Het is absoluut noodzakelijk om
antischokprestatie van het toestel
om verkeerd gebruik te voorkomen waardoor water het toestel kan binnendringen.
“(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige en
”(P8) te lezen voordat u dit toestel onder water gebruikt,
Zorgdragen voor de fotocamera
∫ Hantering van de camera (om waterlekken en storing te voorkomen)
•
Er zouden vreemde deeltjes aan de binnenkant van de zijklep (rond de
rubberen afdichting of verbindingsaansluitingen) kunnen blijven zitten
wanneer de zijklep geopend of gesloten wordt op plekken met zand of
stof enz. Dit kan de waterbestendigheid in gevaar brengen als de zijklep
gesloten wordt terwijl er vreemde deeltjes aan zijn blijven zitten. Wees
zeer voorzichtig aangezien dit voor storing enz. kan zorgen.
• Wanneer vuildeeltjes op de binnenkant van het zijdeurtje vasthechten,
veeg deze dan weg met een droge, pluisvrije doek.
• Als er een vloeistof, zoals waterdruppels, aan de camera of aan de
binnenkant van de klep blijft zitten, moet deze eraf gewreven worden met
een zachte doek. Open of sluit de zijklep niet in de buurt van water,
wanneer u onder water bent of als u natte handen heeft of wanneer de
camera nat is. Dit zou voor waterlekkage kunnen zorgen.
Geen grote stoten of vibratie toepassen door de camera te laten vallen
of er tegen te stoten. Bovendien geen grote druk op de camera
uitoefenen.
b.v.:
Gaan zitten met het toestel in uw broekzak of het toestel in een volle of smalle tas forceren, enz.
–
– Bevestigen van artikelen, zoals accessoires, aan de riem die aan het toestel bevestigd is.
– Wanneer er grote druk toegepast wordt door de camera op een diepte te gebruiken die meer is
dan 8 m.
• De waterbestendige prestatie zou hier gevaar kunnen lopen.
• De lens of de LCD-monitor zouden beschadigd kunnen raken.
• Er zou storing veroorzaakt kunnen worden m.b.t. de prestatie of de functionering.
- 6 -
Page 7
Voor Gebruik
∫ Wanneer de binnenkant van de lens beslagen is (condensatie
heeft)
Dit is geen storing of falen van de camera. Het zou veroorzaakt
kunnen worden door de omgeving waarin de camera gebruikt
wordt.
Wat te doen wanneer de binnenkant van de lens beslagen is
Zet dit toestel uit en open het zijdeurtje op een plaats met een constante omgevingstemperatuur, ver
•
verwijderd van hoge temperaturen, vocht, zand en stof. De bewaseming zal op natuurlijke wijze
binnen 10 minuten tot 2 uur verdwijnen, met geopend zijdeurtje, wanneer de temperatuur van de
camera de omgevingstemperatuur nadert.
• Neem contact op met Panasonic als de bewaseming niet verdwijnt.
Omstandigheden waarin de binnenkant van de lens beslagen kan raken
Condensatie kan zich voordoen en de binnenkant van de lens kan beslagen raken wanneer de
camera gebruikt wordt in ruimtes die een aanzienlijke temperatuur- of hoge
vochtigheidsverandering ondergaan, zoals de plaatsen die hieronder genoemd worden:
Als het toestel onder water gebruikt wordt onmiddellijk nadat het zich op een warm strand
•
enz. bevond
• Als het toestel van een warme naar een koude plaats verplaatst wordt, zoals in een skioord of
op grote hoogte
• Wanneer de zijklep geopend wordt in een omgeving met hoge vochtigheid
- 7 -
Page 8
Voor Gebruik
(Belangrijk) Over de waterbestendige/
stofbestendige en antischokprestatie van het
toestel
Waterbestendige/Stofbestendige Prestatie
De waterdicht/stofvrij klassering van dit toestel komt overeen met de klassen “IPX8”
en “IP6X”. Op voorwaarde dat de richtlijnen voor verzorging en onderhoud die in
deze handleiding beschreven worden strikt in acht genomen worden, kan dit toestel
onder water werken, tot een diepte van maximaal 8 m gedurende een tijd van
maximaal 60 minuten. (¢1)
Stootbestendige werking
Het toestel voldoet ook aan “MIL-STD 810F Method 516.5-Shock”. Het toestel
doorstond een valtest van een hoogte van 1,5 m op triplex met een dikte van 3 cm. In
de meeste gevallen zal dit toestel geen beschadigingen ondergaan wanneer het van
een hoogte van minder dan 1,5 m omlaag valt. (¢2)
Dit garandeert niet dat er niets stuk gaat of dat er geen storing optreedt en ook geen
waterbestendigheid onder alle omstandigheden.
¢1 Dit betekent dat het toestel onder water gebruikt kan worden voor een specifieke tijd onder een
gespecificeerde druk in overeenkomst met de hanteringmethode die vastgesteld is door
Panasonic.
¢2 “MIL-STD 810F Method 516.5-Shock” is de standaard testmethode van het Amerikaanse
Ministerie van Defensie die de uitvoering van valtesten van een hoogte van 122 cm regelt, in
26 richtingen (8 hoeken, 12 randen, 6 vlakken), met gebruik van 5 toestellen waarvan één van de
5 toestellen steeds de 26 valtesten moet passeren. (Als een toestel de test niet goed doorstaat
wordt een nieuw toestel gebruikt, tot een totaal van 5 toestellen)
De testmethode van Panasonic is gebaseerd op bovenstaande “MIL-STD 810F Method
516.5-Shock”. De valhoogte werd echter van 122 cm in 150 cm veranderd en de toestellen vielen
op multiplex met een dikte van 3 cm. Deze valtest werd doorstaan.
(Los van uiterlijke veranderingen zoals het verlies van lak of de vervorming van het deel waarop
het toestel viel.)
- 8 -
Page 9
Voor Gebruik
∫ Hanteren van het toestel
•
De waterbestendigheid wordt niet gegarandeerd als het toestel aan stoten blootgesteld wordt,
doordat iemand er tegenaan stoot of het toestel laat vallen, enz. Als dit gebeurt, moet de camera
(tegen betaling) nagekeken worden door Panasonic om na te gaan of de waterbestendigheid nog
steeds effectief is.
• Wanneer het toestel bespad wordt met wasmiddel, zeep, warme bron, badmiddel, zonnebrandolie,
zonnebrandcrème, chemicaliën, enz., dit er onmiddellijk afwrijven.
• Waterbestendige functie van het toestel geldt alleen voor zeewater en koel water.
• Storingen die door verkeerd gebruik van de klant veroorzaakt worden, dan wel door verkeerd
hanteren, zullen niet door de garantie gedekt worden.
• De binnenkant van dit toestel is niet waterbestendig. Waterlekken zullen voor storing zorgen.
• De bijgeleverde accessoires zijn niet waterbestendig.
• Kaart en batterij zijn niet waterbestendig. Deze niet met natte handen vastpakken. Tevens geen
natte kaart of batterij in het toestel doen.
• Laat het toestel niet gedurende lange tijd op plaatsen waar de temperatuur zeer laag is (zoals op
skioord of op grote hoogte) of waar de temperatuur boven de 40 ºC kan komen (zoals in auto's die in
de felle zon staan, nabij een verwarming, op boten of op het strand). (De waterbestendigheid zou
kunnen afnemen).
∫ Over de [Voorzorgsmaatr.] demonstratieweergave
([Vereisten voor gebruik onder water])
[Voorzorgsmaatr.] wordt weergegeven als dit toestel na aankoop voor het eerst ingeschakeld wordt
•
terwijl het zijdeurtje geheel gesloten is.
• Verricht de controles van tevoren om de waterdichtheid te handhaven.
1Druk op 2 om [Ja] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
•
Het zal automatisch naar het beeldscherm van de klokinstelling springen als [Nee]
geselecteerd wordt voordat deze van start gaat.
2Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2: Keer terug naar het vorige scherm
1: Bekijk het volgende scherm
•
Dit kan gedwongen beëindigd worden door op [MENU/SET] te drukken.
• Wanneer dit gedwongen beëindigd wordt tijdens het controleren, door het toestel uit te
schakelen of door op [MENU/SET] te drukken, wordt [Voorzorgsmaatr.] weergegeven telkens
als het toestel ingeschakeld wordt.
3Druk na het laatste scherm (12/12) op [MENU/SET] om te eindigen.
•
Wanneer na het laatste scherm (12/12) op [MENU/SET] gedrukt wordt, wordt [Voorzorgsmaatr.]
niet weergegeven vanaf de volgende keer dat dit toestel ingeschakeld wordt.
• Dit kan ook bekeken worden vanaf [Voorzorgsmaatr.] (P42) in het [Set-up] menu.
- 9 -
Page 10
Voor Gebruik
ロヰヤレ
ロヰヤレ
ロヰヤレ
Controleer voordat u het onder water gaat gebruiken
Veeg de rubber afdichting op de zijklep en de zone waar de rubber afdichting opzit af
met een droge, pluisvrije doek.
1Controleer dat er geen vreemde deeltjes aan de binnenkant of de zijklep blijven
plakken.
Als onbekende deeltjes zoals pluisjes, haar, zand, enz. op de omringende zone zitten, kan
•
binnen enkele seconden water naar binnen sijpelen en storingen veroorzaken.
• Wrijf het eraf met een droge zachte doek als er vloeistof op zit.
Het zou namelijk voor waterlekken en storing kunnen zorgen als er vloeistof op de camera zit.
• Als vuildeeltjes aanwezig zijn, veeg deze dan weg met een droge, pluisvrije doek.
• Pas heel goed op al het fijne zand, enz. te verwijderen dat aan de kanten en in de hoeken van
de rubberen afdichting zou kunnen zitten.
2Controleer op barsten en vervorming van de rubberen afdichting op de zijklep.
•
De intacte staat van de rubber pakkingen kan na ongeveer 1 jaar afnemen door gebruik en
veroudering. Om permanente schade aan de camera te voorkomen, moeten de pakkingen één
keer per jaar worden vervangen. Neem contact op met Panasonic voor de kosten en overige
informatie.
3Sluit de zijklep stevig.
A [LOCK] schakelaar (grijs deel)
B Rood deel
C Ontgrendelde stand
D Vergrendelde stand
• Sluit de [LOCK]-schakelaar stevig totdat het
rode gedeelte niet langer zichtbaar is.
• Om te voorkomen dat water het toestel
binnendringt, dient u ervoor te zorgen dat
vuildeeltjes, als vloeistof, zand, haar, stof of
de handriem, enz., niet in het toestel
terechtkomen.
De zijklep niet openen of sluiten op plaatsten waar zand en stof zijn of als u natte
handen heeft. Als er zand of stof blijft plakken zou dit voor waterlekkage kunnen
zorgen.
- 10 -
Page 11
Voor Gebruik
Het gebruik van het toestel onder water
• Gebruik de camera onder water tot 8 m met een watertemperatuur die tussen 0 oC en 40 oC ligt.
• Gebruik niet voor diepzeeduiken (Aqualong).
• Gebruik de camera niet op een diepte van meer dan 8 m.
• Het toestel niet in warm water van meer dan 40 oC (in het bad of warme bron) gebruiken.
• Gebruik de camera niet langer dan 60 minuten onafgebroken onder water.
• Open of sluit de zijklep niet onder water.
• Geen stoten bezorgen aan het toestel onder water. (Waterbestendige prestatie zou niet behouden
kunnen worden en er is kans op waterlek.)
• Niet in het water duiken terwijl u het toestel vasthoudt. Het toestel niet gebruiken op een plek waar
het water hard er tegenaan zal spatten, zoals een snelle stroom of een waterval. (Er zou dan een
sterke waterdruk op kunnen komen te staan en vervolgens zou er zich storing voor kunnen doen.)
• Het toestel zal in het water zinken. Pas dus op het toestel niet te laten vallen en het niet onder water
te verliezen door de riem stevig om uw pols te houden of soortgelijke maatregel te treffen.
Zorg voor het toestel na het gebruik ervan onder water
Open os sluit de zijklep niet totdat het zand en de stof verwijderd is door de camera
met water af te spoelen.
Zorg ervoor dat de camera schoongemaakt wordt na gebruik.
Wrijf zorgvuldig eventuele waterdruppels, zand en zout van uw handen, lichaam, haar, enz.
•
• Het wordt aangeraden de camera binnenshuis schoon te maken, plaatsen waar water gesproeid
of zand kan vallen voorkomend.
Nadat u de camera onder water gebruikt, deze altijd schoonmaken in plaats van deze
vuil laten.
Door onbekende deeltjes of zout op het toestel te laten zitten, kan er zich schade, ontkleuring,
•
corrosie, ongebruikelijke geur of algehele verslechtering van de waterbestendigheid veroorzaakt
worden.
1Spoel af met water terwijl de zijklep gesloten is.
•
Na het gebruik aan zee of onder water, moet het toestel
hooguit 10 minuten lang in fris water gedompeld worden dat
in een ondiepe bak gedaan is.
• Als de zoomknop of de [ON/OFF]-knop van de camera niet
soepel beweegt, zou dit veroorzaakt kunnen worden door
eraan vastklevende vreemde deeltjes. Als u de camera in
deze staat gebruikt, zou dit een storing zoals blokkering
kunnen veroorzaken. Spoel daarom alle eventuele vreemde
deeltjes eraf door de camera in fris water heen en weer te
schudden.
• Er zouden bubbels uit het afvoergat kunnen komen wanneer
u de camera in water dompelt, maar dit is geen storing.
- 11 -
Page 12
Voor Gebruik
2Laat het water eruit lopen door de camera ondersteboven A en recht B te houden
en deze een paar keer enigszins te schudden.
Na het gebruik van de camera op het strand of in het water, of nadat u het gewassen heeft, zou
•
er een tijd water rond de luidspreker en de microfoon kunnen blijven zitten en dit kan voor
volumevermindering of geluidsvervorming zorgen.
• Doe uw hand door de riem om te voorkomen dat de camera valt.
3Wrijf waterdruppels op de camera eraf met een
droge zachte doek en laat de camera op een
schaduwrijke en goed geventileerde plak
drogen.
Droog de camera door deze op een droge doek te
•
zetten. Dit toestel bezit een afvoersysteem, wat het
water in gaten in de camera [ON/OFF] knop en
zoomknop enz. laat aflopen.
• Het toestel niet drogen met hete lucht uit een föhn o.i.d. De waterbestendige prestatie zal
verslechteren wegens vervorming.
• Gebruik geen chemicaliën zoals benzine, verdunner of alcohol, reinigingsmiddelen, zeep of
afwasmiddel.
4Ga na dat er geen waterdruppels zijn en wrijf eventuele waterdruppels of zand dat
nog binnenin is blijven zitten eraf met een zachte droge doek. (P137)
Er kunnen waterdruppels aan de kaart of de batterij gaan zitten wanneer de zijklep geopend
•
wordt zonder dat het toestel door en door gedroogd is. Bovendien zou er zich water kunnen
ophopen in het gat rond de kaart-/batterijgleuf of de aansluitingsconnector. Zorg ervoor al het
water eraf te wrijven met een zachte droge doek.
• De waterdruppels zouden in de camera kunnen druipen wanneer de zijklep gesloten wordt als
deze nog nat is, wat voor condensatie of storing kan zorgen.
- 12 -
Page 13
Voor Gebruik
Standaard accessoires
Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt.
De bijgeleverde accessoires zijn niet waterbestendig.
•
• De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u
de camera hebt gekocht.
Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”.
• Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
• Batterijoplader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
• De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden aangegeven
als kaart in de tekst.
• De kaart is optioneel.
U kunt beelden maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart
gebruikt.
