PANASONIC DMCFT2 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DMC-FT2
Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen
alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
VQT2Q94
Page 2

Inhoud

Voor Gebruik
Beknopte gebruiksaanwijzingen................5
(Belangrijk) Over de waterbestendige/ stofbestendige en antischokprestatie
van het toestel...........................................7
Onderhoud en waterbestendigheid...........8
• Het gebruik van het toestel onder
water.................................................11
• Oorzaken van het binnendringen
van water ..........................................11
• Zorg voor het toestel na het gebruik
ervan onder water.............................12
Standaard accessoires............................14
Namen van de onderdelen......................15
Voorbereiding
Bevestigen van de handriem...................17
Bevestigen van het siliconen hoesje.......18
Opladen van de Batterij...........................19
• Uitvoertijd en aantal te maken
beelden bij benadering .....................22
Een kaart (optioneel) of batterij in het
toestel doen.............................................24
Over het ingebouwde geheugen/
de kaart ...................................................27
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling).........................................29
• De klokinstelling veranderen .............30
Menu instellen.........................................31
• Menuonderdelen instellen.................32
• Gebruik van het snelle menu ............34
Over het set-up Menu .............................35
Selecteren van de [OPNAME]-functie en opnemen van stilstaand beeld of
bewegend beeld......................................42
• Speel de opgenomen stilstaande
beelden of bewegend beeld af..........44
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligente Automatische
Functie) ...................................................45
• Scènedetectie ...................................46
• AF-opsporingsfunctie........................47
• [Happy] kleur ([KLEURFUNCTIE])....47
• Instellingen in intelligente
automatische functie.........................48
Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Normale
beeldfunctie)............................................49
• Het focussen .....................................50
• Wanneer er niet op het onderwerp scherpgesteld is (zoals wanneer deze zich niet in het midden van de samenstelling van het beeld dat u
wilt makenbevindt) ............................50
• Golfstoring (camerabeweging) ..........51
• Richtingfunctie...................................51
Beelden maken met de zoom..................52
• M.b.v. de Optische Zoom/M.b.v. de Extra Optische Zoom (EZ)/M.b.v. de Intelligente Zoom/M.b.v. de
Digitale Zoom....................................52
Beelden terugspelen
([NORMAAL AFSP.])...............................55
• Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen) .................56
• De terugspeelzoom gebruiken ..........57
• Schakelen van de [AFSPELEN]
functie ...............................................57
Beelden wissen.......................................58
• Om een enkele opname uit te
wissen...............................................58
• Om meerdere beelden (tot 50) te
wissen of alle beelden te wissen.......59
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Over de LCD-monitor ..............................60
Beelden maken met de ingebouwde
flits...........................................................62
• Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen..........................................62
Close-up’s maken....................................67
• [MACRO-AF].....................................67
• [MACRO ZOOM]...............................68
Opnamen maken met de
zelfontspanner.........................................69
Belichtingscompensatie...........................70
Beelden maken met Auto Bracket...........71
Maak buitenbeelden uitdrukkelijk ............72
• [SPORT]............................................72
• [SNEEUW] ........................................72
• [STRAND & SURF] ...........................73
Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt overeenkomen
(Scènefunctie) .........................................74
• [PORTRET].......................................75
• [GAVE HUID] ....................................75
• [TRANSFORMEREN] .......................75
• [ZELFPORTRET] ..............................76
• [LANDSCHAP] ..................................76
• [PANORAMA ASSIST]......................77
- 2 -
Page 3
• [NACHTPORTRET] ..........................78
• [NACHTL. SCHAP] ...........................78
• [VOEDSEL].......................................79
• [PARTY]............................................79
• [KAARSLICHT] .................................79
• [BABY1]/[BABY2]..............................80
• [HUISDIER].......................................81
• [ZONSONDERG.] .............................81
• [H. GEVOELIGH.] .............................81
• [HI-SPEED BURST]..........................82
• [FLITS-BURST].................................83
• [STERRENHEMEL] ..........................84
• [VUURWERK]...................................84
• [LUCHTFOTO]..................................85
• [SPELDENPRIK]...............................85
• [ZANDSTRAAL] ................................85
• [HOGE DYNAMIEK]..........................86
• [FOTO FRAME] ................................86
• [ONDER WATER].............................87
Opname Bewegend Beeld ......................88
• Veranderen van [OPNAMEFUNCTIE] en
[OPN. KWALITEIT]...........................92
Een beeld maken met Gezichtsdetectie
functie......................................................95
• Gezichtsinstellingen ..........................96
• Instellen van Automatische
Registratie/Gevoeligheid...................99
• Automatische Registratie................100
Nuttige functies op
reisbestemmingen.................................101
• De dag van uw vakantie opslaan
waarop u de foto maakt ..................101
• Opnamedata/Tijden op Overzeese
Reisbestemmingen (Wereldtijd)......104
Het functiemenu [OPNAME]
gebruiken ..............................................106
• [FOTO RES.]...................................106
• [KWALITEIT]...................................107
• [ASPECTRATIO].............................108
• [SLIMME ISO].................................108
• [GEVOELIGHEID]...........................109
• [WITBALANS] .................................110
• [GEZICHT HERK.] ..........................112
• [AF MODE]......................................112
• [PRE AF].........................................115
• [I. EXPOSURE]...............................116
• [KORTE SLUITERT.] ......................116
• [BURSTFUNCTIE] ..........................117
• [I.RESOLUTIE]................................118
• [DIG. ZOOM]...................................118
• [KLEURFUNCTIE] ..........................119
• [STABILISATIE] ..............................120
• [AUDIO OPNAME]..........................120
• [AF ASS. LAMP] .............................121
• [RODE-OGEN CORR] ....................121
• [KLOKINST.]...................................121
Het functiemenu
[BEWEGEND BEELD] gebruiken..........122
• [OPNAMEFUNCTIE].......................122
• [OPN. KWALITEIT] .........................122
• [CONTINU AF] ................................122
• [WINDREDUCTIE] ..........................123
• [LED LICHT]....................................123
Het maken en bekijken van
clipboardbeelden (Clipboardfunctie)......124
• Het maken van clipboardbeelden....124
• Clipboardbeelden bekijken..............126
Tekst Invoeren.......................................128
Gevorderd (Terugspelen)
Beeld in Opeenvolging Afspelen
(Diavoorstelling) ....................................129
Selecteren van Beelden en deze Terugspelen([MODE PLAY]/ [CATEGOR. AFSP.]/
[FAVORIET AFSP.]) ..............................131
• [MODE PLAY] .................................131
• [CATEGOR. AFSP.] ........................132
• [FAVORIET AFSP.].........................133
Bewegende beelden terugspelen/
Beelden met geluid................................134
• Bewegende beelden .......................134
• Beelden met geluid .........................135
Creëren van foto’s uit een video............136
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken...............................................137
• [KALENDER]...................................137
• [TITEL BEW.] ..................................138
• [SPLITS VIDEO]..............................139
• [TEKST AFDR.]...............................140
• [NW. RS.] De beeldgrootte
(aantal pixels) reduceren ................143
• [BIJSNIJD.]......................................144
• [LEVELING].....................................145
• [LCD ROTEREN] ............................146
• [FAVORIETEN] ...............................147
• [PRINT INST.] .................................148
• [BEVEILIGEN].................................150
• [GEZ.HERK. BEW.].........................151
• [KOPIE] ...........................................152
- 3 -
Page 4
Aansluiten op andere apparatuur
Beelden terugspelen op een
TV-scherm.............................................153
• Opnamen terugspelen met de
AV-kabel (bijgeleverd) ....................153
• Opnamen terugspelen op een TV met een slot voor een
SD-geheugenkaart..........................154
• Afspelen op de TV met de
HDMI-aansluiting ............................154
Opslaan van de opgenomen stilstaande beelden en
bewegende beelden..............................160
• Kopieer het afspeelbeeld m.b.v.
een AV-kabel ..................................160
• Kopiëren naar een PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO
5.0 HD Edition” ...............................161
Aansluiting op de PC.............................162
Beelden afdrukken ................................166
• Een beeld kiezen en uitprinten........167
• Meerdere beelden kiezen en
uitprinten.........................................168
• Printinstellingen...............................169
Overige
Schermdisplay.......................................172
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik ..................................................175
Waarschuwingen op het scherm ...........182
Problemen oplossen .............................185
Aantal mogelijke beelden en
beschikbare opnametijd ........................195
- 4 -
Page 5

Voor Gebr uik

90
Het is absoluut noodzakelijk om “(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel” (P7) en “Onderhoud en waterbestendigheid” (P8) te lezen voordat u dit toestel onder water gebruikt, om verkeerd gebruik te voorkomen waardoor water het toestel kan binnendringen.
Voor Gebruik

Beknopte gebruiksaanwijzingen

Dit is een beknopt overzicht van hoe u opnamen opneemt en terugspeelt met het toestel. Bij elke stap controleert u de pagina’s waarnaar verwezen wordt en die tussen haakjes staan.
De batterij opladen. (P19)
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
plug-in-type
inlaattype
Doe de batterij en de kaart in het toestel. (P24)
• Als u geen kaart gebruikt, kunt u opnamen opnemen of terugspelen met het ingebouwde geheugen. (P27)
P28 raadplegen als u een kaart
gebruikt.
- 5 -
Page 6
Voor Gebr uik
Zet het toestel aan om opnamen te maken.
1 Druk de ontspanknop in om opnamen
te maken. (P45)
Speel de opnamen terug af.
1 Druk op [(]. 2 Kies de opname die u wil bekijken.
(P55)
- 6 -
Page 7
Voor Gebr uik
Voor Gebruik

(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel

Tref de volgende voorzorgsmaatregelen en vermijd het dit toestel te gebruiken in situaties waarin
het aan een hoge waterdruk blootgesteld wordt. De waterdicht/stofvrij klassering van dit toestel komt overeen met de klassen “IPX8” en “IP6X”. Op voorwaarde dat de richtlijnen voor verzorging en onderhoud die in deze handleiding beschreven worden strikt in acht genomen worden, kan dit toestel onder water werken, tot een diepte van maximaal 10 m gedurende een tijd van maximaal 60 minuten.
Het toestel voldoet ook aan “MIL-STD 810F (Methode 516.5-Shock)”. Het toestel doorstond een valtest van een hoogte van 2 m op triplex met een dikte van 3 cm. In de meeste gevallen zal dit toestel geen beschadigingen ondergaan wanneer het van een hoogte van minder dan 2 m omlaag valt.
De bijgeleverde accessoires zijn niet waterdicht (met uitzondering van de handriem/het siliconen
hoesje).
¢1 Dit betekent dat het toestel onder water gebruikt kan worden voor een specifieke tijd onder een
¢2 Dit garandeert niet dat er niets stuk gaat of dat er geen storing optreedt en ook geen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht en vermijd het gebruik bij druk onder water die de gegarandeerde prestatie overschrijdt en in een omgeving met excessieve hoeveelheid stof of zand. Er wordt geen waterbestendigheid gegarandeerd als het apparaat onderhevig is aan stoten als een gevolg van het ergens tegen aan gestoten worden of wanneer iemand het laat vallen enz. Als er tegen het toestel gestoten wordt, moet het (tegen betaling) geïnspecteerd worden door een servicecentrum van Panasonic om te kijken of de waterdichtheid nog steeds doeltreffend is. Storingen die door verkeerd gebruik van de klant veroorzaakt worden, dan wel door verkeerd hanteren, zullen niet door de garantie gedekt worden.
Hanteren van het toestel
Laat het toestel niet gedurende lange tijd op plaatsen waar de temperatuur zeer laag is (ski-oord
enz.) of zeer hoog (boven 40 oC), in een auto die in de felle zon staat, nabij een verwarming, op het strand, enz. De waterbestendigheid zal kunnen afnemen.
De binnenkant van dit toestel is niet waterdicht. Het kaart-/batterijdeksel, of het deksel van de aansluitpunten, niet openen of sluiten in de nabijheid van zee, meren, rivieren of met natte handen.
Waterbestendige functie van het toestel geldt alleen voor zeewater en koel water.
Het kan zijn dat het toestel niet werkt wanneer sneeuw of water op de zoomhendel, de functieknop of de [OFF/ON]-toets van het toestel bevriest op koude plaatsen, zoals ski-oorden, enz.
Over de [VOORZORGSMAATR.] demonstratieweergave
Verricht de controles van tevoren om de waterdichtheid te handhaven.
[VOORZORGSMAATR.] (P35) wordt weergegeven als de stroom voor de eerste keer na aankoop ingeschakeld wordt, terwijl het deksel van kaart/batterij volledig gesloten is.
Het [VOORZORGSMAATR.] scherm zal de volgende keer dat u het toestel inschakelt niet weergegeven worden als u de diavoorstelling start door [JA] te selecteren en vervolgens [EXIT] wanneer deze eenmaal afgelopen is. Selecteer [OPNIEUW AFSPELEN] om de diavoorstelling opnieuw te bekijken.
Het zal automatisch naar het beeldscherm van de klokinstelling springen als [NEE] geselecteerd
wordt voordat de diavoorstelling van start gaat.
[VOORZORGSMAATR.] wordt telkens als de stroom ingeschakeld wordt weergegeven als u de
diavoorstelling verliet met een andere methode dan de selectie van [EXIT], bijvoorbeeld door de stroom tijdens de weergave van de diavoorstelling uit te schakelen.
• U kunt het ook controleren in [VOORZORGSMAATR.] (P35) in het [SET-UP] menu.
¢1
¢
2
gespecificeerde druk in overeenkomst met de hanteringmethode die vastgesteld is door Panasonic. Dit garandeert niet dat er niets stuk gaat en geen storing optreedt en ook geen waterbestendigheid onder alle omstandigheden.
waterbestendigheid onder alle omstandigheden.
Aantekening
- 7 -
Page 8
Voor Gebr uik
Voor Gebruik

Onderhoud en waterbestendigheid

Om te voorkomen dat water in het toestel terechtkomt, moeten de volgende
punten vóór het gebruik in acht genomen worden.
Controleer of er genoeg resterende batterijstroom of geheugen op de kaart
overblijft.
Open of sluit het kaart-/batterijdeksel, of het deksel van de aansluitpunten, niet op
plaatsen met zand en stof, nabij water of met natte handen.
Bij aankoop staat de [LOCK] schakelaar op de vergrendelde stand. Ontgrendel
eerst deze schakelaar voordat u het kaart-/batterijdeksel en het deksel van de aansluitpunten opent.
• Breng de ontgrendeling tot stand door de [LOCK] schakelaar in de richting van de pijl te bewegen, tot de rode zone zichtbaar wordt, en open daarna het kaart-/batterijdeksel en het deksel van de aansluitpunten.
A: [LOCK] schakelaar
(grijs deel)
B: Vergrendelde stand C: Rood deel D: Ontgrendelde stand
Controleer de afwezigheid van onbekende deeltjes op de binnenkant van het kaart-/batterijdeksel of het deksel van de aansluitpunten (B rubberen pakking en C plaats waar de rubberen pakking op rust).
: Aansluiting deksel
A
: Rubberen afsluiting
B
: Gedeelte waar de
C
rubberen afsluiting zit
D
: Kaart/Batterijklep : Haren en draadjes
E
: Zand en stof
F
: Barst en vervorming
G
: Vloeistof
H
• Als zich barsten of vervormingen voordoen in de waterdichte pakking binnenin het kaart-/ batterijdeksel en het deksel van de aansluitpunten, laat het toestel dan inspecteren of repareren door de verkoper of door een bevoegd servicecentrum van Panasonic.
- 8 -
Page 9
Voor Gebr uik
Als er een vreemd deeltje op zit, verwijder dit dan met het bijgesloten borsteltje.
I: Borsteltje (bijgeleverd)
• Als onbekende deeltjes zoals pluisjes, haar, zand, enz. op de omringende zone zitten, kan binnen enkele seconden water naar binnen sijpelen en storingen veroorzaken.
Voorbeeld van onbekende deeltjes op de binnenkant van het kaart-/batterijdeksel
J
: Gedeelte waar de
rubberen afsluiting zit (rond het kaart-/ batterijcompartiment)
K
: Rubberen afdichtingzone
(rond de kaart-/ batterijafdekking)
Voorbeeld van onbekende deeltjes op de binnenkant van het deksel van de
aansluitpunten
: Zone waar de rubberen
L
pakking op rust (rond de aansluitpunten)
M
: Zitting van de rubberen
pakking (rond het deksel van de aansluitpunten)
• Als er vloeistof op zit, wrijf dit er dan af met een droge zachte doek.
• De intacte staat van de waterdichte pakkingen kan na ongeveer 1 jaar afnemen, door gebruik en veroudering. Om permanente schade aan het toestel te voorkomen moeten de pakkingen één keer per jaar worden vervangen. Neem contact op met het servicecentrum van Panasonic voor de kosten en overige informatie.
- 9 -
Page 10
Voor Gebr uik
1:Sluit het kaart-/batterijdeksel, en het deksel van de aansluitpunten
met ontgrendelde [LOCK] schakelaar door op de deksels te drukken tot u de klik hoort.
• Om te voorkomen dat water het toestel binnendringt, dient u ervoor te zorgen dat onbekende deeltjes, als vloeistof, zand, haar of stof, enz., niet in het toestel terechtkomen.
• Als het deksel gesloten wordt terwijl de [LOCK] schakelaar vergrendeld is, kan schade of lekkage veroorzaakt worden.
2:Beweeg de [LOCK] schakelaar in de richting van de pijl tot de rode
zone niet langer zichtbaar is. De schakelaar is dan vergrendeld.
• Als u het toestel gebruikt zonder deurtje en deksel veilig te sluiten, kunnen deze vanzelf open of dicht gaan.
N: Rood deel
: [LOCK] schakelaar
O
(grijs deel)
P
: Ontgrendelde stand : Vergrendelde stand
Q
Aantekening
• Als er een vreemd deeltje op zit, verwijder dit dan met het bijgesloten borsteltje.
• Zand en stof enz. zullen per ongelijk aan het toestel gaan zitten door tussen de spleet rond de kaart-/batterijklep of uiteinde-afdekking te gaan wanneer het toestel op de volgende plekken gebruikt wordt:
– Waar er zand is, zoals in de zee of in water
enz.
– Waar er veel zand of stof is, zoals aan het
strand of in een zandbak enz.
• Om de onopzettelijke opening van het kaart-/ batterijdeksel en van het deksel van de aansluitpunten te voorkomen, wordt aanbevolen gebruik te maken van het siliconen hoesje (P18).
- 10 -
Page 11
Voor Gebr uik

Het gebruik van het toestel onder water

• Gebruik het toestel onderwater tot 10 m diepte, watertemperatuur van 0 oC tot 40 oC, en niet langer dan 60 minuten achter elkaar.
• Als er water of vuil op het toestel zit, gebruikt het dan pas nadat u het afgeveegd heeft met een droge zachte doek en nadat het toestel opgedroogd is in een goed geventileerde ruimte.
• Open de kaart/batterijklep of de uiteindebescherming niet.
• Geen stoten bezorgen aan het toestel onder water. (Waterbestendige prestatie zou niet behouden kunnen worden en er is kans op waterlek.)
• Niet in het water duiken terwijl u het toestel vasthoudt. Het toestel niet gebruiken op een plek waar het water hard er tegenaan zal spatten, zoals een snelle stroom of een waterval. (Er zou dan een sterke waterdruk op kunnen komen te staan en vervolgens zou er zich storing voor kunnen doen.)
• Het toestel zal in het water zinken. Pas dus op het toestel niet te laten vallen en het niet onder water te verliezen door de handriem stevig om uw pols te houden of soortgelijke maatregel te treffen.
• Het toestel niet in warm water van meer dan 40 oC (in het bad of warme bron) gebruiken.
• Wanneer het toestel bespad wordt met wasmiddel, zeep, warme bron, badmiddel, zonnebrandolie, zonnebrandcrème, chemicaliën, enz., dit er onmiddellijk afwrijven.
• Kaart en batterij zijn niet waterbestendig. Deze niet met natte handen vastpakken. Tevens geen natte kaart of batterij in het toestel doen.

