Help van het apparaat 6
Ondersteuning6
De apparaatsoftware en toepassingen
op uw apparaat bijwerken7
Apparaatsoftware bijwerken vanaf de
pc7
Instellingen7
Toegangscodes7
Levensduur van de batterij verlengen 8
Beschikbaar geheugen uitbreiden9
Aan de slag10
De SIM-kaart en de batterij plaatsen10
De geheugenkaart plaatsen12
De geheugenkaart verwijderen13
De batterij opladen14
Toetsen en onderdelen15
Het apparaat inschakelen16
Toetsen en aanraakscherm
vergrendelen16
Startscherm17
Het menu openen18
Handelingen aanraakscherm18
De beltoon wijzigen20
Ovi by Nokia20
Over Ovi Store20
Het apparaat21
Apparaatinstellingen21
Instelwizard21
De eerste keer inhoud overbrengen21
Schermsymbolen22
Contactenbalk24
Antennelocaties24
Het profiel Offline24
Snelkoppelingen25
Volume- en luidsprekerregeling25
Sensorinstellingen en
weergaverotatie26
Extern vergrendelen26
Headset27
Een polsband bevestigen28
Bellen28
Oproepen 28
Tijdens een oproep28
Spraakmailbox29
Een oproep beantwoorden of
weigeren30
Een conferentiegesprek voeren30
Bellen met snelkeuze31
Oproep in wachtstand31
Spraakoproepen32
Logboek 33
Tekst invoeren34
Virtueel toetsenbord35
Handschrift36
Tekst invoeren met het virtueel
toetsenblok36
Instellingen voor aanraakinvoer38
Contacten 39
Telefoonnummers en e-mailadressen
opslaan39
Namen en nummers beheren39
Standaardnummers en -adressen
toewijzen40
Beltonen, afbeeldingen en
oproeptekst voor contacten40
Contacten kopiëren41
SIM-diensten41
Berichten43
Berichten, hoofdweergave43
Berichten invoeren en verzenden43
Inbox met ontvangen berichten45
Inhoudsopgave3
E-mailinstellingen definiëren46
E-maildienst46
Mailbox47
Mail for Exchange49
Berichten op een SIM-kaart bekijken 50
Dienstopdrachten50
Berichten-instellingen50
Het apparaat aanpassen52
Het uiterlijk van het apparaat
wijzigen53
Profielen53
Muziekmap53
Muziekspeler 53
Ovi Muziek56
Nokia Podcasting56
Radio58
Camera59
De camera activeren59
Afbeelding vastleggen59
Video-opname62
Galerij62
Bestanden weergeven en organiseren 63
Afbeeldingen en video's weergeven63
Afbeeldingen en videoclips ordenen64
Online delen64
Informatie over Online delen64
Abonnementen nemen op diensten64
Uw accounts beheren65
Een post creëren65
Bestanden vanuit de Galerij posten 66
Nokia Videocentrum66
Videoclips weergeven en downloaden 66
Videofeeds68
Mijn video's68
Videoclips overbrengen van uw pc69
Instellingen voor Videocentrum69
Webbrowser70
Webpagina's weergeven70
Een favoriet toevoegen71
Abonneren op een webfeed71
Positionering (GPS)71
Informatie over GPS71
Over A-GPS (assisted GPS)72
Het apparaat correct vasthouden73
Tips voor het maken van een GPSverbinding73
Positieaanvragen74
Plaatsen74
GPS-gegevens75
Instellingen voor positionering75
Kaarten76
Overzicht van Kaarten76
Uw locatie en de kaart weergeven77
Kaart78
Het uiterlijk van de kaart wijzigen78
Kaarten downloaden en bijwerken79
Over positiebepalingsmethoden79
Een locatie zoeken80
Locatiegegevens weergeven81
Een plaats of route opslaan of
weergeven81
Een plaats naar een vriend verzenden 82
Inchecken82
Uw Favorieten synchroniseren83
Gesproken begeleiding krijgen84
Het kompas gebruiken85
Navigatiesysteem85
Navigatieweergave86
Verkeers- en veiligheidsinformatie87
Navigatiesysteem voor voetgangers87
Een route plannen88
Connectiviteit89
Gegevensverbindingen en
toegangspunten89
Netwerkinstellingen90
4Inhoudsopgave
Draadloos LAN 90
Toegangspunten93
Een netwerkverbinding verbreken96
Synchronisatie97
Bluetooth-connectiviteit97
Gegevens overdragen met een USBkabel101
Pc-verbindingen102
Beheerinstellingen102
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of
onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Schakel het apparaat uit wanneer het gebruik van mobiele telefoons niet is
toegestaan of wanneer dit storingen of gevaar kan opleveren, bijvoorbeeld
in vliegtuigen, in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof,
chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om
uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te
hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de
werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of
gerepareerd.
