Nokia C5-06 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia C5-06
Uitgave 1.0
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 5
Aan de slag 6
Toetsen en onderdelen 6 De SIM-kaart en de batterij plaatsen 7 Een geheugenkaart plaatsen 9 De geheugenkaart verwijderen 11 De batterij opladen 11 De telefoon in- of uitschakelen 12 Apparaatinstellingen 13 Instelwizard 13 Contacten of foto's van uw oude apparaat kopiëren 13 Toetsen en aanraakscherm vergrendelen 14 Headset 15 Volume- en luidsprekerregeling 15 Antennelocaties 16 Een polsband bevestigen 16
Basistoepassing 16
Schermsymbolen 16 Startscherm 18 Het menu openen 19 Handelingen aanraakscherm 19 De beltoon wijzigen 21 Contactenbalk 21 Het profiel Offline 21 Snelkoppelingen 22 Sensorinstellingen en weergaverotatie 22 Extern vergrendelen 22 Nokia-diensten 23 Over Ovi Store 23
Bellen 23
Oproepen 23 Tijdens een oproep 24 Spraakmailbox 25
Een oproep beantwoorden of weigeren 25 Een conferentiegesprek voeren 26 Bellen met snelkeuze 27 Bellen met snelkeuze 27 Oproep in wachtstand 27 Spraakoproepen 28 Logboek 29
Tekst invoeren 30
Virtueel toetsenbord 31 Handschrift 32 Tekst invoeren met het virtueel toetsenblok 32 Instellingen voor aanraakinvoer 34
Contacten 35
Telefoonnummers en e-mailadressen opslaan 35 Namen en nummers beheren 35 Standaardnummers en -adressen toewijzen 36 Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten 36 Contacten kopiëren 37 SIM-diensten 37
Berichten 39
Berichten, hoofdweergave 39 Berichten invoeren en verzenden 39 Berichten ontvangen 41 Multimediaberichten 41 Gegevens, instellingen en webdienstberichten 42 E-mailinstellingen definiëren 42 Mailbox 43 Mail for Exchange 45 Berichten op een SIM-kaart bekijken 46 Dienstopdrachten 46 Berichten-instellingen 46
Het apparaat aanpassen 48
Inhoudsopgave 3
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen 48 Profielen 49
Muziekmap 49
Muziekspeler 49 Ovi Muziek 52 Nokia Podcasting 52 Radio 54
Camera 55
De camera activeren 55 Afbeelding vastleggen 55 Video-opname 58
Galerij 58
Bestanden weergeven en organiseren 58 Afbeeldingen en video's weergeven 59 Afbeeldingen en video's ordenen 60
Online delen 60
Informatie over Online delen 60 Abonneren op een dienst voor online delen 60 Uw accounts beheren 61 Een post creëren 61 Bestanden vanuit de Galerij posten 62
Nokia Videocentrum 62
Video's weergeven en downloaden 62 Videofeeds 64 Mijn video's 64 Uw video's kopiëren tussen uw telefoon en uw computer. 65 Instellingen voor Videocentrum 65
Internet 66
Over de webbrowser 66 Op internet surfen 66 Een bookmark toevoegen 66 Abonneren op een webfeed 67
Positionering (GPS) 67
Informatie over GPS 67 Over A-GPS (assisted GPS) 68 Het apparaat correct vasthouden 68 Tips voor het maken van een GPS­verbinding 69 Positieaanvragen 70 Plaatsen 70 GPS-gegevens 71 Instellingen voor positionering 71
Kaarten 72
Overzicht van Kaarten 72 Uw locatie en de kaart weergeven 72 Kaartweergave 74 De weergave van de kaart wijzigen. 74 Kaarten downloaden en bijwerken 75 Over positiebepalingsmethoden 75 Een locatie zoeken 76 Locatiegegevens weergeven 77 Een plaats of route opslaan of weergeven 78 Een plaats naar een vriend verzenden 78 Inchecken 79 Uw favorieten synchroniseren 79 Spraakaanwijzingen activeren 80 Navigatiesysteem 81 Navigatieweergave 82 Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen 82 Navigatiesysteem voor voetgangers 83 Een route plannen 83
Connectiviteit 85
Gegevensverbindingen en toegangspunten 85 Netwerkinstellingen 85 Draadloos LAN 85 Toegangspunten 88 Uw actieve gegevensverbindingen weergeven 91 Synchronisatie 92
4 Inhoudsopgave
Gegevens synchroniseren met Ovi Synchroniseren 92 Bluetooth-connectiviteit 93 Gegevens overdragen met een USB­kabel 97 Pc-verbindingen 97 Beheerinstellingen 97
Zoeken 99
Over Zoeken 99 Zoekactie starten 99
Andere toepassingen 100
Klok 100 Agenda 101 Bestandsbeheer 102 Adobe Reader 103 Toepassingsbeheer 103 RealPlayer 105 Dictafoon 107 Notities schrijven 107 Berekeningen maken 108 Omrekenen 108 Woordenboek 108
Instellingen 108
Telefooninstellingen 108 Oproepinstellingen 114
Help zoeken 116
Help van het apparaat 116 Ondersteuning 117 Telefoonsoftware en applicaties bijwerken met uw telefoon 117 Telefoonsoftware bijwerken met uw pc 117 Instellingen 117 Toegangscodes 118 Levensduur van de batterij verlengen119 Beschikbaar geheugen uitbreiden 119
Energie besparen 120 Recyclen 120
Product- en veiligheidsinformatie 121
Index 128
Het milieu beschermen 120
Veiligheid 5

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Schakel het apparaat uit wanneer het gebruik van mobiele telefoons niet is toegestaan of wanneer dit storingen of gevaar kan opleveren, bijvoorbeeld in vliegtuigen, in ziekenhuizen of in de nabijheid van medische apparatuur, bij brandstof, chemicaliën of in gebieden waar explosieven worden gebruikt. Volg alle instructies op in gebieden waarbinnen een gebruiksverbod geldt.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

BATTERIJEN, LADERS EN ANDERE ACCESSOIRES

Gebruik alleen batterijen, laders en andere toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Sluit geen incompatibele producten aan.

HOUD HET APPARAAT DROOG

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

GEHOORSCHADE VOORKOMEN

Luister naar een hoofdtelefoon met een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
6 Aan de slag

Aan de slag

Toetsen en onderdelen

1 Gaatje voor polsband 2 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 3 Micro USB-aansluiting 4 Luistergedeelte 5 Aanraakscherm 6 Beltoets 7 Menutoets 8 Volume-/zoomtoets 9 Vergrendelingstoets 10 Aan/uit-toets
11 Cameralens 12 Luidspreker 13 Microfoon
Aan de slag 7

De SIM-kaart en de batterij plaatsen

Belangrijk: Gebruik in dit apparaat geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel micro-SIM-
kaarten genoemd), micro-SIM-kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een mini­UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard SIM­kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Mogelijk is er al een SIM-kaart in de telefoon geplaatst. Als dat niet het geval is, gaat u als volgt te werk:
1 Verwijder de achtercover.
2 Verwijder de batterij (indien geplaatst).
3 Schuif de SIM-kaarthouder als u deze wilt ontgrendelen.
8 Aan de slag
4 Til de SIM-kaarthouder op.
5 Zorg ervoor dat het contactgebied van een SIM-kaart naar de telefoon is gericht en
schuif de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder.
6 Laat de SIM-kaarthouder op zijn plaats zakken. Schuif de SIM-kaarthouder als u deze
wilt vergrendelen.
7 Plaats de batterij terug (let op de positie van de contactpunten).
Aan de slag 9
8 U plaatst het klepje terug door de vergrendelingspalletjes aan de bovenkant eerst
in de richting van de sleuven te duwen en vervolgens in te drukken totdat het klepje vastklikt.
Als de SIM-kaart niet goed is geplaatst, kunt u de telefoon alleen gebruiken in het profiel Offline.

Een geheugenkaart plaatsen

Gebruik alleen compatibele geheugenkaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
1 Verwijder de achtercover.
10 Aan de slag
2 Zorg ervoor dat het contactgebied van een compatibele geheugenkaart naar
beneden is gericht en plaats de kaart in de geheugenkaartsleuf.
3 Schuif de kaart naar binnen tot deze vast klikt.
4 Plaats de achtercover weer op de telefoon.
Aan de slag 11

De geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet wanneer deze door een toepassing
wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1 Als het apparaat is ingeschakeld voordat u de kaart eruit haalt, drukt u op de aan-/
uittoets en selecteert u Geh.krt verwijderen uit.
2 Wanneer Geheugenkaart in verwijderen? Sommige toepassingen worden
gesloten. wordt weergegeven, selecteert u Ja.
3 Verwijder de achtercover van het apparaat als Verwijder geheugenkaart uit en
druk op 'OK' wordt weergegeven en duw de kaart naar binnen tot u een klik hoort.
4 Haal de geheugenkaart eruit en plaats de achtercover terug. Selecteer OK als het
apparaat is ingeschakeld.

De batterij opladen

Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar moet wellicht opnieuw worden opgeladen voordat u de telefoon voor het eerst kunt inschakelen. Als wordt aangeg even dat het batterijniveau laag is, gaat u als volgt te werk:
Opladen via een stopcontact
1 Sluit de lader aan op een stopcontact. 2 Sluit de lader aan op uw telefoon.
3 Wanneer de batterij aangeeft volledig opgeladen te zijn, koppelt u de lader los van
de telefoon en haalt u de stekker uit het stopcontact.
Als u de batterij lange tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten.
12 Aan de slag
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde periode op te laden en u kunt de telefoon gebruiken terwijl deze wordt opgeladen.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij­indicator wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op de telefoon is aangesloten.
Opladen via een USB-apparaat
U kunt het apparaat opladen via een USB-aansluiting als er geen stopcontact beschikbaar is. Tijdens het opladen van het apparaat kunnen gegeven worden overgedragen. De efficiëntie van opladen via een USB-aansluiting kan sterk variëren, en mogelijk duurt het lang voordat het opladen wordt gestart en het apparaat begint te werken.
1 Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel om uw telefoon op een compatibel
USB-apparaat aan te sluiten, bijvoorbeeld een computer. Afhankelijk van het type apparaat dat wordt gebruikt om op te laden, kan het even
duren voordat het opladen begint.
2 Als de telefoon is ingeschakeld, selecteert u de juiste USB-modus.

De telefoon in- of uitschakelen

Inschakelen
Houd de aan/uit-toets
Uitschakelen
Houd de aan/uit-toets
ingedrukt totdat u de telefoon voelt trillen.
ingedrukt.
Aan de slag 13

Apparaatinstellingen

Met de toepassing Install. v tel. kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
De regionale instellingen definiëren, zoals de taal van het apparaat.
Gegevens van uw oude apparaat overbrengen.
Het apparaat aanpassen.
Uw e-mailaccounts instellen.
Aanmelden bij de dienst My Nokia voor het ontvangen van gratis tips, trucs en
ondersteuning voor uw Nokia-apparaat. U krijgt ook meldingen wanneer er nieuwe software-updates beschikbaar zijn voor uw apparaat.
Ovi-diensten activeren.
Als u het apparaat voor de eerste keer inschakelt, wordt de toepassing Install. v tel. gestart. Als u de toepassing later wilt openen, selecteert u Menu > Toepassngn >
Instrumntn > Install. v tel..

Instelwizard

Met de wizard Instellingen kunt u de instellingen voor e-mail en verbindingen definiëren. De beschikbaarheid van de items in de wizard Instellingen is afhankelijk van de functies van het apparaat, de SIM-kaart, de serviceprovider en de gegevens in de database van de wizard Instellingen.
Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Inst.wizard.
Laat de SIM-kaart in het apparaat zitten bij gebruik van de wizard Instellingen. Zo krijgt u het beste resultaat. Als de SIM-kaart niet is geplaatst, volgt u de instructies op het scherm.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Operator — De operatorspecifieke instellingen, zoals instellingen voor MMS, internet, WAP en streaming, definiëren.
E-mail instellen — Hiermee stelt u een POP-, IMAP- of Mail for Exchange-account in
Welke instellingen kunnen worden gewijzigd, kan verschillen.

Contacten of foto's van uw oude apparaat kopiëren

Wilt u belangrijke informatie kopiëren vanaf uw vorige compatibele Nokia-apparaat en snel gebruik gaan maken van uw nieuwe apparaat? Gebruik de toepassing Tel.overdracht om gratis items zoals contacten, agenda-items en foto's naar uw nieuwe apparaat te kopiëren.
Uw vorige Nokia-apparaat moet Bluetooth ondersteunen.
14 Aan de slag
Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Install. v tel. en Gegevensoverdr..
Als uw vorige Nokia-apparaat niet beschikt over de applicatie Tel.overdracht, stuurt uw nieuwe apparaat het in een bericht via Bluetooth. Open het bericht op uw vorige apparaat en volg de instructies, als u de applicatie wilt installeren.
1 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en koppel de apparaten.
Bluetooth moet worden geactiveerd.
2 Als voor het andere apparaat een toegangscode vereist is, voert u deze in. De
toegangscode, die u zelf mag definiëren, moet in beide apparaten worden ingevoerd. Sommige apparaten hebben een vaste toegangscode. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie.
De toegangscode is alleen geldig voor de huidige verbinding.
3 Selecteer de inhoud en OK.

Toetsen en aanraakscherm vergrendelen

Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt vergrendelen, drukt u op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt.
Druk op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt en selecteer het ontgrendelingspictogram op het scherm als u wilt ontgrendelen.
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
Het scherm en de toetsen kunnen na een periode van inactiviteit automatisch geblokkeerd zijn.
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Aut.
toetsblokk. > Per. autom. vergr. ttsnblk.
Aan de slag 15

Headset

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon op uw telefoon aansluiten.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien dit het apparaat kan beschadigen. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia. Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Volume- en luidsprekerregeling

Het volume van een telefoongesprek of geluidsclip aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een gesprek gebruiken
Selecteer Luidspr. inschak..
De luidspreker uitschakelen
Selecteer Telef. inschakelen.
16 Basistoepassing

Antennelocaties

Vermijd contact met de antenne als de antenne in gebruik is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens het gebruik leiden tot een kortere de levensduur van de batterij door een hoger stroomverbruik.
Het gebied rond de antenne is gemarkeerd.

Een polsband bevestigen

Basistoepassing

Schermsymbolen Algemene symbolen
De toetsen van uw telefoon en het aanraakscherm zijn vergrendeld. Uw telefoon waarschuwt stil voor inkomende oproepen of berichten. U hebt een klokalarm ingesteld. U gebruikt een profiel met tijdinstelling.
Basistoepassing 17
Oproepsymbolen
Iemand heeft geprobeerd u te bellen. U maakt gebruik van een tweede telefoonlijn (netwerkdienst). U hebt uw telefoon ingesteld om inkomende oproepen door te schakelen naar
een ander nummer (netwerkdienst). Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de actieve lijn aan. Uw telefoon is gereed voor een internetoproep.
U hebt een actieve gegevensoproep (netwerkdienst).
Berichtsymbolen
U hebt ongelezen berichten. Als het symbool knippert, is het geheugen van de SIM-kaart misschien vol. De map Outbox bevat berichten die nog verzonden moeten worden.
Netwerksymbolen
Uw telefoon is verbonden met een GSM-netwerk (netwerkdienst). U heeft een GPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en gebracht.
U heeft een EGPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en wordt gebracht.
U heeft een HSDPA-verbinding (high-speed downlink packet access) (netwerkdienst). verbinding tot stand wordt gebracht. Er is een WLAN-verbinding beschikbaar (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is gecodeerd en
geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en dat een
geeft aan dat de verbinding niet is gecodeerd.
dat een verbinding tot stand wordt
dat een verbinding tot stand
Verbindingssymbolen
Bluetooth is actief. geeft aan dat uw telefoon gegevens aan het verzenden is. Als de indicator knippert, wordt geprobeerd een verbinding met een andere telefoon tot stand te brengen. U hebt een USB-kabel op uw telefoon aangesloten. GPS is actief. Uw telefoon is bezig met synchroniseren. U hebt een compatibele headset aangesloten op uw telefoon. U hebt een compatibele teksttelefoon aangesloten op uw telefoon.
18 Basistoepassing

Startscherm

Het startscherm is het uitgangspunt waar u alle belangrijke contacten of snelkoppelingen naar toepassingen kunt verzamelen.
Interactieve schermelementen
Als u de kloktoepassing wilt openen, drukt u op de klok (1).
Als u in het startscherm de agenda wilt openen of profielen wilt wijzigen, tikt u op de datum of op de naam van het profiel (2).
Als u de verbindingsinstellingen (
) wilt bekijken of wijzigen, als u de beschikbare draadloze LAN's wilt bekijken als het zoeken naar WLAN's is ingeschakeld of als u gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek (3).
Selecteer
Als u Contacten wilt openen, selecteert u
(4) als u wilt bellen, of selecteer Telefoon als de contactenbalk actief is.
(5) of selecteert u Contacten (wanneer de
contactenbalk actief is).
Als u het hoofdmenu wilt open, drukt u op de menutoets (6).
Werken met de contactenbalk
Als u een contact wilt toevoegen aan de contactenbalk, selecteert u in het startscherm en een contact, en volgt u de weergegeven instructies.
Contacten moeten worden opgeslagen in het telefoongeheugen.
Basistoepassing 19
Als u een nieuw contact aan de lijst met contacten wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Nieuw contact en volgt u de weergegeven instructies.
Contacten die worden toegevoegd vanaf de contactenbalk, worden altijd opgeslagen in het telefoongeheugen.
Startschermthema wijzigen
Als u het startscherm of de snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen en Persoonlijk > Startscherm.

Het menu openen

Druk op de menutoets als u het menu wilt openen.
Als u een toepassing of map in het menu wilt openen, selecteert u het betreffende item.

Handelingen aanraakscherm

Een toepassing of ander schermelement openen
Tik eenmaal op de toepassing of het element. Als u de beschikbare opties voor het item wilt weergeven, selecteert u Opties of u
selecteert een pictogram in een werkbalk, indien beschikbaar.
Snelle toegang tot functies
Tik op het item en houd het vast. Er wordt een pop-upmenu met de beschikbare opties geopend. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden, tikt u op de afbeelding en houdt u het vast. Selecteer de juiste optie in het pop-upmenu.
Tip: Tik op het scherm als u de beschikbare opties wilt zien voor een geopend item, zoals een afbeelding of een videoclip.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door erop te tikken 'selecteren' genoemd. Als u verschillende items in een reeks moet selecteren, worden de beschikbare menu-onderdelen gescheiden door pijlen.
Als u bijvoorbeeld Opties > Help wilt selecteren, tikt u opOpties en op Help.
>
20 Basistoepassing
Een item slepen
Tik op het item en houd dit vast, en schuif vervolgens met uw vinger over het scherm. Het item volgt uw vinger.
Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan, sleept u de pagina met uw vinger.
Vegen
Plaats een vinger op het scherm en schuif uw vinger rustig in de gewenste richting.
Wanneer u een afbeelding weergeeft, kunt u deze naar links of rechts vegen als u de volgende of vorige afbeelding wilt weergeven.
Bladeren
Als u in een lijst die voorzien is van een schuifbalk naar boven of beneden wilt bladeren, sleept u de schuifregelaar van de schuifbalk.
Plaats uw vinger op het scherm, schuif deze snel omhoog of omlaag over het scherm en til vervolgens uw vinger op. De inhoud van het scherm bladert nu met de snelheid en de richting die deze had op het moment dat u uw vinger optilde. Tik op een item om het item te selecteren in een bladerlijst of om de beweging te stoppen.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na een periode van inactiviteit uitgeschakeld. Druk op het scherm als u de achtergrondverlichting van het scherm wilt inschakelen.
Als het aanraakscherm en de toetsen zijn vergrendeld, wordt de achtergrondverlichting van het scherm niet ingeschakeld wanneer u op het scherm drukt.
Basistoepassing 21

De beltoon wijzigen

Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Aanpassen.

