Hartelijk dank voor het aanschaffen van het F3SH-A veiligheidslichtscherm met meerdere bundels
(hierna aangeduid als "de F3SH-A").
In deze instructiehandleiding wordt het gebruik van de F3SH-A beschreven.
Houd u bij het gebruik van de F3SH-A altijd aan de volgende punten:
• Lees deze handleiding zorgvuldig door en zorg dat u de informatie begrijpt voordat u de F3SH-A in gebruik neemt.
• Er wordt vanuit gegaan dat de F3SH-A op de juiste wijze wordt gebruikt, conform de installatieomgeving, prestaties en functie van de machine. Voorafgaand aan het installeren moet de machine door gekwalificeerd personeel aan een risicoanalyse worden onderworpen en het product op geschiktheid
worden beoordeeld.
• Zorg ervoor dat de personen die de F3SH-A bedienen, goed op de hoogte zijn van de werking van het
veiligheidslichtscherm en de machine waarop deze wordt geïnstalleerd.
• Bewaar de handleiding op een veilige en handige locatie en raadpleeg deze in voorkomende gevallen.
Normen en regelgeving
1. De F3SH-A heeft nog niet de typegoedkeuring verkregen conform artikel 44-2 van de Japanse wet met betrekking tot veiligheid en gezondheid in bedrijven. Daarom kan het veiligheidslichtscherm in Japan, conform
artikel 42 van deze wet, niet als veiligheidsapparaat voor pers- of knipmachines worden gebruikt.
2. a) De F3SH-A behoort tot de elektrogevoelige beveiligingsapparatuur (ESPE) conform de
EU-richtlijn voor machines, Bijlage IV, B, Veiligheidscomponenten, Artikel 1.
b) De F3SH-A voldoet aan de volgende bepalingen en normen:
1. EU-regelgeving
Richtlijn voor machines: Richtlijn 98/37/EC
EMC-richtlijn:Richtlijn 89/336/EEG
d) De F3SH-A heeft de volgende goedkeuringen verkregen van de Third Party
Assessment Body UL:
- Certificaat van UL-vermelding inzake veiligheidsnormen voor de VS en Canada
Voor: TYPE 4 ESPE (IEC61496-1)
TYPE 4 AOPD (IEC61496-2)
- Certificate of Programmable System (UL1998, IEC61496-1)
1. De F3SH-A is conform de onderstaande normen ontworpen. Om zeker te zijn dat de F3SH-A aan de volgende normen en bepalingen voldoet, dient u het systeem te ontwerpen en gebruiken conform eventuele andere toepasselijke normen, wettelijke bepalingen en regelingen.
Raadpleeg bij eventuele vragen de TÜV, UL of andere normalisatie-instituten.
EN415-4, prEN691, EN692, prEN693(Europese norm)
OSHA 29 CFR 1910.212(Wetgeving voor de VS inzake veiligheid
en gezondheid in bedrijven)
OSHA 29 CFR 1910.217(Wetgeving voor de VS inzake veiligheid
en gezondheid in bedrijven)
ANSI B11.1~B11.19(Norm voor de VS)
ANSI/RIA 15.06(Norm voor de VS)
ii
OpmerkingHoud voldoende veiligheidsmarges aan voor de specificaties en functies van het
systeem wanneer u de F3SH-A onder de volgende omstandigheden gebruikt:
a) Omstandigheden of omgevingen die niet in deze handleiding zijn besproken.
b) Toepassing op apparaten en installaties die speciale veiligheidsin-
richtingen vereisen, zoals regelsystemen voor nucleaire installaties,
spoorweginstallaties, luchtvaartuigen, voertuigen, verbrandingsinstallaties, medische systemen, ruimtevaartontwikkeling, grote kermisattracties, enzovoort.
VoorzorgsmaatregelenAlgemene conventies voor veilig gebruik
In deze handleiding zijn de volgende conventies gebruikt bij waarschuwingen voor
een veilig en correct gebruik van de F3SH-A. Deze waarschuwingen zijn van vitaal
belang voor de veiligheid en moeten te allen tijde in acht worden genomen.
!WAARSCHUWING
LET OP
!WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die tot dodelijk of ernstig letsel kan leiden indien deze
situatie niet wordt voorkomen.
Duidt op niet-toegestane acties.
Gebruik de F3SH-A niet op machines die in noodsituaties niet met een noodstopknop buiten werking kunnen worden gesteld, zoals persmachines met
een koppelingssysteem met volledige rotatie. Als de machine niet stopt voordat iemand het gevaarlijke gedeelte betreedt, kan dit tot ernstig letsel leiden.
