Nokia C5-03 User's Guide [nl]

Gebruikershandleiding Nokia C5–03
Uitgave 2.0
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 5
Verwijderen van de batterij 5
Help zoeken 6
Help van het apparaat 6 Ondersteuning 6 De apparaatsoftware en toepassingen op uw apparaat bijwerken 7 Apparaatsoftware bijwerken vanaf de pc 7 Instellingen 7 Toegangscodes 7 Levensduur van de batterij verlengen 8 Beschikbaar geheugen uitbreiden 9
Aan de slag 10
De SIM-kaart en de batterij plaatsen 10 De geheugenkaart plaatsen 12 De geheugenkaart verwijderen 13 De batterij opladen 14 Toetsen en onderdelen 15 Het apparaat inschakelen 16 Toetsen en aanraakscherm vergrendelen 16 Startscherm 17 Het menu openen 18 Handelingen aanraakscherm 18 De beltoon wijzigen 20 Ovi by Nokia 20 Over Ovi Store 20
Het apparaat 21
Apparaatinstellingen 21 Instelwizard 21 De eerste keer inhoud overbrengen 21 Schermsymbolen 22 Contactenbalk 24 Antennelocaties 24 Het profiel Offline 24
Snelkoppelingen 25 Volume- en luidsprekerregeling 25 Sensorinstellingen en weergaverotatie 26 Extern vergrendelen 26 Headset 27 Een polsband bevestigen 28
Bellen 28
Oproepen 28 Tijdens een oproep 28 Spraakmailbox 29 Een oproep beantwoorden of weigeren 30 Een conferentiegesprek voeren 30 Bellen met snelkeuze 31 Oproep in wachtstand 31 Spraakoproepen 32 Logboek 33
Tekst invoeren 34
Virtueel toetsenbord 35 Handschrift 36 Tekst invoeren met het virtueel toetsenblok 36 Instellingen voor aanraakinvoer 38
Contacten 39
Telefoonnummers en e-mailadressen opslaan 39 Namen en nummers beheren 39 Standaardnummers en -adressen toewijzen 40 Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten 40 Contacten kopiëren 41 SIM-diensten 41
Berichten 43
Berichten, hoofdweergave 43 Berichten invoeren en verzenden 43 Inbox met ontvangen berichten 45
Inhoudsopgave 3
E-mailinstellingen definiëren 46 E-maildienst 46 Mailbox 47 Mail for Exchange 49 Berichten op een SIM-kaart bekijken 50 Dienstopdrachten 50 Berichten-instellingen 50
Het apparaat aanpassen 52
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen 53 Profielen 53
Muziekmap 53
Muziekspeler 53 Ovi Muziek 56 Nokia Podcasting 56 Radio 58
Camera 59
De camera activeren 59 Afbeelding vastleggen 59 Video-opname 62
Galerij 62
Bestanden weergeven en organiseren 63 Afbeeldingen en video's weergeven 63 Afbeeldingen en videoclips ordenen 64
Online delen 64
Informatie over Online delen 64 Abonnementen nemen op diensten 64 Uw accounts beheren 65 Een post creëren 65 Bestanden vanuit de Galerij posten 66
Nokia Videocentrum 66
Videoclips weergeven en downloaden 66 Videofeeds 68 Mijn video's 68 Videoclips overbrengen van uw pc 69 Instellingen voor Videocentrum 69
Webbrowser 70
Webpagina's weergeven 70 Een favoriet toevoegen 71 Abonneren op een webfeed 71
Positionering (GPS) 71
Informatie over GPS 71 Over A-GPS (assisted GPS) 72 Het apparaat correct vasthouden 73 Tips voor het maken van een GPS­verbinding 73 Positieaanvragen 74 Plaatsen 74 GPS-gegevens 75 Instellingen voor positionering 75
Kaarten 76
Overzicht van Kaarten 76 Uw locatie en de kaart weergeven 77 Kaart 78 Het uiterlijk van de kaart wijzigen 78 Kaarten downloaden en bijwerken 79 Over positiebepalingsmethoden 79 Een locatie zoeken 80 Locatiegegevens weergeven 81 Een plaats of route opslaan of weergeven 81 Een plaats naar een vriend verzenden 82 Inchecken 82 Uw Favorieten synchroniseren 83 Gesproken begeleiding krijgen 84 Het kompas gebruiken 85 Navigatiesysteem 85 Navigatieweergave 86 Verkeers- en veiligheidsinformatie 87 Navigatiesysteem voor voetgangers 87 Een route plannen 88
Connectiviteit 89
Gegevensverbindingen en toegangspunten 89 Netwerkinstellingen 90
4 Inhoudsopgave
Draadloos LAN 90 Toegangspunten 93 Een netwerkverbinding verbreken 96 Synchronisatie 97 Bluetooth-connectiviteit 97 Gegevens overdragen met een USB­kabel 101 Pc-verbindingen 102 Beheerinstellingen 102
Zoeken 104
Over Zoeken 104 Zoekactie starten 104
Andere toepassingen 105
Klok 105 Agenda 106 Bestandsbeheer 107 Toepassingsbeheer 108 RealPlayer 111 Dictafoon 112 Notities schrijven 113 Berekeningen maken 113 Omrekenen 113 Woordenboek 113
Instellingen 114
Telefooninstellingen 114 Oproepinstellingen 120
Het milieu beschermen 122
Energie besparen 122 Recyclen 123
Product- en veiligheidsinformatie 123
Veiligheid 5