Contactenbalk

Als u een contact aan het startscherm wilt toevoegen, selecteert u op het startscherm
> Opties > Nieuw contact en volgt u de instructies.
Als u wilt communiceren met een contact, selecteert u het contact en een van de volgende opties:
— De contact bellen.
— Een bericht naar het contact verzenden.
— Webfeeds van het contact vernieuwen.
Als u communicatiegebeurtenissen uit het verleden wilt weergeven, selecteert u het contact. Selecteer de gebeurtenis als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt weergeven.
Selecteer

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele netwerk worden voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk, worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen en
kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt.
om de weergave te sluiten.
22 Basistoepassing
U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst een ander profiel kiezen.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetooth­connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth-verbinding tot stand brengt en gebruikt.

Snelkoppelingen

Houd de menutoets ingedrukt om tussen geopende toepassingen te schakelen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de kiesfunctie, houdt u 1 ingedrukt.
Als u vanuit het startscherm een lijst met laatst gebruikte nummers wilt openen, drukt u op de beltoets.
Als u spraakberichten wilt gebruiken in het startscherm, houdt u de beltoets ingedrukt.

Sensorinstellingen en weergaverotatie

Wanneer u de sensors in uw apparaat activeert, kunt u bepaalde functies regelen door het apparaat te draaien.
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Sensorinstell..
Maak een keuze uit de volgende opties:
Sensoren — Activeer de sensors. Draaibediening — Selecteer Oproepsign. dempen en Alarmen op snooze om
oproepen te dempen en alarmen op snooze te zetten door het apparaat zo te draaien dat het scherm omlaag is gericht. Selecteer Scherm aut. draaien om de weergave automatisch te draaien wanneer u het apparaat op de linkerzijkant draait of terug naar een verticale stand. Mogelijk ondersteunen sommige toepassingen en functies de weergaverotatie niet.

Extern vergrendelen

U kunt het apparaat op afstand blokkeren met een vooraf opgegeven SMS-bericht. Ook de geheugenkaart kunt u op afstand blokkeren.
Bellen 23
Op afstand blokkeren inschakelen
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging >
Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling > Ingeschakeld.
2 Typ de inhoud van het SMS-bericht (5-20 tekens), controleer deze en voer de
blokkeringscode in.
Uw apparaat op afstand vergrendelen
Schrijf het automatische SMS-bericht en verzend het naar het apparaat. Als u het apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de blokkeringscode nodig.

Nokia-diensten

Met Nokia-diensten kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact blijven met uw vrienden. U kunt bijvoorbeeld het volgende doen:
Spelletjes, applicaties, video's en beltonen naar uw telefoon downloaden
Een gratis Nokia Mail van Yahoo!-account verkrijgen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien worden niet alle talen ondersteund.
U hebt een Nokia-account nodig om Nokia-diensten te kunnen gebruiken. Als u toegang tot een dienst hebt gekregen op uw telefoon, wordt u gevraagd om een account te maken.
Ga voor meer informatie naar www.nokia.com/support.

Over Ovi Store

In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, afbeeldingen, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis, andere moet u via een creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid van betaalmethoden is afhankelijk van het land waarin u verblijft en van uw serviceprovider. Via Ovi Store kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.

Bellen

Oproepen

1 In het startscherm selecteert u Telefoon om de kiesfunctie te openen. Vervolgens
voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een nummer wilt verwijderen, selecteert u
.
24 Bellen
Voor internationale oproepen drukt u tweemaal op * voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het
netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer. 2 Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren. 3 Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt beëindigen (of de belpoging wilt
annuleren).
Door op de beëindigingstoets te drukken wordt een oproep altijd beëindigd, zelfs
als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit de lijst met contacten, selecteert u Menu > Contacten.
Ga naar de gewenste naam. Of selecteer het zoekveld, typ de eerste letters of tekens van de naam en ga naar de naam.
Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u voor een contactpersoon verschillende nummers hebt opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de lijst en drukt u op de beltoets.

Tijdens een oproep

Druk eerst op de vergrendeltoets om het apparaat te ontgrendelen als u de volgende opties wilt gebruiken.
De microfoon dempen of de demping opheffen
Selecteer
Een actieve oproep in de wacht zetten
Selecteer
De luidspreker activeren
Selecteer aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree inschakln om het geluid naar de headset te voeren.
Weer overschakelen naar de telefoon
Selecteer
Oproepen beëindigen
Selecteer
Tussen actieve en standby-oproepen schakelen
Selecteer Opties > Wisselen.
of .
of .
. Als u een compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt
.
.
Bellen 25
Tip: Druk op de beltoets als u een actieve oproep in de wacht wilt zetten. Als u de oproep
die in de wacht staat wilt activeren, drukt u opnieuw op de beltoets.
DTMF-toonreeksen verzenden
1 Selecteer Opties > DTMF verzenden. 2 Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in de lijst met contacten. 3 Als u een wachtteken (w) of pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op
*.
4 Selecteer een toon om deze te versturen. U kunt DTMF-tonen aan het
telefoonnummer of aan het DTMF-veld in contactgegevens toevoegen.
Een actieve oproep beëindigen en vervangen door een andere inkomende oproep
Selecteer Opties > Vervangen.
Alle oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.
Veel van de opties die u tijdens spraakoproepen kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten.
Spraakmailbox
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst), selecteert u in het startscherm
Telefoon en selecteert u 1 en houdt u deze ingedrukt.
1 Als u het telefoonnummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen, Bellen > Oproepmailbox en een mailbox. Selecteer het huidige
nummer en houd het vast.
2 Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.

Een oproep beantwoorden of weigeren

Een oproep beantwoorden
Druk op de beltoets.
De beltoon dempen bij een inkomende oproep.
Selecteer
Een SMS-bericht over het weigeren van een oproep verzenden
Selecteer Ber. vrzndn, bewerk de berichttekst en druk op de beltoets. In het antwoordbericht kunt u de beller melden dat u de oproep niet kunt beantwoorden.
.
26 Bellen
Een oproep weigeren
Druk op de beëindigingstoets. Als u in telefooninstellingen de functie Doorschakelen >
Spraakoproepen > Indien bezet hebt ingeschakeld, wordt een inkomende oproep
ook doorgeschakeld wanneer u deze weigert.
De functie voor het verzenden van een SMS-bericht over het weigeren van een oproep activeren
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep weig. met bericht >
Ja.
Een standaardbericht over het weigeren van een oproep schrijven
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Berichttekst en schrijf het bericht.

Een conferentiegesprek voeren

Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund.
Conferentiegesprekken houden is een netwerkdienst.
1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u een oproep wil doen aan een andere deelnemer, selecteert u Opties > Nieuwe
oproep. De eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het
conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u
Een nieuwe deelnemer toevoegen aan een conferentiegesprek
Start een gesprek met een andere deelnemer en voeg de nieuwe oproep toe aan het conferentiegesprek.
Een privégesprek voeren met een deelnemer aan een conferentiegesprek
Selecteer Ga naar de deelnemer en selecteer
geplaatst op uw apparaat. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten.
Als u wilt terugkeren naar het conferentiegesprek, selecteert u
De verbinding met een deelnemer aan een conferentiegesprek verbreken
Selecteer
Een actief conferentiegesprek beëindigen
Druk op de beëindigingstoets.
.
. Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand
, ga naar de deelnemer en selecteer .
.
.
Bellen 27

Bellen met snelkeuze

Als u snelkiezen wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen >
Oproep > Snelkeuze.
Ga als volgt te werk om een telefoonnummer toe te wijzen aan een van de nummertoetsen:
1 Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Snelkeuze. 2 Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer
Opties > Toewijzen.
1 en 2 zijn gereserveerd voor de spraak- en videomailboxen, als het netwerk deze functies ondersteunt.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen wanneer snelkiezen actief is, selecteert
om de kiesfunctie te openen en houdt u het toegewezen toetscijfer ingedrukt.
u

Bellen met snelkeuze

Als u snelkeuze wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen >
Oproep > Snelkeuze.
1 Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de cijfertoetsen, selecteert
u Menu > Instellingen en Bellen > Snelkeuze.
2 H oud de toets ingedrukt waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer
in het pop-upmenu Toewijzen en het gewenste telefoonnummer in de lijst met contacten.
1 is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen, selecteert u Telefoon, de toegewezen sneltoets en de beltoets.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen wanneer snelkeuze actief is, selecteert u Telefoon en houdt u de toegewezen toets ingedrukt.

Oproep in wachtstand

Met wachtende oproepen (netwerkdienst) kunt u een oproep beantwoorden wanneer u al in gesprek bent.
Wachtende oproepen inschakelen
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep in wachtrij.
28 Bellen
Een wachtende oproep beantwoorden
Druk op de beltoets. Het eerste gesprek wordt dan in de wacht gezet.
Wisselen tussen een actieve oproep en een wachtende oproep
Selecteer Opties > Wisselen.
Een actieve oproep beëindigen
Druk op de beëindigingstoets.
Beide oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.

Spraakoproepen

Uw apparaat maakt automatisch een spraaklabel voor contacten.
Naar een spraaklabel voor een contact luisteren
1 Selecteer een contact en Opties > Spraaklabelgegevens. 2 Ga naar de gegevens van een contact en selecteer Opties > Spraaklabel
afspelen.
Bellen via een spraaklabel
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand van uw mond als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u de beltoets op het startscherm
ingedrukt. Als er een compatibele headset met headsettoets is aangesloten, houdt
u de headsettoets ingedrukt wanneer u spraakgestuurd bellen wilt starten. 2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt weergegeven. Noem duidelijk
de naam die u voor het contact hebt opgeslagen. 3 Het apparaat speelt een synthesizer-spraaklabel af voor de herkende
contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer
weer. Als u spraakgestuurde nummerkeuze wilt annuleren, selecteert u Stoppen.
Als voor een naam verschillende nummers zijn opgeslagen, kunt u ook de naam en het nummertype noemen, zoals mobiel of telefoon.
Bellen 29

Logboek

In de toepassing Logboek wordt informatie over de communicatiegeschiedenis van het apparaat opgeslagen. Het apparaat registreert gemiste en ontvangen oproepen alleen als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat is ing eschakeld en zich binnen het dekkingsgebied van de netwerkdienst bevindt.

Recente oproepen

U kunt informatie bekijken over recente oproepen.
Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek en Recente opr..
Gemiste, ontvangen en gebelde nummers weergeven
Selecteer Gemiste opr., Ontvangen opr. of Gekozen nrs..
Tip: Druk op de beltoets om de lijst met zelf gekozen nummers in het startscherm te openen.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Lijst wissen — De geselecteerde lijst met recente oproepen wissen. Instellingen — Selecteer Duur logboek en de tijdsduur dat de communicatiegegevens
in het logboek worden opgeslagen. Als u Geen logboek selecteert, worden geen gegevens in het logboek opgeslagen.
Tip: Als u een telefoonnummer uit een lijst met recente oproepen wilt opslaan in uw contactenlijst, selecteert u het telefoonnummer en houdt u het ingedrukt. Vervolgens selecteert u in het pop-upmenu Opslaan in Contacten.

Packet-gegevens

Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek.
In sommige gevallen moet u voor uw gegevensverbindingen betalen op basis van de hoeveelheid verzonden en ontvangen gegevens.
De hoeveelheid gegevens controleren die verzonden of ontvangen zijn tijdens packet-gegevensverbindingen
Selecteer Gegevensteller > Alle verz. ggvns of Alle ontv. ggvns.
Verzonden en ontvangen gegevens wissen
Selecteer Gegevensteller > Opties > Tellers op nul. U hebt de blokkeringscode nodig om de gegevens te wissen.
30 Tekst invoeren

Gespreksduur

U kunt niet alleen bekijken hoe lang uw laatste gesprek ongeveer heeft geduurd, maar deze informatie ook voor uw geplaatste en ontvangen gesprekken en alle gesprekken weergeven.
Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek en Duur oproep.

Alle communicatiegebeurtenissen controleren

In het algemene logboek kunt u informatie bekijken over communicatiegebeurtenissen, zoals spraakoproepen, SMS-berichten of gegevens- en WLAN-verbindingen (Wireless LAN) die zijn geregistreerd op uw telefoon.
Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek.
Het algemene logboek openen
Open het tabblad voor het algemene logboek Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in meerdere delen is verzonden en
packet-gegevensverbindingen, worden als één communicatiegebeurtenis vastgelegd in het logboek. Verbindingen met uw mailbox, multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als packet-gegevensverbindingen.
Details voor de packet-gegevensverbinding weergeven
Ga naar een gebeurtenis voor een inkomende of uitgaande packet-gegevensverbinding die wordt aangeduid met GPRS en selecteer de verbindingsgebeurtenis.
Een telefoonnummer kopiëren vanuit het logboek
Selecteer het nummer en selecteer Nummer gebruiken > Kopiëren in het pop- upmenu. U kunt het nummer bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken.
Het logboek filteren
Selecteer Opties > Filter en een filter.
De duur van het logboek definiëren
Selecteer Opties > Instellingen > Duur logboek. Als u Geen logboek selecteert, worden de volledige inhoud van het logboek, het register met recente oproepen en de leveringsrapporten van berichten, permanent verwijderd.
.

Tekst invoeren

Met het schermtoetsenbord kunt u tekens invoeren door erop te drukken met uw vingers.
Tekst invoeren 31
Wanneer u op een tekstinvoerveld drukt, kunt u letters, cijfers en speciale tekens invoeren.
Uw apparaat kan woorden afmaken op basis van een ingebouwd woordenboek voor de geselecteerde tekstinvoertaal. Het apparaat leert ook nieuwe woorden die u invoert.

Virtueel toetsenbord

U kunt het virtuele toetsenbord in liggende modus gebruiken.
Selecteer
Wanneer u het virtuele toetsenbord op volledige schermgrootte gebruikt, kunt u toetsen met uw vingers selecteren.
1 Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenbord. 2 Invoermenu - Hiermee opent u het aanraakmenu waarmee u opties kunt gebruiken
zoals Schrijftaal.
3 Virtueel toetsenbord 4 Shift en Caps Lock - Hiermee kunt u in hoofdletters schrijven als u in kleine letters
schrijft, of vice versa. Selecteer de toets voordat u een teken invoert. Als u Caps Lock wilt activeren, selecteert u de toets tweemaal. Een streep onder de toets geeft aan dat Caps Lock is geactiveerd.
5 Letters 6 Cijfers en speciale tekens 7 Accenttekens 8 Spatiebalk 9 Verplaatsen - Hiermee kunt u de cursor verplaatsen. 10 Backspace 11 Enter - Hiermee kunt u de cursor naar de volgende rij of het volgende
tekstinvoerveld verplaatsen. Extra functies zijn gebaseerd op de huidige context (bijvoorbeeld in het webadresveld van de webbrowser fungeert dit als het pictogram Ga naar).
12 Invoermodus - Hiermee kunt u de invoermethode selecteren. Wanneer u op een
item drukt, wordt de huidige invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend.
> QWERTY op voll. scherm om het virtuele toetsenbord te activeren.
32 Tekst invoeren

Handschrift

Welke invoermethoden en talen door handschriftherkenning worden ondersteund, is afhankelijk van de regio. Handschriftherkenning is mogelijk niet voor alle talen beschikbaar.
Als u de handschriftmodus wilt activeren, selecteert u
Schrijf leesbare, rechte tekens in het tekstinvoergedeelte, en zorg voor ruimte tussen elke letter.
Als u het apparaat uw handschrift wilt leren, selecteert u Deze optie is niet voor alle talen beschikbaar.
Als u letters en cijfers wilt invoeren (standaardmodus), schrijft u woorden zoals u deze net als gewoonlijk. Als u cijfermodus wilt selecteren, selecteert u tekens wilt invoeren, selecteert u het bijbehorende pictogram, indien beschikbaar.
Als u speciale tekens wilt invoeren, schrijft u deze op de gebruikelijke manier of selecteert u
Als u tekens wilt verwijderen of de cursor terug wilt zetten, veegt u naar achteren (zie afbeelding 1).
Als u een spatie wilt invoegen, veegt u naar voren (zie afbeelding 2).
Tekst invoeren met het virtueel toetsenblok Virtueel toetsenblok
Met het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.) kunt u tekens invoeren net als met een traditioneel telefoontoetsenbord met cijfers op de toetsen.
De indeling van het virtuele toetsenbord kan verschillen afhankelijk van de geselecteerde schrijftaal.
en het gewenste teken.
> Handschrift.
> Handschrifttraining.
. Als u niet-Latijnse
Tekst invoeren 33
1 Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.). 2 Invoermenu - Hiermee opent u het invoermenu, dat opties bevat zoals
Tekstvoorspell. activeren en Schrijftaal. Selecteer Emoticon invoegen als u een
emoticon wilt toevoegen.
3 Tekstinvoersymbool - Hiermee opent u een pop-upvenster waarin u
tekstvoorspellingsmodi kunt inschakelen of uitschakelen en kunt wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en tussen cijfer- en lettermodi.
4 Invoermodus - Hiermee opent u een pop-upvenster waarin u de invoermodus kunt
selecteren. Wanneer u op een item drukt, wordt de huidige invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend. De beschikbaarheid van invoermodi kan variëren afhankelijk van of de automatische invoermodus (sensorinstellingen) wel of niet is geactiveerd.
5 Pijltjestoetsen - Hiermee bladert u naar links of naar rechts. 6 Backspace 7 Cijfers 8 Sterretje - Hiermee opent u een tabel speciale tekens. 9 Shift - Hiermee wisselt u tussen hoofd-/kleine letters, schakelt u tekstvoorspelling
in of uit en schakelt u tussen cijfer- en lettermodus.

Traditionele tekstinvoer

Druk snel herhaaldelijk op een cijfertoets (1-9) totdat de gewenste letter verschijnt. Er zijn meer tekens beschikbaar per cijfertoets dan u kunt zien op de toets.
34 Tekst invoeren
Als de volgende letter zich op dezelfde toets bevindt als de huidi ge, wacht u tot de cursor verschijnt (of verplaats de cursor naar voren om de time-out te beëindigen) en voert u de letter in.
Als u een spatie wilt invoegen, drukt u op 0 . Als u de cursor naar de volgende regel wilt verplaatsen, drukt u driemaal snel achtereen op 0 .

