NOVY 1773, 1774, 1777, 1778 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing en installatievoorschriften
Inductiekookplaten Pro
Mode d’emploi et d’installation
Table à induction Pro
Montage- und Bedienungsanleitung
Instructions for use and installation
Pro induction hob
1773 – 1774 – 1777 – 1778
INHOUD
VEILIGHEID ................................................................................................................................... 3
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK VAN HET TOESTEL ......................................................... 3
GEBRUIK VAN HET APPARAAT ........................................................................................................ 3
VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BESCHADIGING ......................................................................... 4
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DEFECT VAN HET APPARAAT ............................................................. 4
ANDERE VOORZORGSMAATREGELEN .............................................................................................. 4
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT ....................................................................................... 5
TECHNISCHE KENMERKEN ............................................................................................................. 5
IMPLEMENTATIE POTTEN ............................................................................................................... 5
BEDIENINGSPANEEL ...................................................................................................................... 6
GEBRUIK VAN HET APPARAAT ................................................................................................. 6
DISPLAY ...................................................................................................................................... 6
VENTILATIE .................................................................................................................................. 6
IN WERKING STELLEN EN GEBRUIK VAN HET APPARAAT ................................................... 7
VOOR HET EERSTE GEBRUIK .......................................................................................................... 7
PRINCIPE VAN INDUCTIE ................................................................................................................ 7
TIPTOETSEN ................................................................................................................................ 7
ZONE VOOR DE STERKTEREGELING SLIDER EN DE TIMERINSTELLING ........................................... 7
INWERKINGSTELLING .................................................................................................................... 8
DETECTIE VAN DE KOOKPOT .......................................................................................................... 8
AANDUIDING RESTWARMTE............................................................................................................ 8
POWER FUNCTIE EN SUPER POWER FUNCTIE .................................................................................. 9
TIMER FUNCTIE .......................................................................................................................... 10
PROGRAMMEREN VAN DE AANKOOKAUTOMAAT .............................................................................. 10
STOP&GO FUNCTIE .................................................................................................................... 11
HERHALINGSFUNCTIE ................................................................................................................. 11
WARMHOUDFUNCTIE .................................................................................................................. 11
BRIDGE FUNCTIE ........................................................................................................................ 12
VERGRENDELING VAN HET BEDIENINGSPANEEL ............................................................................. 12
KOOKADVIES ............................................................................................................................. 13
KWALITEIT VAN DE KOOKPOTTEN.................................................................................................. 13
AFMETINGEN VAN DE KOOKPOTTEN .............................................................................................. 13
ONDERHOUD EN REINIGING .................................................................................................... 14
KLEINE STORINGEN VERHELPEN ........................................................................................... 14
MILIEUBESCHERMING .............................................................................................................. 15
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN ............................................................................................... 16
ELEKTRISCHE AANSLUITING .................................................................................................. 17
3
VEILIGHEID
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het toestel
Verwijder alle verpakkingen. De installatie en de elektrische aansluiting van het apparaat dienen aan een erkende
vakman toevertrouwd te worden. De fabrikant kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele schade voortkomend uit een foutieve inbouw of aansluiting.
Het apparaat mag enkel gebruikt worden wanneer het gemonteerd en geïnstalleerd is in
een meubel met een gehomologeerd en aangepast werkvlak.
Het is enkel bestemd voor gewoon huishoudelijk gebruik (bereiding van
voedingsmiddelen) met uitsluiting van alle ander huishoudelijk, commercieel of industrieel gebruik.
Verwijder alle etiketten en zelfklevers van het vitrokeramische glas. Het apparaat niet ombouwen of wijzigen. De kookplaat dient niet als ondergrond of werkvlak. De veiligheid wordt enkel verzekerd wanneer het apparaat volgens de vereiste
voorschriften op een aardleiding is aangesloten.
Gebruik geen verlengkabel voor de aansluiting op het elektrische net. Het apparaat mag niet gebruikt worden boven een vaatwasmachine of een droogkast, de
vrijgekomen damp kan de elektronische apparatuur beschadigen.
Gebruik van het apparaat
Schakel de warmtebron na gebruik steeds uit. Waak steeds over bereidingen die oliën en vetten bevatten want deze kunnen vlug vlam
vatten.
Pas op voor brandwonden tijdens en na het gebruik van het apparaat. Kinderen het apparaat niet laten manipuleren. Verzeker u ervan dat geen enkele elektrische kabel van een vast of los apparaat met het
warme kookvlak of met een warme kookpot in contact komt.
Magnetisch gevoelige voorwerpen (creditcards, informatica diskettes, rekenmachines)
mogen zich niet in de onmiddellijke nabijheid van het functionerende apparaat bevinden.
Gebruik enkel de hiertoe voorziene kookpotten. Bij onverhoeds aanschakelen of
restwarmte zouden andere materialen kunnen smelten of ontbranden.
Bedek het apparaat nooit met een doek of een beschermblad. Het zou kunnen verhitten
en ontvlammen.
Dit toestel is niet geschikt voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met verminderd
lichamelijke, zintuiglijke waarneming of geestelijke vermogens of gebrek aan kennis en ervaring, tenzij zij begeleiding of instructies krijgen over het gebruik van het toestel door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Kinderen moeten zodanig begeleid worden dat het zeker is dat zij niet gaan spelen met
het toestel.
Metalen voorwerpen zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet geplaatst
worden op het glazen kookoppervlak omdat deze dan heet kunnen worden.