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Schakel het apparaat uit wanneer het gebruik van mobiele telefoons niet is toegestaan of wanneer dit storingen of gevaar kan opleveren, bijvoorbeeld in vliegtuigen, in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

HOUD HET APPARAAT DROOG

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

GEHOORSCHADE VOORKOMEN

Luister naar een hoofdtelefoon met een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Verwijderen van de batterij

Schakel het apparaat uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
6 Help zoeken

Help zoeken

Help van het apparaat

Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Menu > Toepassngn > Help en de toepassing waarbij u hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Lettergrootte verkleinen of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen. Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven.
In de help worden de volgende symbolen gebruikt:
Koppeling naar een verwant helponderwerp. Koppeling naar een besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend is door Opties > Open toepassingen en de gewenste toepassing te selecteren.

Ondersteuning

Lees de gebruikershandleiding in uw telefoon wanneer u meer wilt leren over het gebruik van uw product of niet precies weet hoe uw telefoon werkt. Selecteer Menu >
Toepassngn > Help.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Start uw telefoon opnieuw op. Schakel de telefoon uit en verwijder de batterij. Vervang de batterij na ongeveer een minuut en schakel de telefoon in.
Uw telefoonsoftware bijwerken
De oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen
Als het probleem niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia voor reparatiemogelijkheden. Ga naar www.nokia.com/repair. Maak altijd een back-up van uw gegevens voordat u uw telefoon opstuurt voor reparatie.
Help zoeken 7

De apparaatsoftware en toepassingen op uw apparaat bijwerken

U kunt controleren of er updates beschikbaar zijn voor uw apparaatsoftware of voor afzonderlijke toepassingen en deze vervolgens downloaden en op uw apparaat installeren (netwerkdienst). U kunt uw apparaat ook zo instellen dat er automatisch op updates wordt gecontroleerd en dat u wordt geïnformeerd wanneer er belangrijke of aanbevolen updates beschikbaar zijn.
Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Sw-update.
Als er beschikbare updates zijn, selecteert u de updates die u wilt downloaden en installeren, en selecteert u
Uw apparaat zo instellen dat er automatisch wordt gecontroleerd op updates
Selecteer Opties > Instellingen > Autom. contr. op updates.

Apparaatsoftware bijwerken vanaf de pc

U kunt de pc-toepassing Nokia Ovi Suite gebruiken om uw apparaatsoftware bij te werken. U hebt een compatibele pc, een internetverbinding met hoge snelheid en een compatibele USB-gegevenskabel nodig om het apparaat te verbinden met de pc.
Bezoek www.ovi.com/suite als u meer informatie wilt en als u de toepassing Nokia Ovi Suite wilt downloaden.

