LET OP: HET GEBRUIK VAN DE SOFTWARE IS GEBONDEN AAN DE HIERONDER GENOEMDE LICENTIEVOORWAARDEN.
GEBRUIK VAN DE SOFTWARE BETEKENT DAT U AKKOORD GAAT MET DEZE LICENTIEVOORWAARDEN. ALS U DEZE
LICENTIEVOORWAARDEN NIET ACCEPTEERT, KUNT U DE SOFTWARE AAN ONS RETOURNEREN EN KRIJGT U HET
AANKOOPBEDRAG TERUG. ALS DE SOFTWARE IS GEBUNDELD MET EEN ANDER PRODUCT, MOET U DAT GEHELE
ONGEBRUIKTE PRODUCT RETOURNEREN OM HET BIJBEHORENDE AANKOOPBEDRAG TERUG TE KRIJGEN.
1. Copyright
The Lic ens ed S of t w are is a pr opri etary produc t of P hi li ps , an d is protected by c op yri ght laws. Title, ow n er s h ip right s an d
intellectual property rights in and to the Licensed Software shall remain with Philips.
2. Right to use
Philips hereby grants you th e p ersonal, non- exc l us ive licens e to us e the Licensed Software only on and in conjuncti on w it h on e (1)
comput er at on e ti m e. Y ou m ay n ot s ell, r ent , r edis t ri bute, sublic ense or lease t h e Lic ensed Softwar e, or oth erwise transfer or
assign the right to use it. You may not decompile, disassemble, re v er s e engineer, or in any way modif y program cod e, except
where this restriction is expressly prohibited by applicable law. Except for one (1) copy which may be made for backup purposes
only, you ma y not c op y th e Licensed Sof t w are. Y ou are not allowed to alter or rem ov e an y proprietary notices, inc lu di ng copyrig ht
notices, in the Licensed Software.
3. Disclaimer of Warranty
THE LICENSED SOFTWARE IS PROVIDED AS IS WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND. THE ENTIRE RISK OF USE OF THE
LICENSED SOFTWARE REMAINS WITH YOU. TO THE MAXIMUM EXTENT PERMITTED BY LAW, PHILIPS MAKES NO
FURTHER REPRESENTATIONS OR WARRANTIES EXPRESSLY OR IMPLIED SUCH AS BY WAY OF EXAMPLE BUT NOT
OF LIMITATION REGARDING MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PARTICULAR PURPOSE, OR THAT LICENSED
SOFTWARE IS ERROR FREE, OR THAT THE USE OF THE LICENSED SOFTWARE OR ANY COPIES THEREOF WILL NOT
INFRINGE ANY PATENT, COPYRIGHT, TRADEMARK OR OTHER RIGHT OF THIRD PARTIES.
4. Updated
This lic ense does not grant you th e rig ht t o any up grades or upd at es of the Licensed S of t w are. H owever, Phili ps wi ll b e entitled to
offer updates and/or modifications to the Licensed Software at its discretion.
5. Changes of the agreement
No chang es of t his Agreement ar e val i d unl ess with Philips’ and your wr itten approv al . A n y terms an d c onditions pr ovi d ed b y you
are inappl icable, wh eth er or not c ont ained in order f or ms or oth erwise, unl ess sp ecif ically accepted by Phili ps in wri tin g b y means
of a duly signed addition to this Agreement.
6. Limitations of liability
PHILIPS ACCEPTS NO LIABILITY FOR ANY DAMAGES, INCLUDING ANY LOSS OF PROFIT, LOSS SAVINGS, LOSS OF
DATA, BUSINESS INTERRUPTIONS, OR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, CONSEQUENTIAL, SPECIAL OR PUNITIVE
DAMAGES ARISING OUT OF YOUR USE OR INABILITY TO USE THE LICENSED SOFTWARE, EVEN IF PHILIPS OR ITS
REPRESENTATIVES HAVE BEEN ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGES, OR FOR ANY CLAIM BY ANY
OTHER PARTY. SINCE SOME JURISDICTIONS DO N OT ALLOW THIS LIMITATION OF L IABILITY, THIS LIMITATION OF
LIABILITY MAY NOT APPLY TO YOU.
7. Validity and Termination
The license granted hereunder shall terminate automatically and without notice if you do not comply with all the terms and
conditi ons of this End User License Agreem ent. In the even t of t er mi nation, you shall immedi ately stop any us e of th e Licensed
Software and destr oy al l c opi es thereof. In add it i on , in t h e ev ent of t ermi n at i on b ec ause of your f ailur e t o c omp l y wit h you r
obligations, Philips reserves the right to invoke any and all other remedies available to it in law or contract including the right to
claim damages.
8. Applicab le Law
This contract shall exclusively be governed by the laws of the Kingdom of The Netherlands without regard to its conflict of law
provisions.
9. Competent Court
The competent court for any dispute between you and Philips pursuant to this End User License Agreement is the court of ‘sHertogenbosch, the Netherlands.
Q3D™, QSound QXpander™, Q Interactive3D™, Audio Pix™ en het logo Q zijn handelsmerken van
QSound Labs, Inc.
EAX™ en Environmental A udio Extensions zijn handelsmerken van Cr eative Technology Ltd. in de
Verenigde Staten en in andere landen.
Microsoft ™ en Windows™ zijn gedeponeerde handelsmer k en van Mic r osoft Corporation.
DirectX™ en Direc tSound™ zi jn handelsmerken van Microsoft Corporation.
Alle andere handel smerken behoren toe aan de respectiev e eigenar en.
Gefeliciteerd met uw aankoop van de Dynamic Edge 4.1-geluidskaart van Philips. Met deze
geluidskaart zult ook u versteld staan van de nieuwe geluidskwaliteit van uw PC.
Met deze innoverende Dynamic Edge 4.1-geluidskaart van Philips beschikt u over
geavanceerde voorzieningen die elke liefhebber van digitale muziek en PC-games de best
mogelijke geluidskwaliteit bieden.
De rijkelijk uitgeru ste Dynamic Edge 4.1, de allereerste geluidskaart met een verbluffende
5.1 surround-sound vanaf elke stereobron, biedt u een volledig scala aan
audiocomponenten voor een verbluffende spelervaring, meeslepende DVD-soundtracks en
uitmuntende reproductie van CD-audio en MP3 waarmee u uw PC omtovert tot een sonisch
meesterwerk.
Alle regelaars, effecten en uitbreidingen zijn geïntegreerd in het nieuwe grafische
audiocontrolesysteem Sound Agent 2. De Sound Agent 2 bevat een volledig pakket voor
hoogstaande verwerking van digitale signalen waarmee automatisch
en klank aan alle
Streaming Internet-media, DVD-filmaudio, CD-audio, WAV, MP3, WMA – elke
audiobr on ha al t au tom atisch een hoger betrouwbaar heidsniv ea u.
audiobr on n en w or de n to egevoe gd:
voorzieningen, diepte
De gebruikersinterface van Sound Agent 2 is een eenvoudig, maar elegant ontwerp en
geeft uw PC ultieme audiocontrole:
• Een modern en aantrekkelijk uiterlijk waarin geluid volledig centraal staat, met een
handig en prettig gebruik.
