Over dit apparaat5
Office-toepassingen6
Netwerkdiensten6
Gedeeld geheugen7
Magneten en magnetische velden7
Hulp zoeken8
Ondersteuning8
Help van het apparaat 8
Haal meer uit uw apparaat8
Apparaatsoftware bijwerken9
Instellingen9
Toegangscodes9
Extern vergrendelen10
Levensduur van de batterij verlengen 10
Beschikbaar geheugen uitbreiden11
Aan de slag12
Toetsen en onderdelen (voorkant)12
Toetsen en onderdelen (bovenkant)12
Toetsen en onderdelen (zijkanten)13
Toetsen en onderdelen (onderkant)13
Toetsen en onderdelen (achterkant)13
De SIM-kaart en de batterij plaatsen13
Geheugenkaart14
Antennelocaties15
Het apparaat in- of uitschakelen16
De batterij opladen16
Aanraakschermacties17
Tekst invoeren18
De toetsen en het aanraakscherm
blokkeren21
Headset21
Een polsband bevestigen22
Nokia-overdracht22
Uw apparaat24
Startscherm24
Schermsymbolen25
Snelkoppelingen27
Zoeken27
Volume- en luidsprekerregeling28
Het profiel Offline28
Snel downloaden29
Ovi (netwerkdienst)29
Oproepen tot stand brengen30
Aanraakscherm tijdens gesprekken30
Een spraakoproep tot stand brengen 30
Tijdens een oproep31
Een oproep beantwoorden of
weigeren31
Contact zoeken32
Bellen met snelkeuze 32
Spraakoproepen32
Oproep in wachtstand33
Een conferentiegesprek voeren33
Voice- en videomailboxen 34
Een video-oproep plaatsen34
Tijdens een video-oproep35
Een video-oproep beantwoorden of
weigeren36
Video delen36
Internetoproepen38
Logboek40
Contacten (telefoonboek)41
Namen en nummers opslaan en
bewerken41
Contacten-werkbalk41
Namen en nummers beheren42
Standaardnummers en -adressen
toewijzen42
Contactkaarten43
Contacten als favorieten instellen43
Beltonen, afbeeldingen en
oproepteksten voor contacten43
Contacten kopiëren44
SIM-diensten44
Contactgroepen45
Over e-mail46
Een mailbox toevoegen47
E-mail lezen47
Een e-mailbericht verzenden47
Mail for Exchange48
Berichten49
Hoofdweergave Berichten49
Berichten schrijven en verzenden49
Inbox Berichten50
Berichten op een SIM-kaart bekijken51
Infodienstberichten51
Dienstopdrachten51
Instellingen van Berichten51
Chat54
Nokia Messaging54
Over Nokia Messaging54
Connectiviteit55
Gegevensverbindingen en
toegangspunten55
Netwerkinstellingen55
Draadloze LAN 56
Toegangspunten58
Uw actieve gegevensverbindingen
weergeven60
Synchronisatie61
Bluetooth-verbinding61
Gegevens overdragen met een USBkabel64
Pc-verbindingen65
Beheerinstellingen65
Internet66
Over de webbrowser66
Op internet surfen66
Een bookmark toevoegen67
Abonneren op een webfeed67
Gebeurtenissen in de buurt
ontdekken67
Positiebepaling (GPS)68
Informatie over GPS68
Over A-GPS (assisted GPS)69
Tips voor het maken van een GPSverbinding69
Positieaanvragen70
Plaatsen70
GPS-gegevens71
Instellingen voor positionering72
Kaarten73
Overzicht van Kaarten73
Over positiebepalingsmethoden73
Uw locatie en de kaart weergeven74
Navigatieweergave75
Kaartweergave75
Een route plannen75
Verkeers- en veiligheidsinformatie
opvragen76
Navigatiesysteem77
Navigatiesysteem voor voetgangers78
Inchecken78
Een plaats of route opslaan of
weergeven79
Een plaats naar een vriend verzenden 79
Het uiterlijk van de kaart wijzigen79
Camera80
Opname van afbeeldingen80
Video's opnemen85
Camera-instellingen85
Foto's87
Informatie over Foto's87
Afbeeldingen en videoclips
weergeven87
Bestandsgegevens weergeven en
bewerken88
Afbeeldingen en videoclips ordenen88
Een nummer of podcast afspelen92
Afspeellijsten92
Songteksten weergeven terwijl u naar
een track luistert93
Podcasts93
Muziek overbrengen van een
computer94
Ovi Muziek94
Nokia Podcasting95
FM-radio98
Video's99
Een videoclip downloaden en
afspelen99
Videofeeds100
Mijn video's100
Videoclips overbrengen van uw pc100
Instellingen voor Video's en tv101
Uw apparaat aanpassen102
Het uiterlijk van uw apparaat
wijzigen102
Profielen102
3D-tonen102
Het startscherm wijzigen103
Het hoofdmenu wijzigen103
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet
opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk
of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer
informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS
HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele
telefoon verboden is of als dit
storing of gevaar zou kunnen
opleveren.
STORING
Alle draadloze apparaten
kunnen gevoelig zijn voor
storing. Dit kan de werking van
het apparaat negatief
beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN
WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD
GELDT
Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen.
Schakel het apparaat uit in
vliegtuigen en in de nabijheid
van medische apparatuur,
brandstof, chemicaliën of
gebieden waar explosieven
worden gebruikt.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan alle lokale
wetgeving. Houd tijdens het
rijden altijd uw handen vrij om
het voertuig te besturen. De
verkeersveiligheid dient uw
eerste prioriteit te hebben
terwijl u rijdt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door
deskundigen worden
geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde
toebehoren en batterijen. Sluit
geen incompatibele producten
aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het
apparaat droog.
Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze
handleiding wordt beschreven, is
goedgekeurd voor gebruik in de (E)GSM
850, 900, 1800, 1900 en UMTS 900, 1900,
2100-netwerken. Neem contact op met
uw serviceprovider voor meer informatie
over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van
dit apparaat aan alle regelgeving en
eerbiedig lokale gebruiken, privacy en
legitieme rechten van anderen,
waaronder auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek en andere
inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of
overgedragen.
Het apparaat ondersteunt diverse
verbindingsmethoden. Net als computers
kan uw apparaat worden blootgesteld
aan virussen en andere schadelijke
inhoud. Wees voorzichtig met berichten,
verbindingsverzoeken, browsen en
downloaden. Installeer en gebruik alleen
diensten en andere software van
betrouwbare bronnen die adequate
beveiliging en bescherming tegen
schadelijke software bieden, zoals
toepassingen die Symbian-ondertekend
zijn of de Java Verified™-test hebben
doorstaan. Overweeg de installatie van
antivirus- en andere beveiligingssoftware
op het apparaat en eventuele aangesloten
computers.
