NewMotion Home Advanced 2.1, Home Advanced 2.2 Users guide

Installatie­handleiding
NewMotion
Home Advanced
NL
2.1 / 2.2
1Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
NL
1. Voorwoord 3
1.1. Vertaalde instructies 3
1.2. Copyright 3
1.3. Disclaimer 3
1.4. Over dit document 3
1.5. Gebruikte symbolen in het document 3
1.6. Gebruikte afkortingen/ terminologie in dit document 3
2. Veiligheid 5
2.1. Inleiding 5
2.2. Beoogd gebruik en redelijkerwijs voorzienbaar verkeerd gebruik 5
2.3. Kwalicatie van de installateur 5
2.4. Beschermende maatregelen 5
2.4.1. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) 5
2.5. Restrisico's 6
2.6. Wat te doen in geval van nood 6
2.7. Veiligheidsmaatregelen 6
2.7.1. Elektriciteit 6
2.8. Etiketten 6
3. Beschrijving van het product 7
3.1. Belangrijkste onderdelen 7
3.2. Interne aansluitingen 7
3.2.1. Interne aansluitingen voor vaste kabel 8
3.3. Technische specicaties 8
3.4. Product label / markeringen 10
4. Transport en opslag 10
4.1. Transport 10
4.2. Opslag 10
5. Installatie 11
5.1. Inhoud van de zending/Controleer de inhoud 11
5.1.1. Home Advanced 2.1 / 2.2 11
5.1.2. Optionele accessoires 11
5.2. Installatiemateriaal (niet meegeleverd) 12
5.2.1. Voedingskabel 12
5.2.2. Datakabel (optie) 12
5.2.3. Aarding 12
5.2.4. Benodigde nominale ingangsspanning op het laadpunt 12
5.2.5. Elektrische beveiliging 12
5.2.6. Montage van het laadpunt 13
5.2.7. Installatiegereedschap en -materialen 13
5.3. Voorbereiding 14
5.4. Montage 15
5.4.1. Muurmontage 16
5.4.2. Stoepmontage 18
5.4.3. Grondmontage 20
5.5. Elektrische aansluiting 23
5.5.1. Voedingskabel 23
5.5.2. Vaste laadkabel 25
5.6. Bekabelde netwerkaansluiting (optioneel) 26
5.7. Installatie van de DPM-module (optioneel) 27
5.7.1. De DPM voor bedrijven-module installeren 28
5.7.2. Het laadpunt aansluiten op de DPM-module 29
5.7.3. Het laadpunt aansluiten op een slimme meter 31
5.8. Afronden van de installatie 31
6. Inbedrijfstelling 33
6.1. Activeren van het product 33
6.2. Controles voor inbedrijfstelling 33
6.3. Inschakelen van het product 33
6.4. Conguratie van de DPM-module 33
6.5. Testen van het laadpunt 34
6.6. Normaal gebruik 34
6.6.1. Starten met laden 34
6.6.2. Stoppen met laden 34
6.6.3. Toelichting bij de ledkleuren 34
6.7. Vaste kabel 34
7. Probleemoplossing 35
8. Onderhoud 39
8.1. Schoonmaken en ontsmetten 39
8.1. Periodiek onderhoud 39
9. Verwijdering
39
Bijlage A - EG Verklaring van overeenstemming 40
Bijlage B - EG-conformiteitsverklaring - Kabel 41
2Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
1. Voorwoord
1.1. Vertaalde instructies
Deze handleiding is in meerdere talen vertaald. De originele handleiding is geschreven in Brits Engels. Alle andere taalversies zijn vertalingen van de originele handleiding.
1.2. Copyright
De inhoud van deze handleiding is beschermd door het auteursrecht en andere intellectuele eigendomsrechten. De inhoud van deze handleiding mag alleen worden gekopieerd, gewijzigd, gereproduceerd en vertaald met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van The NewMotion B.V. Deze handleiding mag alleen worden gepubliceerd, verzonden, getoond of ter beschikking gesteld aan derden met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van The NewMotion B.V.
