Peter Electronic VDi-037-E-115V, VDi-055-E-115V, VDi-037-E, VDi-075-E, VDi-110-E User guide [nl]

...
Bestnr. 197782
PETER
Frequentieomvormer VersiDrive i/E
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisc he gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzi ng voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 2015 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V.
Internet
: www.conrad.nl of www.conrad.be
2
Conformiteitsverklaring
De firma PETER electronic GmbH & Co verklaart hierbij dat het product “VersiDrive i/E voldoet aan de essentiële veiligheidsbepalingen van de laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC en de EMC richtlijn 2004/108/EC en in overeenstemming is ontworpen en gefabriceerd volgens de onderstaande Europese normen:
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) “VersiDrive i/E”-apparat uur zijn volgens hoge EMC-standaards ontworpen en zijn naar keuze met een geïntegreerde EMC-filter uitgerust. Deze EMC-filter reduceert de in de aangesloten net-toevoerleiding aanwezige emissies en voldoet zodoende aan de overeenkomstige Europese normen. Binnen de Europese Unie moet de totale installatie, in welke dit product ingebouwd wordt, voldoen aan de EMC richtlijn 89/336/EEG, EMC.
Bij de toepassing in het huishoudelijke voedingsnet moet een afgeschermd motorkabel gebruikt worden, waarbij de afscherming zowel voor de motor alsook voor de omvormer geaard moet zijn. De inbouw dient door een gekwalificeerde installateur, onder inachtneming van een vakkundige bedrading, uitgevoerd te worden, bijv. gescheiden vermogen- en stuurkabels en de toepassing van een correcte afschermingsmanier, om storingen te minimaliseren. Op deze manier geïnstalleerd, heeft de "VersiDrive i /E" met ingebouwde filter emissieniveaus, die lager zijn dan die in de EN61800-3 categorie C2 (eerste omgevingen) voor afgeschermde kabels tot 5 m gedefinieerd zijn. Bij kabels die langer zijn dan 5 m, kan het emissieniveau boven de in de EN61800-3 Cat. C2 gedefinieerde komen. In dit geval moeten, wanneer de emissiegrenswaarden aangehouden moeten worden, verdere maatregelen genomen worden (bijv. door de inbouw van een externe filter).
Bij de toepassing i n het industriële voedingsnet resp. tweede omgevingen, dient de installatie door een gekwalificeerde installateur, onder inachtneming van een vakkundige bedrading, uitgevoerd te worden, bijv. gescheiden vermogen- en stuurkabels en de toepassing van een correcte afschermingsmanier, om storingen te minimaliseren. De door de EN61800-3, cat. C3 (tweede omgeving) gedefinieerde grenswaarden worden voor afgeschermde kabels tot 25 m aangehouden. De kabelafscherming moet zowel voor de omvormer alsook voor de motor geaard zijn.
Algemene informatie
Alle rechten voorbehouden. Zonder toestemming van PETER electronic GmbH & C0. KG mag niets uit deze handleiding worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier,
Alle “VersiDrive i/E” -apparaten van PETER electronic hebben een fabrieksgarantie van 2 jaar, die verleent wordt voor fabricagefouten. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schades die tijdens transport, aannemen van de levering of door de montage/ingebruikneming zijn ontstaan of het gevolg daarvan zijn. De fabrikant is verder niet aansprakelijk voor schade/gevolgschade die is ontstaan door onvakkundige, nalatige of onjuiste installatie, onjuiste instelling van de parameters van de omvormer, onjuiste modificatie van de omvormer t.o.v. de motor, onvakkundige montage,
3
niet te accepteren stofophopingen, vochtigheid, corroderende substanties, overmatige trillingen/schokken of omgevingstemperaturen die buiten de specificaties liggen.
De inhoud van de handleiding wordt correct geacht op het moment van het in druk gaan. De fabrikant behoud zich het recht voor de specificatie van het product of de eigenschappen daarvan en de inhoud van de handleiding te veranderen zonder voorafgaande kennisgeving.
Deze handleiding is bedoeld voor gebruik met de software versie 1.03. Handleiding-versie 3.00
De firma PETER electronic Gmb H & C0. KG streeft altijd naar permanente verbeteringen en probeert steeds de actuele informatie te verstrekken, desondanks is de in deze handleiding genoemde informatie uitsluitend bedoeld ter oriëntatie en vormt geen onderdeel van een eventuele contract.