Belangrijk: Uw apparaat kan
slechts één antivirustoepassing
ondersteunen. Bij meerdere toepassingen
met antivirusfunctionaliteit kunnen de
prestaties en werking worden beïnvloed
of kan het apparaat ophouden te werken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over
vooraf geïnstalleerde bladwijzers en
koppelingen naar websites van derden. U
kunt met het apparaat ook andere sites
van derden bezoeken. Sites van derden
zijn niet verbonden met Nokia en Nokia
onderschrijft deze niet en neemt er geen
aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke
sites wilt bezoeken, moet u
voorzorgsmaatregelen treffen op het
gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt
gebruiken dan de alarmklok, moet het
apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van
draadloze apparatuur storingen of gevaar
kan veroorzaken.
De kantoortoepassingen ondersteunen
gebruikelijke functies van Microsoft Word,
PowerPoint en Excel (Microsoft Office
2000, XP en 2003). Niet alle
bestandsindelingen kunnen worden
bekeken of gewijzigd.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte
kopie te maken van alle belangrijke
gegevens die in uw apparaat zijn
opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander
apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding van het desbetreffende
apparaat te raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen
incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze handleiding
verschillen mogelijk van het scherm van
uw apparaat.
Office-toepassingen
De kantoortoepassingen ondersteunen
gebruikelijke functies van Microsoft Word,
PowerPoint en Excel (Microsoft Office
2000, XP en 2003). Niet alle
bestandsindelingen worden
ondersteund.
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken,
moet u beschikken over een abonnement
bij een aanbieder van draadloze
verbindingsdiensten. Enkele functies zijn
niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn
ook functies waarvoor u specifieke
regelingen met uw serviceprovider moet
treffen voordat u ze kunt gebruiken.
Wanneer u netwerkdiensten gebruikt,
worden er gegevens overgedragen.
Informeer bij uw serviceprovider naar de
kosten voor communicatie op uw eigen
telefoonnetwerk en wanneer u in het
dekkingsgebied van andere netwerken
verkeert. Uw serviceprovider kan u
vertellen welke kosten in rekening
worden gebracht. Bij sommige netwerken
gelden beperkingen die invloed hebben
op hoe u sommige functies van dit
apparaat kunt gebruiken die
netwerkondersteuning nodig hebben,
zoals ondersteuning voor specifieke
technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0protocollen (HTTP en SSL) die werken met
TCP/IP-protocollen en taalafhankelijke
tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider
verzocht heeft om bepaalde functies uit te
schakelen of niet te activeren in uw
apparaat. In dat geval worden deze
functies niet in het menu van uw apparaat
weergegeven. Mogelijk is uw apparaat
voorzien van aangepaste onderdelen,
zoals menunamen, menuvolgorde en
pictogrammen.
Gedeeld geheugen
De volgende functies in dit apparaat
maken mogelijk gebruik van gedeeld
geheugen: MMS (multimedia messaging),
e-mail-toepassing, chatten. Door het
gebruik van een of meer van deze functies
is er mogelijk minder geheugen
beschikbaar voor de overige functies. Als
uw apparaat een bericht weergeeft dat
het geheugen vol is, verwijdert u een
gedeelte van de informatie die in het
gedeelde geheugen is opgeslagen.
Bij langdurig gebruik zoals een actief
videogesprek en een gegevensverbinding
met hoge snelheid kan het apparaat warm
aanvoelen. In de meeste gevallen is dit
normaal. Als u vermoedt dat het apparaat
niet naar behoren werkt, brengt u het dan
naar het dichtstbijzijnde bevoegde
servicepunt.
Veiligheid7
Magneten en magnetische velden
Houd het apparaat uit de buurt van
magneten en magneetvelden.
Als u meer wilt weten over hoe u uw
product kunt gebruiken of als u niet zeker
weet hoe uw apparaat behoort te werken,
gaat u naar www.nokia.com/support.
Voor mobiele apparaten kijkt u op
nokia.mobi/support. U kunt ook de
gebruikershandleiding op uw apparaat
lezen. Selecteer Menu >
Toepassingen > Help.
Als u hiermee het probleem niet kunt
oplossen, gaat u als volgt te werk:
•Schakel uw apparaat opnieuw in.
Schakel het apparaat uit en verwijder
de batterij. Plaats de batterij na
ongeveer een minuut weer in het
apparaat en schakel het apparaat in.
•Stel de oorspronkelijke
fabriekswaarden weer in
•De apparaatsoftware bijwerken
Als het probleem nog steeds niet is
opgelost, neemt u contact op met Nokia
om het apparaat te laten repareren. Ga
naar www.nokia.com/repair. Voordat u
uw apparaat opstuurt voor reparatie,
moet u altijd een back-up van de gegevens
op het apparaat maken.
Help van het apparaat
Uw apparaat bevat instructies voor de
toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het
hoofdmenu, selecteert u Menu >
Toepassingen > Help en de toepassing
waarbij u hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de
help voor de huidige weergave wilt
openen, selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van
de helptekst wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Lettergrootte verkleinen of
Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u
koppelingen vinden naar verwante
onderwerpen.
Als u een onderstreept woord selecteert,
wordt een korte uitleg weergegeven.
In de help worden de volgende symbolen
gebruikt:
Koppeling naar een verwant
helponderwerp.
Koppeling naar een besproken
toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u
wisselen tussen helpteksten en de
toepassing die op de achtergrond
geopend is door Opties > Open
toepassingen en de gewenste
toepassing te selecteren.
Haal meer uit uw apparaat
Er zijn verschillende toepassingen
beschikbaar van Nokia en leveranciers van
software van derden die u helpen meer uit
uw apparaat te halen. Voor het zoeken en
downloaden van toepassingen bezoekt u
de Ovi Store op store.ovi.com. Deze
toepassingen worden uitgelegd in de
handleidingen die beschikbaar zijn op de
productondersteuningspagina's op
www.nokia.com/support of op de lokale
Nokia-website.
Software-updates kunnen nieuwe en
verbeterde functies bevatten die niet
beschikbaar waren toen u het apparaat
kocht. Door de software bij te werken
kunnen ook de prestaties van het
apparaat worden verbeterd.
Als u een melding wilt krijgen wanneer er
nieuwe software voor uw apparaat
beschikbaar is, kunt u zich registreren bij
My Nokia en u abonneren op meldingen
via SMS of e-mail. Voor meer informatie
gaat u naar www.nokia.com/mynokia.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een softwareupdate kunt u het apparaat niet
gebruiken, zelfs niet om een
alarmnummer te bellen, totdat de
installatie voltooid is en het apparaat
opnieuw is ingeschakeld.
Bij het downloaden van software-updates
worden mogelijk grote hoeveelheden
gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het
apparaat voldoende capaciteit heeft of
dat de lader is aangesloten voordat u
begint met bijwerken.
Nadat u de software of toepassingen van
het apparaat hebt bijgewerkt, zijn de
instructies voor de bijgewerkte
toepassingen in de
gebruikershandleiding of Help-informatie
mogelijk niet meer actueel.