(Hoofdstuk 2-1)
Breng een veiligheidsconstructie rond de machine aan, zodat u eerst door de
detectiezone van de F3SH-A moet gaan voordat u een gevaarlijk gedeelte
van de machine bereikt. Monteer de F3SH-A zodanig dat bij werkzaamheden
aan gevaarlijke delen van de machine alle lichaamsdelen van de operator binnen de detectiezone blijven. (Hoofdstuk 2-1)
De schakelaar voor het resetten van de vergrendelingsstatus moet zodanig
worden geïnstalleerd dat het gehele gevaarlijke gedeelte zichtbaar en vrij van
personen is. De schakelaar mag niet te bedienen zijn vanuit het gevaarlijke
gebied. (Hoofdstuk 2-1)
Gebruik de F3SH-A niet in ontvlambare en explosieve omgevingen. In dergelijke omgevingen kan de F3SH-A een explosie veroorzaken. (Hoofdstuk 2-1)
De F3SH-A beschermt het lichaam van de operator niet tegen voorwerpen die
uit het gevaarlijke gedeelte worden geworpen. Breng de juiste mechanische
beveiligingen aan om de operator te beschermen tegen dergelijke potentieel
gevaarlijke voorwerpen. (Hoofdstuk 2-1)
Houd altijd de berekende veilige afstand aan tussen de F3SH-A en het
gevaarlijke gedeelte van een machine. U voorkomt daardoor ernstig letsel ten
gevolge van het aanraken van de gevaarlijke delen voordat de machine is
gestopt. (Hoofdstuk 2-1)
Installeer de F3SH-A niet op een locatie waar deze aan wandreflecties wordt
blootgesteld. Hierdoor kunnen detectiefouten optreden die tot ernstig letsel
kunnen leiden. (Hoofdstuk 2-1)
Gebruik de zender en ontvanger in de juiste opstelling, zodat niet-detecteerbare zones worden voorkomen. Het settype van de zender en ontvanger
moet overeenkomen. (Hoofdstuk 2-1)
Monteer de F3SH-A op de juiste wijze op de machine en zet de kabelconnector vast. (Hoofdstuk 2-1)
Stel de F3SH-A's bij gebruik van meerdere sets zodanig op dat er geen
onderlinge interferentie optreedt. (Hoofdstuk 2-1)
Sluit de uitgangen naar de +24V niet kort. Hierdoor zou de uitgang altijd AAN
blijven, waardoor gevaar kan ontstaan. Verbind de 0V-lijn van de spanningsvoorziening rechtstreeks met de aardlekbeveiliging, zodat aardingsfouten
worden voorkomen. Als u dit niet doet, kunnen de uitgangen door de aardingsfout AAN blijven. (Hoofdstuk 2-4)
iii
Sluit belastingen aan tussen de uitgang en 0V-lijn. (PNP-uitgang) Als u belastingen aansluit tussen de uitgang en de +24V-lijn, wordt de bedrijfsmodus omgekeerd en is de machine AAN in geval van een lichtonderbreking. (Hoofdstuk 2-4)
Gebruik altijd twee uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat
voor het configureren van het veiligheidssysteem. Als slechts één uitgangssignaal-omschakelapparaat van het veiligheidssysteem wordt gebruikt, kunnen
storingen in een uitgangscircuit tot ernstig letsel leiden. (Hoofdstuk 2-4)
Verbind geen enkele van de F3SH-A lijnen met een DC-voedingseenheid met
meer dan 24 VDC +10% of een AC-voedingseenheid. Hierdoor voorkomt u
het gevaar van elektrische schokken. (Hoofdstuk 2-4) Voor conformiteit van
de F3SH-A met de toepasselijke normen IEC 61496-1 en UL 508 moeten de
DC-voedingseenheden aan alle onderstaande voorwaarden voldoen.
• De voedingsspanning moet binnen de gespecificeerde waarden liggen
(24 VDC ± 10 %).
• De voedingseenheid wordt uitsluitend verbonden met de F3SH-A en
apparaten die met de contactloze beveiligingsfunctie van de F3SH-A in
verband staan, zoals veiligheidsregelaars en muting-sensoren. Ook dient
de nominale stroom toereikend te zijn voor alle apparaten.
• De voedingseenheid mag niet worden verbonden met andere apparaten
of machines.
• De voedingseenheid wordt voorzien van een dubbele of beschermende
isolatie tussen de primaire en secundaire circuits. De voedingseenheid
reset automatisch de beveiligingskarakteristieken van overstroom (spanningsdalingen).
• De voedingseenheid handhaaft het uitgangsniveau gedurende ten minste 20 ms.
• De FG-aansluitklem (aarding frame) moet bij gebruik van een in de handel verkrijgbare spanningsstabilisator met de PE-aansluitklem (aardlekbeveiliging) worden verbonden.
• De voedingseenheid moet beschikken over de uitgangskenmerken van
een klasse 2-circuit met begrensde spanning/stroom, zoals gedefinieerd
in UL508 (zie "opmerking 2-4-1").
• De voedingseenheid moet voldoen aan de wettelijke voorschriften en normen inzake EMC en de veiligheid van elektrische apparatuur in het land
waar de F3SH-A wordt geïnstalleerd en de machines zullen worden gebruikt.
Voorbeeld: De EMC-richtlijn (voor industriële omgevingen) en de richtlijn voor
laagspanning in de EU.
Een gekwalificeerd persoon moet controleren of de F3SH-A wordt geïnstalleerd, geïnspecteerd en onderhouden conform de geldende voorschriften op
de locatie waar de apparatuur wordt geïnstalleerd en gebruikt.
De F3SH-A mag niet worden gedemonteerd, gerepareerd of omgebouwd.