∫ Over batterijen die u kunt gebruiken met dit apparaat
Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product
lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten
van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te
voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een
mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. Wij
informeren u dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of
storingen die als gevolg van het gebruik van een namaakbatterijpakket kunnen
plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat veilige producten gebruikt worden, raden we
het gebruik aan van originele batterijpakketten van Panasonic.
Gebruik hiervoor de oplader.
•
Opladen
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
• Laad de batterij binnenshuis met de lader.
• Het wordt aanbevolen de batterij op te laden in ruimtes met een omgevingstemperatuur
tussen 10 oC en 30 oC (dezelfde als de batterijtemperatuur).
Steek de batterij in de goede richting.
Steek de stekker van de lader in het
stopcontact.
• Het [CHARGE] lampje A gaat branden en het laden
begint.
- 16 -
plug-in-type
inlaattype
Page 17
Voorbereiding
∫ Over het [CHARGE] lampje
Aan:Opladen.
Uit:Het opladen is voltooid. (Haal de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij als
het laden geheel klaar is.)
•
Als het [CHARGE] lampje knippert
– De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te laden
bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
– De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Veeg in dit geval het vuil met een droge doek weg.
∫ Oplaadtijd
OplaadtijdOngeveer 120 min
•
De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De oplaadtijd
kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de batterij in hete/
koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer kunnen zijn dan
anders.
∫ Batterijaanduiding
De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor.
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom op is. Laad de batterij op of
•
vervang deze met een geheel opgeladen batterij.
• Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden
door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
• De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm
tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het wordt
niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog helemaal
opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
- 17 -
Page 18
Voorbereiding
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
∫ Stilstaande beelden opnemen
Aantal beeldenOngeveer 250 opnamen
OpnametijdOngeveer 125 min
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
•
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
• Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de LCD-monitor aan staat.
• Met een Panasonic SD-geheugenkaart (32 MB).
• De geleverde batterij gebruiken.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is. (Als de optische beeldstabilisator
ingesteld is op [ON].)
• Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
• Veranderen van de zoomvergroting, van Tele naar Wide of omgekeerd, bij iedere opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen afgekoeld
zijn.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de
pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af.
[Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal
beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die
hierboven gegeven wordt (gebaseerd op één beeld per 30 seconden gemaakt).]
∫ Opname bewegende beelden
Wanneer u opneemt terwijl de beeldkwaliteit op [HD] staat
Opneembare tijdOngeveer 100 min
Huidige opnametijdOngeveer 50 min
Deze tijden gelden voor een omgevingstemperatuur van 23 oC en een vochtigheid van 50%RH.
•
Gelieve erop letten dat deze tijden bij benadering gelden.
• De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals het
in- en uitschakelen van dit toestel, het starten/stoppen van de opname, de bediening van de zoom,
enz. herhaald worden.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van video's bedraagt 29 minuten en 59 seconden. De
maximum beschikbare continue opnametijd wordt op het scherm weergegeven.
Volgens CIPA-standaard in
normale beeldfunctie
- 18 -
Page 19
Voorbereiding
∫ Terugspelen
TerugspeeltijdOngeveer 240 min
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de omgeving
•
en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te maken
beelden verminderd.
– Bij lage temperatuur of op koude plekken zoals skigebieden of op grote hoogte
¢ Het LCD-display kan, wanneer het in gebruik is, residubeelden tonen. De werking van de
batterij zal afnemen dus houd het toestel en de reservebatterijen warm door ze op een
warme plaats te bewaren, zoals in uw warmtebestendige uitrusting of kleding. De werking
van de batterijen zal weer normaal worden als de temperatuur opnieuw normale waarden
bereikt.
¢
– Wanneer u [Helderheid scherm] gebruikt.
– Wanneer operaties zoals flits en zoom herhaaldelijk gebruikt worden.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen is,
zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
- 19 -
Page 20
Voorbereiding
Een kaart (optioneel) of batterij in het toestel doen
• Controleer of het toestel uit staat.
• Ga na dat er geen vreemde deeltjes zijn. (P10)
• We raden een kaart van Panasonic aan.
1: Verschuif de [LOCK] schakelaar A en
ontgrendel de sluiting.
2: Verschuif de vrijgavehendel B en open
de zijklep.
• Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken.
• Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
Batterij: Let op bij de richting van plaatsing
van de batterij en plaats hem volledig naar
binnen, tot u een blokkeergeluid hoort.
Controleer dan of hendel C de batterij
vergrendeld heeft. Trek hendel C in de
richting van de pijl om de batterij uit te
nemen.
Kaart: Duw er net zolang tegen tot u een
“klik” hoort en let op de richting waarin u de kaart plaatst. Om de kaart uit
te nemen, op de kaart duwen tot deze “klikt” en de kaart vervolgens
rechtop uitnemen.
D: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken.
ロヰヤレ
Sluit de zijklep tot het vast klikt en sluit de
[LOCK] schakelaar door deze naar [2] te
schuiven.
• Ga na dat het rode gedeelte op het [LOCK]-hendeltje
niet afgebeeld wordt.
- 20 -
ロヰヤレ
Page 21
Voorbereiding
• Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
• Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten de “LUMIX” display op de
LCD-monitor geheel uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en
zou de kaart zelf beschadigd kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
∫ Over het waarschuwingsbericht over waterlekkage
Om de waterbestendige prestatie te behouden van dit toestel, verschijnt er een bericht dat
uitnodigt tot het controleren van eventueel onbekend materiaal dat tussen de zijklep is blijven
steken of tot het uitvoeren van onderhoud; dit bericht verschijnt met een waarschuwingsgeluid
wanneer het volgende uitgevoerd wordt. (P144)
Wanneer dit toestel ingeschakeld wordt na opening van het zijdeurtje en vervanging van de kaart.
•
• Wanneer dit toestel ingeschakeld wordt na opening van het zijdeurtje en vervanging van de batterij.
• Na het openen van de zijklep, deze weer stevig sluiten, erop lettend dat er geen vreemde deeltjes
klem komen te zitten.
• Als vuildeeltjes aanwezig zijn, veeg deze dan weg met een droge, pluisvrije doek.
• De waarschuwingsberichtdisplay kan uitgezet worden door op een willekeurige knop te drukken.
M.b.v. een netadapter (optioneel) en een DC-koppelaar (optioneel) i.p.v. de batterij
De netadapter (optioneel) kan alleen gebruikt worden met de
speciale Panasonic
DC-koppelaar (optioneel). De netadapter
(optioneel) kan niet autonoom gebruikt worden.
1 Open de zijklep A.
2 Doe de DC-koppelaar erin, lettend op de richting.
3 Doe de netadapter in een elektrische uitlaat.
4 De netadapter B aan de [DC IN] aansluiting C van de
DC-koppelaar verbinden.
Zorg ervoor dat alleen de netadapter en de DC-koppelaar voor dit
•
toestel gebruikt worden. Het gebruik van andere apparatuur zou schade
kunnen veroorzaken.
• Gebruik altijd een originele Panasonic netadapter (optioneel).
• Wanneer een netadapter gebruikt wordt, moet de AC-kabel gebruikt worden die bij de netadapter
geleverd is.
• De zijklep kan niet gesloten worden terwijl de netadapter verbonden is.
• Oefen geen druk uit op de zijklep met het gewicht van de kabel of uw hand wanneer de
netadapter verbonden is. Dit zou schade kunnen veroorzaken.
• De DC-koppelaar zou los kunnen raken van dit toestel als er aan een kabel getrokken wordt
wanneer de netadapter aangesloten wordt, dus let op.
• Voordat u de DC-koppelaar verwijdert, schakelt u de camera uit en sluit u de netadapter af.
• Lees ook de handleiding voor de netadapter en de DC-koppelaar.
• De waterdichtheid-/stofbestendigheid-functie werkt niet als de netadapter aangesloten is.
- 21 -
Page 22
Voorbereiding
Over het ingebouwde geheugen/de kaart
De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit apparaat:
Wanneer er geen kaart
ingedaan is
Wanneer er een kaart ingedaan isEr kunnen beelden gemaakt op de kaart en deze kunnen
• Als u het ingebouwde geheugen gebruikt
>ð (toegangsaanduiding
k
• Als u de kaart gebruikt
(toegangslampje
¢ De kaartaanduiding wordt rood weergegeven als er opnames op het interne
geheugen (of de kaart) worden gemaakt.
¢
)
Ingebouwd geheugen
• U Kunt de opgenomen beelden naar een kaart kopiëren. (P119)
• Geheugengrootte: Ongeveer 220 MB
• De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een kaart.
Kaart
De volgende kaarten die overeenstemmen met de SD-videostandaard kunnen gebruikt worden
met dit toestel.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
SD-geheugenkaart
(8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB, 64 GB)
¢ SD-snelheidsklasse is de snelheidstandaard m.b.t. continu
schrijven. Controleer dit op het etiket op de kaart, enz.
Er kunnen beelden gemaakt op het ingebouwde geheugen en
deze kunnen afgespeeld worden.
afgespeeld worden.
¢
)
Opmerkingen
• Gebruik een kaart met SD-snelheidsklassen
of hoger wanneer u bewegende beelden opneemt.
5
¢
met “Klasse 4”
• SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten kunnen
alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee compatibel is.
• Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn
• Alleen de kaarten met de links vermelde capaciteit kunnen gebruikt
worden.
b.v.:
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
•
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
- 22 -
Page 23
Voorbereiding
• Schakel dit toestel niet uit, verwijder de batterij of de kaart niet en sluit de netadapter niet af
(optioneel) als het toegangslampje brandt (als beelden opgenomen, gelezen of gewist
worden of als het interne geheugen of de kaart geformatteerd wordt). Verder het toestel niet
blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat zou
niet langer normaal kunnen werken.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie opnieuw
uitvoeren.
• Schrijfbescherming-schakelaar A voorzien (Wanneer deze schakelaar op de [LOCK]
positie staat, is er geen verdere gegevens schrijven, wissen of formattering mogelijk.
Het vermogen gegevens te schrijven, te wissen en te formatteren wordt hersteld
wanneer de schakelaar teruggezet wordt naar zijn originele positie.)
• De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of
verloren gaan door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat het
toestel of de kaart stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan.
2
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het toestel
zelf zodat er niets kan mislopen. (P50)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
- 23 -
Page 24
Voorbereiding
5
A
R1m10s
B
Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd
∫ Over de weergave van het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd
•
Schakel de display (aantal te maken beelden, beschikbare opnametijd enz.) door op [DISP.] te
drukken. (P51)
A Aantal opnamen
B Beschikbare opnametijd
• Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen afhankelijk
van de opnamecondities en het kaarttype.)
• Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
∫ Aantal opnamen
•
[i99999] wordt weergegeven als er meer dan 100.000 foto’s gemaakt kunnen worden.
Ingebouwd
[Fotoresolutie]
16M (4:3)3430049109880
5M (4:3)766601062021490
0,3M (4:3)117010240162960247160
∫ Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
•
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
[Opn. kwaliteit]
HDj23m45s6h28m15s13h5m20s
VGA5m52s52m17s14h14m28s28h48m24s
geheugen
(Ongeveer 220 MB)
Ingebouwd
geheugen
(Ongeveer 220 MB)
2GB32 GB64 GB
2GB32 GB64 GB
• De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van video's bedraagt 29 minuten en 59 seconden.
• De maximaal beschikbare continue opnametijd wordt op het beeldscherm weergegeven.
- 24 -
Page 25
Voorbereiding
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
• De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Druk op de [ON/OFF] knop van de
camera.
• Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op [Vereisten voor gebruik onder water]
hieronder.
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4 om de taal te kiezen en dan op [MENU/SET].
[Vereisten voor gebruik onder water]
Zorg ervoor dit na te gaan zodat u de waterbestendigheid kunt behouden.
[Aub klok instellen] wordt afgebeeld na het bezichtigen van het laatste scherm.
Voor informatie, P9 raadplegen.
Op [MENU/SET] drukken.
- 25 -
Page 26
Voorbereiding
Op 2/1 drukken om de items (jaar, maand,
dag, uur, minuut, displayvolgorde afbeelden of
formaat tijddisplay) te selecteren en dan op
3/4 drukken om in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
De instelling van de klok kan gewist worden door op
•
[] te drukken.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Op [MENU/SET] drukken.
De klokinstelling veranderen
Selecteer [Klokinst.] in het [Opname] of [Set-up] menu, en druk op [MENU/SET]. (P40)
De klok kan opnieuw ingesteld worden zoals afgebeeld wordt in de stappen 5 en 6.
•
• De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij
zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de
ingebouwde batterij op te laden.)
• Als de klok niet ingesteld is, kan de correcte datum niet afgedrukt worden als u een fotostudio
opdracht geeft om de foto af te drukken, of als u de datum op de beelden wilt afdrukken met [Datum
afdr.] of [Tekst afdr.].
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op het
scherm van de camera wordt weergegeven.
- 26 -
Page 27
Voorbereiding
Tips om mooie opnamen te maken
Doet u de polsriem om en houdt u het toestel voorzichtig vast
Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en
uw benen een beetje spreiden.
• Om vallen te voorkomen, moet u de bijgeleverde polsriem aan uw pols bevestigen. (P14)
• Zwaai het toestel niet hard en trek niet hard aan het toestel als de riem eraan vast zit. De riem zou
kunnen breken.
• Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
• Zorg ervoor dat u de flitser, het AF Assist-lampje/het LED-licht, de microfoon, de luidspreker of de
lens enz., niet met uw vingers afdekt.
A Draagriem
B Speaker
C Flits
D Microfoon
E AF Assist-lampje/LED-licht
∫ Richtingfunctie ([Lcd roteren])
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal (gedraaid)
afgespeeld. (Alleen wanneer [Lcd roteren](P49) ingesteld is)
Als het toestel verticaal gehouden wordt en omhoog en omlaag gekanteld wordt om beelden op te
•
nemen, kan het zijn dat de functie voor richtingsdetectie niet correct werkt.
• Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
Golfstoring (camerabeweging)
Wanneer de beeldbibber alert [] verschijnt, [Stabilisatie] (P96), een statief of de
zelfontspanner (P59) gebruiken.
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het
•
moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit
geval het gebruik van een statief aan.
Druk op 3/4/2/1 om de gewenste
Opnamefunctie te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken.
∫ Lijst van Opnamefuncties
Intelligent Auto Modus (P29)Strand- & Surffunctie (P67)
De onderwerpen worden opgenomen met
behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
Normale beeldfunctie (P32)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v.
uw eigen instellingen.
Creative Control modus (P62)Panoramamodus (P69)
Opnemen terwijl het beeldeffect
gecontroleerd wordt.
Sport (P67)Scènemodus (P72)
Gebruik deze functie om opnamen te
maken van sportevenementen, etc.
Sneeuw (P67)
Hiermee kunt u opnamen maken met een
zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of
een besneeuwde bergtop.
Deze modus is optimaal voor het maken
van foto's tot 3 m onder water en op het
strand.
Geavanceerde Onderwatermodus
(P68)
Deze modus is optimaal voor het maken
van foto's op dieptes van 3 m tot 8 m.
Met deze modus kunt u panoramafoto's
maken.
Hiermee maakt u beelden die passen bij de
scène die u opneemt.
• Wanneer de functie geschakeld is van Afspeelfunctie naar Opnamefunctie, zal de eerder ingestelde
Opnamefunctie ingesteld worden.
- 28 -
Page 29
Basiskennis
B
C
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto Modus)
Opnamefunctie:
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities.
Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst
over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
•
– Scènedetectie/Compensatie van de achtergrondverlichting/Intelligente
ISO-gevoeligheidbediening/Automatische witbalans/Gezichtsdetectie/[i. Exposure]/[I.resolutie]/
[i.ZOOM]/[AF ass. lamp]/[Rode-ogencorr]/[Stabilisatie]/[Continu AF]
Druk op [MODE].
A Sluiterknop
Op 3/4/2/1 drukken om [Intelligent auto] te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
• De focusaanduiding B (groen) gaat branden als het
onderwerp scherp gesteld is.
• De AF-zone C wordt door de Gezichtsherkenningsfunctie
rondom het gezicht van het onderwerp weergegeven. In
andere gevallen wordt het weergegeven op het punt van het
onderwerp dat scherpgesteld is.
• De minimumafstand (hoe dicht u bij het onderwerp kunt
komen) zal veranderen afhankelijk van de zoomfactor.
Controleer dit aan de hand van het opnamebereik dat op het
scherm weergegeven wordt. (P33)
• Als u op 3 drukt terwijl [Tracking AF] weergegeven wordt,
kunt u AF Tracking instellen. Zie voor details P84. (AF
Tracking wordt geannuleerd door opnieuw op 3 te drukken)
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
- 29 -
Page 30
Basiskennis
Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in kwestie in het
blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode kleur.
Fotograferen
>[i-Portret][i-Landschap]
¦
[i-Macro][i-Nachtportret]
¢1
[i-Nachtl.schap][i-Zonsonderg.]
¢2
[i-Baby]
¢1 Alleen wanneer [] geselecteerd is.
¢2 Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] staat, zal [] weergegeven worden voor
verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld zijn maar alleen wanneer
het gezicht van een persoon van 3 jaar of jonger gedetecteerd wordt.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
¦ >[i-Portret][i-Landschap]
[i-Zacht licht][i-Macro]
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn.
•
• Wanneer [], [] of [] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een
persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie)
• Als er een statief gebruikt wordt, bijvoorbeeld, en het toestel merkt dat toestelschudding minimaal is
wanneer de scènefunctie geïdentificeerd is als [], zal de sluitertijd ingesteld worden op een
maximum van 8 seconden. Opletten het toestel niet te bewegen terwijl u beelden maakt.
• Wanneer [Gezicht herk.] ingesteld is op [ON] en er een gezicht dat op een geregistreerd gezicht lijkt
gevonden wordt, wordt [R] afgebeeld rechtsboven van [], [] en [].
• Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène geïdentificeerd
worden voor hetzelfde onderwerp.
– Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De kleur van het onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het
onderwerp, Wanneer het onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, Onder lage helderheidomstandigheden,
Onder water, Wanneer het toestel bewogen wordt, Wanneer de zoom gebruikt wordt
• Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
• Gezichtsdetectie zou onder water langzamer kunnen water of niet kunnen werken.
Tegenlichtcompensatie
Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch proberen om
dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen.
In de Intelligent Auto modus werkt de tegenlichtcompensatie automatisch. [] wordt op het
scherm weergegeven als tegenlicht gedetecteerd wordt (afhankelijk van de omstandigheden
van het tegenlicht kan het zijn dat dit niet correct gedetecteerd wordt.)
Raadpleeg voor de instellingsmethode van het menu P40.
¢ De instellingen kunnen anders zijn dan andere Opnamemodussen.
[Kleurfunctie]
• De kleurinstelling van [Happy] is beschikbaar in [Kleurfunctie]. Het is mogelijk om een foto te maken
die automatisch een hoger glansniveau heeft voor de helderheid en de levendigheid van de kleur.
Over de flitser (P54)
• Wanneer [] geselecteerd is, wordt [], [], [] of [] ingesteld afhankelijk van het type
onderwerp en helderheid.
• Wanneer [], [] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
• De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [] of [].
[Gezicht herk.]
¢
•
Andere menu-items dan die hiervoor opgesomd zijn, worden niet
weergegeven maar u kunt ze in andere opnamemodussen instellen.
/[LED-licht]/[Taal]/[O.I.S.-demo]
- 31 -
Page 32
Basiskennis
ISO
1/601/601/60
F3.9F3.9F3.9
B C D
Het maken van beelden met uw favoriete
instellingen
Opnamefunctie:
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het
object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te
veranderen.
(Normale beeldfunctie)
Druk op [MODE].
A Sluiterknop
Op 3/4/2/1 drukken om [Normale foto]
te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Richt de AF-zone op het punt waar u op wilt scherpstellen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
B ISO-gevoeligheid
C Lensopening
D Sluitertijd
• De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden
rood weergegeven als de correcte belichting niet
bereikt wordt. (tenzij een flitser gebruikt wordt)
- 32 -
Page 33
Basiskennis
ISO
1/601/601/60
F3.9F3.9F3.9
BA
Het focussen
Richt de AF-zone op het onderwerp en druk de
sluiterknop tot halverwege in.
Focus
Focusaanduiding AAanKnippert
AF-zone BWit>GroenWit>Rood
GeluidBiept 2 keerBiept 4 keer
Wanneer er scherpgesteld is
op het object
Wanneer er niet scherpgesteld
is op het object
• De AF-zone zou niet groter afgebeeld kunnen worden voor bepaalde zoomvergrotingen en op
donkere plekken.
∫ Over het focusbereik
Het focusbereik wordt weergegeven als de zoom bediend wordt.
•
Het focusbereik wordt rood weergegeven als geen scherpstelling
plaatsvindt nadat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt is.
0.5m
-
W
∞
Het focusbereik kan geleidelijk veranderen, afhankelijk van de
zoompositie.
bv.: focusbereik tijdens de gewone beeldmodus
T
1X
- 33 -
Page 34
Basiskennis
∫ Als het onderwerp niet scherp gesteld is (zoals wanneer het bijvoorbeeld niet in het
midden van het beeld staat dat u wilt opnemen)
1De AF-zone op het onderwerp richten en
vervolgens de ontspanknop tot de helft
indrukken om de focus em belichting vast te
zetten.
2De ontspanknop half ingedrukt houden als u
het toestel beweegt om het beeld samen te
stellen.
U kunt herhaaldelijk de acties in stap 1 opnieuw proberen voordat u de ontspanknop volledig
•
indrukt.
∫ Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
•
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder contrast
• Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
• Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
• Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van zowel
onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
- 34 -
Page 35
Basiskennis
3s3s3s
R
1m07
s
R
1m07
s
R
1m07
s
C
B
A
Opname Bewegend Beeld
Toepasbare modussen:
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Beschikbare opnametijd
B Verstreken opnametijd
• U kunt video’s maken die bij elke Opnamefunctie passen.
• Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
• De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen tijdens het
opnemen van bewegende beelden.
• Wanneer u opneemt met [Opn. kwaliteit] ingesteld op [HD], zal
“Active Mode” (stabilisator voor bewegende beelden) automatisch
werken. Voor meer details, raadpleeg [Stabilisatie] (P96).
• Voor het instellen van [Opn. kwaliteit], P98 raadplegen.
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
∫ Over het opnameformaat voor het opnemen van bewegende beelden
Dit apparaat kan video's maken in MP4-formaat.
MP4:
Dit is een eenvoudiger videoformaat dat het best gebruikt kan worden wanneer een
uitgebreide bewerking nodig is, of als u de video’s uploadt naar het internet.
∫ Over de compatibiliteit van de opgenomen bewegende beelden
Zelfs als er een compatibel MP4-afspeelinrichting gebruikt wordt, zou de video- of
geluidskwaliteit van de gemaakte video slecht kunnen zijn of zouden de video's niet
afgespeeld kunnen worden. Het zou tevens kunnen gebeuren dat de opgenomen gegevens
niet juist afgebeeld worden. Als u met dit soort problemen te maken krijgt, gelieve de video op
deze camera afspelen.
Voor details over MP4-compatibele inrichtingen, de ondersteuningsites hieronder raadplegen.
•
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
- 35 -
Page 36
Basiskennis
• Wanneer u opneemt naar het interne geheugen, is [Opn. kwaliteit] vastgesteld op [VGA].
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af
kunnen lopen.
• Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
• Het scherm zou tijdelijk zwart kunnen worden of het apparaat zou lawaai op kunnen nemen wegens
statische elektriciteit of elektromagnetische golven enz. afhankelijk van de omgeving van de
bewegende beeldopname.
• Zelfs als de aspectratio-instelling hetzelfde is in foto's en video's, zou de gezichtshoek aan het begin
van de video-opname anders kunnen zijn.
Wanneer [Video Opn.gebied] (P46) ingesteld is op [ON], wordt de gezichtshoek tijdens
video-opname afgebeeld.
• Over inzoomen terwijl u video's maakt
– Als de Extra optische zoom gebruikt wordt voordat u op de filmknop gedrukt heeft, zullen deze
instellingen geannuleerd worden. Het bereik zal aanzienlijk veranderen.
– Als u de zoom enz. hanteert terwijl u film opneemt, zou het geluid van de handeling opgenomen
kunnen worden.
– De zoomsnelheid zal lager dan normaal zijn bij het opnemen van bewegende beelden.
– Wanneer u de zoom hanteert tijdens het opnemen van bewegende beelden, zou het even kunnen
duren voordat er scherp gesteld wordt.
• Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt terwijl [Miniatuureffect] van de Creative
Control Modus gebruikt wordt, kan het zijn dat het toestel nog even doorgaat met opnemen. Blijf het
toestel vasthouden tot de opname stopt.
• Er zou geluid opgenomen kunnen worden onder water.
• Het wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij of netadapter (optioneel) te gebruiken wanneer
u bewegende beelden maakt.
• Als u tijdens de opname van bewegende beelden de netadapter gebruikt (optioneel) en de
stroomtoevoer wordt onderbroken wegens een black-out, of als de netadapter (optioneel) afgesloten
wordt, enz., dan zullen de bewegende beelden in kwestie niet opgenomen worden.
• In de volgende gevallen kunnen geen films opgenomen worden.
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
• Het geluid zou gedempt of verdrongen kunnen klinken als er water op de microfoon of de luidspreker
zit. Veeg de resten eraf nadat u het water uit de microfoon en de luidspreker heeft laten druppelen
door het toestel ondersteboven te houden en gebruik deze weer nadat u het een poosje heeft laten
drogen. (P138)
• Voor bepaalde opnamewijzen zal de opname uitgevoerd worden met de hieronder aangeduide
wijze. Voor de opnamewijzen die niet in de lijst staan, zal de opnamewijze gebruikt worden die het
meest geschikt is voor het bewegende beeld.
Geselecteerde opnamemodusOpnamemodus bij het opnemen van een film
• [Baby1]/[Baby2] (Scènemodus)Portret
• [Nachtportret]/[Nachtl.schap]/
[Sterrenhemel] (Scènemodus)
• [Sport]
• [Huisdier] (Scènemodus)
Weinig licht functie
Normaal bewegend beeld
- 36 -
Page 37
Basiskennis
100-0001100-0001100-0001
1/51/ 5
A
B
3s3s3s
B
A
Afspelen
Druk op [(].
Druk op 2/1 om de beelden te selecteren.
A Bestandsnummer
B Beeldnummer
• Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar
afspelen.
• De snelheid van vooruit/achteruit spoelen van de beelden is
afhankelijk van de afspeelstatus.
∫ Films afspelen
Selecteer een beeld met een filmicoon (zoals []) en
druk vervolgens op 3 om af te spelen.
A Video-icoon
B Opnametijd film
• Als u voor het afspelen beelden gefilterd heeft met gebruik van
[Diashow] (P99)
selectiescherm verschijnen. Druk op 3/4 om [Video weergeven]
te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
• Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op het scherm weergegeven.
Bijvoorbeeld, 8 minuten en 30 seconden wordt afgebeeld als [8m30s].
• Operaties die uitgevoerd worden tijdens terugspelen van bewegend beeld
¢ De snelheid van het vooruit/achteruit afspelen neemt toe als u opnieuw op 1/2 drukt.
– U kunt het volume met de zoomknop regelen.
of [Afspelen filteren] (P101), zal het
Afspelen/Pauzeren
3
Stop
4
Snel achteruit¢/
2
Frame-by-frame terugspelen (tijdens pauze)
Snel vooruit¢/
1
Frame-by-frame vooruitspelen (tijdens pauze)
- 37 -
Page 38
Basiskennis
1/26
A
2X2X2X
B
• Als u de camera inschakelt door op [(] te drukken en deze ingedrukt te houden, gaat het afspelen
automatisch van start.
• Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is door
JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met Exif
“Exchangeable Image File Format”. De bestanden die niet aan de DCF-norm voldoen, kunnen niet
worden afgespeeld.
• Het kan zijn dat beelden die met een andere camera opgenomen zijn niet op dit toestel kunnen
worden afgespeeld.
• Dit toestel werd ontworpen voor het afspelen van bewegende beelden met de formaten MP4 en
QuickTime Motion JPEG.
• Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie langzamer dan
normaal gaat.
• Gebruik voor het afspelen op een PC van films die met dit toestel opgenomen zijn, de
“PHOTOfunSTUDIO” software op de (bijgeleverde) CD-ROM.
• Pas op de luidspreker van het toestel niet te blokkeren tijdens het afspelen.
A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen beelden
• Druk op de [T] van de zoomknop om terug te keren naar het vorige
scherm.
• Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [] kunnen niet afgespeeld worden.
∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen
Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
De terugspeelzoom gebruiken
Druk op de [T] van de zoomknop.
1k>2k>4k>8k>16k
Wanneer u op de [W] van de zoomknop drukt, nadat het beeld
•
vergroot is, zal de vergroting kleiner worden.
• Wanneer u de uitvergroting verandert, verschijnt de indicatie van de
zoompositie B ongeveer 2 seconden lang en kan de positie van de
vergrootte sectie verplaatst worden door op 3/4/2/1 te drukken.
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit ervan
wordt.
- 38 -
Page 39
Basiskennis
46
2
31
5
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
•
Beelden op het ingebouwde geheugen of de kaart, die afgespeeld worden zullen gewist worden.
•
Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet gewist worden.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld en druk
vervolgens op [].
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
Wissen van meer beelden (tot 100) of van alle beelden
Druk op [].
Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
• [Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
• Het is mogelijk om alle beelden te wissen, behalve de beelden die als favorieten
ingesteld zijn, als [Alles wissen behalve Favoriet] geselecteerd is met de [Alles
wissen] instelling.
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is) Druk
op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en
druk vervolgens op [DISP.] om in te stellen.
(Herhaal deze stap.)
• [ ] verschijnt op de gekozen opnamen. Als u opnieuw op
[DISP.] drukt, wordt de instelling gewist.
(Wanneer
[Multi wissen]
geselecteerd is) Op [MENU/SET]
drukken.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het beeld wordt gewist door
[Ja] te selecteren.
•
De beeldengroep die opgenomen is met [Intervalopname] (beelden met het icoon []) zal als een enkel
beeld beschouwd worden. Het wissen van de beeldengroep zal alle beelden in de groep betreffen. (P94)
• Schakel het toestel niet uit tijdens het wissen. Een batterij met voldoende batterijstroom of de
netadapter (optioneel) gebruiken.
• Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
- 39 -
Page 40
Basiskennis
Menu instellen
Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken voor
het maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u de
mogelijkheid bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak te
gebruiken.
In het bijzonder, bevat het [Set-up] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de klok en
de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u overgaat tot het
gebruik van het toestel.
Menuonderdelen instellen
Voorbeeld: verander in het [Opname] menu [AF mode] van [Ø] ([1-zone]) in [š]
([Gezichtsdetectie])
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 2/1 om het menu te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
MenuBeschrijving van instellingen
[Opname] (P78 tot 97)
(Alleen in de
opnamefunctie)
[Bewegend beeld] (P98)
(Alleen in de
opnamefunctie)
[Afspelen] (P108 tot 119)
(Alleen Terugspeelfunctie)
[Set-up] (P42 tot 50)
Het menu laat u de Kleuren, de Gevoeligheid of het aantal
pixels, enz. van de beelden zien die u aan het maken bent.
