Nokia C5-06 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia C5-06
Uitgave 1.0
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 5
Aan de slag 6
Toetsen en onderdelen 6 De SIM-kaart en de batterij plaatsen 7 Een geheugenkaart plaatsen 9 De geheugenkaart verwijderen 11 De batterij opladen 11 De telefoon in- of uitschakelen 12 Apparaatinstellingen 13 Instelwizard 13 Contacten of foto's van uw oude apparaat kopiëren 13 Toetsen en aanraakscherm vergrendelen 14 Headset 15 Volume- en luidsprekerregeling 15 Antennelocaties 16 Een polsband bevestigen 16
Basistoepassing 16
Schermsymbolen 16 Startscherm 18 Het menu openen 19 Handelingen aanraakscherm 19 De beltoon wijzigen 21 Contactenbalk 21 Het profiel Offline 21 Snelkoppelingen 22 Sensorinstellingen en weergaverotatie 22 Extern vergrendelen 22 Nokia-diensten 23 Over Ovi Store 23
Bellen 23
Oproepen 23 Tijdens een oproep 24 Spraakmailbox 25
Een oproep beantwoorden of weigeren 25 Een conferentiegesprek voeren 26 Bellen met snelkeuze 27 Bellen met snelkeuze 27 Oproep in wachtstand 27 Spraakoproepen 28 Logboek 29
Tekst invoeren 30
Virtueel toetsenbord 31 Handschrift 32 Tekst invoeren met het virtueel toetsenblok 32 Instellingen voor aanraakinvoer 34
Contacten 35
Telefoonnummers en e-mailadressen opslaan 35 Namen en nummers beheren 35 Standaardnummers en -adressen toewijzen 36 Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten 36 Contacten kopiëren 37 SIM-diensten 37
Berichten 39
Berichten, hoofdweergave 39 Berichten invoeren en verzenden 39 Berichten ontvangen 41 Multimediaberichten 41 Gegevens, instellingen en webdienstberichten 42 E-mailinstellingen definiëren 42 Mailbox 43 Mail for Exchange 45 Berichten op een SIM-kaart bekijken 46 Dienstopdrachten 46 Berichten-instellingen 46
Het apparaat aanpassen 48
Inhoudsopgave 3
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen 48 Profielen 49
Muziekmap 49
Muziekspeler 49 Ovi Muziek 52 Nokia Podcasting 52 Radio 54
Camera 55
De camera activeren 55 Afbeelding vastleggen 55 Video-opname 58
Galerij 58
Bestanden weergeven en organiseren 58 Afbeeldingen en video's weergeven 59 Afbeeldingen en video's ordenen 60
Online delen 60
Informatie over Online delen 60 Abonneren op een dienst voor online delen 60 Uw accounts beheren 61 Een post creëren 61 Bestanden vanuit de Galerij posten 62
Nokia Videocentrum 62
Video's weergeven en downloaden 62 Videofeeds 64 Mijn video's 64 Uw video's kopiëren tussen uw telefoon en uw computer. 65 Instellingen voor Videocentrum 65
Internet 66
Over de webbrowser 66 Op internet surfen 66 Een bookmark toevoegen 66 Abonneren op een webfeed 67
Positionering (GPS) 67
Informatie over GPS 67 Over A-GPS (assisted GPS) 68 Het apparaat correct vasthouden 68 Tips voor het maken van een GPS­verbinding 69 Positieaanvragen 70 Plaatsen 70 GPS-gegevens 71 Instellingen voor positionering 71
Kaarten 72
Overzicht van Kaarten 72 Uw locatie en de kaart weergeven 72 Kaartweergave 74 De weergave van de kaart wijzigen. 74 Kaarten downloaden en bijwerken 75 Over positiebepalingsmethoden 75 Een locatie zoeken 76 Locatiegegevens weergeven 77 Een plaats of route opslaan of weergeven 78 Een plaats naar een vriend verzenden 78 Inchecken 79 Uw favorieten synchroniseren 79 Spraakaanwijzingen activeren 80 Navigatiesysteem 81 Navigatieweergave 82 Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen 82 Navigatiesysteem voor voetgangers 83 Een route plannen 83
Connectiviteit 85
Gegevensverbindingen en toegangspunten 85 Netwerkinstellingen 85 Draadloos LAN 85 Toegangspunten 88 Uw actieve gegevensverbindingen weergeven 91 Synchronisatie 92
4 Inhoudsopgave
Gegevens synchroniseren met Ovi Synchroniseren 92 Bluetooth-connectiviteit 93 Gegevens overdragen met een USB­kabel 97 Pc-verbindingen 97 Beheerinstellingen 97
Zoeken 99
Over Zoeken 99 Zoekactie starten 99
Andere toepassingen 100
Klok 100 Agenda 101 Bestandsbeheer 102 Adobe Reader 103 Toepassingsbeheer 103 RealPlayer 105 Dictafoon 107 Notities schrijven 107 Berekeningen maken 108 Omrekenen 108 Woordenboek 108
Instellingen 108
Telefooninstellingen 108 Oproepinstellingen 114
Help zoeken 116
Help van het apparaat 116 Ondersteuning 117 Telefoonsoftware en applicaties bijwerken met uw telefoon 117 Telefoonsoftware bijwerken met uw pc 117 Instellingen 117 Toegangscodes 118 Levensduur van de batterij verlengen119 Beschikbaar geheugen uitbreiden 119
Energie besparen 120 Recyclen 120
Product- en veiligheidsinformatie 121
Index 128
Het milieu beschermen 120
Veiligheid 5