De F3SH-A mag niet in een reflecterende configuratie worden gebruikt,
omdat het detecteren in dat geval kan mislukken. (Hoofdstuk 2-1)
iv
Reflecterend paneel
Neem voor uw veiligheid
Correct gebruik
Neem voor uw veiligheid altijd de volgende punten in acht:
1. Lees de procedures voor installatie, inspectie en onderhoud in deze handleiding zorgvuldig door.
2. Zorg dat de belastingen aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:
- De belastingen mogen niet worden kortgesloten.
- De belastingen mogen de waarden uit de technische specificaties niet
overschrijden.
3. Alle ingangs- en uitgangslijnen van de F3SH-A moeten ter voorkoming van
elektrische schokken met een dubbele of beschermende isolatie worden beveiligd tegen gevaarlijke spanningsniveaus (230 VAC, etc.), en niet uitsluitend tegen 24 VDC. In geval van de combinatie met de F3SP-B1P moeten
alle relaisuitgangsklemmen (13-14, 23-24, 33-34 en 41-42) tegen gevaarlijke spanningsniveaus worden geïsoleerd met een standaardisolatie.
4. De F3SH-A moet als industrieel afval worden afgevoerd.
Installatieomgeving
• Installeer de F3SH-A niet in de volgende omgevingen:
- Locaties die zijn blootgesteld aan fel interferentielicht (zoals direct
zonlicht).
- Locaties met een hoge vochtigheid, waar naar alle waarschijnlijkheid
condensatie zal optreden.
- Locaties die zijn blootgesteld aan corrosieve gassen.
- Locaties die zijn blootgesteld aan trillingen of schokken die de bepalingen in de specificaties overschrijden.
- Locaties waar de sensor rechtstreeks met water in contact kan komen.
• Gebruik geen radiotoestellen, zoals mobiele telefoons, portofoons of
transceivers met een hoog vermogen, in de buurt van de F3SH-A.
Aansluiting en montage
• Zorg dat voor het aansluiten de stroom UIT staat, omdat anders de werking van het lichtscherm kan worden belemmerd door de diagnosefunctie.
• Gebruik afgeschermde kabels met paarsgewijs gedraaide draden (geleiderdoorsnede: 0,3 mm
len uitbreidt met een andere kabel dan de hiervoor bestemde kabel
(F39-JC). Sluit deze aan op de afscherming naar de 0V-lijn.
• Zorg bij vervanging van de kabelconnector door een andere connector
(zoals een harsgevulde connector) dat de connector voldoet aan beschermingsklasse IP54 of hoger.
• Als de afstand tussen de zender en ontvanger minder dan 0,2 meter
bedraagt, kan er een storing optreden. In dat geval wordt de F3SH-A
tijdelijk in de UIT-status gezet. Installeer de F3SH-A alleen binnen het
nominale werkingsbereik.
• Controleer de signaalnamen (kabels en aansluitklemmen) tijdens de
aansluiting.
• Tref maatregelen ter voorkoming van onderlinge interferentie bij gebruik van twee of meer F3SH-A's naast elkaar.
• Bedien het besturingssysteem pas één of meerdere seconden na inschakeling van de stroom naar de F3SH-A.
• Leg de kabel van de F3SH-A uit de buurt van hoogspanningskabels of
door een eigen kabelgoot of buis.
• De zender en ontvanger moeten parallel en tegenover elkaar worden
gemonteerd.
Reinig de F3SH-A niet met oplosmiddelen, zoals verfverdunner, benzine of
aceton, aangezien hierdoor de hars- en laklaag zal worden opgelost.
De F3SH-A kan geen transparante of semi-transparante materialen detecteren.
2
of meer) wanneer u de communicatiekana-
v
Voordat u de F3SH-A in gebruik neemt
Controleer of met elke F3SH-A de volgende items zijn meegeleverd. Neem
contact op met de dichtstbijzijnde OMRON-vertegenwoordiger of distributeur
als er items ontbreken.
• F3SH-A09P03 unit (zender aantal 1, ontvanger aantal 1)
• Montagebeugels (boven en onder) aantal. 4
• Montagebeugels (middel)
Geleverd inclusief lichtschermen met een montageafstand van
640 mm of meer. Afhankelijk van de hoogte van de sensor kunnen binnen 640 mm maximaal 4 sets worden gemonteerd (max. 2 sets voor
elke zender en ontvanger).
8 x M4-schroeven
Montagebeugel
(boven en onder)
Middenmontagebeugels (3)
6 x M4-schroeven
• Foutmoduslabel aantal 1
• Instructiehandleiding (deze handleiding) aantal 1
Ontvangen lichtintensiteit wordt aangegeven door een 5-segments LEDdisplay voor bundeluitlijning.
■ Indicatie van foutmodus
Foutmodus aangegeven door een afzonderlijk 3-segments LED-display.
■ Veiligheidsfuncties:
• Functie voor externe test (onderbreking uitstraling)
• Functie voor externe relaisbewaking (EDM)
• Blokkeerfunctie
■ Hulpuitgang (geen veiligheidsuitgang)
Biedt de mogelijkheid de sensorstatus naar een PLC of ander apparaat te
zenden.
■ Controller: F3SP-B1P (optioneel toebehoren)
Biedt de mogelijkheid de sensor snel in een veiligheidscircuit op te nemen.
