Opmerking: 1. In deze modellen zijn geen uitgangen ingebouwd.
2. Het uitgangsvermogen van de S8VM-15005@@ is 135 W.
2Schakelende voedingen S8VM
Specificaties
■ Nominale gegevens en kenmerken
ItemVermogen15 W30 W50 W100 W150 W
Rendement5V-modellen75% min.75% min.80% min.81% min.81% min.
IngangSpanning (zie opm. 1)100 tot 240 VAC (85 tot 264 VAC)
UitgangSpanningsafregelbereik (zie opm. 3)–20% tot 20% (met V. ADJ) (S8VM-@@@24A@/P@: –10% tot 20%)
Extra
functies
OverigOmgevingstemperatuur in bedrijfRaadpleeg de belastingsreductiekromme in Technische gegevens. (zonder ijsafzetting of condensatie) (zie opm. 2)
Opmerking:1. Gebruik de uitgang van de stroomomzetter niet voor de voeding. Stroomomzetters met een uitgangsfrequentie van 50/60 Hz zijn weliswaar verkrijgbaar, maar
Frequentie (zie opm. 1)50/60 Hz (47 tot 63Hz)
Stroom100 V-ingang0,5 A max.0,9 A max.0,8 A max.1,4 A max.2,0 A max.
Vermogensfactor
Harmonische stroomemissie---Conform EN 61000-3-2
Lekstroom100 V-ingang0,4 mA max. (bij nominale uitgangsspanning)
Inschakelstroom
(zie opm. 2)
Rimpelspanning3,2% (p-p) max. (5 V),
Invloed van ingangsspanningsvariatie0,4% max. (bij 85 tot 264 VAC ingang, 100%)
Invloed van belastingsvariatie (nominale
ingangsspanning)
Invloed van temperatuurvariatie0,02%/° C max.
Inschakeltijd (zie opm. 2)1.100 ms max. (bij nominale ingangs-/
Uitschakeltijd (zie opmerking 2)20 ms gem. (15 ms min.) (bij nominale ingangs-/uitgangsspanning)
Overbelastingsbeveiliging
Opslagtemperatuur–25 tot 65° C
Omgevingsvochtigheidsgraad in bedrijf30% tot 85%, (vochtigheidsgraad tijdens opslag: 25% tot 90%)
Diëlektrische sterkte3,0 kVAC voor 1 min. (tussen alle ingangen en uitgangen; detectiestroom: 20 mA)
Isolatieweerstand100 MΩ min. (tussen alle uitgangen en alle ingangen PE/FG-klemmen) bij 500 VDC
Trillingsbestendigheid10 tot 55 Hz, 0,375 mm met enkele amplitude gedurende 2 uur in de X-, Y- en Z-richting
Schokbestendigheid
UitgangsindicatorJa (kleur: groen)
EMIGeleide emissieConform EN61204-3 EN55011, klasse B en gebaseerd op FCC, klasse B (zie opm. 5)
Gewicht (zie opm. 8)180 g max.220 g max.290 g max.460 g max.530 g max.
het stijgen van de temperatuur in de voeding kan vonkontwikkeling of brand veroorzaken.
2. Raadpleeg de paragraaf Technische gegevens op pagina 7 en 8 voor meer informatie.
3. Als aan de V. ADJ-regelaar wordt gedraaid, loopt de spanning op met meer dan +20% van het spanningsafregelbereik.
Evalueer bij het aanpassen van de uitgangsspanning de werkelijke spanning van de voeding en controleer of de belasting niet is beschadigd.
4. Als u de beveiliging wilt resetten, schakelt u de ingangsspanning gedurende drie minuten of meer uit, waarna u deze weer inschakelt.
5. Geleide emissies: de storingswaarde wordt beïnvloed door factoren als de bedradingsmethode. Het product voldoet aan klasse B als de aluminium plaat onder
het product wordt gelegd. Plaats bij 15W-modellen een klemfilter (ZCAT2436-1330 van TDK: 50 Ω min. [50 tot 500 MHz], of gelijkwaardig) in de uitgangsdraad
om de storing terug te brengen.
6. Stralingsemissies: de storingswaarde wordt beïnvloed door factoren zoals de bedradingsmethode. Het product voldoet aan klasse B als de aluminium plaat
onder het product wordt gelegd. Plaats bij 150W-modellen een klemfilter (ZCAT2436-1330 van TDK: 35 Ω min. [50 tot 500 MHz], of gelijkwaardig) in de
ingangsdraad om de storing te beperken.
7. UL1604 (klasse I/divisie 2) en CSA C22.2 Nr. 213 (klasse I/divisie 2) goedkeuring voor 150W-modellen in behandeling. Echter, de constructie van
S8VM-15024@@-modellen is geschikt voor een nominale uitgangsstroomsterkte van max. 6,3 A.
8. Het vermelde gewicht betreft uitvoeringen met open frame voor montage aan de voorkant.
9. A@: NPN-uitvoering
P@: PNP-uitvoering
12V-modellen78% min.79% min.79% min.81% min.81% min.
15V-modellen78% min.79% min.79% min.81% min.81% min.
24V-modellen80% min.81% min.80% min.82% min.83% min.
200 V-ingang0,25 A max.0,45 A max.0,4 A max.0,7 A max.1,0 A max.
100 V-ingang---0,98 min.
200 V-ingang---0,94 min.
200 V-ingang0,75 mA max. (bij nominale uitgangsspanning)
100 V-ingang17,5 A max. (voor koude start bij 25° C)
200 V-ingang35 A max. (voor koude start bij 25° C)
0,8% max. (met nominale ingangsspanning, 0% tot 100% belasting)
uitgangsspanning)
105% tot 160% van nominale
belastingsstroom, spanningsval,
intermitterend, automatische reset
Ja (zie opm. 4)
2,0 kVAC voor 1 min. (tussen alle ingangen en PE/FG-klemmen; detectiestroom: 20 mA)
500 VAC voor 1 min. (tussen alle uitgangen en PE/FG-klemmen; detectiestroom: 100 mA)
500 VAC voor 1 min. (tussen alle uitgangen (behalve de detectie-uitgangsklemmen) en de detectieuitgangsklemmen; detectiestroom: 20 mA) (alleen S8VM-@@@24A@/P@)
2
150m/s
, 3 maal telkens in de ±X, ±Y, ±Z-richting
StralingsemissieConform EN61204-3 EN55011, klasse B (zie opm. 6)
UL: UL508 (vermelding), UL60950-1, UL1604 (klasse I/divisie 2)
CSA: cUL: C22.2 Nr.14, cUR: Nr. 60950-1, Nr.213 (klasse I/divisie 2)
EN: EN50178, EN60950-1
SELV (EN60950-1)
Conform VDE0160/P100
1,5% (p-p) max. (12 V),
1,2% (p-p) max. (15 V),
0,75% (p-p) max. (24 V),
(bij nominale ingangs-/uitgangsspanning)
800 ms max. (bij nominale ingangs-/uitgangsspanning)
105% tot 160% van nominale belastingsstroom,
spanningsval (12 V, 15 Ven 24 V),
spanningsval, intermitterend (5 V),
automatische reset
(Transistoruitgang), 30 VDC max., 50 mA max.) (zie opm. 9)
klemmen. (zie opm. 1)
Sluit de aardaansluiting aan op deze
klem. (zie opm. 2)
)
/
klemmen.