• Een vernieuwend concept met grafische weergave van geavanceerde
verwerkingsalgoritmen voor koptelefoons, 2, of 4-kanaals luidsprekersystemen.
• Met de volledig aanpasbare instellingen kunt u de audioweergave met een
ongeëvenaarde precisie verfijnen.
Gaming- en muziekgeoriënteerde audiovoorzieningen maken van uw PC een
geavanceerde digitale audioprocessor.
• De QInteractive3D-technologie biedt nauwkeurige 3D-geluidsplaatsing voor alle
koptelefoon- en luidsprekerconfiguraties en is compatibel met DirectSound3D, EAX
1.0, EAX 2.0/I3D Level 2 en A3D voor games.
• Met QXpander converteert u elke gewon e st ereo-invoer na ar 3D - sur r ou nd- sound
voor alle mogelijke hoofdtelefoon - of luidsprekerconfiguraties.
• 15 unieke weergalmom gev ingen ver zorgd door de exclus ieve QSound
Environmental Modeling (QEM)-algoritmen voor een meeslepende gamingervaring
en dramati sc h e muziekpr estaties
• De dynamis c he energi eregelin g van de ni e uw e v o or zi eningen QSizzle* en
QRumble*, uitgerust met verrijkte algoritmen voor la ge-, hoge- en middenfrequenties
zodat u de betrouwbaarheid van maximaal gecomprimeerde, digitale
audiobestanden, zoals MP3 en WMA, verhoogt met de natuurlijke, ha rmonische
compensatie voor verloren geluidsgegevens. Kortom, de ultieme MP3geluidservaring.
• De exclusieve QMSS-technologie maakt een virtueel veld met 4-kanalige surround-
sound en vult de geluidsleegte tussen luidsprekers, wat zorgt voor een volledig
onderdompelende geluidservaring.
• Normalisering* egaliseert automatisch de volumeverschillen in audiobestanden en
beperkt de volumeschommeling in alle audiobronnen.
• Met de twee industriestandaard digitale ingangen (S/PDIF In) kunt u de geluidskaart
aansluiten op digitale uitgangen voor registreren, afspelen, opnemen of controleren
van audio .
• Met de industriestandaard digitale uitgang (S/PDIF Out) kunt u de geluidskaart
aansluiten op digitale luidsprekers of externe Dolby Digital™- of DTS™-decoders.
• Professionele 10-bands equalizer* voor nauwkeurige geluidsaanpassing van alle
digital e au diom edia.
• Standaard en door de gebruiker gedefinieerde voorkeuzen* voor de optimale
aanpassi n g va n de gam i ng- , muzi ek - en filmervar ing aan uw vo or ke ur .
* Optionele voorzieningen zijn beschikbaar in het Plus-uitbreidingspakket voor de Dynamic
- Resoluti e van 800 x 600 ( 1024 x 780 aa nbevolen)
- Koptelefoons of vers te rkte luidsprekers
- 35 MB beschikbare schijfruimte
- Windows
Opmerking: elk besturingssysteem heeft eigen minimumvereisten waaraan moet worden
voldaan. Daarenboven vereisen bepaalde ga mes en DVD-softwaretoepassingen mogelijk
hogere limieten dan hier vermeld.
Het Dynamic Edge-pakket bevat de volgende onderdelen:
De Dynamic Edge-geluidskaart
De Dynamic Edge-installatie-CD
De gebruikershandleiding voor de Dynamic Edge (op de installatie-CD)
De handleiding Snel aan de slag
Analoge audiokabel waarmee u het CD-ROM/DVD-ROM-station aansluit op de geluidskaart
Software pakket (op de insta llatie-CD)
Garantiekaart (alleen voor Europa)
U installeert de Dynamic Edge-geluidskaart van Philips zonder enige moeite. Lees eerst even de
uit te voeren stappen voordat u de installatie begint. In de installatievideo op de CD vindt u een
kort overzicht van de installatieprocedure voor deze geluidskaart. Als u meer informatie nodig
hebt, leest u de gebruikershandleiding.
Opmerking: computers worden in verschillende vormen en afmetingen geleverd. de
installatieprocedure in deze handleiding is algemeen en u dient de opgenomen illustra ties te
vergelijken met de computerhardware voordat u de installatie van de geluidskaart begint.
2.1. Voordat u de geluidskaart installeert
Voordat u de installatie van de nieuwe geluidskaart begint, dient u te bepalen of reeds een
geluidskaart op de PC is geïnstalleerd, en of de PC over een geïntegreerd geluidsapparaat
beschikt op het moederbord. Slechts één geluidssysteem kan tegelijk op het syst ee m zi jn
ingeschakeld. U dient bijgevolg het bestaande geluidssysteem te verwijderen of uit te schakelen
voordat u de Dynamic Edge installeert. Dit is heel belangrijk. Al s u dit niet doet, werkt de
Dynamic Edge mogelijk niet correct.
Als geen geluidssysteem op de PC is geïnstalleerd, gaat u naar de sectie De nieuwe
geluidskaart installeren in deze handleiding.
Als u weet dat op de PC een geluidskaart is geïnstalleerd, gaat u naar de sectie Huidige
geluids ka arten en stuurprogra m m a’s verwijderen in deze handleiding.
Als u weet dat de PC een geïntegreerd geluidssysteem heeft, gaat u naar de sectie
Geïntegreerd geluidssysteem uitschakelen in deze handleiding.
Als u niet zeker weet welk type geluidssysteem de PC heeft, kunt u met de volgende instructies
en illust raties het type van het geluidssysteem op de PC bepalen. Wanneer u het type kent, gaat
u naar de desbetreffende sectie om het huidige geluidssysteem uit te schakelen of te
verwijderen.
2.1.1. Huidige gel ui ds s ystemen op de PC identi fic er e n
Controleer de P CI-sleuven aan de achte rz ijde (gewoonlijk onder aan tower- of minitowerbehuizing) of aan de rechterzijde (op bureaubladmodellen) van de PC. Alle connectors
staan in een rij op een plaatje van 102 mm (zoals op het plaatje aan de achterkant van de
Dynamic Edge).
Line In
Mic In
Front Out
Rear Out
S/PDIF Out
MIDI-/Gamepoort
Figuur 1
Insteekkaart
Zoek naar de standaardconnectors op geluidskaarten. De standaardconnectors worden
weergegeven in
Figuur 1.
Als de geluidskaart is geïntegreerd op het moederbord, zijn de connectors bijna dezelfde als op
de insteekkaart, maar deze bevinden zich niet op een plaatje. Deze zijn gewoonlijk verzameld in
twee rijen
Figuur 2.