HOUD HET APPARAAT DROOG
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
GEHOORSCHADE VOORKOMEN
Luister naar een hoofdtelefoon met een gematigd geluidsvolume. Houd het
apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
Verwijderen van de batterij
Schakel het apparaat uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
6Help zoeken
Help zoeken
Help van het apparaat
Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Menu > Toepassngn > Help
en de toepassing waarbij u hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen,
selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Lettergrootte verkleinen of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen.
Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven.
In de help worden de volgende symbolen gebruikt:
Koppeling naar een verwant helponderwerp.
Koppeling naar een besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die
op de achtergrond geopend is door Opties > Open toepassingen en de gewenste
toepassing te selecteren.
Ondersteuning
Lees de gebruikershandleiding in uw telefoon wanneer u meer wilt leren over het
gebruik van uw product of niet precies weet hoe uw telefoon werkt. Selecteer Menu >
Toepassngn > Help.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
•Start uw telefoon opnieuw op. Schakel de telefoon uit en verwijder de batterij.
Vervang de batterij na ongeveer een minuut en schakel de telefoon in.
Als het probleem niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia voor
reparatiemogelijkheden. Ga naar www.nokia.com/repair. Maak altijd een back-up van
uw gegevens voordat u uw telefoon opstuurt voor reparatie.
Help zoeken7
De apparaatsoftware en toepassingen op uw apparaat bijwerken
U kunt controleren of er updates beschikbaar zijn voor uw apparaatsoftware of voor
afzonderlijke toepassingen en deze vervolgens downloaden en op uw apparaat
installeren (netwerkdienst). U kunt uw apparaat ook zo instellen dat er automatisch op
updates wordt gecontroleerd en dat u wordt geïnformeerd wanneer er belangrijke of
aanbevolen updates beschikbaar zijn.
Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Sw-update.
Als er beschikbare updates zijn, selecteert u de updates die u wilt downloaden en
installeren, en selecteert u
Uw apparaat zo instellen dat er automatisch wordt gecontroleerd op updates
Selecteer Opties > Instellingen > Autom. contr. op updates.
Apparaatsoftware bijwerken vanaf de pc
U kunt de pc-toepassing Nokia Ovi Suite gebruiken om uw apparaatsoftware bij te
werken. U hebt een compatibele pc, een internetverbinding met hoge snelheid en een
compatibele USB-gegevenskabel nodig om het apparaat te verbinden met de pc.
Bezoek www.ovi.com/suite als u meer informatie wilt en als u de toepassing Nokia Ovi
Suite wilt downloaden.
Instellingen
In het apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet
gewoonlijk al automatisch geconfigureerd, op basis van de gegevens van uw
netwerkprovider. Mogelijk zijn er al instellingen van uw serviceprovider in het apparaat
geconfigureerd. Het is ook mogelijk dat u deze instellingen van uw serviceprovider krijgt
in een speciaal bericht of dat u om deze instellingen moet vragen.
.
Toegangscodes
PIN-code — Deze code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PINcode (4 tot 8 cijfers lang) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd.
PIN2-code — Deze code (4 tot 8 cijfers lang) wordt bij sommige SIM-kaarten geleverd
en is nodig voor toegang tot bepaalde functies op het apparaat.
Als u een toegangscode bent vergeten, neemt u contact op met de netwerkprovider van
de SIM-kaart in uw apparaat. Als u de PIN- of PIN2-code driemaal achter elkaar foutief
invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK- of PUK2-code nodig om deze
blokkering op te heffen.