Brandt (groen) wanneer de DC-uitgang
(gelijkstroom) bekrachtigd is.
Wordt gebruikt om de spanning
te regelen.
Licht alleen op wanneer er een
tijdelijke uitgangsspanningsval wordt
gedetecteerd. Deze status wordt
aangehouden.
Licht alleen op als
de uitgangsspanning tot 20 V
of verder zakt.
Alleen uitgang wanneer er een
tijdelijke uitgangsspanningsval wordt
gedetecteerd. Deze status wordt
aangehouden.
(Bij een spanningsval wordt
de transistor uitgeschakeld.)
Alleen uitgang als
de uitgangsspanning tot 20 V
of verder zakt.
(Bij een spanningsval wordt
de transistor uitgeschakeld.)
Algemene klem (zie opm. 6) voor
klemmen 8 en 9
Corrigeren van de spanningsval
in de belastingskabels.
Opmerking:
1. De zekering bevindt zich aan de (L)-zijde. Deze is NIET
vervangbaar door de gebruiker.
2. De beschermende aardaansluiting is het montagegat in het
paneel zoals getoond op de onderstaande afbeelding.
(Er moet een beschermende aardeaansluiting worden gebruikt
die wordt voorgeschreven in de veiligheidsnormen. Sluit de
massa volledig aan (alleen S8VM-@@@@@D).
Aardklem: M3 (diepte: 8 mm max.)/Massakabel: AWG 18
M
3. Alleen S8VM-@@@24A@/P@
4. Alleen S8VM-05024A@/P@, S8VM-10024A@/P@,
S8VM-15024A@/P@. De behuizing en de klemmen van de
connector voor de onderspanningsdetectie-uitgang worden
ook meegeleverd. Zie voor details XH-connectoren voorbereiden op pagina 20 onder Veiligheidsmaatregelen.
5.
Als u de spanningsdetectiefunctie niet gebruikt, laat u de
kortsluitpen in de dezelfde staat als waarin deze werd geleverd.
Standaardmontage/horizontale montage/montage naar boven gericht
120
100
80
Belastingverhouding (%)
Afgesloten uitvoering
60
40
20
0
−20 −10 0 10 20 30 40 50 60 70 80
S8VM-50W
Standaardmontage/horizontale montage
120
100
80
Belastingverhouding (%)
Afgesloten uitvoering
60
40
20
0
−20 −10 0 10 20 30 40 50 60 70 80
Open uitvoering
A
Omgevingstemperatuur (°C)
Open uitvoering
A
Omgevingstemperatuur (°C)
Montage naar boven gericht
120
100
80
Belastingverhouding (%)
Afgesloten
60
40
20
0
−20 −10 0 10 20 30 40 50 60 70 80
Open uitvoering
uitvoering
Omgevingstemperatuur (°C)
A
S8VM-100W
Standaardmontage
120
100
80
Belastingverhouding (%)
Afgesloten uitvoering
60
40
20
0
−20 −10 0 10 20 30 40 50 60 70 80
Open uitvoering
A
Omgevingstemperatuur (°C)
Horizontale montage/montage naar boven gericht
120
100
80
Belastingverhouding (%)
60
40
20
0
−20 −10 0 10 20 30 40 50 60 70 80
Afgesloten
uitvoering
Open uitvoering
A
Omgevingstemperatuur (˚C)
S8VM-150W
StandaardmontageHorizontale montage
120
100
80
Belastingverhouding (%)
Afgesloten uitvoering
60
40
20
0
−20 −10 0 10 20 30 40 50 60 70 80
Open uitvoering
A
Omgevingstemperatuur (°C)
120
100
80
Belastingverhouding (%)
60
40
20
0
−20 −10 0 10 20 30 40 50 60 70 80
Afgesloten
uitvoering
Open uitvoering
A
Omgevingstemperatuur (°C)
Opmerking: 1. Interne onderdelen kunnen verouderd of beschadigd zijn. Gebruik de voeding niet buiten het bereik van de
belastingsreductiekrommen (dat wil zeggen, het gebied dat in de grafieken hierboven donkerder A wordt weergegeven).
2. Als er een derating probleem is, gebruik dan geforceerde luchtkoeling.
3. Houd bij het naast elkaar monteren van twee of meer voedingen een tussenruimte van ten minste 20 mm aan. Meerdere 100 en
150W-modellen kunnen niet naast elkaar worden gebruikt. Monteer de voedingen zover mogelijk van warmtebronnen vandaan.
Houd als referentiewaarde een tussenruimte van ten minste 50 mm rechts en links aan. Bij een toegestane tussenruimte van
slechts 20 mm mag de belastingverhouding van de voeding maximaal 80% zijn.
4. Verlaag de belasting tot maximaal 80% van de bovenvermelde belastingreductiekrommen wanneer u 150W-modellen gedurende
lange tijd bij een ingangsspanning van maximaal 90 VAC gebruikt.
Montage naar boven gericht
120
100
80
Belastingverhouding (%)
60
40
20
0
−20 −10 0 10 20 30 40 50 60 70 80
Afgesloten
uitvoering
Omgevingstemperatuur (°C)
Open uitvoering
A
Schakelende voedingen S8VM7
■ Montage
Standaardmontage
(uitvoering met DIN-rail
montagebeugel)
Juist
Horizontale montage
(uitvoering voor montage aan voorkant)
Juist
*1
Montage naar boven gericht
(uitvoering met DIN-rail
montagebeugel)
Onjuist
Montage naar beneden gericht
(uitvoering met DIN-rail
montagebeugel)
Onjuist
Standaardmontage
(uitvoering voor montage
aan voorkant)
Juist
Montage naar boven gericht
(uitvoering voor montage
aan voorkant)
Juist
Montage naar beneden gericht
(uitvoering voor montage
aan voorkant)
Onjuist
■ Spanningsdetectiefunctie
(alleen S8VM-100@@@@/150@@@@)
Deze functie compenseert een spanningsval op de belastingskabels.
U activeert deze functie door de twee kortsluitpennen van de klem
voor spanningsdetectie op afstand na het uitbouwen aan te sluiten.
Kortsluitpen
*1
Opmerking: 1. Gebruik een twee-aderige, geïsoleerde kabel als
een verbindingsdraad (*1).
2. Gebruik een zo dik mogelijke kabel omdat een
sterke spanningsval op de belastingskabels (*2) de
overspanningsbeveiligingsfunctie kan activeren.
3. Gebruiken bij een spanningsval van max. 0,3 V.
4. Bij het openen van de klemmen +S en
uitbouwen van de kortsluitpen wordt de
overspanningsbeveiligingsfunctie geactiveerd en
wordt de uitgangsspanning uitgeschakeld.