4
1. Introductie 5
1.1. Belangrijke veiligheidsinformatie 5
2. Algemene informatie en ontwerpgegevens 7
2.1. Identificatie van de omv ormer a.d.h.v. het typenummer 7
2.2. Typenummers van de omv ormer s 7
3. Mechanische Installatie 8
3.1. Algemeen 8
3.2. Mechanische afmetingen en montage – IP20-apparaten 8
3.3. Mechanische afmetingen IP66 (Nema 4X) apparaten met behuizing 9
3.4. Richtlijnen voor de behuizingmontage bij IP20-apparaten 9
3.5 Richtlijnen voor de behuizingmontage bij IP66 (Nema 4X) apparaten 10
4. Bedrading 11
4.1. Aarding van de omvormer 11
4.2. Voorzorgsmaatregelen bedrading 12
4.3. Aansluitschema IP20 open & IP66 (Nema 4X)-apparaten zonder schakelaar 13
4.4. Aansluitschema open & IP66 (Nema 4X)-apparaten met schakelaar 13
4.5 Omvormer- & motoraan s luit ingen 14
4.6 IP66 (Nema X4) kabeldoorvoerplaat 14
5. Bedrading besturing 15
5.1 Stuurklemmen aansluiti ngen 15
5.2 RJ45 data-aansluiting 15
6. Bediening 16
6.1. Werking van het bedieningspaneel 16
6.2. Aansturing via de klemmen 16
6.3. Aansturen via het bedieningspaneel 17
7. Parameters 18
7.1. Standaard Parameters 18
7.2. Uitgebreide parameters 19
7.3. Aanpassen van de spanning/frequentie (U/f) curve 21
7.4 Startcyclus met verhoogd draaimoment 22
7.5 P-00 schrijfbescherming statusparameter 22
8. Configuratie digitale en analoge ingangen 24
8.1. Aansturing via de klemmen (P-12 = 0) 24
8.2. Aansturing via het bedienpanee l (P-12 = 1 of 2) 25
8.3. Modbus stuurmode (P-12 = 3 of 4) 26
8.4. Gebruiker PI-stuurmode 26
8.5 Motor thermistor aansluiting 27
9. Technische specificaties 27
9.1. Omgevingscondities 27
9.2. Overzichtstabellen 27
9.3. Extra informatie voor UL goedkeuring 28
10. Verhelpen van fouten 28
10.1. Foutmeldingen 28
11. Extra informatie – Apparaten met IP66 -behuizing 29
11.1 IP66 (Nema 4X) vergrendeling (alleen apparaten zonder schakelaar 29
11.2 Klemmendeksel verwijderen 29
11.3 Gebruik van de achterwaarts/0/voorwaarts/0/FWD)-selectieschakelaar 30
11.4 IP66 (Nema 4X) behuizing-layout 31
5
1. Introductie
1.1 Belangrijke veiligheidsinformatie
Lees de onderstaande BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE en alle andere waarschuwingen zorgvuldig door.
WAARSCUWING: wijst op het gevaar voor een elektrische schok, als deze niet wordt voorkomen, kan dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of persoonlijk le tsel.
LET OP: Wijst op potentiele gevaren, maar niet elektrisch gevaarlijke situaties, als deze niet worden voorkomen, kan dit leiden tot materiële schade.
Deze frequentieomvormer “VersiDrive i/E” is bedoeld voor de professionele inbouw in
complete installaties of systemen als onderdeel van een vaste installatie en kan bij onjuiste montage een gevaar voor de veiligheid betekenen. De “VersiDrive i/E” maakt gebruik van hoge spanningen en stromen, heeft intern veel energie opgeslagen en drijft mechanische apparatuur aan die in staat zijn iemand ernstig lichamelijk letsel toe te brengen. Bij het ontwerp en het in bedrijf stellen van de installatie dient hier rekening mee worden gehouden Dit product mag uitsluitend door een erkend elektricien ingebouwd en onderhouden worden.
Het systeemontwerp, de installatie, de inbedrijfstellingen en de onderhoud mag alleen uitgevoerd worden door hiertoe opgeleid personeel en die over de noodzakelijke ervaring beschikken. Alle veiligheidsinstructies van dit handboek omtrent transport, opslag, installeren en bedienen van de “VersiDrive i/E” moeten aandachtig doorgelezen en in acht worden genomen, inclusief de specificeerde omgevings c ondit ies.
Voer geen doorslagtest of houdspanningsproef op de “VersiDrive i/E” door. Alle noodzakelijke metingen mogen alleen uitgevoerd worden wanneer de “VersiDrive i/E” afgekoppeld is.
Gevaar voor een elektrische schok! Koppel de “VersiDrive i/E” af van het stroomnet en schakel het apparaat uit, voordat u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert. De klemmen alsook de interne onderdelen van de omvormer staan tot 10 minuten na het afkoppelen van de voeding nog steeds onder spanning. Controleer altijd d.m.v. een multimeter of de voedingsspanning daadwerkelijk is uitgeschakeld
In het geval dat de voeding van de omvormer via een insteekverbinding loopt, trekt u deze niet uit voordat de 10 minuten tijd niet afgelopen is na het uitschakelen van de voeding.
Controleer, dat de aarding juist uitgevoerd is. De aardingkabel moet voldoende doorsnede bezitten om de maximale lekstroom te kunnen leiden, welke normaalgesproken door de zekeringen of zekeringautomaat begrensd wordt. In de voeding naar de omvormer moeten geschikte zekeringen of zekeringautomaat volgens de plaatselijk geldende voorschriften ingebouwd zijn.
Voer geen werkzaamheden uit aan de omvormer wanneer hij of externe control circuits onder spanning staan.