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Schakel het apparaat uit wanneer het gebruik van mobiele telefoons niet is toegestaan of wanneer dit storingen of gevaar kan opleveren, bijvoorbeeld in vliegtuigen, in ziekenhuizen of in de nabijheid van medische apparatuur, bij brandstof, chemicaliën of in gebieden waar explosieven worden gebruikt. Volg alle instructies op in gebieden waarbinnen een gebruiksverbod geldt.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

BATTERIJEN, LADERS EN ANDERE ACCESSOIRES

Gebruik alleen batterijen, laders en andere toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Sluit geen incompatibele producten aan.

HOUD HET APPARAAT DROOG

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

GEHOORSCHADE VOORKOMEN

Luister naar een hoofdtelefoon met een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
6 Aan de slag

Aan de slag

Toetsen en onderdelen

1 Gaatje voor polsband 2 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 3 Micro USB-aansluiting 4 Luistergedeelte 5 Aanraakscherm 6 Beltoets 7 Menutoets 8 Volume-/zoomtoets 9 Vergrendelingstoets 10 Aan/uit-toets
11 Cameralens 12 Luidspreker 13 Microfoon
Aan de slag 7

De SIM-kaart en de batterij plaatsen

Belangrijk: Gebruik in dit apparaat geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel micro-SIM-
kaarten genoemd), micro-SIM-kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een mini­UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard SIM­kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Mogelijk is er al een SIM-kaart in de telefoon geplaatst. Als dat niet het geval is, gaat u als volgt te werk:
1 Verwijder de achtercover.
2 Verwijder de batterij (indien geplaatst).
3 Schuif de SIM-kaarthouder als u deze wilt ontgrendelen.
8 Aan de slag
4 Til de SIM-kaarthouder op.
5 Zorg ervoor dat het contactgebied van een SIM-kaart naar de telefoon is gericht en
schuif de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder.
6 Laat de SIM-kaarthouder op zijn plaats zakken. Schuif de SIM-kaarthouder als u deze
wilt vergrendelen.
7 Plaats de batterij terug (let op de positie van de contactpunten).
Aan de slag 9
8 U plaatst het klepje terug door de vergrendelingspalletjes aan de bovenkant eerst
in de richting van de sleuven te duwen en vervolgens in te drukken totdat het klepje vastklikt.
Als de SIM-kaart niet goed is geplaatst, kunt u de telefoon alleen gebruiken in het profiel Offline.

Een geheugenkaart plaatsen

Gebruik alleen compatibele geheugenkaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
1 Verwijder de achtercover.
10 Aan de slag
2 Zorg ervoor dat het contactgebied van een compatibele geheugenkaart naar
beneden is gericht en plaats de kaart in de geheugenkaartsleuf.
3 Schuif de kaart naar binnen tot deze vast klikt.
4 Plaats de achtercover weer op de telefoon.
Aan de slag 11

De geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet wanneer deze door een toepassing
wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1 Als het apparaat is ingeschakeld voordat u de kaart eruit haalt, drukt u op de aan-/
uittoets en selecteert u Geh.krt verwijderen uit.
2 Wanneer Geheugenkaart in verwijderen? Sommige toepassingen worden
gesloten. wordt weergegeven, selecteert u Ja.
3 Verwijder de achtercover van het apparaat als Verwijder geheugenkaart uit en
druk op 'OK' wordt weergegeven en duw de kaart naar binnen tot u een klik hoort.
4 Haal de geheugenkaart eruit en plaats de achtercover terug. Selecteer OK als het
apparaat is ingeschakeld.