4
Voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging
Beschadigde kookpotten of kookpotten met ruwe bodem (niet geëmailleerd gietijzer)
kunnen het glas beschadigen.
De aanwezigheid van zand of andere schuurmaterialen kunnen het glas beschadigen. Laat geen voorwerpen (zelfs kleine) op het glas vallen. Vermijd het stoten van kookpotten tegen de rand van het glas. Verzeker u ervan dat de ventilatie van het apparaat verloopt volgens de instructies van de
fabrikant.
Plaats of laat geen lege kookpotten op de kookplaat. Vermijd het contact van suiker, synthetische stoffen of aluminiumfolie met de hete zones.
Deze stoffen kunnen tijdens het afkoelen het vitrokeramische oppervlak doen barsten of aantasten: schakel het apparaat uit en verwijder ze onmiddellijk van de nog hete zones (opgepast: risico voor brandwonden)
Plaats nooit een warme kookpot op de bedieningszone. Indien er onder het inbouwapparaat een lade is, zorg dan voor een voldoende afstand
(2 cm) tussen de inhoud van de lade en de onderkant van het apparaat teneinde een goede ventilatie te verzekeren.
Leg geen ontvlambare voorwerpen (bvb. sprays) in de lade onder de kookplaat. Eventuele
bestekbakken dienen in warmtebestendig materiaal te zijn uitgevoerd.
Voorzorgsmaatregelen bij defect van het apparaat
Bij het vaststellen van een defect, het apparaat uitzetten en de elektrische toevoer
uitschakelen.
Schakel onmiddellijk de elektrische stroom van het apparaat uit indien er een barst of
spleet in het vitrokeramische glas is en verwittig de dienst na verkoop.
De herstellingen dienen enkel door gespecialiseerd personeel te worden uitgevoerd. In
geen geval het apparaat zelf openen.
WAARSCHUWING: Als het glazen kookoppervlak gebroken is, schakel het toestel uit om
een mogelijke elektrische schok te voorkomen.
Andere voorzorgsmaatregelen
Zorg ervoor dat de kookpot steeds in het midden van de kookzone staat. De bodem van
de kookpot moet de kookzone zoveel mogelijk bedekken.
Een magnetisch veld kan elektronische apparatuur beïnvloeden. Personen die een
pacemaker dragen doen er goed aan eerst de verdeler of een arts te raadplegen.
Gebruik geen synthetische of aluminium kookpannen: deze kunnen op de nog hete zones
smelten.
HET GEBRUIK VAN NIET GESCHIKTE POTTEN EN PANNEN OF VAN
VERWIJDERBARE ACCESSOIRES OM POTTEN, NIET GESCHIKT VOOR
INDUCTIE, OP TE WARMEN, VALT NIET ONDER DE GARANTIEVOORWAARDEN.
DE FABRIKANT KAN NIET VERANTWOORDELIJK GEHOUDEN WORDEN
VOOR BESCHADIGINGEN AAN DE KOOKPLAAT EN HAAR OMGEVING DIE
HIERVAN HET GEVOLG KUNNEN ZIJN.
5
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Technische kenmerken
Type
Totaal
vermogen
Zones
Normaal*
Power*
Super
Power*
Detectie kookpan
1773 1777
7400 W
4 zones:
220x180 mm
2100 W
2600 W
3700 W
100 mm
1774
11100 W
6 zones:
220x180 mm
2100 W
2600 W
3700 W
100 mm
1778
11100 W
4 zones:
220x180 mm
Centrum:
260 mm
2100 W 2600 W
2600 W 3300 W
3700 W 5500 W
100 mm
90/220 mm
* het vermogen kan variëren in functie van de afmetingen en het materiaal van de kookpotten
Implementatie potten
Belangrijk: Voor een optimale werking is het belangrijk dat de pan zo centraal mogelijk op de zones staat (zie schema).
1773
1774
1778
1777
6
Bedieningspaneel
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Display
Display Aanduiding Omschrijving 0 Nul Kookzone geactiveerd 1…9 Vermogenniveau Keuze kookniveau U Detectie kookpan Geen of onaangepaste kookpan A Onmiddellijke opwarming Aankookautomaat E Foutmelding Defect elektronisch circuit H Restwarmte De kookzone is warm P Power Het turbovermogen is geactiveerd
Super Power Super Power is geactiveerd U Warmtebehoud Automatisch behoud op 42, 70, 94° II Stop&Go Stop&Go is geactiveerd
Ventilatie
De koelingsventilator functioneert helemaal automatisch. Hij komt langzaam op gang zodra de door de elektronica vrijgekomen calorieën een bepaalde hoeveelheid overschrijden. De ventilatie schakelt naar de tweede snelheid over wanneer het kookvlak intensief gebruikt wordt. De ventilator vermindert snelheid en stopt automatisch zodra het elektronische circuit voldoende is afgekoeld.
Zone voor slider
bediening en timer
(zone achter)
Zone voor
sliderbediening en timer
(zone voor)
Aan / Uit
Vergrendelingstoets
Timer
toets
Aanduiding
van de timer
Aanduiding van het
vermogenniveau
Warmhoud
lampje
Bridge
lampje
Stop&Go
toets
Timer
lampje
Warmhoud toets
7
IN WERKING STELLEN EN GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Voor het eerste gebruik
Poets uw toestel met een vochtige doek en droog het af. Gebruik geen detergent, deze kan op het glas een blauwachtige waas doen verschijnen.
