Pelgrim GVW557RVS User Manual [de]

Gebruiks-
aanwijzing
Notice
d'utilisation
Benutzerinfor
mation
User manual
Afwasmachine
Lave-vaisselle
Dishwasher
GVW557RVS
2
Inhoud
Veiligheidsinformatie 2 Productbeschrijving 4 Bedieningspaneel 4 Het eerste gebruik 6 De waterontharder instellen 6 Gebruik van zout voor de vaatwasser 7 Gebruik van glansspoelmiddel 8 Dagelijks gebruik 9 Bestek en serviesgoed plaatsen 10 Gebruik van vaatwasmiddelen 12 Een wasprogramma selecteren en starten
Wijzigingen voorbehouden
De vaatwasser uitruimen 14 Wasprogramma's 14 Onderhoud en reiniging 15 Problemen oplossen 16 Technische gegevens 18 Aanwijzingen voor testinstituten 18 Montage 19 Aansluiting aan de waterleiding 20 Aansluiting aan het elektriciteitsnet 21 Milieubescherming 22
13
Veiligheidsinformatie
In het belang van uw veiligheid en om een correct gebruik te kunnen waarbor­gen is het van belang dat u, alvorens het apparaat te installeren en in gebruik te nemen, deze gebruiksaanwijzing, inclu­sief de tips en waarschuwingen, grondig doorleest. Om onnodige vergissingen en ongevallen te voorkomen is het belang­rijk ervoor te zorgen dat alle mensen die het apparaat gebruiken, volledig bekend zijn met de werking ervan en de veilig­heidsvoorzieningen. Bewaar deze in­structies en zorg ervoor dat zij bij het ap­paraat blijven als het wordt verplaatst of verkocht, zodat iedereen die het appa­raat gedurende zijn hele levensduur ge­bruikt, naar behoren is geïnformeerd over het gebruik en de veiligheid van het apparaat.
Correct gebruik
• Deze afwasmachine is uitsluitend bedoeld voor het reinigen van huishoudelijke ge­bruiksvoorwerpen die geschikt zijn voor reiniging in een afwasmachine.
• Doe geen oplosmiddelen in de afwasma­chine. Dit kan een explosie veroorzaken.
• Messen en andere voorwerpen met scher­pe punten moeten met de punt naar be­neden in de bestekmand worden ge­plaatst of horizontaal in het bovenrek wor­den gelegd.
• Gebruik alleen producten (afwasmiddel, zout en glansmiddel) die geschikt zijn voor afwasmachines.
• Open de deur niet als het apparaat in werking is; er kan hete stoom ontsnappen.
• Neem geen serviesgoed uit de afwasma­chine voordat het afwasprogramma is af­gelopen.
• Trek na het gebruik de stekker uit het stop­contact en draai de waterkraan dicht.
• Dit product mag alleen worden onderhou­den door een daartoe bevoegde service­monteur en er dient alleen gebruik te wor­den gemaakt van originele reserveonder­delen.
• Onder geen voorwaarde moet u proberen de afwasmachine zelf te repareren. Repa­raties die worden uitgevoerd door onerva­ren personen veroorzaken letsel of storin­gen. Neem contact op met onze service­afdeling. Sta te allen tijde op het gebruik van originele reserveonderdelen.
Algemene veiligheid
• Mensen (met inbegrip van kinderen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of ver­standelijke vermogens of gebrek aan er­varing en kennis mogen dit apparaat niet gebruiken. Zij moeten onder toezicht staan of instructies krijgen over het gebruik van dit apparaat van iemand die verantwoor­delijk is voor hun veiligheid.
• Afwasmiddelen kunnen chemische brand­wonden veroorzaken aan de ogen, de mond en de keel. Deze kunnen levensbe­dreigend zijn! Houd u aan de veiligheids­instructies van de afwasmiddelfabrikant.
3
• Het water in uw afwasmachine is geen drinkwater. Resten van afwasmiddel kun­nen nog in de machine aanwezig zijn.
• Zorg ervoor dat de deur van de afwasma­chine altijd gesloten is als het apparaat niet wordt in- of uitgeruimd. Zo voorkomt u dat iemand over de open deur struikelt en zich bezeert.
• Ga niet op de open deur zitten of staan.
De veiligheid van kinderen
• Dit apparaat is bestemd voor gebruik door volwassenen. Kinderen moeten in de ga­ten gehouden worden om te voorkomen dat zij met het apparaat gaan spelen..
• Houd alle verpakkingsmateriaal buiten het bereik van kinderen. Gevaar voor verstik­king.
• Bewaar alle afwasmiddelen op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen.
• Houd kinderen uit de buurt van de afwas­machine als de deur open staat.
Installatie
• Controleer uw afwasmachine op eventuele transportschade. Sluit nooit een bescha­digde machine aan. Neem contact op met uw leverancier als de machine beschadigd is.
• Alle verpakkingsmaterialen moeten verwij­derd worden voordat u het apparaat in ge­bruik neemt.
• Alle elektrische en loodgieterswerkzaam­heden die nodig zijn voor de installatie van dit apparaat moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerd en competent persoon.
• Om veiligheidsredenen is het gevaarlijk wij­zigingen aan te brengen in de specificaties of dit product op enigerlei wijze te modifi­ceren.
• Gebruik de afwasmachine nooit als het aansluitsnoer of de waterslangen bescha­digd zijn; of als het bedieningspaneel, het werkblad of de plint zodanig beschadigd zijn dat het inwendige van de machine vrij toegankelijk is. Raadpleeg onze service­afdeling om gevaarlijke situaties te voor­komen.
• In de behuizing van de afwasmachine mo­gen geen gaten worden geboord ter voor­koming van schade aan hydraulische en elektrische onderdelen.
Waarschuwing! Voor de aansluiting van elektriciteit en water dienen de instructies in de desbetreffende paragrafen nauwgezet te worden opgevolgd.
4
Productbeschrijving
1 Bovenrek 2 Aanpassen van de instelling van de waterhardheid 3 Zoutreservoir 4 Afwasmiddeldoseerbakje 5 Glansmiddeldoseerbakje 6 Typeplaatje 7 Filters 8 Onderste sproeiarm 9 Bovenste sproeiarm
Bedieningspaneel
1 3 42
ABC
5
1 Aan-/uittoets 2 Programmakeuzetoetsen 3 Toets uitgestelde start 4 Controlelampjes 5 Functietoetsen
Controlelampjes
Einde Gaat branden als het afwasprogramma is afgelopen. Heeft ook andere visuele
signaleringsfuncties zoals: – het instellen van de waterontharder, – in- of uitschakelen van de geluidssignalen, – melden van een alarm als gevolg van storing van de machine.
Glansmiddel Gaat branden als het glansmiddel op is.
Zout Gaat branden als het speciale zout op is.
5
Functietoetsen
De volgende functies kunnen met behulp van deze toetsen worden geprogrammeerd:
• het instellen van het niveau van de water­ontharder,
• een afwasprogramma of een lopende uit­gestelde start annuleren,
• geluidssignalen inschakelen/uitschakelen.
Instelling
Druk op de aan/uit toets; als ALLE contro­lelampjes van de programmatoetsen bran­den staat het apparaat in de instelmodus.
Vergeet nooit dat bij het uitvoeren van handelingen zoals: – het selecteren van een afwaspro-
gramma,
– het instellen van het niveau van de wa-
terontharder,
– het in-/uitschakelen van de glansmid-
deldosering,
– het in- of uitschakelen van de geluids-
signalen, het apparaat in de instelmodus MOET staan.