Gebruik op de volgende 3 plaatsen een elektrolytische
5.
condensator wanneer de belastingskabel te lang is:
1) Over de belastingsklemmen heen
2) Tussen de klemmen +S en +
3) Tussen de klemmen
Selecteer als richtlijn een capaciteit van de
aangesloten condensator tussen enige tienden en
enige honderden µF en bepaal de uiteindelijke
capaciteit wanneer u de condensator zoals
onderstaand weergegeven daadwerkelijk tussen de
*1
klemmen aansluit
+
+
DC AAN
V.ADJ
DC AAN
+
S
+ V
−V
−S
V.ADJ
+
S
+ V
−V
−S
1
*
*
–S en –
+
2
–S na het
■ Inschakelstroom, inschakeltijd,
houdtijd voor uitgang
Ingang UIT
AC-ingangsspanning
Ingang AAN
Opmerking: 1. Een onjuiste montage kan de warmtedissipatie
verstoren en kan soms leiden tot veroudering of
defecten van de interne onderdelen.
Gebruik het product binnen de belastingsreductiekromme voor de montagerichting die wordt gebruikt.
2. Gebruik de metalen plaat als montagepaneel (*1).
3. Monteer de voeding zodanig dat er lucht rondom de
voeding kan circuleren, omdat de warmte van de
voeding via de natuurlijke luchtstroming moet
worden afgevoerd.
MTBF staat voor Mean Time Between Failures, de
gemiddelde tijd tussen storingen. Deze wordt berekend
aan de hand van de waarschijnlijkheid dat er toevallige
storingen optreden. Deze waarde geeft de
betrouwbaarheid van een apparaat aan. De waarde
duidt dus niet noodzakelijkerwijs de levensduur van het
product aan.
De levensverwachting duidt het gemiddelde aantal
bedrijfsuren aan bij een gebruikstemperatuur van 40° C
en een belasting van 50%.
Dit wordt normaliter bepaald aan de hand van de
verwachte levensduur van de ingebouwde aluminium
elektrolytische condensator.
90%
95%
Uitschakeltijd
■ Overbelastingsbeveiliging
De voeding is voorzien van een overbelastingsbeveiliging die de voeding
beschermt tegen mogelijke schade door kortsluiting en overstroom.
Wanneer de uitgangsstroom boven 105% van de nominale stroom
uitkomt, dan wordt de beveiligingsfunctie in gang gezet, waardoor de
uitgangsspanning automatisch daalt. Als de uitgangsstroom terugvalt tot
binnen het nominale bereik, wordt de overbelastingsbeveiligingsfunctie
automatisch uitgeschakeld.
15/30W50/100/150W (5 V)
Uitgangsspanning (V)
Intermitterende werking
50
0100
Uitgangsstroom (%)
50/100/150W (12 V, 15 V, 24 V)
Uitgangsspanning (V)
Intermitterende werking
010050
Uitgangsstroom (%)
■ Overspanningsbeveiliging
Houd rekening met te hoge spanningen en ontwerp het systeem
zodanig dat de belasting niet wordt blootgesteld aan te hoge
spanningen, zelfs wanneer het terugkoppelcircuit in de voeding
defect raakt. Wanneer een uitzonderlijk hoge spanning van circa
140% van de nominale spanning of meer wordt gemeten, wordt de
uitgangsspanning uitgeschakeld, en schade aan de belasting als
gevolg van overspanning wordt voorkomen. Reset de
ingangsspanning door de voedingspanning ten minste drie minuten
uitgeschakeld te houden alvorens deze weer in te schakelen.
Overspanningsbeveiliging
Ca. 40%
+20%
Uitgangsspanning (V)
Nominale
uitgangsspanning
−10%
−20%
Variabel bereik
*1*2
in werking
Uitgangsspanning (V)
De waarden in het bovenstaande schema dienen slechts ter
0V
referentie.
010050
Uitgangsstroom (%)
De waarden in de bovenstaande schema's dienen slechts ter referentie.
Opmerking: 1. Interne onderdelen kunnen aan veroudering
onderhevig zijn of defect raken als een kortsluitingsof andere overstroomsituatie tijdens bedrijf blijft
voortduren.
Verhelp het overstroomprobleem zo snel mogelijk.
2. Interne onderdelen kunnen mogelijk verouderd of
defect zijn als de voeding wordt gebruikt voor
toepassingen met frequente inschakelstroom of
*1 S8VM-@@@24A@/P@
*2 Behalve S8VM-@@@24A@/P@Opmerking: 1. Schakel de ingangsspanning niet in voordat de
oorzaak van de overspanning is weggenomen.
2. De overspanningsbeveiligingsfunctie kan worden
geactiveerd wanneer de uitgangsspanningsregelaar
(V.ADJ) wordt ingesteld op een waarde die +20%
van de nominale uitgangsspanning overschrijdt.
overbelasting aan de belastingzijde. Gebruik de
voeding niet voor dergelijke toepassingen.
■ Onderspanningsalarmfunctie (indicatie en uitgang)
(Alleen S8VM-@@@24A@/P@)
Bij een spanningsval bij een S8VM-@@@24A@/P@ met onderspanningsalarmfunctie geeft het lampje DC LAAG door oplichten een uitgangsfout
aan. Ook verzendt de transistor extern een uitgangssignaal om de fout te melden (behalve bij S8VM-01524A@ en S8VM-03024A@).
Transistoruitgang:NPN-uitvoering:(S8VM-@@@24A@)Lekstroom indien uitgeschakeld: max. 0,1 mA
• Onderspanningsalarmfunctie 1 (DC LAAG1)
Alleen een kortstondige spanningsval wordt gedetecteerd. De detectiespanning wordt automatisch intern bijgesteld door het detecteren van de
uitgangsspanning (ca. 2,7 V lager dan de spanningsuitgang bij een uitgangsspanning van 24,0 V)
Tijdens het detecteren is de transistor uitgeschakeld (zonder continuïteit over 8 en 10 heen) en licht de LED (6: geel) op. (De onderspanningsalarmfunctie
1 wordt gebruikt als een vergrendeluitschakelfunctie.)
• Onderspanningsalarmfunctie 2 (DC LAAG2)
De detectiespanning wordt ingesteld op ongeveer 20,0 V (tussen 18,0 en 21,6 V).
Tijdens het detecteren is de transistor uitgeschakeld (zonder continuïteit over 9 en 10 heen) en licht de LED (7: rood) op.
Opmerking: 1. Deze functie bewaakt de spanning bij de uitgangsklemmen van de voeding.
Als u de werkelijke spanning wilt controleren, dient u de spanning te meten aan de belastingzijde.
2. Een geleidelijke spanningsval wordt niet door de onderspanningsalrmfunctie 1 (DC LAAG1) gedetecteerd.
3. Na het detecteren van onderspanning door de onderspanningsalarmfunctie 1 (DC LAAG1) wordt de transistor uitgeschakeld en
blijft de status van de LED (6: geel) ongewijzigd. Als u de functie wilt resetten, schakelt u de ingangsspanning gedurende
60 seconden of meer uit, waarna u deze weer inschakelt.
4. Als de uitgangsspanning gedurende een aantal seconden 15 V of lager blijft bij gebruik van onderspanningsalarmfunctie
1 (DC LAAG 1), moet de uitschakelstatus van de uitgang voor detectie mogelijk worden gereset.
Schakelende voedingen S8VM9
■ Mogelijke oorzaken van voedingsfouten en opsporen en oplossen van
2
fouten met de onderspanningsalarmfunctie.
Controleer de volgende informatie als de onderspanningsalarmfunctie werkt.
