Nokia C6-00 User Manual [nl]

Nokia C6-00 Gebruikershandleiding
Uitgave 4.1
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 5
Over dit apparaat 5 Office-toepassingen 6 Netwerkdiensten 6 Gedeeld geheugen 7 Magneten en magnetische velden 7
Hulp zoeken 8
Ondersteuning 8 Help van het apparaat 8 Haal meer uit uw apparaat 8 Apparaatsoftware bijwerken 9 Instellingen 9 Toegangscodes 9 Extern vergrendelen 10 Levensduur van de batterij verlengen 10 Beschikbaar geheugen uitbreiden 11
Aan de slag 12
Toetsen en onderdelen (voorkant) 12 Toetsen en onderdelen (bovenkant) 12 Toetsen en onderdelen (zijkanten) 13 Toetsen en onderdelen (onderkant) 13 Toetsen en onderdelen (achterkant) 13 De SIM-kaart en de batterij plaatsen 13 Geheugenkaart 14 Antennelocaties 15 Het apparaat in- of uitschakelen 16 De batterij opladen 16 Aanraakschermacties 17 Tekst invoeren 18 De toetsen en het aanraakscherm blokkeren 21 Headset 21 Een polsband bevestigen 22 Nokia-overdracht 22
Uw apparaat 24
Startscherm 24
Schermsymbolen 25 Snelkoppelingen 27 Zoeken 27 Volume- en luidsprekerregeling 28 Het profiel Offline 28 Snel downloaden 29 Ovi (netwerkdienst) 29
Oproepen tot stand brengen 30
Aanraakscherm tijdens gesprekken 30 Een spraakoproep tot stand brengen 30 Tijdens een oproep 31 Een oproep beantwoorden of weigeren 31 Contact zoeken 32 Bellen met snelkeuze 32 Spraakoproepen 32 Oproep in wachtstand 33 Een conferentiegesprek voeren 33 Voice- en videomailboxen 34 Een video-oproep plaatsen 34 Tijdens een video-oproep 35 Een video-oproep beantwoorden of weigeren 36 Video delen 36 Internetoproepen 38 Logboek 40
Contacten (telefoonboek) 41
Namen en nummers opslaan en bewerken 41 Contacten-werkbalk 41 Namen en nummers beheren 42 Standaardnummers en -adressen toewijzen 42 Contactkaarten 43 Contacten als favorieten instellen 43 Beltonen, afbeeldingen en oproepteksten voor contacten 43 Contacten kopiëren 44 SIM-diensten 44 Contactgroepen 45
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave 3
E-mail 46
Over e-mail 46 Een mailbox toevoegen 47 E-mail lezen 47 Een e-mailbericht verzenden 47
Mail for Exchange 48
Berichten 49
Hoofdweergave Berichten 49 Berichten schrijven en verzenden 49 Inbox Berichten 50 Berichten op een SIM-kaart bekijken 51 Infodienstberichten 51 Dienstopdrachten 51 Instellingen van Berichten 51 Chat 54
Nokia Messaging 54
Over Nokia Messaging 54
Connectiviteit 55
Gegevensverbindingen en toegangspunten 55 Netwerkinstellingen 55 Draadloze LAN 56 Toegangspunten 58 Uw actieve gegevensverbindingen weergeven 60 Synchronisatie 61 Bluetooth-verbinding 61 Gegevens overdragen met een USB­kabel 64 Pc-verbindingen 65 Beheerinstellingen 65
Internet 66
Over de webbrowser 66 Op internet surfen 66 Een bookmark toevoegen 67 Abonneren op een webfeed 67
Gebeurtenissen in de buurt ontdekken 67
Positiebepaling (GPS) 68
Kaarten 73
Overzicht van Kaarten 73 Over positiebepalingsmethoden 73 Uw locatie en de kaart weergeven 74 Navigatieweergave 75 Kaartweergave 75 Een route plannen 75 Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen 76 Navigatiesysteem 77 Navigatiesysteem voor voetgangers 78 Inchecken 78 Een plaats of route opslaan of weergeven 79 Een plaats naar een vriend verzenden 79 Het uiterlijk van de kaart wijzigen 79
Camera 80
Opname van afbeeldingen 80 Video's opnemen 85 Camera-instellingen 85
Foto's 87
Informatie over Foto's 87 Afbeeldingen en videoclips weergeven 87 Bestandsgegevens weergeven en bewerken 88 Afbeeldingen en videoclips ordenen 88
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
4 Inhoudsopgave
Werkbalk Foto's 88 Albums 89 Labels 89 Diavoorstelling 89 Afbeeldingen bewerken 90 Video's bewerken 91 Afbeelding afdrukken 91
Muziek 92
Een nummer of podcast afspelen 92 Afspeellijsten 92 Songteksten weergeven terwijl u naar een track luistert 93 Podcasts 93 Muziek overbrengen van een computer 94 Ovi Muziek 94 Nokia Podcasting 95 FM-radio 98
Video's 99
Een videoclip downloaden en afspelen 99 Videofeeds 100 Mijn video's 100 Videoclips overbrengen van uw pc 100 Instellingen voor Video's en tv 101
Uw apparaat aanpassen 102
Het uiterlijk van uw apparaat wijzigen 102 Profielen 102 3D-tonen 102 Het startscherm wijzigen 103 Het hoofdmenu wijzigen 103
Office 108
Instellingen 112
Telefooninstellingen 112 Toepassingsbeheer 117 Belinstellingen 120
Problemen oplossen 122
Het milieu beschermen 125
Energie besparen 125 Recyclen 125
Product- en veiligheidsinformatie 126
Index 132
Toepassingen 104
Agenda 104 Klok 105 RealPlayer 106 Dictafoon 107 Notities 107
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Veiligheid 5