In dit menu kunt u de instellingen voor bewegende beelden
maken, zoals de opnamekwaliteit.
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen,
enz. van gemaakte beelden instellen.
Dit menu laat u de klokinstellingen, het volume van de
pieptonen en andere instellingen uitvoeren die het
gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren.
- 40 -
Page 41
Basiskennis
A
Druk op 3/4 om het menuitem te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
A Beeldschermpagina menu
• Er zal naar de volgende pagina geschakeld worden
wanneer u het einde van de pagina bereikt. (Dit zal ook
gebeuren als u op de zoomknop drukt)
Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
• Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de instelling
ervan niet verschijnt, of dat deze op een andere manier
wordt weergegeven.
∫ Sluit het menu
Druk op [] totdat het scherm terugkeert naar
het opname-/weergavescherm of druk tot de helft op
de sluiterknop.
Er zijn functies die niet ingesteld of gebruikt kunnen worden afhankelijk van de functies of de
•
menu-instellingen die gebruikt worden op het toestel wegens de specificaties.
Gebruik van het snelle menu
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige van de menu-instellingen gemakkelijk opgeroepen
worden.
De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de functie
•
of een weergavenstijl waar het toestel zich in bevindt.
Druk tijdens het opnemen op [Q.MENU].
Op 3/4/2/1 drukken om het menu-item en de
instelling te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken
om het menu te sluiten.
- 41 -
Page 42
Basiskennis
A
BCD
Over het set-up Menu
Voor details over hoe de [Set-up] menu-instellingen geselecteerd moeten worden, P40
raadplegen.
[Klokinst.], [Autom. uit] en [Auto review] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan
•
voordat u ze gebruikt.
• In de Intelligent Auto modus kan alleen [Klokinst.], [Wereldtijd], [Toon]
[O.I.S.-demo] ingesteld worden.
¢ De beschikbare instellingen kunnen anders zijn voor andere opnamemodussen.
¢
, [LED-licht], [Taal],
[Voorzorgsmaatr.]
Om de waterbestendige werking te handhaven, laat u de zaken die
vóór het gebruik gecontroleerd moeten worden afbeelden.
• Raadpleeg P9 voor details.
U [Klokinst.]De datum en de tijd instellen.
• Raadpleeg P25 voor details.
Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in.
U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en
deze opnemen op de beelden die u maakt.
Druk na de selectie van [Bestemming] of [Home] op 2/1 om een
gebied te selecteren en druk op [MENU/SET] om het in te stellen.
Stel onmiddellijk na de aankoop [Home] in. [Bestemming] kan ingesteld
•
worden nadat [Home] ingesteld is.
“ [Bestemming]:
[Wereldtijd]
U reisbestemming
A Huidige tijd van het bestemmingsgebied
B Tijdverschil met thuiszone
– [Home]:
Uw woongebied
C Huidige tijd
D Tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean
Time)
• Druk op 3 als u Zomertijd [] gebruikt. (de tijde zal 1 uur vooruit gezet worden) Druk nogmaals
op 3 om terug te keren naar de normale tijd.
• Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
- 42 -
Page 43
Basiskennis
De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam
van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden.
U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u de
beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die opgenomen zijn
[Tekst afdr.] (P108).
[Reissetup]:
[SET]:
De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden ingesteld. Het
verstreken aantal dagen (het aantal dagen erna) van de reis wordt
opgenomen.
— [Reisdatum]
[OFF]
De reisdatum wordt automatisch geannuleerd als de huidige datum na
•
de terugkomstdatum is. Als [Reissetup] op [OFF] gezet is, zal [Locatie]
ook op [OFF] gezet worden.
[Locatie]:
[SET]:
De reisbestemming wordt opgenomen op het moment van opname.
[OFF]
Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden, “Tek st
•
” op P77 raadplegen.
Invoeren
• Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software op de CD-ROM (bijgeleverd).
• De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de reisbestemming, wordt de
reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de reisbestemminginstelling.
• De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het aantal dagen dat sinds de vertrekdatum verstreken is, werd niet opgenomen vóór de
vertrekdatum.
• [Locatie] kan niet opgenomen worden wanneer u bewegende beelden maakt.
• [Reisdatum] kan niet ingesteld worden in de Intelligente automatische functie. Instelling van andere
opnamefunctie zal beïnvloed worden.
- 43 -
Page 44
Basiskennis
1
2
123
Hiermee stelt u de pieptoon en sluitertoon in.
r [Toonniveau]: [Shutter vol.]:
[t]
r [Toon]
u
[Luidsprekervolume]
([Laag])
[u]
([Hoog])
[s]
([UIT])
[Pieptoon]:
[]/[]/[]
3
Stel het volume af van de luidspreker op één van de 7 niveaus.
[]
([Laag])
[]
([Hoog])
[]
([UIT])
[Shutter toon]:
[]/[]/[]
• Wanneer u de camera aansluit op een TV, verandert het volume van de TV-luidsprekers niet.
Bovendien wordt er wanneer er aangesloten is geen geluid uitgegeven vanaf de
cameraluidsprekers.
Helderheid, kleur of rode of blauwe tint van de LCD-monitor wordt
afgesteld.
[Helderheid]:
Afstellen van de helderheid.
[Contrast · Verzadiging]:
Afstellen van contrast of helderheid van kleuren.
[Scherm]
[Roodachtig]:
Afstellen van rode tint.
[Blauwzweem]:
Afstellen van blauwe tint.
1Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken en stel bij
met 2/1.
2Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
• Het kan zijn dat sommige onderwerpen er op de LCD-monitor anders uitzien dan in werkelijkheid.
Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
• Als [Helderheid scherm] op [Gr. kijkhoek] gezet is, kunnen [Helderheid] en [Contrast · Verzadiging]
niet afgesteld worden.
- 44 -
Page 45
Basiskennis
Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker voor u om de
LCD-monitor te zien wanneer u op heldere plekken bent of wanneer u
het toestel hoog boven uw hoofd houdt.
¢
[„] ([Auto power scherm])
:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
helder het om het toestel heen is.
[…] ([Power scherm]):
[Helderheid scherm]
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar tijdens
het opnemen ook buiten.
¢
[Å] ([Gr. kijkhoek])
:
De LCD-monitor is gemakkelijker zichtbar wanneer u beelden maakt
met het toestel hoog boven uw hoofd.
[OFF]
¢ Kan alleen ingesteld worden als de Opnamemodus ingesteld is.
• De Hoge-hoekfunctie wordt ook geannuleerd als u de camera uitzet of [Autom. uit] geactiveerd
wordt.
• De helderheid van de beelden die afgebeeld worden op de LCD-monitor neemt toe zodat sommige
onderwerpen anders eruit zouden kunnen zien dan in werkelijkheid op de LCD-monitor. Dit
beïnvloedt echter niet de opgenomen beelden.
• De LCD-monitor keert automatisch terug naar de normale helderheid als gedurende 30 seconden
geen handelingen uitgevoerd worden wanneer u met [Power scherm] opneemt. Druk op een
willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te maken.
• Als [Helderheid scherm] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter.
Stel het patroon in van de richtlijnen die afgebeeld worden wanneer u
beelden maakt. U kunt ook instellen of u de beeldinformatie wel of niet
[Richtlijnen]
afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden. (P51)
[Opname info.]:
[ON]/[OFF]
[Patroon]:
[]/[]
• Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze lijnen,
kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de helling en de balans
van het object te bekijken.
• De instelling [Patroon] is vastgesteld op [] in Intelligente automatische functie.
• De richtlijn in [Panorama-opname] wordt niet weergegeven.
- 45 -
Page 46
Basiskennis
Dit biedt u de mogelijkheid om het histogram wel of niet af te beelden.
[ON]/[OFF]
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de
horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk
[Histogram]
helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een
beeld.
A donker
B optimaal
C helder
• Wanneer u opnamen maakt met de flits of op donkere plekken, wordt het histogram oranje
afgebeeld omdat het opgenomen beeld en het histogram niet met elkaar overeenkomen.
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram van een beeld zou niet overeen kunnen komen in opnamefunctie en
terugspeelfunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die afgebeeld
worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
• Histogrammen worden niet afgebeeld in de volgende gevallen.
– Intelligent Auto Modus
– Meervoudig terugspelen
– Opname bewegende beelden
– Terugspeelzoom
– Kalender
[Video
Opn.gebied]
Zichthoek voor bewegend beeldopname kan gecontroleerd worden.
[ON]/[OFF]
• De weergave van de opnamezone van de bewegende beelden is slechts een benadering.
• De weergave van de opnamezone kan verdwijnen wanneer u met Tele zoomt, al naargelang de
instelling van het beeldformaat.
• In de Intelligent auto mode wordt het vast ingesteld op [OFF].
- 46 -
Page 47
Basiskennis
Het zal het onderwerp verlichten met een lamp wanneer u films
opneemt in een donkere omgeving.
De LED kan ook als gewoon licht gebruikt worden, indien nodig.
[] ([Aan]):
Het LED-licht A wordt permanent ingeschakeld bij
het opnemen van films.
[] ([Uit]):
[LED-licht]
Gebruiken als gewoon licht
Als u [] instelt en 1 (‰) op het opname standby-scherm ingedrukt
houdt, zal het LED-licht gedurende 60 seconden ingeschakeld
worden. Het LED-licht is handig om als gewoon licht te gebruiken als u
in een donkere omgeving de ruimte vlak om u heen wenst te
verlichten.
Om het licht op ieder gewenst moment uit te schakelen, drukt u op
[].
• Het maximale verlichtingsbereik van het LED-licht is 50 cm.
• De levensduur van de batterij zal afnemen wanneer de LED-lamp constant aan is.
• Op plaatsen waar het gebruik van het licht verboden is, stelt u [] in.
• In de volgende gevallen is het vastgezet op [].
– [Geavanc. onderwaterstand]
– [Panorama-opname]
– [Baby1]/[Baby2] (Scènemodus)
• Het is niet beschikbaar in de afspeelmodus.
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
p [Autom. uit]
• [Autom. uit] wordt op [5MIN. ] gezet in de Intelligent Auto Mode.
• [Autom. uit] werkt niet in de volgende gevallen.
– Als u de netadapter gebruikt
– Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
– Tijdens een diavoorstelling
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
tijdsperiode.
[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]/[OFF]
- 47 -
Page 48
Basiskennis
Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt nadat het
opgenomen is.
[1SEC.]
o [Auto review]
[2SEC.]
[HOLD]:
De beelden worden afgebeeld totdat erop een willekeurige knop
gedrukt wordt.
[OFF]
• [Auto review] wordt in de volgende gevallen geactiveerd, onafhankelijk van de instelling ervan.
– Bij het gebruik van Auto Bracket
– Wanneer u [Burstfunctie] gebruikt
• De Auto Review-functie staat in de volgende gevallen vast op [2 SEC.].
– Intelligent Auto Modus
• De [Auto review] werkt niet in de volgende gevallen.
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Wanneer u films opneemt.
v [Nr. resetten]Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001.
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart (P50) te
formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
• Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, het ingebouwde geheugen of de kaart eerst
formatteren en vervolgens deze functie gebruiken om het bestandsnummer opnieuw in te stellen.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [Ja] kiezen om het mapnummer opnieuw in te
stellen.
w [Resetten]
De [Opname] of [Set-up] menu-instellingen worden weer teruggezet
naar de begininstellingen.
• Wanneer [Opname] menu-instellingen teruggezet worden tijdens opname, wordt de handeling die
de lens terugzet tegelijkertijd ook uitgevoerd. U zult het geluid horen van de lenswerking maar dit is
normaal en duidt niet op storing.
• Wanneer de [Opname] menu-instellingen opnieuw ingesteld worden, zullen gegevens die
geregistreerd zijn met [Gezicht herk.] ook opnieuw ingesteld worden.
• Wanneer de [Set-up] menuinstellingen opnieuw ingesteld worden, worden de volgende instellingen
ook opnieuw ingesteld.
– De verjaardag- en naam instellingen voor [Baby1]/[Baby2] en [Huisdier] in scènefunctie.
– De [Reisdatum] instelling. (Vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)
– De instelling voor [Wereldtijd].
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
- 48 -
Page 49
Basiskennis
Instellen voor aanpassing aan het kleurentelevisiesysteem van ieder
land of aan het type TV.
[|] ([Video uit]):
[NTSC]:
Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
| [Output]
[PAL]:
Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
[] ([TV-aspect]):
[W]:
Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[X]:
Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
• Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) aangesloten is.
Deze modus biedt u de mogelijkheid beelden verticaal weer te geven
als deze gemaakt zijn met het verticaal gehouden toestel.
[] ([Aan]):
Draai beelden op een TV en de LCD-monitor zodat deze verticaal
M[Lcd roteren]
afgebeeld worden.
[] ([Alleen extern]):
De beelden worden verticaal weergegeven door ze te draaien
wanneer ze op de TV afgespeeld worden.
[OFF]
• Lees P37 voor informatie over hoe u opnamen terug kunt spelen.
• Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de
gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif. Exif is een formaat voor
stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd kan worden. Dit werd
vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association)”.
• Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien.
• De beelden worden tijdens Multi Playback niet gedraaid.
[Versie disp.]
Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op het
toestel zit.
- 49 -
Page 50
Basiskennis
A
B
[Formatteren]
formatteren wist alle gegevens onherroepelijk, dus controleer de
gegevens zorgvuldig voordat u formatteert.
• Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) wanneer u
Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd. Het
formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
• Als er een kaar inzit, wordt alleen de kaart geformatteerd. Om het ingebouwde geheugen te
formatteren, de kaart verwijderen.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart opnieuw
op het toestel.
• Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart.
• Als de kaart niet geformatteerd kan worden, probeer dan eerst een andere kaart voordat u contact
opneemt met Panasonic.
~ [Taal]De taal op het scherm instellen.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal
in te stellen.
Geeft de hoeveelheid beeldbibber weer die het toestel opgespoord
heeft.
A Hoeveelheid beeldbibber
[O.I.S.-demo]
B Hoeveelheid beeldbibber na correctie
• De stabilisatorfunctie wordt bij iedere druk op [MENU/SET] tussen [Aan] en [Uit] geschakeld.
• [O.I.S.-demo] is een benadering.
- 50 -
Page 51
Opnemen
2
R1m10s
3
100-00011/5
5HWRXFKH
'(&
100-0001
F3.9
ISO
100
1/60
AWB
1/5
5HWRXFKH
Over de LCD-monitor
Druk op [DISP.] om te wijzigen.
1 LCD-monitor
Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISP.]
•
knop niet geactiveerd. Tijdens de afspeelzoomfunctie, als
u films afspeelt en tijdens een diavoorstelling, kunt u alleen
kiezen tussen E of G.
In opnamefunctie
A Normale weergave
B Normale weergave
¢1
¢
1
C Geen weergave
D Geen weergave (Opnamerichtlijn)
2 Aantal opnamen
3 Beschikbare opnametijd
In terugspeelfunctie
E Normale weergave
F Display met opname-informatie
G Geen weergave
¢2
¢1
AB
5
¢1
DC
EF
G
¢1 Als het [Histogram] in [Set-up] menu ingesteld is op [ON], zal histogram afgebeeld worden.
¢2 De naam van de persoon die in [Gezicht herk.] geregistreerd is, wordt weergegeven als [DISP.]
ingedrukt wordt.
- 51 -
Page 52
Opnemen
Gebruik van de Zoom
Toepasbare modussen:
U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om
landschappen in brede hoek op te nemen.
Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken
Druk op de [W] van de zoomknop.
Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken
Druk op de [T] van de zoomknop.
∫ Schermdisplay
Voorbeeld van weergave als de Extra optische zoom (EZ), de Intelligente zoom en de Digitale
zoom samen gebruikt worden.
A Extra Optische Zoomaanduiding
B Optische Zoombereik
C Intelligente Zoombereik
D Digitale Zoombereik
E Zoomvergroting (bij benadering)
Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, zal er een schatting verschijnen van het focusbereik
•
samen met de staaf van de zoomafbeelding. (Voorbeeld: 0.5 m –¶)
Optische zoom
Zoomt in zonder verslechtering van de beeldkwaliteit.
Maximum vergroting: 4k
- 52 -
Page 53
Opnemen
Extra optische zoom (EZ)
Deze functie werkt wanneer één van de beeldformaten (P78) geselecteerd is die aangeduid
wordt met . U kunt verder inzoomen dan met de Optische zoom, zonder dat de
beeldkwaliteit aangetast wordt.
Maximum vergroting: 9k
(Dit bevat de optische zoomvergroting. Het vergrotingsniveau verschilt afhankelijk van
[Fotoresolutie] instelling.)
“EZ” is een afkorting van “Extra Optical Zoom” (Extra optische zoom).
•
• Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
– In macrozoom-functie
– [Speelgoedcam.effect] (Creative Control modus)
– [H. gevoeligh.] (Scènemodus)
– Als [Burstfunctie] in het [Opname] menu ingesteld wordt op [] of []
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
Intelligente Zoom
Deze functie werkt als [I.resolutie] (P89) in het [Opname]-menu op [i.ZOOM] gezet is. U kunt tot
twee keer verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting terwijl de verslechtering
van de beeldkwaliteit geminimaliseerd wordt.
Dit zal automatisch werken in de Intelligent Auto modus.
•
• Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
– In macrozoom-functie
– [Speelgoedcam.effect] (Creative Control modus)
– [H. gevoeligh.] (Scènemodus)
– Als [Burstfunctie] in het [Opname] menu ingesteld wordt op [] of []
Digitale zoom
Deze functie werkt als [Dig. zoom] (P89) in het [Opname]-menu op [ON] gezet is. Ofschoon de
beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer verder inzoomen
dan de oorspronkelijke zoomvergroting.
Als u [i.ZOOM] gebruikt, wordt de maximumvergroting van de Digitale zoom beperkt tot 2k.
•
• We raden het gebruik van een statief en de Zelfontspanner (P59) aan voor deze opnamen.
• Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
– Intelligent Auto Modus
– [Speelgoedcam.effect]/[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
– [H. gevoeligh.] (Scènemodus)
– Als [Burstfunctie] in het [Opname] menu ingesteld wordt op [] of []
- 53 -
Page 54
Opnemen
Beelden maken met de ingebouwde flits
Toepasbare modussen:
A Fotoflits
Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken.
Naar de geschikte flitsinstelling schakelen
De flits instellen voor opnamen.
Druk op 1 [‰].
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
- 54 -
Page 55
Opnemen
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[‡]([Auto])De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor
¢1
[]([Intelligent auto])
de opnamecondities.
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor
de opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om
[]
([Auto/rode-og])
¢2
het rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het
beeld) te verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de
eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen in slecht belichte omstandigheden.
[‰]
([Flitser altijd aan])
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object
achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
Als u beelden maakt met een donker landschap op de
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de
[]
([Lngz. sync./rode-og])
¢2
flits geactiveerd wordt, zodat het donkere landschap op de
achtergrond helder zal worden. Tegelijkertijd vermindert het
rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
[Œ]
([Gedwongen uit]
)
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar
het gebruik van een flits niet toegestaan is.
¢1 Dit kan alleen ingesteld worden wanneer de Intelligent Auto modus ingesteld is. De icoon
verandert, afhankelijk van het type onderwerp en de helderheid. (P31)
¢2 De flits wordt twee keer geactiveerd. Het object mag niet bewegen totdat de tweede flits
geactiveerd is. Interval tot de tweede flits hangt af van de helderheid van het onderwerp.
[Rode-ogencorr] (P96) op het [Opname] menu is ingesteld op [ON], [] verschijnt op de
flitsicoon.
- 55 -
Page 56
Opnemen
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Scènefunctie begininstelling)
‡‰Œ
¢
±
±±±—±
±—±—±
———±
* + : ;±¥±—±
, / ï 5 ———— ¥
.
———¥±
1í9±—±—¥
¢ [] wordt afgebeeld.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de flitsinstelling
opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor de
scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
• De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
¢1 De sluitertijd verandert afhankelijk van de [Stabilisatie] instelling.
¢2 Wanneer [] in [Gevoeligheid] ingesteld is.
1 of 1/8 tot 1/1300
1 of 1/4 tot 1/1300
¢1
¢2
• ¢1, 2: De sluitertijd wordt een maximum van 1 seconde in de volgende gevallen.
– Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF].
– Wanneer het toestel heeft bepaald dat er weinig beeldbibber is wanneer de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [ON].
• In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
• De sluitertijd voor [Sport], [Sneeuw], [Strand & surf], [Geavanc. onderwaterstand] en Scènefuncties
zal verschillen van de bovenstaande tabel.
• Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit worden vervormd of verkleurd door de hitte of
het licht van de flits.
• Een onderwerp opnemen vanaf te dichtbij of zonder voldoende flits zal onvoldoende
belichtingsniveau bieden en zou een foto die te wit of te donker ia tot gevolg kunnen hebben.
• Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u kunt
in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
• Als u een onderwerp opneemt zonder voldoende flits, zou de Witbalans niet voldoende afgesteld
kunnen worden.
• De effecten van de flits zouden in onvoldoende mate bereikt kunnen worden onder de volgende
omstandigheden.
– Als [Burstfunctie] in het [Opname]-menu op [] gezet wordt
– Als de sluitertijd te snel is
• Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de opname
nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
• Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien ver van
de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
- 57 -
Page 58
Opnemen
Close-up’s maken ([Macro-AF]/[Macro zoom])
Toepasbare modussen:
Deze functie laat het u toe beelden van dichtbij te maken van een onderwerp, bijv. wanneer u
beelden maakt van bloemen.
Druk op 4 [#].
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[]
([Macro-AF])
[]
([Macro zoom])
[OFF]
U kunt beelden maken van een onderwerp zo dichtbij als 5 cm
vanaf de lens door de zoomknop helemaal naar Breed (1k) te
drukken.
Gebruik deze instelling om dichtbij het onderwerp te komen en
vervolgens verder uit te vergoten wanneer u de foto maakt.
U kunt een beeld maken met de digitale zoom tot 3k terwijl u de
afstand tot het onderwerp voor de extreme Breed-positie
behoudt (5 cm).
De beeldkwaliteit is slechter dan tijdens normale opname.
•
• Het zoombereik zal afgebeeld worden in blauw. (digitaal
zoombereik)
j
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
• Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het
beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder breed.
Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het
moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
• Macrofunctie geeft prioriteit aan een onderwerp dichtbij het toestel. Als de afstand tussen het toestel
en het onderwerp daarom ver weg is, duurt het langer om erop scherp te stellen.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de buitenkant
van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
• [] kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen.
– [Speelgoedcam.effect]/[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
– Wanneer [AF mode] ingesteld is op []
– Wanneer [Burstfunctie] ingesteld is op [] of []
- 58 -
Page 59
Opnemen
Opnamen maken met de zelfontspanner
Toepasbare modussen:
Druk op 2 [ë].
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[]([10 sec.])
[]([2 sec.])
[OFF]
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
• Het lampje van de zelfontspanner A knippert en de sluiter
wordt na 10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden).
Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt
gemaakt.
Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt
gemaakt.
Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is deze instelling
•
handig om de beweging te vermijden, die veroorzaakt wordt door
het indrukken van de ontspanknop.
j
• Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object
scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelfontspannerlampje knipperen en
kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken zodat het toestel beter op het object scherp
kan stellen.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
• De zelfontspanner is in de volgende gevallen uitgeschakeld.
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 59 -
Page 60
Opnemen
Belichtingscompensatie
Toepasbare modussen:
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond.
OnderbelichtingJuiste belichtingOverbelichting
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk op 3 [È] tot [Belichting]
verschijnt.
Druk op 2/1 om de belichting te compenseren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
• De waarde van de belichtingscompensatie verschijnt op het scherm.
• Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting.
• EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de mate van belichting. De
EV-waarde verandert al naargelang de lensopening of de sluitertijd.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
• U kunt de belichtingscompensatie niet gebruiken in de volgende omstandigheden.
– [Sterrenhemel] (Scènemodus)
- 60 -
Page 61
Opnemen
Beelden opnemen met Auto Bracket
Toepasbare modussen:
Op deze wijze worden 3 beelden automatisch in het geselecteerde bereik van de
belichtingscompensatie opgenomen, telkens als op de sluiterknop gedrukt wordt.
Met Auto Bracket d1EV
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EVj1 EVi1 EV
Druk op 3 [È] tot [Auto bracket]
verschijnt.
Druk op 2/1 om het compensatiebereik van de
belichting in te stellen en druk vervolgens op [MENU/
SET].
• Wanneer u de Auto Bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (d0).
• Wanneer Auto Bracket ingesteld is, wordt [] op het scherm afgebeeld.
• Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de belichtingscompensatie
hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen belichtingscompensatie gebruikt.
• De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de
helderheid van het object.
• [Œ] is ingesteld voor de flits wanneer auto bracket ingesteld is.
• U kunt de Auto Bracket niet gebruiken in de volgende omstandigheden.
– [Speelgoedcam.effect]/[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
– [Sterrenhemel] (Scènemodus)
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 61 -
Page 62
Opnemen
A
Foto's maken met verschillende beeldeffecten
(Creative Control modus)
Opnamemodus:
In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten. U kunt de effecten die u wilt
toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te
kijken.
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om [Creatieve opties] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Druk op 3/4 om beeldeffecten te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
• Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld zal toegepast
worden in een preview-weergave
• Er zal een korte beschrijving van het geselecteerde beeldeffect
verschijnen als u op [DISP.] drukt.
• Om de Creative Control modus te veranderen: druk op [MENU/SET], selecteer [Creatieve opties]
met gebruik van 3/4/2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET].
• Het beeld dat op het opnamescherm weergegeven wordt, en de preview van het geselecteerde
beeld, kunnen anders zijn dan het daadwerkelijk opgenomen beeld.
• De instelling van de Creative Control modus wordt zelfs opgeslagen wanneer dit toestel
uitgeschakeld wordt.
• Witbalans zal vastgezet worden op [AWB].
• Het volgende kan niet ingesteld worden als de camera automatisch afstelt.
– [Gevoeligheid]
A.
- 62 -
Page 63
Opnemen
¢ Deze beelden zijn voorbeelden van dit effect.
[Expressief]
Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect.
[Retro]
Vervaagt de foto voor een ouderwetse indruk.
[Overbelichting]
Dit effect geeft het beeld een heldere, luchtige en zachte uitstraling.
[Donker]
• Als u dit effect met [Panorama-opname] selecteert, kan het zijn dat het
effect op plaatsen met onvoldoende helderheid niet opvalt.
Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en
verbetert heldere delen.
- 63 -
Page 64
[Sepia]
Dit effect creëert een beeld in sepia.
[Dynamisch zwart/wit]
Dit effect verhoogt het contrast voor indrukwekkende
zwart-witopnamen.
[Expressieve indruk]
Geeft foto’s een expressieve toon met sterkere contrasten.
• Als u dit effect met [Panorama-opname] selecteert, kan het zijn dat u de
naden tussen de beelden ziet.
Opnemen
[Hoge dynamiek]
Dit effect levert optimale helderheid voor zowel donkere als heldere
delen.
- 64 -
Page 65
[Kruisproces]
Geeft foto’s een bezielend kleureffect.
Items die ingesteld kunnen worden
Kleur
•
Druk op 2/1 om de te versterken kleur te
selecteren en druk op [MENU/SET].
[Speelgoedcam.effect]
Dit effect vermindert de helderheid van omranding om de indruk te
geven van een speelgoedcamera.
Items die ingesteld kunnen worden
KleurOranje benadruktBlauw benadrukt
• Druk op 2/1 om de kleurtoon te
selecteren en druk op [MENU/SET].
Opnemen
Groene toon/Blauwe toon/Gele toon/Rode toon
- 65 -
Page 66
[Miniatuureffect]
[Kleuraccent]
Opnemen
Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te wekken
van een kijkdoos.
• Weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd
worden en het scherm zal eruit zien als of er frames neergelaten worden.
• Er wordt geen geluid opgenomen in video's.
• Ongeveer 1/8 van de tijdsduur wordt opgenomen. (Als u gedurende
8 minuten opneemt, zal de daaruit volgende video-opname ongeveer
1 minuut lang zijn.)
De afgebeelde beschikbare opnametijd bedraagt ongeveer 8 keer de
effectieve opnametijd. Wanneer u naar Opnamefunctie schakelt, gelieve
de beschikbare opnametijd controleren.
• Bij het maken van opnames van groot formaat kan het beeldscherm zwart
worden nadat het beeld opgenomen is, omdat het signaal verwerkt wordt.
Dit is geen storing.
Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en
andere te vervagen.
∫ Stel de kleur in die u overlaat
1Stel de kleur af die u in het kader in het
midden van het scherm wenst te laten
en druk vervolgens op [MENU/SET].
Als u op [DISP.] drukt, keert u terug naar
•
1.
stap
2Controleer de kleur die u ingesteld heeft
en druk vervolgens op [MENU/SET].
De ingestelde kleur wordt opgeslagen zelfs
•
als de camera uitstaat. In dat geval start de
handeling vanaf stap
2.
• Afhankelijk van het onderwerp kan het zijn dat de
ingestelde kleur niet overgelaten wordt.
- 66 -
Page 67
Opnemen
Maak buitenbeelden uitdrukkelijk
Opnamemodus:
Door de Opnamefunctie op [], [], [] of [] in te stellen, kunnen de beelden effectiever
gemaakt worden door met omstandigheden als sporten, sneeuw, strand & surfen overeen te
komen.
De kleurtint van het beeld kan veranderen wanneer er een beeld gemaakt wordt met
•
niet-gecompenseerd gebruik.
• Het volgende kan niet ingesteld worden als de camera automatisch afstelt.
– [Gevoeligheid]/[i. Exposure]/[I.resolutie]/[Kleurfunctie]/[Rode-ogencorr]
[Sport]
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
De sluitersnelheid kan langer worden, tot 1 seconde.
•
• Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m of
meer.
[Sneeuw]
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een
besneeuwde bergtop.
Om waterlekken te voorkomen, ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes zijn, zoals zand, haren,
•
stof, enz., die klem zitten en sluit de zijklep helemaal totdat deze dicht klikt. Lees ook
Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel
toestel gebruikt.
“(Belangrijk)
”(P8) voordat u het
[Strand & surf]
Deze modus is optimaal voor het maken van foto's tot 3 m onder water en op het strand.
Om waterlekken te voorkomen, ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes zijn, zoals zand, haren,
•
stof, enz., die klem zitten en sluit de zijklep helemaal totdat deze dicht klikt. Lees ook
Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel
toestel gebruikt.
• Dompel het toestel in koel water in een ondiepe schaal gedurende 10 minuten of minder nadat u
deze gebruikt heeft, veeg vervolgens het water eraf met een droge zachte doek. (P11)
“(Belangrijk)
”(P8) voordat u het
- 67 -
Page 68
Opnemen
[Geavanc. onderwaterstand]
Deze modus is optimaal voor het maken van foto's op dieptes van 3 m tot 8 m.
