KETTENBREMSE
betätigen und den I/O-Schalter (EIN/AUS) auf O (AUS)
stellen.
DE
8.5 Betriebstest Der Kettenbremse
Prüfen Sie regelmäßig, ob die Kettenbremse ordnungsgemäß funktioniert. Testen Sie die
Kettenbremse vor dem ersten Schnitt, nach mehrmaligem Schneiden und auf jeden Fall nach
Wartungsarbeiten an der Kettenbremse.
Testen Sie Die Kettenbremse Wie Folgt:
Legen Sie die Säge auf eine saubere, feste und ebene Unterlage.
Lassen Sie den Motor an.
Ergreifen Sie den hinteren Griff (A) mit der rechten Hand.
ACHTUNG: Aktivieren Sie die Kettenbremse langsam und mit Bedacht. Die
POWXG1018
Säge darf nichts berühren; die Säge darf vorne nicht herunterhängen.
Die Kette sollte abrupt stoppen. Lassen Sie hiernach sofort den Betriebsauslöser los.
ACHTUNG: Wenn die Kette nicht stoppt, schalten Sie den Motor aus und
bringen Sie die Säge zwecks Instandsetzung zum autorisierten
Kundendienst.
Wenn die Kettenbremse richtig funktioniert, schalten Sie den Motor aus und setzen Sie die
Kettenbremse wieder auf ENTKUPPELT.in brake lever (C).
8.6 Ölen Der Sägekette / -Führungschiene
Ausreichendes Ölen der Sagekette muss stets gewährleistet sein, um Reibung mit der
Leitschiene zu verringern. Die Schiene und die Kette darf nie ohne Öl sein. Betreiben Sie die
Säge mit zu wenig Öl, nimmt die Schnittleistung ab, die Lebenszeit der Sägekette wird kürzer,
die Kette wird schnell stumpf und die Schiene nutzt sich auf Grund von Überhitzung sehr stark
ab. Zu wenig Öl erkennt man an Rauchentwicklung, Verfärbung der Schiene oder Teerbildung.
HINWEIS: Die Sägekette dehnt sich während der Benutzung, insbesondere
wenn sie neu ist, und sie muss gelegentlich justiert und nachgespannt
werden. Eine neue Kette muss nach ca. 5 Betriebsminuten justiert werden.
8.7 Automatischer Öler
Die Kettensäge Ist Mit Einem Automatischen Ölersystem Mit Zahnradantrieb Ausgestattet. Der
Öler versorgt die Schiene und die Kette automatisch mit der richtigen Ölmenge. Sobald der
Motor beschleunigt wird, fließt auch das Öl schneller zur Schienenplatte.
ACHTUNG: Üben Sie keinen Druck auf die Säge aus, wenn das Ende eines
Schnittes erreicht wird. Der Druck könnte bewirken, dass das Bar und die
Kette gedreht werden. Wenn die drehende Kette andere Objekte triff, könnte
die entstehende Kraft die Kette so bewegen, dass sie den Bediener trifft.
DE
8.8 Allgemeine Anleitungen Zum Schneiden
8.8.1 Fällen
Fällen bedeutet das Absägen eines Bäumes. Kleine Baume mit einem Durchmesser von 15-
18 cm warden gewöhnlich mit einem Schnitt abgesägt. Bei größeren Bäumen müssen
Kerbschnitte angesetzt werden. Kerbschnitte bestimmen die Richtung, in die der Baum fallen
wird.
Fällen Eines Baumes:
ACHTUNG: Vor dem Schneiden sollte ein Rückzugspfad (A) geplant und
freigelegt werden. Der Rückzugspfad sollte nach hinten und diagonal zur
Rückseite der erwarteten Fallrichtung verlaufen, wie in Bild. 11A dargestellt
ist.
ACHTUNG: Beim Fällen eines Baumes
an einem Hang sollte sich die
Bedienungsperson der Kettensäge an
der aufsteigenden Seite des Hanges
aufhalten, da der Baum nach dem
Fällen höchstwahrscheinlich den Hang
herunterrollen oder -rutschen wird.
fig 11a
HINWEIS: Die Fallrichtung (B) wird vom Kerbschnitt bestimmt.
Berücksichtigen Sie vor dem Schneiden die Anordnung größerer Zweige
und die natürliche Neigung des Baumes, um den Fallweg des Baumes
abzuschätzen.