Neem contact op met uw OMRON-vertegenwoordiger als de voeding na het controleren niet goed werkt.
De symbolen in de tabel zijn als volgt:
: Brandt, : Niet verlicht, : Knippert
Opmerking: Knippert: De uitgangsspanning is onstabiel waardoor de LED steeds aan en uit gaat.
DC AANDC LAAG1DC LAAG2
LED D:
Groen
LED F:
geel
Tr an s is t o r-
uitgangen
(H tot J)
LED G:
1AANAAN→
Rood
Tr an s i st o r -
uitgangen
(I tot J)
UitgangsspanningDiagnose voedingsstatus
Normaal
(min. ca. 90% van
nominale
Normale status
uitgangsspanning)
2UITAAN→
3AANUIT→
4UITUIT→
AAN
5UIT
⇔
UIT
AAN
6AAN
⇔
UIT
Normaal
(min. ca. 90% van
nominale
uitgangsspanning)
Uitgangsspanningsval (max. ca. 90%
van nominale
uitgangsspanning)
Uitgangsspanningsval (max. ca. 90%
van nominale
uitgangsspanning)
Uitgangsspanningsval (ca. 80%
→
van nominale
uitgangsspanning)
Uitgangsspanningsval (ca. 80%
→
van nominale
uitgangsspanning)
De status van de uitgangsspanning is na een
eerdere plotselinge spanningsval weer normaal.
De uitgangsspanning
is geleidelijk afgenomen
en blijft te laag.
De uitgangsspanning blijft
na een eerdere plotselinge spanningsval te laag.
De uitgangsspanning blijft
na een eerdere plotselinge spanningsval te laag
en fluctueert permanent.
De uitgangsspanning
is geleidelijk afgenomen,
blijft te laag en fluctueert
permanent.
24 V
24 V
4 V24 V
24 V
24 V
7UITUIT→
AAN
8
⇔
UIT
AAN
⇔
UIT
Geen
uitgangsspanning
Uitgangsspanning
→
onstabiel
Er is geen
uitgangsspanning.
De uitgangsspanning
is onstabiel.
24 V
10Schakelende voedingen S8VM
Mogelijke oorzaak van de foutMethoden voor het opsporen en oplossen van fouten
------1
Er is een kortstondige stroomstoring in de
ingang.
Er is een kortstondige overbelasting
opgetreden.
Er is een kortstondige uitgangsspanningsval bij
het opstarten vanwege de capaciteit van de
capacitieve factoren aan de belastingzijde of bij
het activeren van de belasting.
De uitgangsspanning is na een snelle val door
het gebruik van de uitgangsspanningregelaar
(V.ADJ) weer op een normaal peil.
Veroudering door gebruiksduur (als de voeding
een aantal jaren is gebruikt)
Overbelasting (onmiddellijk na de eerste
inbedrijfstelling van de voeding of bij het
verhogen van de belasting)
De uitgangsspanning is gedaald tot –10% van
de nominale spanning of minder door het
gebruik van de uitgangsspanningregelaar
(V.ADJ).
Er is een plotselinge overbelasting opgetreden
en de status van de voeding blijft “overbelast”.
De uitgangsspanning blijft na een snelle val
door het gebruik van de
uitgangsspanningregelaar (V.ADJ) te laag.
Na een plotselinge overbelasting blijft deze
fluctuerend aanwezig.
Controleer of de uitgangsspanning normaal is en of er in de andere apparaten geen problemen zijn
opgetreden. Bij het ongewijzigd voortzetten van het gebruik van de voeding ontstaan geen problemen.
Voor het wissen van DC LAAG1 (status van uitgang LED-display en transistor) schakelt u de
ingangsspanning uit en wacht u ten minste 60 seconden voordat u de ingangsvoeding weer inschakelt.
De belastingsstroom overschrijdt waarschijnlijk de nominale stroom. Wij raden aan de desbetreffende
belasting terug te brengen of een voeding met een hogere capaciteit te gebruiken.
Bij het opstarten loopt er waarschijnlijk een hoge inschakelstroom naar de belastingzijde. Wij raden
aan een voeding met een hogere capaciteit te gebruiken.
Schakelt de ingangsspanning uit en wacht ten minste 60 seconden voordat u de ingangsvoeding weer
inschakelt om de status van het lampje te wissen.
De interne onderdelen van de voeding kunnen door langdurig gebruik verouderd zijn. Wij raden u aan
de voeding te vervangen. Vervang ook andere, tegelijkertijd gekochte voedingen.
De belastingsstroom overschrijdt waarschijnlijk de nominale stroom. Controleer de huidige
belastingstroom en de capaciteit van de voeding. Verder gebruik in de overbelastingsstatus kan
schade toebrengen aan de voeding.
Stel de uitgangsspanning met de uitgangsspanningregelaar (V.ADJ) bij tot de nominale waarden.
Er is waarschijnlijk een fout in het belastingapparaat opgetreden. Schakel de ingangsspanning uit en
controleer of er fouten in het belastingapparaat zijn opgetreden. Verder gebruik in de
overbelastingsstatus kan schade toebrengen aan de voeding.
Stel de uitgangsspanning met de uitgangsspanningregelaar (V.ADJ) bij tot de nominale waarden.
Voor het wissen van DC LAAG1 (status van uitgang LCD-display en transistor) schakelt u de
ingangsspanning uit en wacht u ten minste 60 seconden voordat u de ingangsspanning weer inschakelt.
Er is waarschijnlijk een fout in het belastingapparaat opgetreden. Schakel de ingangsspanning uit en
controleer of er fouten in het belastingapparaat zijn opgetreden. Verder gebruik in de
overbelastingsstatus kan schade toebrengen aan de voeding.
2
3
4
5
Veroudering door gebruiksduur (na gebruik van
de voeding gedurende een aantal jaren)
Overbelasting (onmiddellijk na de eerste
inbedrijfstelling van de voeding of bij het
verhogen van de belasting)
Voeding onderbroken of beschadigd.Controleer of de ingangsspanning juist is ingeschakeld. Als er geen uitgangsspanning is, zelfs niet na
Overspanningsbeveiliging in bedrijfSchakel de ingangsspanning uit en wacht ten minste 3 minuten voordat u de ingangsspanning weer
De kortsluitpen is los of de klemmen +S en –S
zijn onderbroken.
UitgangskortsluitingNeem de oorzaak van de uitgangskortsluiting weg.
Intermitterende werking vanwege overbelasting
(alleen S8VM-01524A@/03024A@)
De voeding start herhaaldelijk niet op vanwege
de capaciteit van de capacitieve factoren aan de
belastingzijde.
De ingang wordt herhaaldelijk in- en
uitgeschakeld.
De status schakelt herhaaldelijk tussen normaal
bedrijf en uitgangskortsluiting.
De interne onderdelen van de voeding kunnen door langdurig gebruik verouderd zijn. Vervang de
voeding. Vervang ook andere, tegelijkertijd gekochte voedingen.
De belastingsstroom overschrijdt waarschijnlijk de nominale stroom. Controleer de huidige
belastingstroom en de capaciteit van de voeding. Verder gebruik in de overbelastingsstatus kan
schade toebrengen aan de voeding.
het juist inschakelen van de ingangsspanning, is het interne circuit waarschijnlijk beschadigd.
inschakelt. Als de status onverminderd dezelfde is, is het interne circuit waarschijnlijk beschadigd.
