NOVY 1724, 1726 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing en installatievoorschriften
Inductiekookplaten Flex zone
Mode d’emploi et d’installation
Table à induction Flex zone
Montage- und Bedienungsanleitung
Instructions for use and installation
Flex zone Induction hob
1724-1726
INHOUD
VEILIGHEID...................................................................................................................................4
VOORZORGSMAATREGELE N VOOR GEBRUIK VAN HET TOESTEL .........................................................4
G
EBRUIK VAN HET APPARAAT.........................................................................................................4
VOORZORGSMAATREGELE N TEGEN BESCHADIGING..........................................................................5
VOORZORGSMAATREGELE N BIJ DEFECT VAN HET APPARAAT.............................................................5
ANDERE VOORZORGSMAATREGELEN ..............................................................................................5
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT.......................................................................................6
TECHNISCHE KENMERKEN.............................................................................................................6
EDIENINGSPANEEL (AFHANKELIJK VAN HET MOD E L
B
GEBRUIK VAN HET APPARAAT.................................................................................................6
TIPTOETSEN.................................................................................................................................6
DISPLAY ......................................................................................................................................7
V
ENTILATIE..................................................................................................................................7
)........................................................................6
IN WERKING STELLEN EN GEBRUIK VAN HET APPARAAT...................................................7
OOR HET EERSTE GEBRUIK..........................................................................................................7
V
PRINCIPE VAN INDUCTIE................................................................................................................7
ZONE VOOR DE STERKTEREGELING SLIDER EN DE TIMERINSTELLING...........................................7
INWERKINGSTELLING.....................................................................................................................8
DETECTIE VAN DE KOOKPOT
ANDUIDING RESTWARMTE............................................................................................................8
A POWER
FUNCTIE EN SUPER POWER FUNCTIE
..........................................................................................................8
..................................................................................9
TIMER FUNCTIE ............................................................................................................................9
PROGRAMMEREN VAN DE AANKOOKAUTOMAAT
TOP&GO FUNCTIE
S
ERHALINGFUNCTIE
H
ARMHOUDFUNCTIE
W
....................................................................................................................11
...................................................................................................................11
...................................................................................................................11
..............................................................................10
BRIDGE FUNCTIE........................................................................................................................12
VERGRENDELING VAN HET BEDIENINGSPAN EEL
.............................................................................12
KOOKADVIES.............................................................................................................................13
WALITEIT VAN DE KOOKPOTTEN
K
FMETINGEN VAN DE KOOKPOTTEN
A
..................................................................................................13
..............................................................................................13
VOORBEELDEN VAN VERMOGENREGELING ....................................................................................13
ONDERHOUD EN REINIGING....................................................................................................13
KLEINE STORINGEN VERHELPEN...........................................................................................14
MILIEUBESCHERMING..............................................................................................................15
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN...............................................................................................15
ELEKTRISCHE AANSLUITING ..................................................................................................16
3
VEILIGHEID
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het toestel
Verwijder alle verpakkingen. De installatie en de elektrische aansluiting van het apparaat dienen aan een erkende
vakman toevertrouwd te worden. De fabrikant kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele schade voortkomend uit een foutieve inbouw of aansluiting.
Het apparaat mag enkel gebruikt worden wanneer het gemonteerd en geïnstalleerd is in
een meubel met een gehomologeerd en aangepast werkvlak.
Het is enkel bestemd voor gewoon huishoudelijk gebruik (bereiding van
voedingsmiddelen) met uitsluiting van alle ander huishoudelijk, commercieel of industrieel gebruik.
Verwijder alle etiketten en zelfklevers van het vitrokeramische glas. Het apparaat niet ombouwen of wijzigen. De kookplaat dient niet als ondergrond of werkvlak. De veiligheid wordt enkel verzekerd wanneer het apparaat volgens de vereiste
voorschriften op een aardleiding is aangesloten.
Gebruik geen verlengkabel voor de aansluiting op het elektrische net. Het apparaat mag niet gebruikt worden boven een vaatwasmachine of een droogkast, de
vrijgekomen damp kan de elektronische apparatuur beschadigen.
Gebruik van het apparaat
Schakel de warmtebron na gebruik steeds uit. Waak steeds over bereidingen die oliën en vetten bevatten want deze kunnen vlug vlam
vatten.
Pas op voor brandwonden tijdens en na het gebruik van het apparaat. Kinderen het apparaat niet laten manipuleren. Verzeker u ervan dat geen enkele elektrische kabel van een vast of los apparaat met het
warme kookvlak of met een warme kookpot in contact komt.
Magnetisch gevoelige voorwerpen (creditcards, informatica diskettes, rekenmachines)
mogen zich niet in de onmiddellijke nabijheid van het functionerende apparaat bevinden.
Gebruik enkel de hiertoe voorziene kookpotten. Bij onverhoeds aanschakelen of
restwarmte zouden andere materialen kunnen smelten of ontbranden.