ACHTUNG: Fällen Sie keinen Baum, wenn ein starker oder sich
wechselnder Wind weht, oder wenn die Gefahr der Eigentumsbeschädigung
besteht. Konsultieren Sie einen Fachmann für das Fallen von Bäumen.
Fällen Sie keinen Baum, wenn er auf Leitungen treffen konnte, und
verständigen Sie das für die Leitung zuständige Amt, bevor Sie den Baum
fällen.
Allgemeine Richtlinien Für Das Fällen Von Bäumen
Gewöhnlich besteht das Fällen aus 2 Hauptschnitten: Einkerben (C) und Fällschnitt (D).
Beginnen Sie mit dem oberen Kerbschnitt (C) gegenüber der Fallseite des Baumes (E).
Achten Sie darauf, den unteren Schnitt nicht zu tief in den Baumstamm zu schneiden. Die
Kerbe (C) sollte so tief sein, dass ein Ankerpunkt (F) in ausreichender Breite und Stärke
erzeugt wird. Die Kerbe sollte breit genug sein, um das Fallen des Baumes so lange wie
möglich zu kontrollieren.
DE
ACHTUNG: Treten Sie nie vor
einem Baum, der eingekerbt ist.
Führen Sie den Fallschnitt (D) auf
der anderen Seite des Baumes
ca. 3,5 cm oberhalb der
Kerbkante (C) aus (Bild. 11b).
fig 11b
Sägen Sie den Baumstamm nie vollständig durch. Lassen Sie immer einen Ankerpunkt. Der
Ankerpunkt hält den Baum.Wenn der Stamm vollständig durchgesagt wird, können Sie die
Fallrichtung nicht mehr kontrollieren. Stecken Sie einen Keil oder einen Fällhebel in den
Schnitt, noch bevor der Baum unstabil wird und sich zu bewegen beginnt. Die Leitschiene
kann sich dann nicht im Fällschnitt verklemmen, wenn Sie die Fallrichtung falsch einschätzten.
Verwehren Sie Zuschauern den Zutritt zum Fallbereich des Baumes, bevor Sie ihn umstoßen.
ACHTUNG: P rüfen Sie vor Ausführung des endgültigen Schnitts, ob
Zuschauer, Tiere oder Hindernisse im Fallbereich vorhanden sind.
ACHTUNG: Wenn der Fällschnitt sich dem Ankerpunkt nahert, beginnt der
Baum zu fallen. Sobald der Baum zu fallen beginnt, ziehen Sie die Säge aus
dem Schnitt heraus, stoppen Sie den Motor, legen Sie die Kettensäge ab
und verlassen Sie den Bereich uber den Rückzugspfad (Bild. 11a)
8.8.2 Entfernen Von Zweigen
fig 12
Verhindern Sie ein Festklemmen der Schiene
oder der Kette (B) im Schnitt mit Holz- oder
Plastikkeilen (A). Keile kontrollieren auch das
Fällen (Bild. 11c).
fig 11c
Wenn der Durchmesser des zu schneidenden Holzes
größer ist als die Schienenlänge, machen Sie 2
Schnitte gemäß Abbildung (Bild. 11d).
Zweige werden vom gefällten Baum entfernt.
Entfernen Sie Stützzweige (A) erst, wenn der Stamm
in Längen geschnitten ist (Bild. 12). Unter Spannung
stehende Zweige müssen von unten herauf
geschnitten werden, damit die Kettensäge sich nicht
verklemmt.
DE
ACHTUNG: Schneiden Sie nie Baumzweige ab, während Sie auf dem
Baumstamm stehen.
8.8.3 Zuschneiden Der Länge
Schneiden Sie einen gefallten Baumstamm der Länge nach zu. Achten Sie auf einen guten
Stand und stehen Sie oberhalb des Stammes, wenn Sie an einem Hang sägen. Der Stamm
sollte, sofern möglich, abgestützt sein, damit das abzuschneidende Ende nicht auf dem Boden
liegt.Wenn beide Enden des Stammes abgestützt sind und Sie in der Mitte schneiden müssen,
machen Sie einen halben Schnitt von oben durch den Stamm und dann den Schnitt von unten
nach oben. Dies verhindert ein Festklemmen der Schiene und der Kette im Stamm. Achten
Sie darauf, dass die Kette beim Zuschneiden nicht in den Boden schneidet, denn hierdurch
wird dieKette sehr schnell stumpf. Stehen Sie beim Zuschneiden immer auf der oberen
Hangseite.
