Philips VSS7902/00T User Manual [nl]

Nederlands
Alarm/Actie Module
Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................................................................60
Installatie.....................................................................................................................62
De module monteren Installeren en instellen van een optionele
Passieve Infrarood (PIR) detector.
Looptest LED Pulsteller
Systeemkabel Actie-uitgang Alarm-ingang
Instellingen.................................................................................................................69
De module toewijzen (CAMERA # schakelaar) Modulenummer Sabotageschakelaar-onderdrukking aan/uit 'Laatst in lijn' schakelaar Dubbele-adresseringsfout
Nederlands
n
Bladzijde
Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u uw systeem in bedrijf stelt.
n
59
Inleiding
Dank u voor het aanschaffen van deze accessoires bij uw waarnemingssysteem.
>
N
<
E
R
A
A
R
F
6 6
4
4 4
1
Colour Observation system
_
talkaction
menu
auto
+ next
>
N
<
E
R
A
A
R
F
4
8
4
4
view
2
Colour Observation Monitor
Colour Observation Monitor
7
5
4
3
CL 66610005_005b.AI
1 Hoofdmonitor 2 Videorecorder (VCR) 3 Secundaire monitor 4 Aansluitingsmodules (0-2 per kabel) 5 Interface-module 6 Systeemcamera's 7 Niet voor het systeem ontworpen camera's (CVBS) 8 Netadapter
De set bevat de volgende onderdelen:
1 alarm-/actiemodule 1 Systeemkabel (5 m) 1 Handleiding 1 PIR-eenheid (voor versie met PIR) 1 Kabel (50 cm) voor verbinding tussen alarm/actiemodule en PIR
(voor versie met PIR)
n
60
NC = verbreek contact (Normally Closed)
NO = maak contact (Normally Open)
common
CL 66610005_511.AI
N.O. N.C.
De alarm-/actiemodule vervult twee verschillende functies:
1 Actie
Met deze functie wordt bijvoorbeeld een deur op afstand geopend. Indien de actie-toets van de hoofdmonitor wordt ingedrukt, wordt een schakelaar-contact geactiveerd. Dit contact (NC, NO) kan op zijn beurt bijvoorbeeld een deuropener activeren.
Er dient rekening mee te worden gehouden dat de actie-toets alleen de actiemodule activeert die is toegewezen aan de camera-ingang, waarvan het beeld op het monitorscherm verschijnt.
2 Alarm
Deze functie voorziet het beveiligingssysteem van alarm-ingangen. Alle soorten detectors met een NC- of NO-contact worden ondersteund, bijvoorbeeld:
infrarood-detectors
rook-detectors
magnetische deur-/raamcontacten
Wanneer een detector de alarm-/actiemodule activeert, schakelt de hoofdmonitor automatisch over naar de camera-ingang waaraan de alarm-/actiemodule is toegewezen. De hoofdmonitor geeft alarm en activeert het alarmcontact. Er zij twee types alarm-/actiemodule: de ene met een 'passieve infrarood' (PIR) bewegingsdetector en één zonder. De beschrijving in deze handleiding geldt voor beide types.
Als de automatische camerasequentie geactiveerd is, stopt deze bij de desbetreffende camera-ingang.
n
61
Installatie
Opmerking: Wanneer desysteemconfiguratie wordt gewijzigd,moet de hoofdmonitor de configuratie van de op de ingangen aangesloten camera's en accessoires controleren en in het geheugen opslaan. Dit gebeurt automatisch wanneer de hoofdschakelaar wordt ingeschakeld. Het alleen bedienen van de spaarstandtoets is niet voldoende. Als uitschakelen niet mogelijk is, gebruik dan de automatische installatie uit het installatie-menuvan de hoofdmonitor.
De module monteren
1 Draai de bevestigingsschroef van de kap los en verwijder de kap.
CL 66610005_501.AI
2 Verwijder de printplaat
1.
CL 66610005_502.AI
3 Bevestig de bodemplaat van de module met twee schroeven.
CL 66610005_504.AI
n
62
4 Plaats de printplaat. 5 Maak nu de verbindingen (zie het gedeelte 'Actie-uitgang').
Opmerking: Zie het gedeelte 'Installeren en instellen van een optionele Passieve Infrarood (PIR) detector' voor het installeren en aansluiten van een
PIR-detector.