Bedek het apparaat nooit met een doek of een beschermblad. Het zou kunnen verhitten
en ontvlammen.
Dit toestel is niet geschikt voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met verminderd
lichamelijke, zintuiglijke waarneming of geestelijke vermogens of gebrek aan kennis en ervaring, tenzij zij begel eiding of instructies krijgen over het gebruik van het toestel door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Kinderen moeten zodanig begeleid worden dat het zeker is dat zij niet gaan spelen met
het toestel.
Metalen voorwerpen zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet geplaatst
worden op het glazen kookoppervlak omdat deze dan heet kunnen worden.
4
GEEN WEGNEEMBARE HULPSTUKKEN GEBRUIKEN OM PANNEN DIE
Voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging
Beschadigde kookpotten of kookpotten met ruwe bodem (niet geëmailleerd gietijzer)
kunnen het glas beschadigen.
De aanwezigheid van zand of andere schuurmaterialen kunnen het glas beschadigen. Laat geen voorwerpen (zelfs kleine) op het glas vallen. Vermijd het stoten van kookpotten tegen de rand van het glas. Verzeker u ervan dat de ventilatie van het apparaat verloopt volgens de instructies van de
fabrikant.
Plaats of laat geen lege kookpotten op de kookplaat. Vermijd het contact van suiker, synthetische stoffen of aluminiumfolie met de hete zones.
Deze stoffen kunnen tijdens het afkoelen het vitrokeramische oppervlak doen barsten of aantasten: schakel het apparaat uit en verwijder ze onmiddellijk van de nog hete zones (opgepast: risico voor brandwonden)
Plaats nooit een warme kookpot op de bedieningszone. Indien er onder het inbouwapparaat een lade is, zorg dan voor een voldoende afstand (2
cm) tussen de inhoud van de lade en de onderkant van het apparaat teneinde een goede ventilatie te verzekeren.
Leg geen ontvlambare voorwerpen (bvb. sprays) in de lade onder de kookplaat. Eventuele
bestekbakken dienen in warmtebestendig materiaal te zijn uitgevoerd.
Voorzorgsmaatregelen bij defect van het apparaat
Bij het vaststellen van een defect, het apparaat uitzetten en de elektrische toevoer
uitschakelen.
Schakel onmiddellijk de elektrische stroom van het apparaat uit indien er een barst of
spleet in het vitrokeramische glas is en verwittig de dienst na verkoop.
De herstellingen dienen enkel door gespecialiseerd personeel te worden uitgevoerd. In
geen geval het apparaat zelf openen.
WAARSCHUWING: Als het glazen kookoppervlak gebroken is, schakel het toestel uit om
een mogelijke elektrische schok te voorkomen.
Andere voorzorgsmaatregelen
Zorg ervoor dat de kookpot steeds in het midden van de kookzone staat. De bodem van
de kookpot moet de kookzone zoveel mogelijk bedekken.
Een magnetisch veld kan elektronische apparatuur beïnvloeden. Personen die een
pacemaker dragen doen er goed aan eerst de verdeler of een arts te raadplegen.
Gebruik geen synthetische of aluminium kookpannen: deze kunnen op de nog hete zones
smelten.
NIET AAN INDUCTIE ZIJN AANGEPAST TE VERWARMEN. RISICO'S VAN
BRANDWONDEN EN BESCHADIGING VAN DE KOOKPLAAT.
5
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Aan / Uit
Warmhoud toets
Aanduiding van het
vermogenniveau
Lampje voor keuze
Lampjes voor keuze van
Aanduiding van
Zone voor de sterkteregeling
Power
Aan / Uit
Power
Technische kenmerken
Type
1724 1726
* het vermogen kan variëren in functie van de afmetingen en het materiaal van de kookpotten
Total vermogen
7400 W 4 x 210 mm 2050 W 2500 W 3700 W
Zones Normaal* Met Power* Super Power*
Bedieningspaneel (afhankelijk van het model)
de timer
zone voor timer
lampje
“SLIDER“ en timerinstelling
van zone
lampje
toets
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Tiptoetsen
Uw apparaat is uitgerust met tiptoetsen waarmee u de verschillende functies kan instellen. Het aanraken van de toets zet de functie in werking. Deze activering wordt weergegeven door een lichtje, een aflezing en/of een geluidssignaal.
Niet op meerdere toesten tegelijk duwen bij normaal gebruik.
6
Display
Display Aanduiding Omschrijving 0 Nul Kookzone geactiveerd 1…9 Vermogenniveau Keuze kookniveau U Detectie kookpan Geen of onaangepaste kookpan A Onmiddellijke opwarming Aankookautomaat E Foutmelding Defect elektronisch circuit H Restwarmte De kookzone is warm P Power Het turbovermogen is geactiveerd
Super Power Super Power is geactiveerd
U
Warmtebehoud Automatisch behoud op 42° U Warmtebehoud Automatisch behoud op 70° II Stop&Go Stop&Go is geactiveerd L Vergrendeling Het bedieningspaneel is vergrendeld ∏ Bridge Beide kookzones zijn verbonden
Ventilatie
De koelingsventilator functioneert helemaal automatisch. Hij komt langzaam op gang zodra de door de elektronica vrijgekomen calorieën een bepaalde hoeveelheid overschrijden. De ventilatie schakelt naar de tweede snelheid over wanneer het kookvlak intensief gebruikt wordt. De ventilator vermindert snelheid en stopt automatisch zodra het elektronische circuit voldoende is afgekoeld.