Software updaten via de pc
Nokia Software Updater is een pctoepassing waarmee u de software van
uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt
doen, hebt u een compatibele pc nodig,
een breedbandverbinding met internet en
een compatibele USB-gegevenskabel om
uw apparaat op de pc aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de
updatetoepassing voor Nokia-software
wilt downloaden, gaat u naar
www.nokia.com/softwareupdate.
Instellingen
Bij uw apparaat zijn de instellingen voor
MMS, GPRS, streaming en mobiel internet
gewoonlijk automatisch vooraf
geconfigureerd op basis van de informatie
van uw netwerkprovider. Misschien zijn
de instellingen van uw dienstproviders al
in uw apparaat ingesteld of ontvangt of
vraagt u de instellingen van de
netwerkproviders als een speciaal bericht.
U kunt de algemene instellingen in uw
apparaat, zoals de instellingen voor de
taal, de stand-bymodus, het scherm en de
toetsenblokvergrendeling, wijzigen.
Toegangscodes
PIN- of
PIN2code
(4-8
cijfers)
Deze beschermen uw SIMkaart tegen ongeautoriseerd
gebruik of zijn nodig om
toegang te krijgen tot
bepaalde functies.
U kunt uw apparaat zo
instellen dat er wordt
gevraagd om de PIN-code
wanneer u het inschakelt.
Neem contact op met uw
serviceprovider als ze niet zijn
meegeleverd bij uw SIM-kaart
of wanneer u de codes bent
vergeten.
Als u drie maal op rij de
verkeerde code invoert, moet
u de code opheffen met de
PUK- of PUK2-code.
Deze zijn nodig om de
blokkering van een PIN- of
PIN2-code op te heffen.
Neem contact op met uw
serviceprovider als ze niet zijn
meegeleverd bij uw SIMkaart.
Deze wordt gebruikt voor het
identificeren van geldige
apparaten in het netwerk. Het
nummer kan ook worden
gebruikt om bijvoorbeeld
gestolen apparaten te
blokkeren.
Bel *#06#om uw IMEInummer te bekijken.
Dit helpt u om uw apparaat
tegen ongeautoriseerd
gebruik te beveiligen.
U kunt het apparaat zo
instellen dat wordt gevraagd
naar de blokkeringscode die u
heeft opgegeven.
Houd de code geheim en
bewaar deze op een veilige
plaats, niet bij het apparaat.
Als u de code bent vergeten en
het apparaat is geblokkeerd,
is extra service nodig. Er
kunnen extra kosten in
rekening worden gebracht en
alle persoonlijke gegevens in
uw apparaat kunnen worden
gewist.
Neem voor meer informatie
contact op met een Nokia
Care-centrum of de
leverancier van uw apparaat.
Extern vergrendelen
U kunt het apparaat op afstand blokkeren
met een vooraf opgegeven SMS-bericht.
Ook de geheugenkaart kunt u op afstand
blokkeren.
(5-20 tekens), controleer deze en voer
de blokkeringscode in.
Uw apparaat op afstand vergrendelen
Schrijf het automatische SMS-bericht en
verzend het naar het apparaat. Als u het
apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de
blokkeringscode nodig.
Levensduur van de batterij verlengen
Veel functies van uw apparaat gebruiken
veel energie en verkorten de levensduur
van de batterij. Houd het volgende in
gedachten als u energie wilt besparen:
•Functies waarbij de Bluetoothtechnologie wordt gebruikt, en het op
de achtergrond actief zijn van zulke
functies terwijl u andere functies
gebruikt, vergen veel energie. Schakel
de Bluetooth-connectiviteit uit
wanneer u deze niet nodig hebt.
•Functies waarbij een WLAN
(draadloos LAN) wordt gebruikt en
het op de achtergrond actief zijn van
zulke functies terwijl u andere
functies gebruikt, vergen veel
energie. WLAN op uw Nokia-apparaat
wordt uitgeschakeld, wanneer u geen
verbinding probeert te maken, u geen
verbinding met een toegangspunt
hebt en u niet controleert op
beschikbare netwerken. U kunt het
batterijverbruik verder reduceren
door op te geven dat er niet (of
minder vaak) door uw apparaat op de
achtergrond wordt gecontroleerd op
beschikbare netwerken.
•Als u Packet-ggvnsverbinding >
Automat. bij signaal in de
verbindingsinstellingen hebt
geselecteerd en er geen dekking voor
een packet-gegevensverbinding
(GPRS) is, probeert het apparaat van
tijd tot tijd een packetgegevensverbinding tot stand te
brengen. Selecteer Packet-
ggvnsverbinding > Wanneer
nodig om de bedrijfsduur van het
apparaat te verlengen.
•Met de toepassing Kaarten worden
nieuwe kaartgegevens gedownload
als u naar nieuwe gedeelten van de
kaart bladert. Dit vergt extra
batterijcapaciteit. U kunt voorkomen
dat nieuwe kaarten automatisch
worden gedownload.
•Als de signaalsterkte van het mobiele
netwerk erg varieert in uw gebied,
moet het apparaat herhaaldelijk
zoeken naar het beschikbare
netwerk. Dit vergt extra
batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus in de
netwerkinstellingen is ingesteld op
dual-modus, zoekt het apparaat het
3G-netwerk. U kunt het apparaat zo
instellen dat het alleen het GSMnetwerk gebruikt. Als u wilt dat het
apparaat alleen het GSM-netwerk
gebruikt, selecteert u Menu >
Instellingen en Connectiviteit >
Netwerk > Netwerkmodus > GSM.
•De achtergrondverlichting van het
scherm gebruikt veel energie. Bij de
weergave-instellingen kunt u de duur
van de time-outperiode voor het
uitschakelen van de
achtergrondverlichting wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen en
Telefoon > Weergave > Time-out
verlichting. Voor het afstellen van de
lichtsensor waarmee de hoeveelheid
licht wordt gecontroleerd en de
helderheid van het scherm wordt
aangepast in de display-instellingen,
selecteert u Lichtsensor.
•Het actief laten van toepassingen op
de achtergrond kan energie kosten.
Als u toepassingen wilt sluiten die u
niet gebruikt, als ze niet reageren,
selecteert u Opties > Open
toepassingen en gaat u naar de
toepassing door op de menutoets te
drukken. Houd de menutoets
ingedrukt om de toepassing te
openen en selecteer Opties
>
Afsluiten.
Beschikbaar geheugen uitbreiden
Heeft u voor nieuwe toepassingen en
inhoud meer beschikbaar
apparaatgeheugen nodig?
Bekijken hoeveel ruimte beschikbaar
is voor verschillende gegevenstypen
Selecteer Menu > Toepassingen >
Kantoor > Best.beheer.
Veel functies van het apparaat gebruiken
geheugen om gegevens op te slaan. U
krijgt een melding als het geheugen op
verschillende geheugenlocaties bijna vol
is.