Principe van inductie
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Wanneer deze in werking is, produceert ze een variabel elektromagnetisch veld dat op zijn beurt inductiestroom produceert in de magnetische bodem van de kookpot. Hierdoor verwarmt de kookpot die op de kookzone staat.
Uiteraard zijn aangepaste kookpotten vereist:
Aanbevolen zijn alle metalen kookpotten met magnetische basis (eventueel met een
magneet te controleren) zoals: gietijzeren ketel, zwarte ijzeren pan, geëmailleerde metalen kookpotten, in inox met magnetische bodem, …
Uitgesloten zijn alle kookpotten in koper, inox, aluminium, glas, hout, keramiek,
aardewerk, inox zonder magnetische bodem…
De inductie kookzone houdt onmiddellijk rekening met de afmeting van de gebruikte kookpot. Is de diameter te klein dan werkt de kookpot niet. De diameter varieert in functie van de diameter van de kookzone. Wanneer de kookpot niet aan de kookplaat aangepast is, blijft het symbool [ U ] branden.
Tiptoetsen
Uw apparaat is uitgerust met tiptoetsen waarmee u de verschillende functies kan instellen. Het aanraken van de toets zet de functie in werking. Deze activering wordt weergegeven door een lichtje, een aflezing en/of een geluidssignaal.
Niet op meerdere toesten tegelijk duwen bij normaal gebruik.
Sliderbediening en timerinstelling
Voor de selectie van het vermogen volstaat het om met uw vinger over de slider te glijden. U heeft ook de rechtstreekse toegang tot een bepaald niveau door met uw vinger het gewenste niveau rechtstreeks te selecteren.
“SLIDER“voor vermogenregeling
“SLIDER“
Directe keuze
8
Inwerkingstelling
In- en uitschakelen van de kookplaat:
Actie Bedieningspaneel Display
Inschakelen Druk op [ 0/I ] [ 0 ] Uitschakelen Druk op [ 0/I ] geen of [ H ]
In- en uitschakelen van een kookzone:
Actie Bedieningspaneel Display
Instellen Glijden over de “SLIDER“ [ 0 ] tot [ 9 ] (Sterkteregeling) naar rechts of links Uitschakelen Glijden tot [ 0 ] over de “SLIDER“ [ 0 ] of [ H ] Indien binnen de 20 seconden geen regeling is uitgevoerd, valt de elektronica terug op de wachtpositie.
Detectie van de kookpot
Deze kookplaat is uitgerust met een interactief controlesysteem dat het gebruik van de kookplaat nog vereenvoudigd. Wanneer u een kookpot op de ingeschakelde kookplaat plaatst, wordt deze automatisch gedecteerd. Bovendien krijgt u een indicatie [0] welke slider u dient te gebruiken voor de desbetreffende zone. De detectie van de kookpot verzekert een optimale veiligheid. De inductiekookplaat werkt niet:
indien er geen kookpot op de kookzone staat of wanneer de kookpot ongeschikt is voor
inductie. In dit geval is het onmogelijk het vermogen op te voeren en het symbool [ U ] verschijnt op de display. Wanneer een kookpot op de kookzone wordt geplaatst verdwijnt de [ U ].
De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken de kookpot van de kookzone
wordt genomen. Het symbool [ U ] verschijnt op de display. De [ U ] verdwijnt wanneer de kookpot terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat door op het voordien gekozen vermogen.
Schakel de kookzone uit na gebruik. De pandetectie [ U ] blijft dan niet actief.
Aanduiding restwarmte
Als na het uitzetten van de kookzones of het volledig uitzetten van de kookplaat, de kookzones nog warm zijn, wordt dit aangegeven door [ H ]. Het symbool [ H ] gaat uit wanneer de kookzones zonder gevaar kunnen aangeraakt worden. Zolang het lampje van de restwarmte blijft branden, de kookzones niet aanraken en geen enkel warmtegevoelig voorwerp op de kookzones plaatsen. Gevaar voor brand of brandwonden!
9
Power functie en Super Power functie
De Power functie [ P ] en Super Power [ ] verlenen aan de gekozen kookzone een opgevoerd vermogen. Indien deze functie geactiveerd is, werken deze kookzones gedurende 10 minuten met een aanmerkelijk hoger vermogen. Power is ontworpen om bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden water te verwarmen, zoals bij de bereiding van pasta.
In- en uitschakelen van Power:
Actie Bedieningspaneel Display
Power inschakelen Tot het einde van de « SLIDER » [ P ] glijden of meteen op het einde van de “SLIDER” duwen Power uitschakelen Glijden over de “SLIDER“ [ 9 ] naar [ 0 ]
In- en uitschakelen van Super Power:
Actie Bedieningspaneel Display
Power inschakelen Tot het einde van de « SLIDER » [ P ] glijden of meteen op het einde van de “SLIDER” duwen Super Power inschakelen Druk opnieuw einde van
de “SLIDER” [ en P ] Super Power uitschakelen Glijden over de “SLIDER“ [ P ] naar [ 0 ] Power uitschakelen Glijden over de “SLIDER“ [ 9 ] naar [ 0 ]
Beheer van het maximaal vermogen:
Het geheel van de kookplaat is voorzien van een maximaal vermogen. Wanneer de Power functie geactiveerd is – en om dit maximaal vermogen niet te overschrijden – vermindert de elektronische bediening automatisch het kookniveau van een andere kookzone. Gedurende enkele seconden geeft de display van deze kookzone al knipperend [ 9 ] weer, vervolgens wordt het hoogst mogelijke kookniveau weergegeven:
Gekozen kookzone Andere kookzone (bijvoorbeeld: kookniveau 9 ) [ P ] wordt weergegeven [ 9 ] wordt [ 6 ] of [ 8 ] naargelang de kookzone
10
Timer functie
De timerfunctie kan voor alle kookzones tegelijk gebruikt worden en dit met verschillende tijdsaanduidingen ( van 0 tot 99 minuten ) voor iedere zone.