IN WERKING STELLEN EN GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Voor het eerste gebruik
Poets uw toestel met een vochtige doek en droog het af. Gebruik geen detergent, deze kan op het glas een blauwachtige waas doen verschijnen.
Principe van inductie
Onder elke kookzone bevindt zich een inductie-spoel. Wanneer deze in werking is, produceert ze een variabel elektromagnetisch veld dat op zijn beurt inductiestroom produceert in de magnetische bodem van de kookpot. Hierdoor verwarmt de kookpot die op de kookzone staat.
Uiteraard zijn aangepaste kookpotten vereist:
Aanbevolen zijn alle metalen kookpotten met magnetische basis (eventueel met een
magneet te controleren) zoals: gietijzeren ketel, zwarte ijzeren pan, geëmailleerde metalen kookpotten, in inox met magnetische bodem, …
Uitgesloten zijn alle kookpotten in koper, inox, aluminium, glas, hout, keramiek,
aardewerk, inox zonder magnetische bodem…
De inductie kookzone houdt onmiddellijk rekening met de afmeting van de gebruikte kookpot. Is de diameter te klein dan werkt de kookpot niet. De diameter varieert in functie van de diameter van de kookzone. Wanneer de kookpot niet aan de kookplaat aangepast is, blijft het symbool [ U
] branden.
Zone voor de sterkteregeling “ SLIDER “ en de timerinstelling
Voor de selectie van de het vermogen volstaat het om met uw vinger over de slijder te glijden U heeft ook de rechtstreekse toegang tot een bepaald niveau door metuw vinger het gewenste niveau rechtstreeks te selecteren.
7
“SLIDER“voor vermogenregeling en
“SLIDER“
Directe keuze
Inwerkingstelling
timerinstelling
In- en uitschakelen van de kookplaat :
Bedieningspaneel Display
Actie
Inschakelen Druk op [ 0/I ] 4 x [ 0 ] knipperen Uitschakelen Druk op [ 0/I ] geen of [ H ]
In- en uitschakelen van een kookzone :
Actie Bedieningspaneel Display
Kiezen Druk op [ 0 ] van de zone [ 0 ] en lampje van de
zone aan Instellen Glijden over de “SLIDER“ [ 0 ] tot [ 9 ] (Sterkteregeling) naar rechts of links
Uitschakelen Glijden tot [ 0 ] over de “SLIDER“ [ 0 ] of [ H ] of druk op [ 0 ] [ 0 ] of [ H ] Indien binnen de 20 seconden geen regeling i s uitgevoerd, valt de elektronica terug op de wachtpositie.
Detectie van de kookpot
De detectie van de kookpot verzekert een optimale veiligheid. De inductiekookplaat werkt niet :
indien er geen kookpot op de kookzone staat of wanneer de kookpot ongeschikt is voor
inductie. In dit geval is het onmogelijk het vermogen op te voeren en het symbool [ U verschijnt op de display. Wanneer een kookpot op de kookzone wordt geplaatst verdwijnt de [ U ].
De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken de kookpot van de kookzone
wordt genomen. Het symbool [ U ] verschijnt op de display. De [ U ] verdwijnt wanneer de kookpot terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat door op het voordien gekozen vermogen.
]
Aanduiding restwarmte
Als na het uitzetten van de kookzones of het volledig uitzetten van de kookplaat, de kookzones nog warm zijn, wordt dit aangegeven door [ H ]. Het symbool [ H ] gaat uit wanneer de kookzones zonder gevaar kunnen aangeraakt worden. Zolang het lampje van de restwarmte bli jft branden, de kookzones niet aanraken en geen enkel warmtegevoelig voorwerp op de kookzones plaatsen. Gevaar voor brand of brandwonden!
8
Power functie en Super Power functie
De Power functie [ P ] en Super Power [ ] verlenenaan de gekozen kookzone een opgevoerd vermogen. Indien deze functie geactiveerd i s, werken deze kookzones gedurende 10 minuten met een aanmerkelijk hoger vermogen. Power is ontworpen om bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden water te verwarmen, zoals bij de bereiding van pasta.