8Help zoeken
PUK-code en PUK2-code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een
geblokkeerde PIN- of PIN2-code te wijzigen. Neem contact op met de netwerkprovider
van uw SIM-kaart als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd.
IMEI-nummer — Dit nummer (dat 15 cijfers lang is) wordt gebruikt voor het identificeren
van geldige apparaten in het GSM-netwerk. Apparaten die bijvoorbeeld zijn gestolen,
kunnen worden geblokkeerd, zodat zij geen toegang tot het netwerk hebben. Het IMEInummer voor uw apparaat vindt u onder de batterij.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd) — De blokkeringscode helpt u
om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. U kunt de code maken
en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de
nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u
de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Mogelijk
worden extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van
het apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Carecentrum of de leverancier van het apparaat.
Levensduur van de batterij verlengen
Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de
levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt sparen:
•Als functies een Bluetooth-verbinding gebruiken of als dergelijke functies op de
achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra
batterijcapaciteit. Schakel de Bluetooth-verbinding uit wanneer u deze niet nodig
hebt.
•Als functies een WLAN gebruiken of als dergelijke functies op de achtergrond
worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra
batterijcapaciteit. De WLAN-verbinding wordt uitgeschakeld wanneer u niet
probeert om verbinding te maken, geen verbinding hebt met een toegangspunt of
niet aan het zoeken bent naar beschikbare netwerken. Als u de batterij wilt sparen,
kunt u aangeven dat er niet of minder vaak moet worden gezocht naar beschikbare
netwerken op de achtergrond.
•Als u Packet-ggvnsverbinding > Automat. bij signaal hebt geselecteerd in de
verbindingsinstellingen en er geen dekking voor een packet-gegevensverbinding
(GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een packet-gegevensverbinding tot
stand te brengen. Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Wanneer nodig om de
bedrijfsduur van het apparaat te verlengen.
•Met de toepassing Kaarten worden nieuwe kaartgegevens gedownload als u naar
nieuwe gedeelten van de kaart gaat. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt
voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
•Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg varieert in uw gebied, moet het
apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra
batterijcapaciteit.
Help zoeken9
Als de netwerkmodus is ingesteld op Dual mode in de netwerkinstellingen, zoekt
het apparaat naar het 3G-netwerk. Als u wilt dat het apparaat alleen het GSM
netwerk gebruikt, selecteert u Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Netwerk > Netwerkmodus > GSM.
•De achtergrondverlichting van het scherm vergt extra batterijcapaciteit. Bij de
weergave-instellingen kunt u de helderheid van het scherm aanpassen en de timeoutperiode voor het uitschakelen van de achtergrondverlichting wijzigen. Selecteer
Menu > Instellingen en Telefoon > Weergave > Helderheid of Time-out
verlichting.
•Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit. Als u toegang wilt hebben tot de toepassingen die u niet gebruikt,
houdt u de menutoets ingedrukt en selecteert u een toepassing.
Beschikbaar geheugen uitbreiden
Heeft u voor nieuwe toepassingen en inhoud meer beschikbaar apparaatgeheugen
nodig?
Bekijken hoeveel ruimte beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer.
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt
een melding als het geheugen op verschillende geheugenlocaties bijna vol is.
Beschikbaar geheugen uitbreiden
Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of een
compatibele computer.
Gebruik Bestandsbeheer of open de desbetreffende toepassing om gegevens te
verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
•E-mails in de mappen in Berichten en opgehaalde e-mails in de mailbox
•Opgeslagen webpagina's
•Contactgegevens
•Agendanotities
•Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig hebt
•Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd. Breng
de installatiebestanden over naar een compatibele computer.
•Afbeeldingen en videoclips in Galerij. Breng de bestanden over naar een
compatibele computer.
10Aan de slag
Aan de slag
De SIM-kaart en de batterij plaatsen
Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat
u de batterij verwijdert.
Belangrijk: Gebruik in dit apparaat geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel micro-
SIM-kaarten genoemd), micro-SIM-kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een
mini-UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard
SIM-kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik
van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en
gegevens op de kaart aantasten.