■ Handconsole: F39-MC11 (optioneel toebehoren)
Door deze handconsole op de sensor aan te sluiten, kan toegang worden verkregen tot diverse functies van de sensor.
■ Beschermingsgraad: IP65 (alleen voor sensor)
■ Master - slave modellen
Bij het master - slave type kunnen meerdere units worden doorverbonden om
onderlinge interferentie te voorkomen. Ook kan een externe indicator worden
aangesloten om de sensorstatus aan te geven.
1-2Functies
1-2-1Blokkeerfunctie
De automatische en handmatige reset zijn optionele modi van de F3SH-A, die
kunnen worden ingesteld door aanpassing van de bedrading van het apparaat.
Automatische resetmodus
1-2-1-1Automatische reset-modus inschakelen:
Nadat de stroom is ingeschakeld en geen van de bundels wordt onderbroken,
worden de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat in de AANstatus gezet.
1) Laat de lijn van de vergrendelingskeuze-ingang open of verbind deze met 0 VDC.
2) Verbind de reset-ingangslijn met 24 VDC. (9 VDC tot Vs, nominaal 24 VDC)
3) Schakel de stroomtoevoer naar de F3SH-A in.
Handmatige reset-modus
2
Er zijn 3 opties voor de handmatige reset:
• Start-/herstartvergrendeling
Nadat de stroom is ingeschakeld, of wanneer ten minste één bundel
wordt onderbroken, wordt het veiligheidslichtscherm in de vergrendelingsstatus gezet.
• Startvergrendeling
Het veiligheidslichtscherm wordt uitsluitend in de vergrendelingsstatus
gezet nadat de stroom is ingeschakeld.
FunctiesHoofdstuk 1-2
• Herstartvergrendeling
Het veiligheidslichtscherm wordt uitsluitend in de vergrendelingsstatus
gezet als ten minste één bundel wordt onderbroken.
In de fabriek is de start-/herstartvergrendeling ingesteld op de handmatige
reset-modus. Andere opties kunnen met de optionele handconsole F39-MC11
worden geselecteerd. Wanneer de sensor in de vergrendelingsstatus wordt
gezet, blijven de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat in de
UIT-status staan. Zelfs wanneer alle bundels zouden vrijkomen, worden de
uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat niet in de AAN-status
gezet. Wanneer geen enkele bundel in de detectiezone wordt onderbroken,
wordt door het toepassen van de reset-ingang (zie opmerking) de vergrendelingsstatus gereset en worden de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat in de AAN-status gezet.
OpmerkingBreng op de reset-ingangslijn gedurende 100 ms of langer een spanning aan
van 24 VDC (9 VDC tot Vs, nominaal 24 VDC). Schakel vervolgens de stroom
naar de reset-ingangslijn uit of pas een spanning toe van 0 VDC.
1-2-1-2Handmatige reset-modus inschakelen:
1. Verbind de reset-ingangslijn met 24 VDC (9 VDC tot Vs, nominaal 24 VDC).
2. Verbind de reset-ingangslijn via een reset-schakelaar (arbeidscontact) met
24 VDC (9 VDC tot Vs, nominaal 24 VDC).
3. Schakel de stroomtoevoer naar de sensor in terwijl het contact van de reset-schakelaar open blijft.
Opmerking 1: De schakelaar voor het resetten van de vergrendelingsstatus
moet buiten de gevaarlijke zone worden geïnstalleerd. Voordat
de start-/herstartvergrendeling wordt gereset, moet de gevaarlijke zone zichtbaar vrij van personen zijn.
2: Voorkom dat de niet-aangesloten draden van het veiligheids-
lichtscherm kortsluiting kunnen maken met andere draden.
1-2-2 Testfunctie
1-2-2-1Zelftest
1-2-2-2Externe test
Nadat de stroom is ingeschakeld, voert de F3SH-A binnen één seconde een
volledige zelftest uit. Bovendien wordt er regelmatig een zelftest (binnen de
reactietijd) uitgevoerd tijdens de werking.
Met deze functie kan de lichtuitstraling van het lichtscherm op elk gewenst
moment worden onderbroken om te controleren of de uitgang UIT staat. Wanneer er een spanning van 24 VDC (9 V tot Vs, nominaal 24 VDC) (zie opmerking 1) op de test-ingangslijn van de zender wordt gezet, stopt de zender met
uitstralen.
T
x 4 max.
UIT
Testingang
Uitgangen van het uitgangssignaalomschakelapparaat
T
: Responstijd (UIT naar AAN) van uitgangssignaal-omschakelapparaat
AAN
T
: Responstijd (AAN naar UIT) van uitgangssignaal-omschakelapparaat
UIT
H
L (open)
AAN
UIT
Opmerking 1:Toegepaste tijd moet meer dan vier keer T
2: Zie "1-3 Nominale gegevens en prestaties" voor T
T
AAN
x 2 max.
UIT
(opm. 1)
(opm. 2)
bedragen.
AAN
en T
UIT
.
3
FunctiesHoofdstuk 1-2
1-2-2-3Foutdetectie en -herstel (geblokkeerde status)
Als tijdens de zelftest een fout wordt aangetroffen, neemt de sensor de
geblokkeerde status aan, blijven de uitgangen van het uitgangssignaalomschakelapparaat in de UIT-status staan, en wordt de foutmodus weergegeven (zie opmerking 1).