In- en uitschakelen van Power :
Actie
Bedieningspaneel Display
De zone kiezen Druk op [ 0 ] van de zone [ 0 ] en lampje van de zone aan Power inschakelen Druk op [ P ] [ P ] Power uitschakelen Glijden over de “SLIDER“ [ 9 ] naar [ 0 ]
In- en uitschakelen van Super Power :
Actie
Bedieningspaneel Display
De zone kiezen Druk op [ 0 ] van de zone [ 0 ] en lampje van de zone aan Power inschakelen Druk op [ P ] [ P ] Super Power inschakelen Druk opnieuw [ P ] [ en P ] Super Power uitschakelen Druk op [ P ] [ P ] Power uitschakelen Glijdt over de “SLIDER“ [ 9 ] naar [ 0 ]
Beheer van het maximaal vermogen :
Het geheel van de kookplaat is voorzien van een maximaal vermogen. Wanneer de Power functie geactiveerd is – en om dit maximaal vermogen niet te overschrijden – vermindert de elektronische bediening automatisch het kookniveau van een andere kookzone. Gedurende enkele seconden geeft de display van deze kookzone al knipperend [ 9 ] weer, vervolgens wordt het hoogst mogelijke kookniveau weergegeven:
Gekozen kookzone [ P ] wordt weergegeven [ 9 ] wordt [ 6 ] of [ 8 ] naargelang de kookzone
Andere kookzone (bijvoorbeeld: kookniveau 9 )
Timer functie
De timerfunctie kan voor alle kookzones tegelijk gebruikt worden (1, 2 of 3 zones volgens model) et dit met verschillende tijdsaanduidingen ( van 0 tot 99 minuten ) voor ieder van de zones.
Regeling of wijziging van de kooktijd :
Voorbeeld 16 minuten op stand 7 : Actie Bedieningspaneel Display
De zone kiezen Druk op [ 0 ] van de zone [ 0 ] lampje van de zone aan Het vermogen kiezen Glijdt over de “SLIDER“ tot [ 7 ] [ 7 ] « Timer » ki ezen Druk op [ CL ] [ 00 ] Eenheden kiezen Glijdt over de “SLIDER“ tot [ 6 ] [ 0 aan] [ 6 knippert ] Eenheden bevestigen Druk op [ 06 ] [ 0 knippert] [ 6 aan] Tientallen kiezen Glijdt over de “SLIDER“ tot [ 1 ] [ 1 knippert] [ 6 aan] Tientallen bevestigen Druk op [ 16 ] [ 16 ]
De tijdsduur is ingesteld en begint te lopen.
9
Uitschakelen van de timerfunctie:
Voorbeeld nog 13 minuten op stand 7: Actie Bedieningspaneel Display
De zone kiezen Druk op [ 7 ] van de zone [ 7 ] lampje van de zone aan « Timer » ki ezen Druk op [ 13 ] [ 13 ] Eenheden uitschakelen Glijdt over de “SLIDER“ tot [ 0 ] [ 1 aan] [ 0 knippert] Eenheden bevestigen Druk op [ 10 ] [ 1 knippert] [ 0 aan] Tientallen uitschakelen Glijdt over de “SLIDER“ tot [ 0 ] [ 00 ] Tientallen bevestigen Druk op [ 00 ] [ 00 ]
Automatisch uitschakelen op het einde van de kooktijd:
Wanneer de gekozen tijd verlopen is, geeft het lampje van de timer al knipperend [ 00 ] weer en een geluidssignaal weerklinkt.
Druk op [ 00 ] om het geluid en het knipperen te beëindigen.
Gebruik van de timer zonder koken:
Voorbeeld 29 minuten: Actie Bedieningspaneel Display
De kookplaat activeren Druk op [ 0/I ] Lampjes van de zone aan « Timer » ki ezen Druk op [ CL ] [ 00 ] Eenheden kiezen Glijdt over de “SLIDER“ tot [ 9 ] [ 0 aan] [ 9 knippert] Eenheden bevestigen Druk op [ 09 ] [ 0 knippert] [ 9 aan] Tientallen kiezen Glijdt over de “SLIDER“ tot [ 2 ] [ 2 knippert] [ 9 aan] Tientallen bevestigen Druk op [ 29 ] [ 29 ]
De tijdsduur is ingesteld en begint te verlopen. Wanneer de gekozen tijd verlopen is, geeft het lampje van de timer al knipperend [ 00 ] weer en een geluidssignaal weerklinkt. Druk op [ 00 ] om het geluid en het knipperen te beëindigen. De kookplaat schakelt uit.
Programmeren van de aankookautomaat
Alle kookzones zijn uitgerust met een aankookautomaat. De kookzone functioneert eerst een zekere tijd op volle kracht en vermindert dan automatisch tot het gekozen vermogen.