Druk op de aan/uit toets; als een lampje van de programmatoetsen gaat branden, is het laatst uitgevoerde of geselecteerde pro­gramma nog steeds ingesteld. Om in dit ge­val terug te keren naar de instelmodus moet het programma worden geannuleerd.
Een ingesteld programma of een lopend programma annuleren
Houdt tegelijkertijd de beide functietoetsen B en C , totdat alle lampjes van de program­matoetsen branden. Het programma is ge­annuleerd en de machine bevindt zich nu in de instelmodus.
Geluidssignalen
De geluidssignalen zijn bedoeld om aan te geven welke handelingen de afwasmachine aan het uitvoeren is: – het instellen van de waterontharder, – einde van het afwasprogramma, – melden van een alarm als gevolg van sto-
ring van de machine.
Fabrieksinstelling: geluidssignalen inge­schakeld De geluidssignalen kunnen worden uit­geschakeld.
In- en uitschakelen van de geluidssignalen
1. Druk op de aan-/uit-toets. De afwasma­chine moet in de instelmodus staan.
2. Houd tegelijkertijd de functietoetsen B en C ingedrukt, tot de lampjes van de func­tietoetsen A , B en C beginnen te knip­peren.
3. Druk op functietoets C , de lampjes van toets A en B gaan uit, terwijl het lampje van functietoets C blijft knipperen. Tege­lijkertijd gaat het controlelampje Einde branden. Er klinkt een geluidssignaal.
6
4. Om de geluidssignalen uit te schakelen nogmaals op toets C drukken; het con­trolelampje Einde gaat uit. De geluidssignalen gaan uit.
Om de geluidssignalen weer in te scha­kelen hoeft u alleen maar de boven­staande instructies op te volgen totdat het controlelampje Einde gaat branden.
5. Schakel om de bewerking vast te leggen de afwasmachine uit door op de aan-/uit­toets te drukken.
Het eerste gebruik
Voordat u uw afwasmachine in gebruik neemt:
• Zorg ervoor dat de elektrische aansluiting
en de wateraansluiting voldoen aan de in­stallatie-instructies
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen uit
het inwendige van de machine
• De waterontharder instellen
• Giet 1 liter water in het zoutreservoir en vul
het reservoir vervolgens met regenereer­zout
• Vul het glansmiddeldoseerbakje
Als u gebruik wilt maken van ge­combineerde afwasmiddelblokjes zoals: ''3 in 1'', ''4 in 1'', ''5 in 1'' enz... volg de instructies in "Gebruik van afwasmiddel".
De waterontharder instellen
De afwasmachine is uitgerust met een wa­terontharder die is ontworpen om mineralen en zouten uit het leidingwater te verwijderen die een schadelijk of negatief effect zouden hebben op de werking van het apparaat. Hoe hoger het gehalte van deze mineralen en zouten is, des te harder is het water. De hardheid van water wordt gemeten in equi­valente eenheden, Duitse hardheid (°dH), Franse hardheid (°TH) en mmol/l (millimol per liter - internationale eenheid voor de hardheid van water).
Waterhardheid
°dH °TH mmol/l handmatig elektronisch
51 - 70 91 - 125 9,1 - 12,5 2 niveau 10 ja 43 - 50 76 - 90 7,6 - 9,0 2 niveau 9 ja 37 - 42 65 - 75 6,5 - 7,5 2 niveau 8 ja 29 - 36 51 - 64 5,1 - 6,4 2 niveau 7 ja 23 - 28 40 - 50 4,0 - 5,0 2 niveau 6 ja 19 - 22 33 - 39 3,3 - 3,9 2 niveau 5 ja 15 - 18 26 - 32 2,6 - 3,2 1 niveau 4 ja 11 - 14 19 - 25 1,9 - 2,5 1 niveau 3 ja
4 - 10 7 - 18 0,7 - 1,8 1 niveau 2 ja
< 4 < 7 < 0,7 1 niveau 1 nee
De ontharder moet worden ingesteld in over­eenstemming met de hardheid van het water in uw omgeving. Uw waterleidingbedrijf kan u informeren over de hardheid van het water in uw woonplaats.
De waterontharder moet op beide ma­nieren worden ingesteld: handmatig, met behulp van de waterhardheidstoets en elektronisch.
Aanpassen van de waterhardheidsin-
stelling
Ge-
bruik
van
zout
7
Handmatig instellen
De afwasmachine wordt in de fabriek in­gesteld op stand 2.
1. Open de deur van de afwasmachine.
2. Neem het onderrek uit de afwasmachine.
3. Zet de waterhardheidstoets in stand 1 of 2 (zie tabel).
4. Plaats het onderrek terug.
Elektronisch instellen
De afwasmachine is in de fabriek inge­steld op stand 5.
1. Druk op de aan-/uit-toets. De afwasma­chine moet in de instelmodus staan.
2. Houd tegelijkertijd de functietoetsen B en C ingedrukt, tot de lampjes van de func­tietoetsen A , B en C beginnen te knip­peren.
3. Druk op functietoets A , de lampjes van de functietoetsen B en C gaan uit, terwijl
het lampje van functietoets A blijft knip­peren. Tegelijkertijd gaat het controle­lampje Einde knipperen en hoort u een serie onderbroken geluidsignalen. Het huidige niveau wordt aangegeven door het aantal keren dat het controle­lampje Einde knippert, samen met een serie onderbroken geluidssignalen en een onderbreking van enkele seconden.
Voorbeelden:
5 knipperingen / 5 onderbroken geluids­signalen, onderbreking, 5 knipperingen / 5 onderbroken geluidssignalen, onder­breking = niveau 5 6 knipperingen / 6 onderbroken geluids­signalen, onderbreking, 6 knipperingen / 6 onderbroken geluidssignalen, onder­breking = niveau 6
4. Druk op functietoets A om het niveau te wijzigen. Elke keer dat deze toets wordt ingedrukt, wordt het niveau gewijzigd. (Zie de tabel voor de selectie van het nieu­we niveau). Voorbeelden: als het huidige niveau 5 is, wordt door functietoets A één keer in te drukken, niveau 6 geselecteerd. als het huidige niveau 10 is, wordt door toets A één keer in te drukken, niveau 1 geselecteerd.
5. Schakel om de bewerking vast te leggen de afwasmachine uit door op de aan-/uit­toets te drukken.
Gebruik van zout voor de vaatwasser
Waarschuwing!
Gebruik alleen zout dat specifiek is bestemd voor gebruik in afwasmachines. Alle andere soorten zout die niet specifiek zijn ontwikkeld voor gebruik in een afwasmachine, in het bij­zonder tafelzout, zullen schade toebrengen aan de waterontharder. Vul alleen zout bij vlak voordat u een van de volledige afwas­programma's gaat starten. Hiermee wordt voorkomen dat gemorste zoutkorrels of zout water enige tijd op de bodem van de machi­ne achterblijven, hetgeen corrosie kan ver­oorzaken.
Vullen:
1. Open de deur, neem het onderrek uit de machine en schroef het deksel van het zoutreservoir los door het tegen de wij­zers van de klok in te draaien.
2. Giet 1 liter water in het reservoir (dit is
3. Giet met behulp van de bijgeleverde
alleen nodig als de machine de eerste keer met zout wordt gevuld) .
trechter zout in het reservoir totdat het vol is.
8
4. Plaats het deksel terug en zorg er voor dat er geen zoutresten achterblijven op de schroefdraad of op de pakking.
Gebruik van glansspoelmiddel
Waarschuwing! Gebruik alleen merkglansmiddelen voor afwasmachines. Vul het glansmiddeldoseerbakje nooit met andere middelen (bijv. afwasmachi­nereinigingsmiddel, vloeibaar afwasmid­del). Dit zou het apparaat beschadigen.