Oorzaken van het binnendringen van water

• Als het toestel onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, kan een opening ontstaan tussen het toestel en het kaart-/batterijdeksel, of het deksel van de aansluitpunten, waardoor water naar binnen kan dringen en een storing kan veroorzaken.
– Als onbekende deeltjes, zoals pluisjes, haar, zand, enz., tussen het kaart-/batterijdeksel, of
het deksel van de aansluitpunten, en het toestel terechtkomen. – Als de staat van de rubberen pakking verslechterd is. – Als de [LOCK] schakelaar op het kaart-/batterijdeksel, en op het deksel van de
aansluitpunten, niet gesloten is.
A: Er zal water door de
ontstane opening naar binnen sijpelen.
B
: Water : Aansluiting deksel
C
: Kaart/Batterijklep
D
: Haren en draadjes
E
: Zand en stof
F
: Barst en vervorming
G
: Vloeistof
H
- 11 -
Page 12
Voor Gebr uik

Zorg voor het toestel na het gebruik ervan onder water

1 Met gesloten kaart-/batterijdeksel en
deksel van de aansluitpunten: het toestel spoelen met water of, indien het in zeewater gebruikt werd, het toestel gedurende 10 minuten of korter in een ondiepe bak met vers water dompelen.
• Als het siliconen hoesje op het toestel aangebracht was, spoel het toestel dan pas nadat het hoesje verwijderd is.
• Door onbekende deeltjes of zout op het toestel te laten zitten, kan schade, ontkleuring, corrosie, ongebruikelijke geuren en algehele verslechtering veroorzaakt worden.
2 Veeg het water af en droog het toestel
door het op een droge doek te leggen, op een goed geventileerde plaats in de schaduw.
3 Bevestig dat er geen water op het
toestel is en open het kaart-/ batterijdeksel en het deksel van de aansluitpunten.
4 Veeg met een zachte, droge doek water
of zand weg dat zich op de binnenkant van het kaart-/batterijdeksel en het deksel van de aansluitpunten bevindt.
- 12 -
Page 13
Voor Gebr uik
Dit toestel heeft een ontwerp dat voor de
waterafvoer bestemd is
Dit toestel heeft een ontwerp dat voor de waterafvoer bestemd is en het water wordt afgevoerd in openingen in de [OFF/ON]-toets en de zoomhendel, enz., van het toestel. Als gevolg hiervan kunnen bellen naar buiten komen wanneer u het toestel in water dompelt maar dit wijst niet op een storing.
• Voorbeeld van waterdruppels rond de kaart-/batterijslot
A: Waterdruppel B:Batterij C:Kaart
• Er kunnen waterdruppels op de kaart of de batterij zitten wanneer het kaart-/batterijdeksel geopend wordt om het toestel na gebruik volledig te drogen, nadat het onder water gebruikt is of in vers water is gedompeld. Veeg het water in dit geval af met een zachte, droge doek.
• Open het kaart-/batterijdeksel en het deksel van de aansluitpunten niet als er nog waterdruppels op het toestel zitten. De waterdruppels kunnen de camera binnendringen en condens of defecten veroorzaken.
Aantekening
• Wrijf het water en het vuil van het toestel af met een droge zachte doek.
• Laat het toestel niet langer dan 60 minuten zonder nazorg na het gebruik ervan onder water. Dit zou verslechtering van de waterbestendige prestatie kunnen opleveren.
• Na het gebruik aan zee of onder water, ervoor zorgen dat de kaart-/batterijklep en de uiteindebescherming stevig gesloten zijn en het apparaat in koel afspoelen door het onder te dompelen in een ondiepe container gedurende 10 minuten of minder.
• Als de zoomhendel of de functieknop of de [OFF/ON]-toets van het toestel niet soepel bewegen, zou dit veroorzaakt kunnen worden door eraan vastklevende onbekende deeltjes. Dit zou een storing zoals blokkering kunnen veroorzaken. Spoel daarom alle onbekende deeltjes af door het toestel in koel water heen en weer te bewegen. Ga na of de zoomhendel, de functieknop en de [OFF/ON]-toets van het toestel na de reiniging soepel bewegen.
• Na het in water dompelen of wassen van het toestel moeten de waterdruppels met een droge zachte doek afgeveegd worden en moet het toestel drogen op een schaduwrijke, goed geventileerde plaats.
• Controleer of het water volledig uit het toestel afgevoerd is na het in water gedompeld te hebben, door het een tijdje op een droge doek te plaatsen.
• Het toestel niet drogen met hete lucht uit een föhn o.i.d. De waterbestendige prestatie zal verslechteren wegens vervorming.
• Gebruik geen chemicaliën zoals benzine, verdunner of alcohol, reinigingsmiddelen, zeep of afwasmiddel.
- 13 -
Page 14
Voor Gebr uik

Standaard accessoires

Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt.
• De bijgeleverde accessoires zijn niet waterdicht (met uitzondering van de handriem/het siliconen hoesje).
• Hou het borsteltje buiten het bereik van kinderen om inslikken ervan te voorkomen.
• De lader wordt in het siliconen hoesje bewaard.
• De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Voor details over de accessoires, de Basisgebruiksaanwijzing raadplegen.
• Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
• Batterijoplader wordt aangegeven als batterijoplader of oplader in de tekst.
• De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden aangegeven als kaart in de tekst.
• De kaart is optioneel. U kunt beelden maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart gebruikt.
• Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum als u meegeleverde accessoires verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
- 14 -
Page 15
Voor Gebr uik
4511
786
9
10

Namen van de onderdelen

1 Flits (P62) 2 Zelfontspannerlampje (P69)/
AF-assistentielamp (P121)/ LED-lamp (P123)
3 Lens (P177, 178)
4 LCD-monitor (P60, 172) 5 Bewegend beeldknop (P42) 6 [MENU/SET] knop (P29) 7 [DISPLAY] knop (P60) 8 [Q.MENU] (P34)/Wisknop (P58) 9 Afspeelknop (P31, 42) 10 Instelknop (P42)
11 Cursorknoppen
A
: 3/Belichtingscompensatie (P70)/
Auto bracket (P71)/Fijne afstelling witbalans (P 111)
B
: 4/Macrofunctie (P67)/
AF-opsporing (P47, 114)
: 2/Zelfontspannerknop (P69)
C
: 1/Flitsinstelknop (P62)
D
In deze handleiding, worden de cursorknoppen beschreven als afgebeeld in de figuur hieronder of beschreven met 3/4/2/1. bijv.: Wanneer u op de 4 (neer) knopdrukt
21 3
of Op 4 drukken
- 15 -
Page 16
12 Speaker (P134)
13 1412
1615
19
18
17
13 Microfoon (P89, 120) 14 Zoomhendeltje (P52)
bijv.: Gebruikobject (Tele) om het object dichterbij te laten lijken Leg uw vinger op de zoomhendel en druk op de [T]
15 Toestel [OFF/ON]-knop (P29) 16 Sluiterknop (P45)
17 Lusje voor handdraagriem (P17)
• Zorg ervoor de handriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om ervoor te zorgen dat u deze niet zal laten vallen.
18 [HDMI]-aansluiting (P155, 157) 19 [AV/DIGITAL/MULTI] aansluiting
(P26, 153, 162, 166)
• Wanneer u een AC-adapter gebruikt, er voor zorgen dat de meervoudige conversieadapter van Panasonic (optioneel) en de AC-adapter (optioneel) gebruikt worden. Voor verbindingsdetails,
P26 raadplegen.
20 Statiefbevestiging
• Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
21 Kaart/Batterijklep (P24) 22 Vrijgavehendeltje (P24) 23 [LOCK] schakelaar (P8, 10, 24)
Voor Gebr uik
2120
22 23
- 16 -
Page 17

Voorbereiding

Voorbereiding

Bevestigen van de handriem

Steek de handriem in het handlusje voor de draagriem op het toestel.
• Als de handriem te los is, kan deze blijven haken als het deksel van de aansluitpunten geopend of gesloten wordt. Aangezien zo schade of lekkage kan ontstaan, dient u te controleren of het koord stevig vastgemaakt is en niet aan het deksel van de aansluitpunten kan blijven haken.
Steek uw hand erdoor volgens de richting van de pijl en stel vervolgens de lengte goed af.
Aantekening
• Bevestig de handriem correct door de procedure te volgen.
• Het toestel zal zinken in het water dus gebruik het onder water door de riem stevig om uw pols te wikkelen.
- 17 -
Page 18
Voorbereiding
Voorbereiding

Bevestigen van het siliconen hoesje

Er wordt geadviseerd om het siliconen hoesje aan te brengen om de onopzettelijke opening van het kaart-/batterijdeksel of van het deksel van de aansluitpunten te voorkomen als het toestel in de bergen of nabij water gebruikt wordt.
• Controleer of het toestel uit staat.
• Breng het hoesje aan op een plaats waar geen zand of stof aanwezig is.
Breng het siliconen hoesje stevig op het toestel aan.
• Niet forceren wanneer u het siliconen hoesje op het toestel aanbrengt. Hierdoor kunnen het toestel of het siliconen hoesje beschadigd raken.
• Controleer of onbekende deeltjes (zand, enz.) weggenomen zijn en of de binnenkant van het siliconen hoesje niet nat is (zeewater). Indien onbekende deeltjes of water niet weggenomen worden, kunnen krassen of vuil op het toestel ontstaan. Wij adviseren om het siliconen hoesje van het toestel weg te nemen, het te spoelen en het water met een zachte, droge doek weg te nemen.
Onderhoud na het gebruik
• Niet forceren wanneer u het siliconen hoesje van het toestel wegneemt. Hierdoor kunnen het toestel of het siliconen hoesje beschadigd raken.
• Haal het toestel uit het siliconen hoesje en controleer of onbekende deeltjes (zand, enz,) of water (zeewater) afwezig zijn.
• Spoelen met water en het water afvegen met een zachte, droge doek. Het toestel drogen op een schaduwrijke, goed geventileerde plaats.
• Het toestel niet drogen met hete lucht uit een föhn o.i.d. Het kan door vervorming onbruikbaar worden.
• Gebruik geen chemicaliën zoals benzine, verdunner of alcohol, reinigingsmiddelen, zeep of afwasmiddel.
• Verwijder het siliconen hoesje na het gebruik. Bewaar het toestel niet lange tijd terwijl het siliconen hoesje aangebracht is.
- 18 -
Page 19
Voorbereiding
Voorbereiding

Opladen van de Batterij

Over batterijen die u kunt gebruiken met dit apparaat
Het is opgemerkt dat er nep batterijpakketten die zeer op het echte product lijken in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met interne bescherming om te voldoen aan de eisen van geschikte veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. U dient te weten dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of storingen die als een gevolg van het gebruik van een nep batterijpak gebeuren. Om er voor te zorgen dat er veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van originele batterijpakketten van Panasonic.
• Gebruik hiervoor de oplader.
• Dit apparaat heeft een functie die batterijen onderscheidt die veilig gebruikt kunnen worden. De exclusieve batterij wordt ondersteund door deze functie. Batterijen die gebruikt kunnen worden met dit apparaat zijn originele Panasonic batterijen of batterijen gemaakt door derden die gebrevetteerd zijn door Panasonic. (Batterijen die niet ondersteund kunnen worden door deze functie kunnen niet gebruikt worden.) De kwaliteit, prestatie en veiligheid van batterijen gemaakt door derden die verschillen van die, die als origineel beschouwd worden, hebben geen garantie.
Opladen
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
• Laad de batterij op met de oplader.
• Er wordt aanbevolen de batterij te laden bij een temperatuur tussen 10 oC en 35 oC (dit moet ook de temperatuur van de batterij zelf zijn).
Steek de batterij in de goede richting.
- 19 -
Page 20
Voorbereiding
90
plug-in-type
Steek de stekker van de oplader in het stopcontact.
• Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.
• De AC-kabel gaat niet helemaal in de AC-aansluiting. Er blijft een stukje over zoals op de afbeelding.
inlaattype
Over het [CHARGE] lampje
Het [CHARGE] lampje wordt ingeschakeld: Het [CHARGE] lampje
start.
Het [CHARGE] lampje gaat uit: Het [CHARGE] lampje
zonder problemen voltooid is.
• Als het [CHARGE] lampje knippert
– De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 ºC en 35 ºC.
– De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Veeg in dit geval het vuil met een droge doek
weg.
A is ingeschakeld en het laden gaat van
A van de lader zal uitgaan als het laden
- 20 -
Page 21
Voorbereiding
Oplaadtijd
Oplaadtijd Ongeveer 130 min
• De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer kunnen zijn dan anders.
Oplaadtijd en aantal mogelijke beelden met het optionele batterijpakket zijn dezelfde als hierboven.
Batterijaanduiding
De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor. [Deze verschijnt niet wanneer u de camera gebruikt met de AC-adapter (optioneel).]
• De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom op is. Laad de batterij op of vervang deze met een geheel opgeladen batterij.
Aantekening
• De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
• Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de stroomplug. Anders zou er een brand-en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
- 21 -
Page 22
Voorbereiding

Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering

Stilstaande beelden opnemen
Aantal beelden Ongeveer 360 opnamen
opnametijd Ongeveer 180 min
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
• CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
• Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor aan staat.
• Met een Panasonic SD-geheugenkaart (32 MB).
• De geleverde batterij gebruiken.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is. (Als de optische beeldstabilisator ingesteld is op [AUTO].)
Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
• Veranderen van de zoomvergroting, van Tele naar Wide of omgekeerd, bij iedere opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen afgekoeld zijn.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af. [Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die hierboven gegeven wordt (gebaseerd op één beeld per 30 seconden gemaakt).]
Volgens CIPA-standaard in normale
beeldfunctie
- 22 -
Page 23
Voorbereiding
Terugspelen
Ter ug sp eel ti jd Ongeveer 300 min
Aantekening
• De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te maken beelden verminderd. – Koude klimaten of bij lage temperaturen – Wanneer u [AUTO POWER LCD] of [SPANNING LCD] (P36) gebruikt. – Wanneer operaties zoals flits en zoom herhaaldelijk gebruikt worden.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
¢ Het LCD-display kan, wanneer het in gebruik is, residubeelden tonen. De werking van
de batterij zal afnemen dus houd het toestel en de reservebatterijen warm door ze op een warme plaats te bewaren, zoals in uw warmtebestendige uitrusting of kleding. De werking van de batterijen zal weer normaal worden als de temperatuur opnieuw normale waarden bereikt.
¢
- 23 -
Page 24
Voorbereiding