Regeling of wijziging van de kooktijd:
Actie Bedieningspaneel Display
Selecteer het vermogen Over « SLIDER »glijden“ [ 1 ] tot [ P ] Selecteer de timer druk tegelijkertijd op [ - ] en [ + ] zandloper van de zone van de timer tot de zandloper van de licht op desbetreffende zone oplicht Duurtijd verminderen druk op [ - ] van de timer [ 60 ] gaat naar 59… Duurtijd verlengen druk op [ + ] van de timer de tijd verlengt
Na enkele seconden knippert de led [ min ] niet meer. De tijd is geselecteerd en het aftellen begint.
Uitschakelen van de timerfunctie:
Actie Bedieningspaneel Display
Selecteer de timer tegelijkertijd drukken op [ - ] de tijd wordt en [ + ] van de timer tot de gewenste weergegeven
zanloper oplicht Stop de timer blijf op [ - ] van de timer drukken [ 000 ]
Indien verschillende timers geactiveerd zijn, volstaat het deze actie te herhalen.
Gebruik van de timer zonder koken:
De timer werkt ook onafhankelijk van de zones en wordt gedesactiveerd wanneer een zone in warmhoudfunctie wordt geschakeld. Indien de kooktafel wordt uitgeschakeld loopt de onafhankelijke kookwekker nog verder tot het einde van de ingestelde tijd.
Actie Bedieningspaneel Display
De kookplaat inschakelen druk op [ 0/I ] [ 0 ] Selecteer de timer druk tegelijkertijd op [ - ] en [ + ] [ 000 ] van de timer Duurtijd verminderen druk op [ - ] van de timer [ 60 ] gaat naar 59… Duurtijd verlengen druk op [ + ] van de timer de tijd verlengt
Na enkele seconden knippert de led [min] niet meer. De tijd is geselecteerd en het aftellen begint.
Automatisch uitschakelen op het einde van de kooktijd:
Zodra de geselecteerde kooktijd afgelopen is, gaat de display knipperen [ 000 ], er klinkt een geluidssignaal en de kookzone stopt. Om het geluidssignaal en het knipperen te stoppen drukt u op [ - ] of [ + ] van de timer.
Programmeren van de aankookautomaat
Alle kookzones zijn uitgerust met een aankookautomaat. De kookzone functioneert eerst een zekere tijd op volle kracht en vermindert dan automatisch tot het gekozen vermogen.
Programmeren van de aankookautomaat:
Actie Bedieningspaneel Display
Het vermogen kiezen over de “SLIDER glijden tot [ 7 ] (vb. « 7 ») en 3sec blijven duwen [ 7 ] knippert met [ A ]
11
Stopzetten van de aankookautomaat:
Actie Bedieningspaneel Display
Het vermogen kiezen Glijdt over de “SLIDER“ [ 0 ] tot [ 9 ]
Stop&Go Functie
Deze functie onderbreekt de activiteit van de kookplaat tijdelijk en laat een herstart met dezelfde instellingen toe.
Aan- en uitzetten van Stop&Go:
Actie Bedieningspaneel Display
Stop&Go aanzetten Druk op [ II ] [ II ] verschijnt Stop&Go uitzetten duw op [ II ] geanimeerde « SLIDER » duw op de geanimeerde « SLIDER » de vorige instellingen
verschijnen
Herhalingsfunctie
Na het uitzetten van de kookplaat ( 0/I ) is het mogelijk de laatst gekozen instellingen te herhalen:
Staat van alle kookzones (vermogen) Minuten en seconden van de geprogrammeerde kookzones door de timers Functie “automatisch koken” Warmhoudfunctie
De herhalingsprocedure is als volgt:
Duw op de toets [ 0/I ] Duw op [ II ] voor het knipperen stopt.
De vorige instellingen zijn opnieuw actief
Warmhoudfunctie
Deze functie maakt het mogelijk een temperatuur van 42°C, 70°C of 94°C te bereiken en automatisch te behouden. Dit voorkomt dat vloeistoffen overlopen en dat uw gerechten aan de bodem van de kookpot gaan kleven.
Aanzetten, stopzetten van de Warmhoudfunctie:
Actie Bedieningspaneel Display
Activeer warmhouden 42°C druk 1 maal op [ Warmhoud toets ] [ U ] en led [ ] Activeer warmhouden 70°C druk 2 maal op [ Warmhoud toets ] [ U ] en led [ ]
Activeer warmhouden 94°C druk 3 maal op [ Warmhoud toets ] [ U ] en led [ ] Warmhoudfunctie stoppen over de « SLIDER » glijden [ 0 ] tot [ 9 ] of op [ Warmhoud toets ]
drukken tot [ 0 ] [ 0 ] De maximale duur van het warmhouden is 2 uur.
12
Bridge Functie
Deze functie laat toe om 2 zones (linker zones, middelste zones, rechter zones) tegelijkertijd te laten werken en te bedienen. Gebruik van de Power functie is in dit geval niet mogelijk.