Beschikbaar geheugen uitbreiden
Breng gegevens over naar een
compatibele geheugenkaart (indien
beschikbaar) of een compatibele
computer.
Gebruik Bestandsbeheer of open de
desbetreffende toepassing om gegevens
te verwijderen die u niet langer nodig
hebt. U kunt de volgende elementen
verwijderen:
•E-mails in de mappen in Berichten en
opgehaalde e-mails in de mailbox
•Opgeslagen webpagina's
•Contactgegevens
•Agendanotities
•Toepassingen in Toepassingsbeheer
die u niet nodig hebt
•Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van
toepassingen die u hebt
geïnstalleerd. Breng de
installatiebestanden over naar een
compatibele computer.
•Afbeeldingen en videoclips in Foto's.
Breng de bestanden over naar een
compatibele computer.
1 Aansluitpunt voor lader
2 Microfoon
3 Gaatje voor polsband
Toetsen en onderdelen (achterkant)
1 Cameraflitser
2 Cameralens
3 Luidspreker
Opmerking: Het oppervlak van dit
apparaat bevat geen nikkel in de
gemetalliseerde delen. Het oppervlak van
dit apparaat bevat roestvrij staal.
De SIM-kaart en de batterij plaatsen
Belangrijk: Gebruik in dit apparaat
geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel
micro-SIM-kaarten genoemd), micro-SIMkaarten met een adapter of SIM-kaarten
met een mini-UICC-uitsnede (zie
afbeelding). Een micro-SIM-kaart is
kleiner dan de standaard SIM-kaart. Dit
apparaat ondersteunt het gebruik van
micro-SIM-kaarten niet en gebruik van
incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk
de kaart of het apparaat beschadigen en
gegevens op de kaart aantasten.
Volg de instructies zorgvuldig om te
voorkomen dat u de achtercover
beschadigt.
Schakel het apparaat altijd uit en
ontkoppel de lader voordat u de batterij
verwijdert.
geplaatst, verwijdert u de batterij
door deze in de richting van de pijl te
tillen.
3 Plaats de SIM-kaart. Het
contactgebied op de kaart moet naar
de aansluitpunten op het apparaat
zijn gericht en de afgekante hoek naar
de bovenkant van het apparaat.
4 Leg de contactpunten van de batterij
op één lijn met de overeenkomende
aansluitpunten op het batterijvak en
plaats de batterij.
5 Om de cover terug te plaatsen, houdt
u de bovenste vergrendelingen in de
richting van de bijbehorende sleuven
en duwt u de cover naar beneden
totdat deze vastklikt.
Geheugenkaart
Gebruik alleen compatibele microSDkaarten die door Nokia is goedgekeurd
voor gebruik met dit apparaat. Nokia
maakt gebruik van goedgekeurde
industriële normen voor
geheugenkaarten, maar sommige
merken zijn mogelijk niet geheel
compatibel met dit apparaat.
Incompatibele kaarten kunnen de kaart
en het apparaat beschadigen en gegevens
op de kaart aantasten.
De geheugenkaart plaatsen
Het is mogelijk dat er al een
geheugenkaart in het apparaat is
geplaatst. Als dat niet het geval is, gaat u
als volgt te werk:
geheugenkaart in de sleuf. Zorg
ervoor dat het contactgebied op de
kaart naar beneden en in de richting
van de sleuf is gericht.
3 Schuif de kaart naar binnen tot deze
goed is geplaatst.
4 Sluit het klepje van de
geheugenkaartsleuf.
De geheugenkaart verwijderen
Belangrijk: Verwijder de
geheugenkaart niet op het moment dat er
een bewerking wordt uitgevoerd waarbij
de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen
de kaart en het apparaat beschadigd
worden en kunnen gegevens op de kaart
worden aangetast.
1 Druk op de aan/uit-toets en selecteer
Geh.kaart verwijderen voordat u de
kaart verwijdert.
2 Selecteer Ja als uw apparaat aangeeft
dat sommige toepassingen worden
gesloten.
3 Open het klepje van de
geheugenkaartsleuf als uw apparaat
aangeeft dat de geheugenkaart moet
worden verwijderd.
4 U haalt de geheugenkaart uit de sleuf
door er licht op te drukken.
5 Haal de geheugenkaart eruit.
Selecteer OK als het apparaat is
ingeschakeld.
6Sluit het klepje van de
geheugenkaartsleuf.
Antennelocaties
Het apparaat kan interne en externe
antennes hebben. Vermijd onnodig
contact met het gebied rond de antenne
als de antenne aan het zenden of
ontvangen is. Contact met antennes kan
de kwaliteit van de communicatie nadelig
beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden
tot een hoger stroomverbruik en tot een
kortere levensduur van de batterij.
Het apparaat in- of uitschakelen
Het apparaat inschakelen
1 Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
2 Voer desgevraagd een PIN-code (door
uw netwerkserviceprovider verstrekt,
bijvoorbeeld 1234) of
blokkeringscode in en selecteer OK.
De blokkeringscode is bij aanschaf
ingesteld op 12345. Als u de code
vergeet en het apparaat is
vergrendeld, heeft het apparaat
onderhoud nodig. Hiervoor kunnen
extra kosten in rekening worden
gebracht. Neem voor meer informatie
contact op met een Nokia Care-locatie
of de leverancier van uw apparaat.
Het apparaat uitschakelen
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
De batterij opladen
De batterij is in de fabriek gedeeltelijk
opgeladen. Ga als volgt te werk als het
apparaat aangeeft dat de batterij bijna
leeg is.
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
2 Sluit de lader aan op het apparaat.
Wanneer de batterij wordt
opgeladen, brandt het lampje van het
laadsymbool rond het aansluitpunt
voor de lader.
3 Wanneer het apparaat aangeeft dat
de batterij helemaal vol is, maakt u de
lader los van het apparaat en
vervolgens van het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een bepaalde
tijdsduur op te laden, en u kunt het
apparaat gebruiken terwijl het wordt
opgeladen. Als de batterij helemaal leeg
is, kan het enkele minuten duren voor het
laadsymbool in het scherm wordt
weergegeven of voordat u kunt bellen.
Tip: Trek de lader uit het stopcontact
wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een
lader die op het stopcontact is
aangesloten, gebruikt stroom, zelfs als
deze niet op het apparaat is aangesloten.
Bij langdurig gebruik zoals een actief
videogesprek en een gegevensverbinding
met hoge snelheid kan het apparaat warm
aanvoelen. In de meeste gevallen is dit
normaal. Als u vermoedt dat het apparaat
niet naar behoren werkt, brengt u het dan
naar het dichtstbijzijnde bevoegde
servicepunt.
Bedien het aanraakscherm met uw vinger
of met een aanwijspen (indien
beschikbaar).
Belangrijk: Gebruik alleen een
Stylus die door Nokia is goedgekeurd voor
gebruik met dit apparaat. Als u een andere
Stylus gebruikt, kan de garantie op het
apparaat vervallen en kan het
aanraakscherm beschadigd raken.