Instellingen

In het apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk al automatisch geconfigureerd, op basis van de gegevens van uw netwerkprovider. Mogelijk zijn er al instellingen van uw serviceprovider in het apparaat geconfigureerd. Het is ook mogelijk dat u deze instellingen van uw serviceprovider krijgt in een speciaal bericht of dat u om deze instellingen moet vragen.
.

Toegangscodes

PIN-code — Deze code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN­code (4 tot 8 cijfers lang) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd.
PIN2-code — Deze code (4 tot 8 cijfers lang) wordt bij sommige SIM-kaarten geleverd en is nodig voor toegang tot bepaalde functies op het apparaat.
Als u een toegangscode bent vergeten, neemt u contact op met de netwerkprovider van de SIM-kaart in uw apparaat. Als u de PIN- of PIN2-code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK- of PUK2-code nodig om deze blokkering op te heffen.
8 Help zoeken
PUK-code en PUK2-code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een geblokkeerde PIN- of PIN2-code te wijzigen. Neem contact op met de netwerkprovider van uw SIM-kaart als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd.
IMEI-nummer — Dit nummer (dat 15 cijfers lang is) wordt gebruikt voor het identificeren van geldige apparaten in het GSM-netwerk. Apparaten die bijvoorbeeld zijn gestolen, kunnen worden geblokkeerd, zodat zij geen toegang tot het netwerk hebben. Het IMEI­nummer voor uw apparaat vindt u onder de batterij.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care­centrum of de leverancier van het apparaat.

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt sparen:
Als functies een Bluetooth-verbinding gebruiken of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. Schakel de Bluetooth-verbinding uit wanneer u deze niet nodig hebt.
Als functies een WLAN gebruiken of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. De WLAN-verbinding wordt uitgeschakeld wanneer u niet probeert om verbinding te maken, geen verbinding hebt met een toegangspunt of niet aan het zoeken bent naar beschikbare netwerken. Als u de batterij wilt sparen, kunt u aangeven dat er niet of minder vaak moet worden gezocht naar beschikbare netwerken op de achtergrond.
Als u Packet-ggvnsverbinding > Automat. bij signaal hebt geselecteerd in de verbindingsinstellingen en er geen dekking voor een packet-gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een packet-gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Wanneer nodig om de bedrijfsduur van het apparaat te verlengen.
Met de toepassing Kaarten worden nieuwe kaartgegevens gedownload als u naar nieuwe gedeelten van de kaart gaat. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg varieert in uw gebied, moet het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Help zoeken 9
Als de netwerkmodus is ingesteld op Dual mode in de netwerkinstellingen, zoekt het apparaat naar het 3G-netwerk. Als u wilt dat het apparaat alleen het GSM netwerk gebruikt, selecteert u Menu > Instellingen en Connectiviteit >
Netwerk > Netwerkmodus > GSM.
De achtergrondverlichting van het scherm vergt extra batterijcapaciteit. Bij de weergave-instellingen kunt u de helderheid van het scherm aanpassen en de time­outperiode voor het uitschakelen van de achtergrondverlichting wijzigen. Selecteer
Menu > Instellingen en Telefoon > Weergave > Helderheid of Time-out verlichting.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit. Als u toegang wilt hebben tot de toepassingen die u niet gebruikt, houdt u de menutoets ingedrukt en selecteert u een toepassing.

Beschikbaar geheugen uitbreiden

Heeft u voor nieuwe toepassingen en inhoud meer beschikbaar apparaatgeheugen nodig?
Bekijken hoeveel ruimte beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer.
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het geheugen op verschillende geheugenlocaties bijna vol is.
Beschikbaar geheugen uitbreiden
Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of een compatibele computer.
Gebruik Bestandsbeheer of open de desbetreffende toepassing om gegevens te verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en opgehaalde e-mails in de mailbox
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig hebt
Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd. Breng
de installatiebestanden over naar een compatibele computer.
Afbeeldingen en videoclips in Galerij. Breng de bestanden over naar een compatibele computer.
10 Aan de slag