Tekstvoorspelling

Selecteer één nummertoets voor iedere letter in het woord als u met tekstvoorspelling een woord wilt invoeren. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. Tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar.
1 Als u tekstvoorspelling wilt activeren voor alle editors in het apparaat, selecteert u
2 Schrijf een woord. Als u bijvoorbeeld Nokia wilt schrijven terwijl de Engelse
3 Als het woord niet het gewenste woord is, selecteert u herhaaldelijk *, totdat het
4 Als u een leesteken wilt invoegen, selecteert u *. 5 Als u een spatie wilt invoegen, selecteert u 0.
> Voorspelling inschakelen.
woordenlijst is geselecteerd, selecteert u 6 voor N, 6 voor o, 5 voor k, 4 voor i en 2
voor a.
Het voorspelde woord verandert na elke toetsselectie.
gewenste woord wordt weergegeven. Selecteer Spellen als het woord niet in het
woordenboek staat, voer het woord met de traditionele tekstinvoer in en selecteer
OK.
Als ? achter het woord wordt weergegeven, staat het niet in de woordenlijst.
Selecteer * als u een woord aan het woordenboek wilt toevoegen, voer het woord
met de traditionele tekstinvoer in en selecteer OK.

Instellingen voor aanraakinvoer

Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Aanraakinvoer.
Als u tekstinvoerinstellingen voor het aanraakscherm wilt wijzigen, selecteert u uit de volgende:
Handschrifttraining — Open de handschrifttrainingstoepassing. Hiermee leert het apparaat uw handschrift beter te herkennen. Deze optie is niet in alle talen beschikbaar.
Schrijftaal — Definieer welke taalspecifieke tekens worden herkend in uw handschrift en hoe uw virtuele toetsenbord wordt ingedeeld.
Schrijfsnelheid — Hiermee selecteert u de schrijfsnelheid.
Contacten 35
Hulplijn — De schrijflijn in het schrijfgebied weergeven of verbergen. De schrijflijn
helpt u in een rechte lijn te schrijven. Hierdoor kan het apparaat uw handschrift beter herkennen.
Lijndikte — Hiermee selecteert u de lijndikte voor de tekst die met de stylus wordt geschreven.
Schrijfkleur — Hiermee selecteert u de kleur van de tekst die wordt geschreven met de stylus.
Adaptief zoeken — Adaptief zoeken activeren. Kalibrat. aanraakscherm — Het aanraakscherm kalibreren.

Contacten

U kunt contactgegevens, zoals telefoonnummers, adressen en e-mailadressen van uw contacten, opslaan en bijwerken. U kunt een persoonlijke beltoon of miniatuurweergave aan een contact toevoegen. Ook kunt u contactgroepen maken, zodat u SMS-berichten of e-mail aan meerdere ontvangers tegelijk kunt versturen.
Als u de contactenlijst wilt openen, selecteert u Contacten of afhankelijk van het thema.

Telefoonnummers en e-mailadressen opslaan

U kunt telefoonnummers, e-mailadressen en andere gegevens van uw vrienden opslaan in uw contactenlijst.
Selecteer Menu > Contacten.
Een contact toevoegen aan de contactenlijst
1 Selecteer Opties > Nieuw contact. 2 Selecteer een veld en voer de gegevens in. Selecteer
Contactgegevens bewerken
Selecteer een contact en Opties > Bewerken.
Gegevens over een contact toevoegen
Selecteer een contact en Opties > Bewerken > Opties > Detail toevoegen.
op het startscherm,
om de tekstinvoer te sluiten.

Namen en nummers beheren

Als u contacten wilt kopiëren of verwijderen, of een contact als visitekaartje naar een ander apparaat wilt versturen, houdt u een contact geselecteerd. Selecteer vervolgens
36 Contacten
in het pop-upmenu Markeren. Selecteer het contact en Verwijderen, Kopiëren of
Vrzndn als visitekaartje.
Selecteer het contact en houd het ingedrukt. Selecteer vervolgens Markeren >
Opties > Bewerken in het pop-upmenu als u een contact wilt bijwerken.
Als u het spraaklabel wilt beluisteren dat aan een contact is toegewezen, selecteert u het contact en Opties > Spraaklabelgegevens > Opties > Spraaklabel afspelen.
Wanneer u contacten toevoegt of spraakopdrachten bewerkt, moet u geen zeer korte of sterk op elkaar lijkende namen gebruiken voor verschillende contacten of opdrachten.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.

Standaardnummers en -adressen toewijzen

Als u meerdere nummers of adressen hebt voor een contact, wordt het met een standaardnummer of -adres eenvoudiger voor u om het contact te bellen of een bericht te versturen. Het standaardnummer wordt ook gebruikt voor spraakgestuurd bellen.
1 Selecteer Menu > Contacten. 2 Selecteer een contact en Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardwaarde waaraan u een nummer of adres wilt toevoegen. 4 Selecteer een nummer of adres dat u wilt instellen als standaardwaarde. 5 Als u de weergave Standaardnummers wilt afsluiten en de wijzigingen wilt opslaan,
tikt u buiten de weergave.

Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten

U kunt een beltoon voor een contact of contactgroep opgeven en een afbeelding en beltekst voor een contact. Wanneer het contact u belt, wordt de geselecteerde beltoon afgespeeld en wordt de beltekst of de afbeelding getoond (mits het telefoonnummer van de beller met de oproep wordt meegestuurd en het door uw apparaat wordt herkend).
Selecteer Menu > Contacten.
Meer velden aan een weergave van contactgegevens toevoegen
Selecteer het contact en Opties > Bewerken > Opties > Detail toevoegen.
Contacten 37
Een beltoon voor een contact of contactgroep definiëren
Selecteer het contact of de contactgroep en Opties > Beltoon en selecteer een beltoon.
De beltoon van een contact verwijderen
Selecteer Standaardtoon in de lijst met beltonen.
Een afbeelding aan een contact toevoegen
Selecteer een contact dat is opgeslagen in het apparaatgeheugen en Opties >
Afbeelding toevoegen, en selecteer een afbeelding in Galerij.
Een beltekst voor een contact opgeven
Selecteer het contact en Opties > Tekst opr.signaal toevgn. Voer de oproeptekst in en selecteer
De afbeelding van het contact weergeven, wijzigen of verwijderen.
Selecteer een contact, Opties > Afbeelding en de gewenste optie.

Contacten kopiëren

Selecteer Menu > Contacten.
Wanneer u de lijst met contacten voor het eerst opent, wordt u gevraagd of u namen en nummers van de SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren.
Kopiëren starten
Selecteer OK.
Kopiëren annuleren
Selecteer Annuleren. U wordt gevraagd of u de contacten van de SIM-kaart in de lijst met contacten wilt
weergeven. Selecteer OK om de contacten weer te geven. De lijst met contacten wordt geopend en de namen die op uw SIM-kaart zijn opgeslagen worden aangeduid met
.
.

SIM-diensten

Neem contact op met de leverancier van uw SIM-kaart voor meer informatie over de beschikbaarheid en het gebruik van SIM-kaartdiensten. Dit kan uw netwerkserviceprovider of een andere leverancier zijn.

SIM-contacten

Het aantal contacten dat u op de SIM-kaart kunt opslaan, is beperkt.
38 Contacten
Contacten die op de SIM-kaart zijn opgeslagen, weergeven in de lijst met contacten
Selecteer Opties > Instellingen > Contacten weergeven > SIM-geheugen.
De nummers die u in de lijst met contacten opslaat, worden mogelijk niet automatisch op uw SIM-kaart opgeslagen.
Contacten kopiëren naar de SIM-kaart
Ga naar een contact en selecteer Opties > Kopiëren > SIM-geheugen.
Het standaardgeheugen selecteren waar de nieuwe contacten moeten worden opgeslagen
Selecteer Opties > Instellingen > Std.geheugen vr opslaan > Telefoongeheugen of SIM-geheugen.
Contacten die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen, kunnen meer dan een telefoonnummer en een afbeelding bevatten.

Vaste nummers

Met de dienst voor vaste nummers kunt u oproepen van het apparaat beperken tot bepaalde telefoonnummers. Niet alle SIM-kaarten ondersteunen vaste nummers. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer Menu > Contacten en Opties > SIM-nummers > Nrs. vaste contacten.
U hebt de PIN2-code nodig voor het in- en uitschakelen van vaste nummers of het bewerken van de vaste nummers. Informeer bij uw serviceprovider naar uw PIN2-code.
Selecteer Opties en een van de volgende opties: Vaste nummers activrn of Vaste nummers deactiv. — Hiermee schakelt u vaste
nummers in of uit. Nieuw SIM-contact — Nu kunt u de naam en het telefoonnummer invoeren van de
contactpersoon waarvoor oproepen zijn toegestaan. Toevoegen uit Contacten — Hiermee kopieert u een contact uit de lijst met contacten
naar de lijst met vaste nummers.
Als u SMSberichten wilt verzenden naar SIM-contacten terwijl de dienst voor vaste nummers actief is, moet u het nummer van de berichtencentrale voor SMSberichten toevoegen aan de lijst met vaste nummers.
Berichten 39

Berichten

Berichten, hoofdweergave

Selecteer Menu > Berichten (netwerkdienst).
Een nieuw bericht maken
Selecteer Nieuw bericht.
Tip: Als u veelvuldig gebruikte berichten niet steeds opnieuw wilt schrijven, gebruikt u opgeslagen berichten in de map Sjablonen in Mijn mappen. Ook kunt u uw eigen sjablonen creëren en opslaan.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox — Ontvangen berichten, met uitzo ndering van e-mail en infodienstberichten.
Mijn mappen — Hierin kunt u berichten onderbrengen.
Mailbox — Maak verbinding met de externe mailbox om nieuwe e-mails op te
halen of eerder opgehaalde e-mails offline te bekijken.
Concepten — Conceptberichten die niet verzonden zijn.
Verzonden — De laatste berichten die u hebt verzonden, met uitzondering van
berichten die u hebt verzonden met Bluetooth-verbinding. U kunt het aantal berichten opgeven dat in deze map kan worden opgeslagen.
Outbox — Berichten die wachten op verzending worden tijdelijk opgeslagen in de
Outbox, bijvoorbeeld wanneer uw apparaat geen bereik heeft.
Leveringsrapprtn — Hiermee vraagt u bij het netwerk een afleveringsrapport aan
voor de tekstberichten en MMS-berichten die u hebt verzonden (netwerkdienst).

Berichten invoeren en verzenden

Selecteer Menu > Berichten.
Voordat u een multimediabericht of e-mail kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld.
Als het item dat u in een multimediabericht ingevoegt te groot is voor het netwerk, wordt de grootte mogelijk automatisch beperkt op het apparaat.
Alleen compatibele apparaten kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De weergave van een bericht kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
40 Berichten
Informeer bij uw provider naar de maximale grootte van e-mailberichten. Als u probeert om een e-mailbericht te verzenden dat de toegestane grootte van de e-mailserver overschrijdt, blijft het bericht in de map Outbox staan en probeert het apparaat geregeld om het opnieuw te verzenden. Voor het verzenden van e-mail is een gegevensverbinding vereist en bij herhaalde pogingen om e-mail te verzenden brengt de serviceprovider dit mogelijk in rekening. In de map Outbox kunt u een dergelijk bericht verwijderen of verplaatsen naar de map Concepten.
Voor Berichten zijn netwerkdiensten vereist.
Een tekst of multimediabericht verzenden
Selecteer Nieuw bericht.
Een audio- of e-mailbericht verzenden
Selecteer Opties > Bericht maken en de betreffende optie.
Ontvangers of groepen selecteren in de contactenlijst
Selecteer
Voer het nummer of e-mailadres handmatig in
Tik op het veld Aan.
Het onderwerp van e-mail- of multimediaberichten invoeren
Voer het in het veld Onderw. in. Als het veld Onderw. niet zichtbaar is, selecteert u
Opties > Velden berichtheader om de velden te wijzigen die zichtbaar zijn.
Het bericht schrijven
Tik op het veld voor het bericht.
Een object aan een bericht of e-mail toevoegen
Selecteer Het berichttype verandert mogelijk in multimedia naar gelang het bijgevoegde object.
Het bericht of de e-mail verzenden
Selecteer
op de werkbalk.
en het betreffende inhoudstype.
of druk op de beltoets.
U kunt tekstberichten verzenden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen.
Tekens met accenten, andere symbolen en sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.

Berichten ontvangen

Selecteer Menu > Berichten en Inbox.
Een ongelezen SMS-bericht Een ongelezen multimediabericht Een ongelezen audiobericht Via Bluetooth-verbinding ontvangen gegevens
Berichten 41
Wanneer u een bericht ontvangt, worden weergegeven.
Een bericht op het startscherm openen
Selecteer Weergev..
Een bericht in de map Inbox openen
Selecteer het bericht.
Een ontvangen bericht beantwoorden
Selecteer Opties > Beantwoorden.

Multimediaberichten

Selecteer Menu > Berichten.
Een multimediabericht ophalen
Selecteer Opties > Ophalen. Er wordt een packet-gegevensverbinding gestart om het bericht op uw telefoon op te halen. U ontvangt mogelijk een melding dat er een multimediabericht wacht in de multimediaberichtencentrale.
Als u en multimediabericht opent ( geeft aan dat er een geluidsclip is bijgevoegd. geeft aan dat er een videoclip is bijgevoegd.
Tip: Het multimediabericht wordt automatisch opgehaald als Multimedia ophalen is ingesteld op Altijd automatisch.
Het geluid of de videoclip afspelen
Selecteer het symbool.
De media-objecten weergeven die in een multimediabericht zijn opgenomen
Selecteer Opties > Objecten.
en 1 nieuw bericht op het startscherm
), ziet u mogelijk een afbeelding en een bericht.
42 Berichten
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt weergegeven.
De presentatie afspelen
Selecteer het symbool.

Gegevens, instellingen en webdienstberichten

Uw apparaat kan vele berichttypen ontvangen die gegevens bevatten, zoals visitekaartjes, beltonen, operatorlogo's, agenda-items en e-mailwaarschuwingen. Wellicht ontvangt u ook instellingen van uw serviceprovider in een configuratiebericht.
De gegevens van een bericht opslaan
Selecteer Opties en de overeenkomstige optie.
Webdienstberichten zijn meldingen (bijvoorbeeld het laatste nieuws) en kunnen een SMS-bericht of koppeling bevatten. Raadpleeg uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid en abonnementen.

E-mailinstellingen definiëren

De e-maildienst op uw Nokia-telefoon stuurt automatisch e-mailberichten door vanaf uw bestaande e-mailadres naar uw telefoon. U kunt uw e-mailberichten lezen, beantwoorden en sorteren terwijl u onderweg bent. De dienst biedt ondersteuning voor een aantal internet-e-mailproviders die vaak worden gebruikt voor persoonlijke e­mails.
Selecteer Menu > Berichten en Mailbox.
U kunt een aantal e-mailaccounts instellen, bijvoorbeeld een persoonlijk en een zakelijk e-mailaccount.
Tip: Als u e-mail wilt instellen vanuit uw startscherm, selecteert u de relevante plug-in.
U kunt ook de instelwizard gebruiken.
E-mail instellen met de instelwizard
1 Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Inst.wizard. 2 Wanneer u de wizard Instellingen voor de eerste keer opent, wordt u gevraagd de
e-mailinstellingen na de instellingen van de serviceprovider te definiëren. Als u de
wizard Instellingen eerder hebt gebruikt, selecteert u E-mail instellen. 3 Accepteer de voorwaarden.
Ga voor meer informatie naar www.nokia.com/support.
Berichten 43
Mogelijk worden kosten voor gegevensoverdracht voor deze dienst in rekening gebracht. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de mogelijke kosten.
Mailbox E-mailinstellingen opgeven
Selecteer Menu > Berichten en Mailbox.
Als u e-mail wilt gebruiken, moet u een geldig internettoegangspunt in het apparaat opgeven en uw e-mailinstellingen correct definiëren.
U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de serviceprovider voor uw externe mailbox en internet.
Als u Berichten > Mailbox selecteert en nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Selecteer Starten om de e-mailinstellingen te definiëren.
Wanneer u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam die u de mailbox geeft in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen gebruiken.

De mailbox openen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u wilt verbinden met de mailbox.
Met uw mailbox verbinden en nieuwe e-mailheaders of -berichten ophalen
Selecteer Ja. Als u berichten online bekijkt, bent u continu verbonden met een externe mailbox via een dataverbinding.
Eerder opgehaalde e-mailberichten offline bekijken
Selecteer Nee.
Een nieuw e-mailbericht maken
Selecteer Opties > Bericht maken > E-mail.
De gegevensverbinding met de externe mailbox sluiten
Selecteer Opties > Verbinding verbreken.

E-mails ophalen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u offline bent, selecteert u Opties > Verbinden om een verbinding met de externe mailbox te openen.
44 Berichten
Berichten ophalen wanneer u een actieve verbinding met een externe mailbox hebt
Selecteer Opties > E-mail ophalen > Nieuw om alle nieuwe berichten op te halen,
Geselecteerd om alleen geselecteerde berichten op te halen of Alle om alle berichten
uit de mailbox op te halen. Selecteer Annuleren om het ophalen van berichten te stoppen.
De verbinding sluiten en de e-mailberichten offline bekijken
Selecteer Opties > Verbinding verbreken.
Een e-mailbericht offline openen
Als u een e-mailbericht wilt openen, selecteert u het bericht. Als het e-mailbericht niet is opgehaald en u bent offline, wordt u gevraagd of u dit bericht uit de mailbox wilt ophalen.
E-mailbijlagen weergeven
Open het bericht en selecteer het bijlageveld dat wordt aangeduid met niet naar het apparaat is gekopieerd, selecteert u Opties > Opslaan.
E-mailberichten automatisch ophalen
Selecteer Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen.
Het instellen van het apparaat om automatisch e-mail binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

E-mailberichten verwijderen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
De inhoud van een e-mail alleen van het apparaat verwijderen
Selecteer de e-mail en houd deze vast. Selecteer vervolgens Verwijderen > Alleen
telefoon in het pop-upmenu. De e-mail wordt niet verwijderd uit de externe mailbox.
. Als de bijlage
Het apparaat geeft de e-mailheaders in de externe mailbox weer. Als u de inhoud van het bericht verwijdert, blijft de e-mailheader op uw apparaat. Als u ook de header wilt verwijderen, moet u verbonden zijn met de server wanneer u het bericht van uw apparaat en de externe mailbox verwijdert. Als er geen verbinding met de server is, wordt de header verwijderd wanneer u van uw apparaat opnieuw verbinding maakt met de externe mailbox om de status bij te werken.
Berichten 45
Een e-mail verwijderen van het apparaat en de externe mailbox
Selecteer de e-mail en houd deze vast. Selecteer vervolgens Verwijderen > Telefoon
en server in het pop-upmenu.
Het verwijderen annuleren voor een e-mail die is gemarkeerd om te worden verwijderd van het apparaat en de server
Selecteer Opties > Herstellen.

De verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer Opties > Verbinding verbreken terwijl u online bent als u de gegevensverbinding met de externe mailbox wilt verbreken.

Mail for Exchange

Met Mail for Exchange kunt u uw zakelijke e-mail op uw apparaat ontvangen. U kunt e­mails beantwoorden, compatibele bijlagen bekijken en bewerken, agendagegevens bekijken, uitnodigingen voor vergaderingen ontvangen en beantwoorden, vergaderingen plannen en contactgegevens bekijken, toevoegen en bewerken.
Gebruik van Mail for Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIM­informatie tussen het Nokia-apparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-server.
Mail for Exchange kan alleen worden ingesteld als uw organisatie beschikt over Microsoft Exchange Server. Bovendien moet uw IT-beheerder Mail for Exchange voor uw account hebben geactiveerd.
Voordat u begint met het instellen van Mail for Exchange moet u het volgende controleren:
een zakelijke e-mail-ID;
uw gebruikersnaam op het bedrijfsnetwerk;
uw wachtwoord op het bedrijfsnetwerk;
de domeinnaam van het netwerk (raadpleeg de IT-afdeling van uw bedrijf);
de servernaam van Mail for Exchange (raadpleeg de IT-afdeling van uw bedrijf).
Afhankelijk van de instellingen van Mail for Exchange op de bedrijfsserver moet u mogelijk nog andere informatie invoeren. Als u niet beschikt over de juiste informatie, moet u contact opnemen met de IT-afdeling van uw bedrijf.
Voor Mail for Exchange is het gebruik van de blokkeringscode mogelijk verplicht. De standaardblokkeringscode van uw apparaat is 12345 maar mogelijk heeft uw IT­beheerder een andere code voor u ingesteld.
46 Berichten
Als u het profiel en de instellingen voor Mail for Exchange wilt openen en wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen > Telefoon > Toepassingsinst. > Berichten.

Berichten op een SIM-kaart bekijken

Hiermee kunt u berichten weergeven die op een SIM-kaart zijn opgeslagen.
Selecteer Menu > Berichten en Opties > SIM-berichten.
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u ze naar een map op uw apparaat kopiëren.
1 Markeer de berichten. Selecteer Opties > Mark./mark. opheffen > Markeren of
Alle markeren.
2 Open een lijst met mappen. Selecteer Opties > Kopiëren. 3 Selecteer een map om te kopiëren. 4 Open de map om de berichten te bekijken.

Dienstopdrachten

Met dienstopdrachten (netwerkdienst) kunt u serviceaanvragen (ook wel USSD­opdrachten genoemd) naar uw serviceprovider invoeren en versturen. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn. Deze dienst is mogelijk niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Dienstopdrachten.

Berichten-instellingen

De instellingen kunnen vooraf zijn ingesteld op uw apparaat of u kunt ze in een bericht ontvangen. Als u instellingen handmatig wilt invoeren, vult u alle velden in die gemarkeerd zijn met Is verplicht of een sterretje.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten kunnen door de serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.

Instellingen voor SMS-berichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > SMS.
Maak een keuze uit de volgende opties: Berichtencentrales — Hiermee geeft u een lijst met alle gedefinieerde SMS-
berichtencentrales weer. Berichtcentr. in gebruik — Selecteer de berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-
berichten.
Berichten 47
Tekencodering — Selecteer Bep. ondersteuning als tekens moeten worden
geconverteerd naar een ander coderingssysteem wanneer dit beschikbaar is. Rapport ontvangen — Hiermee vraagt u bij het netwerk een afleveringsrapport aan
voor de tekstberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd het
bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit de berichtencentrale verwijderd.
Bericht verzonden als — Raadpleeg uw serviceprovider als u wilt weten of uw berichtencentrale SMS-berichten kan omzetten in andere indelingen.
Voorkeursverbinding — Selecteer de verbinding die u wilt gebruiken. Antw. via zelfde centrale — Hiermee reageert u op berichten met hetzelfde nummer
van de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).

Instellingen voor multimediaberichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > Multimediabericht.
Maak een keuze uit de volgende opties: Grootte afbeelding — Hiermee geeft u de grootte op van de afbeelding in een
multimediabericht. MMS-aanmaakmodus — A ls u Met begeleiding selecteert, wordt u door het apparaat
gewaarschuwd wanneer u een bericht probeert te versturen dat door de ontvanger mogelijk niet wordt ondersteund. Als u Beperkt selecteert, voorkomt het apparaat dat u berichten verstuurt die mogelijk niet worden ondersteund. Als u inhoud in uw berichten wilt opnemen zonder meldingen, selecteert u Vrij.
Toegangspunt in gebruik — Hiermee kunt u aangeven welk toegangspunt als voorkeursverbinding wordt gebruikt.
Multimedia ophalen — Hiermee kunt u opgeven hoe u berichten wilt ontvangen (indien beschikbaar). Selecteer Aut. in eigen netwerk als u berichten automatisch wilt ophalen in uw eigen netwerk. Buiten uw eigen netwerk ontvangt u een melding dat u een bericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Als u Altijd automatisch selecteert, maakt uw apparaat automatisch een actieve packet-gegevensverbinding om het bericht binnen en buiten uw eigen netwerk op te halen. Selecteer Handmatig om handmatig multimediaberichten op te halen uit de berichtencentrale of Uit om het ontvangen van alle multimediaberichten te voorkomen. Automatisch ophalen wordt mogelijk niet in alle regio's ondersteund.
Anon. berichten toestaan — Berichten van anonieme afzenders weigeren. Advertenties ontvangen — Multimediaberichtadvertenties ontvangen
(netwerkdienst). Rapporten ontvangen — De status van verzonden berichten in het logboek
weergeven (netwerkdienst).
48 Het apparaat aanpassen
Rapportverz. weigeren — Voorkomen dat uw apparaat leveringsrapporten van
ontvangen berichten verzendt. Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd het
bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit de berichtencentrale verwijderd.
Het apparaat vereist netwerkondersteuning om aan te geven dat een verzonden bericht is ontvangen of gelezen. Deze informatie is mogelijk niet altijd betrouwbaar. Dit is afhankelijk van het netwerk en andere omstandigheden.

Mailboxen beheren

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > E-mail.
Selecteren welke mailbox u wilt gebruiken voor het versturen en ontvangen van e-mail
Selecteer Mailbox in gebruik en een mailbox.
Een mailbox en de bijbehorende berichten verwijderen van uw apparaat
1 Selecteer Mailboxen. 2 Selecteer de gewenste mailbox en houd deze vast. Selecteer vervolgens
Verwijderen in het pop-upmenu.
Een nieuwe mailbox maken
Selecteer Mailboxen > Opties > Nieuwe mailbox. De naam die u de nieuwe mailbox geeft vervangt Mailbox in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen gebruiken.
De instellingen voor de verbinding, de gebruiker en het (automatisch) ophalen van berichten wijzigen
Selecteer Mailboxen en een mailbox.

Het apparaat aanpassen

U kunt uw apparaat op uw smaak afstemmen door het startscherm, de tonen of thema's aan te passen.

Het uiterlijk van het apparaat wijzigen

Met thema's kunt u het uiterlijk van het scherm wijzigen, zoals de
achtergrondafbeelding en de indeling van het hoofdmenu.
Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Thema's.
Muziekmap 49
Een thema activeren
Selecteer Algemeen, het thema en wacht enkele seconden.
De indeling van het hoofdmenu wijzigen
Selecteer Menu.
Het uiterlijk van het startscherm wijzigen
Selecteer Startsch.thema.
Een afbeelding of diavoorstelling instellen als achtergrond voor het startscherm
Selecteer Achtergrond > Afbeelding of Diavoorstelling.
De afbeelding wijzigen die in het startscherm wordt weergegeven wanneer een oproep wordt ontvangen
Selecteer Oproepafbldng.

Profielen

U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor
verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen. De naam van het geselecteerde profiel wordt in het startscherm weergegeven. Als het algemene profiel in gebruik is, wordt alleen de datum weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.

Muziekmap

Muziekspeler

Muziekspeler ondersteunt bestandsindelingen zoals AAC, AAC+, eAAC+, MP3 en WMA. Music Player ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle kenmerken van bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen.
U kunt Muziekspeler ook gebruiken om podcasts te beluisteren. Podcasting is een methode om audio- en videomateriaal via internet te verzenden via RSS- of Atom­technologie voor mobiele apparaten en computers.
Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.

muziek afspelen

Selecteer Menu > Muziek > Muziekspeler.
50 Muziekmap
Door nummers bladeren
Selecteer de gewenste weergave. U kunt door tracks bladeren per artiest, album, genre of componist.
Een track afspelen
Selecteer het nummer.
Tip: Als u in willekeurige volgorde naar de nummers wilt luisteren, selecteert u Opties >
Willekeurig afspelen.
Het afspelen onderbreken of hervatten
Als u het afspelen wilt onderbreken, selecteert u selecteert u
Een nummer snel vooruit- of terugspoelen
Selecteer
.
of en houd dit ingedrukt.
. Als u het afspelen wilt voortzetten,
Tip: Als u naar muziek luistert, kunt u terugkeren naar uw startscherm en de toepassing Muziekspeler op de achtergrond laten spelen.

Een afspeellijst maken

Wilt u verschillende muziek voor verschillende stemmingen? Met afspeellijsten kunt u selecties van nummers maken, die in een bepaalde volgorde worden afgespeeld.
Selecteer Menu > Muziek > Muziekspeler.
1 Selecteer Afspeellijsten. 2 Selecteer Opties > Nieuwe afspeellijst. 3 Voer een naam voor de afspeellijst in en selecteer OK.
Muziekmap 51
4 Selecteer de nummers die u wilt toevoegen aan de afspeellijst, in de volgorde
waarin u ze afgespeeld wilt hebben.
Als een compatibele geheugenkaart is geplaatst, wordt de afspeellijst hierop opgeslagen.
Een nummer aan een afspeellijst toevoegen
Selecteer het nummer en houd het even vast, en selecteer Toevgn aan afspeellijst in het pop-upmenu.
Een nummer van de afspeellijst verwijderen
Selecteer het nummer in de afspeellijst en houd het even vast, en selecteer Verwijderen in het pop-upmenu.
Hiermee verwijdert u het nummer niet uit het apparaat, maar alleen uit de afspeellijst.
Een afspeellijst afspelen
Selecteer Afspeellijsten en de playlist.
Tip: Met Muziekspeler wordt automatisch een afspeellijst gemaakt voor de nummers die het vaakst worden afgespeeld, nummers die onlangs zijn afgespeeld en nummers die onlangs zijn toegevoegd.

Podcasts

Selecteer Menu > Muziek > Muziekspeler en Podcasts.
Podcast-episodes bestaan uit drie fases: nooit afgespeeld, gedeeltelijk afgespeeld en volledig afgespeeld. Als een fase gedeeltelijk is afgespeeld, wordt de episode de volgende keer afgespeeld vanaf de laatste afspeelpositie. Als een fase nooit is afgespeeld of volledig is afgespeeld, wordt de episode vanaf het beginpunt afgespeeld.

Nokia Ovi Player

Met Nokia Ovi Player kunt u muziek van Ovi Muziek downloaden, uw muziek van uw computer naar uw apparaat overbrengen en uw muziekbestanden beheren en organiseren. Ga naar www.ovi.com om Nokia Ovi Player te downloaden.
U heb een internetverbinding nodig om muziek te downloaden.
Muziek tussen uw computer en mobiele apparaat downloaden, overbrengen en beheren
1 Open Nokia Ovi Player op de computer. U moet zich registreren of aanmelden als u
muziek wilt downloaden.
2 Verbind het apparaat met de computer via een compatibele USB-gegevenskabel. 3 Selecteer Mediaoverdr. als u de verbindingsmodus op het apparaat wilt selecteren.
52 Muziekmap

Ovi Muziek

Met Ovi Muziek (netwerkdienst) kunt u muziek zoeken, door muziek bladeren, muziek kopen en naar uw apparaat downloaden.
De dienst Ovi Muziek zal uiteindelijk de Muziekwinkel gaan vervangen.
Selecteer Menu > Muziek > Ovi Muziek.
Om muziek te kunnen downloaden, moet u zich eerst voor deze dienst registreren.
Voor het downloaden van muziek en de overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst) worden mogelijk extra kosten in rekening gebracht. Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw netwerkprovider.
Als u Ovi Muziek wilt bezoeken, moet u beschikken over een geldig internettoegangspunt op het apparaat. Mogelijk wordt u gevraagd het toegangspunt te selecteren dat u moet gebruiken wanneer u met Ovi Muziek verbindt.
Het toegangspunt selecteren
Selecteer Standaardtoegangspunt.
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de instellingen voor Ovi Muziek kunnen variëren. Het is ook mogelijk dat de instellingen op voorhand zijn bepaald en niet gewijzigd kunnen worden. Het is mogelijk dat u de instellingen kunt wijzigen wanneer u door Ovi Muziek bladert.
Instellingen voor Ovi Muziek wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen.
Ovi Muziek is niet in alle landen of regio's beschikbaar.

Nokia Podcasting

Met de toepassing Nokia Podcasting (netwerkdienst) kunt u via de ether podcasts zoeken, abonnementen op podcasts nemen en podcasts downloaden en met het apparaat audio- en videopodcasts afspelen, beheren en met anderen delen.

Podcast-instellingen

Selecteer Menu > Muziek > Podcasting.
Geef uw verbindings- en downloadinstellingen op om Nokia Podcasting te gaan gebruiken.
Verbindingsinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen > Verbinding en een van de volgende opties:
Muziekmap 53
Standaardtoeg. punt — Het toegangspunt selecteren dat wordt gebruikt om
verbinding te maken met internet. URL van zoekservice — Het webadres van de podcast-zoekdienst opgeven dat wordt
gebruikt voor het zoeken naar podcasts.
Downloadinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen > Downloaden en een van de volgende opties:
Opslaan in — Definiëren waar de podcasts worden opgeslagen. Update-interval — Geef aan hoe vaak er een update van de podcasts moet worden
uitgevoerd. Tijd volgende update — Hiermee geeft u het tijdstip van de volgende automatische
update op.
Automatische updates vinden alleen plaats als een specifiek standaardtoegangspunt is geselecteerd en de toepassing Podcasting geopend is.
Downloadlimiet (%) — Hiermee geeft u aan welk percentage van het geheugen voor gedownloade podcasts wordt gereserveerd.
Als limiet is bereikt — Definieer welke actie wordt ondernomen als de downloadlimiet wordt overschreden.
Het instellen van de toepassing om automatische podcasts binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider.
Standaardinstellingen herstellen
Selecteer Opties > Standaardinstellingen.

Podcasts downloaden

Nadat u zich op een podcast hebt geabonneerd, kunt u de podcastepisodes downloaden, afspelen en beheren.
Selecteer Menu > Muziek > Podcasting.
Een lijst met podcastabonnementen weergeven
Selecteer Podcasts.
Afzonderlijke episodetitels weergeven
Selecteer de titel van de podcast. Een episode is een bepaald mediabestand van een podcast.
54 Muziekmap
Beginnen met downloaden
Selecteer de titel van de episode. U kunt verschillende episodes tegelijk downloaden.
Het afspelen van een podcast starten voordat het downloaden voltooid is
Ga naar een podcast en selecteer Opties > Voorbeeld afspelen.
Podcasts die gedownload zijn, worden opgeslagen in de map Podcasts, maar worden niet altijd direct weergegeven.
Radio Naar de radio luisteren
Selecteer Menu > Muziek > Radio.
Wanneer u de toepassing voor het eerst opent, kunt u eventueel de lokale zenders automatisch laten afstemmen.
Selecteer
Selecteer
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Kanalen — Opgeslagen radiozenders bekijken. Zenders afstemmen — Radiozenders zoeken. Opslaan — De radiozender opslaan. Luidspreker inschakelen of Luidspreker uitschakelen — Hiermee zet u de
luidspreker aan of uit. Alternatieve frequenties — Geef aan of u de radio automatisch naar een betere RDS-
frequentie voor de radiozender wilt laten zoeken als het frequentieniveau minder wordt.
Afsp. in achtergrond — Hiermee kunt u teruggaan naar het startscherm met radio op de achtergrond.

Radiozenders beheren

Selecteer Menu > Muziek > Radio.
Als u naar opgeslagen radiozenders wilt luisteren, selecteert u Opties > Kanalen en vervolgens een zender in de lijst.
of als u de volgende of vorige zender wilt beluisteren.
als u de radio wilt uitzetten.
Camera 55
Als u de naam van een zender wilt wijzigen of een zender wilt verwijderen, selecteert u de zender en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Verwijderen of Naam wijzigen in het pop-upmenu.
Als u de frequentie handmatig wilt instellen, selecteert u Opties > Zenders
afstemmen > Opties > Handmatig zoeken.

Camera

Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met een resolutie van 2592 x 1944 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.

De camera activeren

Selecteer Menu > Toepassngn > Camera als u de camera wilt activeren.
Afbeelding vastleggen Een afbeelding vastleggen
Selecteer Menu > Toepassngn > Camera.
Houd bij het vastleggen van een afbeelding rekening met het volgende:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager dan die van een niet-gezoomde
foto.
De camera schakelt over naar de batterijbesparingsmodus nadat het apparaat ongeveer een minuut niet is gebruikt.
Selecteer zo nodig
In- of uitzoomen tijdens het vastleggen van een afbeelding
Gebruik de zoomschuif.
> als u wilt overschakelen van videomodus naar fotomodus.

Nadat u een foto hebt gemaakt

Nadat u een foto hebt genomen, selecteert u een van de volgende opties (alleen beschikbaar als u Opties > Instellingen > Opgenomen afb. weerg. > Ja hebt geselecteerd):
— Hiermee verzendt u de foto in een multimediabericht of een e-mailbericht, of
via andere verbindingsmethoden, zoals een Bluetooth-verbinding.
— De afbeelding uploaden naar een online compatibel album.
56 Camera
Verwijderen — Hiermee verwijdert u de foto.
Gebruik de afbeelding als achtergrond in het startscherm
Selecteer Opties > Afbeelding gebruiken > Inst. als achtergrond.
De afbeelding als standaard oproepafbeelding instellen
Selecteer Opties > Afbeelding gebruiken > Inst. als opr.afbeelding.
De afbeelding aan een contact toewijzen
Selecteer Opties > Afbeelding gebruiken > Toewijzen aan cont..
Naar de zoeker terugkeren om een een nieuwe afbeelding vast te leggen
Selecteer Terug.