Een kaart (optioneel) of batterij in het toestel doen

• Controleer of het toestel uit staat.
• Ga na dat er geen vreemde deeltjes zijn. (P8)
• We raden een kaart van Panasonic aan.
1:Verschuif de [LOCK] schakelaar B en
ontgrendel de sluiting.
2:Verschuif de vrijgavehendel A en
open het kaart-/batterijdeksel.
• Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken.
• Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
Batterij: Doe deze er in totdat deze vergrendeld wordt door de hendel C terwijl u op de richting let waarin u deze zet. Zet het hendeltje C in de richting van de pijl om de batterij te verwijderen.
Kaart: Druk deze helemaal door totdat deze klikt en let op de richting waarin u deze erin doet. Om de kaart te verwijderen, de kaart helemaal doorduwen totdat deze klikt, trek deze er vervolgens rechtop uit.
D: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken.
• De kaart kan beschadigd worden als deze niet goed in het toestel zit.
Sluit het kaart-/batterijdeksel tot het vast klikt en sluit de [LOCK] schakelaar door deze naar [2] te schuiven.
• Als u de kaart/batterijklep niet helemaal kunt sluiten, haalt u de kaart eruit en steekt u deze er weer in.
• Ga na dat het rode gedeelte op het vrijgavehendeltje niet afgebeeld wordt.
- 24 -
Page 25
Voorbereiding
VERWIJDER ZAND, HAREN EN DERGELIJKE UIT HET BATTERIJ COMPARTIMENT
BATTERIJKLEP IS OPEN
Aantekening
• Haal de batterij uit het toestel na gebruik. De batterij opslaan in de batterijhouder (bijgeleverd).
• De batterij niet verwijderen zolang de LCD-monitor nog aan is aangezien de instellingen op het toestel niet goed opgeslagen zouden kunnen worden.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere apparatuur.
• Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.
• Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten de “LUMIX” display op de LCD-monitor geheel uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
Over de kaart/batterijklep
Als u de stroom aanzet terwijl de kaart-/batterijklep open is, zal er een waarschuwingsgeluid te horen zijn om onderdompeling te voorkomen en het bericht dat hieronder afgebeeld zal op de LCD-monitor verschijnen. (P184) Het toestel kan niet gehanteerd worden wanneer de kaart-/batterijklep open is. (Alleen de [OFF/ON]-knop kan gehanteerd worden) Sluit deze stevig zodat er niets tussen blijft zitten.
• Er worden geen berichten afgebeeld wanneer de uiteindebescherming geopend is. Verder kan het toestel gehanteerd worden, maar sluit de bescherming stevig zodat er niets tussen blijft zitten voordat u het toestel gebruikt.
Als er een vreemd deeltje op zit, verwijder dit dan met het bijgesloten borsteltje.
- 25 -
Page 26
Voorbereiding
De AC-adapter en een meervoudige conversieadapter i.p.v. de batterij verbinden
De netadapter (optioneel) kan alleen gebruikt worden met de aangeduide Panasonic multi-conversieadapter (optioneel). De netadapter (optioneel) kan niet autonoom gebruikt worden. Lees ook de instructies voor het gebruik van de multi-conversieadapter (optioneel) inzake de aansluiting.
1 Verschuif de [LOCK] schakelaar en ontgrendel de sluiting. 2 Verschuif de vrijgavehendel. 3 Open het deksel van de aansluitpunten. 4 Het toestel met de meervoudige conversieadapter (optioneel) verbinden.
• Zorg ervoor dat alleen de AC-adapter (optioneel) en meervoudige conversieadapter (optioneel) voor dit toestel gebruikt worden. Het gebruik van andere apparatuur zou schade kunnen veroorzaken.
5 De AC-kabel aan de AC-adapter en een wandstopcontact verbinden. 6 De AC-adapter aan de meervoudige conversieadapter verbinden.
Aantekening
• Gebruik altijd een originele Panasonic AC-adapter (optioneel).
• Gebruik altijd een originele Panasonic meervoudige conversieadapter (optioneel).
• Als de stroomtoevoer tijdens de opname van video’s met de netadapter afneemt (omdat de netadapter bijvoorbeeld wordt losgekoppeld), zal de opgenomen video niet bewaard worden. Er wordt aangeraden om zowel een volledig geladen batterij als de netadapter gelijktijdig te gebruiken.
- 26 -
Page 27
Voorbereiding

Over het ingebouwde geheugen/de kaart

De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit apparaat.
• Wanneer er geen kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen worden in het ingebouwde geheugen en teruggespeeld worden.
• Wanneer er wel een kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen worden op de kaart en teruggespeeld worden.
• Clipboardbeelden (P124) worden opgeslagen op het ingebouwde geheugen zelfs als de kaart erin zit.
• Als u het ingebouwde geheugen gebruikt
>ð (toegangsaanduiding
k
• Als u de kaart gebruikt (toegangaanduiding
¢ De kaartaanduiding wordt rood als er beelden met het ingebouwde geheugen (of de kaart)
worden gemaakt.
• U kunt uw beelden opslaan op een kaart. (P152)
• Geheugengrootte: Ongeveer 40 MB
• Op te nemen bewegende beelden: Alleen QVGA (320k240 pixels)
• Het ingebouwde geheugen kan worden gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de kaart vol raakt.
• De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een kaart.
¢
)
¢
)
Ingebouwd geheugen
- 27 -
Page 28
Voorbereiding
2
Kaart
De volgende kaarten die overeenstemmen met de SD-videostandaard kunnen gebruikt worden met dit toestel. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Type kaart dat gebruikt kan
worden met dit toestel
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart (48 GB tot 64 GB)
• Alleen kaarten die het SDHC logo (dat aangeeft dat de kaart overeenstemt met de SD-videostandaards) hebben, mogen gebruikt worden als 4 GB tot 32 GB kaarten.
• Alleen kaarten die het SDXC logo (dat aangeeft dat de kaart overeenstemt met de SD-videostandaards) hebben, mogen gebruikt worden als 48 GB tot 64 GB kaarten.
• Gebruik een kaart met SD-snelheidsklasses beelden opneemt in [AVCHD Lite]. Gebruik bovendien een kaart met een SD-snelheidsklasse “Class 6” of hoger wanneer u video’s opneemt in [MOTION JPEG]. ¢ SD-snelheidsklasse is de snelheidstandaard m.b.t. continu schrijven.
• Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
• SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die compatibel is met the respectievelijke formaten ervan.
• Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn wanneer u de SDXC-geheugenkaarten gebruikt.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
¢
met “Class 4” of hoger wanneer u bewegende
Opmerkingen
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Aantekening
• Zet dit apparaat niet uit, verwijder de batterijen of de kaart niet en koppel de AC-adapter (optioneel) niet los wanneer de toegangsindicatie brandt [waneer er beelden geschreven, gelezen of gewist worden of het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd (P41)] worden. Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit. De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat zou niet langer normaal kunnen werken. Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie opnieuw uitvoeren.
• Schrijfbescherming-schakelaar [LOCK] positie staat, is er geen verdere gegevens schrijven, wissen of formattering mogelijk. Het vermogen gegevens te schrijven, te wissen en te formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar teruggezet wordt naar zijn originele positie.)
• De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat het toestel of de kaart stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P41)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart inslikken.
A voorzien (Wanneer deze schakelaar op de
- 28 -
Page 29
Voorbereiding

De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)

• De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Druk op de [OFF/ON] knop.
A [MENU/SET] knop B Cursorknoppen
• Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, overgaan op stap
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET].
• [VOORZORGSMAATR.] wordt weergegeven. Controleer of dit zo is zodat de waterbestendige werking gehandhaafd blijft. Selecteert u [NEE] voordat u van start
gaat, of [EXIT] na eindiging van de diavoorstelling, dan zal [AUB KLOK INSTELLEN] weergegeven worden. Voor details over de [VOORZORGSMAATR.] demo raadpleegt u
P7.
¢Het wordt niet weergegeven als de stroom wordt ingeschakeld door op [(] te drukken
en deze ingedrukt te houden.
Op [MENU/SET] drukken.
4.
¢
- 29 -
Page 30
Voorbereiding
: :
Op 2/1 drukken om de items (jaar, maand, dag, uur, minuut, displayvolgorde afbeelden of formaat tijddisplay) te selecteren en dan op 3/4 drukken om in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied (P104)
: Annuleren zonder de klok in te stellen.
• Selecteer ofwel [24 UURS] of [AM/PM] voor het formaat van de tijddisplay.
• AM/PM wordt afgebeeld wanneer [AM/PM] geselecteerd is.
• Wanneer [AM/PM] geselecteerd is als het formaat van de tijddisplay, wordt middernacht afgebeeld als AM 12:00 en wordt twaalf uur’s middags afgebeeld als PM 12:00. Dit displayformaat wordt veel gebruikt in de VS en elders.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Op [MENU/SET] drukken.
• Druk op [] om terug te keren naar het instellingenscherm.
• Na het voltooien van de klokinstellingen, het toestel uitzetten. Zet het toestel vervolgens weer aan, schakel naar opnamefunctie, en controleer dat de display de instellingen weergeeft die uitgevoerd zijn.
• Wanneer [MENU/SET] ingedrukt is om de instellingen te voltooien zonder dat de klok ingesteld moet worden, de klok correct instellen door de “De klokinstelling veranderen” procedure hieronder te volgen.

De klokinstelling veranderen

Selecteer [KLOKINST.] in het [OPNAME] of [SET-UP] menu, en druk op 1. (P32)
• Deze kan veranderd worden in stappen 5, 6 en 7 om de klok in te stellen.
• De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
Aantekening
• De klok wordt afgebeeld wanneer [DISPLAY] verschillende keren ingedrukt wordt tijdens opname.
• U kunt het jaar instellen van 2000 tot 2099.
• Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de beelden instelt met [TEKST AFDR.] (P140) of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op het scherm van de camera wordt weergegeven.
- 30 -
Page 31
Voorbereiding

Menu instellen

Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken voor het maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u de mogelijkheid bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak te gebruiken. In het bijzonder, bevat het [SET-UP] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u overgaat tot het gebruik van het toestel.
! [OPNAME] functiemenu (P106 tot 121)
• Dit menu lat u de kleuring, gevoeligheid, aspectratio, aantal pixels en andere aspecten i nstellen van de beelden die u aan het opnemen bent.
[BEWEGEND BEELD] functiemenu
• Dit menu laat u de [OPNAMEFUNCTIE], [OPN. KWALITEIT] en andere aspecten voor bewegend beeldopname instellen.
(P122 tot 123)
[MODE] afspelen functiemenu
(P55, 129 tot 133)
• Dit menu laat u de instelling selecteren van de afspeelmethodes zoals afspelen of diavoorstelling van alleen de beelden die ingesteld zijn als [FAVORIETEN].
( [AFSPELEN] functiemenu (P137 tot 152)
• Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen, enz. van gemaakte beelden instellen.
[SET-UP] menu (P35 tot 41)
• Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de werkingspieptoon selecteren en anderen instellingen instellen die het gemakkelijker voor u maken om het toestel te hanteren.
• Het [SET-UP] menu kan ingesteld worden vanaf oftewel de [OPNAME] functie of [AFSPELEN] Functie.
Aantekening
• Afhankelijk van de specificaties van het toestel, zou het niet mogelijk kunnen zijn bepaalde functies in te stellen of zouden sommige functies niet kunnen werken onder bepaalde omstandigheden waarin het toestel gebruikt wordt.
- 31 -
Page 32
Voorbereiding

Menuonderdelen instellen

Deze sectie beschrijft hoe de instellingen van de normale beeldfunctie te selecteren en dezelfde instelling vervolgens gebruikt kan worden voor het [AFSPELEN] menu en het [SET-UP] menu. Voorbeeld: Instelling [AF MODE] vanaf [
Ø] naar [š] in de normale beeldfunctie
Druk op de [OFF/ON] knop.
A [(] knop B [MENU/SET] knop C Instelknop
Stel de functieknop in op [·].
• Om het terugspeelmenu in te stellen, overgaan tot
3 door de [(] in te drukken.
stap
Druk op [MENU/SET] om het menu af te beelden.
• U kunt vanuit ieder menuonderdeel tussen menuschermen schakelen door op de zoomhendel te drukken.
Op 3/4 drukken om [AF MODE] te kiezen.
• Selecteer het item helemaal onderaan en druk op 4 om naar het tweede scherm te gaan.
Op 1 drukken
• Afhankelijk van het item, zou de instelling ervan niet kunnen verschijnen of zou het op een andere wijze afgebeeld kunnen worden.
Op 3/4 drukken om [š] te kiezen.
- 32 -
Page 33
Voorbereiding
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Naar andere menu's schakelen
bijv.: Schakel naar het [SET-UP] menu
1 Druk op [MENU/SET] om het menu af te
beelden.
2 Op 2 drukken.
3 Druk op 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te kiezen.
4 Op 1 drukken.
• Kies een menuonderdeel en stel het in.
- 33 -
Page 34
Voorbereiding
A

Gebruik van het snelle menu

M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden.
• Sommige menu-items kunnen niet ingesteld worden door de functies.
Druk op [Q.MENU] en houd dit ingedrukt tijdens het opnemen.
Druk op 3/4/2/1 om het menuonderdeel te kiezen en de instelling en druk dan op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
A De in te stellen items en de instellingen worden
afgebeeld.
- 34 -
Page 35
Voorbereiding
Voer deze instellingen uit indien nodig.

Over het set-up Menu

[KLOKINST.], [BESPARING] en [AUTO REVIEW] zijn belangrijke items. Controleer de instellingen ervan voordat u ze gebruikt.
• In de Intelligente automatische functie, kunnen alleen [KLOKINST.], [WERELDTIJD], [TOON], [TAAL] en [O.I.S. DEMO] (P41) ingesteld worden.
Voor details over hoe de [SET-UP] menu-instellingen geselecteerd moeten worden,
P32 raadplegen.
Om de waterbestendige werking te handhaven, laat u de
[VOORZORGSMAATR.]
• Raadpleeg P7 voor details.
diavoorstelling weergegeven over de zaken die vóór het gebruik gecontroleerd moeten worden.
U [KLOKINST.]
• Raadpleeg P29 voor details.
[WERELDTIJD]
• Raadpleeg P104 voor details.
[REISDATUM]
• Raadpleeg P101 voor details.
De datum en de tijd instellen.
De tijd in uw woongebied en reisbestemming instellen.
[BESTEMMING]:
U reisbestemming
[HOME]:
Uw woongebied
De vertrekdatum en terugkeerdatum van uw reis instellen.
[REIS-SETUP] [OFF]/[SET]
[LOCATIE] [OFF]/[SET]
- 35 -
Page 36
r [TOON]
123
123
Voorbereiding
Hiermee stelt u de pieptoon en sluitertoon in.
r [TOONNIVEAU]:
[s] (Geluid uit) [t] (Laag) [u] (Hoge)
[PIEPTOON]:
[]/[]/[]
[SHUTTER VOL.]: [ ] (Geluid uit) [ ] (Laag) [] (Hoge)
[SHUTTER TOON]:
[]/[]/[]
u [VOLUME]
• Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-speakers niet.
Stel het volume af van de luidspreker op één van de 7 niveaus.
Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker om de LCD-monitor te zien wanneer u op heldere plekken bent.
[OFF]
[LCD MODE]
LCD
[AUTO POWER LCD]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder het om het toestel heen is.
[SPANNING LCD]:
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar tijdens het opnemen ook buiten.
• De helderheid van de beelden die afgebeeld worden op de LCD-monitor neemt toe zodat sommige onderwerpen anders eruit zouden kunnen zien dan in werkelijkheid op de LCD-monitor. Dit beïnvloedt echter niet de opgenomen beelden.
• De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de LCD-versterkingsfunctie. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te maken.
• Als het scherm moeilijk te zien is vanwege zonlicht enz. dat erop schijnt, uw hand of een ander voorwerp gebruiken om het licht te blokkeren.
• Het aantal opneembare beeelden neemt af in Auto Power LCD-functie en Power LCD-functie.
• [AUTO POWER LCD] kan niet geselecteerd worden in de terugspeelfunctie.
Verander de displaygrootte van sommige iconen en
[BEELDGROOTTE]
menuschermen.
[STANDARD]/[LARGE]
- 36 -
Page 37
Voorbereiding
ECOECO
Stel het patroon in van de richtlijnen die afgebeeld worden wanneer u beelden maakt. U kunt ook instellen of u de
[RICHTLIJNEN]
• De [PATROON] instelling is vastgesteld op [ ]in de intelligente automatische functie en het clipboardfunctie.
beeldinformatie wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden. (P60)
[OPNAME INFO.]: [OFF]/[ON]
[PATROON]: []/[]
Dit biedt u de mogelijkheid om het histogram wel of niet af te
[HISTOGRAM]
beelden. (P61)
[OFF]/[ON]
Zichthoek voor bewegend beeldopname kan gecontroleerd
[ OPN.GEBIED]
worden.
[OFF]/[ON]
• De weergave van de frames van filmopnames is slechts een benadering.
• De weergave van deze frames kan verdwijnen wanneer met Tele gezoomd wordt, afhankelijk van de instelling van het beeldformaat.
• Dit kan niet gebruikt worden samen met de Intelligente automatische functie.
U kunt de levensduur van de batterij conserveren door deze menu’s in te stellen. Bovendien wordt de batterijlevensduur behouden door de LCD-monitor minder helder te zetten.
[AUTOM. UIT]:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
q [BESPARING]
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde tijdsperiode.
[OFF]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]
[LCD POWER SAVE]:
Helderheid van de LCD-monitor wordt verminderd. De batterijlevensduur zal behouden worden door de beeldkwaliteit van de LCD-monitor verder te verminderen tijdens de opname
¢ Met uitzondering van het Digitale Zoombereik.
[OFF]/[ON]
• [AUTOM. UIT] is ingesteld op [5 MIN.] in de Intelligente automatische functie en de Clipboardfunctie.
• [AUTOM. UIT] werkt niet in de volgende gevallen. – Wanneer u de AC-adapter gebruikt – Wanneer u verbindt aan een PC of een printer – Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt – Tijdens een diavoorstelling –[AUTO DEMO]
• Het effect van de [LCD POWER SAVE] is lager in het Digital Zoombereik vergeleken met het Optische Zoombereik.
• Het effect van de [LCD POWER SAVE] zal het beeld dat gemaakt wordt niet beïnvloeden.
• Instelling van [LCD MODE] heeft prioriteit over de instelling van [LCD POWER SAVE] m.b.t. de herlderheid van de LCD-monitor.
- 37 -
¢
.
Page 38
Voorbereiding
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm verschijnt.
[OFF]
o [AUTO REVIEW]
[1SEC.] [2SEC.]
[HOLD]: De beelden worden afgebeeld totdat erop een
willekeurige knop gedrukt wordt.
• De Automatische overzichtsfunctie wordt geactiveerd ongeacht de instelling ervan wanneer u Auto bracket (P71), [ZELFPORTRET] (P76), [HI-SPEED BURST] (P82), [FLITS-BURST] (P83) en [FOTO FRAME] (P86) in Scènefunctie, Burst-functie (P117) gebruikt en wanneer u stilstaande beelden opneemt met geluid (P120).
• In intelligente automatische functie, is de automatische overzichtsfunctie vastgesteld op [2SEC.].
• [AUTO REVIEW] werkt niet in opname van bewegende beelden.
v [NR. RESET]
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P165)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen. Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart
(P41) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
• Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, het ingebouwde geheugen of de kaart eerst formatteren en vervolgens deze functie gebruiken om het bestandsnummer opnieuw in te stellen. Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw in te stellen.
w [RESETTEN]
• Wanneer de [RESETTEN] instelling geselecteerd is tijdens opname, wordt tegelijk ook de operatie die de lens terugzet uitgevoerd. U zult het geluid hoeren van de lens die beweegt maar dit is normaal en duidt niet op slechte werking.
• Wanneer de [OPNAME] functie-instellingen opnieuw ingesteld worden, zullen gegevens die geregistreerd zijn met [GEZICHT HERK.] ook opnieuw ingesteld worden.
• Wanneer [SET-UP] menu-instellingen opnieuw ingesteld worden, worden de volgende instellingen ook opnieuw ingesteld. Verder wordt [LCD ROTEREN] (P146) ingesteld op [ON], en wordt [FAVORIETEN] (P147) ingesteld op [OFF] in het [AFSPELEN] functiemenu. – De verjaardag- en naam
Scènefunctie – De instellingen van [REISDATUM] (P101) (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming) – De [WERELDTIJD] (P104) instelling
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellingen worden weer teruggezet naar de begininstellingen.
instellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P80) en [HUISDIER] (P81) in
- 38 -
Page 39
Voorbereiding
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel (bijgeleverd).
y [SELECT. VERBINDING]:
x [USB MODE]
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
• Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel aangesloten via het “USB Mass Storage” communicatiesysteem.
• Wanneer u [PictBridge(PTP)] kiest, wordt het toestel aangesloten op het “PTP (Picture Transfer Protocol)” communicatiesysteem.
Het kleurentelevisiesysteem instellen voor elk land. (Alleen Terugspeelfunctie)
| [VIDEO UIT]
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld. [PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
• Dit zal werken wanneer de AV-kabel of de HDMI-minikabel (optioneel) verbonden is.
De verschillende TV-typen instellen. (Alleen Terugspeelfunctie)
[TV-ASPECT]
[W]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm. [X]: Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
• Dit zal werken wanneer de AV-kabel aangesloten is.
- 39 -
Page 40
Voorbereiding
Het formaat instellen voor de HDMI-output wanneer u afspeelt op de HDMI-compatibele hoge definitie-TV die aangesloten is op dit apparaat m.b.v. de HDMI-minikabel (optioneel).
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de informatie die wordt verkregen van de aangesloten TV.
[HDMI-FUNCTIE]
[1080i]:
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de interlacemethode met 1080 beschikbare scanlijnen.
[720p]:
De progressieve methode met 720 beschikbare scanlijnen wordt gebruikt voor output.
1
¢
[576p]
/[480p]
De progressieve methode met 576
2
¢
:
1
2
¢
¢
/480
beschikbare
scanlijnen wordt gebruikt voor output.
¢1 Wanneer [VIDEO UIT] ingesteld is op [PAL] ¢2 Wanneer [VIDEO UIT] ingesteld is op [NTSC]
• Interlacemethode/progressieve methode
i= interlace scanning (interliniëring scannen) houdt het scannen van het scherm in met de helft van de effectieve scanninglijnen, elke 1/50 seconden, terwijl p= progressive scanning (progressief scannen) een beeldsignaal van scannen met hoge densiteit inhoudt dat het scherm scant met alle effectieve scanninglijnen, elke 1/50 seconden. De [HDMI]-aansluiting op dit toestel is compatibel met high definition output [1080i]. Om progressieve en high definition-beelden te kunnen bekijken, hebt u een compatibele TV nodig.
• Als de beelden in [AUTO] niet naar de TV worden uitgevoerd, pas ze dan aan aan het beeldformaat dat op uw TV kan worden weergegeven en selecteer het aantal effectieve scanlijnen. (Lees de gebruiksaanwijzing van de TV.)
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Ga naar P155 voor meer informatie.
Zo opzetten dat dit apparaat bediend kan worden door de afstandsbediening van de VIERA door dit apparaat automatisch vast te koppelen aan de apparaatuur van de VIERA-link die compatibel is m.b.v. HDMI-minikabel (optioneel).
[VIERA Link]
[OFF]: Operatie is uitgevoerd met de knoppen op dit apparaat. [ON]: De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op afstand
worden bediend. (Niet alle handelingen zijn mogelijk) Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van de knoppen worden bediend.
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Ga naar P157 voor meer informatie.
- 40 -
Page 41
} [SCÈNEMENU]
DEMO
A B
Voorbereiding
Stel het scherm in dat afgebeeld wordt wanneer de functieknop ingesteld is op .
[OFF]: Het opnamevenster voor de op dit ogenblik
geselecteerde scènefunctie verschijnt.
[AUTO]: De menupagina [SCÈNE MODE] verschijnt.
[VERSIE DISP.]
Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op het toestel zit.
Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd. Het
[FORMATEREN]
formatteren wist alle gegevens onherroepelijk, dus controleer de gegevens zorgvuldig voordat u formatteert.
• Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en de meervoudige conversieadapter (optioneel) wanneer u formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
• Als er een kaar inzit, wordt alleen de kaart geformatteerd. Om het ingebouwde geheugen te formatteren, de kaart verwijderen.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart opnieuw op het toestel.
• Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart.
• Als u niet kunt formatteren, contact opnemen met de dealer of uw dichtstbijzijnde Servicecentrum.
~ [TAAL]
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [ gewenste taal in te stellen.
De taal op het scherm instellen.
~] in het pictogrammenmenu om de
Geeft de hoeveelheid beeldbibber weer die het toestel opgespoord heeft ([O.I.S. DEMO]) De kenmerken van het toestel worden afgebeeld als diavoorstellingen. ([AUTO DEMO])
[O.I.S. DEMO]
A Hoeveelheid beeldbibber
[DEMOFUNCTIE]
B Hoeveelheid beeldbibber na correctie
[AUTO DEMO]: [OFF] [ON]
• De stabilisatorfunctie wordt elke keer dat er op [MENU/SET] gedrukt wordt tussen [ON] en [OFF] geschakeld tijdens de [O.I.S. DEMO].
• In terugspeelfunctie, [O.I.S. DEMO] kan niet afgebeeld worden.
• [O.I.S. DEMO] is een benadering.
• Druk op [DISPLAY] om [O.I.S. DEMO] te sluiten.
• [AUTO DEMO] heeft geen TV-outputmogelijkheid zelfs wanneer deze in de afspeelfunctie staat.
• Druk op [MENU/SET] om [AUTO DEMO] te sluiten.
- 41 -
Page 42
Voorbereiding
SCN
NORMALE FOTO
Functieschakeling