U kunt [Kleurweergave] (P95) in het [Opname]-menu gebruiken en onder water foto's maken
zonder de rode tint te verliezen.
¢ Dit toestel heeft een waterbestendige/stofbestendige functie die bij “IP68” past. Het is mogelijk om
beelden te maken op 8 m diepte gedurende 60 minuten lang.
∫ Onderwater scherpstellen (AF Lock)
U kunt de scherpstelling vastzetten voordat u een opname maakt met vergrendelde AF. Dit is
handig als u opnamen wenst te maken van bijvoorbeeld een heel snel bewegend object.
1De AF-zone op het object richten.
2Druk op 2 om de scherpstelling vast in te stellen.
•
Het symbool van de AF-vergrendeling verschijnt als het object scherpgesteld is.
• Druk opnieuw op 2 om de AF-vergrendeling te annuleren.
• Als u op de zoomknop drukt, wordt de AF-vergrendeling geannuleerd. In dit geval dient u
scherp te stellen op het onderwerp en de scherpstelling opnieuw te vergrendelen.
• U kunt niet instellen op AF-vergrendeling wanneer [AF mode] ingesteld is op [].
∫ Om de prachtige rode tint onder water op te nemen (onderwater kleurenreproductie)
Onderwerpen verschijnen blauwig op beelden die onder water gemaakt zijn. Het gebruik van
[Kleurweergave] in het [Opname] menu zal het mogelijk maken beelden te maken zonder dat
de onderwerpen hun rode tint verliezen.
1Selecteer [Kleurweergave] in het [Opname]-menu.
2Druk op 3/4 om het effect te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
•
U kunt het effect van [HIGH], [MEDIUM], [LOW], of [OFF] selecteren.
• Ichikawa Soft Laboratory heeft kleurverlies in water bestudeerd met gebruik van de resultaten van
metingen van een groot aantal van in de oceaan genomen kleurmonsters en heeft een “Natural
Light Technology” (Natuurlijk Licht-technologie) ontwikkeld voor het reproduceren van levendige,
accurate kleuren, gebaseerd op lopend onderzoek naar kleurenreproductie van beelden die onder
water gemaakt worden.
[Kleurweergave] in het [Opname] menu en [Kleurweergave] onder [Retouche] in het [Afspelen]
menu maken gebruik van deze technologie.
¢ “Natural Light Technology” (Natuurlijk Licht-technologie) is de technologie die schuilgaat achter
“SILKYPIX Marine Photography”, de digitale reproductie-software van Ichikawa Soft Laboratory
die ontworpen is voor onderwater-beelden.
/
• Om waterlekken te voorkomen, ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes zijn, zoals zand, haren,
stof, enz., die klem zitten en sluit de zijklep helemaal totdat deze dicht klikt. Lees ook
Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel
toestel gebruikt.
• Dompel het toestel in koel water in een ondiepe schaal gedurende 10 minuten of minder nadat u
deze gebruikt heeft, veeg vervolgens het water eraf met een droge zachte doek. (P11)
• Als er zich een aanzienlijke hoeveelheid deeltjes in het water bevindt, stel de flits dan in op [Œ].
• [Kleurweergave] staat aanvankelijk op [LOW] op de camera.
¢
“(Belangrijk)
”(P8) voordat u het
• Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan de manier waarop het effect van [Kleurweergave]
toegepast wordt, variëren.
- 68 -
Page 69
Opnemen
Panoramafoto's maken ([Panorama-opname])
Opnamemodus:
Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt en
deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken.
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om [Panorama-opname] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Druk op 3/4 om de opnamerichting te kiezen en druk
dan op [MENU/SET].
Druk op 3/4 om het beeldeffect te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
• U kunt hetzelfde beeldeffect als de Creative Control modus toevoegen door op dezelfde
wijze te werk te gaan (met uitzondering van [Speelgoedcam.effect] en [Miniatuureffect])
• Lees P63–66 voor details over de respectievelijke effecten.
• Selecteer [OFF] als u geen enkele beeldeffect toevoegt.
Na het bevestigen van de opnamerichting, drukt u op [MENU/SET].
• Er wordt een horizontale/verticale richtlijn weergegeven.
Als u op 1 drukt, keert u terug naar stap
3.
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
- 69 -
Page 70
Opnemen
E
Druk de ontspanknop helemaal in en maak een beeld terwijl u de camera
in een kleine cirkel beweegt in de richting die u geselecteerd heeft in
Stap 3.
Opnemen van links naar rechts
Maak een halve cirkel met de camera, die ongeveer 4 seconden duurt.
Beweeg de camera op een contante snelheid.
•
Beelden zouden niet goed gemaakt kunnen worden als de camera te snel of te langzaam
bewogen wordt.
A 1 seconde
B 2 seconden
C 3 seconden
D 4 seconden
E Opnamerichting en panoramabeweging
(Richtlijn)
Druk de ontspanknop nog een keer in om de foto-opname te eindigen.
• Opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera stil te houden tijdens het opnemen.
- 70 -
Page 71
Opnemen
∫ Techniek voor Panorama Shot-functie
A Beweeg de camera in de opnamerichting
zonder deze te schudden. Als de camera te
veel geschud wordt, zouden er geen
beelden gemaakt kunnen worden of zou het
gemaakte panoramabeeld smaller (kleiner)
kunnen worden.
B Beweeg het toestel naar de rand van het
bereik dat u wenst op te nemen. (De rand
van het bereik zal niet het in het laatste
frame opgenomen worden)
De zoompositie is vastgezet op Wide.
•
• De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste beeld. Als
een resultaat zou, als de focus of de helderheid aanzienlijk veranderd wordt tijdens opname, het
gehele panoramabeeld niet op de geschikte focus of helderheid gemaakt kunnen worden.
• De witbalans staat vast op [AWB] terwijl een beeldeffect toegepast wordt.
• Wanneer er meervoudige beelden gecombineerd worden om een enkel panoramabeeld te creëren,
zou het onderwerp vervormd eruit kunnen zien of zouden de verbindingspunten in bepaalde
gevallen zichtbaar kunnen zijn.
• Het aantal opnamepixels in de horizontale en verticale richtingen van het panoramabeeld varieert
afhankelijk van de opnamefunctie en het aantal gecombineerde beelden. Het maximale aantal pixels
wordt hieronder afgebeeld.
• Er zou geen panoramabeeld gecreëerd kunnen worden of de beelden zouden niet goed
gecombineerd kunnen worden wanneer u de volgende onderwerpen opneemt of onder de
opname-omstandigheden die hieronder genoemd worden.
– Onderwerpen met een enkele, uniforme kleur of terugkerend patroon (zoals de lucht of een strand)
– Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, auto, golven, bloemen, in de waaiende wind, enz.)
– Onderwerpen waar de kleur of het patroon in een korte tijd veranderen (zoals een beeld dat op
een display verschijnt)
– Donkere plekken
– Plaatsen met flikkerende lichtbronnen zoals fluorescent licht of kaarsen
∫ Over afspelen
¢1
¢2
3Start afspelen panorama
4Stop
¢1 Als u voor het afspelen beelden gefilterd heeft met gebruik van [Diashow] (P99) of [Afspelen
filteren] (P101), zal het selectiescherm verschijnen. Druk op 3/4 om [Panorama afspelen] te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
¢2 U kunt frame-by-frame vooruit/achteruit uitvoeren door tijdens een pauze op 1/2 te drukken.
/Pauze
- 71 -
Page 72
Opnemen
Beelden maken die met de scène die opgenomen
wordt overeenkomen
Opnamefunctie:
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde situatie
zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de gewenste
opname.
(Scènemodus)
Druk op [MODE].
Op 3/4/2/1 drukken om [Scènemode] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4/2/1 om de scènefunctie te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
• Om de Scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken, [Scènemode] selecteren m.b.v. 3/4/
2/1 en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
• Het volgende kan niet ingesteld worden in Scènefunctie aangezien de camera automatisch afstelt.
– [Gevoeligheid]/[i. Exposure]/[I.resolutie]/[Kleurfunctie]
- 72 -
Page 73
Opnemen
[Portret]
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de mogelijkheid
deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te geven.
∫ Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Houd de zoomknop zo ver mogelijk naar Tele geduwd.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
[Gave huid]
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, selt deze functie u in staat de
huidtextuur van hun huid er nog mooier uit te laten zien dan met [Portret]. (Dit werkt goed
wanneer u beelden maakt van personen vanaf hun borst, niet wanneer u beelden maakt van
personen die er met hun hele lichaam opstaan.)
∫ Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Houd de zoomknop zo ver mogelijk naar Tele geduwd.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte ook
•
verzacht.
• Deze functie kan minder doeltreffend werken als het beeld onvoldoende helder is.
[Landschap]
Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
- 73 -
Page 74
Opnemen
[Nachtportret]
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is als
in het echt.
∫ Technieken voor nachtportretten
•
De flits gebruiken. (U kunt instellen op [].)
• Vraag het onderwerp niet te bewegen terwijl u een beeld maakt.
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• De sluitersnelheid kan langer worden, tot 8 seconden.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor
de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
[Nachtl.schap]
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap.
We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
•
• De sluitersnelheid kan langer worden, tot 8 seconden.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor
de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
[Voedsel]
Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet
zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz.
- 74 -
Page 75
Opnemen
[Baby1]/[Baby2]
Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u de flits
gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders.
Voor [Baby1] en [Baby2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden ingesteld. U
kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname
wilt laten afdrukken met [Tekst afdr.] (P108).
∫ Verjaardag/Naaminstelling
1Op 3/4drukken om [Leeftijd] of [Naam] te kiezen en vervolgens op[MENU/SET]
drukken.
2Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3Voer de verjaardag of naam in.
Verjaardag: 2/1: Selecteer de items (jaar/maand/dag)
Naam:Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden, “Tekst Invoeren” op
•
Wanneer de verjaardag of naam ingesteld is, wordt [Leeftijd] of [Naam] automatisch ingesteld
op [ON].
• Als [ON] geselecteerd is wanneer de verjaardag of naam niet geregistreerd is, verschijnt het
instellingscherm automatisch.
3/4: Instelling
[MENU/SET]: ingesteld
P77 raadplegen.
4Druk op 4 om [Exit] te selecteren en druk daarna op [MENU/SET] om te eindigen.
∫ Om [Leeftijd] en [Naam] te annuleren
Selecteer de [OFF] instelling in stap
De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “ PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende
•
software op de CD-ROM (bijgeleverd).
• Als [Leeftijd] of [Naam] op [OFF] gezet worden, ook al zijn de verjaardag of de naam ingesteld, dan
zullen de leeftijd of de naam niet worden weergegeven.
• De sluitersnelheid kan langer worden, tot 1 seconde.
2.
- 75 -
Page 76
Opnemen
[Huisdier]
Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de naam en verjaardag van uw huisdier instellen.
Voor informatie over [Leeftijd] of [Naam], [Baby1]/[Baby2] op P75 raadplegen.
[Zonsonderg.]
Kies dit als u opnamen wil maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier de mooie
rode kleur van de zon opnemen.
[H. gevoeligh.]
Deze modus minimaliseert de schommelingen van het onderwerp en stelt u in staat om dit
onderwerp in schaars verlichte ruimtes te fotograferen.
∫ Beeldresolutie
Selecteer het beeldformaat 3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) of 2,5M (1:1).
[Sterrenhemel]
Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker
voorwerp.
∫ De sluitertijd instellen
Kies een sluitertijd van [15 sec.], [30 sec.] of [60 sec.].
Druk de sluiterknop volledig in om het aftelbeeldscherm weer te geven. Beweeg het toestel niet
•
wanneer dit beeldscherm weergegeven wordt. Wanneer het aftellen eindigt, verschijnt
[Aub wachten...] net zolang als de ingestelde sluitertijd duurt, om de signalen te verwerken.
∫ Technieken voor opnamen van sterrenhemels
•
De ontspanner opent zich gedurende 15, 30 of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij raden verder
aan de opnamen te maken met de zelfontspanner.
[Achter glas Mode]
Voorwerpen op afstand krijgen prioriteit voor scherpstelling.
Deze functie is ideaal voor het maken van beelden van landschap en andere landschappen
door helder glas heen, zoals in vervoerstuigen of gebouwen.
De camera zou kunnen scherpstellen op het glas als dat vuil of bestoft is.
•
• De gemaakte beelden zouden er niet natuurlijk uit kunnen zien als het glas gekleurd is. Wanneer dit
gebeurt, verandert u dan de witbalans-instellingen. (P80)
- 76 -
Page 77
Opnemen
Tekst Invoeren
Het is mogelijk om de namen van baby's, huisdieren en plaatsen in te
voeren terwijl u opneemt. Als een scherm weergegeven wordt dat er uit
ziet zoals rechts getoond wordt, kunt u de karakters (alleen alfabetische
karakters en symbolen) invoeren.
Op 3/4/2/1 drukken om tekst te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET] om te registreren.
• Beweeg de cursor naar [ ] en druk vervolgens op [MENU/SET] om de tekst om te
schakelen tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters), [1] (nummers) en [&] (speciale
lettertekens).
• Om continu hetzelfde teken in te voeren, verplaatst u de cursor door op [T] op de zoomknop
te drukken.
• De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden door de cursor naar het item t
verplaatsen en op [MENU/SET] te drukken:
– [] ]:Spatie invoeren
– [Wissen]:Karakter wissen
– [ ]:Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar links
– [ ]:Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar rechts
• De volgende karakters en nummers kunnen ingevoerd worden.
– Er kan een maximum van 30 karakters ingevoerd worden (Maximaal 9 karakters wanneer
u namen instelt in [Gezicht herk.]).
Er kunnen maximaal 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ]
(maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.]).
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [Inst.] en druk
vervolgens op [MENU/SET] om tekstinput te beëindigen.
• Tekst kan verder gerold worden als niet alle tekst op het scherm past.
• Het wordt weergegeven in de volgorde locatie, [Naam] ([Baby1]/[Baby2], [Huisdier]), [Naam]
([Gezicht herk.]).
- 77 -
Page 78
Opnemen
Gebruik van het [Opname] Menu
Voor details over [Opname] menu-instellingen, P40 raadplegen.
[Fotoresolutie]
Toepasbare modussen:
Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden zal
blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen.
InstellingenBeeldgrootte
[]4608k3456
[]¢3648k2736
[] 2560k1920
[]¢2048k1536
[]¢1280k960
[]640k480
[] 4608k3072
[]4608k2592
[]3456k3456
¢ Dit item kan niet ingesteld worden in de intelligente automatische functie.
X :
Beeldverhouding van een 4:3 TV
Y :Beeldverhouding van een 35 mm filmcamera
W :
Beeldverhouding van een high-definition TV, enz.
:
Vierkante aspectratio
• In bepaalde modussen kan de Extra Optische Zoom niet gebruikt worden en wordt het beeldformaat
voor [] niet weergegeven. Raadpleeg voor details over de modussen waarbij de Extra Optische
Zoom niet gebruikt kan worden P53.
• Beelden kunnen mozaïsch lijken afhankelijk van het object en de opnamecondities.
- 78 -
Page 79
Opnemen
[Gevoeligheid]
Toepasbare modussen:
Dit laat het aan de gevoeligheid voor licht (ISO-gevoeligheid) toe ingesteld te worden. Het
instellen op een hoger figuur, staat u in staat ook op donkere plekken beelden te maken zonder
dat de beelden donker worden.
InstellingenBeschrijving van instellingen
De ISO-gevoeligheid wordt aangepast op basis van de beweging van
het onderwerp en de helderheid.