Figuur 2
2.1.2. Geïntegreerd geluids s yst eem uit sc h ake le n
Als u het geïntegreerde geluidssysteem (op het moederbord) wilt uitschakelen, dient u het
hulpprogramma BIOS Setup te openen.
Waarschu wing: wijzig de andere instellingen van het BIOS niet om te ver mijden dat het systeem
niet correct meer werkt.
Raadpleeg de systeemdocumentatie voor informatie over het wijzigen van de BIOS-instellingen.
In Bijlage C vindt u handige voorbeelden voor het uitschakelen van ingebouwde
2.1.3. Huidige gel ui ds ka ar te n en st uurprogram m a’s ver wij d er en
Verwijder de stuurprogramma’s voor alle huidig geïnstalleerde geluidskaarten. Dit is heel
belangrijk. Als u dit niet doet, werkt de Dynamic Edge-geluidskaart mogelijk niet correct.
U dient de stuurprogramma’s te verwijderen voordat u de huidig geïnstalleerde geluidskaart
verwijdert. Raadpleeg de documentatie van de desbetreffende geluidskaart voor meer informatie.
In Bijlage B vindt u handige, algemene instructies voor het ongedaan maken van de installatie
van audiostuurprogramma’s.
Wanneer de audiostuurprogramma’s zijn verwijderd, schakelt u de computer uit en ontkoppelt u
de netvoedingskabel en alle apparaten die op de computer zijn aangesloten.
WAARSCHUWING: STATISCHE ELEKTRI CITEIT KA N ONHERSTELBARE SCHADE AAN
DE GELUIDSKAART VEROORZAKEN
Ga als volgt te werk om schade te voorkomen:
1. Houd de geluidskaart altijd aan de zijkanten vast. Zorg dat u de elektronische onderdelen
op de geluidskaart niet aanraakt.
2. Ontlaad voordat u met de installatie begint eventuele statische elektriciteit met een
aardingsbandje of door een ongelakt oppervlak van de computerbehuizing aan te raken.
U verwijdert de huidige geluidskaart als volgt (
• Maak de schroeven van de geluidskaart los en houd deze bij voor de nieuwe
geluidskaart.
• Verwijder de analoge audiokabel (indien aangesloten) uit de huidige geluidskaart. Deze
kabel is ge woonlijk aangesloten op het CD-ROM- of DVD-ROM-station.
• Verwijder de huidige geluidskaart door deze uit de sleuf te trekken.
• Als geen geluidskaart is geplaatst, kiest u een beschikbare PCI-sleuf en verwijdert u het
U installeert de Dynamic Edge-geluidskaart als volgt (Figuur 4):
• Haal de Dynamic Edge-geluidskaart uit het antistatische zakje.
• Breng de geluidskaart op één lijn met de ge s electee rde PCI-sleuf en druk de k aart stevig
in de sleuf. Zorg dat de geluidskaart precies op één lijn is en makkelijk in de sleuf glijdt .
• Sluit de kabel aan op de CD-ingang bovenaan op de kaart (Figuur 5). De kaart heeft
twee analoge connectors, de CD In en Aux In. U kunt de analoge lijnen van het CDROM- of DVD-ROM-station op een van deze ingangen aansluiten. De kaart heeft tevens
twee digitale lijningangen (S/PDIF IN). U kunt elke standaard S/PDIF-lijnuitgang op een
van deze twee ingangen aansluiten. Als de CD-speler een S/PDIF-lijnuitgang heeft, kunt
u zowel de analoge als de digitale uitgang van een CD-ROM-speler op de geschikte
ingang aansluiten. Op het tabblad Mixer (Hoofdcontrolepaneel) kunt u opgeven welke als
geluidsbron moet worden gebruikt. Dit pakket bevat geen S/PDIF-kabel.
• Zet de geluidskaart met de schroef van het afdekplaatje vast op het frame van de
computerbehuizing.
Plaats de behuizing van de PC en sluit de netvoedingskabel en de vereiste randapparatuur
opnieuw aan op de computer.
2.2.1. Externe aa nsl ui tin gen op de geluids kaar t
Op het plaatje vindt u vijf contrastekkers en een grote D-connector (Game-/Midi-poort) (zie
Figuur 6). Externe analoge stereobronnen met uitvoer op lijnniveau kunt u aansluiten op de
lichtblauwe 3,5-mm stereocontrastekker boven aan de achterkant van de geluidskaart. Een
microfoon kunt u aansluiten op de paarse 3,5-mm monocontrastekker. Analoge of digitale
joysticks en/of MIDI-apparaten kunt u aansluiten op de grote connector onder aan de achterkant
van de geluidskaart.
Line In
Mic In
Front Out
Rear Out
S/PDIF Out
MIDI-/Gamepoort
Figuur 6
Sluit de luidsprekers aan de achterzijde van de PC aan op de geluidskaart. U wordt aanbevolen
de meegeleverde documentatie van de luidsprekers te raadplegen voor specificaties over het
type en de aansluiting.
Schakel de PC in en houd de installatie-CD klaar die is geleverd met de geluidskaart.
Tijdens de opstartprocedure detecteert het besturingssysteem de nieuwe geluidskaart en wordt
de wizard Nieuwe hardware gevonden gestart. Annuleer de wizard, plaats de installatie-CD in
het CD-ROM-station en laat het installatieprogramma Dynamic Edge de stuurprogramma’s voor
u installeren. De PC detecteert de CD en opent automatisch het dialoogvenster van de
programmast arter (zie Figuur 7 ). Klik op de k nop “Install Philips Soundcard Drivers” en volg de
aanwijzingen op het scherm.
Als om een bepaalde reden het installatieprogramma niet vanaf de CD wordt gestart, klikt u
in het menu Start op Uitvoeren. Typ het volgende in het venster dat wordt geopend, en druk
op Enter:
D:\autolauncher.exe
D is de letter waarmee het CD-ROM-station wordt aangeduid.
Wanneer de installatie is voltooid , wordt u gevraagd of u de PC opnieuw wilt opstarten.
Wanneer de PC op nieuw is opgest ar t, ver sc hijnt het pic to gr am Sound Agent in het
systeemvak van Windows (gewoonlijk in de rechterbenede nh oe k ), zoals weergegeven in
Figuur 8.
Als u de meegeleverde toepassingen wilt installeren met de programmastarter, plaatst u de
CD opnieuw of volgt u de aanwijzingen hierboven om de programmastarter te openen.
PSA2 is de visuele audio-interface voor de Dynamic Edge-geluidskaart.
3.1. Interface gebruiken
Als u het Sound Agent-controlepaneel wilt starten en instellen, dubbelklikt u op het pictogram
PSA2 in het systeemvak (zie Figuur 8).