Mogelijk is er al een SIM-kaart in het apparaat geplaatst. Als dat niet het geval is, gaat
u als volgt te werk:
1 Verwijder de achtercover.
2 Verwijder de batterij (indien geplaatst).
3 Schuif de SIM-kaarthouder als u deze wilt ontgrendelen.
Aan de slag11
4 Til de SIM-kaarthouder op.
5 Zorg ervoor dat het contactgebied van een SIM-kaart naar het apparaat is gericht
en schuif de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder.
6 Laat de SIM-kaarthouder op zijn plaats zakken. Schuif de SIM-kaarthouder als u deze
wilt vergrendelen.
7 Lijn de contactpunten van de batterij uit en plaats de batterij.
12Aan de slag
8 U plaatst het klepje terug door de vergrendelingspalletjes aan de bovenkant eerst
in de richting van de sleuven te duwen en vervolgens in te drukken totdat het klepje
vastklikt.
Als de SIM-kaart niet goed is geplaatst, kunt u het apparaat alleen gebruiken in het
profiel Offline.
De geheugenkaart plaatsen
1 Verwijder de achtercover.
2 Zorg ervoor dat het contactgebied van een compatibele geheugenkaart naar
beneden is gericht en plaats het in de geheugenkaartsleuf.
3 Duw de kaart naar binnen tot u een klik hoort.
4 Plaats de achtercover terug.
Aan de slag13
De geheugenkaart verwijderen
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een
bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart
en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden
aangetast.
1 Als het apparaat is ingeschakeld voordat u de kaart eruit haalt, drukt u op de aan-/
uittoets en selecteert u Geh.krt verwijderen uit.
2 Wanneer Geheugenkaart in verwijderen? Sommige toepassingen worden
gesloten. wordt weergegeven, selecteert u Ja.
14Aan de slag
3 Verwijder de achtercover van het apparaat als Verwijder geheugenkaart uit en
druk op 'OK' wordt weergegeven en duw de kaart naar binnen tot u een klik hoort.
4 Haal de geheugenkaart eruit en plaats de achtercover terug. Selecteer OK als het
apparaat is ingeschakeld.
De batterij opladen
Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar moet wellicht opnieuw worden
opgeladen voordat u het apparaat voor het eerst kunt inschakelen. Als het apparaat
aangeeft dat de batterij leeg raakt, doet u het volgende:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
2 Sluit de lader aan op het apparaat.
3 Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen, maakt u eerst
de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens
het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten
duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met
het apparaat kunt bellen.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt
gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de
lader niet op het apparaat is aangesloten.
Opladen via USB
U kunt opladen via USB als er geen stopcontact beschikbaar is. Tijdens het opladen van
het apparaat kunnen gegeven worden overgedragen. De effici?tie van opladen via een
USB-aansluiting kan sterk vari?en, en mogelijk duurt het lang voordat het opladen wor dt
gestart en het apparaat begint te werken.
1 Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel om het apparaat aan een compatibel
USB-apparaat aan te sluiten.
Aan de slag15
Afhankelijk van het type apparaat dat wordt gebruikt om op te laden, kan het even
duren voordat het opladen begint.
2 Als het apparaat is ingeschakeld, selecteert u de juiste USB-modus.
Verbind uw apparaat alleen met producten die het USB-IF-logo hebben.
1 Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
2 Als u wordt gevraagd om een PIN-code of blokkeringscode, toetst u deze in en
selecteert u OK. Als u een nummer wilt wissen, selecteert u
. De
fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345.
3 Selecteer uw locatie. Als u per ongeluk de onjuiste locatie selecteert, selecteert u
Terug.
4 Voer de datum en tijd in. Wanneer u werkt met de 12-uurs notatie, selecteert u een
willekeurig getal om te schakelen tussen a.m. en p.m.
Toetsen en aanraakscherm vergrendelen
Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt vergrendelen, drukt u op de
vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt.
Druk op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt en
selecteer het ontgrendelingspictogram op het scherm als u wilt ontgrendelen.