6 BELANGRIJK: Pas de schakelaarstanden op de printplaat aan om de
module voor uw systeem te configureren. Zie hoofdstuk 'Instellingen'.
7 Breng de kap aan en zet deze met de schroef vast.
Installeren en instellen van een optionele Passieve Infrarood (PIR) detector
Locatie van de PIR
De plaats van de PIR bepaalt het blikveld van de PIR. Kies een plaats waar een eventuele inbreker het meest waarschijnlijk kan worden ontdekt. Plaats de sensor op een hoogte van ± 2,2 meter om een zo breed mogelijke blikveld te krijgen (zie onderstaande tekening). Sensorbereik (lenspositie 0°)
Zijaanzicht Bovenaanzicht
14M 46Ft
110
CL 76610006_001.AI
2.2M
7.2Ft
4M
13.15Ft
8M
26.3Ft
Let op het volgende voordat u de PIR monteert:
Vermijd plaatsing van de PIR in de nabijheid van radiatoren,
verwarmings-/koelingsbuizen of air conditioners.
Richt het blikveld van de sensor niet op ramen die direct zonlicht
ontvangen of die door tocht worden bewogen.
Voorkom dat het blikveld van de sensor wordt geblokkeerd door grote
voorwerpen (gordijnen, planten, meubelen).
n
63
O
Installatie van de PIR
1 Verwijder schroef (1) en open de behuizing door de vergrendeling (2) los
te maken. Beide bevinden zich aan de onderzijde van de eenheid.
3
1
CL 76610006_002.AI
2
2 Verwijder de printplaat door de bevestigingsschroef los te draaien (
Waarschuwing: Vermijd aanraking van het oppervlak van de PYRO-sensor (de plaats van de sensor staat aangeven op de tekening op de volgende pagina).
3 Maak in de bodemplaat de vereiste montagegaten (1) en
bedradingsopeningen (2).
1 2
1
CL 76610006_003.AI
4 Voer de draden door de gemaakte bedradingsopening(en). 5 Zet de bodemplaat via de montagegaten met twee schroeven vast. 6 Breng de printplaat op zijn plaats.
n
1).
64
Stel de positie van de lens bij (0°, -5° of -10°) naar gelang het gewenste maximale sensorbereik (zie onderstaande tabel).
Opmerking: De posities +5° of +10° mogen niet worden gebruikt, aangezien deze geen betrekking hebben op deze PIR.
Sensorhoogte Max. sensorbereik (m) / Lenspositie (°)
-5° -10°
2.5 m 14 m 12.5 m 11 m
2.0 m 12 m 10.5 m 9.5 m
1.5 m 10 m 8.5 m 8 m
7 Breng de verbinding tussen de PIR en de alarm/actiemodule tot stand
met behulp van de bijgeleverde kabel (zie onderstaande tekening).
2 14 3
+10
+5
-5
-10
0
NC
GND +12V
NC
_
PIR
+
5 87 6
1 Aansluitblok (voor verbinding met alarm/actiemodule) 2 Lenspositie (bijstellen van sensorbereik) 3 Jumper (looptest-LED geactiveerd/gedeactiveerd) 4 'Tamper switch' 5 PYRO-sensor 6 Jumper (tellen van 1, 2 of 3 pulsen) 7 Vergrendeling 8 Aansluitblok in alarm/actiemodule
n
65
CL 76610006_004.AI
8 Wijzig indien nodig de aansluitingen van de looptest-LED en/of de
pulsteller. Zie het gedeelte 'PIR-instellingen'.
9 Breng het deksel weer op zijn plaats. Controleer of het aan de onderzijde
gesloten is.
10 Draai de schroef vast.
Opmerking: De detectiebeweging van de PIR-detector begint ongeveer 2 minuten nadat de stroom is ingeschakeld.
Instellingen van de PIR
Er zijn 2 jumpers met behulp waarvan u de PIR naar uw eigen wensen kunt instellen:
Looptest-LED
Pulsteller (1, 2 of 3)
Zie bovenstaande tekening voor de locatie van de jumpers.