Glansmiddel zorgt ervoor dat het ser­viesgoed grondig wordt gespoeld en vrij van vlekken en strepen opdroogt. Glansmiddel wordt tijdens de laatste keer spoelen automatisch gedoseerd.
1. Open het reservoir door op de ontgren­delknop (A) te drukken.
5. Draai het deksel goed vast door het met de klok mee te draaien tot de aanslag (u hoort een klik).
Maak u geen zorgen als er bij het vullen met zout water uit de vulopening stroomt, dit is heel normaal.
Het zoutcontrolelampje op het be­dieningspaneel kan 2-6 uur blijven branden nadat het zout is bijgevuld, ervan uitgaande dat de afwasmachi­ne ingeschakeld blijft. Als u gebruik maakt van zout dat minder snel op­lost, kan dit nog langer duren. De werking van de machine wordt hier­door niet beïnvloed.
2. Giet glansmiddel in het reservoir. Het maximale vulniveau wordt aangegeven door "max".
Het doseerbakje bevat ongeveer 110 ml glansmiddel, voldoende voor tussen de 16 en 40 afwascycli, afhankelijk van de ingestelde dosering.
3. Zorg ervoor dat het deksel na het vullen goed wordt gesloten.
Neem eventueel bij het vullen gemorst glansmiddel op met een absorberende doek om de volgende keer als u een programma draait buitensporige schuimvorming te voorkomen.
Stel de dosering van het glansmiddel in over­eenstemming met de bereikte eind- en droogresultaten in met behulp van de 6-stan­denschakelaar (stand 1 minimumdosering, stand 6 maximumdosering). De dosering wordt in de fabriek ingesteld op stand 4. Verhoog de dosering als er na afloop van het programma waterdruppels of kalkvlekken op het serviesgoed achterblijven. Verlaag de dosering als er kleverige witach­tige strepen op het serviesgoed achterblijven of een blauwzweem op glaswerk of op de lemmeten van messen.
Dagelijks gebruik
• Controleer of het nodig is regenereerzout of glansmiddel bij te vullen.
• Plaats bestek en serviesgoed in de afwas­machine.
• Afwasmiddel doseren.
• Selecteer een programma dat geschikt is voor het bestek en het serviesgoed.
• Start het afwasprogramma.
Handige aanwijzingen en tips
Sponzen, huishoudtextiel en voorwerpen die water kunnen absorberen mogen niet in de afwasmachine worden gereinigd.
• Voordat u het serviesgoed in de machine plaatst, dient u: – alle voedselresten en rommel te verwij-
deren.
– Laat aangebakken etensresten in pan-
nen eerst inweken
• Let bij het plaatsen van serviesgoed en be­stek op de volgende punten: – Borden en bestek mogen de draaibe-
weging van de sproeiarmen niet belem­meren.
9
– Plaats holle voorwerpen zoals kopjes,
glazen, pannen, enz. met de opening naar beneden zodat ze niet vol water lo­pen.
– Borden en bestek mogen niet in elkaar
liggen of elkaar bedekken.
– Zorg er ter voorkoming van schade aan
glaswerk voor dat glazen elkaar niet ra­ken.
– Leg kleine voorwerpen in de bestek-
mand.
• Voorwerpen van kunststof en pannen met teflon hebben de neiging waterdruppels vast te houden; deze voorwerpen drogen niet zo goed als voorwerpen van porselein en staal.
• Lichte voorwerpen (kunststofbakjes enz.) moeten in het bovenrek worden geplaatst en zo worden neergezet dat ze niet kunnen bewegen.
10
Het volgende serviesgoed en bestek is voor reiniging in de afwasmachine
niet geschikt: in beperkte mate geschikt:
• bestek met houten, hoornen, porseleinen of pa­relmoeren handgrepen.
• voorwerpen van kunststof die niet hittebesten­dig zijn.
• ouder bestek met gelijmde onderdelen die niet hittebestendig zijn.
• gelijmd bestek of gelijmde borden.
• tinnen of koperen voorwerpen.
• glaswerk van loodkristal.
• gemakkelijk roestende stalen voorwerpen.
• houten schotels.
• voorwerpen gemaakt van synthetische vezels.
Bestek en serviesgoed plaatsen
Het onderrek
Het onderrek is geschikt voor steelpannen, deksels, borden, slakommen, bestek, enz. Dekschalen en grote deksels moeten langs de rand van het rek worden gerangschikt om te garanderen dat de sproeiarmen vrij kun­nen draaien.
• Reinig aardewerk alleen in de afwasmachine als het door de fabrikant specifiek wordt geken­merkt als afwasmachinebestendig.
• Geglazuurde dessins kunnen vervagen als ze vaak in de afwasmachine gewassen worden.
• Zilveren en aluminium hebben de neiging om tijdens het reinigen te verkleuren: Etensresten, bijv. eiwit, eierdooier en mosterd, veroorzaken op zilver vaak verkleuring en vlekken. Verwijder etensresten dan ook onmiddellijk van zilver, als dit niet meteen na gebruik wordt afgewassen.
U kunt de rijen met punten in het onderrek gemakkelijk laten zakken om ruimte te ma­ken voor potten, pannen en schalen.
De bestekmand
Rechtop geplaatste lange messen zijn een potentieel gevaar. Lang en/of scherp snijgereedschap zoals bijvoorbeeld vleesmessen moeten horizontaal in het bovenrek worden gelegd. Pas op bij het plaatsen of uitnemen van scherpe voorwerpen zoals messen.
Plaats vorken en lepels in de uitneembare bestekmand met de handgrepen naar bene­den en messen met de handvatten naar bo­ven gericht.
Als de handgrepen onder de bestekmand uitsteken en de onderste sproeiarm in zijn beweging belemmeren, dient het bestek met de handgrepen omhoog te worden ge­plaatst. Meng lepels met ander bestek om te voor­komen dat zij aan elkaar kleven. Voor de meest optimale resultaten raden wij aan de meegeleverde bestekrooster te ge­bruiken (als de afmeting van het bestek dit toelaat).
11
Glazen met een lange voet kunnen onder­steboven in de kopjesrekken worden ge­plaatst. Voor hogere voorwerpen kunnen de kopjes­rekken worden opgeklapt.
Bovenrek
Het bovenrek is geschikt voor borden (des­sertbordjes, schotels, etensborden met een diameter tot 24 cm), slakommen, kopjes en glazen. Plaats voorwerpen zo op en onder de kop­jesrekken dat het water alle oppervlakken kan bereiken.
Controleer alvorens de deur te sluiten dat de sproeiarmen vrij kunnen rond­draaien.
De hoogte van het bovenrek aanpassen
Als er zeer grote borden moeten worden af­gewassen, kunt u deze in het onderrek plaat­sen nadat u het bovenrek in zijn hoogste po­sitie hebt geplaatst.
Maximale hoogte van borden in het onder-
Met bovenrek in hoog­ste stand
Met bovenrek in laag­ste stand
rek
33 cm
29 cm
Ga als volgt te werk om het bovenrek in zijn hoogste stand te zetten:
1. Trek het rek tot de aanslag naar buiten.
2. Til beide kanten voorzichtig op totdat het mechanisme vastklikt en het rek stabiel is.
12
Ga als volgt te werk om het rek in zijn oorspronkelijke stand te laten zakken:
Gebruik van vaatwasmiddelen
Gebruik uitsluitend afwasmiddelen die specifiek zijn bedoeld voor gebruik in af­wasmachines. Neem de aanbevelingen van de fabri­kant voor dosering en bewaren op de verpakking van het afwasmiddel in acht.