Programmeren van de aankookautomaat:
Actie Bedieningspaneel Display
De zone kiezen Druk op [ 0 ] van de zone [ 0 ] lampje van de zone aan Het vermogen kiezen Glijdt over de “SLIDER“ Van [ 0 ] naar [ 9 ] tot [ 9 ] Aankookautomaat kiezen Druk opnieuw op [ 9 ] van de “SLIDER“ [ 9 ] knippert met [ A ] Het vermogen kiezen Glijdt over de “SLIDER“ van [ 9 ] naar [ 8 ] [ 7 ] (vb. « 7 ») tot [ 7 ] [ 7 knippert met [ A ]
Stopzetten van de aankookautomaat :
Bedieningspaneel Display
Actie
De zone kiezen Druk op [ 0 ] van de zone [ 1 ] tot [ 9 ] knippert met [A] Het vermogen kiezen Glijdt over de “SLIDER“ [ 1 ] tot [ 9 ]
10
Stop&Go Functie
Deze functie onderbreekt de activiteit van de kookplaat tijdelijk en laat een herstart met dezelfde instellingen toe.
Aan- en uitzetten van Stop&Go :
Actie
Bedieningspaneel Display
Stop&Go aanzetten Selecteer tegelijkertijd [ II ] verschijnt
de 2 achterste kookzones Stop&Go uitzetten Selecteer tegelijkertijd [ II ] knippert
de 2 achterste kookzones,
druk op de knipperende display Vorige instelling op
display
Herhalingfunctie
Na het uitzetten van de kookplaat [ 0/I ] is het mogelijk de laatst gekozen instellingen te herhalen:
 Staat van alle kookzones (vermogen)  Minuten en seconden van de geprogrammeerde kookzones door de timers  Functie “automatisch koken”  Warmhoud functie  De herhalingsprocedure is als volgt:  Duw op de toets [ 0/I ]  Vervolgense tegelijkertijd, en binnen de 6 seconden de beide achterste zones selecteren.
De vorige instellingen zijn opnieuw actief
Warmhoudfunctie
Deze functie maakt het mogelijk een temperatuur van 42°C of 70°C te bereiken en
automatisch te behouden.
Dit voorkomt dat vloeistoffen overlopen en dat uw gerechten aan de bodem van de
kookpot gaan kleven.
Aanzetten, stopzetten van de Warmhoudfunctie :
Actie
Bedieningspaneel Display
Selecteer Zone Druk op [ 0 ] van de zone [ 0 ] to [ 9 ] or [ H ]
42°C selecteren Druk [ U ] [ U ] 70°C selecteren Druk [ U ] [ U ]
Om te stoppen glij over de “SLIDER“ [ 0 ] to [ 9 ] or [ H ] Deze functie kan onafhankelijk gebruikt worden bij alle kookzones.
Wanneer de kookpot de kookzone verlaat, blijft de functie “ Warmtebehoud “ actief gedurende
ongeveer 10 minuten. De maximale duur van het warmhouden is 2 uur.
11
Bridge Functie
Deze functie laat toe om 2 zones tegelijkertijd te laten werken en te bedienen. Gebruik van de Power functie is in dit geval niet mogelijk
Actie
Bedieningspaneel Display
Kookplaat aanzette Selecteer [ 0/I ] [ 0 ] of [ H ] op de 4 displays Bridge activeren Selecteer de beide linker kookplaten [ 0 ] verschijnt op
display voorste zone [ ] op achterste zone. Bridge verhogen Slide over “SLIDER “ [ 1 tot 9 ] of [ U ]
[ 1 tot 9 ] of [ U ] Bridge stopzetten Selecteer de beide linker kookplaten [ 0 ] of [ H ] op beide zones
Vergrendeling van het bedieningspaneel
Om te vermijden dat een selectie van de kookplaat wordt gewijzigd, bijvoorbeeld bij het poetsen van het glas, kan het bedieningspaneel worden vergrendeld (behalve de toets aan/uit [ 0/I ]).
Vergrendelen :
Actie
Bedieningspaneel Display
Kookplaat inschakelen druk op [ 0/I ] [ 0 ] of [ H ] op 4 displays Vergrendelen Hou een vinger op de ‘SLIDER” [ L ] on 4 displays
Van zodra de kookplaat is vergrendeld worden er 10 seconden afgeteld. In die 10 seconden kan de vergrengeling nog ongedaan gemaakt worden. Na deze 10 seconden kan de kookplaat enkel nog ontgrendeld worden door de kookplaat eerst uit te schakelen en daara weer aan te zetten. Elke keer u op [ P ] druk komt er een segment van [ L ] bij. Als de [ L ] volledig is, is de kookplaat vergrendeld.
Vergrendelen :
Actie Bedieningspaneel Display
Kookplaat inschakelen druk [ 0/I ] [ L ] op 4 displays
In de 10 seconden na de start :
Kookplaat ontgrendelen Hou een vinger op de ‘SLIDER” [ 0 ] or [ H ] on 4 displays
Elke keer u op [ P ] verdwijnt er een segment van [ L ]. Als de [ L ] volledig weg is, is de kookplaat ontgrendeld.
en druk 3 maal op [ P ]
en druk 3 maal op [ P ]
12
KOOKADVIES
Kwaliteit van de kookpotten
Aangepaste kookpotten : staal, geëmailleerd staal, gietijzer, inox met magnetische
bodem, aluminium met magnetische bodem. Niet aangepaste kookpotten : aluminium en inox zonder magnetische bodem, koper, messing,
keramiek, porselein. De fabrikanten vermelden of hun producten geschikt zijn voor inductie. Om u ervan te verzekeren of de kookpotten geschikt zijn:
Giet een beetje water in een kookpot en plaats deze op een inductie kookzone ingesteld
op [ 9 ]. Het water moet binnen enkele seconden opwarmen.
