De module toewijzen (CAMERA # schakelaar)
Modulenummer
Sabotageschakelaar-onderdrukking aan/uit
'Laatst in lijn' schakelaar
Dubbele-adresseringsfout
Nederlands
n
Bladzijde
Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u uw systeem in bedrijf stelt.
n
59
Inleiding
Dank u voor het aanschaffen van deze accessoires bij uw
waarnemingssysteem.
>
N
<
E
R
A
A
R
F
66
4
44
1
Colour Observation system
_
talkaction
menu
auto
+ next
>
N
<
E
R
A
A
R
F
4
8
4
4
view
2
Colour Observation Monitor
Colour Observation Monitor
7
5
4
3
CL 66610005_005b.AI
1Hoofdmonitor
2Videorecorder (VCR)
3Secundaire monitor
4Aansluitingsmodules (0-2 per kabel)
5Interface-module
6Systeemcamera's
7Niet voor het systeem ontworpen camera's (CVBS)
8Netadapter
De set bevat de volgende onderdelen:
1alarm-/actiemodule
1Systeemkabel (5 m)
1Handleiding
1PIR-eenheid (voor versie met PIR)
1Kabel (50 cm) voor verbinding tussen alarm/actiemodule en PIR
(voor versie met PIR)
n
60
NC = verbreek contact (Normally Closed)
NO = maak contact (Normally Open)
common
CL 66610005_511.AI
N.O.
N.C.
De alarm-/actiemodule vervult twee verschillende functies:
1Actie
Met deze functie wordt bijvoorbeeld een deur op afstand geopend.
Indien de actie-toets van de hoofdmonitor wordt ingedrukt, wordt een
schakelaar-contact geactiveerd. Dit contact (NC, NO) kan op zijn beurt
bijvoorbeeld een deuropener activeren.
Er dient rekening mee te worden gehouden dat de actie-toets alleen de
actiemodule activeert die is toegewezen aan de camera-ingang, waarvan
het beeld op het monitorscherm verschijnt.
2Alarm
Deze functie voorziet het beveiligingssysteem van alarm-ingangen. Alle
soorten detectors met een NC- of NO-contact worden ondersteund,
bijvoorbeeld:
• infrarood-detectors
• rook-detectors
• magnetische deur-/raamcontacten
Wanneer een detector de alarm-/actiemodule activeert, schakelt de
hoofdmonitor automatisch over naar de camera-ingang waaraan de
alarm-/actiemodule is toegewezen. De hoofdmonitor geeft alarm en
activeert het alarmcontact.
Er zij twee types alarm-/actiemodule: de ene met een 'passieve infrarood'
(PIR) bewegingsdetector en één zonder. De beschrijving in deze
handleiding geldt voor beide types.
Als de automatische camerasequentie geactiveerd is, stopt deze bij de
desbetreffende camera-ingang.
n
61
Installatie
Opmerking: Wanneer desysteemconfiguratie wordt gewijzigd,moet de hoofdmonitor
de configuratie van de op de ingangen aangesloten camera's en accessoires controleren
en in het geheugen opslaan. Dit gebeurt automatisch wanneer de hoofdschakelaar
wordt ingeschakeld. Het alleen bedienen van de spaarstandtoets is niet voldoende.
Als uitschakelen niet mogelijk is, gebruik dan de automatische installatie uit het
installatie-menuvan de hoofdmonitor.
De module monteren
1Draai de bevestigingsschroef van de kap los en verwijder de kap.
CL 66610005_501.AI
2Verwijder de printplaat
1.
CL 66610005_502.AI
3Bevestig de bodemplaat van de module met twee schroeven.
CL 66610005_504.AI
n
62
4Plaats de printplaat.
5Maak nu de verbindingen (zie het gedeelte 'Actie-uitgang').
Opmerking: Zie het gedeelte 'Installeren en instellen van een optionele
Passieve Infrarood (PIR) detector' voor het installeren en aansluiten van een
PIR-detector.
6BELANGRIJK: Pas de schakelaarstanden op de printplaat aan om de
module voor uw systeem te configureren. Zie hoofdstuk 'Instellingen'.