De batterij opladen

Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar moet wellicht opnieuw worden opgeladen voordat u de telefoon voor het eerst kunt inschakelen. Als wordt aangeg even dat het batterijniveau laag is, gaat u als volgt te werk:
Opladen via een stopcontact
1 Sluit de lader aan op een stopcontact. 2 Sluit de lader aan op uw telefoon.
3 Wanneer de batterij aangeeft volledig opgeladen te zijn, koppelt u de lader los van
de telefoon en haalt u de stekker uit het stopcontact.
Als u de batterij lange tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten.
12 Aan de slag
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde periode op te laden en u kunt de telefoon gebruiken terwijl deze wordt opgeladen.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij­indicator wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op de telefoon is aangesloten.
Opladen via een USB-apparaat
U kunt het apparaat opladen via een USB-aansluiting als er geen stopcontact beschikbaar is. Tijdens het opladen van het apparaat kunnen gegeven worden overgedragen. De efficiëntie van opladen via een USB-aansluiting kan sterk variëren, en mogelijk duurt het lang voordat het opladen wordt gestart en het apparaat begint te werken.
1 Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel om uw telefoon op een compatibel
USB-apparaat aan te sluiten, bijvoorbeeld een computer. Afhankelijk van het type apparaat dat wordt gebruikt om op te laden, kan het even
duren voordat het opladen begint.
2 Als de telefoon is ingeschakeld, selecteert u de juiste USB-modus.

De telefoon in- of uitschakelen

Inschakelen
Houd de aan/uit-toets
Uitschakelen
Houd de aan/uit-toets
ingedrukt totdat u de telefoon voelt trillen.
ingedrukt.
Aan de slag 13

Apparaatinstellingen

Met de toepassing Install. v tel. kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
De regionale instellingen definiëren, zoals de taal van het apparaat.
Gegevens van uw oude apparaat overbrengen.
Het apparaat aanpassen.
Uw e-mailaccounts instellen.
Aanmelden bij de dienst My Nokia voor het ontvangen van gratis tips, trucs en
ondersteuning voor uw Nokia-apparaat. U krijgt ook meldingen wanneer er nieuwe software-updates beschikbaar zijn voor uw apparaat.
Ovi-diensten activeren.
Als u het apparaat voor de eerste keer inschakelt, wordt de toepassing Install. v tel. gestart. Als u de toepassing later wilt openen, selecteert u Menu > Toepassngn >
Instrumntn > Install. v tel..

Instelwizard

Met de wizard Instellingen kunt u de instellingen voor e-mail en verbindingen definiëren. De beschikbaarheid van de items in de wizard Instellingen is afhankelijk van de functies van het apparaat, de SIM-kaart, de serviceprovider en de gegevens in de database van de wizard Instellingen.
Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Inst.wizard.
Laat de SIM-kaart in het apparaat zitten bij gebruik van de wizard Instellingen. Zo krijgt u het beste resultaat. Als de SIM-kaart niet is geplaatst, volgt u de instructies op het scherm.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Operator — De operatorspecifieke instellingen, zoals instellingen voor MMS, internet, WAP en streaming, definiëren.
E-mail instellen — Hiermee stelt u een POP-, IMAP- of Mail for Exchange-account in
Welke instellingen kunnen worden gewijzigd, kan verschillen.