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in de (E)GSM 850, 900, 1800, 1900 en UMTS 900, 1900, 2100-netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Het apparaat ondersteunt diverse verbindingsmethoden. Net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en andere software van
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
6 Veiligheid
betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden, zoals toepassingen die Symbian-ondertekend zijn of de Java Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Belangrijk: Uw apparaat kan
slechts één antivirustoepassing ondersteunen. Bij meerdere toepassingen met antivirusfunctionaliteit kunnen de prestaties en werking worden beïnvloed of kan het apparaat ophouden te werken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. U kunt met het apparaat ook andere sites van derden bezoeken. Sites van derden zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en neemt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites wilt bezoeken, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte kopie te maken van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze handleiding verschillen mogelijk van het scherm van uw apparaat.

Office-toepassingen

De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen worden ondersteund.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
netwerkondersteuning nodig hebben, zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0­protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.

Gedeeld geheugen

De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: MMS (multimedia messaging), e-mail-toepassing, chatten. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies. Als uw apparaat een bericht weergeeft dat het geheugen vol is, verwijdert u een gedeelte van de informatie die in het gedeelde geheugen is opgeslagen.
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.
Veiligheid 7

Magneten en magnetische velden

Houd het apparaat uit de buurt van magneten en magneetvelden.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
8Hulp zoeken

Hulp zoeken

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of als u niet zeker weet hoe uw apparaat behoort te werken, gaat u naar www.nokia.com/support. Voor mobiele apparaten kijkt u op nokia.mobi/support. U kunt ook de gebruikershandleiding op uw apparaat lezen. Selecteer Menu >
Toepassingen > Help.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Schakel uw apparaat opnieuw in. Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Stel de oorspronkelijke fabriekswaarden weer in
De apparaatsoftware bijwerken
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Ga naar www.nokia.com/repair. Voordat u uw apparaat opstuurt voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op het apparaat maken.

Help van het apparaat

Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Menu >
Toepassingen > Help en de toepassing
waarbij u hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Lettergrootte verkleinen of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen.
Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven.
In de help worden de volgende symbolen gebruikt:
Koppeling naar een verwant helponderwerp. Koppeling naar een besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend is door Opties > Open
toepassingen en de gewenste
toepassing te selecteren.

Haal meer uit uw apparaat

Er zijn verschillende toepassingen beschikbaar van Nokia en leveranciers van software van derden die u helpen meer uit uw apparaat te halen. Voor het zoeken en downloaden van toepassingen bezoekt u de Ovi Store op store.ovi.com. Deze toepassingen worden uitgelegd in de handleidingen die beschikbaar zijn op de productondersteuningspagina's op www.nokia.com/support of op de lokale Nokia-website.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Hulp zoeken 9
Apparaatsoftware bijwerken Over software-updates
Software-updates kunnen nieuwe en verbeterde functies bevatten die niet beschikbaar waren toen u het apparaat kocht. Door de software bij te werken kunnen ook de prestaties van het apparaat worden verbeterd.
Als u een melding wilt krijgen wanneer er nieuwe software voor uw apparaat beschikbaar is, kunt u zich registreren bij My Nokia en u abonneren op meldingen via SMS of e-mail. Voor meer informatie gaat u naar www.nokia.com/mynokia.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software­update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Nadat u de software of toepassingen van het apparaat hebt bijgewerkt, zijn de instructies voor de bijgewerkte toepassingen in de gebruikershandleiding of Help-informatie mogelijk niet meer actueel.

Software updaten via de pc

Nokia Software Updater is een pc­toepassing waarmee u de software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt
doen, hebt u een compatibele pc nodig, een breedbandverbinding met internet en een compatibele USB-gegevenskabel om uw apparaat op de pc aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.

Instellingen

Bij uw apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk automatisch vooraf geconfigureerd op basis van de informatie van uw netwerkprovider. Misschien zijn de instellingen van uw dienstproviders al in uw apparaat ingesteld of ontvangt of vraagt u de instellingen van de netwerkproviders als een speciaal bericht.
U kunt de algemene instellingen in uw apparaat, zoals de instellingen voor de taal, de stand-bymodus, het scherm en de toetsenblokvergrendeling, wijzigen.

Toegangscodes

PIN- of PIN2­code
(4-8 cijfers)
Deze beschermen uw SIM­kaart tegen ongeautoriseerd gebruik of zijn nodig om toegang te krijgen tot bepaalde functies.
U kunt uw apparaat zo instellen dat er wordt gevraagd om de PIN-code wanneer u het inschakelt.
Neem contact op met uw serviceprovider als ze niet zijn meegeleverd bij uw SIM-kaart of wanneer u de codes bent vergeten.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
10 Hulp zoeken
PUK- of PUK2­code
(8 cijfers)
IMEI­nummer
(15 cijfers)
Blokkeri ngscode (beveilig ingscode )
(min. 4 cijfers of tekens)
Als u drie maal op rij de verkeerde code invoert, moet u de code opheffen met de PUK- of PUK2-code.
Deze zijn nodig om de blokkering van een PIN- of PIN2-code op te heffen.
Neem contact op met uw serviceprovider als ze niet zijn meegeleverd bij uw SIM­kaart.
Deze wordt gebruikt voor het identificeren van geldige apparaten in het netwerk. Het nummer kan ook worden gebruikt om bijvoorbeeld gestolen apparaten te blokkeren.
Bel *#06#om uw IMEI­nummer te bekijken.
Dit helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen.
U kunt het apparaat zo instellen dat wordt gevraagd naar de blokkeringscode die u heeft opgegeven.
Houd de code geheim en bewaar deze op een veilige plaats, niet bij het apparaat.
Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Er kunnen extra kosten in rekening worden gebracht en alle persoonlijke gegevens in uw apparaat kunnen worden gewist.
Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van uw apparaat.