Voorkom dat er krassen ontstaan op het
aanraakscherm. Gebruik nooit een echte
pen of echt potlood of andere scherpe
voorwerpen om op het aanraakscherm te
schrijven.
Tikken en dubbeltikken
Als u een toepassing of ander element op
het aanraakscherm wilt openen, tikt u er
normaal gesproken op met uw vinger.
Voor de volgende items geldt echter dat u
er twee keer op moet tikken.
•Lijstitems in een toepassing, zoals de
map Concepten in de toepassing
Berichten.
•Bestanden in een bestandenlijst,
bijvoorbeeld een afbeelding in de
map Opgenomen in de toepassing
Foto's.
Tip: Wanneer u een lijstweergave
opent, is het eerste item al
gemarkeerd. Als u het geselecteerde
item wilt openen, tikt u er een keer op.
Als u eenmaal op een bestand of
soortgelijk item tikt, wordt dit niet
geopend, maar gemarkeerd. Als u de
beschikbare opties voor het item wilt
zien, selecteert u Opties of u
selecteert een pictogram in een
werkbalk, indien beschikbaar.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt
het openen van toepassingen of items
door er eenmaal of tweemaal op te
drukken "selecteren" genoemd.
Voorbeeld: Als u Opties > Help wilt
selecteren, drukt u op Opties en
vervolgens op Help.
Slepen
U kunt slepen door uw vinger op het
scherm te plaatsen en over het scherm te
schuiven.
Voorbeeld: Als u naar de bovenkant of
onderkant van een webpagina wilt gaan,
sleept u de pagina met uw vinger.
De vinger heen en weer bewegen
Schuif uw vinger snel naar links of rechts
op het scherm om te vegen.
een afbeelding weergeeft en
respectievelijk de volgende of vorige
afbeelding wilt weergeven.
Snelle bewegingen gebruiken
Als u een snelle beweging wilt gebruiken,
plaatst u uw vinger op het scherm, schuift
u deze snel over het scherm en tilt u de
vinger vervolgens snel op. De inhoud van
het scherm blijft nu schuiven met de
snelheid en de richting die deze had op
het moment dat u uw vinger optilde. Tik
op een item om het item te selecteren in
een bladerlijst of om de beweging te
stoppen.
Bladeren
Als u in een lijst die voorzien is van een
schuifbalk naar boven of beneden wilt
bladeren, sleept u de schuifregelaar van
de schuifbalk.
In sommige lijstweergaven kunt u uw
vinger op een item van de lijst plaatsen en
het naar boven of beneden verplaatsen.
Tip: Als u een korte beschrijving van een
pictogram wilt weergeven, plaatst u uw
vinger op het pictogram. Niet voor alle
pictogrammen zijn beschrijvingen
beschikbaar.
Achtergrondverlichting van het
aanraakscherm
De achtergrondverlichting van het
aanraakscherm wordt na een periode van
inactiviteit uitgeschakeld.
Als u de achtergrondverlichting wilt
inschakelen, ontgrendelt u indien nodig
het scherm en de toetsen en drukt u op de
menutoets.
Tekst invoeren
U kunt tekst in verschillende modi
invoeren. Het volledige toetsenbord
werkt als een gewoon toetsenbord en met
het alfanumerieke toetsenblok op het
scherm kunt u op tekens tikken. Met de
handschriftherkenningsmodi kunt u
tekens direct op het scherm schrijven.
Als u de tekstinvoermodus wilt
inschakelen, tikt u op een tekstinvoerveld.
Als u in de tekstinvoerweergave wilt
schakelen tussen de beschikbare
tekstinvoermodi, tikt u op
en
selecteert u de gewenste invoermodus.
Welke invoermethoden en talen worden
ondersteund door de
handschriftherkenningsfunctie is
afhankelijk van de regio.
Toetsenbordinvoer
Toetsenbord
Uw apparaat is uitgerust met een volledig
toetsenbord. U kunt het toetsenbord
openen door het aanraakscherm omhoog
te duwen. In alle toepassingen wordt de
weergave automatisch van staande naar
liggende stand veranderd zodra u het
toetsenbord opent.
dat op de rechterbovenhoek van een
toets staat wilt invoegen, drukt u op
de functietoets en vervolgens op de
gewenste toets. Als u meerdere
speciale tekens na elkaar wilt
invoegen, drukt u tweemaal snel op
de functietoets. Druk op de
functietoets om naar de normale
modus terug te gaan.
2 Shift-toets. Druk tweemaal op de
Shift-toets om tussen de modus voor
hoofdletters en kleine letters te
schakelen. Als u in de modus voor
kleine letters één hoofdletter wilt
invoeren, of andersom, drukt u op de
Shift-toets en vervolgens op de toets
van de gewenste letter.
3 Sym-toets. Als u speciale tekens die
niet op uw toetsenbord worden
Aan de slag19
weergegeven, wilt invoegen, drukt u
op de Sym-toets en kiest u het
gewenste teken.
4 Ctrl-toets. Voor sommige
snelkoppelingen hebt u de Ctrl-toets
nodig.
5 Spatie-toets
6 Shift-toets
7 Enter-toets
8 Navi™-toets (bladertoets). Druk op de
bladertoets om een selectie te maken.
Druk op de randen van de bladertoets
om naar links, rechts, boven of
beneden in het display te bladeren.
Houd de rand van de bladertoets
ingedrukt om het bladeren te
versnellen.
9 Backspace-toets. Druk op de
Backspace-toets als u een teken wilt
verwijderen. Als u meerdere tekens
wilt verwijderen, drukt u op de
Backspace-toets en houdt u deze
ingedrukt.
Tekens invoegen die niet op het
toetsenbord worden weergegeven
U kunt variaties op tekens invoeren, zoals
tekens met accenten. Als u á wilt
invoegen, houdt u de Sym-toets ingedrukt
terwijl u herhaaldelijk op A drukt totdat
het gewenste teken wordt weergegeven.
De volgorde en beschikbaarheid van
letters is afhankelijk van de geselecteerde
schrijftaal.
Aanraakinvoer
Handschrift
Welke invoermethoden en talen door
handschriftherkenning worden
ondersteund, is afhankelijk van de regio.
Handschriftherkenning is mogelijk niet
voor alle talen beschikbaar.
Als u de handschriftmodus wilt activeren,
selecteert u
> Handschrift.
Schrijf leesbare, rechte tekens in het
tekstinvoergedeelte, en zorg voor ruimte
tussen elke letter.
Als u het apparaat uw handschrift wilt
leren, selecteert u
>
Handschrifttraining. Deze optie is niet
voor alle talen beschikbaar.
Als u letters en cijfers wilt invoeren
(standaardmodus), schrijft u woorden
zoals u deze net als gewoonlijk. Als u
cijfermodus wilt selecteren, selecteert u
. Als u niet-Latijnse tekens wilt
invoeren, selecteert u het bijbehorende
pictogram, indien beschikbaar.