Aan de slag

De SIM-kaart en de batterij plaatsen

Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Belangrijk: Gebruik in dit apparaat geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel micro-
SIM-kaarten genoemd), micro-SIM-kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een mini-UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard SIM-kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Mogelijk is er al een SIM-kaart in het apparaat geplaatst. Als dat niet het geval is, gaat u als volgt te werk:
1 Verwijder de achtercover.
2 Verwijder de batterij (indien geplaatst).
3 Schuif de SIM-kaarthouder als u deze wilt ontgrendelen.
Aan de slag 11
4 Til de SIM-kaarthouder op.
5 Zorg ervoor dat het contactgebied van een SIM-kaart naar het apparaat is gericht
en schuif de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder.
6 Laat de SIM-kaarthouder op zijn plaats zakken. Schuif de SIM-kaarthouder als u deze
wilt vergrendelen.
7 Lijn de contactpunten van de batterij uit en plaats de batterij.
12 Aan de slag
8 U plaatst het klepje terug door de vergrendelingspalletjes aan de bovenkant eerst
in de richting van de sleuven te duwen en vervolgens in te drukken totdat het klepje vastklikt.
Als de SIM-kaart niet goed is geplaatst, kunt u het apparaat alleen gebruiken in het profiel Offline.

De geheugenkaart plaatsen

1 Verwijder de achtercover.
2 Zorg ervoor dat het contactgebied van een compatibele geheugenkaart naar
beneden is gericht en plaats het in de geheugenkaartsleuf.
3 Duw de kaart naar binnen tot u een klik hoort.
4 Plaats de achtercover terug.
Aan de slag 13

De geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een
bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1 Als het apparaat is ingeschakeld voordat u de kaart eruit haalt, drukt u op de aan-/
uittoets en selecteert u Geh.krt verwijderen uit.
2 Wanneer Geheugenkaart in verwijderen? Sommige toepassingen worden
gesloten. wordt weergegeven, selecteert u Ja.
14 Aan de slag
3 Verwijder de achtercover van het apparaat als Verwijder geheugenkaart uit en
druk op 'OK' wordt weergegeven en duw de kaart naar binnen tot u een klik hoort.
4 Haal de geheugenkaart eruit en plaats de achtercover terug. Selecteer OK als het
apparaat is ingeschakeld.

De batterij opladen

Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar moet wellicht opnieuw worden opgeladen voordat u het apparaat voor het eerst kunt inschakelen. Als het apparaat aangeeft dat de batterij leeg raakt, doet u het volgende:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact. 2 Sluit de lader aan op het apparaat.
3 Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen, maakt u eerst
de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op het apparaat is aangesloten.
Opladen via USB
U kunt opladen via USB als er geen stopcontact beschikbaar is. Tijdens het opladen van het apparaat kunnen gegeven worden overgedragen. De effici?tie van opladen via een USB-aansluiting kan sterk vari?en, en mogelijk duurt het lang voordat het opladen wor dt gestart en het apparaat begint te werken.
1 Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel om het apparaat aan een compatibel
USB-apparaat aan te sluiten.
Aan de slag 15
Afhankelijk van het type apparaat dat wordt gebruikt om op te laden, kan het even duren voordat het opladen begint.
2 Als het apparaat is ingeschakeld, selecteert u de juiste USB-modus.
Verbind uw apparaat alleen met producten die het USB-IF-logo hebben.

Toetsen en onderdelen

1 Polsbandopening 2 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 3 Micro USB-aansluiting 4 Volume-/zoomtoets 5 Vergrendelingstoets 6 Oorstukje 7 Aanraakscherm 8 Beltoets 9 Menutoets 10 Aan/uit- en beëindigingstoets 11 Cameralens 12 Luidspreker 13 Aansluiting voor oplader 14 Microfoon
16 Aan de slag

Het apparaat inschakelen

1 Houd de aan/uit-toets ingedrukt. 2 Als u wordt gevraagd om een PIN-code of blokkeringscode, toetst u deze in en
selecteert u OK. Als u een nummer wilt wissen, selecteert u
. De
fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345.
3 Selecteer uw locatie. Als u per ongeluk de onjuiste locatie selecteert, selecteert u
Terug.
4 Voer de datum en tijd in. Wanneer u werkt met de 12-uurs notatie, selecteert u een
willekeurig getal om te schakelen tussen a.m. en p.m.