Scènes

Gebruikersmodi bieden de juiste kleur- en belichtingsinstellingen voor de omgeving die u vastlegt. De instellingen van elke gebruikersmodus zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
De standaardscène in de afbeeldings- en videomodus wordt aangegeven met (Automatisch).
De scène wijzigen
Selecteer
Uw eigen scène geschikt maken voor een bepaalde omgeving
1 Selecteer Door gebruiker gedef. > Wijzigen. 2 Selecteer Op basis van scènemodus en de gewenste scène. 3 Wijzig de verschillende belichtings- en kleurinstellingen. 4 Als u de wijzigingen wilt opslaan en naar de lijst met scènes wilt teruggaan,
Uw eigen scène activeren
Selecteer Door gebruiker gedef. > Selecteren.
en een scène.
selecteert u Terug.

Locatiegegevens

U kunt automatisch informatie over de locatie waar de foto is gemaakt, toevoegen aan de bestandsgegevens van het vastgelegde materiaal.
Selecteer Menu > Toepassngn > Camera.
Camera 57
Selecteer Opties > Instellingen > GPS-info weergeven > Aan om locatiegegevens toe te voegen aan al het vastgelegde materiaal.
Het kan enkele minuten duren voordat de coördinaten van uw locatie bekend zijn. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. Als u een bestand deelt dat locatiegegevens bevat, worden ook de locatiegegevens gedeeld. Derden die het bestand bekijken, kunnen dus mogelijk zien waar u zich bevindt. Het apparaat kan alleen locatiegegevens verzamelen als er netwerkdiensten beschikbaar zijn.
Symbolen voor locatiegegevens:
— Locatiegegevens niet beschikbaar. Het GPS-symbool wordt enkele minuten op de achtergrond weergegeven. Als een satellietverbinding wordt gevonden en het symbool verandert binnen deze periode in binnen die periode zijn gemaakt op de ontvangen GPS-positiegegevens gebaseerd.
— Locatiegegevens beschikbaar. De locatiegegevens worden aan de
bestandsgegevens toegevoegd.
Als locatiecoördinaten via het netwerk worden gevonden, kunt u locatiegegevens aan een foto of videoclip toevoegen . Het kan enkele minuten duren voordat u de coördinaten hebt ontvangen. Open ruimten, uit de buurt van hoge gebouwen, bieden de beste omstandigheden.
Als u uw foto of videoclip met toegevoegde locatiegegevens deelt, worden de locatiegegevens ook gedeeld. Derden die de foto of videoclip kunnen bekijken, kunnen dus mogelijk zien waar u zich bevindt.
U kunt de service voor geolabels uitschakelen in de camera-instellingen.
, worden de geolabels van alle foto's en video's die

Zelfontspanner

Met de zelfontspanner stelt u de opname uit, zodat u zelf ook op de foto kunt komen.
De vertraging voor de zelfontspanner instellen
Selecteer
De zelfontspanner activeren
Selecteer Inschakelen. Het pictogram van de stopwatch knippert op het scherm en wordt tijdens de resterende looptijd van de timer weergegeven. De opname wordt gemaakt nadat de geselecteerde wachttijd is verstreken.
> en de gewenste vertraging voordat de foto wordt vastgelegd.
58 Galerij
De zelfontspanner deactiveren
Selecteer
Tip: Gebruik een vertraging van 2 seconden om uw hand stil te houden tijdens het maken van een opname.
Video-opname Een videoclip opnemen
Selecteer Menu > Toepassngn > Camera.
1 Als u van de afbeeldingsmodus op de videomodus wilt overschakelen, selecteert u
2 Als u de opname wilt onderbreken, selecteert u Onderbrkn. Als u de opname wilt
3 Selecteer Stoppen als u de opname wilt beëindigen. De videoclip wordt

Na het opnemen van een videoclip

Nadat u een videoclip hebt opgenomen, selecteert u een van de volgende opties (alleen beschikbaar als u Opties > Instellingen > Opgenomen video tonen > Ja hebt geselecteerd):
Afspelen — Hiermee speelt u de videoclip af die u zojuist hebt opgenomen.
— De afbeelding uploaden naar een online compatibel album.
Verwijderen — Hiermee verwijdert u de videoclip.
Selecteer Terug als u wilt terugkeren naar de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen.
> .
> .
hervatten, selecteert u Doorgaan. Als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt, wordt de opname gestopt.
Gebruik de zoomtoetsen als u wilt in- of uitzoomen.
automatisch opgeslagen in Galerij.

Galerij

Als u uw afbeeldeningen, videoclips, geluidsclips en koppelingen naar streaming media wilt opslaan, selecteert u Menu > Galerij.

Bestanden weergeven en organiseren

Selecteer Menu > Galerij.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Galerij 59
Afbld. en video's — Afbeeldingen weergeven in de afbeeldingenviewer en
videoclips in Videocentrum.
Tracks — Hiermee opent u Muziekspeler. Geluidsclips — Hiermee beluistert u geluidsclips. Overige media — Hiermee geeft u presentaties weer.
geeft bestanden aan die zijn opgeslagen op uw compatibele geheugenkaart (indien
geplaatst).
Een bestand openen
Selecteer een bestand uit de lijst. Videoclips en RAM-bestanden worden geopend en afgespeeld in Videocentrum; muziek- en geluidsclips in Muziekspeler.
Een bestand kopiëren of verplaatsen
Als u een bestand naar de geheugenkaart (indien geplaatst) of het telefoongeheugen wilt kopiëren of verplaatsen, selecteert u een bestand en houdt u het ingedrukt. Vervolgens selecteert u in het pop-upmenu Kopiërenof Verplaatsen en de jui ste opt ie.

Afbeeldingen en video's weergeven

Selecteer Menu > Galerij en Afbld. en video's.
De afbeeldingen, videoclips en mappen worden standaard op datum en tijd geordend.
Als u een bestand wilt openen, selecteert u een bestand in de lijst. Als u op een afbeelding wilt inzoomen, gebruikt u de volumetoets.
Als u een afbeelding wilt bewerken, selecteert u de afbeelding en houdt deze ingedrukt en selecteert u Bewerken in het pop-upmenu.
Als u een videoclip wilt bewerken, selecteert u de clip en houdt deze ingedrukt. Vervolgens selecteert u Knippen in het pop-upmenu.
Selecteer een afbeelding en houd deze ingedrukt. Selecteer vervolgens in het pop­upmenu een van de volgende opties:
Inst. als achtergrond — Gebruik de afbeelding als achtergrond op het startscherm. Inst. als opr.afbeelding — De afbeelding als generieke oproepafbeelding instellen. Toewijzen aan cont. — De afbeelding instellen als afbeelding bij oproepen voor een
contact.
Selecteer een videoclip en houd deze ingedrukt. Selecteer vervolgens in het pop­upmenu een van de volgende opties:
60 Online delen
Toewijzen aan cont. — De videoclip toewijzen als beltoon voor een contact. Als beltoon — Stel de videoclip in als een beltoon.
Met de werkbalk selecteert u veel gebruikte functies met afbeeldingen, videoclips en mappen.
Selecteer vanaf de werkbalk het volgende:
Verzenden — Uw afbeelding of videoclip verzenden.
Verwijderen — Een afbeelding of een videoclip verwijderen.

Afbeeldingen en video's ordenen

Selecteer Menu > Galerij.
Een nieuwe map maken
Selecteer Afbld. en video's > Opties > Mapopties > Nieuwe map.
Een bestand verplaatsen
Selecteer het bestand en houd dit ingedrukt. Selecteer vervolgens Verpltsn naar map in het pop-upmenu.

Online delen

Informatie over Online delen

Selecteer Menu > Toepassngn > Online delen.
Met Online delen (netwerkdienst) kunt u de foto's, videoclips en geluidsclips die op uw apparaat staan, posten naar compatibele diensten voor online delen, zoals albums en blogs. U kunt ook commentaar weergeven en verzenden naar posts in deze diensten en inhoud downloaden naar uw compatibele Nokia-apparaat.
Of de de dienst Online delen beschikbaar is, en zo ja, welke inhoudstypen worden ondersteund, kan verschillen.

Abonneren op een dienst voor online delen

Selecteer Menu > Toepassngn > Online delen.
1 Ga naar de website van de serviceprovider en controleer of uw Nokia-apparaat
compatibel is met de dienst.
2 Maak een account aan volgens de instructies op de website. U ontvangt een
gebruikersnaam en een wachtwoord. Deze hebt u nodig het account te activeren op uw apparaat.
Online delen 61
Een dienst activeren
1 Houd de dienst geselecteerd en selecteer in het pop-upmenu Activeren. 2 Sta toe dat het apparaat een netwerkverbinding opent. Selecteer een
internettoegangspunt uit de lijst als hierom wordt gevraagd.
3 Meld u aan bij uw account volgens de instructies op de website van de
serviceprovider.
Neem contact op met de serviceprovider of de relevante derde partij voor meer informatie over de beschikbaarheid en de kosten van diensten van derden en de kosten van gegevensoverdracht.

Uw accounts beheren

Als u uw accounts wilt weergeven, selecteert u Opties > Instellingen > Mijn
accounts.
Selecteer Opties > Nieuwe account toev. als u een nieuwe account wilt maken.
Als u de gebruikersnaam of het wachtwoord voor een account wilt wijzigen, selecteert u de accountnaam en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Bewerken in het pop­upmenu.
Als u een account wilt instellen als standaard voor het verzenden van posts vanaf uw apparaat, selecteert u de accountnaam en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Als
standaard in het pop-upmenu.
Als u een account wilt verwijderen, selecteert u de accountnaam en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Verwijderen in het pop-upmenu.

Een post creëren

Selecteer Menu > Toepassngn > Online delen.
Als u uw afbeeldingen en videoclips naar een dienst wilt posten, selecteert u de dienst en houdt u deze vast. Selecteer vervolgens Nieuwe upload in het pop-upmenu. Als de dienst Online delen kanalen biedt om bestanden te posten, selecteert u het gewenste kanaal.
Als u uw afbeelding, videoclip of geluidsclip aan de post wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Toevoegen.
Voer, indien van toepassing, een titel of beschrijving voor de post in.
62 Nokia Videocentrum
Als u labels wilt toevoegen aan de post, selecteert u Labels:.
Als u het posten van locatiegegevens in het bestand wilt inschakelen, selecteert u
Locatie:.
Als u de post naar de dienst wilt verzenden, selecteert u Opties > Uploaden.

Bestanden vanuit de Galerij posten

U kunt uw afbeeldingen en videoclips posten van Galerij naar een dienst voor het online delen.
1 Selecteer Menu > Galerij en uw afbeeldingen en videoclips die u wilt posten. 2 Selecteer Opties > Verzenden > Uploaden en de gewenste account. 3 Bewerk uw post desgewenst. 4 Selecteer Opties > Uploaden.

Nokia Videocentrum

Met Nokia Videocentrum (netwerkdienst) kunt u videoclips via de ether downloaden en streamen vanaf compatibele videodiensten met behulp van een packet-gegevens- of een draadloze LAN-verbinding (WLAN). U kunt uw videoclips ook vanaf een compatibele pc naar uw apparaat overbrengen en deze in Videocentrum bekijken.
Het gebruik van gegevenstoegangspunten om video's te downloaden kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens over het netwerk van de serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van de gegevensoverdracht.
Het is mogelijk dat bepaalde diensten in het apparaat zijn voorgeprogrammeerd.
Serviceproviders kunnen gratis inhoud verstrekken of brengen kosten in rekening. Controleer de prijsinformatie via de dienst of de serviceprovider.

Video's weergeven en downloaden

Selecteer Menu > Toepassngn > Videocentr..
Verbinding maken met videodiensten
Als u verbinding wilt maken met een dienst om videodiensten te installeren, selecteert u Nieuwe diensten toev. en de gewenste videodienst in de dienstencatalogus.
Nokia Videocentrum 63
Een videoclip weergeven
Selecteer Videofeeds als u door de inhoud van de geïnstalleerde videodiensten wilt bladeren.
De inhoud van sommige videodiensten is onderverdeeld in categorieën. U kunt videoclips doorbladeren door een categorie te selecteren.
Selecteer Video zoeken om een videoclip in de dienst te zoeken. De zoekfunctie is mogelijk niet voor alle diensten beschikbaar.
Sommige videoclips kunnen draadloos worden gestreamd, terwijl andere eerst naar uw telefoon moeten worden gedownload. Selecteer Opties > Downloaden als u een videoclip wilt downloaden. Wanneer u de toepassing afsluit, wordt het downloaden op de achtergrond voortgezet. De gedownloade videoclips worden opgeslagen in Mijn video's.
Als u een videoclip wilt streamen of een gedownloade wilt weergeven, selecteert u de videoclip en houdt u deze ingedrukt. Vervolgens selecteert u in het pop-upmenu
Afspelen.
Wanneer de videoclip wordt afgespeeld, kunt u de speler bedienen met de besturingstoetsen door op het scherm te tikken.
Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op de volumetoets.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: Downloaden hervatten — Hiermee zet u een onderbroken of niet-geslaagde
download voort.
Downloaden annuleren — Hiermee annuleert u een download. Voorbeeld — Hiermee bekijkt u een voorbeeld van een videoclip. Deze optie is
beschikbaar indien deze door de dienst wordt ondersteund.
Videodetails — Hiermee geeft u informatie over een videoclip weer. Lijst vernieuwen — Hiermee vernieuwt u de lijst met videoclips. In browser openen — Hiermee opent u een koppeling in de webbrowser.
Downloads plannen
Het instellen van de toepassing om automatisch videoclips te downloaden, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider.
64 Nokia Videocentrum
Selecteer Opties > Downloads plannen om een automatische download voor videoclips in een dienst te plannen.
Nieuwe videoclips worden door Videocentrum automatisch dagelijks op het door u ingestelde tijdstip gedownload.
Selecteer Handm. downloaden als downloadmethode als u geplande downloads wilt annuleren.

Videofeeds

Selecteer Menu > Toepassngn > Videocentr..
De inhoud van de geïnstalleerde videodiensten wordt door middel van RSS-feeds gedistribueerd. Als u uw feeds wilt weergeven of beheren, selecteert u Videofeeds.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Feedabonnementen — Hiermee controleert u uw huidige abonnementen op feeds. Feeddetails — Hiermee geeft u informatie over een video weer. Feed toevoegen — Hiermee abonneert u zich op nieuwe feeds. Selecteer Via
videomap als u een feed wilt selecteren uit de diensten in de videomap.
Feeds vernieuwen — Hiermee vernieuwt u de inhoud van alle feeds. Account beheren — Hiermee beheert u uw accountopties voor een bepaalde feed,
indien beschikbaar.
Als u de video's wilt zien die in een feed beschikbaar zijn, selecteert u een feed uit de lijst.

Mijn video's

Mijn video's is een opslagplaats voor alle video's in de toepassing Videocentrum. U kunt in verschillende weergaven overzichten van gedownloade video's en videoclips die met de camera van de telefoon zijn opgenomen tonen.
1 U kunt een map openen en videoclips bekijken door de map te selecteren. Wanneer
een videoclip wordt afgespeeld, kunt u de speler bedienen met de besturingstoetsen door op het scherm te tikken.
2 Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op de volumetoets.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Zoeken — Hiermee zoekt u een videoclip. Voer de bestandsnaam in als zoekterm. Geheugenstatus — Hiermee geeft u de hoeveelheid beschikbaar en gebruikt
geheugen weer.
Nokia Videocentrum 65
Sorteren op — Hiermee sorteert u videoclips. Selecteer de gewenste categorie.
Selecteer een videoclip en houd deze ingedrukt. Selecteer vervolgens in het pop­upmenu een van de volgende opties:
Downloaden hervatten — Hiermee zet u een onderbroken of niet-geslaagde download voort.
Downloaden annuleren — Hiermee annuleert u een download. Videodetails — Hiermee geeft u informatie over een videoclip weer. Verplaatsen en kopiëren — Hiermee verplaatst of kopieert u videoclips. Selecteer
Kopiëren of Verplaatsen en kies de gewenste locatie.

Uw video's kopiëren tussen uw telefoon en uw computer.

Hebt u video's opgenomen met uw telefoon die u op uw computer wilt bekijken? Of wilt u uw video's van uw telefoon naar uw computer kopiëren? Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel om uw video's tussen uw telefoon en een computer te kopiëren.
1 Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel om uw telefoon op een computer aan
te sluiten. Als u foto's wilt kopiëren tussen een geheugenkaart in uw telefoon en een
computer, moet u zorgen dat de geheugenkaart is geplaatst.
2 Open Nokia Ovi Suite op uw computer en volg de weergegeven instructies.

Instellingen voor Videocentrum

Selecteer in de hoofdweergave van Videocentrum Opties > Instellingen en een van de volgende opties:
Videodienst selecteren — Selecteer de videodiensten die in het Videocentrum moeten worden weergegeven. U kunt ook gegevens van een videodienst toevoegen, verwijderen, bewerken en weergeven. U kunt niet vooraf ingestelde videodiensten bewerken.
Verbindingsinst. — Als u wilt definiëren welke netwerkbestemming wordt gebruikt voor de netwerkverbinding, selecteert u Netwerkverbinding. Als u de verbinding handmatig wilt selecteren telkens wanneer het Videocentrum een netwerkverbinding opent, selecteert u Altijd vragen.
Als u de GPRS-verbinding wilt inschakelen of uitschakelen, selecteert u GPRS-gebruik
bevestigen.
Als u roaming wilt inschakelen of uitschakelen, selecteert u Roaming bevestigen. Ouderlijk toezicht — Hiermee stelt u een leeftijdsgrens voor video's in. Het
wachtwoord is gelijk aan de blokkeringscode van het apparaat. De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345. In video-on-demand diensten zijn video's met dezelfde leeftijdslimiet dan u hebt ingesteld, of hoger, verborgen.
66 Internet
Voorkeursgeheugen — Selecteer of gedownloade video's worden opgeslagen in het
apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart. Miniaturen — Geef aan of in videofeeds miniatuurweergaven moeten worden
gedownload en weergegeven.

Internet

Over de webbrowser

Selecteer Menu > Web.
Blijf op de hoogte van het nieuws en bezoek uw favoriete websites. Met de webbrowser van uw telefoon kunt u webpagina's op internet weergeven.
U moet verbinding hebben met internet om door webpagina's te bladeren.