Extern vergrendelen

U kunt het apparaat op afstand blokkeren met een vooraf opgegeven SMS-bericht. Ook de geheugenkaart kunt u op afstand blokkeren.
Op afstand blokkeren inschakelen
1 Selecteer Menu > Instellingen en
Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiligingsinst. > Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling > Ingeschakeld.
2 Typ de inhoud van het SMS-bericht
(5-20 tekens), controleer deze en voer de blokkeringscode in.
Uw apparaat op afstand vergrendelen
Schrijf het automatische SMS-bericht en verzend het naar het apparaat. Als u het apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de blokkeringscode nodig.

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van uw apparaat gebruiken veel energie en verkorten de levensduur van de batterij. Houd het volgende in gedachten als u energie wilt besparen:
Functies waarbij de Bluetooth­technologie wordt gebruikt, en het op de achtergrond actief zijn van zulke functies terwijl u andere functies gebruikt, vergen veel energie. Schakel de Bluetooth-connectiviteit uit wanneer u deze niet nodig hebt.
Functies waarbij een WLAN (draadloos LAN) wordt gebruikt en
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Hulp zoeken 11
het op de achtergrond actief zijn van zulke functies terwijl u andere functies gebruikt, vergen veel energie. WLAN op uw Nokia-apparaat wordt uitgeschakeld, wanneer u geen verbinding probeert te maken, u geen verbinding met een toegangspunt hebt en u niet controleert op beschikbare netwerken. U kunt het batterijverbruik verder reduceren door op te geven dat er niet (of minder vaak) door uw apparaat op de achtergrond wordt gecontroleerd op beschikbare netwerken.
Als u Packet-ggvnsverbinding >
Automat. bij signaal in de
verbindingsinstellingen hebt geselecteerd en er geen dekking voor een packet-gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een packet­gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer Packet-
ggvnsverbinding > Wanneer nodig om de bedrijfsduur van het
apparaat te verlengen.
Met de toepassing Kaarten worden nieuwe kaartgegevens gedownload als u naar nieuwe gedeelten van de kaart bladert. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg varieert in uw gebied, moet het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus in de netwerkinstellingen is ingesteld op dual-modus, zoekt het apparaat het 3G-netwerk. U kunt het apparaat zo
instellen dat het alleen het GSM­netwerk gebruikt. Als u wilt dat het apparaat alleen het GSM-netwerk gebruikt, selecteert u Menu >
Instellingen en Connectiviteit > Netwerk > Netwerkmodus > GSM.
De achtergrondverlichting van het scherm gebruikt veel energie. Bij de weergave-instellingen kunt u de duur van de time-outperiode voor het uitschakelen van de achtergrondverlichting wijzigen. Selecteer Menu > Instellingen en
Telefoon > Weergave > Time-out verlichting. Voor het afstellen van de
lichtsensor waarmee de hoeveelheid licht wordt gecontroleerd en de helderheid van het scherm wordt aangepast in de display-instellingen, selecteert u Lichtsensor.
Het actief laten van toepassingen op de achtergrond kan energie kosten. Als u toepassingen wilt sluiten die u niet gebruikt, als ze niet reageren, selecteert u Opties > Open
toepassingen en gaat u naar de
toepassing door op de menutoets te drukken. Houd de menutoets ingedrukt om de toepassing te openen en selecteer Opties
>
Afsluiten.

Beschikbaar geheugen uitbreiden

Heeft u voor nieuwe toepassingen en inhoud meer beschikbaar apparaatgeheugen nodig?
Bekijken hoeveel ruimte beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen
Selecteer Menu > Toepassingen >
Kantoor > Best.beheer.
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
12 Aan de slag
krijgt een melding als het geheugen op verschillende geheugenlocaties bijna vol is.
Beschikbaar geheugen uitbreiden
Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of een compatibele computer.
Gebruik Bestandsbeheer of open de desbetreffende toepassing om gegevens te verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en opgehaalde e-mails in de mailbox
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer
die u niet nodig hebt
Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd. Breng de installatiebestanden over naar een compatibele computer.
Afbeeldingen en videoclips in Foto's. Breng de bestanden over naar een compatibele computer.

Aan de slag

Toetsen en onderdelen (voorkant)

1 Nabijheidssensor 2 Oorstukje 3 Aanraakscherm 4 Beltoets 5 Menutoets 6 Lichtsensor 7 Secundaire camera 8 End-/Aan/uit-toets
Dek het gedeelte boven het aanraakscherm niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of plakband.

Toetsen en onderdelen (bovenkant)

1 Nokia AV-aansluitpunt (3,5 mm) voor
compatibele headsets en hoofdtelefoons.
2 USB-aansluitpunt
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 13

Toetsen en onderdelen (zijkanten)

1 Klepje van geheugenkaartsleuf 2 Toets Volume omhoog/Inzoomen 3 Toets Volume omlaag/Uitzoomen 4 Blokkeringsschakelaar 5 Opnametoets

Toetsen en onderdelen (onderkant)

1 Aansluitpunt voor lader 2 Microfoon 3 Gaatje voor polsband

Toetsen en onderdelen (achterkant)

1 Cameraflitser 2 Cameralens 3 Luidspreker
Opmerking: Het oppervlak van dit
apparaat bevat geen nikkel in de gemetalliseerde delen. Het oppervlak van dit apparaat bevat roestvrij staal.