Houd een magneet tegen de bodem van de kookpot. De magneet moet blijven plakken.
Sommige kookpotten zoemen wanneer ze op een inductie kookzone geplaatst worden. Dit wil niet zeggen dat het apparaat defect is en het beïnvloedt geenszins het functioneren.
Afmetingen van de kookpotten
De kookzones passen zich in zekere mate automatisch aan de diameter van de kookpot aan. De bodem van deze kookpot dient wel een minimum diameter te hebben in functie van de diameter van de gekozen kookzone.
Plaats de kookpot goed in het midden van de kookzone teneinde een optimaal rendement van uw kooktafel te verkrijgen.
Voorbeelden van vermogenregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)
1 - 2 Smelten
Opwarmen
2 - 3 Opzwellen
Ontdooien 3 - 4 Stoom Groenten, vis, vlees 4 - 5 Water Gekookte aardappelen, soep, pasta
6 - 7 Zachtjes koken Vlees, lever, eieren, braadworsten 7 - 8 Koken
Braden 9 Braden
Op kooktemperatuur brengen P en Braden
Op kooktemperatuur brengen
Sauzen, boter, chocolade, gelatine Kant- en klaargerechten Rijst, pudding en bereidde gerechten Groenten, vis, diepgevroren producten
Verse groenten Goulash, rollade, pens
Aardappelen, beignets, platte koeken Steaks, omeletten water Aan de kook brengen van grote hoeveelheden water
ONDERHOUD EN REINIGING
Laat het apparaat eerst afkoelen, anders is er risico voor brandwonden.
Verwijder de kookresten met een beetje water met afwasproduct of een in de handel
aanbevolen product voor vitrokeramisch glas.
Gebruik in geen geval toestellen die met “stoom” of met “druk” werken.
13
Geen voorwerpen gebruiken die het vitrokeramisch glas kunnen beschadigen (zoals
schuursponzen of mespunten…)
Gebruik geen schuurproducten, deze kunnen het apparaat beschadigen. Droog het apparaat met een propere doek. Verwijder onmiddellijk suiker of spijzen die suiker bevatten.
KLEINE STORINGEN VERHELPEN
De kookplaat of de kookzone werkt niet :
de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten de veiligheidszekering is gesprongen kijk na of de vergrendeling niet is ingeschakeld de tiptoetsen zijn met water of vet bespat er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Het symbool [ U ] licht op :
er staat geen kookpot op de kookzone de kookpot is niet geschikt voor inductie de diameter van de bodem van de kookpot is te klein in vergelijking met de kookzone
Het symbool [ E ] licht op :
Het elektronisch systeem is ontregeld. Ontkoppel de kookplaat en sluit opnieuw aan.
Bedieningspaneel geeft 4 x [ L ] :
Zie hoofdstuk vergrendeling.
Een enkele zone of alle zones vallen uit :
de veiligheid is in werking getreden deze treedt in werking wanneer u vergeten heeft een kookzone uit te schakelen de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of meer dere tiptoetsen bedekt zijn een kookpan is leeg en de bodem is oververhit de kookplaat beschikt eveneens over een automatische vermindering van het vermogen
en van een automatische uitschakeling bij oververhitting
De ventilator blijft doorwerken na het uitzetten van de kooktafel :
dit is geen defect, de ventilator beveiligt zo de elektronische apparatuur de ventilator stopt vanzelf.
De bediening van automatisch koken treedt niet in werking :
de kookzone is nog warm [ H ] het maximum kookniveau staat aan [ 9 ] het kookniveau werd aangezet met de toets [ - ].
Het symbool [ U ] licht op :
Zie hoofdstuk “Warmhouden“.
Het symbool [ II ] licht op :
Zie hoofdstuk “Stop&Go“.
Het symbool [ ] licht op :
Zie hoofdstuk “Bridge“.
14
786
dichtingstrip (2) op de rand van de kookplaat
MILIEUBESCHERMING
de verpakkingsmaterialen zijn ecologisch en recycleerbaar. de elektronische apparaten bevatten edele metalen. Informeer u bij uw administratie over
de recyclagemogelijkheden.
Werp het apparaat niet weg met het huisvuil Doe beroep op de daartoe voorziene ophaaldienst of breng uw elektrisch apparaat naar het containerpark van uw gemeente
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
De montage dient enkel door erkende specialisten te worden uitgevoerd. De gebruiker dient de wetgeving en de normen van het land van zijn verblijfplaats na te leven.
Plaatsen van de waterdichte strip
De zelfklevende strip geleverd met het apparaat vermijdt infiltratie in het meubel. Het plaatsen dient met grote zorg volgens onderstaande tekening te worden uitgevoerd.