6
Binnen de EU moeten alle machines, in welke dit product gebruikt wordt, aan de EU-richtlijn 98/37/EG voldoen. Vooral de fabrikant van de machine is verantwoordelijk, een hoofd-/netschakelaar ter beschikking te stellen en te garanderen, dat de elektrische installatie voldoen aan EN60204-1. Het beveiligingsniveau van de standaard stuurfuncties van de “VersiDrive i/E” (stop/start, voorwaarts en maximale snelheid) is voor veiligheid kritische applicaties niet voldoende zonder externe veiligheidsmaatregelen. Bij alle applicaties waar door een storing een levensgevaarlijke situatie kan ontstaan moet van te voren aan een risicoanalyse worden gemaakt. Waar nodig zullen extra veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen.
Bij het inschakelen van de voedingspanning kan de motor gaan draaien wanneer er een vrijgave is gegeven.
De STOP functie schakelt niet de interne spanning uit. Schakel altijd de omvormer uit en koppel hem af van de voeding en wacht 10 minuten, voordat u daaraan werkzaamheden uitvoert. Voert nooit werkzaamheden uit aan de omvormer, motor of motorkabel uit, zolang de ingangsstroom nog aangesloten is.
De “VersiDrive i/E” kan geprogrammeerd worden om de motor te laten draaien met toerentallen die hoger of lager liggen dan de nominale snelheid. Laat door de fabrikant van de motor en de aangedreven machine bevestigen, dat dit geen problemen oplevert.
Activeer de automatische reset niet bij machines waarbij dit een gevaar kan opleveren. De “VersiDrive i/E” voldoet, afhankelijk van het model, aan de eisen van beschermingsgraad IP20 en
IP66. De IP20 uitvoering moet in een geschikte behuizing worden ingebouwd. Apparaten van de serie “VersiDrive i/E” zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik binnenshuis. Bij de inbouw van de omvormer moet er rekening mee worden gehouden dat er voldoende koeling is.
Ga niet boren in de buurt van een gemonteerde omvormer, omdat stof en metaaldeeltjes schade aan omvormer kunnen veroorzaken.
Het binnendringen van geleidende of brandbare voorwerpen moet voorkomen worden. Ontvlambaar materiaal mag niet in de nabijheid van de omvormer worden geplaatst.
De relatieve luchtvochtigheid moet lager zijn dan 95% (niet condenserend). Controleer, dat de voedingsspanning, frequentie en 1-fase-ingan g van het nominale vermogen
overeenkomt met de geleverde “VersiDrive i/E”. Sluit nooit de voedingsspanning aan op de klemmen U, V, W. Installeer geen automatische schakelingen tussen de omvormer en de motor. Houd een minimale afstand aan van 100 mm tussen de stroomkabel en de stuurkabel en bij
kruisingen een 90°-hoek. Zorg ervoor dat de klemmen met het juiste koppel worden aangedraaid. Probeer bij een foutmelding de “VersiDrive i/E” niet zelf te repareren. Neem contact op met uw
leverancier.
7
2. Algemene informatie en codering
Dit hoofdstuk bevat algemene informatie over de “VersiDrive i/E” en de bijbehorende codering.
2.1 Identificeren van de omvormer volgens het typenummer
Elke omvormer kan, zoals hieronder getoond, bepaald worden volgens zijn typenummer. Het typenummer staat vermeld op de doos en op het typeplaatje van de omvormer. Het typenummer verteld alles over de omvormer en de bijbehorende opties.
2.2 Typenummers van de omvormers
IP20 Drives
IP66
8
3. Mechanische inbouw
3.1. Algemeen
Pak de “VersiDrive i/E”-omvormer voorzichtig uit en controleer of hij beschadigingen heeft. In het geval van een beschadiging neemt u onmiddellijk contact met het transportbedrijf.
Controleer het typeplaatje van de omvormer, om te garanderen dat het zich om het juiste type voor uw toepassing betreft.
Bewaar de “VersiDrive i/E” in de doos, totdat u hem gebruikt. De opslagplaats moet schoon en droog zijn en binnen het temperatuurbereik van -40°C tot +60°C.
De “VersiDrive i/E” moet in verticale positie gemonteerd worden en alleen op een vlakke, vlamwerende, trillingvrije ondergrond, gebruik de geïntegreerde boorgaten.
De “VersiDrive i/E” m oet worden geïnstalleerd in een ruimte waar het omgevingsvervuilingsniveau 1 of 2 is.
Plaats geen ontvlambaar materiaal in de buurt van de “VersiDrive i/E “.
Controleer, dat de minimaal benodigde ventilatie-tussenruimte, zoals in paragraaf 3.4 en
3.5 beschreven, aanwezig is.
Zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur niet boven de maximaal toelaatbare temperatuur voor de “VersiDrive i/E” komt, zie paragraaf 9.1.
Zorg voor een schone ventilatielucht, zonder vocht en vervuiling en die voldoet aan de eisen voor de “VersiDrive i/E”, volgens paragrafen 3.4 en 3.5.
3.2. Mechanische afmetingen en montage – IP20 apparaten
9
3.3 Mechanische afmetingen en montage – IP66 (Nema 4X) apparaten met behuizing
3.4 Richtlijnen montage behuizing IP20-apparaten
De inbouw moet in een geschikte behuizing/kast gebeuren, in overeenstemming met de norm EN60529 of andere geldende plaatselijke voorschriften en normen.
De behuizing moet gemaakt zijn van een thermisch geleidend materiaal.