Het pictogram Sound Agent 2
Figuur 8
Wanneer u PSA2 de eerste keer start, verschijnt de interface in de uitgebreide modus, maar u
kunt deze aanpassen met de knop Vergroten/verkleinen. Het Basiscontrolepaneel bevat
regelaars op het hoogste niveau, waarmee u alle functies en effecten in de PSA2 kunt in- of
uitschakelen. Dit paneel is ontworpen zodat zo weinig mogelijk ruimte op het scherm wordt
ingenomen, en u tegelijk makkelijke toegang hebt tot de mees t gebruikte re gelaars. Als u
instellingen wilt selec teren of wijzigen, die nt u het paneel met de knop Vergroten/verkleinen uit te
breiden naar het Hoofdcontrolepaneel. Zie Figuur 9.
De knop Vergroten/verkleinen
Beschikbare voorz ieningen in het Plus-uitbreiding spakket voor de Dynamic Edge
Figuur 9
Opmerking:
u kunt makkelijk upgraden naar het Plus-pakket voor de Dynamic Edge. Ga naar het tabblad
Info op het Hoofdcontrolepaneel van Sound Agent 2 en klik op “
Het Hoofdcontrolepaneel wordt in het midden van de uitgebreide modus weergegeven en wordt
bedekt door het Weergavevenster, dat u omhoog en omlaag kunt schuiven. Het
Hoofdcontrolepaneel biedt toegang tot de geavanceerde instellingen voor de mees te PSA2regelaars, die op vijf verschillende tabbladen zijn gegroepeerd. Als u het Hoofdcontrolepaneel
wilt weergeven, klikt u op pijlknop onderaan op het Weergavevenster. Zie Figuur 10.
De pijlknop waarmee u het Weergavevenster omhoog of omlaag schuift
Figuur 10
Het Weergavevenster is de grafische weergave van de geavanceerde voorzieningen van de
Dynamic Edge voor audioverwerking. Bovendien bevat het paneel regelaars waarmee u
omgevingseffecten kunt inschakelen. Het Weergavevenster verschijnt alleen in de uitgebreide
modus boven op het Hoofdcontrolepaneel.
3.2. Details van he t Ba sis c on tr ol ep an eel
Op het Basiscontrolepaneel vindt u de volgende regelaars:
3.2.1. Hoofdvolume
Met Hoofdvolume regelt u het algemene uitvoerniveau van de geluidskaart.
3.2.2. Stil
Schakelt het geluid in of uit.
3.2.3. Vergroten/verkleinen
Met de knop Vergroten/verkleinen kunt u schakelen tussen de compacte modus (basisregelaars)
en de uitgebreide modus (voor meer geavanceerde opties).
3.2.4. Sluiten
Sluit het PSA2-controlepaneel zonder de werking van de audio te verstoren.
Als u op de knop Standaard klikt, worden alle regelaars opnieuw ingesteld op een vooraf
geïnstalleerde configuratie. Alle effecten met uitzondering van de 3D- en weergalmeffecten zijn
uitgeschakeld. De luidsprekermodus en 3D-effecten blijven ongewijzigd. Voor alle
afspeelregelaars voor de mixer, met uitzondering van de microfoon, wordt het geluid opnieuw
ingeschakeld. De opnameregelaars behouden de door de gebruiker gedefinieerde instelling. De
regelaars Versluieraar en Volume worden opnieuw ingesteld op de standaardwaarden en de
voorkeuze Neutraal is geselecteerd.
3.2.6. Help
Met deze knop start u de on line Help. Hier vindt u gedetailleerde beschrijvingen van alle
voorzieningen van de PSA2-interface.
3.2.7. Weergalm
Met deze knop schakelt u QSound Environmental Modeling (QEM) in of uit. Bepaalde games
passen hun eigen omgevingseffecten toe, die niet met deze knop worden geregeld.
Environmental modeling gebruikt weergalm (weerkaatst geluid) en vertraging om de gebruiker de
indruk te geven dat deze zich in een bepaalde omgeving bevindt.
QEM biedt een uitgebreid gamma omgevingseffecten van hoge kwaliteit die u in het
Weergavevenster kunt selecteren. Als u een standaardomgeving selecteert, past u de effecten
van die omgeving toe op muziek, films of games die de EAX-voorziening niet gebruiken.
PSA2 reageert automatisch op games die de EAX- en EAX2.0-opdrachten gebruiken. Deze
games regelen automatisch de selectie van omgevingen (onafhankelijk van de select ie in het
Weergavevenster) om aan verschillende scènes en locaties te voldoen en wijzigen deze
selecties als de omgeving verandert. U kunt de toegepaste weergalmintensiteit regelen met een
schuifregelaar in het Weergavevenster. Als de weergalm niet het verwachte niveau heeft,
controleert u de schuifregelaar in het Weergavevenster en past u deze desgewenst aan.
3.2.8. QSizzle
U kunt het QSizzle-effect in- of uitschakelen. Wanneer dit effect is ingeschakeld, wordt het hogeen middenfrequentiebereik van audiogegevensstromen uitgebreid. De knoptekst wordt in een
lichte kleur weergegeven wanneer QSizzle is ingeschakeld.
3.2.9. QRumble
U kunt het QRumble-effect in- of uitschakelen. Wanneer dit effect is ingeschakeld, wordt het
lage-frequentiebereik van audiogegevensstromen uitgebreid. De knoptekst wordt in een lichte
kleur weergegeven wanneer QRumble is ingeschakeld.
3.2.10. Normalisering
U kunt Normalisering (automatische volumenivellering) in- of uitschakelen. De knoptekst wordt in
een lichte kleur weergegeven wanneer Normalisering is ingeschakeld.
U kunt 3D-effecten in- of uitschakelen. Deze instelling heeft geen invloed op 3D-audiogames,
maar wel op niet-3D-audiogames waarvoor de voorziening Remixing van 2D-games naar 3D
wordt gebruikt. De tekst op de knop wordt in een lichte kleur weergegeven wanneer 3D-effecten
zijn ingeschakeld.
3.2.12. EQ
U kunt de 10-bands equalizer in- en uitschakelen. De knoptekst wordt in een lichte kleur
weergegeven wanneer de equalizer is ingeschakeld. Wanneer de knop niet is ingeschakeld,
werkt de equalizer niet.
Als u het Hoofdcontrolepaneel wilt openen, opent u eerst Philips Sound Agent 2 door op het
pictogram Sound Agent 2 in het systeemvak te klikken. Zie Figuur 11.
Het pictogram Sound Agent 2
Figuur 11
Als alleen het Basiscontrolepaneel zichtbaar is, dient u de interface uit te breiden door rechts op
de knop Vergroten/verkleinen te klikken naast de knop Sluiten.
Als het Weergavevenster het Hoofdcontrolepaneel verbergt, schuift u het Weergavevenster
omlaag zodat het Hoofdcontrolepaneel verschijnt door op de pijlknop onderaan in het
Weergavevenster te klikken.
Zodra het Hoofdcontrolepaneel is geopend, kunt u tussen de tabbladen kiezen om de gewenste
regelaars in te stellen. Zie Figuur 12.