Als u speciale tekens wilt invoeren, schrijft
u deze op de gebruikelijke manier of
selecteert u
en het gewenste teken.
Als u tekens wilt verwijderen of de cursor
terug wilt zetten, veegt u naar achteren
(zie afbeelding 1).
Als u een spatie wilt invoegen, veegt u
naar voren (zie afbeelding 2).
Instellingen voor aanraakinvoer
Selecteer Menu > Instellingen en
Telefoon > Aanraakinvoer.
Als u tekstinvoerinstellingen wilt
configureren voor het aanraakscherm,
selecteert u uit de volgende:
Handschrifttraining — Open de
handschrifttrainingstoepassing. Hiermee
leert het apparaat uw handschrift beter te
herkennen. Deze optie is niet in alle talen
beschikbaar.
Schrijftaal — Definieer welke
taalspecifieke tekens worden herkend in
uw handschrift en hoe uw
schermtoetsenbord wordt ingedeeld.
Schrijfsnelheid — Pas de snelheid aan
waarmee uw handschrift wordt herkend.
Hulplijn — De schrijflijn in het
schrijfgebied tonen of verbergen. De
schrijflijn helpt u in een rechte lijn te
schrijven. Hierdoor kan het apparaat uw
handschrift beter herkennen. Deze optie
is mogelijk niet in alle talen beschikbaar.
Lijndikte — Wijzig de dikte van de tekst.
Schrijfkleur — Wijzig de kleur van de
tekst.
Adaptief zoeken — Filter de inhoud van
een lijst in een toepassing op de tekens
die in het zoekveld zijn ingevoerd.
Virtueel toetsenblok
Met het virtuele toetsenblok
(Alfanumeriek toetsenbl.) kunt u tekens
invoeren net als met een traditioneel
telefoontoetsenbord met cijfers op de
toetsen.
Tekstvoorspell. activeren en
Schrijftaal. Selecteer Emoticon
invoegen als u een emoticon wilt
toevoegen.
3 Tekstinvoersymbool - Hiermee opent
u een pop-upvenster waarin u
tekstvoorspellingsmodi kunt
inschakelen of uitschakelen en kunt
wisselen tussen hoofdletters en
kleine letters en tussen cijfer- en
lettermodi.
4 Invoermodus - Hiermee opent u een
pop-upvenster waarin u de
invoermodus kunt selecteren.
Wanneer u op een item drukt, wordt
de huidige invoermethodeweergave
gesloten en wordt de geselecteerde
geopend. De beschikbaarheid van
invoermodi kan variëren afhankelijk
van of de automatische invoermodus
Aan de slag21
(sensorinstellingen) wel of niet is
geactiveerd.
5 Pijltjestoetsen - Hiermee bladert u
naar links of naar rechts.
6 Backspace
7 Cijfers
8 Sterretje - Hiermee opent u een tabel
speciale tekens.
9 Shift - Hiermee wisselt u tussen
hoofd-/kleine letters, schakelt u
tekstvoorspelling in of uit en schakelt
u tussen cijfer- en lettermodus.
De toetsen en het aanraakscherm
blokkeren
Als u het aanraakscherm en de toetsen
wilt blokkeren of deblokkeren, schuift u
de blokkeringsschakelaar die zich aan de
zijkant van het apparaat bevindt.
Wanneer het aanraakscherm en de
toetsen vergrendeld zijn, is het
aanraakscherm uitgeschakeld, en zijn de
toetsen niet actief.
Het scherm en de toetsen kunnen na een
periode van inactiviteit automatisch
geblokkeerd zijn.
Als u de instellingen voor automatische
scherm- en toetsenvergrendeling wilt
weergeven, selecteert u Menu >
Instellingen en Telefoon >
Telefoonbeheer > Aut. toetsblokk..
Headset
U kunt een compatibele headset of
hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken.
Mogelijk moet u de kabelmodus
selecteren.
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt,
kan uw vermogen om geluiden van
buitenaf te horen negatief worden
beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet
wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan
brengen.
Sluit geen producten aan die een
uitgangssignaal afgeven, aangezien het
apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit
geen energiebron aan op de
netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons
op de netstroomconnector van Nokia
aansluit die niet door Nokia zijn
goedgekeurd voor gebruik met dit
apparaat, moet u extra letten op het
geluidsniveau.
Een polsband bevestigen
Breng de polsband aan en trek deze strak.
Nokia-overdracht
Inhoud overbrengen
Met de toepassing Overdracht kunt u
inhoud, zoals telefoonnummers,
adressen, agenda-items en afbeeldingen
van uw vorige Nokia-apparaat kopiëren
naar uw apparaat.
Welk type inhoud kan worden
overgedragen, hangt af van het model van
het apparaat waaruit u de inhoud wilt
overbrengen. Als het apparaat
synchronisatie ondersteunt, kunt u de
gegevens tussen de apparaten ook
synchroniseren. Als het andere apparaat
niet compatibel is, wordt een bericht
weergegeven.
Als het andere apparaat alleen met een
SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt
u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw
apparaat wordt ingeschakeld zonder SIMkaart, wordt automatisch het profiel
Offline geactiveerd en is
gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1 Als u voor het eerst gegevens van het
andere apparaat wilt ophalen,
selecteert u op uw apparaat Menu >
Toepassingen > Instrumenten >
Install. v tel. > Telef.overdracht.
2 Selecteer het verbindingstype dat u
wilt gebruiken om de gegevens over
te brengen. Beide apparaten moeten
het geselecteerde verbindingstype
ondersteunen.
3 Als u Bluetooth-verbindingen als
verbindingstype hebt gekozen,
verbindt u beide apparaten. Selecteer
Doorgaan als u met uw apparaat wilt
zoeken naar andere apparaten met
Bluetooth. Selecteer het apparaat
waaruit u inhoud wilt overbrengen. U
wordt gevraagd een code in te voeren
op uw apparaat. Voer een code in
(1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer
dezelfde code ook in op het andere
apparaat en selecteer OK. De
apparaten zijn nu gekoppeld.
Sommige oudere Nokia-apparaten
hebben nog geen toepassing
Overdracht. In dat geval wordt de
toepassing Overdracht als bericht
naar het andere apparaat verzonden.
Open het bericht om de toepassing
Overdracht te installeren op het
andere apparaat en volg de
instructies op het scherm.
4 Selecteer op uw apparaat de inhoud
die u vanaf het andere apparaat wilt
overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart,
kunt u deze annuleren en later verder
gaan.
De inhoud wordt vanuit het geheugen van
het andere apparaat overgebracht naar de
corresponderende locatie in het apparaat.
De tijd die nodig is voor de overdracht, is
afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.
Inhoud synchroniseren, ophalen of
verzenden
Na de eerste gegevensoverdracht kunt u
nieuwe overdrachten starten of
snelkoppelingen maken om hetzelfde
type overdracht later te herhalen.