Selecteren van de [OPNAME]-functie en opnemen van stilstaand beeld of bewegend beeld

Druk op de [OFF/ON] knop.
A Bewegend beeldknop B Instelknop C Ontspanknop D [(] knop
De functie schakelen door de functieknop te draaien.
Lijn een gewenste functie uit met deel E.
• Draai de instelknop langzaam maar zeker op elke functie.
- 42 -
Page 43
Voorbereiding
Lijst van [OPNAME] functies
¦ Intelligente automatische functie (P45)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel.
!
Normale opnamefunctie (P49)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Sport (P72)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van sportevenementen, etc.
¢ Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
Sneeuw (P72)
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een besneeuwde bergtop.
Strand- & Surffunctie (P73)
Deze functie is optimaal voor het maken van beelden tot 3 m onder water en op het strand.
Û
Scènefunctie (P74)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
ì Klembordfunctie (P124)
Opnemen als een memo.
¢ Bewegend beeld kan niet opgenomen worden memofunctie.
Tips om mooie opnamen te maken
A Flits B AF-assistentielamp/LED-lamp
• Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden.
• Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
• Blokkeer de flits en de AF-assistentielamp/LED-lamp niet met uw vingers.
• De voorkant van de lens niet aanraken. (P178)
- 43 -
Page 44
Voorbereiding
Maak de stilstaande beelden na het instellen van de functieknop
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en maak het beeld.
Voor meer details, de uitleg raadplegen van elke opnamefunctie.
Maak het bewegende beeldT na het instellen van de functieknop
Druk de bewegend beeldknop in om de opname te beginnen.
Druk de bewegend beeldknop opnieuw in om de opname te stoppen.
• Het geluid zal uit gaan wanneer op de bewegende beeldenknop gedrukt wordt voor het starten/stoppen van de filmopname. Het geluidsvolume kan ingesteld worden in [TOONNIVEAU] (P36).
• Video’s kunnen niet opgenomen worden in de Clipboard Mode (P124).
Opname van bewegend beeld geschikt voor elke functie is mogelijk. Voor meer
Opname Bewegend Beeld (P88) raadplegen.
details,

Speel de opgenomen stilstaande beelden of bewegend beeld af

Druk op [(].
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
Voor meer informatie, Beelden terugspelen ([NORMAAL AFSP.]) (P55),
Bewegende beelden terugspelen/Beelden met geluid (P134) raadplegen.
- 44 -
Page 45

Basiskennis

1
2
[OPNAME] functie: ñ
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
• De volgende functies worden automatisch geactiveerd. – Scènedetectie/[STABILISATIE]/[SLIMME ISO]/Gezichtsdetectie/[QUICK AF]/
[I. EXPOSURE]/Digitale Rode-ogencorrectie/Compensatie van de achtergrondverlichting/ [I.RESOLUTIE]/Intelligente Zoom
Stel de functieknop in op [ñ].
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
• De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer er op het onderwerp scherpgesteld is.
• De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op het onderwerp waarop scherp gesteld is.
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
• De maximum close-upafstand (de kortste afstand die mogelijk is voor het maken van een beeld van het onderwerp) verschilt afhankelijk van de zoomuitvergroting.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en maak het beeld.
De toegangsaanduiding (P27) gaat branden wanneer er beelden op het ingebouwde geheugen (of de kaart) opgenomen worden.
Wanneer u beelden maakt met de flits (P62)
• Wanneer [ ] geselecteerd is, wordt [ ], [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk van het type onderwerp en helderheid.
• Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de digitale rode-ogencorrectie in werking gesteld.
• De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].
Wanneer u beelden maakt m.b.v. de zoom (P52)Wanneer u bewegende beelden opneemt (P88)Om beelden te maken m.b.v. functie van de Gezichtsdetectie (die gezichten
opslaat van vaak voorkomende personen samen met informatie zoals hun namen en hun verjaardagen) (P95)
- 45 -
Page 46
Basiskennis

Scènedetectie

Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode kleur.
¦ > [i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP] [i-MACRO] [i-NACHTPORTRET] [i-NACHTL. SCHAP] [i-ZONSONDERG.] [i-BABY]
•[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn.
• Wanneer [ ], [ ] of [ ] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie) (P113)
• Als er een statief gebruikt wordt, bijvoorbeeld, en het toestel heeft geoordeeld dat toestelschudding minimaal is wanneer de scènefunctie geïdentificeerd is als [ ], zal de sluitertijd ingesteld worden op een maximum van 8 seconden. Zorg ervoor het toestel niet te bewegen terwijl u beelden maakt.
• Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON] en er een gezicht dat op een geregistreerd gezicht lijkt gevonden wordt, wordt [R] afgebeeld rechtsboven van [ ], [ ] en [ ].
¢ Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON], zal [ ] alleen afgebeeld worden voor
verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld zijn wanneer het gezicht van een persoon 3 van jaar of ouder opgespoord wordt.
¢
Aantekening
• Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp. – Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De kleur van het onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Wanneer het onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, Onder lage
helderheidomstandigheden, Onder water, Wanneer het toestel bewogen wordt, Wanneer de zoom gebruikt wordt
• Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de juiste opnamefunctie.
• Gezichtsdetectie zou onder water langzamer kunnen water of niet kunnen werken.
• Compensatie van de achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is. In dit geval zal het onderwerp donker worden, dus deze functie compenseert het achterlicht door het geheel van het beeld automatisch op te lichten.
• Alleen wanneer [ ] geselecteerd is
- 46 -
Page 47
Basiskennis

AF-opsporingsfunctie

Het is mogelijk om de focus in te stellen op het gespecificeerde onderwerp. De focus zal het onderwerp automatisch blijven volgen zelfs wanneer deze beweegt.
1 Op 3 drukken.
• [ ] wordt afgebeeld links bovenaan het scherm.
• AF-opsporingsframe wordt afgebeeld in het midden van het scherm.
• Druk weer op 3 om te annuleren.
2 Breng het onderwerp naar de AF-opsporingsframe
en druk op 4 om het onderwerp te vergrendelen.
• AF-opsporingsframe zal geel worden.
• Er zal een optimumscène voor het gespecificeerde onderwerp gekozen worden.
•Druk op 3 om te annuleren.
Aantekening
• [GEZICHT HERK.] werkt niet tijdens AF-opsporing.
• Gelieve de Aantekening m.b.t. de AF-opsporing lezen op P114.

[Happy] kleur ([KLEURFUNCTIE])

In Intelligente Automatische Functie, kan [Happy] geselecteerd worden in [KLEURFUNCTIE] van het [OPNAME] menu. Wanner [Happy] geselecteerd is, is het mogelijk om automatisch een beeld te maken met een hoger helderheidniveau voor de kleurhelderheid en -levendigheid.
• [ ] is afgebeeld op het opnamescherm wanneer [Happy] geselecteerd is.
- 47 -
Page 48
Basiskennis
ISOMAX
1600

Instellingen in intelligente automatische functie

• Alleen de volgende functies kunnen ingesteld worden in deze functie.
[OPNAME] functiemenu
–[FOTO RES.]
[GEZICHT HERK.] (P95)
¢1 De instellingen die geselecteerd kunnen worden kunnen geselecteerd worden verschillen
van wanneer er andere [OPNAME] functies gebruikt worden.
[BEWEGEND BEELD] functiemenu
– [OPNAMEFUNCTIE] (P92)/[OPN. KWALITEIT]
¢2 De instellingen die geselecteerd kunnen worden kunnen geselecteerd worden verschillen
van wanneer er andere [OPNAME] functies gebruikt worden.
[SET-UP] menu
– [KLOKINST.]/[WERELDTIJD]/[TOON]/[TAAL]/[O.I.S. DEMO]
• De instellingen van de volgende items zijn vastgesteld.
[RICHTLIJNEN] (P37) ([OPNAME INFO.]: [OFF]) [BESPARING]
([AUTOM. UIT]) (P37) [AUTO REVIEW] (P38) [2SEC.] Flits (P62) /Œ [KWALITEIT] (P107) A [SLIMME ISO] (P108) [WITBALANS] (P110) [AWB] [AF MODE] (P112) š (Instellen op [ ] wanneer een gezicht niet opgespoord
[PRE AF] (P115) [I. EXPOSURE] (P116) [ON] [I.RESOLUTIE] (P118) [i.ZOOM] [STABILISATIE] (P120) [AUTO] [AF ASS. LAMP] (P121) [ON] [RODE-OGEN CORR]
(P121)
[CONTINU AF] (P122) [ON] [WINDREDUCTIE] (P123) [OFF]
¢1 Vaststellen op [
bewegend beeld
¢2 Vaststellen op [MODE1] tijdens opname van bewegend beeld
• De volgende functies kunt u niet gebruiken. – [BELICHTING]/[AUTO BRACKET]/Witbalans, fijnafstelling/[DIG. ZOOM]/[AUDIO OPNAME]/
[KORTE SLUITERT.]/[HISTOGRAM]
• De andere items op het [SET-UP] menu kunnen ingesteld worden in een functie zoals de normale beeldfunctie. Wat ingesteld wordt, zal invloed hebben op de intelligent auto mode.
¢1
(P106)/[BURSTFUNCTIE] (P117)/[KLEURFUNCTIE]¢1 (P119)/
¢2
(P92)/[LED LICHT] (P123)
Onderdeel Instellingen
[5MIN.]
¢2
¢1
)
kan worden
[ON]
Ø] wanneer er een gezicht niet herkend wordt tijdens de opname van een
- 48 -
Page 49
Basiskennis
[OPNAME] functie: ·

Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Normale beeldfunctie)

Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [OPNAME] menu te veranderen.
Stel de functieknop in op [·].
A Instelknop
• Om de instelling te veranderen wanneer u beelden maakt, naar “Het functiemenu [OPNAME] gebruiken”
(P106) verwijzen.
Richt de AF-zone op het punt waar u op wilt scherpstellen.
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
• De focusaanduiding (groen) gaat branden wanneer er op het onderwerp scherpgesteld is.
• Het focusbereik is 30 cm tot ¶.
• Als er beelden gemaakt moeten worden op een nog dichter bereik, “Close-up’s maken” (P67) raadplegen.
Druk de tot de helft ingedrukte ontspanknop helemaal in om het beeld te maken.
• De kaartaanduiding wordt (P27) rood als er opnamen met het ingebouwde geheugen (of de kaart) worden gemaakt.
Om de belichting af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te
donker eruit ziet (P70)
Om de kleuren af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te rood
eruit ziet (P110)
Wanneer u bewegende beelden opneemt (P88)
- 49 -
Page 50
Basiskennis
A
B
C
GFE
D
1/301/30F3.3F3.3
ISOISO
80 80
1/30F3.3
ISO
80
1/301/30F3.3F3.3
ISOISO
80 80
1/30F3.3
ISO
80

Het focussen

Richt de AF-zone op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop tot de helft in.
Focus
Aanduiding voor
Wanneer er scherpgesteld is op het object
Aan Knippert
Wanneer er niet scherpgesteld is op het object
de scherpstelling AF-zone Wit>Groen Wit>Rood
¢2
Geluid
A Aanduiding voor de scherpstelling B AF-zone (normaal)
Biept 2 keer Biept 4 keer
C AF zone (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is) D Focusbereik E Lensopening F Sluitertijd G ISO-gevoeligheid
¢1 Als er geen correcte belichting verkregen kan worden, zal dit aangegeven worden in het
¢1
¢1
rood. (Dit zal echter niet aangegeven worden in het rood wanneer de flits gebruikt wordt.)
¢2 Geluidsvolume kan ingesteld worden in [SHUTTER VOL.] (P36).
Wanneer er niet op het onderwerp scherpgesteld is (zoals wanneer deze
zich niet in het midden van de samenstelling van het beeld dat u wilt
makenbevindt)
1 De AF-zone op het onderwerp richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft
indrukken om de focus em belichting vast te zetten.
2 De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld
samen te stellen.
• U kunt herhaaldelijk de acties in stap 1 opnieuw
proberen voordat u de ontspanknop volledig indrukt.
Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie te gebruiken wanneer u opnamen van mensen maakt. (P112)
Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
• Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder contrast
• Wanneer de display van het opneembare bereik in het rood verschenen is
• Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
• Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
• Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
- 50 -
Page 51
Basiskennis

Golfstoring (camerabeweging)

Wanneer de beeldbibber alert [ ] verschijnt, [STABILISATIE] (P120), een statief of de zelfontspanner (P69) gebruiken.
• De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. – Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect – In [PANORAMA ASSIST], [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [PARTY],
[KAARSLICHT], [STERRENHEMEL], [VUURWERK] of [HOGE DYNAMIEK] in de scènefunctie (P74)
– Als de sluitertijd langzamer wordt in [KORTE SLUITERT.]