De SIM-kaart en de batterij plaatsen

Belangrijk: Gebruik in dit apparaat
geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel micro-SIM-kaarten genoemd), micro-SIM­kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een mini-UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard SIM-kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Volg de instructies zorgvuldig om te voorkomen dat u de achtercover beschadigt.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
1 Ontgrendel het hendeltje van de
achterklep en til de achterklep op.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
14 Aan de slag
2 Als in het apparaat een batterij is
geplaatst, verwijdert u de batterij door deze in de richting van de pijl te tillen.
3 Plaats de SIM-kaart. Het
contactgebied op de kaart moet naar de aansluitpunten op het apparaat zijn gericht en de afgekante hoek naar de bovenkant van het apparaat.
4 Leg de contactpunten van de batterij
op één lijn met de overeenkomende aansluitpunten op het batterijvak en plaats de batterij.
5 Om de cover terug te plaatsen, houdt
u de bovenste vergrendelingen in de richting van de bijbehorende sleuven en duwt u de cover naar beneden totdat deze vastklikt.

Geheugenkaart

Gebruik alleen compatibele microSD­kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.

De geheugenkaart plaatsen

Het is mogelijk dat er al een geheugenkaart in het apparaat is geplaatst. Als dat niet het geval is, gaat u als volgt te werk:
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 15
1 Trek het klepje van de
geheugenkaartsleuf open.
2 Plaats een compatibele
geheugenkaart in de sleuf. Zorg ervoor dat het contactgebied op de kaart naar beneden en in de richting van de sleuf is gericht.
3 Schuif de kaart naar binnen tot deze
goed is geplaatst.
4 Sluit het klepje van de
geheugenkaartsleuf.

De geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de
geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1 Druk op de aan/uit-toets en selecteer
Geh.kaart verwijderen voordat u de
kaart verwijdert.
2 Selecteer Ja als uw apparaat aangeeft
dat sommige toepassingen worden gesloten.
3 Open het klepje van de
geheugenkaartsleuf als uw apparaat aangeeft dat de geheugenkaart moet worden verwijderd.
4 U haalt de geheugenkaart uit de sleuf
door er licht op te drukken.
5 Haal de geheugenkaart eruit.
Selecteer OK als het apparaat is ingeschakeld.
6Sluit het klepje van de
geheugenkaartsleuf.

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
16 Aan de slag
Het apparaat in- of uitschakelen Het apparaat inschakelen
1 Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
2 Voer desgevraagd een PIN-code (door
uw netwerkserviceprovider verstrekt, bijvoorbeeld 1234) of blokkeringscode in en selecteer OK. De blokkeringscode is bij aanschaf ingesteld op 12345. Als u de code vergeet en het apparaat is vergrendeld, heeft het apparaat onderhoud nodig. Hiervoor kunnen extra kosten in rekening worden gebracht. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-locatie of de leverancier van uw apparaat.
Het apparaat uitschakelen
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.

De batterij opladen

De batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen. Ga als volgt te werk als het apparaat aangeeft dat de batterij bijna leeg is.
1 Sluit de lader aan op een stopcontact. 2 Sluit de lader aan op het apparaat.
Wanneer de batterij wordt opgeladen, brandt het lampje van het laadsymbool rond het aansluitpunt voor de lader.
3 Wanneer het apparaat aangeeft dat
de batterij helemaal vol is, maakt u de lader los van het apparaat en vervolgens van het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een bepaalde tijdsduur op te laden, en u kunt het apparaat gebruiken terwijl het wordt opgeladen. Als de batterij helemaal leeg is, kan het enkele minuten duren voor het laadsymbool in het scherm wordt weergegeven of voordat u kunt bellen.
Tip: Trek de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, gebruikt stroom, zelfs als deze niet op het apparaat is aangesloten.
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 17

Aanraakschermacties

Bedien het aanraakscherm met uw vinger of met een aanwijspen (indien beschikbaar).
Belangrijk: Gebruik alleen een
Stylus die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Als u een andere Stylus gebruikt, kan de garantie op het apparaat vervallen en kan het aanraakscherm beschadigd raken. Voorkom dat er krassen ontstaan op het aanraakscherm. Gebruik nooit een echte pen of echt potlood of andere scherpe voorwerpen om op het aanraakscherm te schrijven.
Tikken en dubbeltikken
Als u een toepassing of ander element op het aanraakscherm wilt openen, tikt u er normaal gesproken op met uw vinger. Voor de volgende items geldt echter dat u er twee keer op moet tikken.
Lijstitems in een toepassing, zoals de map Concepten in de toepassing Berichten.
Bestanden in een bestandenlijst, bijvoorbeeld een afbeelding in de map Opgenomen in de toepassing Foto's.
Tip: Wanneer u een lijstweergave opent, is het eerste item al gemarkeerd. Als u het geselecteerde item wilt openen, tikt u er een keer op.
Als u eenmaal op een bestand of soortgelijk item tikt, wordt dit niet geopend, maar gemarkeerd. Als u de beschikbare opties voor het item wilt zien, selecteert u Opties of u selecteert een pictogram in een werkbalk, indien beschikbaar.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door er eenmaal of tweemaal op te drukken "selecteren" genoemd.
Voorbeeld: Als u Opties > Help wilt selecteren, drukt u op Opties en vervolgens op Help.
Slepen
U kunt slepen door uw vinger op het scherm te plaatsen en over het scherm te schuiven.
Voorbeeld: Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan, sleept u de pagina met uw vinger.
De vinger heen en weer bewegen
Schuif uw vinger snel naar links of rechts op het scherm om te vegen.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
18 Aan de slag
Voorbeeld: Veeg naar links of rechts als u
een afbeelding weergeeft en respectievelijk de volgende of vorige afbeelding wilt weergeven.
Snelle bewegingen gebruiken
Als u een snelle beweging wilt gebruiken, plaatst u uw vinger op het scherm, schuift u deze snel over het scherm en tilt u de vinger vervolgens snel op. De inhoud van het scherm blijft nu schuiven met de snelheid en de richting die deze had op het moment dat u uw vinger optilde. Tik op een item om het item te selecteren in een bladerlijst of om de beweging te stoppen.
Bladeren
Als u in een lijst die voorzien is van een schuifbalk naar boven of beneden wilt bladeren, sleept u de schuifregelaar van de schuifbalk.
In sommige lijstweergaven kunt u uw vinger op een item van de lijst plaatsen en het naar boven of beneden verplaatsen.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na een periode van inactiviteit uitgeschakeld.
Als u de achtergrondverlichting wilt inschakelen, ontgrendelt u indien nodig het scherm en de toetsen en drukt u op de menutoets.