Bij geventileerde behuizingen moet een goede luchtcirculatie gegarandeerd zijn, boven
en onder de omvormer moet voor voldoende luchtcirculatie gezorgd worden – zie tekening hieronder. De lucht moet aan de onderzijde van de omvormer aangezogen worden en boven de omvormer weer uitgaan.
In omgevingen, waarin dit noodzakelijk is, moet de behuizing zo gemaakt zijn, dat de “VersiDrive i/E” beschermd wordt tegen indringen van stofdeeltjes, etsende gassen of vloeistoffen, geleidende vervuilingen (zoals condensatie, koolstof en metalen partikels) en tegen sproeinevel of spatwater vanuit alle richtingen.
In omgevingen met hoge luchtvochtigheid, of zoute en chemische omgevingen moet er gekozen worden voor een geschikt afgedichte behuizing (niet geventileerd).
10
De behuizingsconstructie en –layout moeten garanderen, dat geschikte ventilatiewegen en –afstanden vrij gelaten worden, zodat lucht door het koellichaam van de omvormer kan circuleren. PETER electronic raad de volgende minimale afmetingen aan, voor omvormers die in niet geventileerde metalen behuizing gemonteerd worden.
3.5 Richtlijnen montage behuizi ng bi IP66 (Nema 4X)-apparaten
De omgeving moet voldoen aan de omgevingseisen zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 9.1.
De omvormer moet verticaal gemonteerd worden op een vlakke ondergrond.
Houd rekening met voldoende ruimte rondom de omvormer zoals in de tabel aangegeven.
De montageplek en de bevestigingsmaterialen moeten zodanig worden gekozen dat ze het gewicht van de omvormer kunnen dragen.
"VersiDrive i /E"-omvormers met behuizing kunnen naast elkaar gemonteerd worden, zodat zich hun koellichaam-flens aanraken.
Als de "VersiDrive i /E" boven een andere omvormer of een ander warmte producerend apparaat gemonteerd wordt, bedraagt de verticale minimale afstand (X) 150 mm (5,9 inch) naar boven en naar onderen.
11
4. Bedrading
4.1 Aarding van de omvormer
Deze handleiding is bedoeld als richtlijn voor de juiste aansluiting/bedrading. PETER
electronic kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet voldoen aan de eisen die lokaal, nationaal of internationaal worden gesteld, met betrekking op de juiste installatie van de omvormer en de bijbehorende onderdelen. Er kan persoonlijk letsel of beschadiging van de installatie optreden wanneer de opgegeven waarschuwingen niet in acht worden genomen.
De “VersiDrive i/E”-apparaten bevatten hoogspanningscondensatoren, die na het
uitschakelen van de voedingsspanning nog een bepaalde tijd nodig hebben om zich te ontladen. Let erop dat wanneer er werkzaamheden moeten worden verricht aan de omvormer eerst de hoofds pann ing veil ig wordt afgeschakeld en vervolgens 10 minuten gewacht wordt totdat de condensatoren op een veilig niveau ontladen zijn. Wanneer er geen rekening wordt gehouden met deze voorzorgsmaatregelen kan dit leiden tot lichamelijke verwondingen of dodelijk letsel.
Alleen gekwalificeerd elektrisch personeel met kennis van de installatie en die op de hoogte zijn van de gevaren mogen deze apparaten installeren, instellen, bedienen en onderhouden. Lees de ze h and lei ding eerst goed door voordat er begonnen wordt met installatie en inbedrijfstelling, anders kan dit leiden tot lichamelijke verwondingen of dodelijk letsel.
Aardingsrichtlijnen De aardklem van elke “VersiDrive i/E”-apparaat moet afzonderlijk en DIRECT op de aardingsrail aangesloten worden (via de filter, indien aanwezig). De aarding van de “VersiDrive i/E” mag daarbij niet van een omvormer naar een andere of naar andere apparatuur word en door g elust. De aardingsimpedantie moet voldoen aan alle industriële veiligheidseisen. Om aan de UL normen te voldoen moet er gebruik gemaakt worden van speciale UL aardklemmen.
Veiligheidsaarde Hierbij gaat het om de wettelijk voorgeschreven veiligheidsaarde voor de omvormer. Een van de veiligheidsaardklemmen van de “VersiDrive i/E” moet altijd zijn verbonden met de aarde. De aardklem moet aangesloten worden op de dichtbij zijnde staalconstructie, kastaarde of aardrail.
Motoraarde De motoraarde moet verbonden zijn met een van de aardklemmen van de omvormer.
Aardfoutdetectie Zoals bij alle omvormers is het mogelijk dat er een lekstroom naar aarde is. De “VersiDrive i/E” is zodanig ontworpen, dat onder het aanhouden van de wereldwijd geldende normen en standaards de lekstroom tot een minimum beperkt is. De hoogte van de lekstroom is afhankelijk van de lengte en soort motorkabel, de effectieve klokfrequentie, de gebruikte aardingsaansluitingen en van het geïnstalleerde type ontstoringsfilter (RFI-filter). Bij een aardlekbeveiliging moeten de volgende voorwaarde in acht worden genomen:
Een type B aardlekbeveiliging moet worden gebruikt
De aardlekbeveiliging moet geschikt zijn voor apparatuur die een gelijkstroomcomponent in de
lekstroom hebben
Elke “VersiDrive i/E”-apparaat moet voorzien zijn van een eigen aardlek beve ilig in g
Bij omvormers met een EMC filter is logischerwijs een grotere lekstroom naar aarde. Voor toepassingen waarbij de aardlekbeveiliging wordt aangesproken door de hogere aardlekstroom is het mogelijk om het EMC filter uit te schakelen. Het uitschakelen van het EMC filter (alleen mogelijk bij IP20 modellen) gebeurt door de schroef (EMC) aan de zijkant van de omvormer te verwijderen.