Toetsen en aanraakscherm vergrendelen

Als u het aanraakscherm en de toetsen wilt vergrendelen, drukt u op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt.
Druk op de vergrendelingstoets die zich aan de zijkant van het apparaat bevindt en selecteer het ontgrendelingspictogram op het scherm als u wilt ontgrendelen.
Aan de slag 17
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
Het scherm en de toetsen kunnen na een periode van inactiviteit automatisch geblokkeerd zijn.
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Aut.
toetsblokk. > Per. autom. vergr. ttsnblk.

Startscherm

Het startscherm is het uitgangspunt waar u alle belangrijke contacten of snelkoppelingen naar toepassingen kunt verzamelen.
Interactieve schermelementen
Als u de kloktoepassing wilt openen, drukt u op de klok (1).
Als u in het startscherm de agenda wilt openen of profielen wilt wijzigen, tikt u op de datum of op de naam van het profiel (2).
Als u de verbindingsinstellingen (
) wilt bekijken of wijzigen, als u de beschikbare draadloze LAN's wilt bekijken als het zoeken naar WLAN's is ingeschakeld of als u gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek (3).
Selecteer
(4) als u wilt bellen, of selecteer Telefoon als de contactenbalk actief is.
18 Aan de slag
Als u Contacten wilt openen, selecteert u (5) of selecteert u Contacten (wanneer de contactenbalk actief is).
Als u het hoofdmenu wilt open, drukt u op de menutoets (6).
Werken met de contactenbalk
Als u een contact wilt toevoegen aan de contactenbalk, selecteert u in het startscherm en een contact, en volgt u de weergegeven instructies.
Contacten moeten worden opgeslagen in het telefoongeheugen.
Als u een nieuw contact aan de lijst met contacten wilt toevoegen, selecteert u >
Opties > Nieuw contact en volgt u de weergegeven instructies.
Contacten die worden toegevoegd vanaf de contactenbalk, worden altijd opgeslagen in het telefoongeheugen.
Startschermthema wijzigen
Als u het startscherm of de snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen en Persoonlijk > Startscherm.

Het menu openen

Druk op de menutoets als u het menu wilt openen.
Als u een toepassing of map in het menu wilt openen, selecteert u het betreffende item.

Handelingen aanraakscherm

Een toepassing of ander schermelement openen
Tik eenmaal op de toepassing of het element. Als u de beschikbare opties voor het item wilt weergeven, selecteert u Opties of u
selecteert een pictogram in een werkbalk, indien beschikbaar.
Snelle toegang tot functies
Tik op het item en houd het vast. Er wordt een pop-upmenu met de beschikbare opties geopend. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden, tikt u op de afbeelding en houdt u het vast. Selecteer de juiste optie in het pop-upmenu.
Aan de slag 19
Tip: Tik op het scherm als u de beschikbare opties wilt zien voor een geopend item,
zoals een afbeelding of een videoclip.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door erop te tikken 'selecteren' genoemd. Als u verschillende items in een reeks moet selecteren, worden de beschikbare menu-onderdelen gescheiden door pijlen.
Als u bijvoorbeeld Opties > Help wilt selecteren, tikt u opOpties en op Help.
Een item slepen
Tik op het item en houd dit vast, en schuif vervolgens met uw vinger over het scherm. Het item volgt uw vinger.
Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan, sleept u de pagina met uw vinger.
Vegen
Plaats een vinger op het scherm en schuif uw vinger rustig in de gewenste richting.
Wanneer u een afbeelding weergeeft, kunt u deze naar links of rechts vegen als u de volgende of vorige afbeelding wilt weergeven.
Bladeren
Als u in een lijst die voorzien is van een schuifbalk naar boven of beneden wilt bladeren, sleept u de schuifregelaar van de schuifbalk.
Plaats uw vinger op het scherm, schuif deze snel omhoog of omlaag over het scherm en til vervolgens uw vinger op. De inhoud van het scherm bladert nu met de snelheid en de richting die deze had op het moment dat u uw vinger optilde. Tik op een item om het item te selecteren in een bladerlijst of om de beweging te stoppen.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
20 Aan de slag
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na een periode van inactiviteit uitgeschakeld. Druk op het scherm als u de achtergrondverlichting van het scherm wilt inschakelen.
Als het aanraakscherm en de toetsen zijn vergrendeld, wordt de achtergrondverlichting van het scherm niet ingeschakeld wanneer u op het scherm drukt.