Op internet surfen

Selecteer Menu > Web.
Tip: Als u bij uw serviceprovider geen data-abonnement met een vast tarief hebt, kunt u besparen op de kosten voor gegevensoverdracht op uw telefoonrekening door een WLAN te gebruiken om verbinding te maken met internet.
Naar een website gaan
Selecteer de webadresbalk, voer een webadres in en selecteer
Tip: Als u op internet wilt zoeken, selecteert u de webadresbalk, voert u het zoekwoord in en selecteert u de koppeling onder de webadresbalk.
In- of uitzoomen
Dubbeltik op het scherm.
.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen.
Cache wissen
Selecteer

Een bookmark toevoegen

Als u steeds dezelfde websites bezoekt, kunt u deze toevoegen aan de weergave Bookmarks, zodat u ze snel kunt openen.
> > Privacy > Privacyggvns wissen > Cache.
Positionering (GPS) 67
Selecteer Menu > Web.
Selecteer tijdens het browsen
Tijdens het browsen naar een website met bookmark gaan
Selecteer

Abonneren op een webfeed

U hoeft uw favoriete websites niet regelmatig te bezoeken om op de hoogte te blijven van nieuwe inhoud op deze websites. U kunt zich abonneren op webfeeds en automatisch koppelingen ontvangen naar de nieuwste inhoud.
Selecteer Menu > Web.
> en een bookmark.
> .
Webfeeds op webpagina's worden gewoonlijk aangegeven met gebruikt om bijvoorbeeld de recentste nieuwskoppen of weblogitems te delen.
Ga naar een blog of webpagina met een webfeed en selecteer feed.
Een feed bijwerken
Selecteer in de weergave Webfeeds de feed en houd deze vast. Selecteer vervolgens
Vernieuwen in het pop-upmenu.
Een feed zodanig instellen dat deze automatisch wordt bijgewerkt
Selecteer in de weergave Webfeeds de feed en houd deze even vast. Selecteer vervolgens Bewerken > Automatische updates in het pop-upmenu.
. Ze worden
> en de gewenste

Positionering (GPS)

Met toepassingen zoals GPS-gegevens kunt u uw positie berekenen of afstanden meten. Voor deze toepassingen is een GPS-verbinding nodig.

Informatie over GPS

De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw locatie, de positie van satellieten, gebouwen, natuurlijke obstakels, weersomstandigheden en wijzigingen met betrekking tot GPS-satellieten door de regering van de Verenigde Staten. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger en mobiele netwerken vertrouwen.
68 Positionering (GPS)
De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het internationale WGS-84-systeem voor coördinaten. De beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio verschillen.

Over A-GPS (assisted GPS)

Uw apparaat ondersteunt A-GPS (netwerkdienst). Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt het apparaat via het mobiele netwerk nuttige satellietinformatie van een ondersteunende gegevensserver. Met de hulp van de extra gegevens kan het apparaat de GPS-positie sneller verkrijgen.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS-instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A-GPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
U moet een internettoegangspunt in het apparaat hebben gedefinieerd om hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst te kunnen ontvangen via een packet­gegevensverbinding.
Een toegangspunt definiëren voor A-GPS
Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en Positiebepaling >
Positiebepalingsserver > Toegangspunt. Voor deze service kunt u alleen een
internettoegangspunt voor packet-gegevens gebruiken. Het apparaat vraagt naar het internettoegangspunt wanneer GPS de eerste keer wordt gebruikt.

Het apparaat correct vasthouden

Wanneer u de GPS-ontvanger gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer.
Positionering (GPS) 69
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS-ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.

Tips voor het maken van een GPS-verbinding

De status van het satellietsignaal controleren
Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en GPS-gegevens > Opties >
Satellietstatus.
Als uw apparaat satellieten heeft gevonden, wordt voor elke satelliet een balk weergegeven in de weergave Satellietinformatie. Hoe langer de balk, hoe sterker het satellietsignaal. Als uw apparaat voldoende gegevens heeft ontvangen van het satellietsignaal om uw locatie te kunnen berekenen, verandert de kleur van de balk.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten ontvangen om uw locatie te kunnen berekenen. Nadat de eerste berekening is gemaakt, kan uw locatie in sommige gevallen verder met drie satellieten worden berekend. Meestal komt het echter de nauwkeurigheid ten goede als meer satellieten worden gevonden.
Als u de positie van gevonden satellieten wilt zien, selecteert u Wrg. wzgn.
Als geen satellietsignaal kan worden gevonden, kunt u het volgende proberen:
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter signaal te ontvangen.
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder obstakels.
Slechte weersomstandigheden kunnen de signaalsterkte beïnvloeden.
Sommige voertuigen hebben getint (athermisch) glas, dat de satellietsignalen kan
blokkeren.
Zorg ervoor dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
70 Positionering (GPS)
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.

Positieaanvragen

Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van het apparaat informatie aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er een bericht met informatie over de dienst die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om toestemming te geven voor het verzenden van uw positiegegevens of Weigeren om de aanvraag te weigeren.

Plaatsen

U kunt Plaatsen gebruiken om de positiegegevens van locaties in het toestel op te slaan. U kunt de opgeslagen locaties onderverdelen in verschillende categorieën, zoals bedrijf, en hier andere informatie aan toevoegen. U kunt uw opgeslagen plaatsen in compatibele toepassingen gebruiken.
Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en Plaatsen.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: Nieuwe plaats — Hiermee maakt u een nieuwe plaats. Als u positiegegevens over uw
huidige locatie wilt opvragen, selecteert u Huidige positie. Als u de positiegegevens handmatig wilt invoeren, selecteert u Handmatig opgeven.
Bewerken — Hiermee bewerkt u een opgeslagen plaats (bijvoorbeeld een adres toevoegen).
Positionering (GPS) 71
Toevoegen aan categorie — Hiermee voegt u een plaats toe aan een categorie.
Selecteer elke categorie waaraan u de plaatsbepaling wilt toevoegen. Verzenden — Hiermee verzendt u een of meerdere plaatsen naar een compatibel
apparaat.
Een nieuwe plaatscategorie maken
Selecteer op het tabblad met categorieën Opties > Categorieën bewerken.

GPS-gegevens

GPS-gegevens zijn ontworpen om toegang te bieden tot informatie over de route naar een geselecteerde bestemming, en reisgegevens, zoals de geschatte afstand tot de bestemming en de geschatte reisduur. U kunt ook positiegegevens over uw huidige locatie bekijken.
Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en GPS-gegevens.

Instellingen voor positionering

Positiebepalingsgegevens definiëren de methodes en server- en notatie-instellingen die worden gebruikt bij positiebepaling.
Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en Positiebepaling.
Positiebepalingsmethodes definiëren
Alleen de geïntegreerde GPS-ontvanger van uw apparaat gebruiken
Selecteer Integrated GPS.
A-GPS (Assisted GPS) gebruiken om hulpgegevens te ontvangen van een positiebepalingsserver
Selecteer Assisted GPS.
Gegevens van het mobiele netwerk gebruiken (netwerkdienst)
Selecteer Op basis van netwrk.
De positiebepalingsserver definiëren
Een toegangspunt en positiebepalingsserver definiëren voor positiebepaling via het netwerk
Selecteer Positiebepalingsserver. Deze optie wordt gebruikt voor Assisted GPS of positiebepaling via het netwerk. Het is
mogelijk dat de positiebepalingsserver vooraf is ingesteld door de serviceprovider, en mogelijk kunt u de instellingen niet bewerken.
72 Kaarten
Notatie-instellingen definiëren
Het meetsysteem selecteren dat gebruikt moet worden voor snelheid en afstand
Selecteer Meetsysteem > Metrisch of Brits.
Opgeven in welke notatie de coördinaatgegevens op uw apparaat worden weergegeven
Selecteer Notatie coördinaten en de gewenste notatie.

Kaarten

Overzicht van Kaarten

Selecteer Menu > Kaarten.
Welkom bij Kaarten.
Kaarten toont u wat zich in de buurt bevindt, helpt u bij het plannen van een route en brengt u naar de plaats van bestemming.
Plaatsen, straten en diensten zoeken.
De weg vinden met navigatie-instructies.
Weersverwachtingen en andere lokale informatie controleren, indien beschikbaar.
Sommige diensten zijn niet in alle landen beschikbaar, en worden mogelijk alleen in bepaalde talen aangeboden. De diensten zijn netwerkafhankelijk. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkserviceprovider.
Bij het gebruik van diensten of het downloaden van inhoud worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgebracht, wat kan leiden tot kosten voor gegevensverkeer.
Soms is inhoud van digitale kaarten mogelijk niet is helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit alleen op de inhoud of de dienst voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, zoals in noodgevallen.
Bepaalde inhoud wordt aangeleverd door derden en niet door Nokia. Deze inhoud kan onjuistheden bevatten en is mogelijk niet altijd beschikbaar.

Uw locatie en de kaart weergeven

Bekijk uw huidige locatie op de kaart en blader door kaarten van verschillende steden en landen.
Selecteer Menu > Kaarten en Kaart.
Kaarten 73
geeft uw huidige positie aan, indien beschikbaar. Als het apparaat uw positie aan het zoeken is, knippert positie aan.
Als nauwkeurige positiebepaling niet beschikbaar is, geeft een ronde cirkel rond het positiebepalingspictogram het algemene gebied aan waarin u zich waarschijnlijk bevindt. In dichtbevolkte gebieden is de nauwkeurigheid van de schatting groter en is de rode cirkel kleiner dan in de dunner bevolkte gebieden.
De kaart bladeren
Sleep de kaart met uw vinger. De kaart is standaard naar het noorden gericht.
Uw huidige of laatst bekende locatie weergeven
Selecteer
Als u zoekt of bladert naar een locatie en gegevens bekijkt van de locatie met een dienst, zoals Weer, wordt de informatie weergegeven over de locatie die u op dat moment bekijkt. Als u wilt terugkeren naar weergave van uw huidige locatie of informatie wilt weergeven over uw huidige locatie selecteert u
In- of uitzoomen Selecteer + of -.
Tip: Als u wilt zoomen, kunt u ook twee vingers op de kaart plaatsen en uw vingers uit
elkaar schuiven om in te zoomen of naar elkaar toe schuiven om uit te zoomen. Niet alle telefoons ondersteunen deze functie.
Als u naar een gebied bladert waarvoor geen plattegronden op uw telefoon zijn opgeslagen, en u een actieve gegevensverbinding hebt, worden automatisch nieuwe plattegronden gedownload.
Voorkomen dat nieuwe plattegronden automatisch worden gedownload
Selecteer in het hoofdmenu
.
. Als uw positie niet beschikbaar is, geeft uw laatst bekende
.
> Internet > Verbinding > Offline.
Er worden ook nieuwe wegenkaarten gedownload als u upgrade naar de nieuwste versie van de applicatie Kaarten. Wanneer u Kaarten de eerste keer na een upgrade gebruikt, selecteert u Gebr. Ovi Kaarten online.. U hebt een actieve gegevensverbinding nodig.
De kaartdekking verschilt per land en regio.
74 Kaarten

Kaartweergave

1 Geselecteerde locatie 2 Indicatorgebied 3 Interessante locatie (PoI - Point of Interest), bijvoorbeeld een station of museum 4 Informatiegebied

De weergave van de kaart wijzigen.

Bekijk de kaart in verschillende modi, zodat u gemakkelijk kunt vaststellen waar u zich bevindt.
Selecteer Menu > Kaarten en Kaart.
Selecteer
en een van de volgende opties:
Kaartweergave — In de standaardkaartweergave zijn details als locatienamen of wegnummers gemakkelijk leesbaar.
Satellietweergave — Gebruik satellietbeelden voor een gedetailleerde weergave. Omgevingsweergave — Overzie in één oogopslag het soort terrein. Dit is bijvoorbeeld
handig wanneer u onbestraat terrein doorkruist. 3D-weergave — Voor een meer realistische weergave kunt u het perspectief van de
kaart wijzigen.
Herkenningspunten — Geef belangrijke gebouwen en attracties weer op de kaart.
Kaarten 75
Nachtmodus — Dim de kleuren van de kaart. Wanneer u in het donker rijdt, is de kaart
gemakkelijker te lezen in deze modus. Vervoerslijnen — Bekijk geselecteerde openbaar-vervoersdiensten zoals metro- of
tramroutes.
De beschikbare opties en functies kunnen per regio verschillen. De opties die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven.

Kaarten downloaden en bijwerken

Sla nieuwe wegenkaarten op uw telefoon op voordat u op reis gaat, zodat u de kaarten kunt doorbladeren zonder gebruik te maken van een internetverbinding wanneer u reist.
Als u kaarten wilt downloaden en bijwerken op uw telefoon, hebt u een actieve WLAN­verbinding nodig.
Selecteer Menu > Kaarten.
Kaarten downloaden
1 Selecteer Bijwerken > Nieuwe kaarten toev.. 2 Selecteer een continent en een land en selecteer Downloaden.
Wanneer u het downloaden later wilt voltooien, selecteert u Onderbreken of
Download afsl..
Tip: U kunt ook de pc-applicatie Nokia Ovi Suite gebruiken om de meest recente
plattegronden en bestanden voor spraakbegeleiding te downloaden en naar uw telefoon te kopiëren. Ga naar www.nokia.com/software als u Nokia Ovi Suite wilt downloaden en installeren.
Als u een nieuwere versie van de applicatie Kaarten op uw apparaat installeert, worden de land- en streekkaarten verwijderd. Open en sluit de applicatie Kaarten voordat u Nokia Ovi Suite gebruikt om nieuwe land- en streekkaarten te downloaden en zorg ervoor dat de nieuwste versie van Nokia Ovi Suite op uw computer is geïnstalleerd.
Kaarten bijwerken
Selecteer Bijwerken > Controleren op updates.

Over positiebepalingsmethoden

Kaarten geeft uw locatie op de kaart weer met behulp van op GPS, A-GPS, WLAN of netwerk-gebaseerde (cel-id) positiebepaling.
Het GPS (Global Positioning System) is een op satellieten gebaseerd navigatiesysteem dat wordt gebruikt om een locatie te berekenen. Assisted GPS (A-GPS) is een
76 Kaarten
netwerkdienst die u GPS-gegevens verzendt en zo de snelheid en nauwkeurigheid van de positiebepaling verbetert.
WLAN-positiebepaling verbetert de nauwkeurigheid van de positiebepaling wanneer GPS-signalen niet beschikbaar zijn, met name wanneer u binnenshuis bent of zich tussen hoge gebouwen bevindt.
Met netwerk-gebaseerde (cel-id) positiebepaling, wordt de positie bepaald via het antennesysteem waarmee uw mobiele apparaat op dat moment is verbonden.
Om netwerkservicekosten te vermijden, kunt u A-GPS, WLAN en netwerk-gebaseerde (cel-id) positiebepaling uitschakelen in de positiebepalingsinstellingen van uw apparaat. Het berekenen van uw locatie kan dan wel veel langer duren. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw apparaat voor meer informatie over positiebepalingsinstellingen.
De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw locatie, de positie van satellieten, gebouwen, natuurlijke obstakels, weersomstandigheden en wijzigingen met betrekking tot GPS-satellieten door de regering van de Verenigde Staten. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger en mobiele netwerken vertrouwen.
De tripmeter is mogelijk niet nauwkeurig, afhankelijk van de beschikbaarheid en kwaliteit van uw GPS-verbinding.
Opmerking: In sommige landen kunnen beperkingen gelden voor het gebruik van
WLAN. In Frankrijk mag WLAN bijvoorbeeld uitsluitend binnenshuis worden gebruikt. Neem voor meer informatie contact op met de lokale autoriteiten.
Afhankelijk van de beschikbare positiebepalingsmethoden kan de nauwkeurigheid van positiebepaling variëren van enkele meters tot enkele kilometers.

Een locatie zoeken

Kaarten helpt u bij het vinden van specifieke locaties en bedrijven.
Selecteer Menu > Kaarten en Kaart > Zoeken.
1 Voer trefwoorden in, zoals een adres of plaatsnaam. 2 Selecteer een item in de lijst met voorgestelde overeenkomsten.
De locatie wordt op de kaart weergegeven.
Kaarten 77
Teruggaan naar de lijst met voorgestelde overeenkomsten
Selecteer Zoeken.
Tip: In de zoekweergave kunt u ook selecteren uit de lijst met eerder opgeslagen trefwoorden.
Andere soorten plaatsen in de buurt zoeken
Selecteer Categorieën en een categorie, zoals winkelen, accommodatie of transport.
Als er geen zoekresultaten worden gevonden, controleert u de spelling van de trefwoorden. Wanneer u online zoekt, kunnen problemen met de internetverbinding ook invloed hebben op de resultaten.
Als u kaarten van het doorzochte gebied op uw telefoon hebt opgeslagen, kunt u om gegevenskosten te vermijden, ook zoekresultaten verkrijgen zonder actieve internetverbinding. De zoekresultaten zijn dan mogelijk beperkt.

Locatiegegevens weergeven

Zoek indien mogelijk meer informatie over een specifieke locatie of plaats, bijvoorbeeld een hotel of restaurant.
Selecteer Menu > Kaarten en Kaart > Zoeken.
De beschikbare opties kunnen per regio verschillen. U hebt een actieve internetverbinding nodig om alle beschikbare details van een plaats te kunnen bekijken.
De details van een plaats weergeven
Zoek een plaats. Selecteer de plaats en het informatiegebied.
Een plaats beoordelen
Zoek een plaats. Selecteer de plaats, het informatiegebied, Score en het aantal sterren. Als u een plaats bijvoorbeeld 3 van de 5 sterren wilt toekennen, selecteert u de derde ster.
Wanneer u een plaats vindt die niet bestaat of ongeschikte informatie of onjuiste gegevens bevat, bijvoorbeeld de verkeerde contactgegevens of locatie, wordt u geadviseerd dit bij Nokia te melden..
Onjuiste plaatsinformatie melden
Selecteer de plaats, het informatiegebied, Rapporteren en de juiste optie.
78 Kaarten

Een plaats of route opslaan of weergeven

Sla een adres, interessante plaats of route op zodat u deze later snel kunt gebruiken.
Selecteer Menu > Kaarten.
Een plaats opslaan
1 Selecteer Kaart. 2 Tik op de locatie. Selecteer Zoeken als u een adres of plaats wilt zoeken. 3 Tik op het informatiegebied van de locatie. 4 Selecteer Opslaan.
Een route opslaan
1 Selecteer Kaart. 2 Tik op de locatie. Selecteer Zoeken als u een adres of plaats wilt zoeken. 3 Tik op het informatiegebied van de locatie. 4 Selecteer Navigeren > Toevoegen aan route als u nog een routepunt wilt
toevoegen.
5 Selecteer Nieuw routepunt toevoegen en de juiste optie. 6 Selecteer Route wgv. > Opties > Route opslaan.
Een opgeslagen plaatsen weergeven
Selecteer in de hoofdweergave Favorieten > Plaatsen, de plaats en Weergeven op
kaart.
Een opgeslagen route weergeven
Selecteer in de hoofdweergave Favorieten > Routes en de route.