Stamm der Gesamtlänge nach abgestützt:
Schneiden Sie von oben und achten Sie darauf,
nicht in den Boden zu schneiden (Bild. 13a).
zuerst 1/3 des Stammdurchmessers von unten
nach oben, um ein Absplittern zu vermeiden.
Schneiden Sie dann von oben auf den ersten
Schnitt zu, um ein Festklemmen zu vermeiden
fig 13b
fig 13c
HINWEIS: Die beste Methode einen Baumstamm der Länge nach
zuzuschneiden ist mit Hilfe eines Sägebocks. Ist dies nicht möglich, sollte
der Stamm mit Hilfe der Zweigstrünke oder über Stützblöcke angehoben
und abgestützt werden. Stellen Sie sicher, dass der zu schneidende Stamm
sicher abgestützt ist.
8.8.4 Zuschneiden Der Länge Auf Dem Sägebock
fig 14
(Bild. 13b).
Stamm an beiden Enden abgestützt: Schneiden
Sie zuerst 1/3 des Stammdurchmessers von oben
nach unten, um ein Absplittern zu vermeiden.
Schneiden Sie dann von unten auf den ersten
Schnitt zu, um ein Festklemmen zu vermeiden
(Bild. 13c).
ZU Ihrer Sicherheit und zum Erleichtern der
Sägearbeiten ist die richtige Position für einen
vertikalen Längenzuschnitt erforderlich (Bild. 14).
VERTIKALES SCHNEIDEN:
Halten Sie die Säge mit beiden Händen fest und
führen Sie sie beim Schneiden rechts an Ihren
Körper vorbei.
Halten Sie den linken Arm so gerade wie
möglich.
Verteilen Sie Ihr Gewicht auf beide Füße. Bild.
14
DE
VORSICHT: Während der Sägearbeiten, achten Sie stets darauf, dass
Sägekette und Führungsschiene ausreichend geölt sind.
9 WARTUNG
Alle Wartungsarbeiten an der Kettensäge, abgesehen von den in dieser Anleitung
aufgelisteten Punkten zur Wartung, mussen von einem Fachmann ausgeführt werden.
9.1 Vorbeugende Wartung
Gute, vorbeugende Wartung anhand eines regelmäßigen Kontrollprogramms und Pflege
verlängert die Lebenszeit und verbessert die Leistung der Kettensäge.
Folgende Wartungsprüfliste dient als Richtlinie für ein derartiges Programm. Reinigung,
Einstellung und Teilewechsel kann unter bestimmten Umständen öfter erforderlich sein, als
angegeben ist.
Komponente Aktion Komponente Aktion 10 20
Schrauben/Muttern/Bolzen Prüfen/Anziehen V
Luftfilter Reinigen oder ersetzen V
Treibstoff /Ölfilter Ersetzen V
Zündkerze Reinigen/einstellen/ersetzen V
Treibstoffschläuche
Komponenten der
Kettenbremse
9.2 Winterwartung
Belgien:
Diese Maschine benötigt eine jährliche Winterwartung. Sie gehört nicht zur Garantie.
Für 45€, inklusive Transportkosten, kann unser Kundendienst diese Wartung für Sie
übernehmen.
Nach Zahlungseingang regelt unser Kundendienst die Abholung.
Nehmen Sie zur Wartung zuerst mit unserer Kundendienstzentrale Kontakt auf.
Sie können sie erreichen unter:
POWXG1018
STUNDEN
Prüfen V
Bei Bedarf ersetzen
Prüfen V
Bei Bedarf ersetzen
DE
Joseph Van Instraat 9
2500 LIER
Tel.: 03/292 92 70
Für alle andere Länder:
Winterwartung
Ihre Kettensäge benötigt eine Winterwartung. Bitte kontaktieren Sie hierzu Ihren Händler vor
Ort.
Folgendes wird hierin eingeschlossen:
− Z ü n d k e r z e e r s e t z e n
− K e t t e s c h ä r f e n
− L u f t f i l t e r r e i n i g e n ( f a l l s n ö t i g e r s e t z e n )
− F ü h r u n g s s c h i e n e r e i n i g e n
− Ö l p u m p e ü b e r p r ü f e n
− S o r g f ä l t i g e R e i n i g u n g
− F e i n a b s t i m m u n g u n d P r o b e l a u f
9.3 Luftfilter
ACHTUNG: Bedienen Sie die Säge nie ohne den Luftfilter. Staub und
Schmutz wird ansonsten in den Motor gezogen und beschädigt ihn. Halten
Sie den Luftfilter sauber!