Aan de slag17
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm
uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
Het scherm en de toetsen kunnen na een periode van inactiviteit automatisch
geblokkeerd zijn.
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt wijzigen,
selecteert u Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Aut.
toetsblokk. > Per. autom. vergr. ttsnblk.
Startscherm
Het startscherm is het uitgangspunt waar u alle belangrijke contacten of
snelkoppelingen naar toepassingen kunt verzamelen.
Interactieve schermelementen
Als u de kloktoepassing wilt openen, drukt u op de klok (1).
Als u in het startscherm de agenda wilt openen of profielen wilt wijzigen, tikt u op de
datum of op de naam van het profiel (2).
Als u de verbindingsinstellingen (
) wilt bekijken of wijzigen, als u de beschikbare
draadloze LAN's wilt bekijken als het zoeken naar WLAN's is ingeschakeld of als u
gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek (3).
Selecteer
(4) als u wilt bellen, of selecteer Telefoon als de contactenbalk actief is.
18Aan de slag
Als u Contacten wilt openen, selecteert u (5) of selecteert u Contacten (wanneer de
contactenbalk actief is).
Als u het hoofdmenu wilt open, drukt u op de menutoets (6).
Werken met de contactenbalk
Als u een contact wilt toevoegen aan de contactenbalk, selecteert u in het startscherm
en een contact, en volgt u de weergegeven instructies.
Contacten moeten worden opgeslagen in het telefoongeheugen.
Als u een nieuw contact aan de lijst met contacten wilt toevoegen, selecteert u >
Opties > Nieuw contact en volgt u de weergegeven instructies.
Contacten die worden toegevoegd vanaf de contactenbalk, worden altijd opgeslagen
in het telefoongeheugen.
Startschermthema wijzigen
Als u het startscherm of de snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen en Persoonlijk > Startscherm.
Het menu openen
Druk op de menutoets als u het menu wilt openen.
Als u een toepassing of map in het menu wilt openen, selecteert u het betreffende item.
Handelingen aanraakscherm
Een toepassing of ander schermelement openen
Tik eenmaal op de toepassing of het element.
Als u de beschikbare opties voor het item wilt weergeven, selecteert u Opties of u
selecteert een pictogram in een werkbalk, indien beschikbaar.
Snelle toegang tot functies
Tik op het item en houd het vast. Er wordt een pop-upmenu met de beschikbare opties
geopend. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden, tikt u op de afbeelding en
houdt u het vast. Selecteer de juiste optie in het pop-upmenu.
Aan de slag19
Tip: Tik op het scherm als u de beschikbare opties wilt zien voor een geopend item,
zoals een afbeelding of een videoclip.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door erop
te tikken 'selecteren' genoemd. Als u verschillende items in een reeks moet selecteren,
worden de beschikbare menu-onderdelen gescheiden door pijlen.
Als u bijvoorbeeld Opties > Help wilt selecteren, tikt u opOpties en op Help.
Een item slepen
Tik op het item en houd dit vast, en schuif vervolgens met uw vinger over het scherm.
Het item volgt uw vinger.
Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan, sleept u de pagina
met uw vinger.
Vegen
Plaats een vinger op het scherm en schuif uw vinger rustig in de gewenste richting.
Wanneer u een afbeelding weergeeft, kunt u deze naar links of rechts vegen als u de
volgende of vorige afbeelding wilt weergeven.
Bladeren
Als u in een lijst die voorzien is van een schuifbalk naar boven of beneden wilt bladeren,
sleept u de schuifregelaar van de schuifbalk.
Plaats uw vinger op het scherm, schuif deze snel omhoog of omlaag over het scherm
en til vervolgens uw vinger op. De inhoud van het scherm bladert nu met de snelheid
en de richting die deze had op het moment dat u uw vinger optilde. Tik op een item om
het item te selecteren in een bladerlijst of om de beweging te stoppen.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger
op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
20Aan de slag
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na een periode van inactiviteit
uitgeschakeld. Druk op het scherm als u de achtergrondverlichting van het scherm wilt
inschakelen.
Als het aanraakscherm en de toetsen zijn vergrendeld, wordt de achtergrondverlichting
van het scherm niet ingeschakeld wanneer u op het scherm drukt.