De beltoon wijzigen

Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Aanpassen.

Ovi by Nokia

Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact
blijven met uw vrienden. U kunt onder andere het volgende doen:
Spelletjes, toepassingen, video's en beltonen downloaden voor uw apparaat
De weg vinden naar allerlei locaties met de gratis wandel- en autonavigatie, reizen
plannen en locaties op een kaart bekijken
Een gratis Ovi Mail-account instellen
Muziek kopen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien worden niet alle talen ondersteund.
Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account.
Ga voor meer hulp en informatie naar www.ovi.com.

Over Ovi Store

Met Ovi Winkel kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, foto's, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis; voor andere items moet u via uw creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid van betalingsmethoden is afhankelijk van het land waarin u woont en uw serviceprovider. Via Ovi Winkel kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.
Het apparaat 21

Het apparaat

Apparaatinstellingen

Met de toepassing Install. v tel. kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
De regionale instellingen definiëren, zoals de taal van het apparaat.
Gegevens van uw oude apparaat overbrengen.
Het apparaat aanpassen.
Uw e-mailaccounts instellen.
Aanmelden bij de dienst My Nokia voor het ontvangen van gratis tips, trucs en
ondersteuning voor uw Nokia-apparaat. U krijgt ook meldingen wanneer er nieuwe software-updates beschikbaar zijn voor uw apparaat.
Ovi-diensten activeren.
Als u het apparaat voor de eerste keer inschakelt, wordt de toepassing Install. v tel. gestart. Als u de toepassing later wilt openen, selecteert u Menu > Toepassngn >
Instrumntn > Install. v tel..

Instelwizard

Met de wizard Instellingen kunt u de instellingen voor e-mail en verbindingen definiëren. De beschikbaarheid van de items in de wizard Instellingen is afhankelijk van de functies van het apparaat, de SIM-kaart, de serviceprovider en de gegevens in de database van de wizard Instellingen.
Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Inst.wizard.
Laat de SIM-kaart in het apparaat zitten bij gebruik van de wizard Instellingen. Zo krijgt u het beste resultaat. Als de SIM-kaart niet is geplaatst, volgt u de instructies op het scherm.
Maak een keuze uit de volgende opties: Operator — De operatorspecifieke instellingen, zoals instellingen voor MMS, internet,
WAP en streaming, definiëren. E-mail instellen — Een POP-, IMAP- of Mail for Exchange-account configureren.
Welke instellingen kunnen worden gewijzigd, kan verschillen.