Figuur 12
3.3.2. Het tabblad Effecten
Het tabblad Effecten is het eerste van de tabbladen op het Hoofdcontrolepaneel. Op het paneel
vindt u regelaars en indicators voor 3D-uitbreidingen en actieve / adaptieve frequentie- and
niveaucontroleprocessors. Hier volgen beschrijvingen voor alle voorzieningen op het tabblad
Effecten.
3.3.2.1. QSizzle
QSizzle is een versterkingsalgoritme voor aanpassing van hoge en middenfrequenties die het
verlies compenseert van verloren geluidsge gevens, wat voornamelijk optreedt wanneer digitale
media, zoals MP3 en WMA, worden gecomprimeerd.
QSizzle is zelfregulerend in real-time overeenkomstig de frequentierespons van het
invoersignaal. Het verschil met de equalizer bestaat erin dat deze laatste een processor is voor
een vaste frequentie. De equalizer controleert het invoersignaal niet of is niet zelfregulerend. De
tekst QSizzle Actief wordt in lichte kleur weergegeven wanneer QSizzle is ingeschakeld en
QSizzle uit wanneer uitgeschakeld.
3.3.2.2. QRumble
QRumble is een krachtige verbeteringsalgoritme voor het aanpassen van lage frequenties die
het verlies compenseert van lage tonen als gevolg van digitale bestandscodering, zoals kopiëren
naar MP3’s of WMA-bestanden, of bij gebruik van luidsprekersystemen van mindere kwaliteit.
QRumble reageert in real-time op de variaties in het invoersignaal, door zich automatisch
dienovereenkomstig aan te passen. Het verschil met de equalizer bestaat erin dat deze laatste
een processor is voor een statische frequentie. De equalizer controleert het invoersignaal niet of
is niet zelfregulerend.
De tekst QRumble actief wordt in lichte kleur weergegeven wanneer QRumble is ingeschakeld
en QRumble uit wanneer uitgeschakeld.
3.3.2.3. Normalisering
Volumevariaties in meerdere audiobestanden of -stromen worden automatisch gecompenseerd.
Zachte signalen worden versterkt tot het niveau van luidere signalen, zodat het luistervolume
constant blijft. Wanneer bestanden met meerdere uitvoerniveaus worden afgespeeld, hoeft u het
volume van de luidsprekers bijgevolg niet meer voortdurend aan te passen.
De tekst Normalisering actief wordt in lichte kleur weergegeven wanneer Normalisering is
ingeschakeld en Normalisering uit wanneer uitgeschakeld.
3.3.2.4. 3D-effecten
Met de verwerking van 3D-effecten wordt het onderdompelende en realistische karakter
gemaximaliseerd voor alle typen luistermateriaal en voor elk type uitvoerapparaat, twee of meer
luidsprekers, koptelefoons of zelfs de unieke combinatie van luidsprekers en koptelefoons.
Vier afzonderlijke uitbre idingsalgoritmen voor 3D-audio optimaliseren de ruimtelijke ervaring
onafhankelijk van de combinatie van het signaaltype en de uitvoerhardware.
Wanneer 3D-effecten zijn ingeschakeld, kiest de audioprocessor automatisch de meest
geschikte algoritme (3D-modus) volgens de uitvoerconfiguratie en het type invoersignaal. De 3Deffectindicatoren op het tabblad Effecten geven weer welke algoritme actief is.
QXpander is uiterst geschikt voor 2-kanaalsinvoer (stereo) over 2 luidsprekers (of 2
satellietluidspreke rs plus een subwoofer). QXpander verbreedt het geluidsveld ver buiten de
fysieke positie van de luidsprekers
QSurround werkt optimaal wanneer een meerkanalige bron wordt afgespeeld (bv. een 4.1kanaals DVD). Met QSurround wordt het geluid geoptimaliseerd zodat “virtuele” luidsprekers
worden gemaakt en de luisteraar wordt ondergedompeld in surround-sound.
QMSS is het best gesch ik t voor opstellingen met meerkanalige luidsprekers (4- of 4.1-kanaals)
bij gebruik van een stereobron. De meeste bronnen zijn stereo (bv. MP3’s, CD-muzieknummers,
Wave-bestanden, enz.) en met QMSS worden deze getransformeerd naar onderdompelende
meerkanalige ervaringen met 4 of 4.1 kanalen afhankelijk van de luidsprekeropstellin g.
3.3.3. Het tabblad Equalizer
Met de equalizer (EQ) regelt u de frequentierespons van het systeem door de frequentierespons
van tien onafhankelijke frequentiebanden te versterken of te verzwakken.
De werking van deze equalizer gelijkt s terk op die van equaliz ers in geluids s ystemen van hoge
kwaliteit. Met elke schuifregelaar bestuurt u het relatieve niveau van een frequentieband (of bereik). Het nummer boven aan elke kolom is de middenfrequentie van de band die door die
schuifregelaar wordt geregeld. Wanneer een schuifregelaar is ingesteld op de positie in het
midden, blijven de frequenties in deze band vlak en is de aanpassing 0dB. Zie Figuur 13.
Figuur 13
Als u het niveau van een bepaalde band wilt verhogen, plaatst u de schuifregelaar boven de
middenlijn. Als u het niveau van een bepaalde band wilt verlagen, plaatst u de schuifregelaar
onder de middenlijn. De maximumverst erking of -verzwakking is ±12dB in elke richting.
U kunt elke schuifregelaar afzonderlijk in h et midden plaatsen door met de rechtermuisknop op
de schuifregelaar te klikken of alle schu ifregelaars tegelijk centreren door op de knop Reset te
klikken in de rechterbovenhoek van het paneel. De schuifregelaars kunnen ook tegelijk worden
gecentreerd door in het Basiscontrolepaneel op de knop Standaard te klikken. De knop
Standaard stelt echter ook bepaalde andere voorzieningen opnieuw in.
3.3.4. Het tabblad Setup
Dit tabblad bevat de regelaars waarmee u de luidsprekermodus kunt selecteren en configureren
op basis van het type en het aantal luidsprekers.
De Dynamic Edge-geluidskaart ondersteunt een uitgebreid gamma luidsprekers. In de lijst links
op het tabblad Setup, kunt u de gewenste uitvoerconfiguratie kiezen. Hiermee stelt u de
gewenste aard van de audioverwerking, ruimtelijke algoritmen en het aantal uitgangen in. Hier
volgt gedetailleerde informatie over elke uitgangmodus en elke regelaar op dit tabblad. Zie
Figuur 14.
Met deze optie selecteert u geluidverwerkingsalgoritmen voor koptelefoons.
3.3.4.2. Stereoluidsprekers
Met deze optie selecteert u stereoverwerkingsalgoritmen voor gebruik met elk
stereoluidsprekersysteem.