Contacten of foto's van uw oude apparaat kopiëren

Wilt u belangrijke informatie kopiëren vanaf uw vorige compatibele Nokia-apparaat en snel gebruik gaan maken van uw nieuwe apparaat? Gebruik de toepassing Tel.overdracht om gratis items zoals contacten, agenda-items en foto's naar uw nieuwe apparaat te kopiëren.
Uw vorige Nokia-apparaat moet Bluetooth ondersteunen.
14 Aan de slag
Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Install. v tel. en Gegevensoverdr..
Als uw vorige Nokia-apparaat niet beschikt over de applicatie Tel.overdracht, stuurt uw nieuwe apparaat het in een bericht via Bluetooth. Open het bericht op uw vorige apparaat en volg de instructies, als u de applicatie wilt installeren.
1 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en koppel de apparaten.
Bluetooth moet worden geactiveerd.
2 Als voor het andere apparaat een toegangscode vereist is, voert u deze in. De
toegangscode, die u zelf mag definiëren, moet in beide apparaten worden ingevoerd. Sommige apparaten hebben een vaste toegangscode. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie.
De toegangscode is alleen geldig voor de huidige verbinding.
3 Selecteer de inhoud en OK.

Toetsen en aanraakscherm vergrendelen

Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt vergrendelen, drukt u op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt.
Druk op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt en selecteer het ontgrendelingspictogram op het scherm als u wilt ontgrendelen.
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
Het scherm en de toetsen kunnen na een periode van inactiviteit automatisch geblokkeerd zijn.
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Aut.
toetsblokk. > Per. autom. vergr. ttsnblk.
Aan de slag 15

Headset

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon op uw telefoon aansluiten.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien dit het apparaat kan beschadigen. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia. Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Volume- en luidsprekerregeling

Het volume van een telefoongesprek of geluidsclip aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een gesprek gebruiken
Selecteer Luidspr. inschak..
De luidspreker uitschakelen
Selecteer Telef. inschakelen.
16 Basistoepassing

Antennelocaties

Vermijd contact met de antenne als de antenne in gebruik is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens het gebruik leiden tot een kortere de levensduur van de batterij door een hoger stroomverbruik.
Het gebied rond de antenne is gemarkeerd.

Een polsband bevestigen

Basistoepassing

Schermsymbolen Algemene symbolen
De toetsen van uw telefoon en het aanraakscherm zijn vergrendeld. Uw telefoon waarschuwt stil voor inkomende oproepen of berichten. U hebt een klokalarm ingesteld. U gebruikt een profiel met tijdinstelling.
Basistoepassing 17
Oproepsymbolen
Iemand heeft geprobeerd u te bellen. U maakt gebruik van een tweede telefoonlijn (netwerkdienst). U hebt uw telefoon ingesteld om inkomende oproepen door te schakelen naar
een ander nummer (netwerkdienst). Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de actieve lijn aan. Uw telefoon is gereed voor een internetoproep.
U hebt een actieve gegevensoproep (netwerkdienst).
Berichtsymbolen
U hebt ongelezen berichten. Als het symbool knippert, is het geheugen van de SIM-kaart misschien vol. De map Outbox bevat berichten die nog verzonden moeten worden.
Netwerksymbolen
Uw telefoon is verbonden met een GSM-netwerk (netwerkdienst). U heeft een GPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en gebracht.
U heeft een EGPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en wordt gebracht.
U heeft een HSDPA-verbinding (high-speed downlink packet access) (netwerkdienst). verbinding tot stand wordt gebracht. Er is een WLAN-verbinding beschikbaar (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is gecodeerd en
geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en dat een
geeft aan dat de verbinding niet is gecodeerd.
dat een verbinding tot stand wordt
dat een verbinding tot stand
Verbindingssymbolen
Bluetooth is actief. geeft aan dat uw telefoon gegevens aan het verzenden is. Als de indicator knippert, wordt geprobeerd een verbinding met een andere telefoon tot stand te brengen. U hebt een USB-kabel op uw telefoon aangesloten. GPS is actief. Uw telefoon is bezig met synchroniseren. U hebt een compatibele headset aangesloten op uw telefoon. U hebt een compatibele teksttelefoon aangesloten op uw telefoon.
18 Basistoepassing