Het gebruik van niet meer dan de juiste hoeveelheid afwasmiddel draagt bij aan minder milieuverontreiniging.
Afwasmiddel doseren
1. Open het deksel.
1. Trek het rek tot de aanslag naar buiten.
2. Til beide kanten voorzichtig op en laat het mechanisme langzaam terug naar bene­den zakken, terwijl u het blijft vasthouden.
Zet het rek nooit aan een enkele kant naar boven of beneden Als het rek zich in zijn bovenste stand bevindt, kunt u geen gebruik maken van de kopjesrekken.
Sluit na het vullen van het apparaat altijd de deur, want een open deur kan gevaarlijk zijn.
1
2
2. Vul het afwasmiddelbakje (1) met afwas­middel. De markering geeft de doseerni­veaus aan: 20 = ca. 20 g afwasmiddel 30 = ca. 30 g afwasmiddel.
3. Alle programma's met voorwas hebben een extra dosering afwasmiddel nodig (5/10 g) dat in het afwasmiddelbakje voor de voorwas (2) moet worden gedaan. Deze dosering wordt gebruikt tijdens de voorwasfase. Bij gebruik van afwasmiddeltabletten; plaats het tablet in vak (1)
4. Sluit het deksel en druk totdat het op zijn plaats klikt.
Afwasmiddeltabletten van verschillende fabrikanten lossen niet allemaal even snel op. Daarom bereiken bepaalde af­wasmiddeltabletten tijdens korte pro­gramma's niet hun volledige reinigings­werking. Kies daarom bij het gebruik van afwasmiddeltabletten lange program­ma's, om ervoor te zorgen dat tabletres­ten volledig worden verwijderd.
Een wasprogramma selecteren en starten
Selecteer het afwasprogramma en de uitgestelde start met de deur enigszins geopend. De start van het programma of het aftellen voor de uitgestelde start begint pas nadat de deur is gesloten. Tot dat moment kunnen de instellingen nog worden gewijzigd
1. Controleer of de rekken juist zijn geladen en of de sproeiarmen vrij kunnen draaien.
2. Controleer of de waterkraan is geopend.
3. Druk op de aan-/uit-toets. De afwasma­chine moet in de instelmodus staan.
4. Druk op de toets die correspondeert met het gewenste programma (zie tabel "af­wasprogramma's"). Het controlelampje van het geselecteerde programma gaat branden. Sluit de deur van de afwasmachine, het programma start automatisch.
Het programma instellen en starten met "uitgestelde start"
1. Druk na het kiezen van het programma de toets uitgestelde start in, tot het over­eenkomstige controlelampje van het ge­wenste aantal uren (3u, 6u of 9u) begint te knipperen.
2. Sluit de deur van de afwasmachine, het aftellen start automatisch.
3. Het aftellen vindt plaats in stappen van 3 uur.
4. Als de uitgestelde start is verstreken, start het programma automatisch.
Het openen van de deur onderbreekt het aftelproces. Sluit de deur; het aftellen gaat verder vanaf het punt waar het werd onderbroken.
Waarschuwing! Onderbreek of annuleer een lopend afwasprogramma ALLEEN als het absoluut noodzakelijk is. Let op! Als de deur wordt geopend kan hete stoom vrijkomen. Open de deur voorzichtig.
Een lopend afwasprogramma onderbreken
• Open de deur van de afwasmachine; het programma stopt. Sluit de deur; het pro­gramma gaat verder waar het was onder­broken.
Een afwasprogramma of een lopende uitgestelde start annuleren
• Houdt tegelijkertijd de twee functietoetsen B en C ingedrukt, totdat alle lampjes van de programmatoetsen branden.
• Bij het annuleren van een uitgestelde start wordt ook het ingestelde afwasprogram­ma geannuleerd. In dit geval moet u het afwasprogramma opnieuw instellen.
• Als er een nieuw afwasprogramma moet worden gekozen, controleer dan of er af­wasmiddel in het doseerbakje zit.
Einde van het afwasprogramma
• De afwasmachine stopt automatisch en een geluidssignaal laat u weten dat het programma is afgelopen.
13
14
1. Open de deur van de afwasmachine. –
Het controlelampje Einde gaat bran­den.
– Het controlelampje van het zojuist be-
eindigde programma blijft branden.
3. Laat de deur van de afwasmachine een paar minuten op een kier staan voordat u het serviesgoed uit de machine haalt; dit zal dan al enigszins zijn afgekoeld en ook beter zijn gedroogd.
2. Schakel de afwasmachine uit.
De vaatwasser uitruimen
• Hete borden zijn gevoelig voor stoten. Het is daarom raadzaam het serviesgoed eerst te laten afkoelen alvorens de machine uit te ruimen.
• Ruim eerst het onderrek en dan het bo­venrek uit; hiermee voorkomt u dat er wa­ter van het bovenrek op het serviesgoed in het onderrek druppelt.
• Er kan water op de zijkanten en de deur van de afwasmachine ontstaan omdat
roestvrij staal uiteindelijk koeler zal worden dan het serviesgoed.
Als het afwasprogramma is afgelo­pen is het raadzaam de stekker uit het stopcontact te trekken en de kraan dicht te draaien.
Wasprogramma's
Programma
1)
Auto
2)
3)
50°
1) Tijdens het afwasprogramma "Auto" wordt de hoeveelheid vuil op het serviesgoed bepaald door de
troebelheid van het water. De programmaduur en het water- en energieverbruik kunnen variëren; dit hangt af van het feit of het apparaat geheel of gedeeltelijk is gevuld en of het servies licht of sterk is vervuild. De temperatuur van het water wordt automatisch ingesteld tussen 45 °C en 70 °C.
2) Ideaal voor gebruik bij een gedeeltelijk gevulde afwasmachine. Dit is het perfecte dagelijkse
programma, speciaal bedoeld voor een gezin bestaande uit 4 personen om alleen het serviesgoed van het ontbijt en het avondeten af te wassen.
3) Testprogramma voor testinstanties
Mate van
vervuiling
Sterk ver-
vuild
Normaal ver-
vuild
Normaal ver-
vuild
Normaal of
licht vervuild
Normaal ver-
vuild
Soort ser-
viesgoed
Serviesgoed,
bestek, potten
en pannen
Serviesgoed,
bestek, potten
en pannen
Serviesgoed
en bestek
Serviesgoed
en bestek
Serviesgoed
en bestek
Beschrijving programma
Voorwas Hoofdwas tot 70 °C 2 tussentijdse spoelgangen Laatste spoelgang Drogen
Voorwas Hoofdwas tot 45 °C of 70 °C 1 of 2 tussentijdse spoelgangen Laatste spoelgang Drogen
Hoofdwas tot 50 °C 1 tussentijdse spoelgang Laatste spoelgang Drogen
Hoofdwas tot 60 °C Laatste spoelgang
Voorwas Hoofdwas tot 50 °C 1 tussentijdse spoelgang Laatste spoelgang Drogen
Verbruikswaarden
Programma Programmaduur
(in minuten)
80-90 1,6-1,8 22-24
Auto 90-140 1,1 - 1,8 12 - 23
45-55 1,0-1,2 11-12
30 0,9 9
Energieverbruik
(in kWh)
Waterverbruik
15
(in liter)
1)
1) Testprogramma voor testinstanties
150-160 1,0-1,1 13-15
De verbruikswaarden zijn bedoeld als richtlijn en zijn afhankelijk van de druk en de temperatuur van het water, maar ook
Onderhoud en reiniging
De filters reinigen
De filters moeten van tijd tot tijd worden ge­controleerd en gereinigd. Vuile filters beïn­vloeden het afwasresultaat negatief.