So Reinigen Sie Den Luftfilter :
Entfernen Sie den Knopf (A), der die Abdeckung des
Luftfilters festhält, entfernen Sie die obere Abdeckung
(B), indem Sie die Festhalteschraube der Abdeckung
lösen. Die Abdeckung lässt sich jetzt abnehmen. (Bild.
Heben Sie den Luftfilter (C) aus dem Luftkasten (D)
heraus (Bild. 15b).
Reinigen Sie den Luftfilter.Waschen Sie den Filter in
sauberer, warmen Seifenlauge. Spülen Sie mit klarem,
fig 15b
HINWEIS: Es wird empfohlen, einen Vorrat an Ersatzfiltern zu haben.
Installieren Sie den Luftfilter. Installieren Sie die Abdeckung der Maschine/des Luftfilters.
Vergewissern Sie sich, dass Riegel (E), Riegel (F) und die Abdeckung richtig angebracht
sind. Ziehen Sie den Festhalteknopf der Abdeckung fest an (Bild. 15c & Bild. 15d)
kaltem Wasser ab. Lassen Sie den Filter an der Luft
trocknen.
DE
Fig 15c
ACHTUNG: Warten Sie die Säge nie, wenn der Motor noch heiß ist, damit
Sie sich nicht Hände oder Finger verbrennen.
9.4 Treibstoff-Filter
Nehmen Sie die Treibstofftankkappe ab.
Biegen Sie einen weichen Draht zurecht.
Stecken Sie ihn in die Öffnung des Treibstofftanks und haken Sie den Treibstoffschlauch
ein. Ziehen Sie den Treibstoffschlauch behutsam zur Öffnung, bis Sie ihn mit Ihren Fingern
ergreifen können.
HINWEIS: Ziehen Sie den Schlauch nicht ganz aus dem Tank heraus.
Heben Sie den Filter (A) aus dem Tank heraus (Bild.
16). Siehe Abschnitt TREIBSTOFF UND ÖL. Setzen
Sie die Kappe des Tanks auf.
Ziehen Sie den Filter mit einer Drehbewegung ab.
Entsorgen Sie den Filter.
Setzen Sie einen neuen Filter ein. Stecken Sie ein
Ende des Filters in die Tanköffnung. Vergewissern
fig 16
Füllen Sie den Tank mit frischem Treibstoff/Öl auf.
Sie sich, dass der Filter in der unteren Tankecke
sitzt. Rücken Sie den Filter mit einem langen
Schraubenzieher auf seinen richtigen Platz, sofern
erforderlich.
HINWEIS: Ein verschmutztes Funkengitter verringert drastisch die
Maschinenleistung.
Entfernen Sie die 2 Bolzen (A) und ziehen Sie den
Schalldämpfer heraus. (Bild. 17a).
Entfernen Sie die 2 Schrauben, mit denen die Abdeckung
festgehalten wird (C). (Bild. 17b)
fig 17a
Entsorgen Sie das verbrauchte Funkengitter (D) und
setzen Sie ein neues Gitter ein.
Bauen Sie die Einzelteile des Schalldämpfers wieder
zusammen und installieren Sie ihn am Zylinder.
fig 17b
9.6 Zündkerze
HINWEIS: Damit die Säge problemlos läuft, muss die Zündkerze immer
sauber sein und angemesser Abstand eingehalten werden.
fig 18a
fig 18b
Prüfen Sie die Elektrodenabstände mit der Leitungs-Fühlerlehre und stellen Sie die
Abstände auf 0,635 mm (0,025 Zoll) ein, falls erforderlich.
Installieren Sie eine neue Zündkerze.
Ziehen Sie alle Schrauben fest an.
Drücken Sie den STOPP-Schalter herunter.
Entfernen Sie den Knopf (A), der die Abdeckung des
Luftfilters festhält, entfernen Sie die obere Abdeckung
(B), indem Sie die Festhalteschraube der Abdeckung
lösen. Die Abdeckung lässt sich jetzt abnehmen. (Bild.
18a)
Ziehen Sie den Leitungsstecker (C) von der Zündkerze
ab (D), indem Sie gleichzeitig an ihm ziehen und ihn
drehen (Bild. 18b).
Bauen Sie die Zündkerze mit einem Steckschlüssel für
Zündkerzen aus.