Startscherm

Het startscherm is het uitgangspunt waar u alle belangrijke contacten of snelkoppelingen naar toepassingen kunt verzamelen.
Interactieve schermelementen
Als u de kloktoepassing wilt openen, drukt u op de klok (1).
Als u in het startscherm de agenda wilt openen of profielen wilt wijzigen, tikt u op de datum of op de naam van het profiel (2).
Als u de verbindingsinstellingen (
) wilt bekijken of wijzigen, als u de beschikbare draadloze LAN's wilt bekijken als het zoeken naar WLAN's is ingeschakeld of als u gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek (3).
Selecteer
Als u Contacten wilt openen, selecteert u
(4) als u wilt bellen, of selecteer Telefoon als de contactenbalk actief is.
(5) of selecteert u Contacten (wanneer de
contactenbalk actief is).
Als u het hoofdmenu wilt open, drukt u op de menutoets (6).
Werken met de contactenbalk
Als u een contact wilt toevoegen aan de contactenbalk, selecteert u in het startscherm en een contact, en volgt u de weergegeven instructies.
Contacten moeten worden opgeslagen in het telefoongeheugen.
Basistoepassing 19
Als u een nieuw contact aan de lijst met contacten wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Nieuw contact en volgt u de weergegeven instructies.
Contacten die worden toegevoegd vanaf de contactenbalk, worden altijd opgeslagen in het telefoongeheugen.
Startschermthema wijzigen
Als u het startscherm of de snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen en Persoonlijk > Startscherm.

Het menu openen

Druk op de menutoets als u het menu wilt openen.
Als u een toepassing of map in het menu wilt openen, selecteert u het betreffende item.

Handelingen aanraakscherm

Een toepassing of ander schermelement openen
Tik eenmaal op de toepassing of het element. Als u de beschikbare opties voor het item wilt weergeven, selecteert u Opties of u
selecteert een pictogram in een werkbalk, indien beschikbaar.
Snelle toegang tot functies
Tik op het item en houd het vast. Er wordt een pop-upmenu met de beschikbare opties geopend. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden, tikt u op de afbeelding en houdt u het vast. Selecteer de juiste optie in het pop-upmenu.
Tip: Tik op het scherm als u de beschikbare opties wilt zien voor een geopend item, zoals een afbeelding of een videoclip.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door erop te tikken 'selecteren' genoemd. Als u verschillende items in een reeks moet selecteren, worden de beschikbare menu-onderdelen gescheiden door pijlen.
Als u bijvoorbeeld Opties > Help wilt selecteren, tikt u opOpties en op Help.
>
20 Basistoepassing
Een item slepen
Tik op het item en houd dit vast, en schuif vervolgens met uw vinger over het scherm. Het item volgt uw vinger.
Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan, sleept u de pagina met uw vinger.
Vegen
Plaats een vinger op het scherm en schuif uw vinger rustig in de gewenste richting.
Wanneer u een afbeelding weergeeft, kunt u deze naar links of rechts vegen als u de volgende of vorige afbeelding wilt weergeven.
Bladeren
Als u in een lijst die voorzien is van een schuifbalk naar boven of beneden wilt bladeren, sleept u de schuifregelaar van de schuifbalk.
Plaats uw vinger op het scherm, schuif deze snel omhoog of omlaag over het scherm en til vervolgens uw vinger op. De inhoud van het scherm bladert nu met de snelheid en de richting die deze had op het moment dat u uw vinger optilde. Tik op een item om het item te selecteren in een bladerlijst of om de beweging te stoppen.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na een periode van inactiviteit uitgeschakeld. Druk op het scherm als u de achtergrondverlichting van het scherm wilt inschakelen.
Als het aanraakscherm en de toetsen zijn vergrendeld, wordt de achtergrondverlichting van het scherm niet ingeschakeld wanneer u op het scherm drukt.
Basistoepassing 21

De beltoon wijzigen

Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Aanpassen.

Contactenbalk

Als u een contact aan het startscherm wilt toevoegen, selecteert u op het startscherm
> Opties > Nieuw contact en volgt u de instructies.
Als u wilt communiceren met een contact, selecteert u het contact en een van de volgende opties:
— De contact bellen.
— Een bericht naar het contact verzenden.
— Webfeeds van het contact vernieuwen.
Als u communicatiegebeurtenissen uit het verleden wilt weergeven, selecteert u het contact. Selecteer de gebeurtenis als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt weergeven.
Selecteer

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele netwerk worden voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk, worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen en
kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt.
om de weergave te sluiten.
22 Basistoepassing
U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst een ander profiel kiezen.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetooth­connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth-verbinding tot stand brengt en gebruikt.