Wanneer de stroom weer wordt ingeschakeld of er spanning wordt gezet op
de reset-ingang (zie opmerking 2) van het veiligheidslichtscherm, wordt de
geblokkeerde status gereset. (Bij stoorsignalen kan de geblokkeerde status
worden gereset door de stoorsignalen te elimineren.)
Opmerking 1: Zie "1-2-8 Indicators" voor de indicatiepatronen.
2: In geval van de handmatige reset-modus:
breng op de reset-ingangslijn gedurende 100 ms of langer een
spanning aan van 24 VDC (9 VDC tot Vs, nominaal 24 VDC),
schakel vervolgens de stroom naar de reset-ingangslijn uit, of
pas een spanning toe van 0 VDC.
In geval van de automatische reset-modus:
open de reset-ingangslijn of verbind deze met 0 VDC gedurende 100 ms of langer. Breng vervolgens weer een spanning
van 24 VDC (9 VDC tot Vs, nominaal 24 VDC) aan.
1-2-3Hulpuitgang (geen veiligheidsuitgang)
De standaardwaarde van deze uitgang is het omschakelsignaal van de veiligheidsuitgangen (uitgang Donker-AAN). Deze uitgang kan door aansluiting op
een PLC of ander apparaat worden gebruikt voor bewakingsdoeleinden.
T
x 2 max.
UIT
T
:
UIT
Lichtontvangst
Licht onderbroken
Uitgangen van het uitgangssignaalomschakelapparaat
Hulpuitgang
(Uitgangsmodus Donker-AAN)
: Responstijd (UIT naar AAN) van uitgangssignaal-omschakelapparaat
T
AAN
T
: Responstijd (AAN naar UIT) van uitgangssignaal-omschakelapparaat
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
T
AAN
x 5 max.
T
UIT
:
De hulpuitgang kan wordt geselecteerd om een van de volgende uitgangsbewerkingsmodi te selecteren via de F39-MC11.
• Uitgangsmodus Donker-AAN
• Uitgangsmodus Licht-AAN
• Lichtdiagnosemodus
• Blokkeermodus
• Bewakingsmodus buitenste bundel
• Modus Specifieke bundel
• Bewakingsmodus afscherming
In het bovenstaande schema wordt de tijdmetingkaart voor de uitgangsmodus
Donker-AAN getoond. Raadpleeg de instructiehandleiding van de F39-MC11
voor meer informatie.
1-2-4Externe-indicatoruitgang
Deze uitgang kan worden aangesloten op een externe indicator om een van
de door de F39-MC11 geselecteerde bewerkingsmodi weer te geven. De
standaardwaarde van deze uitgang is Licht-AAN. Te selecteren uitgangsmodi:
• Uitgangsmodus Donker-AAN
• Uitgangsmodus Licht-AAN
4
FunctiesHoofdstuk 1-2
• Lichtdiagnosemodus
• Blokkeermodus
T
x 2 max.
UIT
:
T
UIT
Lichtontvangst
Licht onderbroken
Uitgangen van het uitgangssignaalomschakelapparaat
Externe-indicatoruitgang
(Uitgangsmodus Licht-AAN)
: Responstijd (UIT naar AAN) van uitgangssignaal-omschakelapparaat
T
AAN
T
: Responstijd (AAN naar UIT) van uitgangssignaal-omschakelapparaat
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
T
AAN
In het bovenstaande schema wordt de tijdmetingkaart voor de uitgangsmodus
Licht-AAN getoond. Raadpleeg de instructiehandleiding van de F39-MC11
voor meer informatie.
Zoals wordt geïllustreerd in de onderstaande afbeelding, kan de indicator
rechtstreeks aan de sensor worden bevestigd met behulp van de externe indi-
(alleen voor gebruik bij master - slave typen).
cator F39-A01P
-
x 5 max.
T
UIT
:
Verlichtingsgedeelte
1-2-5Functie voor externe relaisbewaking (EDM)
Deze functie maakt het mogelijk de status van de rustcontacten van de schakeltoestellen (*1) te volgen. Hierdoor kan een storing van een schakeltoestel, zoals
een gesoldeerd contact, worden opgespoord. Sluit (*2) het rustcontact van de
schakeltoestellen aan op de ingangslijn van de externe relaisbewaking van de
ontvanger. Als de juiste logische relatie tussen de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat en de ingang van de externe relaisbewaking niet wordt
aangehouden, wordt de sensor onmiddellijk in de geblokkeerde status gezet en
nemen de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat de UIT-status
aan. Het veiligheidslichtscherm heeft een normale werking tot 300 ms max.(*3).
Hierdoor is er ruimte voor de vertragingstijd die wordt veroorzaakt door het vrijgeven van de schakeltoestellen. Voor de correcte werking van deze functie zijn
goedgekeurde typen schakeltoestellen met geleide contacten vereist.
Externe indicator
■ [Als de externe relaisbewaking niet wordt gebruikt]
Als de ingang van de externe relaisbewaking niet wordt gebruikt, sluit u de
hulpuitgang in de uitgangsmodus Donker-AAN aan op de ingangslijn van de
externe relaisbewaking, of schakelt u de externe relaisbewaking uit met de
F39-MC11 handconsole.