Richtingfunctie

Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal (gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P146) ingesteld is op [ON])
• De richtingdetectiefunctie zou niet correct kunnen werken als de opname uitgevoerd wordt met het toestel op of neer gericht.
• Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal afgebeeld.
- 51 -
Page 52
Basiskennis
[OPNAME] functie: ñ· ¿¨

Beelden maken met de zoom

M.b.v. de Optische Zoom/M.b.v. de Extra Optische Zoom (EZ)/M.b.v. de
Intelligente Zoom/M.b.v. de Digitale Zoom
U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om landschappen in brede hoek op te nemen. Om voorwerpen nog dichter (maximum van 9,8k) bij te doen lijken, de beeldgrootte niet instellen op de hoogste instelling voor elke aspectratio (X/Y/W). De zoomvergroting kan ongeveer 1,3k vergroot worden zonder merkbare achteruitgang in het beeld dankzij de Intelligente Resolutietechnologie wanneer de Intelligente Zoom gebruikt wordt. Nog hogere niveaus van uitvergroting zijn mogelijk wanneer [DIG. ZOOM] ingesteld is op [ON] in [OPNAME] menu.
Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken
Druk op de [T] van de zoomhendel.
Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken
Druk op de [W] van de zoomhendel.
- 52 -
Page 53
Basiskennis
T
W
T
W
T
W
T
W
T
W
T
W
T
W
T
W
Zoomtypes
Eigenschap Optische zoom Extra optische zoom (EZ)
Maximum vergroting
Beeldkwaliteit
4,6k 9,8k
Geen verslechtering Geen verslechtering
Condities Geen
[FOTO RES.] met (P106) is geselecteerd.
¢
Schermdisplay
A [ ] is afgebeeld.
Eigenschap Intelligente Zoom Digitale zoom
18,6k (inclusief optische zoom 4,6k) 39,3k (inclusief extra optische zoom 9,8k) 24,2k (inclusief optische zoom en [i.ZOOM] 6k)
Maximum vergroting
6k (inclusief optische zoom 4,6k) 12,7k (inclusief extra optische zoom 9,8k)
51k (inclusief extra optische zoom en [i.ZOOM] 12,7k)
Beeldkwaliteit
Condities
Geen merkbare achteruitgang
[I.RESOLUTIE] (P118) op het [OPNAME] menu is ingesteld op [i.ZOOM].
Hoe hoger het vergrotingsniveau, hoe groter de verslechtering.
[DIG. ZOOM] (P118) op het [OPNAME] menu is ingesteld op [ON].
Schermdisplay
B [ ] wordt afgebeeld. C Het digitale zoombereik wordt
afgebeeld.
• Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, zal er een schatting verschijnen van het focusbereik samen met de staaf van de zoomafbeelding. (Voorbeeld: 0.3 m – ¶)
¢ Het uitvergrotingniveau verschilt afhankelijk van [FOTO RES.] en [ASPECTRATIO]
instelling.
- 53 -
Page 54
Basiskennis
Het mechanisme van de extra optische zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ] (3 miljoen pixels), wordt de 14M (14,1 miljoen pixels) CCD-zone geconcentreerd in het midden van de 3M (3 miljoen pixels)-zone om een beeld te maken met een hoger zoomeffect.
Aantekening
• De digitale zoom kan niet ingesteld worden wanneer õ of ¨ geselecteerd is.
• De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
• “EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
• De optische zoom is ingesteld op Breed (1k) wanneer het toestel aanstaat.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw scherpobject.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, zou [STABILISATIE] niet effectief kunnen zijn.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P69) aan om opnamen te maken.
• [I.RESOLUTIE] staat onder de volgende omstandigheden op [i.ZOOM]. – Intelligent Automatische Functie –[SPORT] – [SNEEUW] – [STRAND & SURF] – Scènefunctie – Clipboard Mode ¢ [i.ZOOM] kan niet gebruikt worden in [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST],
[FLITS-BURST] of [SPELDENPRIK] in Scènefunctie.
• De extra optische zoom kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen. – In macrozoom-functie – In [TRANSFORMEREN], [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST],
[SPELDENPRIK] of [FOTO FRAME] in de scènefunctie
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
• [DIG. ZOOM] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen. – In [TRANSFORMEREN], [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST],
[SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] of [FOTO FRAME] in de scènefunctie
¢
- 54 -
Page 55
Basiskennis
A B
[AFSPELEN] functie: ¸

Beelden terugspelen ([NORMAAL AFSP.])

Druk op [(].
A [(]-knop
• Wanneer de functieknop ingesteld is op [¨], zal het clipboard afgebeeld worden. Raadpleeg “Clipboardbeelden bekijken” (P126) voor informatie over het afspelen van het clipboard.
• Het gewoon afspelen wordt automatisch weergegeven als de stroom wordt ingeschakeld door op de knop [(] te drukken en deze ingedrukt te houden.
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen
• Snelheid van beeld verder/terug spoelen verandert afhankelijk van de afspeelstatus.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit spoelen Houd 2/1 ingedrukt tijdens het terugspelen.
2: Snel achteruit 1: Snel vooruit
• Het bestandsnummer A en het beeldnummer B wijzigen alleen elk afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het nummer van het gewenste terug te spelen beeld verschijnt om het beeld terug te spelen.
• Als u op 2/1 blijft drukken, neemt het aantal (terug) afgespeelde beelden toe.
Het terugspelen stoppen Druk opnieuw op [(], op de bewegend beeldknop drukken of de ontspanknop tot
de helft indrukken.
- 55 -
Page 56
Basiskennis
A

Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen)

Druk op de [W] van de zoomhendel.
1 scherm>12 schermen>30 schermen>Schermdisplay
(P137)
A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen
beelden
• Druk op de [T] van de zoomhendel om terug te keren naar het vorige scherm.
• Beelden worden niet gedraaid voor de display.
• Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [ ] kunnen niet afgespeeld worden.
Om terug te keren naar normaal terugspelen
1 Op 3/4/2/1 drukken om een beeld te kiezen.
• Er zal een icoon afgebeeld worden afhankelijk van het opgenomen beeld en de instellingen.
2 Druk op [MENU/SET].
• Het gekozen beeld verschijnt.
- 56 -
Page 57
Basiskennis
A

De terugspeelzoom gebruiken

Druk op de [T] van de zoomhendel.
1k>2k>4k>8k>16k
• Wanneer u op de [W] van de zoomhendel drukt, nadat het beeld vergroot is, zal de vergroting kleiner worden.
• Wanneer u de vergroting verandert, verschijnt de aanduiding van de zoompositie A gedurende ongeveer 1 seconde en kan de positie van de vergrootte sectie verwijderd worden door op 3/4/2/1 te drukken.
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit ervan wordt.
• Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, verschijnt de aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer 1 seconde.
Aantekening
• Dit toestel komt overeen met de DCF-standaard “Design rule for Camera File system” opgericht door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met Exif “Exchangeable Image File Format”. Bestanden die niet overeenkomen met de DCF-standaard kunnen niet afgespeeld worden.
• Gebruik de Knipfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P144)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere apparatuur zijn gemaakt.
• Terugspeelzoom kan niet gebruikt worden tijdens terugspelen van bewegend beeld of beelden met terugspelen van geluid.

Schakelen van de [AFSPELEN] functie

Druk op [MENU/SET] tijdens afspelen.
1 2 Op 1 drukken. 3 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[NORMAAL AFSP.] (P55)
Alle beelden worden afgespeeld.
[DIASHOW] (P129)
De beelden worden teruggespeeld in opeenvolging.
[MODE PLAY] (P131)
Afspelen in [FOTO], [AVCHD Lite] ¢1 Dit is de specificatie voor het opnemen en afspelen van hoge definitiebeelden.
[CATEGOR. AFSP.] (P132)
De in categorieën gegroepeerde beelden worden afgespeeld.
[FAVORIET AFSP.] (P133)
Uw favoriete beelden worden afgespeeld.
¢
2
[FAVORIET AFSP.] wordt niet afgebeeld wanneer [FAVORIETEN] niet ingesteld is.
¢2
1
¢
, of [MOTION JPEG] kan geselecteerd worden.
- 57 -
Page 58
Basiskennis
[AFSPELEN] functie: ¸

Beelden wissen

Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
• Beelden op het ingebouwde geheugen of de kaart, die afgespeeld worden zullen gewist worden.

Om een enkele opname uit te wissen

Selecteer het te wissen beeld en druk dan op [‚].
A [DISPLAY] knop B [] knop
Op 2 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
- 58 -
Page 59
Basiskennis

Om meerdere beelden (tot 50) te wissen of alle beelden te wissen

Op [] drukken.
Op 3/4 drukken om [MULTI WISSEN] of [ALLES WISSEN] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
• [ALLES WISSEN] > stap 5.
Op 3/4/2/1 drukken om het beeld te kiezen en vervolgens op [DISPLAY] drukken. (Herhaal deze stap.)
• [ ] verschijnt op de gekozen opnamen. Als u opnieuw op [DISPLAY] drukt, wordt de instelling gewist.
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Wanneer [ALLES WISSEN] geselecteerd is met de [FAVORIETEN] (P147) instelling
Het selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld. Selecteer [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ], druk dan op 3 om [JA] te selecteren en wis de beelden. ([ALLES WISSEN BEHALVEÜ] kan niet geselecteerd worden als er geen beelden ingesteld zijn als [FAVORIETEN].)
Aantekening
• Het toestel niet uitzetten terwijl deze aan het wissen is (terwijl [] afgebeeld is). Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en meervoudige conversieadapter (optioneel).
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [MULTI WISSEN], [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] zal het wissen halverwege stoppen.
• Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
• Als beelden niet conform de DCF-standaard of beschermd zijn (P150), zullen deze niet gewist worden zelfs als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] geselecteerd is.
- 59 -
Page 60

Geavanceerd (Opnamebeelden)

R1m07s
7
100_0001100_0001100_0001 100_0001100_0001100_0001
Geavanceerd (Opnamebeelden)

Over de LCD-monitor

Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
A LCD-monitor B [DISPLAY] knop
• Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet geactiveerd. Tijdens de terugspeelzoomfunctie (P57), als u bewegende beelden terugspoelt (P134) en tijdens een diavoorstelling (P129), kunt u alleen kiezen tussen “Normale weergave G” of “Geen weergave I”.
In opnamefunctie
Normale weergave
C D
Normale weergave
E Non-display F Non-display
(Opnamerichtlijn)
In terugspeelfunctie
G
Normale weergave
H Display met
opname-informatie
I Non-display
¢1, 2 ¢1, 2
¢1, 3
¢
7
1
R1m07s
R1m07s
¢1 Als het [HISTOGRAM] in [SET-UP] menu ingesteld is op [ON], zal histogram afgebeeld
worden.
¢2 Deze zal schakelen tussen beschikbare opnametijd en het opnameaantal van opneembare
beelden.
¢3 Het patroon van de richtlijnen die afgebeeld worden door de instelling [RICHTLIJNEN] in
[SET-UP] menu instellen. U kunt ook instellen of u de opnameinformatie wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden.
Aantekening
• In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in scènefunctie, is de richtlijn grijs. (P74)
• In [FOTO FRAME] in scènefunctie, wordt de richtlijn niet afgebeeld. (P74)
- 60 -
Page 61
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de helling en de balans van het object te bekijken.
A []:Dit wordt gebruikt wanneer het hele scherm verdeeld wordt in 3k3 voor het maken
B []:Dit wordt gebruikt wanneer u het onderwerp precies in het midden wilt
van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling.
positioneren.
Over het Histogram
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
Voorbeeld van histogram
1 Juiste belichting 2 Onderbelichting 3 Overbelicht
¢ Histogram
Aantekening
• Wanneer u opnamen maakt met de flits of op donkere plekken, wordt het histogram oranje afgebeeld omdat het opgenomen beeld en het histogram niet met elkaar overeenkomen.
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram van een beeld zou niet overeen kunnen komen in opnamefunctie en terugspeelfunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
• Histogrammen worden niet afgebeeld in de volgende gevallen. – Intelligent Automatische Functie – Meervoudig terugspelen – Opname bewegende beelden – Terugspeelzoom – Clipboardfunctie – Kalender – [FOTO FRAME] in scènefunctie – Wanneer de HDMI-kabel verbonden is
- 61 -
Page 62
Geavanceerd (Opnamebeelden)
[OPNAME] functie: ñ· ¿¨

Beelden maken met de ingebouwde flits

A Fotoflits
Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken.

Naar de geschikte flitsinstelling schakelen

De flits instellen voor opnamen.
Op 1 [] drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
• U kunt ook op 1 [] drukken om te selecteren.
• Voor informatie over flitsinstellingen die gekozen kunnen worden, “Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties” raadplegen. (P64)
Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item automatisch ingesteld.
- 62 -
Page 63
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Onderdeel Beschrijving van instellingen
: AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities.
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities.
ˆ: AUTO/Rode­ogenreductie
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke
¢
opname.
• Gebruik deze functie wanneer u beelden maakt van personen in slecht belichte omstandigheden.
: Vast ingesteld op AAN Š: Vast ingesteld op AAN/Rode­ogenreductie
: Langzame synchr./ Rode­ogenreductie
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
• De flitsinstelling is alleen op [Š] ingesteld wanneer u of
¢
[PARTY] in scènefunctie[KAARSLICHT] instelt. (P74)
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal worden. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
¢
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op een donkere achtergrond.
Œ: Vast ingesteld op UIT
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het gebruik van een flits niet toegestaan is.
¢ De flits wordt twee maal geactiveerd. Het onderwerp dient niet te bewegen totdat de
tweede flits geactiveerd is. Interval tot de tweede flits is afhankelijk van de helderheid van het onderwerp. [RODE-OGEN CORR] (P121) op het [OPNAME] Functiemenu is ingesteld op [ON], [ ] verschijnt op de flitsicoon.
Over de digitale rode-ogencorrectie
Wanneer [RODE-OGEN CORR] (P121) ingesteld is op [ON] en de rode-ogenreductie ([ ], [ ], [ ]) geselecteerd is, wordt er digitale rode-ogencorrectie uitgevoerd elke keer dat de flits gebruikt wordt. Het toestel spoort automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld. (Alleen beschikbaar wanneer [AF MODE] ingesteld is op [š] en de gezichtsdetectie actief is)
• Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
• In de volgende gevallen werkt digitale rode-ogenreductie niet. – Wanneer de flitsinstelling ingesteld is op [‡], [‰] of [Œ] – Wanneer [RODE-OGEN CORR] ingesteld is op [OFF] – Wanneer [AF MODE] ingesteld is op iets dat niet [š] is
- 63 -
Page 64
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties. (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Scènefunctie begininstelling)
ˆ ‹ Š Œ ˆ ‹ Š Œ
¢
±
ñ
·
————± ±±±± ± ¥ ± ——± ¥ ± ——± ¥ ± ——±
* ±¥±——± +
±¥±——± ——¥ ——— ±¥±——±
0
±¥±——±
, —————¥
—————¥¥ ± ——±
:
±¥±——±
;
±¥±——±
í ± ± ——¥ ï
—————¥
9
± ± ——¥
ô
—————¥
5
—————¥
4
—————¥
7
—————¥
. ——— ¥ ±¥ ± ——± /
—————¥ ——— ± ¥
1 ± ± ——¥ ¥±±——± 2
———¥±±
3
———±±¥
¢ [ ] wordt afgebeeld. [ ], [ ], [ ] of [ ] is ingesteld afhankelijk van het type
onderwerp en helderheid.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
• De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
<
± ± ——¥ ± ± ——±
¨
- 64 -
Page 65
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken
• Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
ISO-gevoeligheid
AUTO 30 cm tot 5,1 m 30 cm tot 2,8 m
ISO80 30 cm tot 1,4 m 30 cm tot 80 cm ISO100 30 cm tot 1,6 m 30 cm tot 90 cm ISO200 40 cm tot 2,3 m 40 cm tot 1,2 m ISO400 60 cm tot 3,2 m 60 cm tot 1,8 m ISO800 80 cm tot 4,6 m 60 cm tot 2,5 m
ISO1600 1,15 m tot 6,5 m 90 cm tot 3,6 m
• In [H. GEVOELIGH.] (P81) in scènefunctie, schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar tussen [ISO1600] en [ISO6400] en verandert het flitsbereik ook.
Breed: Ongeveer 1,15 m tot ongeveer 13,0 m Tele: Ongeveer 90 cm tot ongeveer 7,3 m
•In [FLITS-BURST] (P83) in scènefunctie, schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar tussen [ISO100] en [ISO3200] en verschilt het beschikbare flitsbereik ook.
Breed: Ongeveer 30 cm tot ongeveer 3,4 m Tele: Ongeveer 30 cm tot ongeveer 1,9 m
Breed Tel e
Beschikbaar flitsbereik
- 65 -
Page 66
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
ˆ
Š
1/30 tot 1/1300
¢1
Œ
1 tot 1/1300 1 of 1/4 tot 1/1300
¢1
¢2
¢1 Dit kan variëren afhankelijk van de [KORTE SLUITERT.] instelling (P116). ¢2 Wanneer [KORTE SLUITERT.] ingesteld is op [AUTO]. (P116)
¢2: De sluitertijd wordt een maximum van 1 seconde in de volgende gevallen. – Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF]. – Wanneer het toestel heeft bepaald dat er weinig beeldbibber is wanneer de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1], [MODE2] of [AUTO].
• In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde scène.
• De sluitertijd voor [SPORT], [SNEEUW], [STRAND & SURF] en scènefuncties zal verschillen van de bovenstaande tabel.
Aantekening
• Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit worden vervormd of verkleurd door de hitte of het licht van de flits.
• Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en de opname te donker of te licht zijn.
• Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
• De witbalans kan eventueel niet goed worden gecorrigeerd als de flits niet sterk genoeg is voor het onderwerp.
• Wanneer de sluitertijd snel is, zou het flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
• Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
• Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
- 66 -
Page 67
Geavanceerd (Opnamebeelden)
T
W
5 cm
30 cm
[OPNAME] functie: ·

Close-up’s maken

Op 4 [#] drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item automatisch ingesteld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken.
• [ ] wordt afgebeeld tijdens AF-macrofunctie en [ ] wordt afgebeeld tijdens macro-zoomfunctie.
• Om te annuleren, [UIT] selecteren in stap
• Het zoombereik, het focusbereik en de zoomvergroting worden afgebeeld tijdens het zoomen.