Looptest-LED
jumper geïnstalleerd:
Looptest-LED geactiveerd. De LED gaat branden als de PIR-sensor wordt geactiveerd.
jumper niet geïnstalleerd:
Looptest-LED gedeactiveerd.
Pulsteller
Met behulp van deze jumper kunt u instellen hoeveel keer de sensor moet worden geactiveerd (1, 2 of 3 keer) voordat een alarm wordt gegenereerd. De volgende jumperinstellingen zijn mogelijk:
2X 3X1X
3P
3P
3P
2P
2P
2P
CL 76610006_005.AI
Opmerking: De PIR-detector is voorzien van een 'detectievenster'. In het geval van een alarm kan 15seconden nadat de laatste beweging is gedetecteerd een nieuw alarm worden gegenereerd.
n
66
Systeemkabel
Voor de verbinding tussen de monitor, accessoires en de camera wordt een systeemkabel meegeleverd. Geadviseerd wordt om ten behoeve van een optimale beeld- en geluidskwaliteit, bij verlenging van de kabel altijd een twee-bij-twee gewonden 4-aderige kabel te gebruiken (max. 300 m). De kabel en pluggen zijn normaal in de doe-het-zelf- en vakhandel verkrijgbaar. Let erop dat de connectoren volgens onderstaande afbeelding aan de kabel zijn bevestigd.
5
4
5
4
3
2
5
4
3
2
5
4
3
2
4-5
2-3
Als de systeemkabel tussen de monitor en de camera langer is dan 200 m, nadat een accessoire in de kabel is ingevoegd, moet voor de voeding van de camera een extra netadapter worden gebruikt (zie 'Accessoires').
Attentie: De voor het waarnemingssysteem gebruikte pluggen zijn standaard telefoonpluggen. Sluit nooit telefoonapparatuur op het waarnemingssysteem aan!
3
2
2-3
CL 66610005_006.AI
4-5
De twee aansluitingen voor de systeemkabel zijn onderling verwisselbaar. Eén aansluiting verbindt de module met de systeemcomponent die eerder in de kabel is opgenomen, de andere met de volgende (indien aanwezig).
n
67
Actie-uitgang
Op onderstaande tekening zijn de schroefaansluitingen aangegeven waarop bijvoorbeeld een deuropener-circuit kan worden aangesloten.
21 3
CAMERA #
5
6
4
7
23
NC
_
PIR
+
1
0
9
8
OFF
Y
2
123 1 BOX
TAMPER
N LAST
ON OFF
6
45
1 Systeemkabel-ingang 2 Systeemkabel-uitgang 3 Schakelaars 1, 2 & 3 4 Draaischakelaar (wijst de module toe aan een camera-ingang) 5 Sabotageschakelaar 6 Aansluitblok voor optionele Passieve Infrarood detector
n
CL 66610005_505.AI
68
Alarm-ingang
De alarm-/actiemodule is uitgerust met ingangen voor detectors met NC­en NO-contacten. Op bovenstaande afbeelding is aangegeven hoe deze op de schroefaansluitingen van de module aangesloten moeten worden.
NB.: - Als er geen detectors met NO-contacten worden gebruikt, moeten de
aansluitingen 1 en 2 onderling met een draad worden verbonden.
- Als geen PIR-detector wordt gebruikt,dienen de aansluitpunten NC en – van aansluitblok (6) via een draad met elkaar te worden verbonden.
Instellingen
Met 4 schakelaars - die binnen de behuizing op de printplaat zijn aangebracht - wordt het circuit in overeenstemming met het systeem geconfigureerd.
De draaischakelaar wijst de module toe aan een specifieke camera-ingang.