Selecteer Menu > Toepassingen >
Instrumenten > Install. v tel. >
Telef.overdracht.
Selecteer, afhankelijk van het model, uit
de volgende opties om een nieuwe
overdracht te starten:
Inhoud tussen uw apparaat en
het andere apparaat
synchroniseren, als het andere
apparaat synchronisatie
ondersteunt. De synchronisatie
verloopt in twee richtingen. Als
een item op het ene apparaat is
verwijderd, wordt het ook op het
andere verwijderd. U kunt
verwijderde items niet
terugzetten via een
synchronisatie.
Inhoud van het andere apparaat
naar uw apparaat halen. Bij het
ophalen wordt inhoud van het
andere apparaat naar uw
apparaat gedownload. Mogelijk
wordt aan u gevraagd of u de
oorspronkelijke inhoud op het
andere apparaat wilt behouden
of verwijderen, afhankelijk van
het model van het apparaat.
Inhoud van het andere apparaat
naar uw apparaat halen.
Als een item niet kan worden verzonden,
afhankelijk van het type van het andere
apparaat, kunt u het item toevoegen aan
de Nokia-map onder C:\Nokia of E:\Nokia
in uw apparaat. Wanneer u de map
selecteert waarnaar de items moeten
worden overgebracht, worden de items in
de bijbehorende map in het andere
apparaat gesynchroniseerd, en
omgekeerd.
Na een gegevensoverdracht wordt u
gevraagd of u een snelkoppeling met de
overdrachtinstellingen in de
hoofdweergave wilt opslaan zodat u
dezelfde overdracht later nog eens kunt
uitvoeren.
snelkoppeling bijvoorbeeld een naam
geven of deze naam wijzigen.
Het overdrachtbestand weergeven
Selecteer een snelkoppeling in de
hoofdweergave en Opties > Log
bekijken.
Wanneer een item dat moet worden
overgebracht op beide apparaten is
bewerkt, probeert het apparaat de
wijzigingen automatisch samen te
voegen. Als dit niet mogelijk is, ontstaat
er een overdrachtconflict.
Overdrachtproblemen oplossen
Selecteer Per geval controleren,
Prioriteit deze telefoon of Priorit.
andere telefoon.
Uw apparaat
Startscherm
Over het startscherm
In het startscherm hebt u snel toegang tot
de meest gebruikte toepassingen en
besturingstoepassingen (zoals de
muziekspeler), kunt u uw favoriete
contacten bekijken en ziet u in één
oogopslag of u gesprekken hebt gemist en
of er nieuwe berichten zijn.
Interactieve elementen van het
startscherm
Als u de toepassing Klok wilt openen, tikt
u op de klok (1).
Als u in het startscherm de agenda wilt
openen of profielen wilt wijzigen, tikt u op
de datum of op de naam van het profiel
(2).
Als u connectiviteitsinstellingen (
bekijken of wijzigen, als u de beschikbare
draadloze LAN's wilt bekijken als de
controle op WLAN's is ingeschakeld of als
u de gemiste gebeurtenissen wilt
bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek
(3).
Als u het belscherm wilt openen om een
gesprek te starten, selecteert u
Selecteer Ga naar Muziek en de items die
wilt beluisteren.
De besturingstoetsen van de Muziekspeler
en - indien beschikbaar - de titel van het
nummer, de artiest en albumhoes worden
weergegeven wanneer een nummer
wordt afgespeeld.
Favoriete contacten in het startscherm
U kunt rechtstreeks meerdere contacten
aan het startscherm toevoegen en snel
gesprekken met contacten voeren,
berichten naar contacten versturen, de
webfeeds van contacten bekijken of
gegevens en instellingen van contacten
weergeven.
Uw favoriete contacten aan het
startscherm toevoegen
U maakt gebruik van een tweede
telefoonlijn (netwerkdienst).
U hebt het apparaat ingesteld
om inkomende oproepen door
te schakelen naar een ander
nummer (netwerkdienst). U
hebt twee telefoonlijnen; een
nummer geeft de actieve lijn
aan.
Het apparaat is gereed voor een
internetoproep.
Er is een gegevensoproep bezig
(netwerkdienst).
Berichtsymbolen
U hebt ongelezen berichten. Als
het symbool knippert, is het
geheugen van de SIM-kaart
misschien vol.
U hebt nieuwe e-mail
ontvangen.
De map Outbox bevat berichten
die nog verzonden moeten
worden.
Netwerksymbolen
Het apparaat is verbonden met
een GSM-netwerk
(netwerkdienst).
Het apparaat is verbonden met
een 3G-netwerk
(netwerkdienst).
U heeft een GPRS-packetgegevensverbinding
(netwerkdienst).
de verbinding in de wachtstand
staat en
dat een verbinding
tot stand is gebracht.
U heeft een EGPRS-packetgegevensverbinding
(netwerkdienst).
de verbinding in de wachtstand
staat en
dat een verbinding tot
stand is gebracht.
U heeft een 3G-packetgegevensverbinding
(netwerkdienst).
de verbinding is verbroken en
dat een verbinding tot stand is
gebracht.
U heeft een HSDPA-verbinding
(high-speed downlink packet
access) (netwerkdienst).
aan dat de verbinding is
verbroken en
verbinding tot stand is gebracht.
Er is een WLAN-verbinding
beschikbaar (netwerkdienst).
geeft aan dat de verbinding
is gecodeerd en
verbinding niet is gecodeerd.
Verbindingssymbolen
Bluetooth is actief. geeft aan
dat het apparaat bezig is met het
verzenden van gegevens. Als het
symbool knippert, probeert het
apparaat verbinding te maken
met een ander apparaat.
U hebt een compatibele headset
op het apparaat aangesloten.
U hebt een compatibele
teksttelefoon op het apparaat
aangesloten.
Snelkoppelingen
Houd de menutoets ingedrukt om tussen
geopende toepassingen te schakelen.
Als toepassingen op de achtergrond
worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de
gebruiksduur van de batterij af.
Als u de browsertoepassing wilt openen,
tikt u in de dialler op 0 en houdt u dit
ingedrukt.
Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op
de aan/uit-toets en selecteert u een
profiel.
Als u uw voicemail wilt bellen
(netwerkdienst), tikt u in de dialler op 1
en houdt u dit ingedrukt.
Als u een lijst met laatst gekozen
nummers wilt openen, drukt u in het
startscherm op de beltoets.
Als u spraakopdrachten wilt gebruiken,
drukt u in het startscherm op de beltoets
en houdt u deze ingedrukt.
Wanneer u tijdens het schrijven de
schrijftaal wilt wijzigen, drukt u op
en
op de sym-toets.
Zoeken
Over Zoeken
Selecteer Menu > Toepassingen >
Zoekopdracht.