De eerste keer inhoud overbrengen

1 Selecteer Menu > Toepassngn > Instrumntn > Overdracht. 2 Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om de gegevens over te brengen,
en sluit de apparaten aan. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
22 Het apparaat
Als u Bluetooth-connectiviteit als het verbindingstype selecteert, moet u de apparaten mogelijk koppelen.
3 Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het andere apparaat wilt
overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige locatie op uw apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.
Schermsymbolen Algemene symbolen
Het aanraakscherm en de sleutels zijn geblokkeerd.
Het apparaat waarschuwt stil wanneer oproepen of berichten binnenkomen.
U hebt een klokalarm ingesteld.
U gebruikt een profiel met tijdinstelling.
Oproepsymbolen
Iemand heeft geprobeerd u te bellen.
U hebt het apparaat ingesteld om inkomende oproepen door te schakelen naar een ander nummer (netwerkdienst).
Uw apparaat is gereed voor een internetoproep.
U hebt een actieve gegevensoproep (netwerkdienst).
Berichtsymbolen
U hebt ongelezen berichten. Als het symbool knippert, is het geheugen van de SIM-kaart misschien vol.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen.
De map Outbox bevat berichten die nog verzonden moeten worden.
Netwerksymbolen
Het apparaat is verbonden met een GSM-netwerk (netwerkdienst).
Het apparaat is verbonden met een 3G-netwerk (netwerkdienst).
HSDPA (high-speed downlink packet access)/HSUPA (high-speed uplink packet access) (netwerkdienst) in het 3G-netwerk is geactiveerd.
U heeft een GPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en dat een verbinding tot stand wordt gebracht.
U heeft een EGPRS-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en dat een verbinding tot stand wordt gebracht.
U heeft een 3G-packet-gegevensverbinding (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en wordt gebracht.
U heeft een HSDPA-verbinding (high-speed downlink packet access) (netwerkdienst). een verbinding tot stand wordt gebracht.
Er is een WLAN-verbinding beschikbaar (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is gecodeerd en niet is gecodeerd.
Verbindingssymbolen
Het apparaat 23
dat een verbinding tot stand
geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en dat
geeft aan dat de verbinding
Bluetooth is actief. geeft aan dat uw apparaat gegevens aan het verzenden is. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
U hebt een USB-kabel op uw apparaat aangesloten.
GPS is actief.
Het apparaat is bezig met synchroniseren.
U hebt een compatibele headset op het apparaat aangesloten.
U hebt een compatibele teksttelefoon aangesloten op het apparaat.
24 Het apparaat

Contactenbalk

Als u een contact aan het startscherm wilt toevoegen, selecteert u
contact en volgt u de instructies.
Als u met een contact wilt communiceren, selecteert u het contact en een van de volgende opties:
— De contact bellen.
— Een bericht naar het contact verzenden.
— Webfeeds van het contact vernieuwen.
Als u communicatiegebeurtenissen uit het verleden wilt weergeven, selecteert u het contact. Als u de gegevens van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, selecteert u de gebeurtenis.
Selecteer Opties > Afsluiten om de weergave te sluiten.

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
> Opties > Nieuw
GPS-antenne Bluetooth- en WLAN-
Mobiele antenne

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
antenne
Het apparaat 25
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele netwerk worden voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk, worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen en
kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetooth­connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth-verbinding tot stand brengt en gebruikt.

Snelkoppelingen

Houd de menutoets ingedrukt om tussen geopende toepassingen te schakelen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de kiesfunctie, houdt u 1 ingedrukt.
Als u vanuit het startscherm een lijst met laatst gebruikte nummers wilt openen, drukt u op de beltoets.
Als u spraakberichten wilt gebruiken in het startscherm, houdt u de beltoets ingedrukt.

Volume- en luidsprekerregeling

Het volume van een telefoongesprek of geluidsclip aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
26 Het apparaat
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een gesprek gebruiken
Selecteer Luidspr. inschak..
De luidspreker uitschakelen
Selecteer Telef. inschakelen.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Sensorinstellingen en weergaverotatie

Wanneer u de sensors in uw apparaat activeert, kunt u bepaalde functies regelen door het apparaat te draaien.
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Sensorinstell..
Maak een keuze uit de volgende opties:
Sensoren — Activeer de sensors. Draaibediening — Selecteer Oproepsign. dempen en Alarmen op snooze om
oproepen te dempen en alarmen op snooze te zetten door het apparaat zo te draaien dat het scherm omlaag is gericht. Selecteer Scherm aut. draaien om de weergave automatisch te draaien wanneer u het apparaat op de linkerzijkant draait of terug naar een verticale stand. Mogelijk ondersteunen sommige toepassingen en functies de weergaverotatie niet.