VERWENDEN SIE KEIN ANDERES WERKZEUG.
DE
HINWEIS: Es muss eine Widerstands-Zündkerze als Ersatz verwendet
werden.
HINWEIS: Dieses Funkzündungssystem entspricht allen Anforderungen der
Bestimmungen für interferenz-verursachende Geräte.
Häufige Schmierung der Kettenradspitze der Leitschiene, der die Sägekette stützt und trägt,
wird gefordert. Korrekte Wartung der Leitschiene, wie in diesem Abschnitt erklärt, ist
wesentlich, Ihre Säge in der guten Arbeitsbedingung zu halten.
10.2 Sprocket Tip Lubrication:
VORSICHT: Die Zahnung der neuen Säge ist werkseitig im voraus geölt
worden.Wenn Sie die Zahnung nicht wie folgt ölen, fällt die Zahnschärfe
und damit die Leistung ab, wodurch Sie den Garantieanspruch verlieren.
Lubrication of the sprocket tip is recommended after 10 hours of use or once a week, which
ever occurs first. Always thoroughly clean guide bar sprocket tip before lubrication.
Werkzeuge Für Das Ölen:
Die Ölspritze (Option) wird zum Auftragen von Öl auf die Zahnung der Leitschiene empfohlen.
Die Ölspritze besitzt eine Nadelspitze, die zum Auftragen von Öl auf die gezahnte Spitze
erforderlich ist.
To Lubricate Sprocket Tip:
ACHTUNG: Tragen Sie hochfeste Arbeitshandschuhe, wenn Sie mit der
Schiene und der Kette umgehen.
Schieben Sie den STOP-Schalter herunter.
HINWEIS: Zum Ölen der Zahnung der Leitschiene braucht die Sägekette
nicht entfernt zu werden. Das Ölen kann während der Arbeit geschehen.
Reinigen Sie die Zahnung der Leitschiene.
fig 20
10.3 Wartung Der Leitschiene:
Die meisten Probleme mit der Leitschiene lassen sich vermeiden, wenn die Kettensäge gut
gewartet wird. Eine unzureichend geölte Leitschiene und der Betrieb der Säge mit einer ZU
STRAFFEN Kette tragen zur schnellen Abnutzung der Schiene bei. Zur Verringerung der
Schienenabnutzung werden folgende Schritte zur Wartung der Leitschiene empfohlen.
ACHTUNG: Tragen Sie bei Wartungsarbeiten stets Schutzhandschuhe.
Warten Sie die Säge nicht, wenn der Motor noch heiß ist.
(Option) in das Ölungsloch und spritzen Sie
das Öl hinein, bis es an der Aussenseite der
Zahnung hervortritt (Bild. 20).
Drehen Sie die Sägekette mit der Hand.
Wiederholen Sie das Ölen, bis die gesamte
Zahnung geölt ist.
Page 50
POWXG1018
POWXG1018
10.4 Schärfen Der Kette:
Zum Schärfen der Kette sind Spezialwerkzeuge erforderlich, die gewährleisten, dass die
Messer im richtigen Winkel und der richtigen Tiefe geschärft sind. Für den unerfahrenen
Benutzer von Kettensägen empfehlen wir, die Sägekette von einem Fachmann des
entsprechenden Kundendienstes vor Ort schärfen zu lassen. Es ist nicht nötig den Sperrknopf
nach dem Start der Motorsäge gedrückt zu halten. Er soll ein versehentiliches Starten der
Motorsäge verhindern.
ACHTUNG: Bei nicht richtig geschärfter Sägekette erhöht sich die
Rückschlaggefahr.
Zum Schärfen der Sägekette nur geeignetes Schärf-Werkzeug verwenden:
− K e t t e n f e i l e R u n d
− F e i l e n f ü h r u n g
− K e t t e n m e s s l e h r e .
Diese Werkzeuge sind im Fachhandel erhältlich.
Eine scharfe Kette erzeugt wohlgeformte Späne.
Wenn die Kette Säne.Wenn die Kette Sägemehl erzeught, muss sie geschärft werden.
ACHTUNG: Alle Schneidezähe müssen gleich l ang sein. Ungleiche
Zahnlängen verursachen einen rauen Kettenlauf bis hin zum Kettenlauf bis
hin zum Kettenriss.
Die minimale Länge der Schneidezähne muss 4mm sein. Danach Sägekette wechseln.