12
Alle “VersiDrive i/E”-apparaten zijn voorzien van een overspanningsbeveiliging voor de ingangsspanning, om de omvormer tegen hoge spanningspieken te besc her men die kunnen ontstaan door bliksem of het schakelen van zware vermogensapparatuur op dezelfde voeding.
Wanneer er een hoogspanningstest (flits) wordt uitgevoerd op een insta lla tie waar de omvormer ingebouwd is, kunnen deze beveiligingen de oorzaak zijn dat de test niet slaagt. Om deze test toch goed uit te laten voeren is het mogelijk om de beveiliging, door de VAR-schroef te verwijderen, uit te schakelen. Na het uitvoeren van de test moet de schroef worden teruggeplaatst en moet de test nogmaals worden uitgevoerd. De test moet nu weer foutief zijn wat inho udt dat de beveiliging weer werkt.
De aardeklem beschikt over een aardingspunt voor de afscherming van de motorkabel. De op deze klem (vanaf de omvormer) aangesloten motorkabelafscherming moet ook op de motorbehuizing aangesloten worden. Gebruik een afscherming-afsluiting of een EMI-klem, om de afscherming aan de aardeklem aan te sluiten.
4.2. Voorzorgsmaatregelen bedrading
Sluit de “VersiDrive i/E” aan zoals aangeven wordt in de paragrafen 4.3 /4.4 en 5.1 en controleer of de motorklemmen c orr ec t zijn aangesloten. H et is van essentieel belang dat de motor overeenkomstig de spanning wordt aangesloten, met welke hij moet werken. Voor meer informatie zie paragraaf 4.5.
Met betrekking de aanbevolen maten voor de kabels zie paragraaf 9.2. De voedingsbedradi ng dien t met een 3-aderig PVC-geïsoleerde afgeschermde kabel uitgevoerd te
worden, om te voldoen aan alle veiligheidseisen.
13
4.3 Aansluitschema – IP20
4.4 Aansluitschema – IP66 (Nema 4X) apparaten met schakelaar
14
4.5 Omvormer- & motoraansluitingen
Een 1-fase netvoeding moet aangesloten worden op de klemmen L1/L (fase), L2/N (nul). De motor moet worden aangesloten op de klemmen U en V. Bij omvormers die over een dynamische remtransistor beschikken (apparaten bouwgrootte 2), moet bij behoefte een optionele externe remweerstand op +DC en BR aangesloten worden. De remweerstandskring moet door een geschikte thermische beveiliging beschermd worden. De –DC, +DC en BR-aansluit ing en zijn va naf fabr iek met een kunststof deksel afgesloten. Deze kan bij behoefte afgehaald worden.
Bouwgrootte 1 Aansluitingen
Bouwgrootte 2 Aansluitingen
4.6 IP66 (Nema 4X) kabeldoorvoerplaat
Het gebruik voor een geschikt kabeldoorvoersysteem is noodzakelijk om aan de IP / Nema beschermingsgraad te voldoen. Om dit systeem overeenkomstig aan te passen, moeten kabeldoorvoergaten geboord worden. Een paar afmetingen hiertoe vindt u in de volgende tabel. Voer de boorgaten voorzichtig door, zodat geen boorafval in het product achterblijft.
Voor kabeldoorvoeringen aanbevolen b o o rgaten en types:
Gat diameter
Afmeting boorgaten voor flexibele buizen:
Gat diameter
UL-conforme bescherming is alleen dan gegeven, als de kabel d.m.v. UL-gekeurde doorvoerwartels voor een flexibel buissysteem geïnstalleerd worden, die aan de noodzakelijke beschermingsgraad voldo e n.
Bij de buisinstallatie moeten de buis-invoergate n van een standa ar daf meting zijn, zoals gespecificeerd door de NEC-standaard..
Niet geschikt voor starre buisinstallatie.
Imperial Metrisch
Standaard Metrisch
15
5. Stuurstroombedrading
5.1 Stuurklemmen aansluiting
5.2 RJ45 Data aansluiting
Bij de toepassing van de MODBUS kunt u de analoge en digitale ingangen configureren zoals getoond in paragraaf 8.3.
16
6. Bediening
6.1 Werking van het bedieningspaneel
Via het toetsenbord en de displayweergaven wordt de omvormer configureert en zijn werk ing bewaakt.