Controleer of de klemmen +S en –S onderbroken zijn. Als dat het geval is, wordt de
overspanningsbeveiligingsfunctie geactiveerd. Schakel daarom de ingangsspanning uit en wacht ten
minste 3 minuten voordat u deze weer inschakelt. (alleen modellen S8VM-10024A@/P@ en
S8VM-15024A@/P@)
De belastingsstroom overschrijdt waarschijnlijk de nominale stroom. Controleer de huidige
belastingstroom en de capaciteit van de voeding. Verder gebruik in de overbelastingsstatus kan
schade toebrengen aan de voeding.
Bij het opstarten loopt er waarschijnlijk een hoge inschakelstroom naar de belastingzijde. Wij raden
aan een voeding met een hogere capaciteit te gebruiken.
Controleer of de ingangsspanning van de voeding juist is ingeschakeld.
Er is waarschijnlijk een fout in het belastingapparaat opgetreden. Schakel de ingangsspanning uit en
controleer of er fouten in het belastingapparaat zijn opgetreden.
6
7
8
Schakelende voedingen S8VM11
Afmetingen
Opmerking: Alle eenheden luiden in millimeters, tenzij anders aangegeven.
■ Modellen met montage aan voorkant
S8VM-015@@
S8VM-015@@C
S8VM-01524A
80,5
17,6 max.
27
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
Opmerking: De S8VM-01524 wordt
hierboven getoond.
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
Opmerking: De S8VM-01524A wordt
hierboven getoond.
S8VM-030@@
S8VM-030@@C
S8VM-03024A
8,5±0,5
8,5±0,5
15,5±0,5
68±0,5
15,5±0,5
68±0,5
8,5±0,5
8,5
8,5±0,5
8,5±0,5
±0,5
62±0,5
67±0,3
84,5
62±0,5
67±0,3
95,5
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
13,6 max.
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
17,6 max.
33,5
81,5
Montagegaten
Oppervlakmontage met
schroeven
Montage
aan zijkant
84,5
Montage
aan
onderkant
27
Twee, 4 dia.
68±0,5
62±0,5
Twee, 4 dia.
67±0,3
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
Opmerking: De S8VM-03024 wordt
hierboven getoond.
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
Opmerking: De S8VM-03024A wordt
hierboven getoond.
8,5±0,5
15,5±0,5
8,5±0,5
68±0,5
68±0,5
15,5±0,5
8,5±0,5
8,5±0,5
8,5±0,5
8,5±0,5
77±0,5
82±0,3
99,5
77±0,5
82±0,3
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
13,6 max.
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
33,5
82,5
84,5
Montagegaten
Oppervlakmontage met
Montage
aan zijkant
68±0,5
Montage
aan
onderkant
Twee, 4 dia.
schroeven
Twee, 4 dia.
77±0,5
82±0,3
12Schakelende voedingen S8VM
S8VM-050@@
S8VM-050@@C
S8VM-05024A
S8VM-05024P
68±0,5
8,5±0,5
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
23,5±0,3
15±0,2
8±0,2
8,5±0,5
32,5±0,5
Opmerking: De S8VM-05024 wordt hierboven getoond.
120,5
97±0,5
124,5
83±0,5
17,6 max.
Drie, M3 (diepte: 4 max.)
13,6 max.
33,5
27
82,5
Montagegaten
Oppervlakmontage met
schroeven
Montage
aan
zijkant
Twee, 4 dia.
68±0,5
97±0,5
68±0,5
8,5±0,5
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
23,5±0,3
15±0,2
8,5±0,5
8±0,2
32,5±0,5
Opmerking: De S8VM-05024A wordt hierboven getoond.
S8VM-100@@
S8VM-100@@C
S8VM-10024A
S8VM-10024P
68±0,5
8,5±0,5
Twee, M3
(diepte: 8 max.)
25±0,2
15±0,2
7,5±0,2
8,5±0,5
30±0,5
Opmerking: De S8VM-10024 wordt hierboven getoond.
97±0,5
160,5
135±0,5
120±0,5
83±0,5
Drie, M3 (diepte: 4 max.)
17,6 max.
(diepte: 4 max.)
28,5
Drie, M3
Montage
aan onderkant
84,5
82,5
Montagegaten
Montage
aan
zijkant
Drie, 4 dia.
15±0,2
8±0,2
Oppervlakmontage met
schroeven
Twee, 4 dia.
83±0,5
164,5
68±0,5
8,5±0,5
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
25±0,2
15±0,2
7,5±0,2
8,5±0,5
30±0,5
135±0,5
120±0,5
Opmerking: De S8VM-10024A wordt hierboven getoond.
13,6 max.
Drie, M3 (diepte: 4 max.)
35
68±0,5
135±0,5
84,5
Montage
aan onderkant
15±0,2
7.5±0,2
Drie, 4 dia.
120±0,5
Schakelende voedingen S8VM13
S8VM-150@@
S8VM-150@@C
S8VM-15024A
S8VM-15024P
160,5
17,6 max.
37,5
68±0,5
8,5±0,5
(diepte: 8 max.)
26,5±0,2
Twee, M3
8,5±0,5
15±0,2
7,5±0,2
25±0,5
135±0,5
120±0,5
Opmerking: De S8VM-15024 wordt hierboven getoond.
164,5
68±0,5
8,5±0,5
Twee, M3 (diepte: 8 max.)
8,5±0,5
135±0,5
Drie, M3 (diepte: 4 max.)
13,6 max.
82,5
Montagegaten
Oppervlakmontage met schroeven
Montage
aan
zijkant
68±0,5
Montage
aan onderkant
44
84,5
15±0,2
7,5±0,2
Twee, 4 dia.
135±0,5
Drie, 4 dia.
120±0,5
26,5±0,2
15±0,2
7,5±0,2
25±0,5
120±0,5
Opmerking: De S8VM-15024A wordt hierboven getoond.
Drie, M3 (diepte: 4 max.)
14Schakelende voedingen S8VM
■ Modellen met DIN-rail montagebeugel
S8VM-015@@D
S8VM-015@@CD
S8VM-01524AD
81,5
5,4 (Verschuiving: 9 max.)
Opmerking: De S8VM-01524D wordt hierboven getoond.
84,5
5,4 (Verschuiving: 9 max.)
46,2
94,4
84,5
17,6 max.
15 max.
3,5 max.
3,5 max.
33
35,1
14
80,5
90,4
14
Opmerking: De S8VM-01524AD wordt hierboven getoond.
S8VM-030@@D
S8VM-030@@CD
S8VM-03024AD
82
5,4 (Verschuiving: 9 max.)
Opmerking: De S8VM-03024D wordt hierboven getoond.
84,5
5,4 (Verschuiving: 9 max.)
46,2
99,5
109,4
17,6 max.
15 max.
3,5 max.
3,5 max.
33
35,1
14
95,5
105,4
14
Opmerking: De S8VM-03024AD wordt hierboven getoond.
Opmerking: De S8VM-15024D wordt hierboven getoond.
84,5
46,2
5,4 (Verschuiving: 9 max.)
Opmerking: De S8VM-15024AD wordt hierboven getoond.