1.3. Disclaimer
Deze handleiding is met zorg voor u samengesteld. We kunnen echter niet garanderen dat alle informatie volledig, nauwkeurig en correct is. Kijk op onze website https:// newmotion.com voor de nieuwste versie van deze handleiding. Ons product moet worden geïnstalleerd door gecerticeerde professionals. Hoe ons product moet worden geïnstalleerd en gebruikt hangt af van de lokale omstandigheden en de lokale en nationale regelgeving die staan vermeld in onze handleiding. NewMotion is niet verantwoordelijk voor enig verlies of schade - met inbegrip van maar niet beperkt tot indirecte, persoonlijke of gevolgschade - die voortvloeit uit of in verband staat met het gebruik van deze handleiding. NewMotion aanvaardt verder geen enkele aansprakelijkheid voor dergelijke verliezen of schade die voortvloeien uit het feit dat u hebt vertrouwd op de informatie in deze handleiding. De fabrikant behoudt zich het recht voor om deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Als u onduidelijkheden of fouten in deze installatiehandleiding aantreft, of als u feedback of algemene suggesties hebt over deze handleiding, laat het ons dan weten via installationmanualfeedback@newmotion.com en vermeld daarbij de versie van het document in het onderwerp.
NL
EN
1.4. Over dit document
Deze handleiding bevat technische beschrijvingen en instructies voor het volgende product:
Productcategorie EVSE compatibel met IEC 61851 Mode 3
Productnaam Home Advanced 2.1
Home Advanced 2.2 Home Advanced 2.1 Cable Home Advanced 2.2 Cable
Deze handleiding bevat alle instructies en veiligheidsinformatie voor de installatie en inbedrijfstelling van het product. Deze handleiding is bedoeld voor de gekwaliceerde technicus die het product installeert.
1.5. Gebruikte symbolen in het document
Deze handleiding bevat veiligheidswaarschuwingen die kunnen leiden tot letsel als u ze negeert. Elke veiligheidswaarschuwing wordt aangegeven met een signaalwoord. Het signaalwoord komt overeen met het risiconiveau van de beschreven gevaarlijke situatie.
6 WAARSCHUWING
6 VOORZICHTIG
LET OP
Geeft aan dat ernstig letsel kan ontstaan dat mogelijk de dood tot gevolg kan hebben of dat het product ernstig beschadigd kan raken als u de handleiding niet op de juiste wijze opvolgt.
Geeft aan dat u licht tot matig letsel kunt oplopen of dat het product beschadigd kan raken als u de handleiding niet op de juiste wijze opvolgt.
Geeft aan dat de instructie extra aandacht behoeft, zonder direct gevaar voor letsel of schade.
1.6. Gebruikte afkortingen/ terminologie in dit document
AC-voeding Wisselstroomvoeding. Elektrisch apparaat dat elektrische stroom levert aan een elektrische belasting,
geleverd door wisselstroom
cm Centimeter
Meterkast Een verdeelkast bestemd voor huishoudelijke installaties
3Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
dBm Decibel
DC Gelijkstroom
DHCP Dynamic Host Conguration Protocol
DIN-rail Een DIN-rail is een standaard metalen rail die op grote schaal wordt gebruikt voor de montage van
installatieautomaten en industriële besturingsapparatuur in meterkasten of verdeelkasten.
Verdeelkast Onderdeel van het stroomvoorzieningssysteem dat de elektrische energie verdeelt in ondergeschikte
circuits en zorgt voor een zekering of installatieautomaat voor elk circuit in een gemeenschappelijke behuizing (bron: Wikipedia).