Actie Bedieningspaneel Display
Kookplaat aanzetten Selecteer [ 0/I ] [ 0 ] Bridge activeren tegelijkertijd op [ Warmhoud toets ]
duwen [ 0 ] et [ ] van de 2 te combineren zones
Bridge verhogen over de « SLIDER » [ 1 tot 9 ] glijden tot het gewenste vermogen Bridge stopzetten tegelijkertijd op [ Warmhoud toets ]
duwen [ 0 ] van de 2 gecombineerde zones
Vergrendeling van het bedieningspaneel
Om te vermijden dat een selectie van de kookplaat wordt gewijzigd, bijvoorbeeld bij het poetsen van het glas, kan het bedieningspaneel worden vergrendeld (behalve de toets aan/uit [ 0/I ]).
Actie Bedieningspaneel Display
Kookplaat vergrendelen vinger gedurende 6s op [ ] houden led vergrendeling licht op Kookplaat ontgrendelen vinger gedurende 6s op [ ] houden led vergrendeling gaat uit
Opmerking [KVH1]: Insérer le sigle, aussi dans les autres langues
Opmerking [KVH2]: Insérer le sigle aussi dans les autres langues
13
KOOKADVIES
Kwaliteit van de kookpotten
Aangepaste kookpotten: staal, geëmailleerd staal, gietijzer, inox met magnetische
bodem, aluminium met magnetische bodem. Niet aangepaste kookpotten: aluminium en inox zonder magnetische bodem, koper, messing,
keramiek, porselein. De fabrikanten vermelden of hun producten geschikt zijn voor inductie. Om u ervan te verzekeren of de kookpotten geschikt zijn:
Giet een beetje water in een kookpot en plaats deze op een inductie kookzone ingesteld
op [ 9 ]. Het water moet binnen enkele seconden opwarmen.
Houd een magneet tegen de bodem van de kookpot. De magneet moet blijven plakken.
Sommige kookpotten zoemen wanneer ze op een inductie kookzone geplaatst worden. Dit wil niet zeggen dat het apparaat defect is en het beïnvloedt geenszins het functioneren.
Afmetingen van de kookpotten
De kookzones passen zich in zekere mate automatisch aan de diameter van de kookpot aan. De bodem van deze kookpot dient wel een minimum diameter te hebben in functie van de diameter van de gekozen kookzone.
Plaats de kookpot goed in het midden van de kookzone teneinde een optimaal rendement van uw kooktafel te verkrijgen.
14
Voorbeelden van vermogenregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)
1 - 2
Smelten Opwarmen
Sauzen, boter, chocolade, gelatine Kant- en klaargerechten
2 - 3
Opzwellen Ontdooien
Rijst, pudding en bereidde gerechten Groenten, vis, diepgevroren producten
3 - 4
Stoom
Groenten, vis, vlees
4 - 5
Water
Gekookte aardappelen, soep, pasta Verse groenten
6 - 7
Zachtjes koken
Vlees, lever, eieren, braadworsten Goulash, rollade, pens
7 - 8
Koken Braden
Aardappelen, beignets, platte koeken
9
Braden Op kooktemperatuur brengen
Steaks, omeletten water
P en
Braden Op kooktemperatuur brengen
Aan de kook brengen van grote hoeveelheden water
ONDERHOUD EN REINIGING
Laat het apparaat eerst afkoelen, anders is er risico voor brandwonden.
Verwijder de kookresten met een beetje water met afwasproduct of een in de handel
aanbevolen product voor vitrokeramisch glas.
Gebruik in geen geval toestellen die met “stoom” of met “druk” werken. Geen voorwerpen gebruiken die het vitrokeramisch glas kunnen beschadigen (zoals
schuursponzen of mespunten…)
Gebruik geen schuurproducten, deze kunnen het apparaat beschadigen. Droog het apparaat met een propere doek. Verwijder onmiddellijk suiker of spijzen die suiker bevatten.
KLEINE STORINGEN VERHELPEN
De kookplaat of de kookzone werkt niet:
de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten de veiligheidszekering is gesprongen kijk na of de vergrendeling niet is ingeschakeld de tiptoetsen zijn met water of vet bespat er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Het symbool [ U ] licht op:
er staat geen kookpot op de kookzone de kookpot is niet geschikt voor inductie de diameter van de bodem van de kookpot is te klein in vergelijking met de kookzone
Het symbool [ E ] licht op:
Het elektronisch systeem is ontregeld. Ontkoppel de kookplaat en sluit opnieuw aan. Doe beroep op de dienst na verkoop
15
Een enkele zone of alle zones vallen uit:
de veiligheid is in werking getreden deze treedt in werking wanneer u vergeten heeft een kookzone uit te schakelen de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of meerdere tiptoetsen bedekt zijn een kookpan is leeg en de bodem is oververhit de kookplaat beschikt eveneens over een automatische vermindering van het vermogen
en van een automatische uitschakeling bij oververhitting
De ventilator blijft doorwerken na het uitzetten van de kooktafel:
dit is geen defect, de ventilator beveiligt zo de elektronische apparatuur de ventilator stopt vanzelf.
De bediening van automatisch koken treedt niet in werking:
de kookzone is nog warm [ H ] het maximum kookniveau staat aan [ 9 ] het kookniveau werd aangezet met de toets [ - ].
Het symbool [ U ] licht op:
Zie hoofdstuk “Warmhouden“.
Het symbool [ II ] licht op:
Zie hoofdstuk “Stop&Go“.
Het symbool [ ] of[ Er03 ]licht op:
Een voorwerp of vloeistof bedekt de toetsen van de bediening. Het symbool verdwijnt van
zodra de toetsen vrijgemaakt of afgekuist zijn.