U wordt aanbevolen de 3D-effecten in deze modus in te schakelen wanneer u muziek beluistert
en van surround-sound geniet die is ingebouwd in het nieuwe PC-geluidssysteem. Raadpleeg de
sectie QXpander in deze handleiding voor meer informatie.
3.3.4.3. De modus Quadrofonische luidsprekers
Deze modus ondersteunt twee paar stereoluidsprekers die op gelijke a fst and van de
luisterpositie worden geplaatst. De luidsprekers zijn opgesteld als links- en rechtsvoor en linksen rechtsachter.
3.3.4.4. Digitale uitgang (S/PDIF)
De Dynamic Edge-gelu idskaart van Philips bevat twee digit ale ingange n en een digitale uitgan g.
U kunt een van de ingangen selecteren zodat deze op de analoge of digitale lijn (S/PDIF Out)
uitkomt. Zie Digitale invoerbronnen onder het tabblad Mixer.
De S/PDIF Out en de middelste / LFE-uitgang delen één connector. Wanneer u de modus
Digitale uitgang selecteert, verandert de analoge uitgang automatisch in de modus
Stereoluidsprekers en komt alleen de inhoud van de luidsprekers vooraan langs de S/PDIFuitgang. Als u terug wilt keren naar de analoge modus, klikt u op de modus
Dynamic Edge speelt AC3- of DTS-audiodata door van DVD aan S/PDIF OUT. Met deze
voorziening kunt u een DVD op de PC afspelen met een soft-DVD-speler, met behulp van een
externe AC3/DTS-decoder. Voorbeelden van een externe decoder zijn ontvangers,
luidsprekersets met ingebouwde AC3-decoder of een zelfstandige AC3-decoderbox. AC3 is
beschikbaar wanneer u een compatibele soft-DVD-speler gebruikt die streaming kan gebruiken
om AC3- of DTS-gegevens naar de geluidskaart te leiden. Als u Pass-Thru DVD AC3/DTS wilt
inschakelen, dient u Digitale uitgang (S/PDIF) te selecteren op het tabblad Setup.
3.3.4.5. De schuifregelaar PreAmp
Met PreAmp-niveau kunt u het audiosignaal versterken voordat dit het versterkingsschema
doorloopt. Voor de luisteraar is het resultaat gelijk aan dat van het hoofdvolume.
Waarschuwing: als u merkt dat geluidsvervorming optreedt, verlaagt u het PreAmp-niveau
zodat de vervorming wordt verholpen.
3.3.4.6. De schuifregelaar Versluieraar
Hiermee kunt u de balans regelen tussen de luidsprekers vooraan en achteraan.
3.3.4.7. De schuifregelaar Midden
Hiermee regelt u alleen het uitgangniveau op de centrale luidspreker. Gebruik deze
schuifregelaar om het volume op de centrale luidspreker aan te passen.
3.3.4.8. De schuifregelaar LFE
Deze schuifregelaar regelt het volumeniveau van de subwoofer.
3.3.4.9. De schuifregelaar Balans
Met deze schuifregelaar kunt u de balans tussen de linker- en rechterluidsprekers regelen.
Dit heeft invloed op de luidsprekers vooraan en achteraan.
3.3.4.10. De knop Test
Met de knop Test opent u een venster waarin u de luidsprekers een voor een kunt testen. Door
een luidsprekerkanaal te testen, zorgt u dat de luidsprekers of koptelefoons correct zijn
aangesloten.
Het hulpprogramma Luidsprekers testen geeft een knop weer voor elk mogelijk uitvoerkanaal,
maar het aantal actieve knoppen is afhankelijk van de geselecte erde uitgangmodus. Klik op
een actieve luidsprekerknop om het testgeluid naar de desgewenste luidspreker te sturen. Zie
Figuur 15.
Met de knop “Geluidslus maken” kunt u het testgeluid herhalen totdat u op Stop klikt. Als de
geluidslusoptie is uitgeschakeld, wordt het geluid elke keer dat u op een luidsprekerknop klikt
een keer afgespeeld.
Met de knop Auto stuurt u het testgeluid een keer naar elke luidspreker en wordt het automatisch
naar de volgende luidspreker gestuurd.
Als u op de knop Sluiten klikt, wordt het hulpprogramma Luidsprekers testen gesloten en keert u
terug naar het tabblad Setup op het Hoofdcontrolepaneel.
Op het tabblad Mixer kunt u bronnen selecteren en regelen voor afspelen, opnemen en
S/PDIF-ingang.
3.3.5.1. Regelaars voor afspeelbronnen
U kunt het geluid van alle afspeelbronnen afzonderlijk in- of uitschakelen.
Met de volumeregelaars stelt u het afspeelniveau voor elke bron in.
Met de balansregelaars past u de relatieve linker- en rechteruitgangniveaus voor elke stereobron
aan. U wordt aanbevolen de balansregelaars in de centrale standaardpositie te behouden. Klik
met de rechtermuisknop op een balansregelaar om deze te centreren.
In het weergavegebied op het tabblad Mixer kunnen maximaal voor vier afspeelbronnen
regelaars worden weergegeven. Met de Schuifbalk voor afspeelbronnen kunt u de overige
bronregelaars weergeven. Zie Figuur 16.
Met de Philips Dynamic Edge-geluidskaart kunt u gelu id en muziek opnemen van verschillende
invoerbronnen. Klik op het tabblad Mixer, en klik onderaan op het tabblad “Opnemen”. Hier kunt
u opnamebronnen selecteren en regelen.
De schuifbalk
Figuur 17
Voordat u de opname begint, dient u de opnamebron te configureren. Selecteer een bron door
op de geschikte knop “Selecteren” te klikken. Elke bron heeft een eigen niveau- en
balansregelaar. Als u een schuifregelaar op de standaardpositie wilt instellen, klikt u met de
rechtermuisknop op de schuifregelaar.
Sleep de schuifbalk heen en weer zodat u in het weergavegebied door de bronregelaars schuift
en de regelaars weergeeft die anders zijn verborgen.
De knop Microfoonversterking op het tabblad Geavanceerd biedt extra versterking voor
zwakke microfoonsignalen. Als vervorming optreedt, schakelt u de versterking uit.
Als u de overige bronnen wilt weergeven, sleept u de schuifbalk zodat u de reeks bronregelaars
heen en weer schuift in het weergavegebied.
Met de optie Stereomix kunt u van alle beschikbare bronnen tegelijk opnemen, op voorwaarde
De nieuwe geluidskaart heeft twee digitale lijningangen. U vindt deze boven op de geluidskaart.
U hebt toegang tot deze ingangen in de behuizing van de PC. Deze zijn ontworpen om op het
CD-ROM- of DVD-ROM-station te worden aangesloten. Het audiosignaal dat naar deze
ingangen wordt gestuurd, kan worden opgenomen en gecontroleerd op de luidsprekers.
U vindt de volgende regelaars op het tabblad Geavanceerd. Zie Figuur 18.