Tekst invoeren

U kunt tekst in verschillende modi invoeren. Het volledige toetsenbord werkt als een gewoon toetsenbord en met het alfanumerieke toetsenblok op het scherm kunt u op tekens tikken. Met de handschriftherkenningsmodi kunt u tekens direct op het scherm schrijven.
Als u de tekstinvoermodus wilt inschakelen, tikt u op een tekstinvoerveld.
Als u in de tekstinvoerweergave wilt schakelen tussen de beschikbare tekstinvoermodi, tikt u op
en
selecteert u de gewenste invoermodus.
Welke invoermethoden en talen worden ondersteund door de handschriftherkenningsfunctie is afhankelijk van de regio.
Toetsenbordinvoer Toetsenbord
Uw apparaat is uitgerust met een volledig toetsenbord. U kunt het toetsenbord openen door het aanraakscherm omhoog te duwen. In alle toepassingen wordt de weergave automatisch van staande naar liggende stand veranderd zodra u het toetsenbord opent.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
1 Functietoets. Als u een speciaal teken
dat op de rechterbovenhoek van een toets staat wilt invoegen, drukt u op de functietoets en vervolgens op de gewenste toets. Als u meerdere speciale tekens na elkaar wilt invoegen, drukt u tweemaal snel op de functietoets. Druk op de functietoets om naar de normale modus terug te gaan.
2 Shift-toets. Druk tweemaal op de
Shift-toets om tussen de modus voor hoofdletters en kleine letters te schakelen. Als u in de modus voor kleine letters één hoofdletter wilt invoeren, of andersom, drukt u op de Shift-toets en vervolgens op de toets van de gewenste letter.
3 Sym-toets. Als u speciale tekens die
niet op uw toetsenbord worden
Aan de slag 19
weergegeven, wilt invoegen, drukt u op de Sym-toets en kiest u het gewenste teken.
4 Ctrl-toets. Voor sommige
snelkoppelingen hebt u de Ctrl-toets nodig.
5 Spatie-toets 6 Shift-toets 7 Enter-toets 8 Navi™-toets (bladertoets). Druk op de
bladertoets om een selectie te maken. Druk op de randen van de bladertoets om naar links, rechts, boven of beneden in het display te bladeren. Houd de rand van de bladertoets ingedrukt om het bladeren te versnellen.
9 Backspace-toets. Druk op de
Backspace-toets als u een teken wilt verwijderen. Als u meerdere tekens wilt verwijderen, drukt u op de Backspace-toets en houdt u deze ingedrukt.
Tekens invoegen die niet op het toetsenbord worden weergegeven
U kunt variaties op tekens invoeren, zoals tekens met accenten. Als u á wilt invoegen, houdt u de Sym-toets ingedrukt terwijl u herhaaldelijk op A drukt totdat het gewenste teken wordt weergegeven. De volgorde en beschikbaarheid van letters is afhankelijk van de geselecteerde schrijftaal.
Aanraakinvoer Handschrift
Welke invoermethoden en talen door handschriftherkenning worden ondersteund, is afhankelijk van de regio. Handschriftherkenning is mogelijk niet voor alle talen beschikbaar.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
20 Aan de slag
Als u de handschriftmodus wilt activeren, selecteert u
> Handschrift.
Schrijf leesbare, rechte tekens in het tekstinvoergedeelte, en zorg voor ruimte tussen elke letter.
Als u het apparaat uw handschrift wilt leren, selecteert u
>
Handschrifttraining. Deze optie is niet
voor alle talen beschikbaar.
Als u letters en cijfers wilt invoeren (standaardmodus), schrijft u woorden zoals u deze net als gewoonlijk. Als u cijfermodus wilt selecteren, selecteert u
. Als u niet-Latijnse tekens wilt invoeren, selecteert u het bijbehorende pictogram, indien beschikbaar.
Als u speciale tekens wilt invoeren, schrijft u deze op de gebruikelijke manier of selecteert u
en het gewenste teken.
Als u tekens wilt verwijderen of de cursor terug wilt zetten, veegt u naar achteren (zie afbeelding 1).
Als u een spatie wilt invoegen, veegt u naar voren (zie afbeelding 2).
Instellingen voor aanraakinvoer
Selecteer Menu > Instellingen en
Telefoon > Aanraakinvoer.
Als u tekstinvoerinstellingen wilt configureren voor het aanraakscherm, selecteert u uit de volgende:
Handschrifttraining — Open de handschrifttrainingstoepassing. Hiermee leert het apparaat uw handschrift beter te herkennen. Deze optie is niet in alle talen beschikbaar.
Schrijftaal — Definieer welke taalspecifieke tekens worden herkend in uw handschrift en hoe uw schermtoetsenbord wordt ingedeeld.
Schrijfsnelheid — Pas de snelheid aan waarmee uw handschrift wordt herkend.
Hulplijn — De schrijflijn in het schrijfgebied tonen of verbergen. De schrijflijn helpt u in een rechte lijn te schrijven. Hierdoor kan het apparaat uw handschrift beter herkennen. Deze optie is mogelijk niet in alle talen beschikbaar.
Lijndikte — Wijzig de dikte van de tekst. Schrijfkleur — Wijzig de kleur van de
tekst. Adaptief zoeken — Filter de inhoud van
een lijst in een toepassing op de tekens die in het zoekveld zijn ingevoerd.
Virtueel toetsenblok
Met het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.) kunt u tekens invoeren net als met een traditioneel telefoontoetsenbord met cijfers op de toetsen.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
1 Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele
toetsenblok (Alfanumeriek
toetsenbl.).
2 Invoermenu - Hiermee opent u het
invoermenu, dat opties bevat zoals
Tekstvoorspell. activeren en Schrijftaal. Selecteer Emoticon invoegen als u een emoticon wilt
toevoegen.
3 Tekstinvoersymbool - Hiermee opent
u een pop-upvenster waarin u tekstvoorspellingsmodi kunt inschakelen of uitschakelen en kunt wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en tussen cijfer- en lettermodi.
4 Invoermodus - Hiermee opent u een
pop-upvenster waarin u de invoermodus kunt selecteren. Wanneer u op een item drukt, wordt de huidige invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend. De beschikbaarheid van invoermodi kan variëren afhankelijk van of de automatische invoermodus
Aan de slag 21
(sensorinstellingen) wel of niet is geactiveerd.
5 Pijltjestoetsen - Hiermee bladert u
naar links of naar rechts.
6 Backspace 7 Cijfers 8 Sterretje - Hiermee opent u een tabel
speciale tekens.
9 Shift - Hiermee wisselt u tussen
hoofd-/kleine letters, schakelt u tekstvoorspelling in of uit en schakelt u tussen cijfer- en lettermodus.