[MACRO-AF]

Met deze functie kunt u close-up’s maken van een onderwerp, bijv. wanneer u foto’s van bloemen maakt. U kunt onderwerpen tot op een afstand van 5 cm van de lens fotograferen, door de zoomhendel zo ver mogelijk naar Wide te duwen (1k).
2.
Scherpstellingbereik in AF-macrofunctie
¢ Het focusbereik verandert in stappen.
- 67 -
Page 68
Geavanceerd (Opnamebeelden)
A
B

[MACRO ZOOM]

U kunt een beeld maken met de digitale zoom tot 3k terwijl u de afstand tot het onderwerp voor de extreme Breed-positie behoudt [5 cm].
A Focusbereik
• Focusbereik zal 5 cm tot bedragen tijdens macrozoomfunctie ongeacht de zoompositie.
• Het zoombereik zal afgebeeld worden in blauw. (digitaal zoombereik B)
• De beeldkwaliteit is slechter dan tijdens normale opname.
• De macrozoomfunctie kan niet gebruikt worden wanneer [ ] in [AF MODE] ingesteld is.
• De volgende functies zijn niet geactiveerd. – Extra Optische Zoom – Intelligente Zoom
Aantekening
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
• Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
• Macrofunctie geeft prioriteit aan een onderwerp dichtbij het toestel. Als de afstand tussen het toestel en het onderwerp daarom ver weg is, duurt het langer om erop scherp te stellen.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
- 68 -
Page 69
Geavanceerd (Opnamebeelden)
[OPNAME] functie: ñ· ¿¨

Opnamen maken met de zelfontspanner

Op 2 [ë] drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
• U kunt ook op 2 [ë] drukken om te selecteren.
Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item automatisch ingesteld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken.
• Het lampje van de zelfontspanner A knippert en de sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden).
• Als u tijdens het instellen van de zelfontspanner op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling van de zelfontspanner geannuleerd.
Aantekening
• Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op 2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop te vermijden.
• Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelfontspannerlampje knipperen en kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken (P121) zodat het toestel beter op het object scherp kan stellen.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
• Het aantal beelden dat gemaakt kan worden in [BURSTFUNCTIE] staat vast op 3.
• Het aantal beelden dat gemaakt wordt in [FLITS-BURST] in scènefunctie is vastgesteld op 5.
• Zelfontspanner kan niet ingesteld worden op 10 seconden in [ZELFPORTRET] in scènefunctie of clipboardfunctie.
• Instellen van de zelfontspanner kan niet uitgevoerd worden in de volgende gevallen. – In [HI-SPEED BURST] en [ONDER WATER] in de scènefunctie – Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 69 -
Page 70
Geavanceerd (Opnamebeelden)
[OPNAME] functie: ·¿¨

Belichtingscompensatie

Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Onderbelicht
Juiste
belichting
Overbelicht
De belichting positief compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk verschillende keren op 3 [È] totdat [BELICHTING] verschijnt en corrigeer de belichting met 2/1.
• Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting.
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Aantekening
• EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die door de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd wordt.
• De belichtingscompensatiewaarde verschijnt links onderaan op het scherm.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
• Belichtingcompensatie kan niet gebruikt worden in [STERRENHEMEL] in de scènefunctie.
- 70 -
Page 71
Geavanceerd (Opnamebeelden)
[OPNAME] functie: ·¿

Beelden maken met Auto Bracket

In deze functie, worden 3 opnamen automatisch gemaakt in het gekozen bereik van de belichtingscompensatie telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het beeld met de beste belichting kiezen uit de 3 opnamen met verschillende belichtingen.
Met Auto Bracket d1EV
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1EV i1EV
Druk op 3 [È] totdat [AUTO BRACKET] verschijnt, stel het compensatiebereik in van de belichting met 2/1.
• Wanneer u de auto bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (0).
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Aantekening
• Wanneer u auto bracket instelt, verschijnt [ ] op het scherm.
• Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen belichtingscompensatie gebruikt. Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de waarde van de belichtingscompensatie links onderaan op het scherm.
• De auto bracket-instelling wordt geannuleerd als u het toestel uitzet of [AUTOM. UIT] geactiveerd is.
• Wanneer de Auto bracket ingesteld is, wordt de Automatische overzichtsfunctie geactiveerd, ongeacht de instelling van deze functie. U kunt de Automatische overzichtsfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu.
• De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de helderheid van het object.
•[Œ] is ingesteld voor de flits wanneer auto bracket ingesteld is.
• Burst wordt geannuleerd wanneer auto bracket ingesteld is.
• Instelling van de auto bracket kan niet uitgevoerd worden in de volgende gevallen. – In [TRANSFORMEREN], [PANORAMA ASSIST], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST],
[STERRENHEMEL], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] en [FOTO FRAME] in de scènefunctie
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 71 -
Page 72
Geavanceerd (Opnamebeelden)
[OPNAME] Functie:

Maak buitenbeelden uitdrukkelijk

Door de functieknop op [ ], [ ], of [ ] in te stellen, kunnen beelden effectiever gemaakt worden door met omstandigheden als sporten, sneeuw, strand & surf overeen te komen.
Aantekening
• De flitsinstelling wordt op de begininstelling terug gezet als deze functie omgeschakeld wordt nadat de instelling op [ ], [ ] of [ ] gezet is.
• De kleurtint van het beeld kan veranderen wanneer er een beeld gemaakt wordt met niet-gecompenseerd gebruik.
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden omdat het toestel ze automatisch op de optimale instelling zet. – [SLIMME ISO]/[GEVOELIGHEID]/[I. EXPOSURE]/[KORTE SLUITERT.]/[I.RESOLUTIE]/
[KLEURFUNCTIE]

[SPORT]

Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende evenementen.
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
• Wanneer de camera ingesteld is op [STABILISATIE] en er zeer weinig golfstoring is of als [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF], zou de sluitertijd langzamer kunnen worden tot 1 seconde.
• Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m of meer.
• [I. EXPOSURE] wordt automatisch geactiveerd voor [SPORT].
• [SLIMME ISO] is geactiveerd en de led van het maximum ISO-gevoeligheidniveau wordt [ISO1600].
• De sluitertijd wordt 1 seconde tot 1/1300ste van een seconde.

[SNEEUW]

Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een besneeuwde bergtop.
Aantekening
• Om waterlekken te voorkomen, ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes zijn, zoals zand, haren, stof, enz., die klem zitten en sluit de kaart-/batterijklep en uiteindebescherming helemaal totdat deze dicht klikt. Lees ook “(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel” (P7) voordat u het toestel gebruikt.
• De sluitertijd wordt 1/4ste van een seconde tot 1/1300ste van een seconde.
- 72 -
Page 73
Geavanceerd (Opnamebeelden)
AWB

[STRAND & SURF]

Deze functie is optimaal voor het maken van beelden tot 3 m onder water en op het strand.
Witbalans, fijnafstelling
U kunt de tinten aanpassen aan de waterdiepte en het weer.
1 Drie maal op 3 [È] drukken om [WB INSTELLEN] af te
beelden.
2 Druk op 2/1 om de witbalans te regelen.
2 [ROOD]: Indrukken wanneer de tint blauwachtig is. 1 [BLAUW]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
• Kies [0] als u de witbalans niet fijn wenst af te stellen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
• Als u de witbalans afstelt, wordt de melding [ ] rood of blauw op het scherm weergegeven.
Aantekening
• Om waterlekken te voorkomen, ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes zijn, zoals zand, haren, stof, enz., die klem zitten en sluit de kaart-/batterijklep en uiteindebescherming helemaal totdat deze dicht klikt. Lees ook “(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel” (P7) voordat u het toestel gebruikt.
• Dompel het toestel in koel water in een ondiepe schaal gedurende 10 minuten of minder nadat u deze gebruikt heeft, veeg vervolgens het water eraf met een droge zachte doek. (P12)
• De begininstelling voor [AF MODE] is [Ø].
• [I. EXPOSURE] zal automatisch werken.
• De sluitertijd wordt 1/4ste van een seconde tot 1/1300ste van een seconde.
• [ONDER WATER] in de Scène mode is optimaal voor het maken van onderwaterfoto’s op meer dan 3 m diepte.
- 73 -
Page 74
Geavanceerd (Opnamebeelden)
[OPNAME] functie: ¿

Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt overeenkomen (Scènefunctie)

Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de gewenste opname.
Stel de functieknop in op [¿].
Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste scènemenu te kiezen.
• U kunt vanuit ieder menuonderdeel tussen menuschermen schakelen door op de zoomhendel te drukken.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
• Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie.
Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een scènefunctie kiest in stap 2,
wordt per scènefunctie uitleg op het scherm afgebeeld. (Als u nogmaals op [DISPLAY] drukt, keert u terug naar het scènefunctiemenu.)
Aantekening
• Om de scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken en vervolgens op 1 drukken en terugkeren naar stap
• De flitsinstelling van de scènefunctie wordt weer op de begininstelling gezet wanneer de scènefunctie veranderd wordt.
• Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde, kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze automatisch op de optimale instelling zet. – [SLIMME ISO]/[GEVOELIGHEID]/[I. EXPOSURE]/[KORTE SLUITERT.]/[I.RESOLUTIE]/
[KLEURFUNCTIE]
• Sluitertijd voor scènefuncties met uitzondering van [PANORAMA ASSIST], [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [KAARSLICHT], [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER], [FLITS-BURST], [STERRENHEMEL], [VUURWERK] en [HOGE DYNAMIEK] zullen van 1/4ste van een seconde tot 1/1300ste van een seconde zijn.
2 hierboven.
- 74 -
Page 75
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[PORTRET]

Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de mogelijkheid deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te geven.
Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Houd de zoomhendel zo ver mogelijk naar Tele geduwd. 2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
• De startinstelling voor [AF MODE] is [š].

[GAVE HUID]

Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, selt deze functie u in staat de huidtextuur van hun huid er nog mooier uit te laten zien dan met [PORTRET]. (Dit werkt goed wanneer u beelden maakt van personen vanaf hun borst, niet wanneer u beelden maakt van personen die er met hun hele lichaam opstaan.)
Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Houd de zoomhendel zo ver mogelijk naar Tele geduwd. 2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
• Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte ook verzacht.
• Deze functie kan minder doeltreffend werken als het beeld onvoldoende helder is.
• De startinstelling voor [AF MODE] is [
š].

[TRANSFORMEREN]

Onderwerp kan ofwel dun of uitgerekt opgenomen worden en de huis kan tegelijkertijd glad opgenomen worden.
1 Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
• Deze kan ingesteld worden vanaf het snelle menu (P34).
2 Beelden maken.
Aantekening
• [FOTO RES.] en [ASPECTRATIO] worden vastgesteld zoals hieronder aangegeven wordt. – [ ] voor [X], [ ] voor [Y] en [ ] voor [W]
• [KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [
• U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
• De startinstelling voor [AF MODE] is [
• Wanneer [SLANK HOOG] of [UITREKKEN HOOG] ingesteld is, zou gezichtsdetectie niet geheel kunnen werken.
• Het kan niet gebruikt worden zonder de copyright-eigenaar in te lichten, behalve voor privégerbuik.
• Gebruik het materiaal niet tegen de openbare orde en moraal of om iemand te beledigen.
• Gebruik het materiaal niet tegen de interesse van het onderwerp.
].
š].
- 75 -
Page 76
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[ZELFPORTRET]

Kies dit om een opname van uzelf te maken.
Zelfportrettechnieken
• Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De zelfontspanneraanduiding begint te branden als u scherp in beeld staat. Houd de camera stil en druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
• Het object is niet scherpgesteld als de zelfontspanneraanduiding knippert. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te stellen.
• Het gemaakte beeld verschijnt automatisch op de LCD-monitor om deze te bekijken.
• Als het beeld wazig is door de langzame sluitertijd raden wij het gebruik aan van de 2 seconden zelfontspanner.
Aantekening
• Het beschikbare focusbereik is ongeveer 30 cm tot 1,2 m.
• U kunt opnamen van uzelf maken met (P120). Als u dit doet, zal de zelfontspanneraanduiding gaan branden terwijl u het geluid opneemt.
• D zoomuitvergroting wordt automatisch verplaatst naar Breed (1k).
• De zelfontspanner kan alleen worden ingesteld op uit of op 2 seconden. Als deze ingesteld wordt op 2 seconden, zal deze instelling gelden totdat het toestel uitgeschakeld wordt, de scènefunctie veranderd wordt of [OPNAME] functie of [AFSPELEN] functie geselecteerd wordt.
• De stabilisatorfunctie is vast ingesteld op [MODE2]. (P120)
• De startinstelling voor [AF MODE] is [
š].

[LANDSCHAP]

Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
Aantekening
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
- 76 -
Page 77
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[PANORAMA ASSIST]

U kunt beelden maken met aansluitingen die geschikt zijn voor het creëren van panoramabeelden.
Instellen van de opnamerichting
1 Druk op 3/4 om de opnamerichting te kiezen en druk dan
op [MENU/SET].
• De horizontale/verticale richtlijn zal afgebeeld worden.
2 Maak de opname.
• U kunt het beeld opnieuw maken door [NIEUW] te selecteren.
3 Op 3 drukken om [VOLG.] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu in te stellen.
• Een gedeelte van het gemaakte beeld wordt afgebeeld als een doorzichtig beeld.
4 Maak een beeld na het horizontaal of verticaal bewegen
van het toestel zodat het doorzichtige beeld een ander beeld overlapt.
• Wanneer u het derde beeld en beelden daarna maakt, de stappen
3 en 4 herhalen.
• U kunt het beeld opnieuw maken door [NIEUW] te selecteren.
5 Op 3/4 drukken om [EXIT] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op de waarden voor de eerste opname.
• We raden het gebruik van een statief aan. Wanneer het donker is, raden we aan de zelfontspanner te gebruiken voor het maken van beelden.
• Wanneer de camera ingesteld is op [STABILISATIE] en er zeer weinig golfstoring is of als [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF], zou de sluitertijd langzamer kunnen worden tot 8 seconde.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• De gemaakte beelden kunnen gecombineerd worden om panoramabeelden te vormen m.b.v. de software “PHOTOfunSTUDIO 5.0 HD Edition” op de CD-ROM (meegeleverd).
- 77 -
Page 78
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[NACHTPORTRET]

Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is als in het echt.
Technieken voor nachtportretten
• De flits gebruiken. (U kunt instellen op [‹].)
• Vraag het onderwerp niet te bewegen terwijl u een beeld maakt.
• Het wordt aanbevolen om een foto te nemen op ongeveer 1,5 m afstand van het onderwerp, nadat de zoom volledig op W (wide) gezet is door op de zoomhendel op de [W] te drukken.
Aantekening
• Tijdens het opnemen van video’s worden lage lichtinstellingen [ ] gebruikt die betere beelden verstrekken in ruimtes met gedempt licht of bij schemer.
• Het focusbereik is 60 cm (Breed)/1,2 m (Tele) tot 5 m.
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Wanneer de camera ingesteld is op [STABILISATIE] en er zeer weinig golfstoring is of als [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF], zou de sluitertijd langzamer kunnen worden tot 8 seconde.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
• De startinstelling voor [AF MODE] is [
š].

[NACHTL. SCHAP]

Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap.
Aantekening
• Tijdens het opnemen van video’s worden lage lichtinstellingen [ ] gebruikt die betere beelden verstrekken in ruimtes met gedempt licht of bij schemer.
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Wanneer de camera ingesteld is op [STABILISATIE] en er zeer weinig golfstoring is of als [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF], zou de sluitertijd langzamer kunnen worden tot 8 seconde.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
- 78 -
Page 79
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[VOEDSEL]

Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz.
Aantekening
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.

[PARTY]

Kies deze functie als u opnamen wilt maken op een huwelijksreceptie, een feestje binnenshuis enz. U kunt er opnamen mee maken van mensen met een heldere achtergrond.
Technieken voor opnamen van feesten
• De flits gebruiken. (U kunt instellen op [] of [Š].)
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Het wordt aanbevolen om een foto te nemen op ongeveer 1,5 m afstand van het onderwerp, nadat de zoom volledig op W (wide) gezet is door op de zoomhendel op de [W] te drukken.
Aantekening
• De startinstelling voor [AF MODE] is [š].