De zoekfunctie stelt u in staat om met
diverse internetzoekdiensten te zoeken
naar bijvoorbeeld websites en
afbeeldingen. De inhoud en
beschikbaarheid van de diensten kan
variëren.
Zoekactie starten
Selecteer Menu > Toepassingen >
Zoekopdracht.
Voer in het zoekveld een zoekterm in of
blader langs de categorieën om te zoeken
in de inhoud van het mobiele apparaat.
Als u de zoektermen invoert, worden de
resultaten geordend in categorieën.
Boven aan de resultatenlijst verschijnen
de meest recent gebruikte resultaten, als
deze overeenkomen met de zoektermen.
Als u wilt zoeken naar webpagina's op
internet, selecteert u Zoeken op internet
en een zoekprovider. Voer vervolgens uw
zoektermen in het zoekveld in. De
zoekprovider die u hebt geselecteerd,
wordt ingesteld als standaardprovider
voor zoekopdrachten op internet.
Als er al een standaardzoekdienst is
ingesteld, selecteert u deze om een
zoekactie te starten, of selecteert u Meer
Als u de standaardzoekprovider wilt
wijzigen, selecteert u Opties >
Instellingen > Zoekservices.
Als u de land- of regio-instellingen wilt
wijzigen om aanbieders van zoekdiensten
te zoeken, selecteert u Opties >
Instellingen > Land of regio.
Zoekinstellingen
Selecteer Menu > Toepassingen >
Zoekopdracht.
Als u de instellingen van de toepassing
Zoeken wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen en maakt u een
keuze uit het volgende:
Land of regio — Het land of de regio
selecteren waarvandaan u wilt zoeken.
Verbinding — Het toegangspunt
selecteren en netwerkverbindingen
toestaan of weigeren.
Zoekservices — Selecteren of
serviceproviders en zoekcategorieën
worden weergegeven.
Algemeen — Knopinfo inschakelen of
uitschakelen en de zoekhistorie wissen.
Volume- en luidsprekerregeling
Het volume van een telefoongesprek
of geluidsclip aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
Dankzij de interne luidspreker kunt u
vanaf korte afstand spreken en luisteren
zonder dat u het apparaat aan uw oor
hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een gesprek
gebruiken
Selecteer Luidspreker.
De luidspreker uitschakelen
Selecteer Telef. inschakelen.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog
geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Houd het
apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker in gebruik is.
Het profiel Offline
Met het profiel Offline kunt u het apparaat
gebruiken zonder dat u verbinding hebt
met het draadloze netwerk. Wanneer het
profiel Offline actief is, kunt u het
apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer
Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de
verbinding met het mobiele netwerk
gesloten. Alle radiofrequentiesignalen
naar en van het apparaat vanaf het
mobiele netwerk worden voorkomen.
Berichten die u wilt verzenden via het
mobiele netwerk, worden in de map
Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt
verzenden.
kunt u geen oproepen doen of ontvangen
en kunnen ook andere functies waarvoor
netwerkdekking vereist is, niet worden
gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het
alarmnummer kiezen dat in het apparaat
is geprogrammeerd. Als u wilt bellen,
moet u eerst de telefoonfunctie activeren
door een ander profiel te kiezen. Als het
apparaat is vergrendeld, moet u de
beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt
geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN
gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te
lezen of over internet te surfen. U kunt ook
Bluetooth-connectiviteit gebruiken
zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat
u voldoet aan de veiligheidseisen
wanneer u een WLAN-verbinding of
Bluetooth-verbinding tot stand brengt en
gebruikt.
Snel downloaden
High-speed downlink packet access
(HSDPA, ook wel 3.5G genoemd,
aangegeven met
) is een
netwerkdienst in UMTS-netwerken en
biedt een hoge snelheid voor
gegevensdownloads. Wanneer HSDPAondersteuning in het apparaat is
ingeschakeld en het apparaat is
verbonden met een UMTS-netwerk dat
HSDPA ondersteunt, kunt u veel sneller
gegevens downloaden via het mobiele
netwerk, zoals berichten, e-mail en
webpagina's. Een actieve HSDPAverbinding wordt aangegeven met
.
U kunt ondersteuning voor HSDPA in
packet-gegevensinstellingen in- of
uitschakelen.
Neem contact op met uw serviceprovider
voor meer informatie over de
beschikbaarheid van en abonnementen
op services voor gegevensverbinding.
HSDPA is alleen van invloed op de
downloadsnelheid en niet op de
verzending van gegevens naar het
netwerk, zoals de verzending van
berichten en e-mail.
Ovi (netwerkdienst)
Ovi by Nokia
Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe
plaatsen en diensten ontdekken en in
contact blijven met uw vrienden. U kunt
onder andere het volgende doen:
•Spelletjes, toepassingen, video's en
beltonen naar uw apparaat
downloaden.
•De weg vinden naar allerlei locaties
met de gratis wandel- en
autonavigatie, reizen plannen en
locaties op een kaart bekijken
•Een gratis Ovi Mail-account instellen
•Muziek ophalen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden,
voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten beschikbaar zijn hangt
ook af van het land of de regio en
bovendien worden niet alle talen
ondersteund.
Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen
gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en
registreert u uw eigen Nokia-account.
Ga naar het ondersteuningsgedeelte op
www.ovi.com voor meer informatie.
In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes,
toepassingen, video's, afbeeldingen,
thema's en beltonen downloaden naar
het apparaat. Sommige items zijn gratis,
andere moet u via een creditcard of
telefoonrekening betalen. De
beschikbaarheid van betaalmethoden is
afhankelijk van het land waarin u verblijft
en van uw serviceprovider. Via Ovi Store
kunt u over inhoud beschikken die
compatibel is met uw mobiele apparaat
en die aan uw interesses en locatie
voldoet.
Oproepen tot stand brengen
Aanraakscherm tijdens gesprekken
Uw apparaat heeft een nabijheidssensor.
Om de levensduur van de batterij te
verlengen en onbedoelde selecties te
voorkomen, wordt het aanraakscherm
tijdens gesprekken automatisch
uitgeschakeld wanneer u het apparaat
tegen uw oor houdt.
Dek de nabijheidssensor niet af met
bijvoorbeeld een beschermende laag of
plakband.
Een spraakoproep tot stand brengen
1 In het startscherm selecteert u
de kiesfunctie te openen. Vervolgens
voert u het telefoonnummer in,
inclusief netnummer. Als u een
nummer wilt verwijderen, selecteert
u C .
Voor internationale oproepen
selecteert u tweemaal * voor het
teken + (duidt de internationale
toegangscode aan). Vervolgens kiest
u het landnummer, het netnummer
(eventueel zonder voorloopnul) en
het abonneenummer.
2 Druk op de beltoets als u de oproep
wilt activeren.
3 Druk op de beëindigingstoets als u de
oproep wilt beëindigen (of de
belpoging wilt annuleren).
Met de end-toets wordt altijd een
oproep beëindigd, ook als er nog een
andere toepassing actief is.