* 1. Schakeltoestellen bestaan doorgaans uit relais of schakelaars waarmee
bewegingen rechtstreeks kunnen worden bestuurd.
* 2. Verbind de draden zodanig dat via de in serie geschakelde rustcontacten
24 VDC wordt gezet op de ingang van de externe relaisbewaking.
(Zie 2-4 Bedrading.)
* 3. (De waarde kan worden gewijzigd door de F39-MC11.)
5
FunctiesHoofdstuk 1-2
1-2-6Detectiezone
[Afstand tussen de
bovenste en onderste
bundel]
[Markering middellijn
bundel]
Beveiligingshoogte
F3SH-A:De afstand tussen het midden van de bovenste en onderste
bundels van het veiligheidslichtscherm
De beide lijnen die in het midden van de afdekkingen zijn aangebracht, geven
het midden van de bundels aan. (Zie de onderstaande afbeelding.) Deze
positie is een referentielijn voor het meten van de veiligheidsafstand. Gebruik
de lijn die zich het dichtst bij het gevaarlijke gedeelte bevindt, als referentielijn
voor de veiligheidsafstand.
Markering middellijn bundel
Veiligheidsafstand
Beveiligingshoogte
1-2-7Master - slave
Gevaarlijke zone
series
Andere series
Sensoren kunnen in serie worden aangesloten met behulp van de connectoren voor serieschakeling. (Zie de onderstaande afbeelding.) Zowel het nietgekoppelde type als het master - slave geschakelde type kan worden gebruikt
voor de veiligheidslichtschermen die zich aan het boveneinde bevinden.
Wanneer een van de bundels van de in serie geschakelde sensoren wordt
onderbroken, worden beide uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat in de UIT-status gezet. De LED-indicator van elk veiligheidslichtscherm gaat afzonderlijk aan.
• Aantal in serie geschakelde veiligheidslichtschermen: Maximaal 3 sets
• Lengte van kabel serieschakeling: 3 m max.
6
FunctiesHoofdstuk 1-2
1-2-8Indicators
Zender
Kabel master - slave
geschakelde zender
of
Zender
Zenderkabel
Ontvanger
Kabel master - slave
geschakelde ontvanger
of
Ontvanger
Ontvangerkabel
[Zender]
Test indicator (Orange)
Testindicator (oranje)
Lockout indicator (Red)
Blokkeringsindicator (rood)
Interlock indicator (Yellow)
Vergrendelingsindicator (geel)
Power indicator (Green)
Voedingsspanningindicator (groen)
PowerInterlockLockoutTest
ABC1 23 4 5
Error mode
Foutmodus
indicator (Red)
indicator (Rood)
Light intensity level
Niveau lichtintensiteit
indicator (Green)
indicator (Groen)
LEVELERROR
[Ontvanger]
UIT-statusindicator (rood)
AAN-statusindicator (groen)
Blokkeringsindicator (rood)
Blanking-indicator (groen)
Testindicator
Bedrijfsindicator
Blokkeringsindicator
Vergrendelingsindicator
Foutmodusindicator (rood)
Niveau lichtintensiteitindicator (Groen)
Niveau-indicator
lichtintensiteit
(groen)
Foutmodusindicator (Rood)
Voedingsspanningindicator: Licht op als de stroom is ingeschakeld.
Vergrendelingsindicator: Licht op tijdens de vergrendelingsstatus
Blokkeringsindicator:Knippert tijdens de geblokkeerde status.
Testindicator: Licht op tijdens externe test, knippert nadat er 30.000 uur zijn verstreken.
AAN-statusindicator:Licht op als de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat zich in
de AAN-status bevinden.
UIT-statusindicator:Licht op als de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat zich in
de UIT-status bevinden.
Lichtintensiteitniveau-
Licht op afhankelijk van de lichtintensiteit. (Zie onderstaande tabel.)
indicator:
7
FunctiesHoofdstuk 1-2
Foutmodus-indicator:Knippert om de foutmodus aan te geven. (Knipperpatroon hangt af van de
foutstatus. Zie onderstaande tabel.)
1 2 3 4 5Niveau lichtintensiteit
Lichtintensiteitniveauindicator
Licht op Licht niet op
A B CFoutoorzaak
Indicator
foutmodus
Knippert Licht niet op
200% en hoger van AAN-drempel
150 tot 200% van AAN-drempel
100 tot 150% van AAN-drempel
75 tot 100% van AAN-drempel
50 tot 75% van AAN-drempel
Minder dan 50% van AAN -drempel
De vergrendelingskeuze-ingangslijn of
de reset-ingangslijn is niet correct
bedraad of verbroken.
Relaiscontact is gesoldeerd. De vrijgavetijd van het relais is te lang. De
ingangslijn van de externe relaisbewaking is niet correct bedraad of verbroken.
Communicatiekanaal (RS-485) is niet
correct aangesloten, is verbroken of
veroorzaakt andere fouten.
Een van de uitgangen van het uitgangssignaal-omschakelapparaat
maakt kortsluiting of is niet correct
bedraad.