Snelkoppelingen

Houd de menutoets ingedrukt om tussen geopende toepassingen te schakelen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de kiesfunctie, houdt u 1 ingedrukt.
Als u vanuit het startscherm een lijst met laatst gebruikte nummers wilt openen, drukt u op de beltoets.
Als u spraakberichten wilt gebruiken in het startscherm, houdt u de beltoets ingedrukt.

Sensorinstellingen en weergaverotatie

Wanneer u de sensors in uw apparaat activeert, kunt u bepaalde functies regelen door het apparaat te draaien.
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Sensorinstell..
Maak een keuze uit de volgende opties:
Sensoren — Activeer de sensors. Draaibediening — Selecteer Oproepsign. dempen en Alarmen op snooze om
oproepen te dempen en alarmen op snooze te zetten door het apparaat zo te draaien dat het scherm omlaag is gericht. Selecteer Scherm aut. draaien om de weergave automatisch te draaien wanneer u het apparaat op de linkerzijkant draait of terug naar een verticale stand. Mogelijk ondersteunen sommige toepassingen en functies de weergaverotatie niet.

Extern vergrendelen

U kunt het apparaat op afstand blokkeren met een vooraf opgegeven SMS-bericht. Ook de geheugenkaart kunt u op afstand blokkeren.
Bellen 23
Op afstand blokkeren inschakelen
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging >
Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling > Ingeschakeld.
2 Typ de inhoud van het SMS-bericht (5-20 tekens), controleer deze en voer de
blokkeringscode in.
Uw apparaat op afstand vergrendelen
Schrijf het automatische SMS-bericht en verzend het naar het apparaat. Als u het apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de blokkeringscode nodig.

Nokia-diensten

Met Nokia-diensten kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact blijven met uw vrienden. U kunt bijvoorbeeld het volgende doen:
Spelletjes, applicaties, video's en beltonen naar uw telefoon downloaden
Een gratis Nokia Mail van Yahoo!-account verkrijgen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien worden niet alle talen ondersteund.
U hebt een Nokia-account nodig om Nokia-diensten te kunnen gebruiken. Als u toegang tot een dienst hebt gekregen op uw telefoon, wordt u gevraagd om een account te maken.
Ga voor meer informatie naar www.nokia.com/support.

Over Ovi Store

In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, afbeeldingen, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis, andere moet u via een creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid van betaalmethoden is afhankelijk van het land waarin u verblijft en van uw serviceprovider. Via Ovi Store kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.

Bellen

Oproepen

1 In het startscherm selecteert u Telefoon om de kiesfunctie te openen. Vervolgens
voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een nummer wilt verwijderen, selecteert u
.
24 Bellen
Voor internationale oproepen drukt u tweemaal op * voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het
netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer. 2 Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren. 3 Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt beëindigen (of de belpoging wilt
annuleren).
Door op de beëindigingstoets te drukken wordt een oproep altijd beëindigd, zelfs
als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit de lijst met contacten, selecteert u Menu > Contacten.
Ga naar de gewenste naam. Of selecteer het zoekveld, typ de eerste letters of tekens van de naam en ga naar de naam.
Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u voor een contactpersoon verschillende nummers hebt opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de lijst en drukt u op de beltoets.

Tijdens een oproep

Druk eerst op de vergrendeltoets om het apparaat te ontgrendelen als u de volgende opties wilt gebruiken.
De microfoon dempen of de demping opheffen
Selecteer
Een actieve oproep in de wacht zetten
Selecteer
De luidspreker activeren
Selecteer aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree inschakln om het geluid naar de headset te voeren.
Weer overschakelen naar de telefoon
Selecteer
Oproepen beëindigen
Selecteer
Tussen actieve en standby-oproepen schakelen
Selecteer Opties > Wisselen.
of .
of .
. Als u een compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt
.
.
Bellen 25
Tip: Druk op de beltoets als u een actieve oproep in de wacht wilt zetten. Als u de oproep
die in de wacht staat wilt activeren, drukt u opnieuw op de beltoets.
DTMF-toonreeksen verzenden
1 Selecteer Opties > DTMF verzenden. 2 Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in de lijst met contacten. 3 Als u een wachtteken (w) of pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op
*.
4 Selecteer een toon om deze te versturen. U kunt DTMF-tonen aan het
telefoonnummer of aan het DTMF-veld in contactgegevens toevoegen.
Een actieve oproep beëindigen en vervangen door een andere inkomende oproep
Selecteer Opties > Vervangen.
Alle oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.
Veel van de opties die u tijdens spraakoproepen kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten.
Spraakmailbox
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst), selecteert u in het startscherm
Telefoon en selecteert u 1 en houdt u deze ingedrukt.
1 Als u het telefoonnummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen, Bellen > Oproepmailbox en een mailbox. Selecteer het huidige
nummer en houd het vast.
2 Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.