De 3 kleine schuifschakelaars hebben de volgende functies:
Schakelaar Uit Aan Description
1 BOX 1 2 modulenummer
2 TAMPER TAMPER OFF sabotageschakelaar-onderdrukking
3 LAST N Y laatste-aansluitingsmodule
De module toewijzen (CAMERA # schakelaar)
Een module aan een camera-ingang toewijzen betekent dat de hoofdmoni­tor de module met een bepaalde camera-ingang verbindt (de toegewezen ingang), ook al is deze feitelijk met een andere ingang verbonden. Dit maakt mogelijk dat de hoofdmonitor naar de camera kan overschakelen die met die ingang is verbonden, bijvoorbeeld wanneer er een alarm wordt geactiveerd of wanneer de deurbeltoets wordt ingedrukt. Dit biedt u de mogelijkheid om de verbindingskabels bij aansluiting van een module zo kort mogelijk te houden. Op onderstaande afb. is bijvoorbeeld een systeem met twee camera's met drie aansluitingsmodules aangegeven. De schakelaars CAMERA # zijn ingesteld in overeenstemming met de camera (ingang) waaraan de modules zijn toegewezen.
69
n
1
Colour Observation system
talkaction menu
1
2
_
view
+ next
auto
CAMERA #
768
9
5
401
23
CAMERA #
768
9
5
401
23
>
N
<
E
A
R
R
A
F
2
CAMERA #
768
9
5
401
23
>
N
<
E
A
R
R
A
F
CL 66610005_510b.AI
NB.: De schakelaarstanden 0 en van meer dan het maximum aantal ingangen hebben geen functie.
Als twee alarm/actiemodules zijn aangesloten op dezelfde camera-invoer, activeren beide dozen het actierelais als de actieknop op de systeemmonitor wordt ingedrukt.
Opmerking: Het maximum aantal accessoires dat op één camera-ingang kan wordenaangesloten is twee intercommodules en twee alarm/actiemodules.
n
70
Modulenummer
Deze schakelaar (BOX) geeft de accessoirecode aan het circuit wanneer twee modules toegewezen zijn aan dezelfde camera-ingang van de hoofdmonitor. Aan één camera-ingang kunnen maximaal twee alarm/action boxen worden toegewezen.
Schakelaar 1 (BOX)
stand omschrijving
1 de eerste aan de camera-ingang toegewezen module
2 de tweede aan de camera-ingang toegewezen module
ingesteld door CAMERA #
ingesteld door CAMERA #
Sabotageschakelaar-onderdrukking aan/uit
Op de printplaat is een sabotageschakelaar ter beveiliging van de module aangebracht. Wanneer de module wordt geopend activeert deze schakelaar een alarm op de monitor. Om een ononderbroken alarmmelding tijdens servicewerkzaamheden aan het systeem te kunnen uitschakelen, wordt de sabotageschakelaar-onderdrukking in de stand OFF gezet.
Attentie: Vergeet niet het sabotageschakelaar te reactiveren door de sabotageschakelaar-onderdrukking in de stand TAMPER te zetten.
'Laatst in lijn' schakelaar
Zet deze schakelaar op Y (ja) als deze alarm/actiemodule de laatste module op de systeemkabel is (gezien vanuit de systeemmonitor).
71
n
Dubbele-adresseringsfout
Twee alarm-/actiemodules of intercom-modules, die aan dezelfde camera-ingang zijn toegewezen, hebben hetzelfde 'modulenummer'.
Opmerking: Hoewel de camera's zullen werken, zal geen van de accessoires in enige cameralijn functioneren.
Als de hoofdmonitor twee modules met dezelfde ingangs-toewijzing en hetzelfde modulenummer ontdekt, verschijnt de volgende foutmelding:
DOUBLE ADDRESSING
“Accessoirenaam”
INPUT X/X
Verzet van één van beide alarm/actie modules de BOX-schakelaar of de CAMERA #-schakelaar.
Verklaring:
INPUT X/X
de werkelijke nummers van de camera­ingang waarop de beide modules zijn aangesloten.
n
72
Technical specifications
Power supply through the system cable (24VDC) Contact ratings action relay 30V, 5A AC/DC Alarm input trigger threshold > 150(N.C. input)
System connectors RJ11E modular ('telephone' connectors) System cable 4-wire dual twisted-pair telephone cable PIR angle of sight
horizontal 110°
vertical 20°
Dimensions
without PIR 119 x 77 x 40 mm
Ambient conditions ammonia resistant Temperature
operating +10...+45°C
storage -25...+70°C
Humidity
operating 20...90%RH
storage 20...99%RH
Specifications may change without notice.
< 150(N.O. input)
171
Loading...