Onderlinge interferentie. Er wordt
interferentielicht ontvangen.
De ontvanger en zender zijn niet van
hetzelfde type. Totaal aantal in serie
geschakelde ontvangers en zenders is
niet gelijk.
Externe ruis. Interne hardwarestoring
van de ontvanger of zender.
Opmerking Om de diagnose van foutoorzaken te vergemakkelijken, kan het
meegeleverde foutmoduslabel het beste in de buurt van het veiligheidslichtscherm worden aangebracht.
8
Nominale gegevens en prestatiesHoofdstuk 1-3
1-3Nominale gegevens en prestaties
1-3-1Technische gegevens
Type/itemNiet gekoppeldF3SH-A-A09P03
SerieschakelingF3SH-H-A09P03-01
Lichtbundelafstand300 mm
Buitenste-lichtbundelafstand900 mm
Aantal lichtbundels (n)4
Werkingsbereik0,2 tot 10,0 m
ResponstijdAAN naar UIT: max. 10 ms, UIT naar AAN: max. 40ms (onder stabiele lichtomstandigheden).
OmgevingstemperatuurTijdens werking: -10 tot 55°C (zonder ijsafzetting)
VochtigheidsgraadTijdens werking: 35 tot 95% RH (zonder condensatie)
OmgevingslichtintensiteitGloeilamp: 3000 Ix max. (lichtintensiteit op het ontvangeroppervlak)
Isolatieweerstand20 MΩ min. (bij 500 VDC)
Zender140 mA max.
Ontvanger100 mA max.
OntvangerLichtintensiteitniveau-indicator (groene LED x5): licht op afhankelijk van de lichtintensiteit
Zie 1-3-2 voor meer informatie.
Binnen ±2,5° voor de zender en ontvanger bij een detectieafstand van minimaal 3 meter, conform IEC 61496-2.
Twee PNP-transistoruitgangen, belastingstroom 300 mA max., restspanning 2 V max.
(behalve bij spanningsvermindering door een verlengde kabel).
Eén PNP-transistoruitgang, belastingstroom 50 mA max., restspanning 2 V max.
(behalve bij spanningsvermindering door een verlengde kabel).
Eén PNP-transistoruitgang, belastingstroom 50 mA max., restspanning 2 V max.
(behalve bij spanningsvermindering door een verlengde kabel).
Hulpuitgang: Donker-AAN (kan worden gewijzigd met de F39-MC11)
Externe-indicatoruitgang: Licht-AAN (kan worden gewijzigd met de F39-MC11) *2
Spanning AAN: 9 tot 24 VDC (3 mA max. afvoerstroom)
Spanning UIT: 0 tot 1,5 VDC of open
Foutmodus-indicator (rode LED x3): knippert om de foutmodus aan te geven
Voedingsspanningindicator (groene LED): licht op als de stroom is ingeschakeld
Vergrendelingsindicator (gele LED): licht op tijdens de vergrendelingsstatus
Blokkeringsindicator (rode LED): knippert tijdens de geblokkeerde status
Testindicator (oranje LED): licht op tijdens externe test *3
Foutmodus-indicator (rode LED x3): knippert om de foutmodus aan te geven
UIT-statusindicator (rode LED): licht op als uitgangssignaal-omschakelapparaten in UIT-status staan
AAN-statusindicator (groen): licht op als uitgangssignaal-omschakelapparaten in AAN-status staan
Blokkeringsindicator (rode LED): knippert tijdens de geblokkeerde status
Voedingsspanningindicator (groene LED): licht op als de stroom is ingeschakeld
• Aantal master - slave sensoren: maximaal 3 sets
• Lengte van kabel serieschakeling: 3 m max.
• Externe test (stopfunctie lichtuitstraling via testingang)
• Functie externe relaisbewaking (EDM)
Tijdens opslag: -30 tot 70°C
Tijdens opslag: 35 tot 95% RH
Zonlicht: 10.000 Ix max. (lichtintensiteit op het ontvangeroppervlak)
9
Nominale gegevens en prestatiesHoofdstuk 1-3
Isolatiespanning1000 VAC 50/60 Hz 1 minuut
BeschermingsgraadIP65 (IEC60529)
TrillingsbestendigheidNormaal bedrijf: 10 tot 55 Hz, dubbele amplitude 0,7 mm, in richtingen X, Y en Z voor 20 golflijnen
ToebehorenInstructiehandleiding, montagebeugels (boven en onder),
Toepasselijke normenIEC61496-1, EN61496-1 Type 4 ESPE (elektrogevoelige beveiligingsapparatuur)
Normaal bedrijf: 100 m/s2, in richtingen X,Y en Z, 1000 maal
UL 20276 (vlambestendig:), 8 aders (0,3 mm2 x 4 paar), buitendiameter 6,6 mm, met gevlochten
afscherming, toegestane buigradius: R 36 mm.
montagebeugels (middel), foutmoduslabel
IEC61496-2 Type 4 AOPD (opto-elektronische beveiligingsapparatuur)
Opmerking 1 Door het veiligheidscircuit kan de werking afwijken van een
conventionele AAN/UIT-schakeling.