Waarschuwing! Zorg ervoor dat de machine is uitgeschakeld voordat de filters worden schoongemaakt.
1. Open de deur, neem het onderrek uit de
machine.
2. Het filtersysteem van de afwasmachine
bevat een grof filter ( A ), een microfilter ( B ) en een platte filter. Ontgrendel het filtersysteem met behulp van de hendel op het microfilter. Draai de greep onge­veer een kwart­slag naar links en verwijder het filter­systeem
van de variaties in de netspanning en de hoeveelheid serviesgoed.
4. Pak het grof filter ( A ) beet bij de greep en verwijder het microfilter ( B ).
5. Maak alle filters onder stromend water grondig schoon.
6. Verwijder het platte filter uit de bodem van het afwascompartiment en reinig het filter grondig aan beide kanten.
7. Zet het platte filter terug in de bodem van het wascompartiment en controleer of het precies onder de twee geleiders ( C ) zit.
3.
16
8.
Plaats het grof filter ( A ) in het microfilter ( B ) en druk ze tegen elkaar.
9. Breng de filtercombinatie terug op zijn plaats en vergrendel het geheel door de hendel tot de aanslag met de wijzers van de klok mee te draaien. Let er bij deze procedure op dat het platte filter niet bo­ven de bodem van het afwascomparti­ment uitsteekt.
Gebruik de afwasmachine NOOIT zonder filters. Een onjuiste terug­plaatsing en bevestiging van de fil­ters heeft slechtere afwasresultaten tot gevolg en kan resulteren in scha­de aan het apparaat.
Probeer NOOIT de sproeiarmen te verwijderen.
Als etensresten de openingen in de sproeiarmen hebben verstopt, verwijder deze dan met een cocktailprikker.
Buitenkant
Reinig de buitenoppervlakken van de machi­ne en het bedieningspaneel met een vochti-
ge zachte doek. Gebruik - indien nodig - al­leen neutrale reinigingsmiddelen. Gebruik nooit schurende producten, schuursponsjes of oplosmiddelen (aceton, trichlooretheen, enz.).
De binnenkant van de machine reinigen
Zorg ervoor dat de afdichtingsrubbers rond­om de deur en het afwasmiddelbakje en glansmiddeldoseerbakje regelmatig met een vochtige doek worden gereinigd. Wij adviseren eenmaal per 3 maanden een afwasprogramma voor ernstig vervuild ser­viesgoed te draaien met afwasmiddel, maar zonder serviesgoed.
Als de afwasmachine langere tijd niet wordt gebruikt
Als u de afwasmachine gedurende langere tijd niet gebruikt, adviseren wij u:
1. de stekker uit het stopcontact te trekken en de kraan dicht te draaien.
2. de deur op een kier te zetten om de vor­ming van onaangename geurtjes te voor­komen.
3. het inwendige van de machine leeg en schoon te houden.
Voorzorgsmaatregelen bij vorst
Zet de machine niet op een plaats waar de temperatuur lager is dan 0 °C. Als het toch niet anders kan, maak de machine leeg, sluit de deur, ontkoppel de watertoevoerleiding en laat deze leeglopen.
De machine verplaatsen
Als u de machine moet verplaatsen (bij ver­huizing, enz.):
1. trek de stekker uit het stopcontact.
2. draai de waterkraan dicht.
3. verwijder de watertoevoer- en -afvoers­lang.
4. trek de machine samen met de slangen naar voren.
Vermijd kantelen van de machine tijdens het vervoer.
Problemen oplossen
De afwasmachine start niet of stopt als hij bezig is.
Bepaalde problemen zijn het gevolg van een gebrek aan eenvoudig onderhoud of onop-
17
lettendheid en kunnen zonder de inschake­ling van een monteur worden opgelost met behulp van de in de tabel hieronder beschre-
Zet de afwasmachine uit, open de deur en voer de volgende voorgestelde corrigerende handelingen uit.
ven aanwijzingen.
Storingscodes en storing Mogelijke oorzaak en oplossing
• Voortdurend knipperen van het controlelampje programma bezig
• 1 keer knipperen van het controlelampje Einde
• onderbroken geluidssignaal
De afwasmachine wordt niet gevuld met wa­ter
• Voortdurend knipperen van het controlelampje programma bezig
• 2 keer knipperen van het controlelampje einde
• onderbroken geluidssignaal
Het afwaswater wordt niet afgevoerd
• Voortdurend knipperen van het controlelampje programma bezig
• 3 keer knipperen van het controlelampje einde
• onderbroken geluidssignaal
Anti-overstromingsinrichting is geactiveerd
Storing Mogelijke oorzaak en oplossing
Het programma begint niet • De deur van de afwasmachine is niet goed ge-
Als u deze controles hebt uitgevoerd, dient u het apparaat in te schakelen en de deur te sluiten. Het programma gaat verder op het punt waar het was onderbroken. Als de storing of storingscode zich opnieuw voordoet, dient u contact op te nemen met onze service-afdeling. Voor andere, niet in de bovenstaande tabel beschreven storingscodes dient u ook con­tact op te nemen met onze service-afdeling. Houd als u contact opneemt met onze ser-
• De waterkraan is verstopt of aangezet met kalk­aanslag. Maak de waterkraan schoon.
• De waterkraan is dicht. Draai de waterkraan open.
• Het filter (indien aanwezig) in de schroeffitting van de wateraanvoerslang is verstopt. Maak het filter schoon.
• De watertoevoerslang is niet juist geplaatst of is gebogen of geknikt. Controleer de aansluiting van de wateraan­voerslang.
• De gootsteenafvoer is geblokkeerd. Ontstop de gootsteenafvoer.
• De waterafvoerslang is niet juist geplaatst of is gebogen of geknikt. Controleer de aansluiting van de waterafvoers­lang.
• Draai de waterkraan dicht en neem contact op met onze service-afdeling.
sloten. Sluit de deur.
• De stekker zit niet in het stopcontact. Steek de stekker in het stopcontact
• De zekering in de meterkast is doorgebrand. Vervang de zekering.
• Uitgestelde start is ingesteld. Annuleer de uitgestelde start als het servies­goed direct moet worden afgewassen.
hand: model (Mod.), productnummer (PNC) en serienummer (S.N.). Deze informatie is te vinden op het typepla­tje aan de zijkant van de deur van de afwas­machine. Wij adviseren u deze nummers hier te note­ren zodat u ze altijd bij de hand hebt:
Model. : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Productnum-
mer : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Serienum-
mer. : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
vice-afdeling de volgende gegevens bij de
18
Het afwasresultaat is niet bevredigend
De borden zijn niet schoon
Het serviesgoed is nat en dof
De glazen en bor­den vertonen stre­pen, melkachtige vlekken of een blauwzweem
Opgedroogde wa­terdruppels op gla­zen en borden
• Het verkeerde afwasprogramma is geselecteerd.
• Het serviesgoed is zo geplaatst dat het water niet alle delen van een op­pervlak kan bereiken. De rekken moeten niet te vol worden geladen.
• De sproeiarmen kunnen niet vrij draaien als gevolg van een onjuiste plaat­sing van het serviesgoed.
• De filters in de bodem van het afwascompartiment zijn vuil of onjuist ge­plaatst.