Die Winkel am Schneidezahn müssen eingehalten werden.
Für das einfache Nachschleifen genügen 2 bis 3 Feilenstriche von innen nach außen.
ACHTUNG: Nach 3 bis 4 mal eigenem Schärfen der Schneidezähne,
Sägekette in einer Fachwerkstatt nachschärfen lassen. Dabei wird auch der
Tiefenbegrenzer nachgeschliffen, um den Abstand zu erreichen.
DE
Kette Schärfen
Die Anstellung der Kettenglieder (Abb.21) hängt vom Modell ab.
Abstand 0.325”
Stärke 0.058”
Tragen Sie beim Schärfen Schutzhandschuhe, und verwenden Sie eine Rundfeile von 4 mm
Stärke. Die Schneidelemente dürfen nur durch nach außen gerichtetes Feilen geschärft
werden (Abb.22), wobei die in Abb. 21 vorgegebenen Werte unbedingt eingehalten werden
müssen. Nach dem Schärfen müssen alle Schneidglieder dieselbe Breite und Länge
aufweisen.
ACHTUNG: Eine scharfe Kette erzeugt wohlgeformte Späne.Wenn die Kette
Sägemehl erzeugt, muss sie geschäft werden.
3-4 mal nach dem jeweiligen Schärfen der
Schneiden müssen Sie die Höhe der Tiefen
prüfen, und diese ggf. mit einer flachen Feile
und der optional mitgelieferten Schablone tiefer
legen, und dann die vordere Ecke abrunden
fig 23
ACHTUNG: Eine richtig eingestellte Schnitttiefe ist ebenso wichtig wie eine
richtig geschärfte Kette.
10.5 Leitschiene
Die Leitschiene muss alle 8 Arbeitsstunden umgekehrt werden, um eine gleichmäßige
Abnutzung sicherzustellen. Reinigen Sie die Schienenrille und das Ölungsloch stets mit dem
optional mitgelieferten Reiniger für Schienenrillen (Bild. 24).
fig 24
(Bild. 23).
DE
ACHTUNG: Befestigen Sie eine neue Kette nie auf einer abgenutzten
Zahnung oder auf einem Einstellring.
Schienenabnutzung
Drehen Sie die Leitschiene in regelmäßigen Abständen um (z.B. nach 5 Arbeitsstunden),
damit sich die Schiene oben und unten gleichmäßig abnutzt.
Öldurchlässe
Öldurchlässe auf der Schiene sollten gereinigt werden, um ein ordnungsgemäßes Ölen der
Schiene und der Kette während des Betriebs zu gewährleisten.
HINWEIS: Der Zustand der Öldurchlässe lässt sich leicht überprüfen.Wenn
die Durchlässe sauber sind, sprüht die Kette wenige Sekunden nach
Anlassen der Säge automatisch Öl ab. Die Säge besitzt ein automatisches
Ölersystem.
Prüfen Sie oft die Kettenspannung und stellen Sie sie so oft wie möglich nach, damit die Kette
eng an der Schiene anliegt, jedoch noch locker genug ist, um mit der Hand gezogen werden
zu können.
Einlaufen Lassen Einer Neuen Sägekette:
Eine neue Kette und Schiene muss nach weniger als 5 Schnitten nachgestellt werden. Dies ist
normal während der Einlaufzeit, und die Abstände zwischen künftigen Nachstellungen werden
größer werden.
ACHTUNG: Entfernen Sie nie mehr als 3 Glieder aus einer Kettenschlaufe.
Die Zahnung könnte sonst beschädigt werden.
Ölen Der Kette:
Vergewissern Sie sich stets, dass das automatische Ölersystem richtig funktioniert. Achten
Sie auf einen stets gefüllten Öltank mit Öl für Ketten, Schienen und Zahnung.
Während der Sägearbeiten müssen die Schiene und die Kette stets ausreichend geölt sein,
um Reibung mit der Leitschiene zu verringern. Die Schiene und die Kette darf nie ohne Öl sein.
Betreiben Sie die Säge trocken oder mit zu wenig Öl, nimmt die Schnittleistung ab, die
Lebenszeit der Sägekette wird kürzer, die Kette wird schnell stumpf und die Schiene nutzt sich
auf Grund von Überhitzung sehr stark ab. Zu wenig Öl erkennt man an Rauchentwicklung
oder Verfärbung der Schiene.