Het symbool [ E2 ]licht op:
De kooktafel is oververhit, laat afkoelen, daarna kunt u ze weer terug inschakelen.
Het symbool [ E8 ]licht op:
De luchttoevoer van de ventilator is afgesloten. Maak deze vrij.
Het symbool [ U400 ]licht op:
De kooktafel werd niet goed aan het netwerk aangesloten. Kijk de aanlsuiting na.
Het symbool [ Er47 ]licht op:
De kooktafel werd niet goed aan het netwerk aangesloten. Kijk de aanlsuiting na.
Indien één van deze foutmeldingen blijft verschijnen, kunt u de dienst na verkoop contacteren.
MILIEUBESCHERMING
de verpakkingsmaterialen zijn ecologisch en recycleerbaar. de elektronische apparaten bevatten edele metalen. Informeer u bij uw administratie over
de recyclagemogelijkheden.
Werp het apparaat niet weg met het huisvuil Doe beroep op de daartoe voorziene ophaaldienst of breng uw elektrisch apparaat naar het containerpark van uw gemeente
16
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
De montage dient enkel door erkende specialisten te worden uitgevoerd. De gebruiker dient de wetgeving en de normen van het land van zijn verblijfplaats na te leven.
Plaatsen van de waterdichte strip
De zelfklevende strip geleverd met het apparaat vermijdt infiltratie in het meubel. Het plaatsen dient met grote zorg volgens onderstaande tekening te worden uitgevoerd.
Inbouw
De uitsparing in het tablet volgens model kookplaat:
De afstand tussen de kookplaat en de muur dient minstens 50 mm te bedragen. De kookplaat is een apparaat toebehorend aan de beschermingsklasse « Y ». Ingebouwd
mag zich een hoge kastwand of een muur aan een zijde en aan de achterzijde bevinden.
Aan de andere zijde mag geen enkel meubel of apparaat hoger zijn dan het kookvlak.
De bekledingen van de werkbladen dienen te worden uitgevoerd in warmtebestendige
materialen (100°C)
De materialen van het werkblad kunnen opzwellen bij contact van vocht. Om de uitsnijding
te beschermen, bestrijk deze met een vernis of een speciale lijm.
De strippen aan de muurranden dienen hittebestendig te zijn. Installeer de kookplaat niet boven een niet geventileerde
oven of een vaatwasmachine.
Onder de omkasting van het apparaat een afstand van
20 mm voorzien om een goede verluchting van de
elektronische apparatuur te verzekeren.
Indien er zich een lade onder de kookplaat bevindt,
vermijd er ontvlambare voorwerpen in op te bergen (bv. spray) en voorwerpen die niet warmtebestendig zijn.
Voor de afstand tussen de kookplaat er de erboven
geplaatste dampkap, dient u de instructies van de fabrikant van de dampkap te volgen. Bij gebrek aan instructies, dient u een afstand van minimum 760 mm te respecteren.
De verbindingskabel mag na aansluiting aan geen
enkele mechanische spanning onderhevig zijn, zoals bijvoorbeeld een lade.
Afmetingen
uitsnijding
Afmetingen
vlakbouw
Afmetingen glas
Typ
Breedte
Diepte
Breedte
Diepte
Straal
Breedte
Diepte
Hoogte
1773
560
490
596
526 8 590
520
4
1774
750
490
786
526 8 780
520
4
1777
890
390
916
416 8 910
410
4
1778
810
490
886
526 8 880
520
4
De beschermfolie (3) verwijderen en de dichtingstrip (2) op de rand van de kookplaat plakken op 2 mm van de buitenrand
17
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De installatie en de aansluiting op het elektrische net mag enkel toevertrouwd worden aan
een vakman (elektricien) die op de hoogte is van de voorgeschreven normen.
Na het monteren moeten de stukken die onder spanning staan beschermd blijven. De nodige aansluitgegevens staan op het kenplaatje en het aansluitingsplaatje aan de
onderkant van het apparaat.
Het apparaat dient door middel van een meerpolige stroomonderbreker van het net
gescheiden te zijn. Staat deze open (niet aangesloten), dan moet de contactopening minstens 3mm bedragen.
Het elektrische circuit dient van het net gescheiden te zijn door middel van de nodige
voorzieningen zoals bijvoorbeeld beveiligingsschakelaars, zekeringen, differentiële schakelaars en contacten.
Indien het toestel niet voorzien is van een bereikbaar stopcontact, dan moeten middelen
voor uitschakeling aan de vaste installatie toegevoegd worden inovereenstemming met de installatieregeling.
De voedingsslang moet zo geplaatst worden zodat deze de hete delen van de kookplaat
of de oven niet raakt.
Let op !
Dit apparaat is voorzien voor een aansluiting op een netspanning van 230V~ 50 / 60 HZ Verbind steeds de aarding. Respecteer het aansluitingsschema. De aansluitdoos bevindt zich onder de kookplaat. Om het deksel te openen, gebruik een schroevendraaier en plaats deze in de 2 gleuven voor de 2 pijlen.