170,4
14
164,5
174,4
15 max.
3,5 max.
45,6
Schakelende voedingen S8VM17
■ DIN-rail (apart bestellen)
Opmerking: Alle eenheden luiden in millimeters, tenzij anders aangegeven.
Montagerail (materiaal: aluminium)
PFP-100N
PFP-50N
4,5
15 2525
1010
Montagerail (materiaal: aluminium)
PFP-100N2
4,5
15 2525
1010
1.000 (500) *
1.000
2525
2525 15
±
0,15
7,3
±
35
15(5) *
* De waarden tussen haakjes
gelden voor de PFP-50N.
±
0,3
0,3
27
1
16
11,5
±
0,15
29,2242735
18Schakelende voedingen S8VM
Veiligheidsmaatregelen
(zi
1)
!VOORZICHTIG
Pas op voor eventuele elektrische schokken, brand of
productdefecten. Demonteer, wijzig of repareer het product
niet en raak de binnenkant van het product niet aan.
Pas op voor verbrandingen. Raak het product niet aan als
het is ingeschakeld of direct nadat het is uitgeschakeld.
Pas op voor brand. Draai de aansluitklemmen vast met
het opgegeven koppel van 1,6 Nm.
Pas op voor verwondingen als gevolg van elektrische
schokken. Raak de aansluitklemmen niet aan wanneer
de stroom is ingeschakeld.
Pas op voor eventuele elektrische schokken, brand of
productdefecten. Zorg dat er geen stukjes metaal,
geleider, afgeknipte draad of afval van de installatie in het
product terechtkomen.
■ Voorzorgsmaatregelen voor een
veilig gebruik
Montage
Standaardmontage (uitvoering met
DIN-rail montagebeugel)
e opm.
(zie opm. 1)
(zie opm. 2)
Horizontale montage (uitvoering
voor montage aan voorkant)
(zie opm. 1)
(zie opm. 2)
(zie opm. 3)
Opmerking: 1. Convectie van lucht
2. 20 mm of meer
3. Gebruik een
metalen plaat als
montagepaneel.
Neem afdoende maatregelen om ervoor te zorgen voor een goede
warmtedissipatie aangezien dit de betrouwbaarheid van het product
op de lange termijn verbetert.
Zorg bij de montage dat in de lucht rond de apparaten convectie
mogelijk blijft. Kom niet buiten het bereik van de
belastingsreductiekromme.
Gebruik de metalen plaat als montagepaneel.
Zorg er bij het aanbrengen van montagegaten voor dat het afval niet
terechtkomt in de product.
Een onjuiste montage kan de warmtedissipatie verstoren en kan
soms leiden tot veroudering of defecten van de interne onderdelen.
Gebruik het product binnen de belastingsreductiekromme voor de
montagerichting die wordt gebruikt.
Standaardmontage (uitvoering
voor montage aan voorkant)
(zie opm. 3)
(zie opm. 2)
Montage naar boven gericht
(uitvoering voor montage aan
voorkant)
(zie
opm. 1).
(zie opm. 3)
(zie
opm. 1).
(zie opm. 1)
(zie
opm. 1).
Houd bij het naast elkaar monteren van twee of meer voedingen een
tussenruimte van ten minste 20 mm aan, zoals op de bovenstaande
afbeeldingen getoond.
Bij het aanbrengen van de lange montageschroeven kunnen de
interne onderdelen mogelijk worden beschadigd. Zie Afmetingen op
pagina 12 voor de maximale diepte voor het indraaien in de voeding.
Er kunnen niet meerdere voedingen worden geschakeld. (Alleen
S8VM-100@@@@/150@@@@) Monteer de voedingen zover mogelijk
van warmtebronnen vandaan. Houd als referentiewaarde een
tussenruimte van ten minste 50 mm rechts en links aan. Bij een
toegestane tussenruimte van slechts 20 mm mag de
belastingverhouding van de voeding maximaal 80% zijn.
S8VM-100@@@@/S8VM-150@@@@
OnjuistOnjuist
Bedrading
Zorg dat de aarding goed is aangesloten. Er moet een beschermende
aardeaansluiting worden gebruikt die wordt voorgeschreven in de
veiligheidsnormen. Er kunnen elektrische schokken of storingen
optreden als de aarding niet goed is aangesloten.
Pas op voor brand. Ga na of ingangs- en uitgangsklemmen op de
juiste wijze zijn bedraad.
Oefen bij het vastzetten van het klemmenblok niet meer kracht uit
dan 100 Nm.
Verwijder de beschermlabel van het product voordat de stroom wordt
ingeschakeld zodat deze geen negatieve invloed op de
warmtedissipatie heeft.
Gebruik het volgende materiaal voor de kabels die moeten worden
aangesloten op de S8VM om te voorkomen dat buitenproportionele
belastingen leiden tot rookontwikkeling of ontsteking.
Bij een bekabeling die niet aan de specificaties voldoet, kan er bij
problemen bij de belasting oververhitting of brand ontstaan. Kies als
vuistregel altijd draadmaten voor ten minste 1,6 keer de nominale
stroomsterkte.
Aanbevolen draadtypen
ModelAanbevolen draadtype
S8VM-015@@@@
S8VM-030@@@@
(M3,5)
AWG24 tot 14 (0,205 tot 2,081 mm
S8VM-050@@@@
S8VM-100@@@@
S8VM-150@@@@
S8VM-100@@@@
S8VM-150@@@@
(M3,5)
(M4)
AWG24 tot 14 (0,205 tot 2,081 mm
AWG24 tot 12 (0,205 tot 3,309 mm
Draadkeuze
Kies de bedrading voor de voeding zorgvuldig. Zie deze tabel bij het
kiezen van de bedrading.
De tabel geldt voor 1- tot 4-aderige bedrading. Houdt de waarde voor
de stroomsterkte binnen 80% van de waarden in deze tabel als u
bedrading met 5 of meer aders gebruikt.
XH-connectoren voorbereiden
De volgende producten worden meegeleverd bij de S8VM-05024A@/
P@, S8VM-10024A@/P@ en S8VM-15024A@/P@ voor de bedrading
van de uitgang van de onderspanningsalarmtransistor.
ConnectorS8VM-
Behuizing
(meegeleverd)
Klem
(meegeleverd)
Bereid de connector voor volgens de onderstaande instructies voor
een juiste bedrading. Raadpleeg de catalogus van JST voor details.
• Gebruik een draadmaat tussen AWG22 en AWG28.
• Strip als vuistregel 2,1 tot 2,6 mm mantel van de kabel af.
• Gebruik YC- of YRS-krimpgereedschap (vervaardigd door JST)
voor het vastkrimpen van de klem en de kabel.
• Steek na het vastkrimpen de draadklemmen volledig in de
behuizing totdat deze vastklikken. Controleer of de aan de
behuizing bevestigde kabels stevig op hun plaats zitten.
05024A@/P@
S3B-XH-A-1BH3B-XH-2
XHP-3
BXH-001T-P0.6 of SXH-001T-P0.6
S8VM-10024A@/P@ Ver vaarS8VM-15024A@/P@
digd
door JST
Installatieomgeving
Gebruik de voeding niet op plaatsen die zijn blootgesteld aan
schokken of trillingen. Het is met name belangrijk dat u de voeding
zo ver mogelijk uit de buurt van magneetschakelaars of andere
apparaten, die een trillingsbron kunnen vormen, installeert.