3.3.5.3.1 Microfoonversterking
De knop Microfoonversterking biedt extra versterking voor zwakke microfoonsignalen. Als
vervorming optreedt, schakelt u de versterking uit.
3.3.5.3.2 De knop S/PDIF-registratie
Met deze knop kunt u opnemen vanaf een van de digitale lijningangen. Als u S/PDIF-
registratie als opnamebron selecteert, is het vervolgtabblad Opnemen op het tabblad Mixer niet
langer beschikbaar.
Opmerking:
Opnamen via de S/PDIF-ingang zijn beperkt tot 44,1 KHz, 16-bits stereo
stereo. Alle andere opname-indelingen kunnen onvoorspelbare resultaten opleveren.
en 48 KHz, 16-bits
3.3.5.3.3 S/PDIF In naar digitale of analoge uitgang selecteren
Met deze twee opties bepaalt u het digitale invoersignaal dat naar de digitale of analoge
luidsprekers wordt gestuurd. U kunt het type uitgangmodus selecteren op het tabblad Setup.
Figuur 18
3.3.5.3.4 S/PDIF-invoerapparaat 1 of 2 selecteren
Niet meer dan twee ingangen kunnen tegelijk als opnamebron worden geselecteerd.
3.3.6. Het tabblad Voorkeuzen
Met de voorkeuzefu ncties kunt u momentopnamen maken van de instellingen voor Philips S ound
Agent 2-regelaars, zodat u dezelfde instellingen indien gewenst s teeds weer kunt laden.
Met het systeem van voo rk euzen kunt u de c onfiguratie van de Philips Sound Agent 2-regelaars
opslaan wanneer u deze voor een bepaald doel hebt aangepast, zodat u alle instellingen met
een eenvoudige klik kunt ophalen de volgende keer dat u naar een soortgelijke
audiogegevensstroom wilt luisteren.
Als u bijvoorbeeld naar drums’n’bass hebt geluisterd en de regelaars hebt aangepast zodat deze
aan uw wensen voldoen, kunt u snel een voorkeuze met de naam Drums’n’Bass opslaan.
Wanneer u opnieuw naar dit type muziek luistert, laadt u eenvoudig deze voorkeuze en alle
regelaars keren terug naar de instellingen die golde n toen u deze voorkeuze hebt opgeslagen.
De Sound Agent wordt geleverd met verscheidene voorkeuzen die u vindt op het tabblad
Voorkeuzen.
3.3.6.1. Laden
Als u op deze knop klikt, wordt een bestaande voorkeuze geladen.
3.3.6.2. Opslaan
Wanneer u een van de voorkeuzen laadt en deze vervolgens wijzigt, kunt u de wijzigingen
opslaan door op de knop Opslaan te klikken. Als u een van de standaardvoorkeuzen hebt
geselecteerd, kunt u de knop Opslaan niet gebruiken. Met de Sound Agent kunt u
standaardvoorkeuzen niet overschrijven, maar u kunt wel de aangepaste voorkeuzen
overschrijven.
3.3.6.3. Opslaan als
U kunt e en bestaand e (aangepaste of stan daard)voorkeuze laden, deze naa r wens wijzigen en
als een nieuwe voorkeuze opslaan.
3.3.6.4. Verwijderen
U kunt de geselecteerde voorkeuze permanent uit de lijst verwijderen. Wanneer u een van de
aangepaste voorkeuzen selecteert en op deze knop klikt, verschijnt een bevestigingsbericht.
Wanneer u op de knop OK klikt, wordt de voorkeuze uit de lijst verwijderd. Deze knop werkt niet
als u een van de standaardvoorkeuzen hebt geselecteerd.
Op dit tabblad vindt u handige informatie over dit product. De informatie bevat het versienummer
van het stuurprogramma, de naam van de fabrikant en het webadres met upgrades.
Het Weergavevenst er is de grafisch e weerga ve van de omgevingen die door Philips Sound
Agent 2 zijn gemaakt. U vindt hier twee menu’s en de schuifregelaar Weergalmintensiteit. Het
selectiemenu rechts bevat alle keuzen voor weergalmeffecten. Het menu links bevat een lijst met
voorkeuzen voor meerdere typen muziek. Met de schuifregelaar bestuurt u de intensiteit van het
effect dat op de muziek is toegepast.
U kunt het Weergavevenster omhoog en omlaag schuiven zodat het Hoofdcontrolepaneel wordt
verborgen of weergegeven. Hiervoor klikt u op de pijlknop onderaan in het venster.
Als u de Philips Sonic Edge-stuurprogramma’s dient te verwijdere n, kunt u t wee procedures
gebruiken. U kunt het hulpprogramma “Software” openen in het Configuratiescherm zoals
weergegeven in Figuur 2 2 (in Windows XP). U zoek t Philips Sound Agent 2 in de lijst met
programma’s en u klikt op de naam om deze te markeren. Klik op de knop
“Toevoegen/verwijderen” in Windows 98/ME of “Wijzigen/Verwijderen” in Windows 2000/XP.
U kunt ook het Uninstall-programma gebruiken dat met Philips Sound Agent 2 wordt geleverd.
Als u dit programma wilt openen, klikt u achtereenvolgens op de knop Start, het tabblad
Progra mma’s (of “Alle programma’s” in XP) en het tabblad Ph ilips Sound Agent 2 en selecteert u
het Uninstall-programma.
6.1. Handige ti ps vo or ops te lli ng va n luidsprekers en veel m eer
Hieronder vindt u aanwijzingen waarmee u de audiohardware optimaal kunt opstellen.
6.1.1. Ideale luisterscenario’s (luidsprekers)
U zorgt voor de beste weergave, hetzij stereo, surround of 3D, door elk paar luidsprekers zo
symmetrisch mogelijk te schikken.
De luidsprekers vooraan moeten op dezelfde hoogte, hoek en afstand van de luisterpositie
worden geplaatst. U geniet de beste weergave als de afstand tussen u en de luidsprekers
ongeveer gelijk is aan de afstand tussen de luidsprekers onderling.
De typische multimedia-opste lling, waarbij de luidsprekers links en re c hts naast de monitor van
de computer worden geplaatst, is uiterst geschikt voor stereo- of quadrofonische luisterervaring.
Als het systeem een centrale luidspreker heeft, wordt u aanbevolen de luidspreker links- en
rechtsvoor verder uit elkaar plaatsen, maar met behoud van een gelijke afstand tot de
luisterpositie.
U plaatst surround-luidsprekers best achter de luisteraar, en niet op een grotere afstand dan de
luidsprekers vóór de luisteraar. U dient deze tevens op dezelfde hoogte en hoek als de
luidsprekers vooraan te plaatsen.
6.2. Ideale luisterscenario’s (koptelefoons)
Wanneer u koptelefoons gebruikt, verdwijnt het merendeel van de potentiële problemen bij de
luidsprekers vanzelf. U bevindt zicht bijvoorbeeld al automatisch in een centrale positie. Zelfs als
u zich verplaatst, verandert uw positie ten opzichte van de luidsprekers niet.