AANSLUITING VAN DE KOOKPLAAT VOOR 1773 - 1777
* berekend met de coëfficiënt van gelijktijdigheid volgens de standaard EN 60 335-2-6/1990
Netwerk
Aansluiting
Aansluitsnoer
Aansluitsnoer
Kaliber
automaten
230 V~ 50/60 Hz
1 fase +N
3 x 2,5 mm2
H 05 VV - F H 05 RR - F
25 A *
400 V~ 50/60Hz
2 fasen + N
4 x 1,5 mm2
H 05 VV - F H 05 RR - F
16 A *
230 V~ 50/60 Hz
2 fasen
3 x 2,5 mm2
H 05 VV - F H 05 RR - F
25 A *
230 V~ 50/60 Hz
3 fasen
4 x 1,5 mm2
H 05 VV - F H 05 RR - F
16 A *
18
AANSLUITING VAN DE KOOKPLAAT VOOR 1774 -1778
* berekend met de coëfficiënt van gelijktijdigheid volgens de standaard EN 60 335-2-6/1990
Let op ! De draden goed doorsteken en de schroeven goed aanspannen.
Netwerk
Aansluiting
Aansluitsnoer
Aansluitsnoer
Kaliber
automaten
230 V~ 50/60 Hz
1 fase +N
3 x 4 mm2
H 05 VV - F H 05 RR - F
40 A *
400 V~ 50/60Hz
2 fasen + N
4 x 2,5 mm2
H 05 VV - F H 05 RR - F
25 A *
400 V~ 50/60Hz
3 fasen + N
5 x 1,5 mm2
H 05 VV - F H 05 RR - F
16 A *
230 V~ 50/60 Hz
2 fasen
3 x 4 mm2
H 05 VV - F H 05 RR - F
40 A *
230 V~ 50/60 Hz
3 fasen
4 x 2,5 mm2
H 05 VV - F H 05 RR - F
25 A *
We kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor ongevallen voortkomend uit een
slechte aansluiting of ongevallen die gebeuren door toestellen zonder of met een defecte
aarding.
19
SOMMAIRE
SECURITE ................................................................................................................................... 20
PRECAUTIONS AVANT UTILISATION EN CUISSON ............................................................................. 20
UTILISATION DE LAPPAREIL ......................................................................................................... 20
PRECAUTIONS POUR NE PAS DETERIORER LAPPAREIL ................................................................... 21
PRECAUTIONS EN CAS DE DEFAILLANCE DE LAPPAREIL .................................................................. 21
AUTRES PROTECTIONS ............................................................................................................... 21
DESCRIPTION DE L’APPAREIL ................................................................................................ 22
CARACTERISTIQUES TECHNIQUES ................................................................................................ 22
MISE EN PLACE DES CASSEROLES ................................................................................................ 22
BANDEAU DE COMMANDE ............................................................................................................ 23
UTILISATION DE L’APPAREIL .................................................................................................. 23
AFFICHAGE ................................................................................................................................ 23
VENTILATION .............................................................................................................................. 23
MISE EN ROUTE ET GESTION DE L’APPAREIL ...................................................................... 24
AVANT LA PREMIERE UTILISATION ................................................................................................. 24
PRINCIPE DE LINDUCTION ........................................................................................................... 24
TOUCHES SENSITIVES ................................................................................................................. 24
ZONE DE SELECTION DE PUISSANCE « SLIDER » ET DE REGLAGE DE LA MINUTERIE ........................ 24
MISE EN ROUTE .......................................................................................................................... 25
DETECTION DE RECIPIENT ........................................................................................................... 25
INDICATEUR DE CHALEUR RESIDUELLE .......................................................................................... 25
FONCTION POWER ET SUPER POWER .......................................................................................... 26
FONCTION MINUTERIE ................................................................................................................. 27
PROGRAMMATION DAUTOMATISME DE CUISSON ............................................................................ 28
FONCTION PAUSE ....................................................................................................................... 28
FONCTION RAPPEL ..................................................................................................................... 28
FONCTION « MAINTIEN AU CHAUD » ............................................................................................. 29
FONCTION BRIDGE ..................................................................................................................... 29
VERROUILLAGE DU BANDEAU DE COMMANDE ................................................................................. 29
CONSEILS DE CUISSON ........................................................................................................... 30
QUALITE DES CASSEROLES ......................................................................................................... 30
DIMENSION DES CASSEROLES ...................................................................................................... 30
EXEMPLES DE REGLAGE DES PUISSANCES DE CUISSON .................................................................. 31
ENTRETIEN ET NETTOYAGE .................................................................................................... 31
QUE FAIRE EN CAS DE PROBLEME ........................................................................................ 31
PROTECTION DE L’ENVIRONNEMENT .................................................................................... 32
INSTRUCTIONS D’INSTALLATION ........................................................................................... 33
CONNEXION ELECTRIQUE ....................................................................................................... 34
20
SECURITE
Précautions avant utilisation en cuisson
Retirez toutes les parties de l’emballage.L’installation et le branchement électrique de l’appareil sont à confier à des spécialistes
agrées. Le fabricant ne saurait être tenu responsable des dommages résultant d’une erreur d’encastrement ou de raccordement.
L’appareil ne doit être utilisé que s’il est monté et installé dans un meuble et un plan de
travail homologué et adapté.
Son utilisation est uniquement destinée à l’usage domestique habituel (préparation des
aliments), à l’exclusion de toute autre utilisation domestique, commerciale ou industrielle.
 Enlevez toutes les étiquettes et autocollants du verre vitrocéramique.  Ne pas transformer ou modifier l’appareil.  La table de cuisson ne doit pas servir de support ou de plan de travail.  La sécurité n’est assurée que si l’appareil est raccordé à une terre de protection conforme
aux prescriptions en vigueur.
Pour le raccordement au réseau électrique n’utilisez pas de rallonge.L’appareil ne doit pas être utilisé au-dessus d’un lave-vaisselle ou d’un sèche-linge: les
vapeurs d’eau dégagées pourraient détériorer l’électronique.