Parameters veranderen
Om een parameterwaarde te wijzigen houdt u de -toets >1s ingedrukt, wanneer het display StoP aangeeft. Het display wisselt naar P-01 en toont de parameter 01. Druk kort op de - toets, om de
waarde van deze parameter weer te geven. Gebruik de toetsen en om de waarde te veranderen. Druk nogmaals kort op de -toets, om de wijziging op te slaan. Houdt de -toets >1s
ingedrukt, om naar de real-time-mode terug te keren. Op het display verschijnt StoP, wanneer de omvormer gestopt is, of de real-time-informatie als de omvormer loopt.
Terugzetten naar de fabrieksinstellingen
Om de standaardwaarden vanaf fabriek te resetten, houdt u de -toetsen >2s ingedrukt. Op het display verschijnt P-deF. Druk op de -toets om de reset te bevestigen.
6.2 Aansturen via de klemmen
Bij uitlevering bevindt zich de “Vers iDri ve i/E” in de fabrieksinstellingen), d.w.z. hij wordt aangestuurd via de klemmen en zijn alle parameters (P-xx) ingesteld zoals vermeld in hoofdstuk 7.
1. Sluit de motor aan op omvormer en controleer ster- driehoek- schakeling met betrekking op de
nominale spanning.
2. Stel de juiste motorgegevens van het typeplaatje in : P-07 = nominale motorspa nni ng, P-08 =
nominale motorstroom, P-09 = nominale motorfrequentie.
3. Sluit een stuurschakelaar tussen de stuurklemmen 1 en 2 aan en controleer dat het contact
open is (omvormer gesperd).
4. Sluit een potentiometer (1kΩ min tot 10 kΩ max) aan tussen de klemmen 5 en 7 en sluit het
sleepcontact aan op klem 6.
5. Schakel bij een op nul ingestelde potentiometer de voeding naar de omvormer in. Op het
display verschijnt StoP.
6. Sluit de stuurschakelaar, klem 1-2. De omvormer is nu “vrijgegeven” en de uitgangsfrequentie/
toerental worden vi a de potentiometer gestuurd. Op het display verschijnt, bij een op minimaal gezette potentiometer het nul toerental in Hz.(H 0.0)
7. Draai de potentiometer naar maximaal. De motor zal accelereren met de tijd P-03 naar 50Hz
(de standaardwaarde van P-01). Het display toont 50Hz (H 50.0) bij max. toerental.
17
8. Om de motorstroom (A) weer te geven, drukt u kort op de navigatie-toets.
9. Druk nogmaals op de navigatie-toets, om terug te keren naar de weergave van het toerental.
10. Om de motor te stoppen, draait u of de potentiometer terug op nul, of u stopt de omvormer
door de stuurschakelaar te openen (klemmen 1-2).
Als de “Vrijgave/sper”-schakelaar wordt geopend, vertraagd de omvormer tot de stop, op het display verschijnt dan StoP. Is de potentiometer op nul gedraaid en de “Vrijgave/sper”-schakelaar gesloten, toont het display H 00 (0,0 Hz); als de omvormer in deze toestand 20 seconden gehouden wordt, gaat hij in de stand-by, waarb ij het display StndbY weergeeft en wacht op een toerental-referentiesignaal.
6.3 Aansturen via bedieningspaneel
Om de “VersiDrive i/E” via de toetsen alleen in vooruit-richting gestuurd kan worden, zet u P-12=1:
1. Sluit de motor aan zoals hiervoor bij de klemmen-besturing.
2. Geef de omvormer vrij, door de schakelaar tussen de klemmen 1 & 2 te sluiten. Op het display
verschijnt StoP.
3. Druk op toets . Het dispaly toont H 0.0.
4. Gebruik de toets om het toerental te verhogen.
5. De omvormer loopt vooruit, waarbij het toerental stijgt, totdat u de toets weer loslaat.
De acceleratiesnelheid wordt door de instelling P-03 bepaald, controleer deze voor de start.
6. Druk op toets en , om het toerental te verminderen. De omvormer vermindert het
toerental, totdat u de toets en loslaat. De vertragingssnelheid wordt door de instelling in P­04 begrensd.
7. Druk op de toets . De omvormer vertraagt tot de stilstand met de in P-04 ingestel d e
snelheid.
8. Op het display verschijnt afsluitend StoP De omvormer is nu gesperd.
9. Om voor de vrijgave een doel-toerental vooraf in te stellen, drukt u bij een gestopte omvormer
op de -toets. Het display geeft nu het doel-toerental weer; stel deze naar wens in met de toetsen en en druk dan op de -toets, zodat het display weer StoP laat zien.
10. Druk op de toets om de omvormer te starten en tot het doel-toerental te versnellen.
18
7. Parameter
7.1 Standaard parameter
19
7.2 Uitgebreide parameter
20
21
7.3
Aanpassen van de spanning/frequentie (U/f) karakteristiek
De U/f karakteristiek wordt door de volgende parameters gedefinieerd : P-07 : nominale motorspanning P-09 : nominale motorfrequentie De in parameter P-07 ingestelde spanning komt bij de ingestelde frequentie aan de motor. Onder normale bedrijfscondities wordt de spanning lineair op een bepaald punt onder de motor nom. frequentie verlaagt, om een constant motordraaimoment te verkrijgen, zoals te zien is aan lijn ‘A’. Met de parameters P-28 en P-29 kan deze bij een bepaalde frequentie benodigde spanning direct door de gebruiker ingesteld worden, waardoor U/f gewijzigd wordt. Verlagen van de spanning bij een bepaalde frequentie reduceert de motorstroom en daarmee ook het draaimoment en het vermogen; daardoor kan deze functie ook gebruikt worden bij ventilatoren en pompen., waar een variabel draaimoment gewenst is, de parameters worden dan als volgt ingesteld: P-29 = P-09 / 2 P-28 = P-07 / 4
Deze functie kan ook gebruikt worden wanneer er bij een bepaalde frequentie motor-instabiliteit optreed. Verhoog of verlaag de spanning (P-28) bij het instabiele toerental (P-29).