• Er is te weinig of geen afwasmiddel gebruikt.
• Als er kalkresten op het serviesgoed achterblijven; het zoutreservoir is leeg of de waterontharder is op het onjuiste niveau ingesteld.
• De afvoerslang is niet correct aangesloten.
• Het deksel van het zoutreservoir is niet goed gesloten.
• Er is geen glansmiddel gebruikt.
• Het glansmiddeldoseerbakje is leeg.
• Verlaag de dosering van het glansmiddel.
• Verhoog de dosering van het glansmiddel.
• Het afwasmiddel kan de oorzaak zijn. Neem contact op met de consu­mentenlijn van de afwasmiddellenfabrikant.
Als het probleem na al deze controles aan­houdt, neem dan contact op met onze ser­vice-afdeling.
Technische gegevens
Afmetingen Breedte
Aansluitspanning - Voltage - To­tale vermogen - Zekering
Leidingwaterdruk Minimaal
Capaciteit 12 couverts
Hoogte Diepte
Informatie over de elektrische aansluiting is te vinden op het type­plaatje op de binnenrand van de deur van de afwasautomaat.
0,5 bar (0,05 MPa)
Maximaal
59,6 cm
81,8 - 87,8 cm
55,5 cm
8 bar (0,8 MPa)
Aanwijzingen voor testinstituten
Het testen in overeenstemming met EN 60704 moet uitgevoerd worden met een volledig geladen apparaat en met gebruik van het testprogramma (zie "Verbruikswaar­den"). Het testen in overeenstemming met EN
50242 moet worden uitgevoerd nadat het
Volledige belading: 12 standaardcouverts
Hoeveelheid benodigd afwasmiddel: 5 g + 25 g(type B) Instelling glansmiddel stand 4 (type III)
zoutreservoir en het glansmiddeldoseerbakje gevuld zijn met respectievelijk zout en glans­middel en met gebruik van het testprogram­ma (zie "Verbruikswaarden").
Plaatsing bovenrek
19
Kopjesrekken: stand A
Plaatsing onderrek
Montage
Waarschuwing! Alle elektrotechnische en/of loodgieterswerkzaamheden die nodig zijn voor de installatie van het apparaat dienen te worden uitgevoerd door een erkend installateur.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen alvo­rens de machine te plaatsen. Plaats de machine indien mogelijk naast een waterkraan en een afvoer. Deze afwasmachine is ontworpen voor in­stallatie onder een keukenblad of werkop­pervlak. Let op! Volg nauwgezet de instructies op de bijgeleverde mal voor de inbouw van de af-
Plaatsing bestekrek
wasmachine en plaatsing van het meubelpa­neel. Er zijn geen verdere openingen voor de ont­luchting van de afwasmachine vereist, maar alleen om de watertoevoer- en afvoerslang en het aansluitsnoer door te laten. De afwasmachine is voorzien van stelvoetjes voor het instellen van de hoogte. Tijdens alle werkzaamheden waarbij interne onderdelen toegankelijk zijn, dient de stekker uit het stopcontact te worden getrokken. Zorg er bij het op zijn plaats schuiven van de machine voor dat de watertoevoerslang, de afvoerslang en het aansluitsnoer niet zijn ge­knikt of worden platgedrukt.
20
Bevestigen aan de aangrenzende keukenmeubelen
De afwasmachine moet beveiligd worden te­gen kantelen. Zorg er daarom voor dat het aanrecht waar­onder de machine geplaatst wordt, stevig bevestigd is aan een vaste structuur (aan­grenzende keukenunits, kasten, muur).
Waterpas zetten
Een machine die goed waterpas staat is es­sentieel voor een goede sluiting en afdichting van de deur.
Aansluiting aan de waterleiding
Aansluiting watertoevoerslang
Dit apparaat kan worden aangesloten aan een heet (max. 60°) of koud water kraan. Als de aansluiting is gemaakt op een heet­waterkraan, vermindert het energieverbruik aanzienlijk. Dit hangt echter af van hoe het hete water geproduceerd wordt. (We raden alternatieve energiebronnen aan die milieu­vriendelijker zijn zoals bijv. zonne- en fotovol­taïsche panelen en eolische panelen). Voor het tot stand brengen van de aansluiting zelf is de wartelmoer die aan de waterslang van de machine is bevestigd, geschikt voor montage op een leidinguiteinde van 3/4" gasdraad of op een speciale kraan met snel­koppeling zoals de Press-block. De waterdruk moet zich binnen de grenzen bevinden zoals vermeld in de "Technische specificaties". Uw waterleidingbedrijf kan u informeren over de gemiddelde leidingwater­druk in uw omgeving. De watertoevoerslang mag tijdens het aan­sluiten niet zijn geknikt, worden platgedrukt of in de knoop zitten. Het apparaat is voorzien van een vul- en af­voerslang die afhankelijk van de installatie door middel van de sluitmoer naar links of naar rechts kunnen worden gedraaid. De
sluitmoer moet goed worden bevestigd om waterlekkage te voorkomen.
Let op! NIET alle modellen afwasmachi­nes hebben vul- en afvoerslangen die zijn uitgerust met een sluitmoer. In dat geval is de genoemde voorziening niet mogelijk.
Als het apparaat is aangesloten aan nieuwe leidingen of leidingen die lange tijd niet ge-
Als het apparaat goed waterpas staat, raakt de deur aan geen van de kanten de behui­zing . Als de deur niet goed sluit, draai dan de stel­voetjes in of uit totdat de machine perfect waterpas staat.
bruikt zijn, moet u er een tijdje water door la­ten lopen voordat u de waterslang bevestigt.
Gebruik GEEN aansluitslangen die eer­der voor een oude machine zijn gebruikt.
Dit apparaat is uitgerust met veiligheids­voorzieningen die voorkomen dat het in de machine gebruikte water terugkeert in het drinkwatersysteem. Dit apparaat voldoet aan de van toepassing zijnde re­gelgeving voor loodgieterswerk.
Watertoevoerslang met veiligheidsklep
Na aansluiting van de dubbelwandige water­toevoerslang bevindt de veiligheidsklep zich bij de kraan. Daarom bevindt de watertoe­voerslang zich alleen onder druk als het wa­ter loopt. Als de watertoevoerslang dan be­gint te lekken, sluit de veiligheidsklep het stromende water af. Pas op als u de watertoevoerslang installeert:
• de elektriciteitskabel voor de veiligheids­klep bevindt zich in de dubbelwandige wa­tertoevoerslang. Dompel de watertoe­voerslang of de veiligheidsklep niet in wa­ter.
• Ais de watertoevoerslang of de veiligheids­klep beschadigd raken, trek dan direct de stekker uit het stopcontact.
• Een watertoevoerslang met veiligheidsklep mag alleen worden vervangen door de ser­vice-afdeling.
Waarschuwing! Gevaarlijke spanning
Waterafvoerverbinding
Het uiteinde van de afvoerslang kan op de volgende manieren worden aangesloten:
1. Aan de gootsteenafvoer, met bevestiging tegen de onderkant van het werkopper­vlak. Hiermee wordt voorkomen dat gootsteenwater de machine inloopt.
2. Aan een standpijp voorzien van een ven­tilatieopening, minimale binnendiameter 4 cm.
De afvalwateraansluiting moet zich op een hoogte bevinden van tussen de 30 cm (mi­nimum) en 100 cm (maximum) vanaf de bo­dem van de afwasmachine.