De toetsen en het aanraakscherm blokkeren

Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt blokkeren of deblokkeren, schuift u de blokkeringsschakelaar die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt.
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
Het scherm en de toetsen kunnen na een periode van inactiviteit automatisch geblokkeerd zijn.
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt weergeven, selecteert u Menu >
Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Aut. toetsblokk..

Headset

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
22 Aan de slag
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Een polsband bevestigen

Breng de polsband aan en trek deze strak.
Nokia-overdracht Inhoud overbrengen
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals telefoonnummers, adressen, agenda-items en afbeeldingen van uw vorige Nokia-apparaat kopiëren naar uw apparaat.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen de apparaten ook synchroniseren. Als het andere apparaat niet compatibel is, wordt een bericht weergegeven.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM­kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd en is gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1 Als u voor het eerst gegevens van het
andere apparaat wilt ophalen, selecteert u op uw apparaat Menu >
Toepassingen > Instrumenten > Install. v tel. > Telef.overdracht.
2 Selecteer het verbindingstype dat u
wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3 Als u Bluetooth-verbindingen als
verbindingstype hebt gekozen, verbindt u beide apparaten. Selecteer
Doorgaan als u met uw apparaat wilt
zoeken naar andere apparaten met Bluetooth. Selecteer het apparaat
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 23
waaruit u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
Sommige oudere Nokia-apparaten hebben nog geen toepassing Overdracht. In dat geval wordt de toepassing Overdracht als bericht naar het andere apparaat verzonden. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
4 Selecteer op uw apparaat de inhoud
die u vanaf het andere apparaat wilt overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt vanuit het geheugen van het andere apparaat overgebracht naar de corresponderende locatie in het apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.

Inhoud synchroniseren, ophalen of verzenden

Na de eerste gegevensoverdracht kunt u nieuwe overdrachten starten of snelkoppelingen maken om hetzelfde type overdracht later te herhalen.
Selecteer Menu > Toepassingen >
Instrumenten > Install. v tel. > Telef.overdracht.
Selecteer, afhankelijk van het model, uit de volgende opties om een nieuwe overdracht te starten:
Inhoud tussen uw apparaat en het andere apparaat synchroniseren, als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt. De synchronisatie verloopt in twee richtingen. Als een item op het ene apparaat is verwijderd, wordt het ook op het andere verwijderd. U kunt verwijderde items niet terugzetten via een synchronisatie. Inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat halen. Bij het ophalen wordt inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat gedownload. Mogelijk wordt aan u gevraagd of u de oorspronkelijke inhoud op het andere apparaat wilt behouden of verwijderen, afhankelijk van het model van het apparaat. Inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat halen.
Als een item niet kan worden verzonden, afhankelijk van het type van het andere apparaat, kunt u het item toevoegen aan de Nokia-map onder C:\Nokia of E:\Nokia in uw apparaat. Wanneer u de map selecteert waarnaar de items moeten worden overgebracht, worden de items in de bijbehorende map in het andere apparaat gesynchroniseerd, en omgekeerd.
Na een gegevensoverdracht wordt u gevraagd of u een snelkoppeling met de overdrachtinstellingen in de hoofdweergave wilt opslaan zodat u dezelfde overdracht later nog eens kunt uitvoeren.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
24 Uw apparaat
Een snelkoppeling bewerken
Selecteer Opties >
Snelkoppellingsinstllngn. U kunt de
snelkoppeling bijvoorbeeld een naam geven of deze naam wijzigen.
Het overdrachtbestand weergeven
Selecteer een snelkoppeling in de hoofdweergave en Opties > Log
bekijken.
Wanneer een item dat moet worden overgebracht op beide apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de wijzigingen automatisch samen te voegen. Als dit niet mogelijk is, ontstaat er een overdrachtconflict.
Overdrachtproblemen oplossen
Selecteer Per geval controleren,
Prioriteit deze telefoon of Priorit. andere telefoon.