22
7.4 Startcyclus met verhoogd draaimoment
De unieke bedrijfsmode van de 1-fase-omvormer is dat hij bij het starten steeds een startcyclus met verhoogd draaimoment doorloopt. Tijdens deze cyclus legt de omvormer de draaimomentversterking (P-32) aan de motor, en de motorspanning wordt van het versterkings-spanningsniveau (P-11) naar het motor-nominale­spanningsniveau (P-07) verhoogd. Aan het einde van de cyclus gaat de omvormer dan op de gewenste bedrijfsfrequentie.
7.5 P-00 schrijfbeveiliging statusparameter
23
Parametergroep nul – toegang en navigatie
Wanneer P-14 = P-37 is, zijn alle P-00-parameters te zien. De standaardwaarde is 101. Scrolt de gebruiker naar P-00, toont het display na het drukken op Enter “P-00”, waarbij XX staat voor het
secundaire getal in P-00 (d.w.z. 1 tot 20). De gebruiker kan dan naar de benodigde P-00-parameter scrollen. Door nogmaals op Enter te drukken, verschijnt de waarde van deze specifieke groep-nul-parameter. Bij de parameters, die de multiple waarde aan geven (bijv. software ID), kunnen de waarden binnen deze
parameter met de pijl-toetsen weergege ven worden. Door op Enter te drukken komt men naar het volgende niveau. Opnieuw op Enter drukken (zonder de pijl-
toetsen te gebruiken), wisselt het display naar het volgende hogere niveau (hoofdparameter-niveau, d.w.z. P-00).
Wanneer men zich op een lager niveau, bijv. P00-05, bevindt en de pijl-toetsen gebruikt om de P-00 index te wijzigen, kan de parameterwaarde snel weergegeven worden door op de Enter-toets te drukken.
24
8. Analoge en digitale ingangen configuratie
8.1 Klemmenmode (P-12 = 0)
Typische toepassingen
25
8.2 Bedieningspaneel (P-12 = 1 of 2)
Voorbeeld bedrading
LET OP: Volgens fabrieksinstelling start, wanneer een vrijgave gegeven is, de omvormer niet, totdat de
START-toets ingedrukt wordt. Om de omvormer automatisch bij een vrijgave te starten, stelt u P-31 = 2 of 3 in. De toetsen START & STOP werken dan niet.
26
8.3 Modbus-stuurmode (P-12 = 3 of 4)
Voor meer informatie over de MODBUS RTU register map en communicatie setup neemt u contact op met de PETER electronic servicedienst.
8.4 Gebruiker PI-stuurmode
Voorbeeld bedrading
LET OP: Standaard is de PI-referentiewaarde voor een digitaal referentieniveau ingesteld, welke in P-45
ingesteld wordt. Wanneer een analoge referentiewaarde gebruikt wordt, moet de parameter P-44 op 1 (analoog) worden gezet en het referentiesignaal worden aangesloten op de analoge ingang 1 (T6). De standaardinstelling voor de proportionele versterking (P-41), int egr a le vers terking (P-42) en de feedback­mode (P-43) zijn vooral geschikt voor vele HVAC- en pomp-toepassingen. De voor PI-regelaars gebruikte analoge referentiewaarde kan ook als local speed referentiewaarde dienen, wanneer P15=1 is.
27
8.5 Motor thermistor aansluiting
9. Technische specificatie
9.1 Omgevingscondities
Operationele omgevings te mperatuur open omvormers : -10 … 50°C (vorst en condensvrij) gesloten omvormers : -10 ... 40°C (vorst en condensvrij) Opslag omgevingstem per atuur : -40 … 60°C Maximale inbouwhoogte : 2000m. prestatiever lies b oven 1000m : 1% / 100m Maximale luchtvochtigheid : 95%, niet condenserend
9.2 Referentietabellen
9.3 Max. voedingsspanning voor de UL conformiteit
Nominaal vermogen omvormer Max. voedingsspanning Max. voeding-kortsluitstroom Nom. vermogen 115V – 0,5 PS tot 1PS 120V rms (AC) 5kA rms (AC)
Nom. vermogen 230V – 0,37kW (0,5PS) bis 1,1kW (1,5PS) 240V rms (AC) 5kA rms (AC)
Alle omvormers uit de tabel hierboven zijn geschikt voor gebruik in een stroomkring, welke niet meer dan de hier gespecificeerde kortsluit-ampère kan leveren, en wel symmetrisch met de opgegeven max. voedingsspanning.