Schärfen Der Kette:
Für den unerfahrenen Benutzer von Kettensägen empfehlen wir, die Sägekette von einem
Fachmann des entsprechenden Kundendienstes vor Ort schärfen zu lassen.Wenn Sie sich
das Schärfen Ihrer eigenen Sägekette zutrauen, erwerben Sie die Spezialwerkzeuge beim
professionellen Kundendienst.
DE
11 TECHNISCHE DATEN
Motorhubraum 49.3cc
Maximale Antriebsleistun 2.2kw
Die benuztbare Saglängen 490mm
Maximale länge der Leitschiene 20”
Kettenabstand 8.26mm (0.325”)
Kettenstärke 1.47mm (0.058”)
Idealgeschwindigkeit (Max.) 3200rpm
Maxumaldrehzahl mit Schneidgarnitur 11000 rpm
Tankinhalt 550 ml
Antivibrierfunktion Ja
Antriebszahnrad 7 teeth
Oiltankinhalt 260 ml
Kettenbremse Ja
Schalldruckpegel 102 dB(A)
Schallleistungspegel 114dB(A)
Vibrationsstufe (Max.) 9,7 m/s²
Rückschlag arme Kette Typ (Oregon) 34SL078X
Art des Führerstabes (Oregon) 208PXBK095
DE
12 VERSTAUEN DER KETTENSÄGE
Wenn Sie eine Kettensäge länger als 30 Tage verstauen, muss sie hierfur hergerichtet werden.
Andernfalls verdunstet der im Vergaser befindliche, restliche Treibstoff und lasst einen
gummiartigen Bodensatz zuruck. Dies konnte den Start erschweren und teure
Reparaturarbeiten zur Folge haben.
VORSICHT: Verstauen Sie eine Kettensäge nie länger als 30 Tage, ohne
folgende Schritte zu durchlaufen.
Nehmen Sie die Treibstofftankkape langsam ab, um eventuellen Druck im Tank
abzulassen. Entleeren Sie vorsichtig den Tank
fig 19
HINWEIS: Verstauen Sie die Säge an einem trockenen Ort und weit entfernt
von möglichen Entzündungsquellen, z.B. Ofen, Heißwasserboiler mit Gas,
Gastrockner, etc.
Starten Sie den Motor und lassen Sie ihn
laufen, bis die Säge anhält, um den Treibstoff
aus dem Vergaser zu entfernen.
Lassen Sie den Motor sich abkühlen (ca. 5
Minuten).
Entfernen Sie die Zündkerze mit einem
Kerzensteckerschlüssel.
Geben Sie 1 Teelöffel sauberes 2-Takt-Öl in
die Verbrennungskammer. Ziehen Sie
mehrere Male langsam an der Starterleine,
um die internen Komponenten zu
beschichten. Setzen Sie die Zündkerze
wieder ein (Bild. 19).
Erneutes Auspacken Der Säge
Entfernen Sie die Zündkerze.
Ziehen Sie rasch an der Starterleine, um überschüssiges Öl aus der Verbrennungskammer
zu entfernen.
Reinigen Sie die Zündkerze und achten Sie auf den richtigen Zündabstand; oder setzen Sie
eine neue Zündkerze mit richtigem Abstand ein.
Bereiten Sie die Säge für den Betrieb vor.
Füllen Sie den Tank mit der richtigen Treibstoff- /Ölmischung auf. Siehe
Beachten Sie die Anweisungen über das
Starten des Motors (Kaltstart/Warmstart)
Lassen Sie den Vergaser vom Fachhändler
einstellen.
Zündkerze reinigen/einstellen oder ersetzen.
Befüllen Sie den Kraftstofftank mit dem
richtigen Kraftstoffgemisch.
Kraftstoffilter ersetzen.
Choke auf RUN (voll geöffnet) stellen.
Funkenfänger reinigen oder ersetzen.
Luftfilter herausnehmen und reinigen oder
ersetzen.
Lassen Sie den Vergaser vom Fachhändler
einstellen.
Lassen Sie den Vergaser vom Fachhändler
einstellen.
Luftfilter herausnehmen und reinigen oder
ersetzen.
Alten Kraftstoff ablassen (siehe Einlagern)
und Gerät mit neuer, richtiger Mischung
betanken.
Lassen Sie den Vergaser vom Fachhändler
einstellen.
Alten Kraftstoff ablassen (siehe Einlagern)
und Gerät mit neuer, richtiger Mischung
betanken.