Als u de uitgangmodus Luidsprekers en koptelefoons wilt gebru ik en, kiest u voor een model dat
de oren niet volledig bedekt zodat het geluid van de luidsprekers vooraan niet wordt geïsoleerd.
Speciale koptelefoons of compacte modellen, maar ook de oortelefoons zijn geschikt.
6.2.1. Weerkaat se nd e op pervlakken ver mi j de n (lui ds pr e ker s )
Plaats de luidsprekers, indien mogelijk, op ruime afstand van weerkaatsende oppervlakken. Als
de installatie in een hoek is opgesteld en één luidspreker dicht bij een muur staat, neemt de
kwaliteit van de weerga ve af. De gelu idsgolven weerkaa tsen namelijk te gen de muur e n komen
iets later in de oren dan de golven die rechtstreeks uit de luidspreker komen.
Deze weerkaatsing treedt, met uitzondering van echovrije kamers, op in alle omgevingen.
Wanneer de afstand tussen het oppervlak en de luidspreker klein is, wordt de weerkaatste
geluidsenergie slechts een beetje vertraagd en blijft deze to ch vrij k rachtig, wat de held erheid
van het ervaren signaal vermindert.
Hetzelfde verlies treedt op als u de luidsprekers direct op een hard bureaublad plaatst. Plaats de
luidsprekers, indien mogelijk, op een voet zodat de afstand tot de weerkaatsende ondergrond
groter is. Dit verbetert de weergave en effecten lichtjes.
6.2.2. Balans voor lui ds pr ek ers en kop telefoons inst elle n
De weergave, inclusief stereo, surround en in het bijzonder 3D-audio, kan verlies oplopen door
een onevenwichtige uitlijning van de linker- en rechterkanalen. Als de luidsprekers of
versterker(s) geïntegreerde balansregelaars hebben, wordt u aanbevolen deze te centreren. De
meeste fysieke balansregelaars hebben een markering die de middenpositie aangeeft.
Als elke speler een afzonderlijke volumeregelaar heeft, probeert u deze zo gelijk mogelijk in te
stellen. U kunt met het hulpprogramma Luidsprekers testen van Sound Agent 2 de volumes
beoordelen.
Huidige stuurprogramma’s en geluidskaart verwijderen
Onafhankelijk van het besturingssysteem op de compu ter, kunt u met de volgende procedure de
huidige stuurprogramma’s verwijderen. U wordt aanbevolen de stuurprogramma’s te verwijderen
voordat u de geïnstalleerde geluidskaart verwijdert.
• Klik op de knop Start.
• Klik op Instellin gen en se lecteer he t Configuratiescherm.
• Dubbelklik op Software.
• Zoek de audiostuurprogramma’s in de lijst. Waarschuwing: zorg dat u de juiste
stuurprogramma’s selecteert en geen andere software verwijdert.
• Klik op de knop Verwijderen (of Toevoegen/verwijderen).
• Wanneer de installatie van de stuurprogramma’s ongedaan is gemaakt, klikt u op OK en
sluit u alle toepassingen.
Met deze procedure kunt u de meeste stuurprogramma’s verwijderen. U controleert best toch
even in Apparaatbeheer of alles is verwijderd. Als u niet weet hoe Apparaatbeheer te gebruiken,
volgt u de volgende procedure:
• Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer en selecteer
Eigenschappen. Als het pictogram Deze computer niet op het bureaublad wordt
weergegeven, klikt u op de knop Start. Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop op
Deze computer en selecteert u Eigenschappen. Een nieuw dialoogvenster wordt
geopend.
•
In Windows 2000 en XP selecteert u bovenaan het tabblad Hardware en klikt u op de
knop Apparaatbeheer in het midden van het venster.
• In Windows 98SE en ME selecteert u bovenaan het tabblad Apparaatbeheer.
• Zoek in het dialoogvenster Apparaatbeheer het item “
spelletjes
• Klik op het plusteken naa s t het item. Een lijst met apparaten versch ijnt voor d it item.
• Klik met de rechtermuisknop op de geluidskaart.
• Kies Verwijderen in het snelmenu. Klik op OK.
Besturing voor geluid, video en
”.
Mogelijk heeft de huidige geluidskaart meerdere componenten, zoals een gamepoort. Zorg dat u
alle componenten verwijdert voordat u Apparaatbeheer afsluit.
Sluit Apparaatbeheer en schakel het systeem uit zodat u de huidige geluidskaart van de PC kunt
verwijderen. Keer terug naar de sectie De nieuwe geluidskaart installeren in deze handleiding.
Als u het geïntegreerde geluidssysteem op het moederbord wilt uitschakelen, dient u het
hulpprogramma BIOS Setup te openen. Bij de meeste computers kunt u BIOS Setup alleen
openen wanneer de computer net is ingeschakeld en voordat het besturingssysteem wordt
geladen. Mogelijk verschijn t een be richt met de informatie dat u toegang krijgt tot de BIOSinstellingen. Gewoonlijk verschijnt dit bericht in een van de hoeken van het scherm en met
de volgende tekst
“Press Del to enter setup” of “Press F1 to enter setup”.
Op bepaalde computers krijgt u altijd toegang tot de BIOS-instellingen. Raadpleeg de
documentatie van de PC voor informa tie over het openen van de BIOS-instellingen. Zoek uit
hoe u het hulppr o gr am m a BI OS Set up voor het sy st eem opent en voer d e pr ocedure uit .
Waarschuwing: wijzig geen instellingen als u niet zeker bent over de functie om te
vermijden dat het systeem niet meer correct werkt.
Het hulpprogramma BI OS Setup bevat gewoonlijk een lijst met opt ies. Het eerste menu bevat
standaardvoorzieningen zoals systeemtijd en -datum, en de basisrandapparatuur zoals vaste
schijf, toetsenbord, muis enz. Een tweede menu geeft geavanceerde BIOS-voorzieningen weer.
Een ander menu is de PnP- en/of PCI-configuratie. U kunt deze menu’s openen zodat de lijst
met opties wordt wee rgegeven. Met de pijltoetsen op het t oetsenbo rd kunt door het
hulpprogramma Setup navigeren.
Zoek het menu met de opdrachten waarmee u de audio- en geluidsvoorziening bestuurt.
Selecteer het menu door de markering naar het menu te schuiven en druk op Enter.
Zoek het audio- of geluidsapparaat en selecteer d it met de pijltoetsen. Lees de instructies op
het scherm zodat u weet hoe de instellingen te wijzigen. Mogelijk maakt u de wijzigingen met
de toetsen Page UP/Down of +/-. Wijzig de instelling van “On” in “Off” of van “Enable” in
“Disable”, afhankelijk van de opties op de PC.
Sla de instellingen op en sluit het hulpprogramma af.