7Breng de kap aan en zet deze met de schroef vast.
Installeren en instellen van een optionele Passieve
Infrarood (PIR) detector
Locatie van de PIR
De plaats van de PIR bepaalt het blikveld van de PIR.
Kies een plaats waar een eventuele inbreker het meest waarschijnlijk kan
worden ontdekt.
Plaats de sensor op een hoogte van ± 2,2 meter om een zo breed
mogelijke blikveld te krijgen (zie onderstaande tekening).
Sensorbereik (lenspositie 0°)
ZijaanzichtBovenaanzicht
14M
46Ft
110
CL 76610006_001.AI
2.2M
7.2Ft
4M
13.15Ft
8M
26.3Ft
Let op het volgende voordat u de PIR monteert:
• Vermijd plaatsing van de PIR in de nabijheid van radiatoren,
verwarmings-/koelingsbuizen of air conditioners.
• Richt het blikveld van de sensor niet op ramen die direct zonlicht
ontvangen of die door tocht worden bewogen.
• Voorkom dat het blikveld van de sensor wordt geblokkeerd door grote
voorwerpen (gordijnen, planten, meubelen).
n
63
O
Installatie van de PIR
1Verwijder schroef (1) en open de behuizing door de vergrendeling (2) los
te maken. Beide bevinden zich aan de onderzijde van de eenheid.
3
1
CL 76610006_002.AI
2
2Verwijder de printplaat door de bevestigingsschroef los te draaien (
Waarschuwing: Vermijd aanraking van het oppervlak van de PYRO-sensor
(de plaats van de sensor staat aangeven op de tekening op de volgende pagina).
3Maak in de bodemplaat de vereiste montagegaten (1) en
bedradingsopeningen (2).
12
1
CL 76610006_003.AI
4Voer de draden door de gemaakte bedradingsopening(en).
5Zet de bodemplaat via de montagegaten met twee schroeven vast.
6Breng de printplaat op zijn plaats.
n
1).
64
Stel de positie van de lens bij (0°, -5° of -10°) naar gelang het gewenste
maximale sensorbereik (zie onderstaande tabel).
Opmerking: De posities +5° of +10° mogen niet worden gebruikt, aangezien deze
geen betrekking hebben op deze PIR.
7Breng de verbinding tussen de PIR en de alarm/actiemodule tot stand
met behulp van de bijgeleverde kabel (zie onderstaande tekening).
2143
+10
+5
-5
-10
0
NC
GND
+12V
NC
_
PIR
+
5876
1Aansluitblok (voor verbinding met alarm/actiemodule)
2Lenspositie (bijstellen van sensorbereik)
3Jumper (looptest-LED geactiveerd/gedeactiveerd)
4'Tamper switch'
5PYRO-sensor
6Jumper (tellen van 1, 2 of 3 pulsen)
7Vergrendeling
8Aansluitblok in alarm/actiemodule
n
65
CL 76610006_004.AI
8Wijzig indien nodig de aansluitingen van de looptest-LED en/of de
pulsteller. Zie het gedeelte 'PIR-instellingen'.
9Breng het deksel weer op zijn plaats. Controleer of het aan de onderzijde
gesloten is.
10 Draai de schroef vast.
Opmerking: De detectiebeweging van de PIR-detector begint ongeveer 2 minuten
nadat de stroom is ingeschakeld.
Instellingen van de PIR
Er zijn 2 jumpers met behulp waarvan u de PIR naar uw eigen wensen
kunt instellen:
• Looptest-LED
• Pulsteller (1, 2 of 3)
Zie bovenstaande tekening voor de locatie van de jumpers.
Looptest-LED
• jumper geïnstalleerd:
Looptest-LED geactiveerd. De LED gaat branden als de PIR-sensor wordt
geactiveerd.
• jumper niet geïnstalleerd:
Looptest-LED gedeactiveerd.
Pulsteller
Met behulp van deze jumper kunt u instellen hoeveel keer de sensor moet
worden geactiveerd (1, 2 of 3 keer) voordat een alarm wordt gegenereerd.