Luftfilter herausnehmen und reinigen oder
ersetzen.
Zündkerze reinigen bzw. ersetzen.
Zündkerze reinigen und Elektrodenabstand
einstellen, oder Kerze ersetzen
Funkenfänger reinigen oder ersetzen..
Luftfilter herausnehmen und reinigen oder
ersetzen.
Lassen Sie den Vergaser vom Fachhändler
einstellen.
Verwenden Sie die richtige
Kraftstoffmischung (Verhältnis Benzin:2-TaktMischöl = 40:1).
Wir gewähren auf dieses Produkt eine Garantie von 36 Monaten ab dem Datum des Kaufs
durch den Erstbenutzer.
Diese Garantie deckt alle Material- oder Herstellungsmängel ab, sie schließt aber
Folgendes nicht ein: Fehler und Mängel aus normaler Abnutzung sowie an Verschleißteilen,
darunter Lager, Bürsten, Kabel, Stecker oder Zubehör wie z.B. Bohrer, Bohreinsätze,
Sägeblätter usw.; Schäden oder Mängel durch zweckfremde Verwendung, Unfälle oder
Änderungen; und diese Garantie erstreckt sich nicht auf die Transportkosten.
Diese Garantie deckt alle Material- oder Herstellungsmängel ab, sie schließt aber
Folgendes nicht ein: Batterien und Akkus, Ladegeräte, defekte Teile, die normalem
Verschleiß unterliegen wie z.B. und insbesondere Lager, Bürsten, Kabel, Stecker usw.
Auch Zubehörteile wie z.B. Bohrer, Bohreinsätze, Sägeblätter usw. fallen nicht unter diese
Garantie.
Schäden und/oder Defekte wegen unsachgemäßen Gebrauchs fallen ebenfalls nicht unter
diese Garantie.
Wir lehnen jede Haftung für Verletzungen ab, die infolge des unsachgemäßen Gebrauchs
des Geräts eingetreten sind.
Reparaturen dürfen nur von einem autorisierten Kundendienst für Powerplus Geräte
ausgeführt werden.
Weitere Informationen erhalten Sie unter der Tel.-Nr.: 00 32 3 292 92 90
Eventuelle Transportkosten gehen immer zu Lasten des Kunden; es sei denn,
Anderslautendes wurde schriftlich vereinbart.
Gleichzeitig kann ein Garantieanspruch nicht geltend gemacht werden, wenn der Schaden
infolge von mangelnder Wartung oder Überlastung des Geräts entstanden ist.
Schäden, die aus den nachstehenden Gründen entstanden sind, sind von der Garantie
ausdrücklich ausgenommen: Eindringen von Flüssigkeit, übermäßiges Eindringen von
Staub, wissentliche Beschädigung (absichtlich oder durch grobe Fahrlässigkeit verursacht),
falsche Verwendung (Einsatz für Zwecke, für die das Gerät nicht geeignet ist), falsche
Bedienung (z.B. durch Nichtbefolgen von Anweisungen im Handbuch), falsche Montage,
Blitzschlag oder falsche Netzspannung. Die vorstehende Aufzählung erhebt keinen
Anspruch auf Vollständigkeit.
Wenn wir einem Garantieverlangen nachkommen, verlängert sich die Garantiezeit für ein
repariertes Gerät nicht, und für ein Austauschgerät gilt keine neue, volle Garantiezeit.
Altgeräte oder Altteile, die im Rahmen der Garantiearbeiten oder eines Austauschs übrig
bleiben, werden und bleiben Eigentum von Varo N.V.
Wir behalten uns das Recht vor, ein Garantieverlangen zurückzuweisen, wenn der Kauf
nicht belegt werden kann, oder wenn das Produkt offensichtlich nicht richtig gewartet bzw.
gepflegt wurde (unzureichende Reinigung der Lüftungsschlitze, unregelmäßige Wartung
der Kohlebürsten usw.).
Bitte heben Sie Ihren Kaufbeleg gut auf, denn er gilt als Nachweis des Kaufdatums.
Das Gerät ist im Garantiefall dem Händler montiert und vollständig, sowie gereinigt, und
falls so verkauft, im Original-Gerätekoffer, zusammen mit dem Kaufbeleg zurückzugeben.
15 UMWELT
Werfen Sie Ihr Elektrowerkzeug am Ende der langen Lebensdauer nicht einfach in den
Mülleimer, sondern entsorgen Sie es auf umweltgerechte Weise