Een plaats naar een vriend verzenden

Wanneer u uw vrienden wilt laten zien waar een plaats zich op de kaart bevindt, kunt u de plaats naar uw vrienden verzenden.
Selecteer Menu > Kaarten en Kaart.
Als uw vrienden de plaats op de kaart willen zien, hoeven ze geen Nokia-telefoon te hebben. Een actieve internetverbinding is wel vereist.
1 Selecteer een plaats en het informatiegebied. 2 Selecteer Delen > Via SMS delen of Via e-mail delen.
Er wordt een e-mail- of SMS met een koppeling naar de locatie op de kaart naar uw vriend verzonden. Als u de koppeling wilt openen, moet u een netwerkverbinding hebben.
Kaarten 79

Inchecken

Met de functie Inchecken kunt u een privéregistratie bijhouden van waar u bent geweest. Houd uw vrienden van uw sociale netwerk en uw contacten op de hoogte van wat u doet en deel uw locatie via uw favoriete dienst voor sociale netwerken.
Selecteer Menu > Kaarten en Check-in.
U hebt een Nokia-account nodig om in te checken. U hebt ook een account bij een dienst voor sociale netwerken nodig om uw locatie te kunnen delen. Welke diensten voor sociale netwerken worden ondersteund, verschilt per land of regio.
1 Meld u aan bij uw Nokia-account, of maak een account als u er nog geen hebt. 2 U kunt uw locatie delen via de dienst voor sociale netwerken die u gebruikt. Als u
de functie Inchecken voor het eerst gebruikt, kunt u accountreferenties instellen
voor de diensten die u gebruikt. Selecteer 3 Selecteer uw huidige locatie. 4 Schrijf uw statusupdate.
U kunt alleen posten naar geselecteerde diensten die u hebt ingesteld. Als u een
dienst wilt uitsluiten, selecteert u het logo van die dienst. Als u alle diensten wilt
uitsluiten en uw locatie en statusupdate privé wilt houden, schakelt u het
selectievakje en plaatsen op uit. 5 Selecteer Check-in.
U kunt afhankelijk van de socialenetwerkdienst mogelijk ook een foto aan uw post toevoegen.
Uw incheckgeschiedenis weergeven
Selecteer
.
als u later accounts wilt instellen.
U hebt een internetverbinding nodig om in te checken en uw locatie te delen. Dit kan inhouden dat er grote hoeveelheden gegevens worden overgedragen, met bijbehorende kosten voor gegevensverkeer.
Belangrijk: Voordat u de locatie deelt, moet u altijd goed nagaan met wie u dit doet.

Uw favorieten synchroniseren

Plan een reis op uw computer via de website van Nokia Kaarten, synchroniseer de opgeslagen plaatsen en routes met uw telefoon en geef de route weer terwijl u onderweg bent.
U moet aangemeld zijn bij uw Nokia-account om plaatsen of routes tussen uw telefoon en de internetdienst Nokia Kaarten te synchroniseren.
80 Kaarten
Selecteer Menu > Kaarten.
Opgeslagen plaatsen en routes synchroniseren
Selecteer Favorieten > Synchroniseren met Ovi. Als u nog geen Nokia-account hebt, wordt u gevraagd er een te maken.
U kunt de telefoon zodanig instellen dat uw favorieten automatisch gesynchroniseerd worden, wanneer u de applicatie Kaarten opent of sluit.
Favorieten automatisch synchroniseren
Selecteer
Voor synchronisatie is een actieve internetverbinding vereist en het synchroniseren kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider.
Ga naar www.nokia.com/maps als u de internetdienst Nokia Kaarten wilt gebruiken.

Spraakaanwijzingen activeren

Als spraakaanwijzingen beschikbaar zijn voor uw taal, helpen deze u de weg naar een bestemming te vinden, zodat u van de reis kunt genieten.
Selecteer Menu > Kaarten en Per auto of Lopen.
Wanneer u de rij- of wandelnavigatie voor het eerst gebruikt, wordt u verzocht de taal van de spraakaanwijzingen te selecteren en de bijbehorende bestanden te downloaden.
Als u een taal selecteert die straatnamen omvat, worden ook de straatnamen hardop uitgesproken.
De taal voor spraakaanwijzingen wijzigen
Selecteer in de hoofdweergave
begeleiding en de juiste optie.
Spraakaanwijzingen deactiveren
Selecteer in de hoofdweergave
begeleiding en selecteerGeen.
> Synchronisatie > Bij het opstart. en afsl..
> Navigatie > Per auto-begeleiding of Te voet-
> Navigatie > Per auto-begeleiding of Te voet-
De spraakaanwijzingen herhalen voor autonavigatie
Selecteer Opties > Herhalen in de navigatieweergave.
Kaarten 81
Het volume van de gesproken begeleiding voor autonavigatie wijzigen
Selecteer Opties > Volume in de navigatieweergave.

Navigatiesysteem

Als u gedetailleerde instructies nodig hebt tijdens het rijden, helpt Kaarten u op uw plaats van bestemming te komen.
Selecteer Menu > Kaarten en Per auto.
Naar een bestemming rijden
Selecteer Best. inst. en de gewenste optie.
Naar huis rijden
Selecteer Naar huis rijden.
U kunt beginnen met rijden zonder een bestemming in te stellen. De kaart volgt uw locatie en er wordt automatisch eventuele verkeersinformatie weergegeven. Als u de bestemming later wilt instellen, selecteert u Bestemming.
De kaart draait standaard naar uw rijrichting.
De kaart op het noorden richten
Selecteer
Wanneer u Naar huis rijden of Naar huis lopen voor het eerst selecteert, wordt u gevraagd uw thuislocatie op te geven.
Uw thuislocatie wijzigen
1 Selecteer in de hoofdweergave 2 Selecteer Navigatie > Thuislocatie > Opn. defin.. 3 Selecteer de gewenste optie.
Van weergave veranderen tijdens de navigatie
Veeg naar links om 2D-weergave, 3D-weergave, Pijlweerg. of Routeoverzicht te selecteren.
. Als u de kaart in de rijrichting wilt draaien, selecteert u .
.
Houdt u aan de lokale wetgeving. Ho ud tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
82 Kaarten

Navigatieweergave

1 Route 2 Uw locatie en richting 3 Informatiebalk (snelheid, afstand, tijd)

Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen

Verbeter uw rijervaring met actuele informatie over verkeersproblemen, rijbaanhulp en waarschuwingen omtrent snelheidslimieten, als deze beschikbaar zijn voor uw land of regio.
Selecteer Menu > Kaarten en Per auto.
Verkeersproblemen weergeven op de kaart
Selecteer tijdens de navigatie de optie Opties > Verkeersinf.. De gebeurtenissen worden als driehoekjes en lijnen weergegeven.
Verkeersinformatie bijwerken
Selecteer Opties > Verkeersinf. > Verkeersinfo bijwerken.
Wanneer u een route plant, kunt u de telefoon zo instellen dat verkeersproblemen, zoals files en wegwerkzaamheden, worden vermeden.
Verkeersproblemen vermijden
Selecteer
Als de betreffende functie is ingeschakeld, kan tijdens de navigatie de locatie van flitspalen worden aangegeven. In sommige landen is het gebruik van dergelijke informatie verboden of aan regels gebonden. Nokia is niet verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van de gegevens over de locaties van flitspalen of voor de consequenties van het gebruik van deze gegevens.
> Navigatie > Nwe route vw. verk.sit. in de hoofdweergave.
Kaarten 83

Navigatiesysteem voor voetgangers

Als u aanwijzingen nodig hebt voor het volgen van een route te voet, leidt Kaarten u over pleinen en door parken, voetgangerszones en zelfs winkelcentra.
Selecteer Menu > Kaarten en Lopen.
Navigatiesysteem voor voetgangers
Selecteer Best. inst. en de gewenste optie.
Naar huis lopen
Selecteer Naar huis lopen.
U kunt beginnen met wandelen zonder een bestemming in te stellen.
De kaart is standaard naar het noorden gericht.
De kaart draaien in uw looprichting
Selecteer
Wanneer u Naar huis rijden of Naar huis lopen voor het eerst selecteert, wordt u gevraagd uw thuislocatie op te geven.
Uw thuislocatie wijzigen
1 Selecteer in de hoofdweergave 2 Selecteer Navigatie > Thuislocatie > Opn. defin.. 3 Selecteer de gewenste optie.

Een route plannen

Plan uw reis, stel uw route samen en geef deze weer op de kaart voordat u vertrekt.
Selecteer Menu > Kaarten en Kaart.
Een route maken
1 Tik op de locatie van het beginpunt. Selecteer Zoeken als u een adres of plaats wilt
2 Tik op het informatiegebied van de locatie. 3 Selecteer Navigeren > Toevoegen aan route. 4 Als u nog een routepunt wilt opnemen, selecteert u eerst Nieuw routepunt
De volgorde van de routepunten wijzigen
1 Selecteer een routepunt.
. Als u de kaart naar het noorden wilt draaien, selecteert u .
.
zoeken.
toevoegen en vervolgens de gewenste optie.
84 Kaarten
2 Selecteer Verplaatsen. 3 Tik op de plaats waarnaar u het routepunt wilt verplaatsen.
De locatie van een routepunt bewerken
Tik op het routepunt en selecteer Bewerken en de gewenste optie.
De route op de kaart weergeven
Selecteer Route wgv..
Navigeren naar de bestemming
Selecteer Route wgv. > Opties > Rit starten of Wandeling starten.
De route-instellingen hebben betrekking op de navigatie-instructies en de manier waarop de route op de kaart wordt weergegeven.
De instellingen van een route wijzigen
1 Open het tabblad Instellingen in de routeplanningsweergave. U kunt vanuit de
navigatieweergave naar de routeplanningsweergave gaan door Opties >
Routepunten of Lijst met routepunten te selecteren.
2 Stel de transportmodus in op Per auto of Te voet. Als u Te voet selecteert, worden
straten met eenrichtingsverkeer beschouwd als normale straten en kunt u ook wandelpaden en routes door, bijvoorbeeld, parken en winkelcentra gebruiken.
3 Selecteer de gewenste optie.
De modus Lopen selecteren
Open het tabblad Instellingen, stel de transportmodus in op Te voet en selecteer
Voorkeursroute > Straten of Rechte lijn. Rechte lijn is handig bij locaties van de weg
af omdat hiermee de looprichting wordt aangegeven.
De snellere of kortere route gebruiken
Open het tabblad Instellingen, stel de transportmodus in op Per auto en selecteer
Routeselectie > Snellere route of Kortere route.
De geoptimaliseerde route gebruiken
Open het tabblad Instellingen, stel de transportmodus in op Per auto en selecteer
Routeselectie > Geoptimaliseerd. De geoptimaliseerde route combineert de
voordelen van de kortere en de snellere route.
U kunt ook aangeven dat u bijvoorbeeld snelwegen, tolwegen of veerboten wilt toestaan of uitsluiten.
Connectiviteit 85

Connectiviteit

U hebt bij uw apparaat meerdere mogelijkheden om verbinding te maken met internet of met andere compatibele apparaten of computers.

Gegevensverbindingen en toegangspunten

Het apparaat ondersteunt packet-gegevensverbindingen (netwerkdienst), zoals GPRS in het GSM-netwerk.
U kunt ook een WLAN-verbinding gebruiken. In één WLAN kan slechts één verbinding tegelijk actief zijn, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken.
Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten definiëren, zoals:
MMS-toegangspunten, voor het verzenden en ontvangen van multimediaberichten;
Internettoegangspunten, voor het verzenden en ontvangen van e-mail en om
verbinding te maken met internet.
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig hebt voor de dienst die u wilt gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op diensten voor packet­gegevensverbindingen.

Netwerkinstellingen

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Netwerk.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Operatorselectie — Selecteer Automatisch als u wilt dat het apparaat een beschikbaar netwerk zoekt en selecteert of Handmatig als u handmatig een netwerk wilt selecteren. Als de verbinding met het handmatig geselecteerde netwerk verloren gaat, hoort u een fouttoon en wordt u gevraagd opnieuw een netwerk te selecteren. Het geselecteerde netwerk moet een roaming-overeenkomst met uw eigen netwerk hebben gesloten.
Weergave info dienst — Stel het apparaat zodanig in dat wordt aangegeven wanneer het apparaat gebruik maakt van een mobiel netwerk op basis van de MCN-technologie (Micro Cellular Network) en om de ontvangst van relevante informatie te activeren.

Draadloos LAN

Uw apparaat kan draadloze LAN's (WLAN) opsporen en er verbinding mee maken. Met een WLAN kunt u verbinding maken met internet en compatibele apparaten die WLAN ondersteunen.
86 Connectiviteit

Over WLAN

Als u een draadloze LAN (WLAN)-verbinding wilt gebruiken, moet WLAN op uw locatie beschikbaar zijn en moet uw apparaat met het WLAN zijn verbonden. Sommige WLAN's zijn beveiligd. In dat geval hebt u een toegangssleutel van uw serviceprovider nodig om verbinding te kunnen maken.
Opmerking: In sommige landen kunnen beperkingen gelden voor het gebruik van
WLAN. In Frankrijk mag WLAN bijvoorbeeld uitsluitend binnenshuis worden gebruikt. Neem voor meer informatie contact op met de lokale autoriteiten.
Voorzieningen die gebruik maken van WLAN of functies die op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl andere functies worden gebruikt, vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij.
Uw apparaat ondersteunt de volgende WLAN-functies:
IEEE 802.11b/g- en WAPI-standaarden
Werking bij 2.4 GHz
Wired equivalent privacy (WEP) met sleutels tot aan 128 bits, Wi-Fi protected access
(WPA), en 802.1x authenticatiemethoden. Deze functies worden alleen gebruikt als ze worden ondersteund door het netwerk.
Belangrijk: Schakel encryptie in om de beveiliging van uw WLAN-verbinding te
vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw gegevens.

WLAN-verbindingen

Als u WLAN-verbinding (draadloos LAN) wilt gebruiken, moet u een internettoegangspunt voor WLAN maken. Gebruik het toegangspunt voor toepassingen die verbinding met internet moeten hebben.
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve WLAN-verbinding wordt verbroken als u de gegevensverbinding verbreekt.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken.
Als het offline profiel is ingesteld voor het apparaat, kunt nog steeds een WLAN gebruiken (indien beschikbaar). Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Connectiviteit 87
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) voor het apparaat wilt controleren, opent u de kiesfunctie en typt u *#62209526# .

WLAN-wizard

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Wireless LAN.
De WLAN-wizard helpt u verbinding maken met een draadloos LAN (WLAN) en uw WLAN­verbindingen beheren.
Als WLAN's worden gevonden en u een internettoegangspunt (IAP) wilt maken voor een verbinding en de webbrowser wilt starten met dit IAP, selecteert u de verbinding en
Browsen starten in het pop-upmenu.
Als u een beveiligd WLAN selecteert, wordt u verzocht het betreffende wachtwoord in te voeren. Als u verbinding maakt met een verborgen netwerk, moet u de juiste netwerknaam (service set identifier, SSID) invoeren.
Als de webbrowser reeds werkt met de huidige actieve WLAN-verbinding, en u wilt terugkeren naar de webbrowser, selecteert u Doorgaan met browsen.
Als de actieve verbinding wilt verbreken, selecteert u de verbinding en selecteert u
WLAN-verb. verbreken in het pop-upmenu.

WLAN-internettoegangspunten

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Wireless LAN.
Hiermee filtert u WLAN's in de lijst met gevonden netwerken uit.
Selecteer Opties > WLAN-netwrkn filteren. De volgende keer dat de WLAN-wizard WLAN's zoekt, worden de geselecteerde netwerken niet weergegeven.
Details van een netwerk weergeven
Selecteer het netwerk en selecteer Details in het pop-upmenu. Als u een actieve verbinding selecteert, worden de verbindingsgegevens weergegeven.

Bedieningsmodi

Een WLAN heeft twee bedieningsmodi: infrastructuur en adhoc.
In de infrastructuurmodus zijn twee soorten communicatie mogelijk: draadloze apparaten zijn met elkaar verbonden via een WLAN-toegangspunt of draadloze apparaten zijn op een LAN aangesloten via een WLAN-toegangspunt.
In de ad-hocmodus kunnen apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen.
88 Connectiviteit

WLAN-instellingen

In de instellingen voor het draadloos LAN (WLAN) kunt u opgeven of het WLAN-symbool wordt weergegeven wanneer een netwerk beschikbaar is en hoe dikwijls het netwerk wordt gescand. U kunt ook opgeven of en hoe de internetconnectiviteitstest wordt uitgevoerd, en geavanceerde WLAN-instellingen weergeven.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Wireless LAN > Opties >
Instellingen.
weergeven wanneer een WLAN beschikbaar is
Selecteer Beschkbrhd WLAN tonen > Ja.
Instellen hoe dikwijls het apparaat naar een beschikbaar WLAN zoekt
Selecteer Beschkbrhd WLAN tonen > Ja en Zoeken naar netwerken.
Instellingen voor internetcapaciteitstest opgeven
Selecteer Internetverbindingstest en geef op of u de test automatisch, na bevestiging of nooit wilt uitvoeren. Als de connectiviteitstest is geslaagd, is het toegangspunt opgeslagen in de lijst met internetbestemmingen.
Geavanceerde instellingen weergeven
Selecteer Opties > Geavanc. instellingen. U wordt geadviseerd de geavanceerde WLAN-instellingen niet te wijzigen.
Toegangspunten Een nieuw toegangspunt maken
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen.
U ontvangt de instellingen voor een toegangspunt mogelijk in een bericht van een serviceprovider. Sommige of alle toegangspunten kunnen door de serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
1 Selecteer 2 U wordt gevraagd de beschikbare verbindingen te controleren. De reeds
beschikbare verbindingen worden na de zoekopdracht weergegeven en kunnen door een nieuw toegangspunt worden gedeeld. Als u deze stap overslaat, wordt u gevraagd een verbindingsmethode te selecteren en de benodigde instellingen te definiëren.
Selecteer een toegangspuntgroep om de toegangspunten te bekijken die op uw apparaat zijn opgeslagen. Er zijn de volgende verschillende toegangspuntgroepen:
Toegangspunt.
Connectiviteit 89
Internettoegangspunten Multimediatoegangspunten WAP-toegangspunten Ongecategoriseerde toegangspunten
De verschillende toegangspunttypen worden als volgt aangegeven:
Beveiligd toegangspunt Toegangspunt voor packet-gegevens WLAN-toegangspunt (draadloze LAN)

Groepen met toegangspunten beheren

U kunt een groep met meerdere toegangspunten maken en de volgorde opgeven waarin de toegangspunten worden gebruikt om verbinding met een bepaald netwerk te maken. U hoeft dan niet telkens opnieuw een toegangspunt te selecteren wanneer het apparaat een netwerkverbinding maakt. U kunt bijvoorbeeld WLAN- en packet­gegevenstoegangspunten toevoegen aan een groep met internettoegangspunten en de groep gebruiken om webpagina's te bekijken. Als u WLAN de hoogste prioriteit geeft, maakt het apparaat via WLAN verbinding met internet als er een WLAN-verbinding beschikbaar is en via een packet-gegevensverbinding als er geen WLAN-verbinding beschikbaar is.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen.
Een nieuwe groep met toegangspunten maken
Selecteer Opties > Nieuwe bestemming.
Toegangspunten toevoegen aan een toegangspuntgroep
Selecteer de groep en Opties > Nieuw toegangspunt.
Een bestaand toegangspunt uit een andere groep kopiëren
Selecteer de groep en het te kopiëren toegangspunt en houd het vast. Selecteer vervolgens Kop. nr andere best. in het pop-upmenu.
De prioriteit van een toegangspunt in een groep wijzigen
Selecteer een toegangspunt en houd het vast. Selecteer vervolgens Prioriteit wijzigen in het pop-upmenu.

Instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen >
Toegangspunt, en volg de instructies.
90 Connectiviteit
Een packet-gegevenstoegangspunt bewerken
Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat is gemarkeerd met Volg de instructies van de serviceprovider.
Maak een keuze uit de volgende opties: Naam toegangspunt — De naam van het toegangspunt wordt verstrekt door de
serviceprovider. Gebruikersnaam — De gebruikersnaam kan nodig zijn bij het maken van een
gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door uw serviceprovider. Wachtwoord vragen — Selecteer Ja als u bij aanmelding op de server telkens een
nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan.
Wachtwoord — Een wachtwoord kan vereist zijn voor het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider.
Verificatie — Selecteer Beveiligd om uw wachtwoord altijd gecodeerd te verzenden. Selecteer Normaal om uw wachtwoord waar mogelijk gecodeerd te verzenden.
Homepage — Voer het internetadres of het adres van de multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het toegangspunt dat u instelt.
Toegangspunt gebruiken — Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch of na bevestiging via dit toegangspunt een verbinding te maken met de bestemming.
Geavanceerde instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt wijzigen
Selecteer Opties > Geavanc. instellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties: Netwerktype — Selecteer het internetprotocoltype voor het overbrengen van
gegevens naar en van uw apparaat. De overige instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van het apparaat in. DNS-adressen — Voer de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-servers in
(indien vereist voor de serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in. Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de proxyserver in.
.

WLAN-instellingen voor toegangspunten

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen >
Toegangspunt, en volg de instructies.
Connectiviteit 91
Een draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) bewerken
Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat is gemarkeerd met de instructies van de WLAN-serviceprovider.
Selecteer een van de volgende opties: WLAN-netwerknaam — Selecteer Handmatig opgeven of Netwerken zoeken. Als
u een bestaand netwerk selecteert, worden de WLAN-netwerkmodus en WLAN­beveiligingsmodus bepaald aan de hand van de instellingen van het toegangspuntapparaat.
Netwerkstatus — Hiermee geeft u aan of de naam van het netwerk wordt weergegeven.
WLAN-netwerkmodus — Selecteer Ad-hoc als u een ad-hocnetwerk wilt maken en apparaten rechtstreeks gegevens moeten kunnen verzenden en ontvangen. Een WLAN­toegangspunt is niet nodig. In een ad-hocnetwerk moeten alle apparaten dezelfde WLAN-netwerknaam gebruiken.
WLAN-beveiligingsmodus — Selecteer de gebruikte codering: WEP, 802.1x ofWPA/
WPA2 (802.1x en WPA/WPA2 zijn niet beschikbaar voor ad-hocnetwerken). Als u Open netwerk kiest, wordt geen codering gebruikt. De functies WEP, 802.1x en WPA kunnen
alleen worden gebruikt als het netwerk deze ondersteunt.
Homepage — Voer het webadres van de startpagina in. Toegangspunt gebruiken — Stel het apparaat zo in dat er automatisch of na
bevestiging een verbinding wordt gemaakt met dit toegangspunt.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Uw actieve gegevensverbindingen weergeven

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Verbind.beheer.
In de weergave Actieve gegevensverbindingen kunt u uw gegevensverbindingen bekijken:
gegevensoproepen packet-gegevensverbindingen WLAN-verbindingen
Een verbinding verbreken
Selecteer een verbinding en houd deze ingedrukt. Selecteer vervolgens Verbinding
verbreken in het pop-upmenu.
Alle geopende verbindingen verbreken
Selecteer Opties > Alle verbind. verbreken.
. Volg
92 Connectiviteit
Details van een verbinding weergeven
Selecteer Opties > Details.

Synchronisatie

Met de toepassing Synchronisatie kunt u notities, berichten, contacten en andere informatie synchroniseren met een externe server.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Gegevensoverdr. > Sync.
U kunt de synchronisatie-instellingen ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider.
Een synchronisatieprofiel bevat de noodzakelijke instellingen voor synchronisatie. Wanneer u de toepassing opent, wordt het standaardsynchronisatieprofiel of eerder gebruikt sychronisatieprofiel weergegeven.
Inhoudstypen opnemen of uitsluiten
Selecteer een inhoudstype.
Gegevens synchroniseren
Selecteer Opties > Synchroniseren.
Een nieuw synchronisatieprofiel maken
Selecteer Opties > Nieuw synchron.profiel.
Synchronisatieprofielen beheren
Selecteer Opties en de gewenste optie.

Gegevens synchroniseren met Ovi Synchroniseren

Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Ovi-synchr..
Als u de toepassing voor het eerst opent, helpt de synchronisatie-wizard u om de instellingen op te geven en te selecteren welke inhoud u wilt synchroniseren.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Synchr. instell. — De synchronisatie-instellingen opgeven. Back-up ophalen — Contacten, agenda-items en notities vanaf Ovi op het apparaat
terugzetten. Updates die zijn uitgevoerd sinds de vorige synchronisatie worden bewaard.
Ovi-synchr. abon. opzegn. — Deactiveren van Ovi-synchr..
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Connectiviteit 93
Bluetooth-connectiviteit Over Bluetooth-connectiviteit
Via Bluetooth kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten, zoals mobiele telefoons, computers, headsets en carkits.
U kunt met deze verbinding vanaf uw apparaat items verzenden, bestanden van uw compatibele pc overbrengen en met een compatibele printer bestanden afdrukken.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
Aangezien apparaten met draadloze Bluetooth-technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen de apparaten. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar zijn verwijderd, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR met ondersteuning voor de volgende profielen: algemene toegang, netwerktoegang, bediening, handsfree, headset, object push, bestandsoverdracht, inbelnetwerken, SIM-toegang en seriële poort. Gebruik uitsluitend de door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere Bluetooth-apparatuur. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Als het apparaat is vergrendeld, zijn alleen verbindingen met geautoriseerde apparaten mogelijk.

Bluetooth-instellingen

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Bluetooth — Activeer Bluetooth-verbindingen. Waarneemb. telefoon — Als u wilt toestaan dat het apparaat zichtbaar is voor andere
Bluetooth-apparaten, selecteert u Waarneembaar. Als u een tijdsduur wilt instellen waarna de zichtbaarheid verandert van 'getoond' in 'verborgen', selecteert u
Zichtb.periode instell.. Als u uw apparaat voor andere apparatuur wilt verbergen,
selecteert u Verborgen. Naam van mijn telefoon — De naam van het apparaat bewerken. De naam wordt
weergegeven voor andere Bluetooth-apparaten. Externe SIM-modus — Een ander apparaat, bijvoorbeeld een compatibel
carkitaccessoire, inschakelen als u de SIM-kaart in uw apparaat wilt gebruiken om verbinding te maken met het netwerk.
94 Connectiviteit

Beveiligingstips

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
Wanneer u geen Bluetooth-verbinding gebruikt en u wilt bepalen wie uw apparaat kan vinden en ermee kan verbinden, selecteert u Bluetooth > Uit of Waarneemb.
telefoon > Verborgen. Het uitsch akelen van de Bluetooth-functie heeft geen gevolgen
voor de andere functies van het apparaat.
Maak geen koppelingen met een onbekend apparaat en accepteer hiervan ook geen verbindingsverzoeken. Zo kunt u uw apparaat vrijwaren van schadelijke inhoud. Het is veiliger het apparaat in de verborgen modus te gebruiken om schadelijke software te vermijden.

Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit

Er kunnen meerdere Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbinding hebt met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u bestanden overbrengen naar een ander compatibel apparaat.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt verzenden, is opgeslagen. 2 Selecteer het item en houd het even vast, en selecteer Verzenden > Via Bluetooth
in het pop-upmenu.
Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven. Dit zijn de apparaatpictogrammen:
computer telefoon audio- of videoapparaat ander apparaat
Selecteer Annuleren als u de zoekopdracht wilt onderbreken.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. 4 Als voor het andere apparaat een koppeling is vereist voordat gegevens kunnen
worden verzonden, klinkt er een geluidssignaal en wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven. Dezelfde code moet in uw telefoon en het apparaat worden opgegeven.
Wanneer de verbinding is gemaakt, verschijnt Gegevens worden verzonden.
Tip: Wanneer u naar apparaten zoekt, wordt voor sommige apparatuur alleen het unieke adres (apparaatadres) getoond. Als u het unieke adres van uw telefoon wilt zoeken, voert u in de kiesfunctie *#2820# in.
Connectiviteit 95

Apparaten koppelen

U kunt uw apparaat met een compatibel apparaat koppelen om de volgende Bluetooth­verbindingen tussen de apparaten sneller te maken. Voordat u apparaten koppelt, moet u een eigen code (1 tot 16 cijfers) maken en afspreken met de eigenaar van het andere apparaat dat deze dezelfde code gebruikt. Apparaten zonder gebruikersinterface hebben een in de fabriek ingestelde toegangscode. Het wachtwoord wordt slechts eenmaal gebruikt.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
1 Open het tabblad Gekoppelde apparaten. 2 Selecteer Opties > Nw gekoppeld apparaat. Apparaten die binnen het bereik
vallen worden weergegeven. 3 Selecteer het apparaat. 4 Voer de toegangscode op beide apparaten in.
wordt in de apparaatzoekweergave een gekoppeld apparaat aangeduid.
Met
Na het koppelen met een accessoire verbinden
Selecteer het audioapparaat en selecteer in het pop-upmenu Verb. met
audioapparaat. Sommige audioaccessoires worden na het koppelen automatisch met
uw apparaat verbonden.
Een apparaat als geautoriseerd instellen
Selecteer Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw apparaat en het geautoriseerde apparaat kunnen worden gemaakt zonder dat u het weet. Gebruik deze uitsluitend voor uw eigen apparatuur, zoals uw compatibele headset of pc, of voor apparaten die toebehoren aan iemand die u vertrouwt. de weergave voor gekoppelde apparaten.
Koppeling met een apparaat annuleren
Selecteer het apparaat en selecteer in het pop-upmenu Verwijderen.
Alle koppelingen annuleren
Selecteer Opties > Alle verwijderen.
verwijst naar geautoriseerde apparatuur in

Gegevens ontvangen met behulp van Bluetooth-connectiviteit

Wanneer u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding, klinkt er een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt accepteren. Als u het bericht accepteert, wordt in de map Inbox van Berichten geplaatst. Berichten die zijn ontvangen via een Bluetooth-verbinding, worden aangeduid met
weergegeven en wordt een informatiebericht over de gegevens
.
96 Connectiviteit

Een apparaat blokkeren

U kunt voorkomen dat apparaten een Bluetooth-verbinding met uw telefoon maken.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
Open het tabblad Gekoppelde apparaten, selecteer het apparaat dat u wilt blokkeren en selecteer vervolgens Blokkeren in het pop-upmenu.
Een apparaat uit de lijst met geblokkeerde apparaten verwijderen
Open het tabblad Geblokkrde. apparaten, selecteer het apparaat dat u uit de lijst wilt verwijderen en selecteer vervolgens Verwijderen in het pop-upmenu.
Als u een koppelingsverzoek van een ander apparaat wilt weigeren, wordt u gevraagd of u het apparaat wilt toevoegen aan de lijst met geblokkeerde apparaten.

Externe SIM-modus

Met de externe SIM-modus kunt u een compatibel carkitaccessoire gebruiken. Voordat de externe SIM-modus kan worden geactiveerd, moeten beide apparaten worden gekoppeld en moet de koppeling vanaf het andere apparaat worden gestart. Gebruik bij het koppelen een numeriek wachtwoord van 16 cijfers en stel het andere apparaat in als geautoriseerd.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
De externe SIM-modus activeren
1 Activeer Bluetooth-verbindingen. Selecteer Bluetooth. 2 De externe SIM-modus op het apparaat activeren. Selecteer Externe SIM-modus. 3 De externe SIM-modus op het andere apparaat activeren.
Wanneer de externe SIM-modus is geactiveerd, wordt Externe SIM-modus op het startscherm weergegeven. De verbinding met het draadloze netwerk is gesloten en u kunt geen diensten of functies voor de SIM-kaart gebruiken waarvoor dekking van het mobiele netwerk vereist is.
Wanneer het apparaat in de externe SIM-modus is, kunt u alleen oproepen plaatsen of ontvangen via het aangesloten accessoire. Met het apparaat kunnen alleen oproepen worden geplaatst voor de alarmnummers die op uw apparaat zijn geprogrammeerd.
De externe SIM-modus uitschakelen
Druk op de aan/uit-toets en selecteer Externe SIM sluiten.
Connectiviteit 97

Gegevens overdragen met een USB-kabel

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > USB.
Selecteer de USB-modus telkens wanneer een compatibele gegevenskabel wordt aangesloten
Selecteer Vragen bij verbinding > Ja.
Als de optie Vragen bij verbinding niet actief is, of u wilt de USB-modus tijdens een actieve verbinding wijzigen, selecteert u USB-verbindingsmodus en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Nokia Ovi Suite — Gebruik pc-toepassingen van Nokia, zoals Nokia Ovi Suite of Nokia Software Updater.
Massaopslag — Hiermee brengt u gegevens over tussen het apparaat en een compatibele pc.
Afb. overdragen — Hiermee drukt u afbeeldingen af op een compatibele printer. Mediaoverdr. — Synchroniseer uw muziek met Nokia's Muziekspeler of Windows
Media Player.

Pc-verbindingen

U kunt uw mobiele apparaat gebruiken met een keur aan compatibele toepassingen voor pc-verbindingen en gegevenscommunicatie. Zo kunt u met Nokia Ovi Suite bestanden en afbeeldingen van uw apparaat naar een compatibele computer overbrengen.
Als u Ovi Suite met de USB-verbindingsmodus wilt gebruiken, selecteert u Nokia Ovi
Suite.
Zie het ondersteuningsgedeelte van www.ovi.com voor meer informatie over Ovi Suite.
Beheerinstellingen De online tijd voor de gegevensoproepverbinding instellen
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. >
Gegevensoproep.
98 Connectiviteit
De instellingen voor gegevensoproepen hebben effect op alle toegangspunten die gebruikmaken van een GSM-gegevensoproep.

Instellingen voor packet-gegevens

Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. > Packet-ggvns.
De instellingen voor packet-gegevens gelden voor alle toegangspunten waarvoor een packet-gegevensverbinding wordt gebruikt.
Een packet-gegevensverbinding openen wanneer het netwerk beschikbaar is
Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Automat. bij signaal. U kunt bijvoorbeeld sneller een e-mail versturen als de verbinding altijd geopend is. Als
er geen netwerkdekking is, probeert het apparaat periodiek een packet­gegevensverbinding te openen.
Een packet-gegevensverbinding alleen openen wanneer vereist
Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Wanneer nodig. Telkens wanneer u bijvoorbeeld een e-mail wilt versturen, moet eerst de verbinding
geopend worden.
U kunt uw apparaat als modem voor uw computer gebruiken om toegang tot internet te krijgen via een packet-gegevensverbinding.
Het toegangspunt definiëren dat gebruikt moet worden wanneer u uw apparaat als modem gebruikt
Selecteer Toegangspunt.

SIP-instellingen

SIP-instellingen (Session Initiation Protocol) zijn nodig voor bepaalde netwerken die SIP gebruiken. U ontvangt de instellingen mogelijk in een SMS-bericht van de serviceprovider. U kunt deze instellingsprofielen bekijken, verwijderen of maken in SIP­instellingen.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. > SIP-
instellingen.

Naamcontrole toegangspunt

Met de naamcontroledienst voor toegangspunten kunt u packet-gegevensverbindingen beperken en het apparaat zo instellen dat alleen bepaalde toegangspunten voor packet­gegevens worden gebruikt.
Zoeken 99
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. > Tgpt.namen
bhr..
Deze instelling is alleen beschikbaar als de SIM-kaart de controledienst van het toegangspunt ondersteunt.
De dienst activeren of de toegestane toegangspunten instellen
Selecteer Opties en de toepasselijke optie. U moet uw PIN2-code invoeren om de instellingen te kunnen wijzigen. De code wordt
verstrekt door uw serviceprovider.

Zoeken

Over Zoeken

Selecteer Menu > Toepassngn > Zoeken.
Met Zoeken kunt u mensen, berichten, muziek en ander inhoud vinden op uw apparaat, of op internet te zoeken (netwerkdienst). De inhoud en beschikbaarheid van de diensten kan variëren.

Zoekactie starten

Selecteer Menu > Toepassngn > Zoeken.
Voer in het zoekveld een zoekterm in of blader langs de categorieën om te zoeken in de inhoud van het mobiele apparaat. Als u de zoektermen invoert, worden de resultaten geordend in categorieën. Boven aan de resultatenlijst verschijnen de meest recent gebruikte resultaten, als deze overeenkomen met de zoektermen.
Als u webpagina's op internet wilt zoeken, selecteert u Zoeken op internet en een zoekmachine, en voert u vervolgens uw zoektermen in het zoekveld in. De zoekdienst die u gekozen hebt, wordt ingesteld als standaardzoekdienst.
Als er al een standaardzoekdienst is ingesteld, selecteert u deze om een zoekactie te starten, of selecteert u Meer zoekservices om een andere zoekdienst te gebruiken.
Als u de standaardzoekprovider wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen >
Zoekservices.
Als u de land- of regio-instelling wilt wijzigen zodat u uit meer zoekdiensten kunt kiezen, selecteert u Opties > Instellingen > Land of regio.
100 Andere toepassingen

Andere toepassingen

Klok Tijd en datum instellen
Selecteer Menu > Toepassngn > Klok.
Selecteer Opties > Instellingen en een van de volgende opties:
Tijd — De tijd instellen. Datum — De datum instellen. Automat. tijdaanpassing — Stel het netwerk zo in dat de datum-, tijd- en
tijdzonegegevens op het apparaat automatisch worden bijgewerkt (netwerkdienst).

Wekker

Selecteer Menu > Toepassngn > Klok.
Een nieuw alarm instellen
1 Selecteer Nieuw alarm. 2 Stel de tijd voor het alarm in. 3 Selecteer Herhalen om in te stellen of en wanneer het alarm moet worden
herhaald.
4 Selecteer Gereed.
Alarmen weergeven
Selecteer Alarmen. Met wordt een actief alarm aangeduid. Met wordt een herhaald alarm aangeduid.
Een alarm verwijderen
Selecteer Alarmen en het alarm. Selecteer vervolgens Alarm verwijderen in het pop­upmenu.
Het alarm stoppen
Selecteer Stoppen. Als uw apparaat is uitgeschakeld wanneer een alarm verloopt, schakelt het apparaat zichzelf in en hoort u de alarmtoon.
Het alarm instellen op snoozen
Selecteer Snooze.
De snoozetijd definiëren
Selecteer Opties > Instellingen > Snoozetijd alarm.
De alarmtoon wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen > Alarmtoon klok.
Loading...