Inbouw
De uitsparing in het tablet volgens model kookplaat :
Typ Breedte Diepte Breedte Diepte Straal Breedte Diepte Hoogte
1724/1726
De afstand tussen de kookplaat en de muur dient minstens 50 mm te bedragen. De kookplaat is een apparaat toebehorend aan de beschermingsklasse « Y ». Ingebouwd
mag zich een hoge kastwand of een muur aan een zijde en aan de achterzijde bevinden.
Aan de andere zijde mag geen enkel meubel of apparaat hoger zijn dan het kookvlak.
De bekledingen van de werkbladen dienen te worden uitgevoerd in warmtebestendige
materialen (100°C)
De materialen van het werkblad kunnen opzwellen bij contact van vocht. Om de uitsnijding
te beschermen, bestrijk deze met een vernis of een speciale lijm.
De strippen aan de muurranden dienen hittebestendig te zijn. Installeer de kookplaat niet boven een niet geventileerde oven of een vaatwasmachine. Onder de omkasting van het apparaat een afstand van 20 mm voorzien om een goede
verluchting van de elektronische apparatuur te verzekeren.
Afmetingen
uitsnijding
750 490
Afmetingen
vlakbouw
De beschermfolie (3) verwijderen en de plakken op 2 mm van de buitenrand
Afmetingen glas
526 7 780 520 4
15
We kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor ongevallen voortkomend uit een
Indien er zich een lade onder de kookplaat bevindt, vermijd er ontvlambare voorwerpen in
op te bergen (bv. spray) en voorwerpen die niet warmtebestendig zijn.
Voor de afstand tussen de kookplaat er de erboven geplaatste dampkap, dient u de
instructies van de fabrikant van de dampkap te volgen. Bij gebrek aan instructies, dient u een afstand van minimum 760 mm te respecteren.
De verbindingskabel mag na aansluiting aan geen enkele mechanische spanning
onderhevig zijn, zoals bijvoorbeeld een lade.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De installatie en de aansluiting op het elektrische net mag enkel toevertrouwd worden aan
een vakman (elektricien) die op de hoogte is van de voorgeschreven normen.
Na het monteren moeten de stukken die onder spanning staan beschermd blijven. De nodige aansluitgegevens staan op het kenplaatje en het aansluitingsplaatje aan de
onderkant van het apparaat.
Het apparaat dient door middel van een meerpolige stroomonderbreker van het net
gescheiden te zijn. Staat deze open (niet aangesloten), dan moet de contactopening minstens 3mm bedragen.
Het elektrische circuit dient van het net gescheiden te zijn door middel van de nodige
voorzieningen zoals bijvoorbeeld beveiligingsschakelaars, zekeringen, differentiële schakelaars en contacten.
Let op !
Dit apparaat is voorzien voor een aansluiting op een netspanning van 230V~ 50 HZ Verbind steeds de aarding. Respecteer het aansluitingsschema. De aansluitdoos bevindt zich onder de kookplaat. Om het deksel te openen, gebruik een schroevendraaier en plaats deze in de 2 gleuven voor de 2 pijlen.
Voeding Aansluiting Kabelsectie Kabel Zekering
230V~1P+N 50Hz 1 Phase + N 3 x 2.5 mm² 400V~2P+N 50Hz 2 Phases + N
* berekend met de coëfficiënt van gelijktijdigheid volgens de standaard EN 60 335-2-6/1990
Aansluiting van de kookplaat
Gebruik voor de verschillende aansluitingen de bruggen in messing die zich in de aansluitdoos bevinden.
Een fase 230V~1P+N : Plaats een brug tussen 1 en 2 dan tussen 4 en 5.
Verbind de aarding met de aansluitklem "aarde", neutraal N met de aansluitklem 4 of 5, de fase L op de aansluitklem 1 of 2.
4 x 1.5 mm²
H 05 VV - F
H 05 RR - F
H 05 VV - F
H 05 RR - F
25 A * 16 A *
Twee fasen 400V~2P+N : Plaats een brug tussen 4 en 5.
Verbind de aarding met de aansluitklem "aarde", neutraal N met de aansluitklem 4 of 5, fase L1 met de aansluitklem 1 en fase L2 met de aansluitklem 2.
Let op ! De draden goed doorsteken en de schroeven goed aanspannen.
SOMMAIRE
slechte aansluiting of ongevallen die gebeuren door toestellen zonder of met een defecte
aarding.