[] ([i.ISO])
[100]
[200]
[400]
[800]
[1600]
• Maximum [1600]
• De sluitersnelheid wordt niet vastgezet als de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt. Het verandert voortdurend om zich aan
te passen aan de beweging van het onderwerp, tot de sluiterknop
volledig ingedrukt wordt.
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende standen.
[100]
Opnamelocatie
(aangeraden)
SluitertijdLangzaamSnel
RuisMinderVerhoogd
Schommelen van het
onderwerp
Voor het focusbereik van de flitser als [] ingesteld is, raadpleegt u P57.
•
Wanneer het licht is (buiten)Wanneer het donker is
VerhoogdMinder
[
1600]
• De ISO-gevoeligheid is automatisch ingesteld onder de volgende omstandigheden.
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Als [Burstfunctie] in het [Opname] menu ingesteld wordt op [] of []
- 79 -
Page 80
Opnemen
[Witbalans]
Toepasbare modussen:
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar
roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de
buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
InstellingenBeschrijving van instellingen
[AWB]
([Auto witbalans])
[V]
([Daglicht])
[Ð]
([Bewolkt])
[î]
([Schaduw])
[Ñ]
([Halogeen])
[Ò]
([Wit instellen])
[Ó]
([Witbalans instellen])
Automatische afstelling
Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
Wanneer u beelden maakt onder fel licht
Waarde ingesteld door gebruikte [Ó]
Handmatig ingesteld
Onder fluorescente verlichting, LED-verlichtingsarmaturen enz., zal de geschikte witbalans variëren
•
afhankelijk van het verlichtingstype, gebruik daarom [AWB] of [Ó].
• De witbalansinstelling blijft opgeslagen, ook als u het toestel uit zet. (De witbalansinstelling voor een
scènefunctie wordt weer [AWB] als u een andere scènefunctie kiest.)
• Witbalans is vastgesteld op [AWB] in de volgende gevallen.
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen de
beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er meerdere
lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit zit, kan de
automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de witbalans instellen op
een andere functie dan [AWB].
1De automatische witbalans zal met dit bereik werken
2Blauwe lucht
3Bewolkte lucht (Regen)
4Schaduw
5Zonlicht
6Wit fluorescerend licht
7Gloeilamp
8Zonsopgang en zonsondergang
9Kaarslicht
KlKelvintemperatuur en kleuren
De witbalans handmatig instellen
Stel de ingestelde witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen doen komen van de
omstandigheid waarin u foto’s maakt.
1Kies [Ó] en druk dan op [MENU/SET].
2Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks zodat het
frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op
[MENU/SET].
De witbalans zou niet correct ingesteld kunnen zijn wanneer het
•
onderwerp te helder of te donker is. Stel de Witbalans opnieuw in nadat u
de juister helderheid afgesteld heeft.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
- 81 -
Page 82
Opnemen
[AF mode]
Toepasbare modussen:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
InstellingenBeschrijving van instellingen
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. (max.
[š]
([Gezichtsdetectie])
[]
([Tracking AF])
[]
([23-zone])
[Ø]
([1-zone])
[Ù]
([Punt])
¢1[Ø] zal gebruikt worden tijdens het opnemen van films of het gebruik van [Intervalopname].
Ø] zal gebruikt worden tijdens het opnemen van films.
¢2[
¢1
¢2
¢2
15 zones)
De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die
het best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in
het beeld bevindt.
Focus kan afgesteld worden op een gespecificeerd onderwerp.
De focus zal het onderwerp blijven volgen ook wanneer deze
beweegt. (Dynamische opsporing)
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden scherpgesteld. Dit
is doeltreffend wanneer het onderwerp zich niet in het midden van
het scherm bevindt.
(het kader van de AF-zone zal hetzelfde zijn als de instelling van
de beeldverhouding.)
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden
van het scherm.
Het toestel stelt scherp op een beperkte en nauwe zone op het
scherm.
• [AF mode] is in de volgende gevallen vastgezet op [Ø].
– [Miniatuureffect] (Creative Control modus)
– [Sterrenhemel] (Scènemodus)
• Deze zal vastgesteld worden op [š] wanneer de [Gezicht herk.] ingesteld is op [ON].
• In de volgende gevallen is het niet mogelijk [š] in te stellen.
De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld wanneer het toestel de
gezichten vindt.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame
groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
• Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op te
sporen. [AF mode] wordt geschakeld naar [] ([Ø] terwijl er video’s gemaakt worden).
– Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
– Wanneer het gezicht op een hoek is
– Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
– Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
– Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
– Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
– Wanneer er een snelle beweging is
– Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
– Wanneer het toestel schudt
– Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
– Het maken van beelden onder water
• Als het toestel iets anders dan iemand’s gezicht registreert, verander de instellingen dan en zet deze
op iets anders dan [
š].
- 83 -
Page 84
Opnemen
A
∫ Opstelling [] ([Tracking AF])
Lijn het onderwerp uit met de AF-opsporingsframe en druk dan op
4 om op het onderwerp te vergrendelen.
A AF-volgframe
• De AF-zone zal geel weergegeven worden wanneer een onderwerp herkend
wordt en de scherpstelling zal voortdurend bijgesteld worden en de
beweging van het onderwerp volgen (dynamisch volgen).
• AF-opsporing wordt geannuleerd wanneer er opnieuw op 4 gedrukt wordt.
• Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
– Wanneer het onderwerp te klein is
– Wanneer de opnameplaats te donker of te helder is
– Wanneer het onderwerp te snel beweegt
– Wanneer de achtergrond dezelfde of een soortgelijke kleur heeft als het onderwerp
– Wanneer er zich golfstoring voordoet
– Wanneer u de zoom gebruikt
– Het maken van beelden onder water
• Als de vergrendeling niet werkt, zal het AF tracking-frame rood worden en vervolgens verdwijnen.
Druk opnieuw op 4.
• De camera neemt beelden met [AF mode] op als [Ø], indien vergrendeld, of als Dynamic Tracking
niet werkt.
- 84 -
Page 85
Opnemen
[Gezicht herk.]
Toepasbare modussen:
Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt en
het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon geplaatst is
zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op een groepsfoto
staat, kan het toestel toch een duidelijk beeld maken.
Instellingen: [ON]/[OFF]/[MEMORY]
[Gezicht herk.] wordt aanvankelijk ingesteld op [OFF] op het toestel.
[Gezicht herk.] zal automatisch naar [ON] gaan wanneer het gezichtsbeeld
geregistreerd is.
De volgende functies zullen ook met de functie Gezichtsherkenning
•
werken.
In opnamefunctie
–
Display van overeenkomstige naam wanneer het toestel een geregistreerd
gezicht opspoort
gezicht)
In terugspeelfunctie
–
Afbeelden van naam en leeftijd (als de informatie geregistreerd is)
– Selectief afspelen van beelden die geregistreerd zijn met Gezichtdetectie ([Categorieselectie] in
[Afspelen filteren]).
¢ Er kunnen namen van maximaal 3 personen worden afgebeeld. De voorrang aan de namen die
afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden wordt bepaald door de volgorde van
registratie.
¢
(als de naam ingesteld is voor het geregistreerde
• Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste beeld
ingesteld worden.
• [Gezicht herk.] garandeert geen zekere herkenning van een persoon.
• Gezichtsdetectie zou langer kunnen duren om geselecteerd te worden en om kenmerkende
gezichtsuitdrukkingen te herkennen dan normale gezichtsdetectie.
• Zelfs wanneer er informatie van de Gezichtsdetectie geregistreerd is, zullen beelden die gemaakt
zijn met [Naam] en ingesteld zijn op [OFF] niet gecategoriseerd worden door de Gezichtsdetectie in
[Categorieselectie] ([Afspelen filteren]).
• Ook al wordt de informatie over gezichtsdetectie veranderd (P88), zal gezichtherkenning
informatie voor de reeds gemaakte beelden niet veranderd worden.
Als bijvoorbeeld de naam veranderd wordt, zullen beelden die gemaakt zijn vóór de verandering niet
gecategoriseerd worden door gezichtsdetectie in [Categorieselectie] ([Afspelen filteren]).
• Om de naaminformatie van de gemaakte beelden te veranderen, de [REPLACE] in [Gez.herk. bew.]
(P118) uitvoeren.
• [Gezicht herk.] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
– Opnamewijzen die niet de instelling toestaan van [š] van [AF mode]
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 85 -
Page 86
Opnemen
Gezichtsinstellingen
U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van
maximaal 6 personen.
De registratie kan vergemakkelijkt worden door het maken van meerdere gezichtsbeelden van
elk persoon. (maximaal 3 beelden/registratie)
1Selecteer [Gezicht herk.] in het menu [Opname] en druk vervolgens op [MENU/SET].
2Druk op 3
3Druk op 3/4/2/1 om het frame van de gezichtsdetectie te
selecteren dat niet geregistreerd is en druk vervolgens op
[MENU/SET].
/
4 om [MEMORY] te kiezen en dan op [MENU/SET].
1LHXZ
4Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn af te stellen.
•
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja]
geselecteerd wordt.
• Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen personen zijn
(huisdieren, enz.) geregistreerd worden.
• Wanneer [DISP.] ingedrukt wordt, verschijnt er een uitleg voor het
maken van gezichtsbeelden.
- 86 -
Page 87
Opnemen
5Selecteer item om te bewerken met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET].
OnderdeelBeschrijving van instellingen
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
[Naam]
[Leeftijd]
[Focus icoon]
[Beeld toev.]
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
•
2 De naam invoeren.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tek st
•
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2 Druk op 2/1 om de items (Jaar/Maand/Dag) te selecteren en
druk dan op 3/4 om in te stellen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
De afgebeelde focusicoon veranderen wanneer er op het
onderwerp scherpgesteld is.
Druk op 3/4 om de focusicoon te kiezen en druk vervolgens
op [MENU/SET].
Extra gezichtsbeelden toevoegen.
(Voeg Beelden toe)
1 Selecteer het frame van de ongeregistreerde gezichtsdetectie
en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Voer stap
Eén van de gezichtsbeelden wissen.
(Wissen)
Druk op 2/1 om het te wissen gezichtsbeeld te selecteren en
druk dan op [MENU/SET].
Als er slechts één beeld geregistreerd is, kan deze niet gewist worden.
•
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja]
geselecteerd wordt.
Invoeren
” sectie op P77.
4 in “Gezichtsinstellingen” uit.
- 87 -
Page 88
Opnemen
∫ Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor zorgend
•
dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen niet
bedekt worden door het haar wanneer u registreert.
• Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt wanneer u
registreert. (De flits zal niet afgaan tijdens de registratie.)
∫ Wanneer deze niet herkent tijdens het opnemen
Het gezicht registreren van dezelfde persoon binnen en buiten of met verschillende uitdrukkingen
•
of vanuit verschillende hoeken. (P87)
• Verder registreren op de opnamelocatie.
• Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de persoon
opnieuw te registreren.
• Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen herkennen zelfs
wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van de gezichtsuitdrukking en de
omgeving.
De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon
U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt ook de
informatie wissen van de geregistreerde persoon.
(Goed voorbeeld voor
het registreren)
1Druk op 4 om [MEMORY] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[Info bew.]
[Prioriteit]
[Wissen]
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
•
De informatie veranderen van een reeds geregistreerde persoon.
Voer stap
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor
gezichten met hogere prioriteit.
Op 3/4/2/1 drukken om de prioriteit te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
•
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja]
geselecteerd wordt.
5 in “Gezichtsinstellingen” uit.
- 88 -
Page 89
Opnemen
[i. Exposure]
Toepasbare modussen:
Contrast en belichting zullen automatisch aangepast worden wanneer er een groot verschil is
in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp, om het beeld dichtbij te brengen naar
hoe u ziet.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[] wordt geen in het scherm wanneer [i. Exposure] effectief is.
•
• Zelfs wanneer de [Gevoeligheid] ingesteld is op [100], kan [Gevoeligheid] hoger ingesteld worden
dan [100] als het beeld gemaakt wordt met [i. Exposure] ingesteld op geldig.
• Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden.
[I.resolutie]
Toepasbare modussen:
Beelden met een scherp profiel en een scherpe resolutie kunnen gemaakt worden m.b.v. de
Intelligente Resolutietechnologie.
InstellingenBeschrijving van instellingen
[ON]
[i.ZOOM]
[OFF]j
[I.resolutie] is geactiveerd.
[I.resolutie] is geactiveerd en zoomuitvergroting is toegenomen tot 2 keer
terwijl de verslechtering van het beeld beperkt wordt.
Lees P53 voor informatie over de Intelligente Zoom.
•
[Dig. zoom]
Toepasbare modussen:
Dit kan het onderwerp zelfs nog meer vergroten dan de Optische Zoom, de Extra Optische
Zoom of [i.ZOOM].
Instellingen: [ON]/[OFF]
Raadpleeg P53 voor details.
•
• De instelling is vastgesteld op [ON] in macro-zoomfunctie.
- 89 -
Page 90
Opnemen
[Burstfunctie]
Toepasbare modussen:
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
InstellingenBeschrijving van instellingen
Burstsnelheidongeveer 1,3 beelden/seconde
• U kunt opnamen maken totdat het ingebouwde vermogen of de kaart vol is.
• De burstsnelheid wordt halverwege langzamer. De exacte timing hiervan is
[˜]
([Burst aan])
[]
([Hi-speed burst])
[]
([Flitsburst])
[OFF]j
afhankelijk van het type kaart en de Beeldresolutie.
• De focus wordt vast ingesteld tijdens de eerste opname.
• De belichting en de Witbalans worden elke keer dat u een beeld maakt
afgesteld.
• De burstsnelheid (beelden per seconde) kan afnemen afhankelijk van de
opname-omgeving zoals op donkere plaatsen of als de ISO-gevoeligheid
hoog is, enzovoort.
Burstsnelheidongeveer 8 beelden/seconde
Aantal opnamenmax. 100 beelden
• Deze kan alleen ingesteld worden tijdens Normale Beeldfunctie.
• De opnamegrootte is vastgesteld op 3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) of 2,5M
(1:1).
• De burstsnelheid varieert afhankelijk van de opnameomstandigheden.
• Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt wordt
bepaald door de omstandigheden waarin de opname wordt gemaakt en het
type en/of de staat van de kaart die wordt gebruikt.
• Het aantal burst-opnames kan toenemen als u een kaart met een hoge
schrijfsnelheid gebruikt of als de kaart geformatteerd is.
• De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden
vast ingesteld op de waarden voor de eerste opname.
• De ISO-gevoeligheid wordt automatisch bijgesteld. De ISO-gevoeligheid zal
echter toenemen om de sluitersnelheid een hoge snelheid te verstrekken.
Aantal opnamenmax. 5 beelden
• Foto's worden continu genomen met flits.
• Deze kan alleen ingesteld worden tijdens Normale Beeldfunctie.
• De opnamegrootte is vastgesteld op 3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) of 2,5M
(1:1).
• Instellingen voor focus, zoom, belichting, sluitertijd, ISO-gevoeligheid,
flitsoutput zijn vastgesteld op het eerste beeld.
• De flitsinstelling wordt vastgezet op [‰ ].
- 90 -
Page 91
Opnemen
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden zou het even kunnen duren om de volgende foto te
maken als u het fotograferen herhaalt.
• Het kan enige tijd vergen om de foto's die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart te
bewaren. Als u tijdens het opslaan continu foto's maakt, neemt het maximaal aantal te maken
beelden af. Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van een high speed
geheugenkaart.
• De burstfunctie wordt niet geannuleerd wanneer het toestel uitgezet wordt.
• Als u opnamen maakt met de burstfunctie op het ingebouwde geheugen zal het overschrijven van
de gegevens even duren.
• De burstfunctie kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt.