Utilisation de l’appareil
Coupez toujours les foyers après utilisation. Surveillez constamment les cuissons qui utilisent des graisses et des huiles, car elles sont
susceptibles de s’enflammer rapidement.
Prenez garde aux risques de brûlures pendant et après l’utilisation de l’appareil. Assurez-vous qu’aucun câble électrique d’appareil fixe ou mobile ne vienne en contact
avec la vitre ou la casserole chaude.
Les objets magnétisables (cartes de crédits, disquettes informatiques, calculatrices) ne
doivent pas se trouver à proximité immédiate de l’appareil en fonction.
Les objets métalliques tels que des couteaux, des fourchettes, des cuillères et des
couvercles ne devraient pas être placés la surface vitrée puisqu'ils peuvent devenir chauds.
De façon générale ne placez aucun objet métallique autre que les récipients de chauffe
sur la surface vitrée. En cas d’enclenchement intempestif ou de chaleur résiduelle, celui-ci risquerait selon le matériau de chauffer, de fondre ou de commencer à brûler.
Ne jamais couvrir l’appareil d’un chiffon ou d’une feuille de protection. Il pourrait devenir
très chaud et prendre feu.
Cet appareil n'est pas destiné à être utilisé par des personnes (enfants y compris) ayant
des facultés physiques, sensorielles ou mentales réduites, ou un manque d'expérience et de connaissance, à moins qu'elles aient eu des explications concernant l'utilisation de l'appareil par une personne chargée de leur sécurité.
Les enfants doivent être informés pour s'assurer qu'ils ne jouent pas avec l'appareil.
21
Précautions pour ne pas détériorer l’appareil
Les casseroles à semelles brutes (fonte non émaillée,…) ou abîmées peuvent
endommager la vitrocéramique.
La présence de sable ou d’autres matériaux abrasifs peut endommager la vitrocéramique.  Evitez de faire chuter des objets, mêmes petits, sur la vitrocéramique.  Ne heurtez pas les bords de la vitre avec les casseroles.  S’assurer que la ventilation de l’appareil se fasse suivant les instructions du constructeur.  Ne posez pas ou ne pas laisser de casseroles vides sur la table de cuisson.  Eviter que le sucre, les matières synthétiques ou une feuille d’aluminium ne touchent les
zones chaudes. Ces substances peuvent au refroidissement provoquer des cassures ou d’autres modifications de la surface vitrocéramique: Eteindre l’appareil et enlevez-les immédiatement de la zone de cuisson encore chaude (attention: risque de brûlures).
Ne placez jamais de récipients chauds au dessus de la zone de commande. Si un tiroir est situé sous l’appareil encastré, assurer un écart suffisant (2 cm) entre le
contenu de ce tiroir et la partie inférieure de l’appareil afin d’assurer une bonne ventilation.
Ne déposez pas d’objets inflammables (ex. sprays) dans le tiroir placé sous la table de
cuisson. Les éventuels casiers à couverts doivent être en matériau résistant à la chaleur.
Précautions en cas de défaillance de l’appareil
Si un défaut est constaté, il faut débrancher l’appareil et couper l’alimentation électrique. En cas de fêlure ou de fissure de la vitrocéramique il faut impérativement débrancher
l’appareil du réseau électrique et prévenir le service après-vente.
Les réparations doivent être entreprises exclusivement par un personnel spécialisé.
N’ouvrez en aucun cas l’appareil vous-même.
ATTENTION: Si la surface vitrée est fissurée, coupez l’alimentation de l’appareil pour
éviter une éventuelle décharge électrique.
Autres protections
Assurez-vous que le récipient de cuisson soit toujours centré sur la zone de cuisson. Le
fond de la casserole doit autant que possible couvrir la zone de cuisson.
Pour les utilisateurs portant un régulateur de rythme cardiaque, le champ magnétique
pourrait influencer son fonctionnement. Nous recommandons de se renseigner auprès du revendeur ou du médecin.
N’utilisez pas de récipients en matière synthétique ou en aluminium: ils pourraient fondre
sur des foyers encore chauds.
L’UTILISATION DE CASSEROLES NON ADAPTÉES, OU D’ACCESOIRES
AMOVIBLES INTERMÉDIAIRES POUR FAIRE CHAUFFER DES CASSEROLES
NON INDUCTIVES ENTRAÎNE UNE RUPTURE DE LA GARANTIE.
LE FABRICANT NE SAURAIT ÊTRE TENU POUR RESPONSABLE DES
DÉTERIORATIONS DE LA TABLE OU DE SON ENVIRONNEMENT.
22
DESCRIPTION DE L’APPAREIL
Caractéristiques techniques
* la puissance peut varier en fonction des dimensions et des matériaux des casseroles.
Mise en place des casseroles
Important: Pour un effet optimal, il est important que la poêle soit centrée sur les zones (voir schéma).
Type
Puissance
totale
Foyers
Puissance
nominale*
Puissance
du 1er
booster*
Puissance
du 2
ème
booster*
Détection
mini
1773 1777
7400 W
4 zones:
220x180 mm
2100 W
2600 W
3700 W
100 mm
1774
11100 W
6 zones:
220x180 mm
2100 W
2600 W
3700 W
100 mm
1778
11100 W
4 zones:
220x180 mm
Centrum:
260 mm
2100 W 2600 W
2600 W 3300 W
3700 W 5500 W
100 mm
90/220 mm
1773
1774
1778
1777
Loading...
+ 50 hidden pages