16
SOMMAIRE
SECURITE...................................................................................................................................18
PRECAUTIONS AVANT UTILISATION EN CUISSON .............................................................................18
U
TILISATION DE LAPPAREIL.........................................................................................................18
PRECAUTIONS POUR NE PAS DETERIORER LAPPAREIL ...................................................................19
PRECAUTIONS EN CAS DE DEFAILLANCE DE L’APPAREIL..................................................................19
AUTRES PROTECTIONS................................................................................................................19
DESCRIPTION DE L’APPAREIL ................................................................................................20
CARACTERISTIQUES TECHNIQUES................................................................................................20
ANDEAU DE COMMANDE DE LA TABLE
B
UTILISATION DE L’APPAREIL ..................................................................................................20
TOUCHES SENSITIVES.................................................................................................................20
AFFICHAGE ................................................................................................................................21
V
ENTILATION..............................................................................................................................21
..........................................................................................20
MISE EN ROUTE ET GESTION DE L’APPAREIL ......................................................................21
VANT LA PREMIERE UTILISATION.................................................................................................21
A
PRINCIPE DE L’INDUCTION ...........................................................................................................21
ZONE DE SELECTION DE PUISSANCE SLIDER ET DE REGLAGE DE LA MINUTERIE...........................22
MISE EN ROUTE..........................................................................................................................22
DETECTION DE RECIPIENT
NDICATEUR DE CHALEUR RESIDUELLE..........................................................................................23
I FONCTION
OWER ET SUPER POWER
P
...........................................................................................................22
..........................................................................................23
FONCTION MINUTERIE.................................................................................................................24
PROGRAMMATION
ONCTION
F
ONCTION RAPPEL
F
ONCTION
F
STOP&GO...............................................................................................................25
« M
CCELERATEUR DE CHAUFFE
A
............................................................................25
......................................................................................................................25
AINTIEN AU CHAUD
».............................................................................................25
FONCTION BRIDGE......................................................................................................................25
VERROUILLAGE DU BANDEAU DE COMMANDE
.................................................................................26
CONSEILS DE CUISSON ...........................................................................................................27
UALITE DES CASSEROLES
Q
IMENSION DES CASSEROLES
D
..........................................................................................................27
......................................................................................................27
EXEMPLES DE REGLAGE DES PUISSANCES DE CUISSON..................................................................27
ENTRETIEN ET NETTOYAGE....................................................................................................27
QUE FAIRE EN CAS DE PROBLEME........................................................................................28
PROTECTION DE L’ENVIRONNEMENT....................................................................................28
INSTRUCTIONS D’INSTALLATION ...........................................................................................29
CONNEXION ELECTRIQUE .......................................................................................................30
17
SECURITE
Précautions avant utilisation en cuisson
Retirez toutes les parties de l’emballage.L’installation et le branchement électrique de l’appareil sont à confier à des spécialistes
agrées. Le fabricant ne saurait être tenu responsable des dommages résultant d’une
erreur d’encastrement ou de raccordement.
L’appareil ne doit être utilisé que s’il est monté et installé dans un meuble et un plan de
travail homologué et adapté.
Son utilisation est uniquement destinée à l’usage domestique habituel (préparation des
aliments), à l’exclusion de toute autre utilisation domestique, commerciale ou industrielle.
 Enlevez toutes les étiquettes et autocollants du verre vitrocéramique.  Ne pas transformer ou modifier l’appareil.  La table de cuisson ne doit pas servir de support ou de plan de travail.  La sécurité n’est assurée que si l’appareil est raccordé à une terre de protection conforme
aux prescriptions en vigueur.
Pour le raccordement au réseau électrique n’utilisez pas de rallonge.L’appareil ne doit pas être utilisé au-dessus d’un lave-vaisselle ou d’un sèche-linge : les
vapeurs d’eau dégagées pourraient détériorer l’électronique.
Utilisation de l’appareil
Coupez toujours les foyers après utilisation. Surveillez constamment les cuissons qui utilisent des graisses et des huiles, car elles sont
susceptibles de s’enflammer rapidement.
Prenez garde aux risques de brûlures pendant et après l’utilisation de l’appareil. Assurez-vous qu’aucun câble électrique d’appareil fixe ou mobile ne vienne en contact
avec la vitre ou la casserole chaude.
Les objets magnétisables (cartes de crédits, disquettes informatiques, calculatrices) ne
doivent pas se trouver à proximité immédiate de l’appareil en fonction.
Ne placez aucun objet métallique autre que les récipients de chauffe. En cas
d’enclenchement intempestif ou de chaleur résiduelle, celui-ci risquerait selon le matériau de chauffer, de fondre ou de commencer à brûler.
Ne jamais couvrir l’appareil d’un chiffon ou d’une feuille de protection. Il pourrait devenir
très chaud et prendre feu.
Cet appareil n'est pas destiné à être utilisé par des personnes (enfants y compris) ayant
des facultés physiques, sensorielles ou mentales réduites, ou un manque d'expérience et de connaissance, à moins qu'elles aient eu des explications concernant l'utilisation de l'appareil par une personne chargée de leur sécurité.
Les enfants doivent être informés pour s'assurer qu'ils ne jouent pas avec l'appareil. Les objets métalliques tels que des couteaux, des fourchettes, des cuillères et des
couvercles ne devraient pas être placés la surface vitrée puisqu'ils peuvent devenir chauds.
18
Loading...
+ 42 hidden pages