– [Speelgoedcam.effect]/[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
– [Sterrenhemel] (Scènemodus)
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
• Met de zelfontspanner is het aantal opnames in de burst-modus vastgezet op 3 (5 beelden in []).
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ] (m.u.v. []).
- 91 -
Page 92
Opnemen
[Intervalopname]
Toepasbare modussen:
U kunt de starttijd van de opname, het opname-interval en het aantal beelden instellen en
automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd verstrijkt.
U kunt films creëren m.b.v. [Intervalvideo] in [Afspelen] menu. (P 111)
Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P25)
•
• Er kan niet op het interne geheugen opgenomen worden. Gebruik een kaart.
∫ Stel opnamestarttijd/interval/aantal beelden in
1Druk op 3/4 om het item te kiezen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[Nu]:
Start de opname door de sluiterknop volledig in te drukken.
[Begintijd instellen]:
[Starttijd]
[Opname-interval]
[Aantal beelden]
[Alarm]
U kunt de tijd voor het starten van de opname instellen. U kunt
ongeacht welke tijd tot 24 uur later instellen.
Selecteer de starttijd (uren/minuten) met 2/1, stel af met
3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET] om de tijd in te
stellen.
Stelt het aantal te nemen beelden en het opname-interval in.
Selecteer het item (opname-interval/aantal te nemen beelden)
met 2/1, stel af met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/
SET] om het in te stellen.
[Opname-interval]:
U kunt de tijd van 10 seconden tot 1 minuut instellen, met
toenames van 10 seconden per keer, en van 1 minuut tot
30 minuten, met toenames van 1 minuut per keer.
De instelling kan beschikbaar zijn vanaf een interval van 1 minuut of
•
5 minuten, afhankelijk van de sluitertijd.
[Aantal beelden]:
U kunt het aantal beelden van 10 tot 1000 instellen, met toenames
van 10 beelden per keer.
[ON]:
De gebruiker wordt gewaarschuwd dat de opname op het punt
staat van start te gaan, door een waarschuwingsgeluid en het
knipperen van het AF Assist-lampje.
[OFF]:
Er is geen waarschuwingsgeluid. Bovendient knippert het AF
Assist-lampje niet.
- 92 -
Page 93
Opnemen
2Druk op 3/4 om [Opname starten] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
3Druk de sluiterknop geheel in.
•
De opname start automatisch.
• Als het opname-interval ingesteld is op 40 seconden of meer, zal dit toestel automatisch
uitgaan wanneer deze in opname-stand-by staat. [Intervalopname] wordt voortgezet zelfs
wanneer het toestel uitstaat. Wanneer de opname-starttijd begint, gaat dit toestel vanzelf aan.
Om dit toestel handmatig aan te zetten, dient u op de [ON/OFF] knop van de camera te
drukken of [(] ingedrukt te houden.
• Om Time Lapse Shot halverwege te stoppen, drukt u op [MENU/SET] of op [(], terwijl de
stroom ingeschakeld is, en eindigt u de opname op het weergegeven bevestigingsscherm.
• Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera.
• Als u het toestel ergens achterlaat om [Intervalopname] uit te voeren, let u dan op dat het niet
gestolen wordt.
• Het maken van lange opnames op koude plaatsen, zoals skioorden of op grote hoogte, dan
wel in een warme, natte omgeving, kan een slechte werking veroorzaken, dus wees
voorzichtig.
• Als het opname-interval op een waarde gezet is die lager is dan 1 minuut en de vorige opname is
nog niet klaar, dan kan de opname overgeslagen worden.
• We raden u af om [Intervalopname] onder water te gebruiken.
• Als de opnamewaarschuwing op [ON] gezet is, zal een waarschuwingsgeluid klinken. Controleer of
deze instelling geschikt is voor de omgeving waarin de opname plaatsvindt.
• Het toestel is vastgezet op de zoompositie voordat de opname van start gaat.
• We adviseren om een volledig geladen batterij te gebruiken.
• In situaties die een langere opnametijd vereisen, zoals bij opnames met [Sterrenhemel] van de
Scènemodus, of op een donkere plaats, wordt aangeraden een netadapter (optioneel) te gebruiken.
• [Intervalopname] zal in de volgende gevallen halverwege geannuleerd worden.
– Als de batterij leeg raakt
– Als het aantal opneembare beelden verbruikt is
• Sluit de (optionele) AV-kabel of de (bijgeleverde) USB-aansluitkabel niet aan tijdens Time Lapse
Shot.
- 93 -
Page 94
Opnemen
Afspelen van beelden opgenomen in [Intervalopname]
De beelden die opgenomen zijn met [Intervalopname] worden
opgeslagen in groepen, waarvan iedere groep de reeks beelden bevat
die in een enkele Time Lapse Shot opgenomen zijn. De []-icoon wordt
voor de groep weergegeven.
Het is mogelijk een groepseenheid te wissen en te bewerken (als u
•
bijvoorbeeld een beeldengroep wist met [], worden alle beelden in die
groep gewist.)
∫ Continu afspelen
Druk op 2/1 om een beeld met de []-icoon te selecteren en druk vervolgens op 3.
Als u voor het afspelen beelden gefilterd heeft met gebruik van [Diashow] (P99) of [Afspelen filteren]
•
(P101), zal het selectiescherm verschijnen. Druk op 3/4 om [Serie weergave] te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
• Bediening tijdens continu afspelen
Afspelen/Pauzeren
3
Stop
4
Snel achteruit, vorig beeld
2
1 Snel vooruit, volgend beeld
¢ Deze operaties kunnen alleen uitgevoerd worden in de pauzefunctie.
¢
¢
∫ Afspelen van ieder beeld
1
Druk op 2/1 om een beeld met het []-icoon te selecteren en druk vervolgens op 4.
2Druk op 2/1 om het beeld te selecteren.
•
Druk opnieuw op 4 om terug te keren naar het gewone afspeelscherm.
• Voor de beelden van de beeldengroep is een gelijkaardige bediening mogelijk als voor het
gewone afspelen (multi-afspelen, zoom afspelen, wissen van beelden, enz.)
• Als alle beelden behalve één in de groep gewist worden, zal dat ene beeld bewaard worden als
afzonderlijk beeld.
- 94 -
Page 95
Opnemen
[Kleurfunctie]
Toepasbare modussen:
Stelt verschillende kleureffecten in, inclusief het scherper maken van het beeld of het
toepassen van een sepia-tint.
InstellingenBeschrijving van instellingen
[STANDARD]Dit is de standaard instelling.
¢1
[Happy]
¢2
[VIVID]
[B&W]
[SEPIA]Het beeld wordt sepia.
¢1 Deze kan alleen ingesteld worden wanneer de Intelligent Automatische Functie ingesteld is.
¢2 Deze kan alleen ingesteld worden tijdens Normale Beeldfunctie.
Beeld met verbeterde helderheid en levendigheid.
De opname wordt scherper.
Het beeld wordt zwart-wit.
[Kleurweergave]
Toepasbare modussen:
Raadpleeg P68 voor details.
•
[AF ass. lamp]
Toepasbare modussen:
De AF-hulplamp zal het onderwerp verlichten als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt
en maakt het zo gemakkelijker voor het toestel om scherp te stellen als een opname bij weinig
licht gemaakt wordt. (Al naargelang de opnameomstandigheden zal een grotere AF-zone
weergegeven worden.)
Instellingen: [ON]/[OFF]
De effectieve afstand van de AF-assistentielamp is een maximum van
•
ongeveer 1,5 m.
• Wanneer u de AF-lamp A niet wenst te gebruiken (b.v. wanneer u opnamen
maakt van dieren op een donkere plek), de [AF ass. lamp] op [OFF] zetten. In
dit geval zal het moeilijker worden scherp te stellen.
• [AF ass. lamp] is in de volgende gevallen vastgezet op [OFF].
– [Landschap]/[Nachtl.schap]/[Zonsonderg.]/[Achter glas Mode] (Scènemodus)
- 95 -
Page 96
Opnemen
[Rode-ogencorr]
Toepasbare modussen:
Wanneer de rode-ogenreductie ([], []) geselecteerd is, wordt de digitale
rode-ogencorrectie telkens uitgevoerd wanneer de flitser gebruikt wordt. Het toestel spoort
automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Alleen beschikbaar wanneer [AF mode] ingesteld is op [š] en de gezichtsdetectie actief is.
•
• Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
[Stabilisatie]
Toepasbare modussen:
m.b.v. deze functie, wordt schudden opgemerkt tijdens het maken van een foto en
compenseert de camera automatisch voor het schudden, het zo mogelijk makend onbewogen
foto’s te maken.
Tijdens het opnemen van bewegende beelden, zal “Active Mode” (stabilisator voor bewegende
beelden) automatisch werkzaam zijn. Deze reduceert trillingen van het beeld als er video
opgenomen wordt onder het lopen, enz.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Tijdens het opnemen van films is deze instelling vastgezet op [ON] en is de “Actieve Mode”
•
ingeschakeld. Houd u er rekening mee dat de “Actieve Mode” uitgeschakeld is als [Opn. kwaliteit] op
[VGA] gezet is.
• Met de “Active Mode” kan bij “Wide” een sterker effect van de correctie verkregen worden.
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
– Wanneer er veel camerabeweging is
– Als de zoomuitvergroting erg hoog is
– In het digitale zoombereik
– Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt
– Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere plaatsen
• De instelling is vastgesteld op [OFF] in de volgende gevallen.
– [Sterrenhemel] (Scènemodus)
- 96 -
Page 97
Opnemen
[Datum afdr.]
Toepasbare modussen:
U kunt foto’s maken met de opnamedatum en -tijd.
InstellingenBeschrijving van instellingen
[ZON. TIJD]
[MET TIJD]
[OFF]j
De datuminformatie van foto’s die met ingestelde [Datum afdr.] gemaakt zijn, kan niet worden
•
gewist.
• Tijdens het afdrukken, in een winkel of met een printer, van foto’s met [Datum afdr.], zal de
datum boven op de andere afgedrukt worden, als u kiest om de datum af te drukken.
• Als de tijd niet ingesteld is, kunt u geen stempel met de datuminformatie uitvoeren.
• De instelling is vastgesteld op [OFF] in de volgende gevallen.
– Bij het gebruik van Auto Bracket
– Wanneer u [Burstfunctie] gebruikt
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
• [Tekst afdr.], [Nw. rs.] en [Bijsnijden] kunnen niet ingesteld worden voor beelden die opgenomen
werden terwijl [Datum afdr.] ingesteld was.
• Zelfs als u een foto maakt terwijl [Datum afdr.] op [OFF] staat, dan is het nog mogelijk om de datums
op de opgenomen beelden te stempelen, door [Tekst afdr.] (P108) te gebruiken of door de
datumafdruk in te stellen (P116, 129).
Druk het jaar, de maand en de dag af.
Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af.
[Klokinst.]
• Raadpleeg P25 voor details.
- 97 -
Page 98
Opnemen
Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu
Voor details over [Bewegend beeld] menu-instellingen, P40 raadplegen.
[Opn. kwaliteit]
Toepasbare modussen:
Dit stelt de beeldkwaliteit van bewegende beelden op.
InstellingenBeeldformaat/Bit ratefpsAspectratio
[HD]1280k720 pixels/Ongeveer 10 Mbps
[VGA]640k480 pixels/Ongeveer 4 Mbps4:3
Wat is bit rate
•
Dit is het volume van de gegevens voor een bepaalde tijdsperiode en de kwaliteit neemt toe
wanneer het aantal groter wordt. Dit apparaat gebruikt de “VBR”-opnamemethode. “VBR” is een
afkorting van “Variable Bit Rate” en de bit rate (volume van gegevens voor een bepaalde
tijdsperiode) wordt automatisch veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Daarom
wordt de opnametijd verkort wanneer een onderwerp met snelle beweging opgenomen wordt.
25
[Continu AF]
Toepasbare modussen:
Deze zal continu blijven scherp stellen op het onderwerp waarop de focus een maal ingesteld
is.
Instellingen: [ON]/[OFF]
16:9
Zet deze functie op [OFF] indien u het brandpunt wenst vast te zetten op de positie waarin u de
•
filmopname begon.
• De instelling is vastgesteld op [OFF] in de volgende gevallen.
– [Sterrenhemel] (Scènemodus)
- 98 -
Page 99
Afspelen/Bewerken
Diverse afspeelmethoden
U kunt de gemaakte foto’s op diverse manieren afspelen.
Druk op [(].
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om een item te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
• De volgende items kunnen geselecteerd worden.
[]([Alle]) (P37)[]([Afspelen filteren]) (P101)
[]([Diashow]) (P99)[]([Kalender]) (P104)
[Diashow]
U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit
doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden.
U kunt ook in een diavoorstelling beelden afspelen die op categorie gesorteerd zijn of beelden
die als favoriet ingesteld zijn enz.
Deze afspeelmethode wordt aangeraden wanneer u het toestel aangesloten heeft op een TV
die ingesteld is voor het bekijken van de beelden die u gemaakt heeft.
Op 3/4 drukken om [Start] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
∫ Operaties die uitgevoerd worden tijdens diavoorstelling
De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
Afspelen/Pauzeren
3
4 Stop
Terug naar het vorige beeld
2
Verder naar het volgende beeld
1
Verlaagt het niveau van het
volume
Verhoogt het niveau van het
volume
- 99 -
Page 100
Afspelen/Bewerken
∫ Filteren van beelden om in een diavoorstelling af te spelen
U kunt beelden filteren en deze in een diavoorstelling afspelen door
[Filteren] te selecteren op het menuscherm van de diavoorstelling.
• Als u [Alle] selecteert, kunt u alle beelden afspelen in een diavoorstelling.
U kunt tevens beelden filtreren m.b.v. dezelfde instellingen als
[Afspelen filteren]. Raadpleeg P101-103 voor de instelling.
• De filterinstellingen worden zelfs opgeslagen nadat het afspelen van de
diavoorstelling beëindigd is. Raadpleeg voor het annuleren van het filter P101.
∫ De diavoorstellinginstellingen veranderen
Door op het menuscherm van de diavoorstelling [Set-up] te selecteren,
kunt u instellingen veranderen zoals [Effect] en [Duur] voor het afspelen
van een diavoorstelling.
InstellingenBeschrijving van instellingen
Dit beidt u de mogelijkheid de schermeffecten of muziekeffecten te
selecteren wanneer u van het ene beeld naar het andere beeld
overschakelt.
[NATURAL], [SLOW], [SWING], [URBAN], [OFF]
• Wanneer [URBAN] geselecteerd is, kan het beeld in zwart en wit
verschijnen als een schermeffect.
[Effect]
• Sommige [Effect] zullen niet werkzaam zijn als verticaal weergegeven
beelden afgespeeld worden.
• Zelfs als [Effect] ingesteld is, werkt deze niet tijdens een diavoorstelling
van groepsbeelden.
• [Effect]staat vast op [OFF] als [Filteren] op het volgende gezet is:
– [Alleen bew. beeld]
– [] in [Categorieselectie]
[1SEC.]/[2SEC.]/[3SEC.]/[5SEC.]
• Tijdens het afspelen van de volgende beelden wordt de instelling van
[Duur]
[Duur] uitgeschakeld.
– Films
– Panoramafoto’s
– Groep beelden die opgenomen zijn met [Intervalopname]
[Herhalen][ON]/[OFF]
[OFF]:Er zal geen geluid zijn.
[AUTO]:Er klinkt muziek als stilstaande beelden afgespeeld
[Geluid]
[Muziek]:Er wordt muziek afgespeeld.
[Audio]:Er wordt audio (alleen voor films) afgespeeld.
worden en audio als bewegende beelden afgespeeld
worden.
- 100 -
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.