21
zien het water dan weer in de machine terug kan lopen. Als u voor de afvoerslang een verlengstuk gebruikt, mag dit niet langer zijn dan 2 meter en de binnendiameter mag niet kleiner zijn dan de diameter van de meegeleverde slang. Evenmin mag de binnendiameter van de voor de aansluitingen aan de afvoer gebruikte koppelingen kleiner zijn dan de diameter van de bijgeleverde slang. Voor het verbinden van de afvoerslang met een sifon onder de gootsteen moet het vol-
ledige plastic membraan(A) worden ver­wijderd. Indien niet het gehele membraan
wordt verwijderd zullen zich op den duur voedseldeeltjes verzamelen die de afvoers­lang van de afwasmachine kunnen verstop­pen
De afvoerslang kan vanaf de afwasmachine naar links of naar rechts lopen Verzeker u ervan dat de slang niet gebogen is of platgedrukt wordt, aangezien dit de af­voer van water kan vertragen of in de weg staan. De stop mag niet in de afvoer zitten als de machine water aan het afvoeren is, aange-
Aansluiting aan het elektriciteitsnet
Waarschuwing! Het apparaat moet volgens de veiligheidsvoorschriften worden geaard. Alvorens het apparaat in gebruik te nemen dient u zich ervan te verze­keren dat de nominale spanning en het spanningstype op het typepla­tje in overeenstemming zijn met de netspanning waarop de machine
Onze apparaten worden geleverd met een veiligheidsvoorziening die ervoor zorgt dat vuil water niet terug kan lopen in de machine. Als uw gootsteenafvoer is voorzien van een geïntegreerde terug­slagklep kan dit een goede waterafvoer van uw afwasmachine in de weg staan. Wij adviseren u dan ook de terugslag­klep te verwijderen.
Om te voorkomen dat er lekkage op­treedt na de installatie, moet u ervoor zorgen dat de waterkoppelingen stevig vast zitten.
aangesloten gaat worden. Ook de waarde van de zekering is te vinden op het typeplaatje Steek de stekker altijd in een correct geïnstalleerd schokbestendig stop­contact. Gebruik geen meervoudige stek­kers, verloopstekkers en verlengka-
22
bels. Hierdoor kan brandgevaar door oververhitting ontstaan. Laat indien nodig de wandcontact­doos van de huisinstallatie verplaat­sen. Neem contact op met onze ser­vice-afdeling als het aansluitsnoer moet worden vervangen. De stekker moet na de installatie van het apparaat toegankelijk zijn.
Milieubescherming
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijke negatieve gevolgen voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Verpakkingsmateriaal
De verpakkingsmaterialen zijn milieuvriende­lijk en kunnen worden gerecycled. De kunst­stofonderdelen zijn gemarkeerd, bijv. >PE<, >PS <, enz. Gooi het verpakkingsmateriaal in de daarvoor bedoelde container bij uw plaat­selijke afvaldienst.
Waarschuwing! Als u het apparaat afdankt:
• trek de stekker uit het stopcontact.
• snijd het aansluitsnoer met de stekker af en gooi het weg.
• Verwijder het slot van de deur. Zo voorkomt u dat kinderen zichzelf in­sluiten en hun leven in gevaar bren­gen.
Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact. Trek altijd aan de stekker zelf. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden als boven genoem­de veiligheidsmaatregelen niet in acht worden genomen.
Sommaire
Consignes de sécurité 23 Description de l'appareil 25 Bandeau de commande 25 Première utilisation 27 Réglage de l'adoucisseur d'eau 27 Utilisation du sel régénérant 28 Utilisation du liquide de rinçage 29 Utilisation quotidienne 30 Rangement des couverts et de la vaisselle
Utilisation du produit de lavage 33 Sélection et départ d'un programme de lavage 34
Sous réserve de modifications
Déchargement du lave-vaisselle 35 Programmes de lavage 35 Entretien et nettoyage 36 Que faire si… 37 Caractéristiques techniques 39 Conseils pour les organismes de test 39 Installation 40 Raccordement à l'arrivée d'eau 41 Branchement électrique 42 En matière de protection de
31
l'environnement 43
Consignes de sécurité
Pour votre sécurité et pour garantir une utilisation correcte de l'appareil, lisez at­tentivement cette notice d'utilisation, ainsi que ses conseils et avertissements, avant d'installer et d'utiliser l'appareil pour la première fois. Pour éviter toute erreur ou accident, veillez à ce que toute personne qui utilise l'appareil connaisse bien son fonctionnement et ses options de sécurité. Conservez cette notice avec l'appareil. Si l'appareil devait être vendu ou cédé à une autre personne, assurez­vous que la notice d'utilisation l'accom­pagne, afin que le nouvel utilisateur soit correctement informé du fonctionne­ment de celui-ci et des avertissements s'y rapportant.
Utilisation
• Votre appareil est destiné à un usage do­mestique normal. Ne l'utilisez pas à des fins commerciales ou industrielles ou pour d'autres buts que celui pour lequel il a été conçu. Ce lave-vaisselle est conçu pour laver la vaisselle et les ustensiles de cuisine pouvant être lavés en machine.
• N'utilisez pas de solvants dans votre lave­vaisselle. Ceux-ci pourraient provoquer une explosion.
• Les couteaux et autres ustensiles pointus ou tranchants doivent être placés dans le panier à couverts avec la pointe vers le bas, ou placez-les en position horizontale dans le panier supérieur.
• N'utilisez que des produits (sel, produit de lavage, liquide de rinçage) spécifiques pour lave-vaisselle.
• Évitez d'ouvrir la porte pendant que l'ap­pareil fonctionne : une vapeur brûlante peut s'en échapper.
• Ne sortez pas la vaisselle du lave-vaisselle avant la fin du cycle de lavage.
• Lorsque le programme est terminé, dé­branchez l'appareil et fermez le robinet d'arrivée d'eau.
• Cet appareil ne peut être entretenu et ré­paré que par un technicien autorisé, ex­clusivement avec des pièces d'origine.
• N'essayez en aucun cas de réparer le lave­vaisselle vous-même. Les réparations ef­fectuées par du personnel non qualifié peuvent provoquer des blessures ou le mauvais fonctionnement du lave-vaisselle. Contactez le Service Après-vente. Exigez des pièces d'origine.
Consignes de sécurité
• Les personnes (y compris les enfants) souffrant de capacités physiques, senso­rielles ou mentales réduites ou qui ne con­naissent pas la machine, ne doivent pas utiliser l'appareil. Elles doivent être super­visées ou guidées par la personne respon­sable de leur sécurité.
23
24
• Les produits de lavage pour lave-vaisselle peuvent occasionner des brûlures chimi­ques au niveau des yeux, de la bouche et de la gorge. Potentiellement dangereux ! Respectez les instructions de sécurité du fabricant de produit de lavage pour lave­vaisselle.
• L'eau de votre lave-vaisselle n'est pas po­table. Des résidus de produit de lavage peuvent subsister dans votre appareil.
• Assurez-vous que la porte du lave-vaissel­le est toujours correctement fermée lors­que vous n'êtes pas occupé à le remplir ou le vider. Vous éviterez ainsi que quelqu'un ne trébuche sur la porte ouverte et ne se blesse.
• Ne montez pas et ne vous asseyez pas sur la porte ouverte de votre appareil.
Sécurité des enfants
• Cet appareil est conçu pour être utilisé par des adultes. Ne laissez pas les enfants uti­liser l'appareil sans surveillance ou jouer avec celui-ci.
• Ne laissez pas les emballages à portée des enfants. Ils pourraient s'asphyxier.
• Conservez tous les produits de lavage dans un endroit sûr, hors de portée des enfants.