DPM Dynamic Power Management
(D)SMR (Nederlandse) eisen aan slimme meters
Elektriciteitsnet Een onderling verbonden netwerk voor het leveren van elektriciteit van producenten aan consumenten
EV Elektrisch voertuig
EVSE Electric vehicle supply equipment
EV-Ready Het merk EV-ready is ontstaan onder leiding van de autofabrikanten Renault-Nissan en het resultaat van
technisch kwaliteitswerk dat is uitgevoerd in tal van werkplaatsen met vertegenwoordigers van alle spelers in deze industrie
GND Aarde
GPRS General Packet Radio Service
H x B x D Hoogte x Breedte x Diepte
NL
hPa De afkorting van de eenheid voor druk hectopascal (100 x 1 pascal) die exact gelijk is aan de eenheid
millibar (mb of mbar)
IEC Internationale Elektrotechnische Commissie
kg Kilogram
kW Kilowatt
LED Licht-emitterende diode
mA Milliampère
MCB Overstroombeveiliging. Kan een laagspanningsstroomcircuit onderbreken om het te beschermen tegen
overbelasting of kortsluiting.
MID-gecertificeerd Gecerticeerd volgens de meetinstumentenrichtlijn. Vereist voor energiemeters die worden gebruikt
voor handelsdoeleinden
mm Millimeter
NFC Near-eld-communication
Nm Newtonmeter
OCPP Open charge point protocol
PCB Printplaatje
RCBO Aardlekautomaat. Beschermt een elektrische installatie tegen zowel overmatige lekstromen als te hoge
stromen die zijn veroorzaakt door overbelasting of kortsluiting.
RCD Aardlekbeveiliging. Bewaakt een elektrische installatie om eventuele lekstroom als gevolg van
overbelasting of kortsluiting te detecteren.
RFID Identicatie met radiogolven
TCP Transmission control protocol
UTP Niet-afgeschermd getwist paar
V Volt
W Watt
ZE-Ready ZE Ready is een merk dat is geregistreerd door Renault. U vindt alle informatie op de websites van
ASEFA en LCIE.
4Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
2. Veiligheid
2.1. Inleiding
Lees de instructies uit deze handleiding goed door voordat u met het product gaat werken. Als u de instructies uit deze handleiding niet opvolgt, kunt u uzelf en anderen in gevaar brengen. Houd u altijd aan de informatie op de etiketten en het product label die rechtstreeks op het product zijn aangebracht en zorg ervoor dat deze informatie good leesbaar blijft. Houd u altijd aan de toepasselijke wet- en regelgeving die niet in deze handleiding is opgenomen.
2.2. Beoogd gebruik en redelijkerwijs voorzienbaar verkeerd gebruik
Home Advanced 2.1 / 2.2 is een laadpunt bestemd voor het laden van elektrische voertuigen en voldoet aan de denitie en eisen van IEC-61851 Mode 3. De elektrische voertuigen en kabels die u met dit laadpunt gebruikt, moeten altijd onbeschadigd zijn en in originele staat verkeren.
Het product mag alleen worden gebruikt binnen zijn prestatiegrenzen en in de toegestane omgevingsomstandigheden, zie hoofdstuk 3.3. Technische specicaties.
Het volgende wordt beschouwd als voorzienbaar verkeerd gebruik:
• gebruik van adapters, conversieadapters of verlenginrichtingen voor kabels.
• gebruik in een omgeving die afwijkt van de vermelde omgevingsomstandigheden of deze overschrijdt.
• gebruik dat afwijkt van de gegeven werkingsomstandigheden of deze overschrijdt.
• het niet naleven van de instructies in deze handleiding.
• het niet oplossen van fouten, storingen of defecten aan het product die veiligheidsrisico's met zich meebrengen.
• onbevoegde verwijdering of modicatie van onderdelen of veiligheidsvoorzieningen van het product.
• gebruik van reserveonderdelen of accessoires die niet door de fabrikant zijn goedgekeurd.
• gebruik in een ontvlambare en/of explosieve omgeving.