De beltoon wijzigen
Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor
verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te
passen.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Aanpassen.
Ovi by Nokia
Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact
blijven met uw vrienden. U kunt onder andere het volgende doen:
•Spelletjes, toepassingen, video's en beltonen downloaden voor uw apparaat
•De weg vinden naar allerlei locaties met de gratis wandel- en autonavigatie, reizen
plannen en locaties op een kaart bekijken
•Een gratis Ovi Mail-account instellen
•Muziek kopen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien
worden niet alle talen ondersteund.
Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en
registreert u uw eigen Nokia-account.
Ga voor meer hulp en informatie naar www.ovi.com.
Over Ovi Store
Met Ovi Winkel kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, foto's, thema's en
beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis; voor andere items
moet u via uw creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid van
betalingsmethoden is afhankelijk van het land waarin u woont en uw serviceprovider.
Via Ovi Winkel kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele
apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.
Het apparaat21
Het apparaat
Apparaatinstellingen
Met de toepassing Install. v tel. kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•De regionale instellingen definiëren, zoals de taal van het apparaat.
•Gegevens van uw oude apparaat overbrengen.
•Het apparaat aanpassen.
•Uw e-mailaccounts instellen.
•Aanmelden bij de dienst My Nokia voor het ontvangen van gratis tips, trucs en
ondersteuning voor uw Nokia-apparaat. U krijgt ook meldingen wanneer er nieuwe
software-updates beschikbaar zijn voor uw apparaat.
•Ovi-diensten activeren.
Als u het apparaat voor de eerste keer inschakelt, wordt de toepassing Install. v tel.
gestart. Als u de toepassing later wilt openen, selecteert u Menu > Toepassngn >
Instrumntn > Install. v tel..
Instelwizard
Met de wizard Instellingen kunt u de instellingen voor e-mail en verbindingen
definiëren. De beschikbaarheid van de items in de wizard Instellingen is afhankelijk van
de functies van het apparaat, de SIM-kaart, de serviceprovider en de gegevens in de
database van de wizard Instellingen.
Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Inst.wizard.
Laat de SIM-kaart in het apparaat zitten bij gebruik van de wizard Instellingen. Zo krijgt
u het beste resultaat. Als de SIM-kaart niet is geplaatst, volgt u de instructies op het
scherm.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Operator — De operatorspecifieke instellingen, zoals instellingen voor MMS, internet,
WAP en streaming, definiëren.
E-mail instellen — Een POP-, IMAP- of Mail for Exchange-account configureren.
Welke instellingen kunnen worden gewijzigd, kan verschillen.
De eerste keer inhoud overbrengen
1 Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Overdracht.
2 Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om de gegevens over te brengen,
en sluit de apparaten aan. Beide apparaten moeten het geselecteerde
verbindingstype ondersteunen.
22Het apparaat
Als u Bluetooth-connectiviteit als het verbindingstype selecteert, moet u de
apparaten mogelijk koppelen.
3 Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het andere apparaat wilt
overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de
overeenkomstige locatie op uw apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is
afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.
Schermsymbolen
Algemene symbolen
Het aanraakscherm en de sleutels zijn geblokkeerd.
Het apparaat waarschuwt stil wanneer oproepen of berichten
binnenkomen.
U hebt een klokalarm ingesteld.
U gebruikt een profiel met tijdinstelling.
Oproepsymbolen
Iemand heeft geprobeerd u te bellen.
U hebt het apparaat ingesteld om inkomende oproepen door te
schakelen naar een ander nummer (netwerkdienst).
Uw apparaat is gereed voor een internetoproep.
U hebt een actieve gegevensoproep (netwerkdienst).
Berichtsymbolen
U hebt ongelezen berichten. Als het symbool knippert, is het
geheugen van de SIM-kaart misschien vol.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen.
De map Outbox bevat berichten die nog verzonden moeten worden.
Netwerksymbolen
Het apparaat is verbonden met een GSM-netwerk (netwerkdienst).
Het apparaat is verbonden met een 3G-netwerk (netwerkdienst).