Een oproep beantwoorden of weigeren

Een oproep beantwoorden
Druk op de beltoets.
De beltoon dempen bij een inkomende oproep.
Selecteer
Een SMS-bericht over het weigeren van een oproep verzenden
Selecteer Ber. vrzndn, bewerk de berichttekst en druk op de beltoets. In het antwoordbericht kunt u de beller melden dat u de oproep niet kunt beantwoorden.
.
26 Bellen
Een oproep weigeren
Druk op de beëindigingstoets. Als u in telefooninstellingen de functie Doorschakelen >
Spraakoproepen > Indien bezet hebt ingeschakeld, wordt een inkomende oproep
ook doorgeschakeld wanneer u deze weigert.
De functie voor het verzenden van een SMS-bericht over het weigeren van een oproep activeren
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep weig. met bericht >
Ja.
Een standaardbericht over het weigeren van een oproep schrijven
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Berichttekst en schrijf het bericht.

Een conferentiegesprek voeren

Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund.
Conferentiegesprekken houden is een netwerkdienst.
1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u een oproep wil doen aan een andere deelnemer, selecteert u Opties > Nieuwe
oproep. De eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het
conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u
Een nieuwe deelnemer toevoegen aan een conferentiegesprek
Start een gesprek met een andere deelnemer en voeg de nieuwe oproep toe aan het conferentiegesprek.
Een privégesprek voeren met een deelnemer aan een conferentiegesprek
Selecteer Ga naar de deelnemer en selecteer
geplaatst op uw apparaat. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten.
Als u wilt terugkeren naar het conferentiegesprek, selecteert u
De verbinding met een deelnemer aan een conferentiegesprek verbreken
Selecteer
Een actief conferentiegesprek beëindigen
Druk op de beëindigingstoets.
.
. Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand
, ga naar de deelnemer en selecteer .
.
.
Bellen 27

Bellen met snelkeuze

Als u snelkiezen wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen >
Oproep > Snelkeuze.
Ga als volgt te werk om een telefoonnummer toe te wijzen aan een van de nummertoetsen:
1 Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Snelkeuze. 2 Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer
Opties > Toewijzen.
1 en 2 zijn gereserveerd voor de spraak- en videomailboxen, als het netwerk deze functies ondersteunt.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen wanneer snelkiezen actief is, selecteert
om de kiesfunctie te openen en houdt u het toegewezen toetscijfer ingedrukt.
u

Bellen met snelkeuze

Als u snelkeuze wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen >
Oproep > Snelkeuze.
1 Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de cijfertoetsen, selecteert
u Menu > Instellingen en Bellen > Snelkeuze.
2 H oud de toets ingedrukt waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer
in het pop-upmenu Toewijzen en het gewenste telefoonnummer in de lijst met contacten.
1 is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen, selecteert u Telefoon, de toegewezen sneltoets en de beltoets.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen wanneer snelkeuze actief is, selecteert u Telefoon en houdt u de toegewezen toets ingedrukt.

Oproep in wachtstand

Met wachtende oproepen (netwerkdienst) kunt u een oproep beantwoorden wanneer u al in gesprek bent.
Wachtende oproepen inschakelen
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep in wachtrij.
28 Bellen
Een wachtende oproep beantwoorden
Druk op de beltoets. Het eerste gesprek wordt dan in de wacht gezet.
Wisselen tussen een actieve oproep en een wachtende oproep
Selecteer Opties > Wisselen.
Een actieve oproep beëindigen
Druk op de beëindigingstoets.
Beide oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.