Uw apparaat

Startscherm Over het startscherm
In het startscherm hebt u snel toegang tot de meest gebruikte toepassingen en besturingstoepassingen (zoals de muziekspeler), kunt u uw favoriete contacten bekijken en ziet u in één oogopslag of u gesprekken hebt gemist en of er nieuwe berichten zijn.
Interactieve elementen van het startscherm
Als u de toepassing Klok wilt openen, tikt u op de klok (1).
Als u in het startscherm de agenda wilt openen of profielen wilt wijzigen, tikt u op de datum of op de naam van het profiel (2).
Als u connectiviteitsinstellingen ( bekijken of wijzigen, als u de beschikbare draadloze LAN's wilt bekijken als de controle op WLAN's is ingeschakeld of als u de gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek (3).
Als u het belscherm wilt openen om een gesprek te starten, selecteert u
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
) wilt
(4).
Uw apparaat 25
Als u inhoud wilt tonen of verbergen, beweegt u uw vinger over het startscherm.
Items aan het startscherm toevoegen
Houd een leeg gebied in het startscherm ingedrukt en selecteer Inhoud
toevoegen in het pop-upmenu en
vervolgens het item.
Bij het gebruik van widgets worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens verzonden (netwerkdienst).
Een item in het startscherm verplaatsen
Selecteer Opties > Inhoud bewerken en het gewenste item en sleep het vervolgens naar een andere locatie.
Een item uit het startscherm verwijderen
Houd het item dat u wilt verwijderen ingedrukt en selecteer Verwijderen in het pop-upmenu.

Muziekspeler in het startscherm

U kunt de Muziekspeler vanuit het startscherm gebruiken.
Muziekspelerbesturingen activeren
Selecteer in het startscherm Opties >
Inhoud bewerken > Opties > Inhoud toevoegen > Muziekspeler.
Muziekspeler openen
Selecteer Ga naar Muziek en de items die wilt beluisteren.
De besturingstoetsen van de Muziekspeler en - indien beschikbaar - de titel van het nummer, de artiest en albumhoes worden
weergegeven wanneer een nummer wordt afgespeeld.

Favoriete contacten in het startscherm

U kunt rechtstreeks meerdere contacten aan het startscherm toevoegen en snel gesprekken met contacten voeren, berichten naar contacten versturen, de webfeeds van contacten bekijken of gegevens en instellingen van contacten weergeven.
Uw favoriete contacten aan het startscherm toevoegen
1 Selecteer in het startscherm Opties >
Inhoud bewerken > Opties > Inhoud toevoegen > Favoriete contacten.
Er wordt een rij met
pictogrammen
in het startscherm weergegeven.
2 Selecteer een pictogram (
) en een
contact.
Schermsymbolen Algemene symbolen
Het aanraakscherm en de sleutels zijn geblokkeerd.
Het apparaat waarschuwt stil wanneer oproepen of berichten binnenkomen.
U hebt een klokalarm ingesteld.
U gebruikt een profiel met tijdinstelling.
Oproepsymbolen
Iemand heeft geprobeerd u te bellen.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
26 Uw apparaat
U maakt gebruik van een tweede telefoonlijn (netwerkdienst).
U hebt het apparaat ingesteld om inkomende oproepen door te schakelen naar een ander nummer (netwerkdienst). U hebt twee telefoonlijnen; een nummer geeft de actieve lijn aan.
Het apparaat is gereed voor een internetoproep.
Er is een gegevensoproep bezig (netwerkdienst).
Berichtsymbolen
U hebt ongelezen berichten. Als het symbool knippert, is het geheugen van de SIM-kaart misschien vol.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen.
De map Outbox bevat berichten die nog verzonden moeten worden.
Netwerksymbolen
Het apparaat is verbonden met een GSM-netwerk (netwerkdienst).
Het apparaat is verbonden met een 3G-netwerk (netwerkdienst).
U heeft een GPRS-packet­gegevensverbinding (netwerkdienst). de verbinding in de wachtstand staat en
dat een verbinding
tot stand is gebracht.
U heeft een EGPRS-packet­gegevensverbinding (netwerkdienst). de verbinding in de wachtstand staat en
dat een verbinding tot
stand is gebracht.
U heeft een 3G-packet­gegevensverbinding (netwerkdienst).
de verbinding is verbroken en dat een verbinding tot stand is gebracht.
U heeft een HSDPA-verbinding (high-speed downlink packet access) (netwerkdienst). aan dat de verbinding is verbroken en verbinding tot stand is gebracht.
Er is een WLAN-verbinding beschikbaar (netwerkdienst).
geeft aan dat de verbinding is gecodeerd en verbinding niet is gecodeerd.
Verbindingssymbolen
Bluetooth is actief. geeft aan dat het apparaat bezig is met het verzenden van gegevens. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
U hebt een USB-kabel op uw apparaat aangesloten.
geeft aan dat
geeft aan dat
geeft aan dat
geeft
dat een
dat een
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Uw apparaat 27
GPS is actief.
Het apparaat is bezig met synchroniseren.
U hebt een compatibele headset op het apparaat aangesloten.
U hebt een compatibele teksttelefoon op het apparaat aangesloten.