28
10. Storingen verhelpe n
Fout­code
Omschrijving
Oplossing
P-dEF
Fabrieksparameters zijn geladen
Druk op de STOP-toets, omvormer kan ingesteld worden voor de toepassing
O-1
Overstroom aan de
Motor met constante toerental: zoek naar de overbelasting
Kabelfout tussen omvormer en motor.
I-t-trP
Omvormer schakelt uit bij
geleverd werd.
Controleer of de decimale posities knipperen (omvormer overbelast) en
deze vrij is, niets klemt of blokkeert of andere storingen zijn.
OI-b
Remchopper overstroom,
Overstroom in het remweerstandscircuit. Cont ro leer de bek abeling naar
Overbelasting remweerstand
Overbelasting van de remweerstand. Verleng de dec elera tie tijd of
Interne fout
Controleer de bedrading naar de motor. Controleer tussen de fasen en
Controleer dat de omvormer niet overbelast wordt.
O.Volt
Overspanning DC-bus
Probleem m.d. stroomvoeding. Verhoog de deceleratietijd P-04.
U.Volt
Te lage spanning DC-bus
Gebeurt meestal als de stroom uitgeschakeld is. Controleer de stroomtoevoer.
O-t
Koellichaam te hoge temperatuur
Controleer de omgevingstemperatuur. . Extra ruimte of koeling
U-t
Te lage temperatuur
Uitschakeling, wanneer de omgevings tem per at uur onder -10°C komt. Verhoog de temperatuur.
Th-Flt
Fout bij de thermistor aan het koellichaam
Neem contact op met een PETER electronic servicedi ens t.
E-triP
Externe uitschakeling
Externe veiligheidsuitschakeling op digitale ingang 3. NC-contact is Controleer, als een motorthermistor aange sl oten i, of de motor te heet is.
SC-trP
Fout communicatieverlies
Controleer de communicatieverbinding tussen omvormer en externe apparatuur. Controleer of elke omvormer zijn eigen netadres heeft.
dAtA-F
Intern geheugenfout
Parameter niet opgeslagen, fabrieksinstelling opnieuw laden. Probeer servicedienst..
SC-Flt
Analoge ingangsstroom buiten bereik
Controleer, dat de ingangsstroom binnen het bereik van P-16 is.
SC-Flt
Interne omvormerfout
Neem contact op met een PETER electronic servicedi ens t
FAULtY
Interne omvormerfout
Neem contact op met een PETER electronic servicedi ens t
Prog _ _
Interne omvormerfout
Neem contact op met een PETER electronic servicedi ens t
10.1 Foutcode berichten
OL-br
PS-trP
omvormeruitgang Motor overbelasting Te hoge temperatuur koellichaam van de omvormer
overbelasting, nadat langere tijd >100% van de P-08-waarde
Motor start: belasting blokkeert of is vastgelopen. Controleer of een ster­driehoek-bedradingsfout bestaat. Motor versnelt/vertraagd: de te korte accel-/decel-tijd gebruikt teveel vermogen. Kan P-03 /P04 niet verhoogd worden, is een grotere omvormer nodig.
verhoog de acceleratietijd (P-03) of verlaag de motorbelasting. Controleer de lengte van de kabel. Controleer de last mechanisch, of
de remweerstand en controleer of de weerstandswaarde groter is dan de opgegeven minimale weerstandswaarde.
verklein de massatraagheid v.d. last of schakel meer remweerstanden parallel toe. Controleer de weerstandswaarde.
fase naar aarde. Controleer de omgevingstemperatuur. Extra ruimte of koeling noodzakelijk?
noodzakelijk?
(digitale ingang 3)
geopend.
het nog een keer, neem anders contact op met een PETER electronic
29
11. Extra informatie – apparaten met IP66-behuizing
11.1 IP66 (Nema 4X) vergrendeling (alleen apparaten met schakelaar)
De units met een schakelaar kan de netschakelaar met behulp van een 20 mm- slot in de “OFF”-stand vergrendelen. (Slot wordt niet meegeleverd.
IP66 / Nema 4X -apparaten vergrendeling
11.2 Verwijderen van het klemmendeksel
IP66 / Nema 4X-apparaten
Om de aansluitklemmen toegankelijk te maken, moet deksel aan de voorzijde van de omvormer verwijdert worden. Schroef hiertoe de 2 schroeven los.
30
11.3 Gebruik van de achteruit / 0 / vooruit (REV/0/FWD)-selectieschakelaar (alleen bij schakelaar-versie)
Door het instellen van parameters kan de “VersiDrive i/E” niet allee n voor voor uit lopen, maar ook voor verschillende toepassingen geconfigureerd worde n. De achteruitloop is bij 1-fasige motoren niet mogelijk; wanneer deze op een “VersiDrive i/E” 1-fasig geselecteerd is, functioneert de uitgang volgens de onderstaande tabel. Alternatieve instellingen kunnen voor handmatig-/Off-/automatisc he werk ing vo or HVAC - en pompentoepassingen uitgevoerd worden.
LET OP: Om parameter P-15 te kunnen instellen, moet de toegang tot het uitgebreide menu in P-14 ingesteld worden (standaard is 101)
31
11.4 IP66 (Nema 4X) behuizing – layout
Loading...