Installeer de voeding niet in de buurt van krachtige, hoogfrequente
storingsbronnen of hoogspanningsbronnen.
Levensduur
De levensduur van een voeding wordt bepaald door de levensduur
van de elektrolytische condensatoren die in het product worden
toegepast. Hier is de wet van Arrhenius van toepassing, die inhoudt
dat de levensduur van de condensator met de helft vermindert voor
elke temperatuurstijging van 10°C en dat de levensduur wordt
verdubbeld voor elke temperatuurdaling van 10° C. De levensduur
van de voeding kan aldus worden verlengd door de inwendige
temperatuur te verlagen.
Bedrijfs- en opslagomgeving
Sla de voeding op bij een temperatuur van –25 tot 65°C en een
vochtigheidsgraad van 25% tot 90%.
De interne onderdelen kunnen verouderd of beschadigd zijn.
Gebruik de voeding niet buiten het bereik van de
belastingsreductiekromme (dat wil zeggen, onder de
omstandigheden in het donkerder weergegeven gedeelte ()
in de grafieken voor de belastingsreductiekromme op pagina 7.)
Gebruik de voeding bij een vochtigheidsgraad van 30% tot 85%.
Gebruik de voeding niet op locaties die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht.
Gebruik de voeding niet op locaties waar vloeistoffen, vreemde
stoffen of corrosieve gassen het product kunnen binnendringen.
Overstroombeveiliging
Interne onderdelen kunnen aan veroudering onderhevig zijn of defect
raken als een kortsluitings- of andere overstroomsituatie tijdens bedrijf
blijft voortduren. Verhelp het overstroomprobleem zo snel mogelijk.
Interne onderdelen kunnen mogelijk verouderd of defect zijn als de
voeding wordt gebruikt voor toepassingen met frequente
inschakelstroom of overbelasting aan de belastingzijde. Gebruik de
voeding niet voor dergelijke toepassingen.
De batterij opladen
Als een batterij moet worden aangesloten als belasting, moet u een
overstroombeveiligingscircuit en een overspanningsbeveiligingscircuit
installeren.
Doorslagspanningstest
Als er een te hoge spanning wordt aangelegd tussen een ingang en
de behuizing (PE/FG), loopt deze via de LC van het ingebouwde
ontstoringsfilter, waarna de energie wordt opgeslagen. Als de hoge
spanningen die worden gebruikt voor de doorslagspanningstest met
een schakelaar, timer of vergelijkbaar apparaat wordt in- en
uitgeschakeld, wordt er een impulsspanning gegenereerd wanneer
de spanning wordt uitgeschakeld, waardoor de interne onderdelen
mogelijk beschadigd kunnen raken. Om te voorkomen dat er
impulsspanningen worden gegenereerd, moet u de toegepaste
spanning langzaam verlagen met behulp van een variabele
weerstand op het testapparaat of door de spanning aan en weer uit
te zetten op het nuldoorgangspunt.
Sluit bij het uitvoeren van de test alle uitgangsklemmen kort om te
voorkomen dat deze worden beschadigd.
Isolatietest
Sluit bij het uitvoeren van de test alle uitgangsklemmen kort om te
voorkomen dat deze worden beschadigd.
Inschakelstroom
Wanneer twee of meer voedingen zijn aangesloten op dezelfde
ingang, wordt de inschakelstroom opgeteld bij de totale
stroomsterkte. Selecteer zekeringen en stroomonderbrekers waarbij
u voldoende rekening houdt met de smelt- of bedrijfseigenschappen
zodat de zekeringen niet doorslaan en de stroomonderbrekers niet
verbreken vanwege de inschakelstroom.
Uitgangsspanningsregelaar (V.ADJ)
Standaard instelling Ingesteld op de nominale spanning
Regelbaar bereik: Regelbaar met uitgangsspanningsregelaar
(V.ADJ) op het frontpaneel van het product van –20% tot 20% van de
nominale uitgangsspanning (
voor S8VM-@@@24A@/P@)
Door rechtsom resp. linksom te draaien verhoogt resp. verlaagt u de
uitgangsspanning.
De uitgangsspanning afregelpotentiometer (V.ADJ) zou beschadigd
kunnen raken als hieraan met onnodig veel kracht wordt gedraaid.
Oefen niet teveel kracht uit bij het draaien aan de afregelpotentiometer.
Nadat u de uitgangsspanning hebt afgeregeld, moet u controleren of
de uitvoercapaciteit of de uitvoerspanning niet hoger is dan de
nominale uitgangscapaciteit of de nominale uitgangsstroom.
De uitgangsspanning kan stijgen boven het toegestane spanningsbereik
(maximaal +20% van de nominale spanning) afhankelijk van het gebruik
van de uitgangsspanningregelaar (V.ADJ). Controleer bij het regelen van
de uitgangsspanning de uitgangsspanning van de voeding en controleer
of de belasting niet is beschadigd.
Bij het verhogen van de uitgangsspanning tot meer dan +20% van de
nominale waarde met de uitgangsspanningsregelaar (V. ADJ) kan de
overspanningsbeveiligingsfunctie in werking treden.
–10% tot 20% van de nominale spanning
(alleen S8VM-@@@24A@/P@)
Verdraai de uitgangspanningsregelaar (V.ADJ) langzaam. Bij het snel
terugbrengen van de uitgangsspanning of bij het afregelen van de
uitgangsspanning naar minder dan 10% van de nominale waarde kan
de onderspanningsalarmfunctie in werking treden.
DIN-rail monteren
Bij montage op een DIN-rail laat u de S8VM op
de rail zakken totdat de railbevestigingsklem
vastklikt, haakt u deel A over de rand van de
rail en drukt u in de richting van B,
Demonteer de S8VM van de DIN-rail
door een schroevendraaier in deel C
te steken en de S8VM van de rail af
te trekken.
A
B
30 mm min.
C
Railbevestigingsklem
20Schakelende voedingen S8VM
Serieschakeling
De voedingen kunnen in serie worden geschakeld.
Een symmetrische uitgangsspanning kan worden bereikt met twee
voedingen.
Serieschakeling
15W/30W
Juist
AC (L)
AC (N)
AC (L)
AC (N)
Uitgangsspanning (±)
Juist
AC (L)
AC (N)
+V
−V
+V
−V
+V
−V
50W/100W/150W
Juist
AC (L)
AC (N)
AC (L)
AC (N)
+V
−V
+V
−V
In het geval er geen uitgangsspanning is
Als er geen uitgangsspanning is, kan de overspannings- of
onderspanningsbeveiliging in werking zijn getreden. Het interne
beveiligingscircuit kan functioneren als een hoge overspanning
optreedt, bijvoorbeeld bij een blikseminslag bij het inschakelen van
de ingangsspanning.
Wanneer er geen uitgangsspanning is, ook niet na controle van de
volgende punten, neemt u contact met ons op.
Controleer de status van de overbelastingsbeveiliging
Controleer of de belasting de overbelastingstatus heeft of is
kortgesloten. Verwijder eventuele bedrading van de belasting tijdens
de controle.