Snelkoppelingen

Houd de menutoets ingedrukt om tussen geopende toepassingen te schakelen.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Als u de browsertoepassing wilt openen, tikt u in de dialler op 0 en houdt u dit ingedrukt.
Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op de aan/uit-toets en selecteert u een profiel.
Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst), tikt u in de dialler op 1 en houdt u dit ingedrukt.
Als u een lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u in het startscherm op de beltoets.
Als u spraakopdrachten wilt gebruiken, drukt u in het startscherm op de beltoets en houdt u deze ingedrukt.
Wanneer u tijdens het schrijven de schrijftaal wilt wijzigen, drukt u op
en
op de sym-toets.
Zoeken Over Zoeken
Selecteer Menu > Toepassingen >
Zoekopdracht.
De zoekfunctie stelt u in staat om met diverse internetzoekdiensten te zoeken naar bijvoorbeeld websites en afbeeldingen. De inhoud en beschikbaarheid van de diensten kan variëren.

Zoekactie starten

Selecteer Menu > Toepassingen >
Zoekopdracht.
Voer in het zoekveld een zoekterm in of blader langs de categorieën om te zoeken in de inhoud van het mobiele apparaat. Als u de zoektermen invoert, worden de resultaten geordend in categorieën. Boven aan de resultatenlijst verschijnen de meest recent gebruikte resultaten, als deze overeenkomen met de zoektermen.
Als u wilt zoeken naar webpagina's op internet, selecteert u Zoeken op internet en een zoekprovider. Voer vervolgens uw zoektermen in het zoekveld in. De zoekprovider die u hebt geselecteerd, wordt ingesteld als standaardprovider voor zoekopdrachten op internet.
Als er al een standaardzoekdienst is ingesteld, selecteert u deze om een zoekactie te starten, of selecteert u Meer
zoekservices om een andere zoekdienst
te gebruiken.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
28 Uw apparaat
Als u de standaardzoekprovider wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Instellingen > Zoekservices.
Als u de land- of regio-instellingen wilt wijzigen om aanbieders van zoekdiensten te zoeken, selecteert u Opties >
Instellingen > Land of regio.

Zoekinstellingen

Selecteer Menu > Toepassingen >
Zoekopdracht.
Als u de instellingen van de toepassing Zoeken wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen en maakt u een
keuze uit het volgende: Land of regio — Het land of de regio
selecteren waarvandaan u wilt zoeken. Verbinding — Het toegangspunt
selecteren en netwerkverbindingen toestaan of weigeren.
Zoekservices — Selecteren of serviceproviders en zoekcategorieën worden weergegeven.
Algemeen — Knopinfo inschakelen of uitschakelen en de zoekhistorie wissen.

Volume- en luidsprekerregeling

Het volume van een telefoongesprek of geluidsclip aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een gesprek gebruiken
Selecteer Luidspreker.
De luidspreker uitschakelen
Selecteer Telef. inschakelen.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer
Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele netwerk worden voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk, worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Uw apparaat 29
Belangrijk: In het profiel Offline
kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetooth-connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth-verbinding tot stand brengt en gebruikt.

Snel downloaden

High-speed downlink packet access (HSDPA, ook wel 3.5G genoemd, aangegeven met
) is een netwerkdienst in UMTS-netwerken en biedt een hoge snelheid voor gegevensdownloads. Wanneer HSDPA­ondersteuning in het apparaat is ingeschakeld en het apparaat is verbonden met een UMTS-netwerk dat HSDPA ondersteunt, kunt u veel sneller gegevens downloaden via het mobiele netwerk, zoals berichten, e-mail en webpagina's. Een actieve HSDPA­verbinding wordt aangegeven met
.
U kunt ondersteuning voor HSDPA in packet-gegevensinstellingen in- of uitschakelen.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op services voor gegevensverbinding.
HSDPA is alleen van invloed op de downloadsnelheid en niet op de verzending van gegevens naar het netwerk, zoals de verzending van berichten en e-mail.
Ovi (netwerkdienst) Ovi by Nokia
Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact blijven met uw vrienden. U kunt onder andere het volgende doen:
Spelletjes, toepassingen, video's en
beltonen naar uw apparaat downloaden.
De weg vinden naar allerlei locaties
met de gratis wandel- en autonavigatie, reizen plannen en locaties op een kaart bekijken
Een gratis Ovi Mail-account instellen
Muziek ophalen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien worden niet alle talen ondersteund.
Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account.
Ga naar het ondersteuningsgedeelte op www.ovi.com voor meer informatie.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
30 Oproepen tot stand brengen

Over Ovi Store

In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, afbeeldingen, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis, andere moet u via een creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid van betaalmethoden is afhankelijk van het land waarin u verblijft en van uw serviceprovider. Via Ovi Store kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.

Oproepen tot stand brengen

Aanraakscherm tijdens gesprekken

Uw apparaat heeft een nabijheidssensor. Om de levensduur van de batterij te verlengen en onbedoelde selecties te voorkomen, wordt het aanraakscherm tijdens gesprekken automatisch uitgeschakeld wanneer u het apparaat tegen uw oor houdt.
Dek de nabijheidssensor niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of plakband.

Een spraakoproep tot stand brengen

1 In het startscherm selecteert u
de kiesfunctie te openen. Vervolgens voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een nummer wilt verwijderen, selecteert u C .
Voor internationale oproepen selecteert u tweemaal * voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op de beltoets als u de oproep
wilt activeren.
3 Druk op de beëindigingstoets als u de
oproep wilt beëindigen (of de belpoging wilt annuleren).
Met de end-toets wordt altijd een oproep beëindigd, ook als er nog een andere toepassing actief is.
om
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Loading...
+ 107 hidden pages