Spraakoproepen

Uw apparaat maakt automatisch een spraaklabel voor contacten.
Naar een spraaklabel voor een contact luisteren
1 Selecteer een contact en Opties > Spraaklabelgegevens. 2 Ga naar de gegevens van een contact en selecteer Opties > Spraaklabel
afspelen.
Bellen via een spraaklabel
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand van uw mond als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u de beltoets op het startscherm
ingedrukt. Als er een compatibele headset met headsettoets is aangesloten, houdt
u de headsettoets ingedrukt wanneer u spraakgestuurd bellen wilt starten. 2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt weergegeven. Noem duidelijk
de naam die u voor het contact hebt opgeslagen. 3 Het apparaat speelt een synthesizer-spraaklabel af voor de herkende
contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer
weer. Als u spraakgestuurde nummerkeuze wilt annuleren, selecteert u Stoppen.
Als voor een naam verschillende nummers zijn opgeslagen, kunt u ook de naam en het nummertype noemen, zoals mobiel of telefoon.
Bellen 29

Logboek

In de toepassing Logboek wordt informatie over de communicatiegeschiedenis van het apparaat opgeslagen. Het apparaat registreert gemiste en ontvangen oproepen alleen als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat is ing eschakeld en zich binnen het dekkingsgebied van de netwerkdienst bevindt.

Recente oproepen

U kunt informatie bekijken over recente oproepen.
Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek en Recente opr..
Gemiste, ontvangen en gebelde nummers weergeven
Selecteer Gemiste opr., Ontvangen opr. of Gekozen nrs..
Tip: Druk op de beltoets om de lijst met zelf gekozen nummers in het startscherm te openen.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Lijst wissen — De geselecteerde lijst met recente oproepen wissen. Instellingen — Selecteer Duur logboek en de tijdsduur dat de communicatiegegevens
in het logboek worden opgeslagen. Als u Geen logboek selecteert, worden geen gegevens in het logboek opgeslagen.
Tip: Als u een telefoonnummer uit een lijst met recente oproepen wilt opslaan in uw contactenlijst, selecteert u het telefoonnummer en houdt u het ingedrukt. Vervolgens selecteert u in het pop-upmenu Opslaan in Contacten.

Packet-gegevens

Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek.
In sommige gevallen moet u voor uw gegevensverbindingen betalen op basis van de hoeveelheid verzonden en ontvangen gegevens.
De hoeveelheid gegevens controleren die verzonden of ontvangen zijn tijdens packet-gegevensverbindingen
Selecteer Gegevensteller > Alle verz. ggvns of Alle ontv. ggvns.
Verzonden en ontvangen gegevens wissen
Selecteer Gegevensteller > Opties > Tellers op nul. U hebt de blokkeringscode nodig om de gegevens te wissen.
30 Tekst invoeren

Gespreksduur

U kunt niet alleen bekijken hoe lang uw laatste gesprek ongeveer heeft geduurd, maar deze informatie ook voor uw geplaatste en ontvangen gesprekken en alle gesprekken weergeven.
Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek en Duur oproep.

Alle communicatiegebeurtenissen controleren

In het algemene logboek kunt u informatie bekijken over communicatiegebeurtenissen, zoals spraakoproepen, SMS-berichten of gegevens- en WLAN-verbindingen (Wireless LAN) die zijn geregistreerd op uw telefoon.
Selecteer Menu > Toepassngn > Logboek.
Het algemene logboek openen
Open het tabblad voor het algemene logboek Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in meerdere delen is verzonden en
packet-gegevensverbindingen, worden als één communicatiegebeurtenis vastgelegd in het logboek. Verbindingen met uw mailbox, multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als packet-gegevensverbindingen.
Details voor de packet-gegevensverbinding weergeven
Ga naar een gebeurtenis voor een inkomende of uitgaande packet-gegevensverbinding die wordt aangeduid met GPRS en selecteer de verbindingsgebeurtenis.
Een telefoonnummer kopiëren vanuit het logboek
Selecteer het nummer en selecteer Nummer gebruiken > Kopiëren in het pop- upmenu. U kunt het nummer bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken.
Het logboek filteren
Selecteer Opties > Filter en een filter.
De duur van het logboek definiëren
Selecteer Opties > Instellingen > Duur logboek. Als u Geen logboek selecteert, worden de volledige inhoud van het logboek, het register met recente oproepen en de leveringsrapporten van berichten, permanent verwijderd.
.

Tekst invoeren

Met het schermtoetsenbord kunt u tekens invoeren door erop te drukken met uw vingers.
Loading...
+ 102 hidden pages