NL
2.3. Kwalificatie van de installateur
Alleen geautoriseerde technici mogen het product installeren en onderhouden. Ze moeten beschikken over de volgende kwalicaties:
• ze zijn bekend met en houden zich aan de veiligheidsinstructies en de delen van deze handleiding die betrekking
hebben op de installatie van het product;
• ze zijn bekend met en houden zich aan de toepasselijke lokale, nationale en internationale wet- en regelgeving;
• ze zijn in staat om de mogelijke gevaren van het product te herkennen en de nodige maatregelen te nemen om
personen en eigendommen te beschermen.
2.4. Beschermende maatregelen
2.4.1. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
Draag isolerende handschoenen bij het installeren van draden en elektrische componenten om schade door statische ontlading te voorkomen.
Draag S3 antistatische veiligheidsschoenen.
Draag een veiligheidsbril bij het boren van gaten om uw ogen te beschermen tegen stof of andere deeltjes die uw ogen kunnen beschadigen.
5Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
2.5. Restrisico's
Ondanks het veilige ontwerp en constructie van het product en de voorgeschreven beschermende maatregelen heeft het product nog restrisico's. Deze handleiding bevat veiligheidsberichten om deze risico's aan te geven. De opmaak en het uiterlijk van veiligheidsberichten die horen bij een bepaalde sectie of zin, worden uitgelegd in hoofdstuk 1. Voorwoord. Zie hoofdstuk 2.7. Veiligheidsmaatregelen voor de algemene veiligheidsberichten.
2.6. Wat te doen in geval van nood
Schakel in geval van nood onmiddellijk de stroomtoevoer naar het circuit waarop het laadpunt is geïnstalleerd uit.
2.7. Veiligheidsmaatregelen
2.7.1. Elektriciteit
6 WAARSCHUWING
- Schakel altijd de stroomtoevoer naar het circuit uit voordat u het product installeert.
- Het elektrische systeem moet tijdens de gehele installatieprocedure spanningsvrij zijn. Als dit niet het geval is,
kan dit leiden tot ernstig letsel of zelfs de dood.
- De installatieprocedure moet worden uitgevoerd door een getrainde elektromonteur die werkt in overeenstemming met alle relevante lokale wetten en voorschriften.
- Niet installeren in een potentieel explosieve atmosfeer en/of in zones met hoge elektromagnetische straling en/of in overstromingsgevoelige gebieden.
- Het laadpunt is aangesloten op het elektriciteitsnet en zelfs als de apparatuur is uitgeschakeld, kunnen er gevaarlijke spanningen aanwezig zijn op de aansluitingen.
- Schakel altijd de AC-voeding uit voordat u begint met werkzaamheden aan het laadpunt en/of de installatie ervan. Voer geen werkzaamheden uit in regenachtige omstandigheden of bij een luchtvochtigheid van meer dan 95%.
- De veiligheidsrichtlijnen zijn bedoeld om correcte installatie en gebruik te waarborgen. Het niet naleven van de geldende veiligheidsrichtlijnen of de instructies in deze handleiding kan leiden tot brand, elektrocutie of ernstig letsel.
- Het laadpunt is een product met veiligheidsklasse I en wordt geleverd met een aardklem voor beschermingsdoeleinden.
- De AC-ingangsklemmenblokken moeten worden voorzien van een ononderbreekbare aarding voor beschermingsdoeleinden. Zorg ervoor dat de aansluitkabels zijn voorzien van zekeringen en installatieautomaten.
- Vervang een beschermingscomponent nooit door een ander type dat het veiligheidsniveau verlaagt. Controleer eerst de volledige installatie om te bepalen of die component kan worden gebruikt met de bestaande installatiecomponenten.
- Voordat u het laadpunt inschakelt, moet u controleren of de beschikbare stroombron past bij de conguratie­instellingen van het product die staan beschreven in deze handleiding.
- Het doorslaan van de overstroombeveiliging, aardlekbeveiliging of aardlekautomaat kan worden veroorzaakt door een aardfout, lekkage of een defect relais. Indien na het resetten van de overstroombeveiliging, aardlekbeveiliging of aardlekautomaat het apparaat niet geactiveerd kan worden of opnieuw doorslaat, moet u contact opnemen met NewMotion of uw installateur.