Extern vergrendelen

U kunt het apparaat op afstand blokkeren met een vooraf opgegeven SMS-bericht. Ook de geheugenkaart kunt u op afstand blokkeren.
Het apparaat 27
Op afstand blokkeren inschakelen
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging >
Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling > Ingeschakeld.
2 Typ de inhoud van het SMS-bericht (5-20 tekens), controleer deze en voer de
blokkeringscode in.
Uw apparaat op afstand vergrendelen
Schrijf het automatische SMS-bericht en verzend het naar het apparaat. Als u het apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de blokkeringscode nodig.

Headset

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.
28 Bellen

Een polsband bevestigen

Bellen

Oproepen

1 In het startscherm selecteert u Telefoon om de kiesfunctie te openen. Vervolgens
voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een nummer wilt verwijderen, selecteert u
Voor internationale oproepen drukt u tweemaal op * voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het
netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer. 2 Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren. 3 Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt beëindigen (of de belpoging wilt
annuleren).
Door op de beëindigingstoets te drukken wordt een oproep altijd beëindigd, zelfs
als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit de lijst met contacten, selecteert u Menu > Contacten.
Ga naar de gewenste naam. Of selecteer het zoekveld, typ de eerste letters of tekens van de naam en ga naar de naam.
Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u voor een contactpersoon verschillende nummers hebt opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de lijst en drukt u op de beltoets.
.

Tijdens een oproep

Druk eerst op de vergrendeltoets om het apparaat te ontgrendelen als u de volgende opties wilt gebruiken.
De microfoon dempen of de demping opheffen
Selecteer
of .
Bellen 29
Een actieve oproep in de wacht zetten
Selecteer
De luidspreker activeren
Selecteer aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree inschakln om het geluid naar de headset te voeren.
Weer overschakelen naar de telefoon
Selecteer
Oproepen beëindigen
Selecteer
Tussen actieve en standby-oproepen schakelen
Selecteer Opties > Wisselen.
Tip: Druk op de beltoets als u een actieve oproep in de wacht wilt zetten. Als u de oproep die in de wacht staat wilt activeren, drukt u opnieuw op de beltoets.
DTMF-toonreeksen verzenden
1 Selecteer Opties > DTMF verzenden. 2 Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in de lijst met contacten. 3 Als u een wachtteken (w) of pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op
*.
4 Selecteer een toon om deze te versturen. U kunt DTMF-tonen aan het
telefoonnummer of aan het DTMF-veld in contactgegevens toevoegen.
Een actieve oproep beëindigen en vervangen door een andere inkomende oproep
Selecteer Opties > Vervangen.
Alle oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.
of .
. Als u een compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt
.
.
Veel van de opties die u tijdens spraakoproepen kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten.
Spraakmailbox
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst), selecteert u in het startscherm
Telefoon en selecteert u 1 en houdt u deze ingedrukt.
30 Bellen
1 Als u het telefoonnummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen, Bellen > Oproepmailbox en een mailbox. Selecteer het huidige
nummer en houd het vast. 2 Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.

Een oproep beantwoorden of weigeren

Een oproep beantwoorden
Druk op de beltoets.
De beltoon dempen bij een inkomende oproep.
Selecteer
Een SMS-bericht over het weigeren van een oproep verzenden
Selecteer Ber. vrzndn, bewerk de berichttekst en druk op de beltoets. In het antwoordbericht kunt u de beller melden dat u de oproep niet kunt beantwoorden.
Een oproep weigeren
Druk op de beëindigingstoets. Als u in telefooninstellingen de functie Doorschakelen >
Spraakoproepen > Indien bezet hebt ingeschakeld, wordt een inkomende oproep
ook doorgeschakeld wanneer u deze weigert.
De functie voor het verzenden van een SMS-bericht over het weigeren van een oproep activeren
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep weig. met bericht >
Ja.
Een standaardbericht over het weigeren van een oproep schrijven
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Berichttekst en schrijf het bericht.
.

Een conferentiegesprek voeren

Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund.
1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u een oproep wil doen aan een andere deelnemer, selecteert u Opties > Nieuwe
oproep. De eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het
conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u
.
Loading...
+ 100 hidden pages