HSDPA (high-speed downlink packet access)/HSUPA (high-speed
uplink packet access) (netwerkdienst) in het 3G-netwerk is
geactiveerd.
U heeft een GPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst).
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en dat een
verbinding tot stand wordt gebracht.
U heeft een EGPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst).
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en dat een
verbinding tot stand wordt gebracht.
U heeft een 3G-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft
aan dat de verbinding is uitgesteld en
wordt gebracht.
U heeft een HSDPA-verbinding (high-speed downlink packet access)
(netwerkdienst).
een verbinding tot stand wordt gebracht.
Er is een WLAN-verbinding beschikbaar (netwerkdienst). geeft
aan dat de verbinding is gecodeerd en
niet is gecodeerd.
Verbindingssymbolen
Het apparaat23
dat een verbinding tot stand
geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en dat
geeft aan dat de verbinding
Bluetooth is actief. geeft aan dat uw apparaat gegevens aan het
verzenden is. Als het symbool knippert, probeert het apparaat
verbinding te maken met een ander apparaat.
U hebt een USB-kabel op uw apparaat aangesloten.
GPS is actief.
Het apparaat is bezig met synchroniseren.
U hebt een compatibele headset op het apparaat aangesloten.
U hebt een compatibele teksttelefoon aangesloten op het apparaat.
24Het apparaat
Contactenbalk
Als u een contact aan het startscherm wilt toevoegen, selecteert u
contact en volgt u de instructies.
Als u met een contact wilt communiceren, selecteert u het contact en een van de
volgende opties:
— De contact bellen.
— Een bericht naar het contact verzenden.
— Webfeeds van het contact vernieuwen.
Als u communicatiegebeurtenissen uit het verleden wilt weergeven, selecteert u het
contact. Als u de gegevens van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, selecteert
u de gebeurtenis.
Selecteer Opties > Afsluiten om de weergave te sluiten.
Antennelocaties
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met
het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact
met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens
gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de
batterij.
> Opties > Nieuw
GPS-antenneBluetooth- en WLAN-
Mobiele antenne
Het profiel Offline
Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met
het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat
gebruiken zonder een SIM-kaart.
antenne
Het apparaat25
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten.
Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele netwerk
worden voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk, worden
in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen en
kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt.
U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is
geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een
ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode
invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken,
bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetoothconnectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat u voldoet aan de
veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth-verbinding tot stand
brengt en gebruikt.
Snelkoppelingen
Houd de menutoets ingedrukt om tussen geopende toepassingen te schakelen.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de kiesfunctie, houdt u 1 ingedrukt.
Als u vanuit het startscherm een lijst met laatst gebruikte nummers wilt openen, drukt
u op de beltoets.
Als u spraakberichten wilt gebruiken in het startscherm, houdt u de beltoets ingedrukt.
Volume- en luidsprekerregeling
Het volume van een telefoongesprek of geluidsclip aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
26Het apparaat
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder
dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een gesprek gebruiken
Selecteer Luidspr. inschak..
De luidspreker uitschakelen
Selecteer Telef. inschakelen.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij
uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
Sensorinstellingen en weergaverotatie
Wanneer u de sensors in uw apparaat activeert, kunt u bepaalde functies regelen door
het apparaat te draaien.
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Sensorinstell..
Maak een keuze uit de volgende opties:
Sensoren — Activeer de sensors.
Draaibediening — Selecteer Oproepsign. dempen en Alarmen op snooze om
oproepen te dempen en alarmen op snooze te zetten door het apparaat zo te draaien
dat het scherm omlaag is gericht. Selecteer Scherm aut. draaien om de weergave
automatisch te draaien wanneer u het apparaat op de linkerzijkant draait of terug naar
een verticale stand. Mogelijk ondersteunen sommige toepassingen en functies de
weergaverotatie niet.
Extern vergrendelen
U kunt het apparaat op afstand blokkeren met een vooraf opgegeven SMS-bericht. Ook
de geheugenkaart kunt u op afstand blokkeren.
Het apparaat27
Op afstand blokkeren inschakelen
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging >
Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling > Ingeschakeld.