[KAARSLICHT]

Met deze functie kunt u opnamen maken bij kaarslicht.
Technieken voor de opnamen bij kaarslicht
• Dit werkt beter dan wanneer u beelden maakt zonder de flits te gebruiken.
Aantekening
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Wanneer de camera ingesteld is op [STABILISATIE] en er zeer weinig golfstoring is of als [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF], zou de sluitertijd langzamer kunnen worden tot 1 seconde.
• De startinstelling voor [AF MODE] is [
š].
- 79 -
Page 80
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[BABY1]/[BABY2]

Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders. Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P140).
Verjaardag/Naaminstelling
1 Op 3/4 drukken om [LEEFTIJD] of [NAAM] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
2 Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
3 De verjaardag of naam invoeren.
Verjaardag: 2/1: Selecteer de items (jaar/maand/dag).
Naam: Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten
• Wanneer de verjaardag of naam ingesteld is, wordt [LEEFTIJD] of [NAAM] automatisch ingesteld op [ON].
• Als [ON] geselecteerd is wanneer de verjaardag of naam niet geregistreerd is, verschijnt het instellingscherm automatisch.
3/4: Instelling. [MENU/SET]: Verlaten.
worden,
Tekst Invoeren op P128 raadplegen.
4 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
Om [LEEFTIJD] en [NAAM] te annuleren
Selecteer de [OFF] instelling in stap
Aantekening
• Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen gebruikt voor [PORTRET].
• De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO 5.0 HD Edition” bijbehorende software op de CD-ROM (meegeleverd).
• Als [LEEFTIJD] of [NAAM] ingesteld is op [OFF] zal, zelfs wanneer de verjaardag of naam ingesteld is, de leeftijd of naam niet afgebeeld worden. Voordat u beelden maakt, [LEEFTIJD] of [NAAM] instellen op [ON].
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
• Wanneer de camera ingesteld is op [STABILISATIE] en er zeer weinig golfstoring is of als [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF], zou de sluitertijd langzamer kunnen worden tot 1 seconde.
• [SLIMME ISO] is geactiveerd en de led van het maximum ISO-gevoeligheidniveau wordt [ISO1600].
• Als het toestel aangeschakeld wordt met [BABY1]/[BABY2] ingesteld, worden de leeftijd en naam afgebeeld links onderaan op het scherm gedurende ongeveer 5 seconden, samen met de huidige datum en tijd.
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboortedatuminstellingen.
• De instelling van de geboortedatum en de naam kan worden teruggezet met [RESETTEN].
• De startinstelling voor [AF MODE] is [
• LED-licht wordt vastgesteld op [ ].
2 van de “Verjaardag/Naaminstelling”-procedure.
š].
- 80 -
Page 81
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[HUISDIER]

Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat. U kunt de geboortedatum en naam van uw huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P140).
Voor informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM], [BABY1]/[BABY2] op P80 raadplegen.
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
• De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
• De startinstelling voor [AF MODE] is [ ].
• Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie over deze functie.

[ZONSONDERG.]

Kies dit als u opnamen wil maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier de mooie rode kleur van de zon opnemen.
Aantekening
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].

[H. GEVOELIGH.]

Deze functie minimaliseert de golfstoring (cameraschudding) van de onderwerpen, en stelt u in staat beelden te maken van deze onderwerpen in kamers die niet fel verlicht zijn. (Selecteer dit voor hoge-gevoeligheid processering. De gevoeligheid schakelt automatisch naar tussen [ISO1600] en [ISO6400].)
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om de beeldgrootte en aspectgrootte te selecteren en druk dan op
[MENU/SET] om in te stellen.
• 3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Aantekening
• [I.RESOLUTIE] is vastgesteld op [ON].
• [KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [
• U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
].
- 81 -
Page 82
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[HI-SPEED BURST]

Dit is een handige manier om snelle bewegingen of een beslissend ogenblik vast te leggen.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om [SNELHEID VOORKEUR] of [BEELD VOORKEUR] te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
2 Op 3/4 drukken om de beeldresolutie en aspectratio te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
• 3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
3 Beelden maken.
Stilstaande beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt is.
Maximum Bursttijd
Aantal opnamen
• De Burstsnelheid verandert afhankelijk van de opnameomstandigheden.
• Het aantal Burstopname-beelden zijn beperkt door de omstandigheden waar het beeld in gemaakt wordt en het type en/of status van de kaart die gebruikt wordt.
• Het aantal Burstopname-beelden neemt toe onmiddellijk na het formatteren.
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• [I.RESOLUTIE] is vastgesteld op [ON].
• [KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [
• U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
• De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op de waarden voor de eerste opname.
• [GEVOELIGHEID] zal automatisch als volgt afgesteld worden. De [GEVOELIGHEID] zal hoger ingesteld worden om de sluitertijd sneller te maken.
– Wanneer [SNELHEID VOORKEUR] geselecteerd is: Afstellen tussen [ISO200] en [ISO1600] – Wanneer [BEELD VOORKEUR] geselecteerd is: Afstellen tussen [ISO500] en [ISO800]
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, zou het even kunnen duren om het volgende beeld te maken als u het maken van een beeld herhaalt.
ongeveer 10 beelden/seconde (Speedprioriteit) ongeveer 5 beelden/seconde (Beeldprioriteit)
ongeveer 15 (Ingebouwd geheugen) ongeveer 15 tot 100¢ (Kaart) ¢ Het maximum is 100.
].
- 82 -
Page 83
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[FLITS-BURST]

Stilstaande beelden worden continu gemaakt met flits. Dit is handig om continue stilstaande beelden te maken op donkere plekken.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om de beeldgrootte en aspectgrootte te selecteren en druk dan op
[MENU/SET] om in te stellen.
• 3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Stilstaande beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt is.
Aantal opnamen max. 5 beelden
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
• [I.RESOLUTIE] is vastgesteld op [OFF].
• [KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [
• U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
• De sluitertijd wordt 1/30ste van een seconde tot 1/1300ste van een seconde.
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
• De focus, zoom, belichting, sluitertijd, ISO-gevoeligheid, en flitsniveau zijn vastgesteld op de instellingen voor het eerste beeld.
• De ISO-gevoeligheid zal automatisch schakelen tussen [ISO100] en [ISO3200].
• Zie de Aantekening op P66 wanneer u de flits gebruikt.
].
- 83 -
Page 84
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[STERRENHEMEL]

Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker voorwerp.
De sluitertijd instellen
Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.] of [60 SEC.].
1 Druk op 3/4 om het aantal seconden te selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
• Het is ook mogelijk om het aantal seconden te veranderen m.b.v. het snelle menu. (P34)
2 Beelden maken.
• Druk de ontspanknop helemaal in om het aftelscherm af te beelden. Beweeg het toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt. Als het aftellen eindigt, verschijnt [AUB WACHTEN ...] net zolang als de ingestelde sluitertijd duurt om de signalen te verwerken.
• Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de opname terwijl de aftelling op het scherm staat.
Technieken voor opnamen van sterrenhemels
• De ontspanner opent zich gedurende 15, 30 of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij raden verder aan de opnamen te maken met de zelfontspanner.
Aantekening
• Tijdens het opnemen van video’s worden lage lichtinstellingen [ ] gebruikt die betere beelden verstrekken in ruimtes met gedempt licht of bij schemer.
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• De optische beeldstabilisator is vast ingesteld op [OFF].
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO80].

[VUURWERK]

Met deze functie kunt u mooie opnamen maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
Technieken voor opnamen van vuurwerk
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief aan.
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• Deze functie werkt het beste wanneer het object 10 m of meer van het toestel verwijderd is.
• De sluitersnelheden worden als volgt ingesteld. – Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden: 2 seconden – Als u [AUTO], [MODE1] of [MODE2] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden:
1/4t of 2 seconden (De sluitertijd wordt 2 seconden, alleen als de camera bepaalt dat er een beetje golfbeweging is zoals waneer u een statief gebruikt enz.)
– U kunt de sluitertijd wijzigen door de belichting aan te passen
• De AF-zone verschijnt niet.
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO80].
- 84 -
Page 85
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[LUCHTFOTO]

Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in het vliegtuig zit.
Techniek voor Luchtfoto’s
• Wij raden aan deze techniek te gebruiken als u moeilijk kunt scherpstellen en u opnamen wenst te maken van wolken en dergelijke. Richt de camera op iets met een hoog contrast, druk de ontspanknop half in om de scherpstelling vast te zetten, richt dan de camera op het object en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Aantekening
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• Zet de camera uit terwijl het vliegtuig opstijgt of landt.
• Als u de camera wenst te gebruiken, dient u alle instructies van het vliegtuigpersoneel te volgen.
• Wees voorzichtig met weerkaatsing op het raampje.

[SPELDENPRIK]

Beeld wordt donkerder gemaakt en met zachte focus rond de onderwerpen.
Aantekening
• [I.RESOLUTIE] is vastgesteld op [OFF].
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
• Gezichtsdetectie (P113) zou niet normaal kunnen werken in de donkere zones ronde de randen van het scherm.

[ZANDSTRAAL]

Beeld is gemaakt met een korrelige, gezandstraalde structuur.
Aantekening
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO1600].
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
- 85 -
Page 86
Geavanceerd (Opnamebeelden)

[HOGE DYNAMIEK]

U kunt deze functie gebruiken om gemakkelijk beelden te maken waarin heldere en donkere regio’s van de scène uitgedrukt worden met gepaste helderheid wanneer u in de zon kijkt, ‘s nachts of in soortgelijke omstandigheden.
Het effect instellen
1 Druk op 3/4 om het te gebruiken effect te kiezen en dan op [MENU/SET].
• Deze kan ingesteld worden vanaf het snelle menu (P34).
[]: Natuurlijk kleureffect []: Oogvangend effect dat het contrast en de kleur benadrukt []: Zwart-wit effect
2 Opnamen maken.
Aantekening
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO400].
• Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden.
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
• Wanneer het donker is, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan om beelden te maken.
• Wanneer de camera ingesteld is op [STABILISATIE] en er zeer weinig golfstoring is of als [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF], zou de sluitertijd langzamer kunnen worden tot 8 seconde.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Ruis op het LCD-scherm zou zichtbaarder kunnen zijn tijdens normale opname wegens helderheidcompensatie van de donkere zones.

[FOTO FRAME]

Het beeld opnemen met een frame eromheen.
Instelling van de frame
1 Druk op 2/1 om het te gebruiken frame te kiezen en dan op [MENU/SET].
• Het aantal pixels is vastgesteld op 2M (4:3).
2 Beelden maken.
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname. De frames zullen niet weergegeven worden.
• [AUTO REVIEW] is vastgesteld op [2SEC.].
• De kleur van het frame dat afgebeeld wordt op het scherm en de kleur van de frame rond het eigenlijke beeld zou kunnen verschillen, maar dit is geen storing.
- 86 -
Page 87
Geavanceerd (Opnamebeelden)
A
AWB

[ONDER WATER]

Dit is optimaal voor het maken van onderwaterfoto’s op meer dan 3 m diepte. Gebruik het zeekastje (DMW-MCFT2; optioneel) om onderwaterfoto’s op meer dan 10 m diepte te maken.
¢ Dit toestel heeft een waterbestendige/stofbestendige functie die bij “IP68” past. Het is
mogelijk om beelden te maken op 10 m diepte gedurende 60 minuten lang.
Onderwater scherpstellen (AF Lock)
U kunt de scherpstelling vastzetten voordat u een opname maakt met vergrendelde AF. Dit is handig als u opnamen wenst te maken van bijvoorbeeld een heel snel bewegend object.
1 De AF-zone op het object richten. 2 Druk op 2 om de scherpstelling vast in te stellen.
• Het symbool van de AF-vergrendeling A verschijnt als het object scherpgesteld is.
• Druk opnieuw op 2 om de AF-vergrendeling te annuleren.
• Als u op de zoomhendel drukt, wordt de AF-vergrendeling geannuleerd. In dit geval dient u scherp te stellen op het onderwerp en de scherpstelling opnieuw te vergrendelen.
• U kunt niet instellen op AF-vergrendeling wanneer [AF MODE] ingesteld is op [ ].
Witbalans, fijnafstelling
U kunt de tinten aanpassen aan de waterdiepte en het weer.
1 Drie maal op 3 [È] drukken om [WB INSTELLEN] af te
beelden.
2 Druk op 2/1 om de witbalans te regelen.
2 [ROOD]: Indrukken wanneer de tint blauwachtig is. 1 [BLAUW]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
• Kies [0] als u de witbalans niet fijn wenst af te stellen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
• Als u de witbalans afstelt, wordt de melding [ ] rood of blauw op het scherm weergegeven.
Aantekening
• Om waterlekken te voorkomen, ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes zijn, zoals zand, haren, stof, enz., die klem zitten en sluit de kaart-/batterijklep en uiteindebescherming helemaal totdat deze dicht klikt. Lees ook “(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel” (P7) voordat u het toestel gebruikt.
• Dompel het toestel in koel water in een ondiepe schaal gedurende 10 minuten of minder nadat u deze gebruikt heeft, veeg vervolgens het water eraf met een droge zachte doek. (P12)
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
• LED-licht wordt vastgesteld op [ ].
• [AF ASS. LAMP] is vastgesteld op [OFF].
- 87 -
Page 88
Geavanceerd (Opnamebeelden)
[OPNAME] Functie: ñ· ¿
Geavanceerd (Opnamebeelden)

Opname Bewegend Beeld

Dit kan hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in Motion JPEG opnemen. Audio zal mono opgenomen worden.
De functie selecteren
A Instelknop B Bewegend beeldknop
Functies die opgenomen kunnen worden voor bewegend beeld
Onderdeel Instellingen/Aantekening
Het toestel zal de meest geschikte instellingen kiezen om
Intelligent automatische
ñ
functie
Normale opnamefunctie
·
[SPORT]
[SNEEUW]
[STRAND & SURF]
Scènefunctie
¿
het onderwerp overeen te doen komen met de opnameomstandigheden, zodat u de instellingen aan het toestel kunt overlaten en gemakkelijk bewegende beelden kunt maken.
Bewegende beelden opnemen door het automatisch instellen van de opening-en sluitertijd.
Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
Video die de witte kleur van de sneeuw intenser maakt in ski-oorden of in besneeuwde bergen.
U kunt onderwaterfoto’s met een helderder blauwe kleur maken op een diepte van 3 m, dan wel van de zee en de lucht op het strand.
Bewegende beelden die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt. (P74 tot 87)
Aantekening
• Dit zal opgenomen worden inde volgende categorieën voor bepaalde scènefuncties.
Geselecteerde scènefunctie Scènefunctie terwijl u bewegend beeld opneemt
[BABY1]/[BABY2] Portret [NACHTPORTRET],
[NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL]
[PANORAMA ASSIST], [HUISDIER], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST], [VUURWERK], [FOTO FRAME]
Weinig licht functie
Normaal bewegend beeld
- 88 -
Page 89
Geavanceerd (Opnamebeelden)
B
A
C
R1m21sR1m21s
R1m21s

3s3
s
Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken.
A Beschikbare opnametijd B Verstreken opnametijd
• Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
• Dit toestel neemt tegelijkertijd het geluid op met de ingebouwde microfoon. (Bewegende beelden kunnen niet worden opgenomen zonder geluid.)
• De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• Het scherm zal tijdelijk donker worden en de opname zal starten net nadat de display afgesteld is.
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
• Het geluid zal uit gaan wanneer op de bewegende beeldenknop gedrukt wordt voor het starten/stoppen van de filmopname. Het geluidsvolume kan ingesteld worden in [TOONNIVEAU] (P36).
• Als het ingebouwde geheugen of de kaart vol raakt tijdens het opnemen, stopt het toestel automatisch met opnemen.
Over scherp stellen
Wanneer [CONTINU AF] (P122) ingesteld is op [ON] en u scherp stelt op een onderwerp, zal het toestel de focus op dat onderwerp gericht houden. Om de focuspositie te behouden wanneer u begint met het maken van een bewegend beeld, instellen op [OFF].
Aantekening
• Het scherm zal als volgt veranderen wanneer de knop van bewegend beeld in gedrukt wordt in de stappen
A Opnamescherm
stilstaand beeld
B Functie-instelling
bewegend beeld
C Opnamescherm
bewegend beeld
D Functie-instelling
stilstaand beeld
2 en 3.
¢1
¢2
¢1 Druk op [DISPLAY] om de beschikbare opnametijd weer te geven voordat de video
opgenomen wordt.
¢2 Het scherm dat afgebeeld wordt tijdens de functie-instelling van bewegend beeld verschilt
afhankelijk van de instelling van de [OPNAMEFUNCTIE].
- 89 -
Page 90
Geavanceerd (Opnamebeelden)
• Raadpleeg P122 voor het [BEWEGEND BEELD] Functiemenu.
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
P199 raadplegen voor informatie over de beschikbare opnametijd.
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af kunnen lopen.
• Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van bewegende beelden. Dit is geen storing.
• Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
• Het scherm zou tijdelijk zwart kunnen worden of het apparaat zou lawaai op kunnen nemen wegens statische elektriciteit of elektromagnetische golven enz. afhankelijk van de omgeving van de bewegende beeldopname.
• Wanneer u de zoom hanteert in opname bewegende beelden, zou het even kunnen duren voordat er scherp gesteld wordt.
• Er zou geluid opgenomen kunnen worden onder water.
• Als de Extra optische zoom gebruikt is voordat u op de bewegende beeldknop drukt, zal de opneembare zone drastisch veranderd worden aangezien deze instellingen geannuleerd worden.
• Wanneer de instelling van de aspectratio verschilt in stille en bewegende beelden, verandert de gezichtshoek aan het begin van de opname van bewegend beeld. Wanneer [ OPN.GEBIED] (P37) ingesteld is op [ON], wordt de gezichthoek tijdens bewegende beeldopname afgebeeld.
• [STABILISATIE] is vast ingesteld op [MODE1] bij het opnemen van video’s.
• Bij het opnemen van bewegende beelden, kunnen de volgende functies niet gebruikt worden. – [ ], [ ], [ƒ] en [Ù] in [AF MODE] – Richtingfunctie – Extra Optische Zoom – [GEZICHT HERK.]
• Het wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij of AC-adapter (optioneel) te gebruiken wanneer u bewegende beelden maakt.
• Als terwijl u bewegende beelden maakt m.b.v. de AC-adapter (optioneel), de stroom onderbroken wordt wegens het uitvallen van de stroom of als de AC-adapter (optioneel) losgekoppeld wordt enz., zal het bewegende beeld dat gemaakt worden, niet gemaakt worden.
• De zoomsnelheid zou lager kunnen zijn dan normaal.
- 90 -
Page 91
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Wanneer u instelt op intelligente automatische functie
• Wanneer intelligente automatische functie geselecteerd is in stap 1, kan bewegend beeldopname die bij het onderwerp of opnamesituatie hoort uitgevoerd worden.
Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode kleur.
¦
>
[i-PORTRET] [i-LANDSCHAP] [i-ZACHT LICHT] [i-MACRO]
•[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn.
• Wanneer [ ] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie) (P113)
Aantekening
• Raadpleeg P48 voor instellingen in de Intelligente automatische functie.
• Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp. – Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De kleur van het onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Wanneer het onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
• Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de juiste opnamefunctie.
• Gezichtsdetectie zou onder water langzamer kunnen water of niet kunnen werken.
- 91 -
Page 92
Geavanceerd (Opnamebeelden)