De volgende jumperinstellingen zijn mogelijk:
2X3X1X
3P
3P
3P
2P
2P
2P
CL 76610006_005.AI
Opmerking: De PIR-detector is voorzien van een 'detectievenster'. In het geval van
een alarm kan 15seconden nadat de laatste beweging is gedetecteerd een nieuw alarm
worden gegenereerd.
n
66
Systeemkabel
Voor de verbinding tussen de monitor, accessoires en de camera wordt
een systeemkabel meegeleverd. Geadviseerd wordt om ten behoeve van
een optimale beeld- en geluidskwaliteit, bij verlenging van de kabel altijd
een twee-bij-twee gewonden 4-aderige kabel te gebruiken (max. 300 m). De
kabel en pluggen zijn normaal in de doe-het-zelf- en vakhandel
verkrijgbaar. Let erop dat de connectoren volgens onderstaande
afbeelding aan de kabel zijn bevestigd.
5
4
5
4
3
2
5
4
3
2
5
4
3
2
4-5
2-3
Als de systeemkabel tussen de monitor en de camera langer is dan 200 m,
nadat een accessoire in de kabel is ingevoegd, moet voor de voeding van
de camera een extra netadapter worden gebruikt (zie 'Accessoires').
Attentie: De voor het waarnemingssysteem gebruikte pluggen zijn standaard
telefoonpluggen.
Sluit nooit telefoonapparatuur op het waarnemingssysteem aan!
3
2
2-3
CL 66610005_006.AI
4-5
De twee aansluitingen voor de systeemkabel zijn onderling verwisselbaar.
Eén aansluiting verbindt de module met de systeemcomponent die eerder
in de kabel is opgenomen, de andere met de volgende (indien aanwezig).
n
67
Actie-uitgang
Op onderstaande tekening zijn de schroefaansluitingen aangegeven
waarop bijvoorbeeld een deuropener-circuit kan worden aangesloten.
213
CAMERA #
5
6
4
7
23
NC
_
PIR
+
1
0
9
8
OFF
Y
2
123
1 BOX
TAMPER
N LAST
ON OFF
6
45
1Systeemkabel-ingang
2Systeemkabel-uitgang
3Schakelaars 1, 2 & 3
4Draaischakelaar (wijst de module toe aan een camera-ingang)
5Sabotageschakelaar
6Aansluitblok voor optionele Passieve Infrarood detector
n
CL 66610005_505.AI
68
Alarm-ingang
De alarm-/actiemodule is uitgerust met ingangen voor detectors met NCen NO-contacten. Op bovenstaande afbeelding is aangegeven hoe deze op
de schroefaansluitingen van de module aangesloten moeten worden.
NB.:- Als er geen detectors met NO-contacten worden gebruikt, moeten de
aansluitingen 1 en 2 onderling met een draad worden verbonden.
- Als geen PIR-detector wordt gebruikt,dienen de aansluitpunten NC en –
van aansluitblok (6) via een draad met elkaar te worden verbonden.
Instellingen
Met 4 schakelaars - die binnen de behuizing op de printplaat zijn
aangebracht - wordt het circuit in overeenstemming met het systeem
geconfigureerd.
• De draaischakelaar wijst de module toe aan een specifieke camera-ingang.
• De 3 kleine schuifschakelaars hebben de volgende functies:
SchakelaarUitAanDescription
1 BOX12modulenummer
2 TAMPERTAMPEROFFsabotageschakelaar-onderdrukking
3 LASTNYlaatste-aansluitingsmodule
De module toewijzen (CAMERA # schakelaar)
Een module aan een camera-ingang toewijzen betekent dat de hoofdmonitor de module met een bepaalde camera-ingang verbindt (de toegewezen
ingang), ook al is deze feitelijk met een andere ingang verbonden. Dit
maakt mogelijk dat de hoofdmonitor naar de camera kan overschakelen
die met die ingang is verbonden, bijvoorbeeld wanneer er een alarm wordt
geactiveerd of wanneer de deurbeltoets wordt ingedrukt. Dit biedt u de
mogelijkheid om de verbindingskabels bij aansluiting van een module zo
kort mogelijk te houden. Op onderstaande afb. is bijvoorbeeld een
systeem met twee camera's met drie aansluitingsmodules aangegeven. De
schakelaars CAMERA # zijn ingesteld in overeenstemming met de
camera (ingang) waaraan de modules zijn toegewezen.