2 Typ de inhoud van het SMS-bericht (5-20 tekens), controleer deze en voer de
blokkeringscode in.
Uw apparaat op afstand vergrendelen
Schrijf het automatische SMS-bericht en verzend het naar het apparaat. Als u het
apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de blokkeringscode nodig.
Headset
U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk
moet u de kabelmodus selecteren.
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te
horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw
veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan
beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit
die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten
op het geluidsniveau.
28Bellen
Een polsband bevestigen
Bellen
Oproepen
1 In het startscherm selecteert u Telefoon om de kiesfunctie te openen. Vervolgens
voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een nummer wilt
verwijderen, selecteert u
Voor internationale oproepen drukt u tweemaal op * voor het teken + (duidt de
internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het
netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren.
3 Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt beëindigen (of de belpoging wilt
annuleren).
Door op de beëindigingstoets te drukken wordt een oproep altijd beëindigd, zelfs
als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit de lijst met contacten, selecteert u Menu > Contacten.
Ga naar de gewenste naam. Of selecteer het zoekveld, typ de eerste letters of tekens
van de naam en ga naar de naam.
Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u voor een contactpersoon
verschillende nummers hebt opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de lijst
en drukt u op de beltoets.
.
Tijdens een oproep
Druk eerst op de vergrendeltoets om het apparaat te ontgrendelen als u de volgende
opties wilt gebruiken.
De microfoon dempen of de demping opheffen
Selecteer
of .
Bellen 29
Een actieve oproep in de wacht zetten
Selecteer
De luidspreker activeren
Selecteer
aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree inschakln om het geluid naar de
headset te voeren.
Weer overschakelen naar de telefoon
Selecteer
Oproepen beëindigen
Selecteer
Tussen actieve en standby-oproepen schakelen
Selecteer Opties > Wisselen.
Tip: Druk op de beltoets als u een actieve oproep in de wacht wilt zetten. Als u de oproep
die in de wacht staat wilt activeren, drukt u opnieuw op de beltoets.
DTMF-toonreeksen verzenden
1 Selecteer Opties > DTMF verzenden.
2 Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in de lijst met contacten.
3 Als u een wachtteken (w) of pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op
*.
4 Selecteer een toon om deze te versturen. U kunt DTMF-tonen aan het
telefoonnummer of aan het DTMF-veld in contactgegevens toevoegen.
Een actieve oproep beëindigen en vervangen door een andere inkomende
oproep
Selecteer Opties > Vervangen.
Alle oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.
of .
. Als u een compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt
.
.
Veel van de opties die u tijdens spraakoproepen kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten.
Spraakmailbox
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst), selecteert u in het startscherm
Telefoon en selecteert u 1 en houdt u deze ingedrukt.
30Bellen
1 Als u het telefoonnummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen, Bellen > Oproepmailbox en een mailbox. Selecteer het huidige
nummer en houd het vast.
2 Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.
Een oproep beantwoorden of weigeren
Een oproep beantwoorden
Druk op de beltoets.
De beltoon dempen bij een inkomende oproep.
Selecteer
Een SMS-bericht over het weigeren van een oproep verzenden
Selecteer Ber. vrzndn, bewerk de berichttekst en druk op de beltoets. In het
antwoordbericht kunt u de beller melden dat u de oproep niet kunt beantwoorden.
Een oproep weigeren
Druk op de beëindigingstoets. Als u in telefooninstellingen de functie Doorschakelen >
Spraakoproepen > Indien bezet hebt ingeschakeld, wordt een inkomende oproep
ook doorgeschakeld wanneer u deze weigert.
De functie voor het verzenden van een SMS-bericht over het weigeren van een
oproep activeren
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep weig. met bericht >
Ja.
Een standaardbericht over het weigeren van een oproep schrijven
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Berichttekst en schrijf het
bericht.
.
Een conferentiegesprek voeren
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden
ondersteund.
1 Bel de eerste deelnemer.
2 Als u een oproep wil doen aan een andere deelnemer, selecteert u Opties > Nieuwe
oproep. De eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het
conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u
.
Loading...
+ 100 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.