Poging tot verhelpen van de overspanning of interne
beveiligingsfunctie
Schakel de ingangsspanning eenmaal uit en zorg dat deze ten
minste drie minuten uitgeschakeld blijft. Schakel de eenheid weer in
om te zien of het probleem is verholpen.
Controleer of de klem +S of –de klem S met uitgebouwde kortsluitpen
onderbroken is. (alleen S8VM-100
Controleer of de uitgangsspanning is afgesteld op meer dan +20% van
de nominale waarde met de uitgangsspanningsregelaar (V. ADJ).
@@@@
/S8VM-150
@@@@
)
AC (L)
AC (N)
Opmerking: 1.
+V
−V
Bij kortsluiting in de belasting kan er een
omkeerspanning op de voedingseenheid komen te
staan met mogelijke veroudering of schade aan de
voedingseenheid als gevolg. Sluit de diode aan op de
in de afbeelding aangegeven wijze. Selecteer de aan
te sluiten diode op basis van de volgende richtlijnen.
TypeSchottky-poortdiode
Diëlektrische
sterkte (V
RRM)
Doorlaatstroom (I
Tweemaal de nominale
uitgangsspanning of hoger
F) Tweemaal de nominale
uitgangsstroomsterkte of hoger
2. Hoewel producten met verschillende specificaties in
serie kunnen worden geschakeld, mag de stroom
die via de belasting loopt, niet de lagere nominale
uitgangsstroom overschrijden.
Parallelbedrijf
Het product is niet geschikt voor parallelle schakeling.
Onjuist
AC (L)
AC (N)
+V
−V
Zoemend geluid bij het inschakelen
van de ingangsspanning.
(50/100/150W)
In de spanningsingang is een circuit voor de onderdrukking van
harmonische stromen ingebouwd. Dit circuit kan geluid produceren
als de ingang is ingeschakeld, maar het geluid houdt op wanneer de
interne circuits zijn gestabiliseerd en dit wijst niet op problemen met
het product.
5 V: 211 ms5 V: 187 ms 5 V: 43 ms5 V: 40 ms5 V: 41 ms
12 V: 213 ms12 V: 200 ms 12 V: 38 ms12 V: 43 ms12 V: 41 ms
15 V: 221 ms15 V: 204 ms 15 V: 42 ms15 V: 40 ms15 V: 37 ms
24 V: 216 ms24 V: 197 ms 24 V: 30 ms24 V: 36 ms24 V: 33 ms
22Schakelende voedingen S8VM
Schakelende voedingen S8VM23
Aandachtspunten met betrekking tot de toepassing en de
garantie
Deze catalogus lezen en begrijpen
Neem deze catalogus zorgvuldig door voordat u de producten aanschaft. Raadpleeg uw OMRON-vertegenwoordiger
als u vragen of opmerkingen hebt.
Garantie en beperkingen van aansprakelijkheid
GARANTIE
OMRON geeft de exclusieve garantie dat de producten geen materiaal- en/of fabricagefouten bevatten voor een periode van één
jaar (tenzij een andere periode is aangegeven) na datum van aankoop.
OMRON WIJST ELKE GARANTIE OF VERKLARING AF, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, TEN AANZIEN VAN NIETSCHENDING VAN RECHTEN VAN DERDEN, VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN
DE PRODUCTEN. ELKE KOPER OF GEBRUIKER ACCEPTEERT DAT ALLEEN DE KOPER OF GEBRUIKER ZELF HEEFT
BEPAALD DAT DE PRODUCTEN AAN DE EISEN VAN HUN BEDOELDE GEBRUIK VOLDOEN. OMRON WIJST ELKE
ANDERE GARANTIE AF, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET.
BEPERKINGEN VAN AANSPRAKELIJKHEID
OMRON AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR BIJZONDERE, INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE,
WINSTDERVING, OF WELK ANDER BEDRIJFSVERLIES DAN OOK IN VERBAND MET DE PRODUCTEN, ONGEACHT OF
CLAIMS ZIJN GEBASEERD OP CONTRACTEN, GARANTIES, ONACHTZAAMHEID OF STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID.
In geen geval overschrijdt de vergoeding van OMRON voor welke schade dan ook de afzonderlijke prijs van het product waarop
garantie is verleend.
IN GEEN GEVAL IS OMRON AANSPRAKELIJK VOOR GARANTIE, REPARATIE, OF ANDERE AANSPRAKEN MET
BETREKKING TOT DE PRODUCTEN TENZIJ ANALYSE VAN OMRON BEVESTIGT DAT DE PRODUCTEN CORRECT
WERDEN BEHANDELD, OPGESLAGEN, GEÏNSTALLEERD EN ONDERHOUDEN, EN NIET ONDERHEVIG WAREN AAN
VERVUILING, MISBRUIK, VERKEERD GEBRUIK, OF AAN ONGEPASTE WIJZIGINGEN OF REPARATIES.
Toepassingsoverwegingen
GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK
OMRON is niet verantwoordelijk voor de naleving van standaarden, codes of voorschriften die van toepassing zijn op de
combinatie van de producten binnen de toepassing van de klant of het gebruik van de producten.
Neem alle vereiste stappen om te bepalen of het product geschikt is voor de systemen, machines en uitrusting waarvoor u het
wilt gebruiken.
Stel u op de hoogte en houd u aan alle gebruiksbeperkingen die op dit product van toepassing zijn.
GEBRUIK DE PRODUCTEN NOOIT VOOR EEN TOEPASSING DIE ERNSTIG LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VOOR
EIGENDOMMEN KAN BETEKENEN, ZONDER TE VERZEKEREN DAT HET SYSTEEM ALS GEHEEL IS ONTWORPEN OM
DERGELIJKE RISICO'S TE VOORKOMEN, EN DAT DE OMRON-PRODUCTEN VAN CORRECTE WAARDE ZIJN EN ZIJN
GEÏNSTALLEERD VOOR HET GEBRUIK WAAR ZE VOOR ZIJN BEDOELD BINNEN HET GEHEEL VAN APPARATUUR OF
SYSTEEM.
Afstand van aansprakelijkheid
PRESTATIEGEGEVENS
De prestatiegegevens in deze catalogus dienen als richtlijn voor de gebruiker bij het bepalen van de geschiktheid van het
product en vormen geen garantie. Deze gegevens kunnen het resultaat zijn van testomstandigheden bij OMRON en de
gebruiker moeten deze cijfers in relatie zien met de werkelijke toepassingsvereisten. De werkelijke prestaties zijn onderhevig
aan de Garantie en beperkingen van aansprakelijkheid van OMRON.
WIJZIGING VAN TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens en accessoires van producten kunnen op elk moment worden gewijzigd wegens verbeteringen of andere
redenen. U kunt op elk gewenst moment contact opnemen met uw OMRON-vertegenwoordiger voor de actuele technische
gegevens van het product dat u hebt aangeschaft.
AFMETINGEN EN GEWICHTEN
De afmetingen en gewichten zijn nominaal en kunnen niet worden gebruikt voor fabricagedoeleinden, ook niet waar toleranties
worden weergegeven.
Cat. No. T033-NL2-02A
In verband met verbeteringen van het product kunnen technische gegevens zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.