• Éloignez les enfants à bonne distance de l'appareil lorsque la porte est ouverte.
Installation
• Vérifiez que le lave-vaisselle n'a subi aucun dommage au cours du transport. Ne bran-
chez jamais un appareil endommagé. Si votre lave-vaisselle est endommagé, adressez-vous à votre revendeur.
• Retirez tous les emballages avant utilisa­tion.
• Les branchements électriques et hydrauli­ques nécessaires à l'installation de l'appa­reil ne doivent être effectués que par un électricien et/ou un plombier qualifié.
• Pour des raisons de sécurité, il est interdit de modifier les spécifications ou de tenter de modifier l'appareil de quelque façon que ce soit.
• N'utilisez jamais le lave-vaisselle si le câble électrique ou les tuyaux d'eau sont en­dommagés ; ou si le bandeau de com­mande, le plan de travail de l'appareil ou le socle sont endommagés au point que l'in­térieur de l'appareil en est accessible. Contactez votre Service Après-vente pour éviter tout danger.
• Les parois du lave-vaisselle ne doivent ja­mais être percées, pour éviter d'endom­mager les composants hydrauliques et électriques.
Avertissement Avant de procéder aux branchements électriques et hydrauliques, respectez scrupuleusement les instructions fournies dans les paragraphes spécifiques de cette notice.
Description de l'appareil
1 Panier supérieur 2 Sélecteur de dureté de l'eau 3 Réservoir à sel 4 Distributeur de produit de lavage 5 Distributeur de liquide de rinçage 6 Plaque signalétique 7 Filtres 8 Bras d'aspersion inférieur 9 Bras d'aspersion supérieur
25
Bandeau de commande
1 3 42
ABC
5
26
1 Touche Marche/Arrêt 2 Touches de sélection des programmes 3 Touche Départ différé 4 Voyants 5 Touches de fonction
Voyants
Fin Il s'allume quand un programme de lavage est terminé. Il possède également
Produit rinçage Il s'allume quand le distributeur de liquide de rinçage est vide.
Sel Il s'allume quand le réservoir à sel est vide.
des fonctions supplémentaires de signalisation visuelle, telles que : – le réglage de l'adoucisseur d'eau, – la désactivation/l'activation des signaux sonores, – le déclenchement d'une alarme en cas d'anomalie de fonctionnement de
l'appareil.
Touches de fonction
Ces touches servent aussi à régler les fonc­tions suivantes :
• le réglage du niveau de l'adoucisseur d'eau,
• l'annulation d'un programme en cours ou d'un départ différé,
• l'activation/la désactivation des signaux sonores.
Mode programmation
Appuyez sur la touche Marche/Arrêt ; si TOUS les voyants des touches de program­me s'allument, cela signifie que l'appareil est en mode programmation.
Rappelez-vous que pour effectuer une opération quelconque, comme par exemple : – sélectionner un programme de lava-
ge,
– régler le niveau de l'adoucisseur
d'eau,
– activer/désactiver le distributeur de li-
quide de rinçage,
– activer/désactiver les signaux sono-
res, l'appareil DOIT être en mode program­mation.
Appuyez sur la touche Marche/Arrêt ; Si un voyant de programme s'allume, cela signifie que le dernier programme de lavage exécuté ou sélectionné est encore en mémoire. Dans un tel cas, pour restaurer le mode program-
mation, il sera nécessaire d'annuler le pro­gramme.
Pour annuler un programme sélectionné ou en cours
Appuyez simultanément sur les deux tou­ches de fonction B et C , et maintenez-les appuyées jusqu'à ce que tous les voyants de programme s'allument. Le programme est alors annulé et l'appareil se trouve en mode programmation.
Signaux sonores
Des signaux sonores ont été programmés pour indiquer les opérations que le lave-vais­selle est en train d'exécuter : – le réglage de l'adoucisseur d'eau, – la fin du programme de lavage, – le déclenchement d'une alarme en cas
d'anomalie de fonctionnement de l'appa­reil.
Réglage d'usine : signaux sonores acti­vés Il vous est possible de désactiver les si­gnaux sonores.
Désactivation/activation des signaux sonores
1. Appuyez sur la touche Marche/Arrêt. Le lave-vaisselle doit se trouver en mode programmation.
2. Appuyez simultanément sur les touches de fonction B et C , et maintenez-les ap­puyées jusqu'à ce que les voyants des touches de fonction A , B et C clignotent.
27
3.
Appuyez sur la touche de fonction C , les voyants des touches de fonction A et B s'éteignent tandis que le voyant de la tou­che de fonction C continue de clignoter. Le voyant Fin s'allume simultanément. Les signaux sonores sont activés.
4. Pour désactiver les signaux sonores, ap­puyez de nouveau sur la touche de fonc­tion C ; le voyant Fin s'éteint.
Les signaux sonores sont désactivés.
5. 5. Pour mémoriser cette opération, met­tez à l'arrêt le lave-vaisselle en appuyant sur la touche Marche/Arrêt.
Pour activer de nouveau les signaux so­nores, effectuez les opérations ci-des­sus jusqu'à ce que le voyant Fin s'allu­me.
Première utilisation
Avant d'utiliser votre lave-vaisselle pour la première fois :
• Assurez-vous que les raccordements électriques et hydrauliques sont confor­mes aux instructions d'installation
• Retirez tous les emballages présents à l'in­térieur de l'appareil
• Réglez l'adoucisseur d'eau
• Versez 1 l d'eau dans le réservoir à sel, puis approvisionnez en sel
• Remplissez le distributeur de liquide de rinçage
Si vous souhaitez utiliser des pastil­les de détergent multifonctions tel­les que : "3 en 1", "4 en 1", "5 en 1" etc. ) respectez scrupuleusement les instructions fournies au paragra­phe "Utilisation du produit de lava­ge".
Réglage de l'adoucisseur d'eau
Le lave-vaisselle est équipé d'un adoucisseur d'eau conçu pour éliminer les minéraux et les sels de l'eau d'alimentation susceptibles de nuire au bon fonctionnement de l'appareil. Plus la teneur en minéraux et en sels est éle­vée, plus l'eau est dure. La dureté de l'eau est calculée en échelles équivalentes, degrés allemands (°dH), degrés français (°TH) et mmol/l (millimol par litre - unité internationale de dureté de l'eau). L'adoucisseur doit être réglé en fonction du degré de dureté de l'eau de votre région.
Dureté de l'eau Réglage de la dureté de l'eau Utili-
°dH °TH mmol/l manuel électronique
51 - 70 91 - 125 9,1 - 12,5 2 niveau 10 oui 43 - 50 76 - 90 7,6 - 9,0 2 niveau 9 oui 37 - 42 65 - 75 6,5 - 7,5 2 niveau 8 oui 29 - 36 51 - 64 5,1 - 6,4 2 niveau 7 oui 23 - 28 40 - 50 4,0 - 5,0 2 niveau 6 oui 19 - 22 33 - 39 3,3 - 3,9 2 niveau 5 oui 15 - 18 26 - 32 2,6 - 3,2 1 niveau 4 oui 11 - 14 19 - 25 1,9 - 2,5 1 niveau 3 oui
4 - 10 7 - 18 0,7 - 1,8 1 niveau 2 oui
Renseignez-vous auprès de la Compagnie locale de distribution des eaux pour connaî­tre le degré de dureté de l'eau de votre zone d'habitation.
L'adoucisseur d'eau doit être réglé des deux façons suivantes : manuellement, à l'aide du sélecteur de dureté de l'eau et électroniquement.
sation du sel
régé-
nérant
Loading...
+ 61 hidden pages