69
n
1
Colour Observation system
talkaction menu
1
2
_
view
+ next
auto
CAMERA #
768
9
5
401
23
CAMERA #
768
9
5
401
23
>
N
<
E
A
R
R
A
F
2
CAMERA #
768
9
5
401
23
>
N
<
E
A
R
R
A
F
CL 66610005_510b.AI
NB.: De schakelaarstanden 0 en van meer dan het maximum aantal ingangen
hebben geen functie.
Als twee alarm/actiemodules zijn aangesloten op dezelfde camera-invoer,
activeren beide dozen het actierelais als de actieknop op de
systeemmonitor wordt ingedrukt.
Opmerking: Het maximum aantal accessoires dat op één camera-ingang kan
wordenaangesloten is twee intercommodules en twee alarm/actiemodules.
n
70
Modulenummer
Deze schakelaar (BOX) geeft de accessoirecode aan het circuit wanneer
twee modules toegewezen zijn aan dezelfde camera-ingang van de
hoofdmonitor. Aan één camera-ingang kunnen maximaal twee
alarm/action boxen worden toegewezen.
Schakelaar 1 (BOX)
standomschrijving
1de eerste aan de camera-ingang toegewezen module
2de tweede aan de camera-ingang toegewezen module
ingesteld door CAMERA #
ingesteld door CAMERA #
Sabotageschakelaar-onderdrukking aan/uit
Op de printplaat is een sabotageschakelaar ter beveiliging van de module
aangebracht. Wanneer de module wordt geopend activeert deze schakelaar
een alarm op de monitor. Om een ononderbroken alarmmelding tijdens
servicewerkzaamheden aan het systeem te kunnen uitschakelen, wordt de
sabotageschakelaar-onderdrukking in de stand OFF gezet.
Attentie: Vergeet niet het sabotageschakelaar te reactiveren door de
sabotageschakelaar-onderdrukking in de stand TAMPER te zetten.
'Laatst in lijn' schakelaar
Zet deze schakelaar op Y (ja) als deze alarm/actiemodule de laatste
module op de systeemkabel is (gezien vanuit de systeemmonitor).
71
n
Dubbele-adresseringsfout
Twee alarm-/actiemodules of intercom-modules, die aan dezelfde
camera-ingang zijn toegewezen, hebben hetzelfde 'modulenummer'.
Opmerking: Hoewel de camera's zullen werken, zal geen van de accessoires in enige
cameralijn functioneren.
Als de hoofdmonitor twee modules met dezelfde ingangs-toewijzing en
hetzelfde modulenummer ontdekt, verschijnt de volgende foutmelding:
DOUBLE ADDRESSING
“Accessoirenaam”
INPUT X/X
Verzet van één van beide alarm/actie modules de BOX-schakelaar of de
CAMERA #-schakelaar.
Verklaring:
INPUT X/X
de werkelijke nummers van de cameraingang waarop de beide modules zijn
aangesloten.
n
72
Technical specifications
Power supplythrough the system cable (24VDC)
Contact ratings action relay 30V, 5A AC/DC
Alarm input trigger threshold > 150Ω (N.C. input)
System connectorsRJ11E modular ('telephone' connectors)
System cable4-wire dual twisted-pair telephone cable
PIR angle of sight
• horizontal110°
• vertical20°
Dimensions
• without PIR119 x 77 x 40 mm
Ambient conditionsammonia resistant
Temperature
• operating+10...+45°C
• storage-25...+70°C
Humidity
• operating20...90%RH
• storage20...99%RH
Specifications may change without notice.
< 150Ω (N.O. input)
171
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.