Veranderen van [OPNAMEFUNCTIE] en [OPN. KWALITEIT]

Selecteer [OPNAMEFUNCTIE] vanaf het [BEWEGEND BEELD] menu en druk op 1. (P32)
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Opnameformaat Kenmerken
• Selecteer dit formaat om HD (high definition) video op te nemen voor afspelen op uw HDTV m.b.v. een HDMI-verbinding.
[AVCHD Lite]
[MOTION JPEG]
¢De SD-snelheidsklasse is de snelheidstandaard voor continu schrijven.
• Het kan afgespeeld worden door de kaart in een apparaat te steken dat compatibel is met AVCHD. Raadpleeg de instructies van het gebruikte apparaat voor details over de compatibiliteit.
• Gebruik een kaart met SD-snelheidsklasse hoger.
• Selecteer dit formaat om standaard definitie video op te nemen voor afspelen op uw PC. Deze kan opgenomen worden m.b.v. minder opslagruimte wanneer er niet voldoende ruimte over is op de geheugenkaart of wanneer u het bewegende beeld als bijlage met een e-mail wilt versturen.
• Gebruik een kaart met SD-snelheidsklasse hoger.
¢
van “Class 4” of
¢
van “Class 6” of
Op 3/4 drukken om [OPN. KWALITEIT] te kiezen en vervolgens op 1 drukken.
- 92 -
Page 93
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Wanneer [AVCHD Lite] geselecteerd is in stap 2
¢2
¢1
¢2
¢2
fps
50p
(Sensoro
utput is
25 fps)
Aspectratio
16:9
Hoge
kwaliteit
Langere
tijd
Onderdeel Kwaliteit (bit rate)
([SH])
([H])
([L])
1280k720 pixels
Ongeveer 17 Mbps
1280k720 pixels
Ongeveer 13 Mbps
1280k720 pixels
Ongeveer 9 Mbps
¢1 Wat is bit rate Dit is het volume van de gegevens voor een bepaalde tijdsperiode en de kwaliteit neemt toe wanneer het aantal groter wordt. Dit apparaat gebruikt de “VBR”-opnamemethode. “VBR” is een afkorting van “Variable Bit Rate” en de bit rate (volume van gegevens voor een bepaalde tijdsperiode) wordt automatisch veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Daarom wordt de opnametijd verkort wanneer een onderwerp met snelle beweging opgenomen wordt.
¢2
Wat is Mbps
Dit is een afkorting van “Megabit Per Second” en het geeft de transmissiesnelheid weer.
Wanneer [MOTION JPEG] geselecteerd is in stap
Onderdeel Beeldgrootte fps
Hoge
kwaliteit
Langere
([HD]) 1280k720 pixels
¢3
([WVGA])
([VGA]) 640k480 pixels
([QVGA]) 320k240 pixels
848k480 pixels
2
Aspectratio
16:9
30
4:3
tijd
¢3 Dit item kan niet ingesteld worden in de Intelligent automatische functie.
• Met de [AVCHD Lite] of [ ] voor [MOTION JPEG] kan er bewegend beeld van hoge kwaliteit verkregen worden op de TV d.m.v. de HDMI-minikabel (optioneel). Voor details, zie “Afspelen op de TV met de HDMI-aansluiting” op P154.
• Dit kan niet opgenomen worden op het ingebouwde geheugen behalve voor [ ].
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
- 93 -
Page 94
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Aantekening
• Het maken van bewegend beeld zou middenin kunnen stoppen wanneer één van de volgende kaarten gebruikt worden.
– Kaarten waarop vaak opgenomen is en waar vaak van afgewist is
– Kaarten die geformatteerd zijn m.b.v. een PC of andere apparatuur Voordat u beelden maakt, de kaart formatteren (P41) in het apparaat. Omdat het formatteren alle gegevens die op de kaart staan zal wissen, belangrijke informatie vooraf op de computer opslaan.
• Bewegende beelden opgenomen in [AVCHD Lite] of [MOTION JPEG] zouden afgespeeld kunnen worden met slechte beeld-of geluidkwaliteit of het afspelen zou niet mogelijk kunnen zijn zelfs wanneer er afgespeeld wordt met apparatuur, dat compatibel is met deze formaten. Tevens zou de opname-informatie niet juist afgespeeld kunnen worden. In dit geval, dit apparaat gebruiken. Voor details over AVCHD-compatibele inrichtingen, de ondersteuningsites hieronder raadplegen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
• Bewegend beeld opgenomen in [AVCHD Lite] past niet bij de “DCF/Exif”, daarom zal sommige informatie niet afgebeeld worden tijdens het afspelen.
• Geluid van bewegende beelden (Wanneer [OPNAMEFUNCTIE] ingesteld is op [MOTION JPEG]) of beelden met geluid die door dit toestel opgenomen worden kunnen niet teruggespeeld worden door oudere modellen van digitale toestellen van Panasonic (LUMIX) die voor juli 2008 uitgegeven zijn.
• Het geluid zou gedempt of verdrongen kunnen klinken als er water op de microfoon of de luidspreker zit. Veeg de resten eraf nadat u het water uit de microfoon en de luidspreker heeft laten druppelen door het toestel ondersteboven te houden en gebruik deze weer nadat u het een poosje heeft laten drogen. (P178)
• Bij het fotograferen van snel bewegende onderwerpen kunnen tijdens het afspelen residubeelden verschijnen.
- 94 -
Page 95
Geavanceerd (Opnamebeelden)
[OPNAME] Functie: ñ· ¿

Een beeld maken met Gezichtsdetectie functie

Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon geplaatst is zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op een groepsfoto staat, kan het toestel toch een duidelijk beeld maken.
[GEZICHT HERK.] wordt aanvankelijk ingesteld op [OFF] op het toestel. [GEZICHT HERK.] zal automatisch naar [ON] gaan wanneer het gezichtsbeeld geregistreerd is.
• De gezichtsdetectiefunctie bevat het volgende.
In opnamefunctie
– Display van overeenkomstige naam wanneer het toestel een
geregistreerd gezicht geregistreerde gezicht)
– Het toestel zal het gezicht onthouden waarvan vele keren een foto
gemaakt is en het registratiescherm automatisch afbeelden (als [AUTOM. REGISTR.] ingesteld is op [ON])
In terugspeelfunctie
– Afbeelden van naam en leeftijd (als de informatie geregistreerd is) – Selectief afspelen van beelden die geregistreerd zijn met Gezichtdetectie
([CATEGOR. AFSP.] (P132))
¢ Er kunnen namen van maximaal 3 personen worden afgebeeld. De voorrang aan de namen
die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden wordt bepaald door de volgorde van registratie.
Aantekening
• [AF MODE] is vastgesteld op [š].
• Tijdens de burstfunctie, kan [GEZICHT HERK.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste beeld ingesteld worden.
• Na het tot de helft indrukken van de sluiterknop, zou er beeldinformatie van een andere persoon toegevoegd kunnen worden wanneer het toestel naar een ander onderwerp gewogen wordt voor het maken van een foto.
• [GEZICHT HERK.] kan gebruikt worden in de volgende scènefuncties. –[SPORT] – [SNEEUW] – [STRAND & SURF] – [PORTRET]/[GAVE HUID]/[ZELFPORTRET]
[KAARSLICHT]/[BABY1]/[BABY2]/[HUISDIER]/[ZONSONDERG.]/[H. GEVOELIGH.]/ [SPELDENPRIK]/[HOGE DYNAMIEK]/[FOTO FRAME]
¢ [AUTOM. REGISTR.] wordt aanvankelijk ingesteld op [OFF] op het toestel.
• [GEZICHT HERK.] zal een gezicht vinden dat lijkt op het geregistreerde gezicht en garandeert geen zekere herkenning van een persoon garanderen.
• Gezichtsdetectie zou langer kunnen duren om geselecteerd te worden en om kenmerkende gezichtsuitdrukkingen te herkennen dan normale Gezichtsdetectie.
• Zelfs wanneer er informatie van de Gezichtsdetectie geregistreerd is, zullen beelden die gemaakt zijn met [NAAM] en ingesteld zijn op [OFF] niet gecategoriseerd worden door de Gezichtsdetectie in [CATEGOR. AFSP.].
• Ook al wordt de informatie over gezichtsdetectie veranderd (P99), zal gezichtherkenning informatie voor de reeds gemaakte beelden niet veranderd worden. Als bijvoorbeeld de naam veranderd wordt, zullen beelden die gemaakt zijn vóór de verandering niet gecategoriseerd worden door gezichtsdetectie in [CATEGOR. AFSP.].
• Om de naaminformatie van de gemaakte beelden te veranderen, de [REPLACE] in [GEZ.HERK. BEW.] (P151) uitvoeren.
¢
opspoort (als de naam ingesteld is voor het
¢
/[LANDSCHAP]/[NACHTPORTRET]/[PARTY]/
- 95 -
Page 96
Geavanceerd (Opnamebeelden)

Gezichtsinstellingen

U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van maximaal 6 personen. De registratie kan vergemakkelijkt worden door het maken van meerdere gezichtsbeelden van elk persoon. (maximaal 3 beelden/registratie)
Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
• Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u registreert.
• Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt wanneer u registreert. (De flits zal niet afgaan tijdens de registratie.)
Wanneer deze niet herkent tijdens het opnemen
• Het gezicht registreren van dezelfde persoon binnen en buiten of met verschillende uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken. (P99)
• Verder registreren op de opnamelocatie.
• Het veranderen van de [GEVOELIGHEID] instelling. (P99)
• Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de persoon opnieuw te registreren.
Voorbeeld van gezichten die moeilijk te herkennen zijn
Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezichten niet correct kunnen herkennen zelfs wat in het geval van geregistreerde gezichten in de volgende gevallen, afhankelijk van de gezichtsuitdrukking en de omgeving.
• Haar dat de ogen of de wenkbrauwen bedekt (A)
• Het gezicht is donker/het licht zit in een hoek (B)
• Het gezicht is naar een hoek of opzij gericht
• Gezicht is naar boven/beneden gericht
• De ogen zijn dicht
• Wanneer het gezicht heel helder of donker is
• Verborgen achter zonnebril, bril met reflecterend licht, haar, hoed, enz.
• Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
• Niet het gehele gezicht is in het scherm
• Wanneer kenmerkende gezichtskenmerken veranderd zijn door ouder worden
• Wanneer ouders en kinderen of broers of zussen erg op elkaar lijken
• Gezichtsuitdrukking is heel anders
• Wanneer er weinig contrast is op de gezichten
• Wanneer er zich snelle beweging voordoet
• Wanneer het toestel trilt
• Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
(Goed voorbeeld voor
het registreren)
A
B
- 96 -
Page 97
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Het registreren van gezichtsbeeld van een nieuw persoon
Druk op [GEZICHT HERK.] op het [OPNAME] functiemenu en druk vervolgens op 1. (P32)
/
4 drukken om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op [MENU/
Op 3 SET] drukken.
Druk op 3/4/2/1 om het frame van de gezichtsdetectie te selecteren dat niet geregistreerd is en druk vervolgens op [MENU/ SET].
Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn af te stellen.
• Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen personen zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd worden.
• Wanneer de detectie niet slaagt, zal er een bericht verschijnen en zal de display terugkeren naar het opnamescherm. In dit geval, gelieve het beeld opnieuw maken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer item om te bewerken met 3/4 en druk vervolgens op 1.
• U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren.
- 97 -
Page 98
Geavanceerd (Opnamebeelden)
Onderdeel Beschrijving van instellingen
Het is mogelijk namen te registreren.
1 Op 4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op
[NAAM]
[MENU/SET] drukken.
2 De naam invoeren.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P128.
Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
1 Op 4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op
[LEEFTIJD]
[FOCUS ICOON]
[MENU/SET] drukken.
2 Druk op 2/1 om de items (Jaar/Maand/Dag) te
selecteren en druk dan op 3/4 om in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET].
De afgebeelde focusicoon veranderen wanneer er op het onderwerp scherpgesteld is.
Druk op 3/4 om de focusicoon te kiezen en druk vervolgens op [MENU/SET].
Extra gezichtsbeelden toevoegen.
(Voeg Beelden) toe
1 Selecteer het frame van de ongeregistreerde
gezichtsdetectie en druk vervolgens op [MENU/SET]
2 Voer stappen 4 en 5 in Het registreren van
gezichtsbeeld van een nieuw persoon
3 Op [‚] drukken.
[BEELD TOEV.]
Eén van de gezichtsbeelden wissen.
(Wissen)
1 Druk op 2/1 om het te wissen gezichtsbeeld te
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
3 Op [‚] drukken.
• Als er slechts één beeld geregistreerd is, kan deze niet gewist worden.
uit.
De ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Over de informatie
• Wanneer er op [DISPLAY] gedrukt wordt op het opnamescherm dat beschreven wordt in stap 4
op P97, verschijnt er een uitleg voor het maken van gezichtsbeelden. (Opnieuw drukken om terug te keren naar het opnamescherm.)
- 98 -
Page 99
Geavanceerd (Opnamebeelden)
De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon
U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt ook de informatie wissen van de geregistreerde persoon.
1 Selecteer [GEZICHT HERK.] van het [OPNAME]
Functiemenu en druk vervolgens op 1. (P32)
2 Druk op 4 om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET].
3
Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Onderdeel Beschrijving van instellingen
De informatie veranderen van een reeds geregistreerde persoon.
[INFO BEW.]
[PRIORITEIT]
[WISSEN]
Stap 6 in Het registreren van gezichtsbeeld van een nieuw persoon
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor gezichten met hogere prioriteit.
Op 3/4/2/1 drukken om de prioriteit te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/ SET] drukken.
. uitvoeren
5 De ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.

Instellen van Automatische Registratie/Gevoeligheid

Het Instellen van Automatische Registratie en Gevoeligheid voor Gezichtsdetectie kan uitgevoerd worden.
1 Selecteer [GEZICHT HERK.] van het [OPNAME] Functiemenu en druk
vervolgens op 1. (P32)
2 Op 4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 3 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op 1 drukken.
Onderdeel Beschrijving van instellingen
[OFF]/[ON]
[AUTOM. REGISTR.]
[GEVOELIGHEID]
• Wanneer de [AUTOM. REGISTR.] ingesteld is op [ON], zal [GEZICHT HERK.] automatisch op [ON] ingesteld zijn.
Voor meer informatie, zie “Automatische Registratie” op P100.
[HIGH]/[NORMAL]/[LOW]
• Selecteer [HIGH] wanneer herkenning moeilijk blijkt. De waarschijnlijkheid van herkenning neemt toe, maar ook de waarschijnlijkheid van verkeerde herkenning. Selecteer
• Om terug te keren naar de originele instellingen, [NORMAL] selecteren.
[LOW]
wanneer verkeerde herkenning vaak voorkomt.
4 De ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
- 99 -
Page 100
Geavanceerd (Opnamebeelden)

Automatische Registratie

Wanneer [AUTOM. REGISTR.] ingesteld is op [ON], zal het registratiescherm automatisch afgebeeld worden na het maken van een beeld of van een gezicht dat een vaak voorkomt.
• Registratiescherm wordt na ongeveer 3 beelden afgebeeld. (Het wordt niet meegerekend wanneer [BURSTFUNCTIE] en Auto bracket ingesteld staan.)
• Het zou uiterst moeilijk kunnen zijn om alleen met [AUTOM. REGISTR.] te herkennen, registreer daarom de gezichtsbeelden vooraf met [GEZICHT HERK.] in het [OPNAME] Functiemenu.
Het registreren vanuit het automatische registratiescherm
1 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
• Indien er geen geregistreerde personen zijn, ga dan over naar stap
3.
• Selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld wanneer [NEE] geselecteerd is en wanneer [JA] geselecteerd is met 3, [AUTOM. REGISTR.] ingesteld zal worden op [OFF].
2 Op 3/4 drukken om [NIEUW REGIST.] of [TOEVOEG.BEELD] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Onderdeel Beschrijving van instellingen
• Er wordt een lijst van geregistreerde personen afgebeeld
[NIEUW REGIST.]
wanneer er 6 personen al geregistreerd zijn. Selecteer de te vervangen persoon.
Om nog een gezichtsbeeld te registreren voor een geregistreerd persoon.
Druk op 3/4/2/1 om de persoon te selecteren bij wie
[TOEVOEG.BEELD]
• Na extra registreren of vervangen van een gezichtsbeeld, keert het scherm automatisch na het opnamescherm terug.
u het beeld wilt toevoegen en druk vervolgens op [MENU/SET].
• Als er al 3 beelden geregistreerd zijn, zal het beeldvervangscherm verschijnen. In dat geval, het beeld selecteren dat u wenst te vervangen.
3 Voer de handeling in Stap 6 en volgende uit in Het registreren van
gezichtsbeeld van een nieuw persoon
Aantekening
• Als het registratiescherm niet zou mogen afbeelden, zou het makkelijker kunnen afbeelden door onder dezelfde omstandigheden of met dezelfde uitdrukkingen op te nemen.
• Als een gezicht niet herkend wordt ook al is het geregistreerd, zal het opnieuw registreren van de persoon m.b.v. de [GEZICHT HERK.] in het [OPNAME] Functiemenu in die omgeving herkenning makkelijker maken.
• Als het registratiescherm afgebeeld wordt voor de persoon die reeds geregistreerd is, zal het extra registreren de herkenning makkelijker maken.
• Het zou registratie moeilijker kunnen maken wanneer er een beeld dat opgenomen is met flits geregistreerd is.
.
- 100 -
Loading...