2 Beschikbaar voor F3SH-AP03-01
3 Knippert nadat er 30.000 uur zijn verstreken als indicator voor
preventief onderhoud.
4 In de fabriek is de modus voor de handmatige reset ingesteld
op start-/herstartvergrendeling.
Met behulp van de F39-MC11 kan de start- of de herstartvergrendeling worden geselecteerd.
5 Bij verlenging van de kabel moet ten minste een gelijkwaardige
kabel worden gebruikt. Maak de kabel niet langer dan hieronder
wordt aangegeven. Leg de kabel van de F3SH-A uit de buurt van
hoogspanningskabels of door een eigen kabelgoot of buis.
• In gevallen zonder master - slave schakeling: 100 m max.
• In geval van 2 master - slave schakeling sensoren: 80 m max.
• In geval van 3 master - slave schakeling sensoren: 30 m max.
1-3-2Responstijd
Voor 2 sets:
Voor 3 sets:
OpmerkingAls de controller F3SP-B1P in het veiligheidscircuit is opgenomen, berekent u
■ De responstijd voor master - slave typen wordt als volgt berekend:
Responstijd (AAN naar UIT): Responstijd van veiligheidslichtscherm 1 +
responstijd van veiligheidslichtscherm 2 + 3 ms
Responstijd (UIT naar AAN): Responstijd van veiligheidslichtscherm 1 +
responstijd van veiligheidslichtscherm 2 + 12 ms
Responstijd (AAN naar UIT): Responstijd van veiligheidslichtscherm 1 +
responstijd van veiligheidslichtscherm 2 + responstijd van sensor 3 + 4 ms
Responstijd (UIT naar AAN): Responstijd van veiligheidslichtscherm 1 +
responstijd van veiligheidslichtscherm 2 + responstijd van sensor 3 +16 ms
■ De responstijd van F3SP-B1P is 10 ms, de bedrijfstijd is 100 ms.
de veiligheidsafstand door de responstijden van de controller en F3SH bij
elkaar op te tellen.
Gebruik de F3SH-A niet op machines die in noodsituaties niet met een noodstopknop buiten werking kunnen worden gesteld, zoals persmachines met
een koppelingssysteem met volledige rotatie. Als de machine niet stopt voordat iemand het gevaarlijke gedeelte betreedt, kan dit tot ernstig letsel leiden.
Breng een veiligheidsconstructie rond de machine aan, zodat u eerst door de
detectiezone van de F3SH-A moet gaan voordat u een gevaarlijk gedeelte
van de machine kunt bereiken. Monteer de F3SH-A zodanig dat bij werkzaamheden aan gevaarlijke delen van de machine alle lichaamsdelen van de
operator binnen de detectiezone blijven.
De schakelaar voor het resetten van de vergrendelingsstatus moet zodanig
worden geïnstalleerd dat het gehele gevaarlijke gedeelte zichtbaar en vrij van
personen is. Ook mag het niet mogelijk zijn de schakelaar vanuit het gevaarlijke gebied te bedienen.
Gebruik de F3SH-A niet in ontvlambare en explosieve omgevingen. In dergelijke omgevingen kan de F3SH-A een explosie veroorzaken.
De F3SH-A beschermt het lichaam van de operator niet tegen voorwerpen die
uit het gevaarlijke gedeelte worden geworpen. Breng de juiste mechanische
beveiligingen aan om de operator te beschermen tegen dergelijke potentieel
gevaarlijke voorwerpen.
Monteer de F3SH-A op de juiste wijze op de machine en zet de kabelconnector vast.
Correcte installatie
2-1-2
Veiligheidsafstand
!WAARSCHUWING
De F3SH-A kan alleen worden gebruikt voor het detecteren van personen die zich
in de detectiezone begeven en niet voor het detecteren van handen of vingers.
Evalueer de volgende intrusierisico's om de juiste installatiepositie vast te stellen.
• Intrusies via de ruimte onder de onderste bundel
• Intrusies via de ruimte boven de bovenste bundel
• Intrusies tussen de bundels door
In de norm EN999 worden voor sensoren met 4 bundels de onderstaande
waarden aanbevolen voor de hoogte van elke bundel ten opzichte van een
referentieoppervlak.
Aantal lichtbundelsHoogte ten opzichte van
4300, 600, 900, 1.200
Houd altijd een veiligheidsafstand (S) aan
tussen de F3SH-A en een gevaarlijk gedeelte
van een machine. Als de machine niet stopt voordat iemand het gevaarlijke
gedeelte betreedt, kan dit tot ernstig letsel leiden.
De "veiligheidsafstand" is de minimumafstand die moet worden aangehouden
tussen de F3SH-A en een gevaarlijk gedeelte van een machine, zodat de
machine stopt voordat deze door iets of iemand wordt bereikt. De veiligheidsafstand wordt berekend op basis van de volgende vergelijking wanneer een
persoon zich loodrecht op de detectiezone van een sensor beweegt.
Veiligheidsafstand (S) =
intrusiesnelheid in de detectiezone (K) x totale reactietijd voor de machine en
veiligheidslichtscherm (T) + extra afstand berekend op basis van het detectievermogen van de sensor (C) ... (1)
het referentieoppervlak
(mm)
1200
900
600
300
12
Loading...
+ 48 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.