NL
2.8. Etiketten
U moet de waarschuwingsetiketten en informatietekens op het product opvolgen. Zorg ervoor dat de waarschuwingsetiketten en informatietekens altijd leesbaar zijn en indien nodig worden vervangen. Neem hiervoor contact op met de fabrikant.
6Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
3. Beschrijving van het product
1
3.1. Belangrijkste onderdelen
5
1
NL
1
2
3
4
1. RFID-lezer
2. Led-statusindicator
3. Identicatielabel met serienummer
3.2. Interne aansluitingen
16
15
14
13
12
11
10
4. Productgegevens
5. Type 2 EV-laadpuntcontact en kap, of laadkabelconnectorhouder voor vaste kabel
2
3
4 5
6
7
9
8
1. Klemmenblokken
2. Aardingspunt voor paalmontage
3. Aardeaansluiting
4. Neutrale aansluiting
5. Fase 1 aansluiting
6. Aardingspen
7. Datakabelinvoer met grijze tule
8. Voedingskabelklemmen
2
9. Invoer voor voedingskabel
10. Datakabelinvoer met grijze tule
11. Fase 2 aansluiting
12. Fase 3 aansluiting
13. DC-foutstroom detectiemodule
14. Aansluiting DC-foutstroom detectiemodule
15. P1-poort (DPM-module)
16. Ethernetpoort
7Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
3.2.1. Interne aansluitingen voor vaste kabel
NL
7
6
5
4
3
1. Aarding vaste kabel
2. Kabelklem
3. Invoer vaste kabel
4. Aansluiting vaste kabel. Houd dezelfde volgorde aan als bij de aansluiting met relais L1 = poort 1 L2 = poort 2 L3 = poort 5 Neutraal = poort 7
1
2
3
5. DC-foutstroom detectiemodule
6. Aansluiting DC-foutstroom detectiemodule
7. Connector voor communicatie met de auto naar rode draad
3.3. Technische specificaties
Maximale laadcapaciteit 1-fase 32 A (7,4 kW)*
Fabrieksmatig geconfigureerde laadcapaciteit
Faalveilige stroom bij uitval van de dataverbinding
Elektrische veiligheidscategorie
DC-foutstroombeveiliging Ingebouwde 6mA foutstroombeveiliging (≤ 10 sec)
Afmetingen (H × B × D) 503,5 × 200 × 137 mm
Gewicht ± 4,0 kg
IEC-62262 IK code (robuustheid)
IEC-60529 IP code (beschermingsgraad)
Certificaten IEC-61851-1
3-fase 32 A (22 kW)*
1-fase 16 A (3,7 kW)** 3-fase 16 A (11 kW)**
8 A per fase
Klasse I
IK10
IP54 (voor binnen- en buitengebruik)
IEC-61851-22 EV-Ready 1.4 G & ZE-Ready 1.4 G IEC-62262 -> IK10 IEC-60529 -> IP54 IEC-62955 -> 6 mA DC foutbescherming
kWh-meting MID-gecerticeerd
8Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
A-gewogen geluidsdrukniveau
Gebruikersinterface LED
Identificatie RFID (NFC) Mifare 13,56 MHz
<70 dB(A)
IEC 14443A IEC 14443B Plug & charge (via online portaal)
NL
Communicatie backoffice
2.1
Communicatie backoffice
2.2
Communicatie slimme meter
Backoffice-protocol OCPP-protocol
Stand-byverbruik 3-5 W
Bedrijfstemperatuurbereik -30°C tot +50°C
Bedrijfsvochtigheidsbereik 5% tot 95%
Bedrijfsluchtdrukbereik 860 hPa tot 1060 hPa
Maximale montagehoogte laadpuntcontact
Geadviseerde montagehoogte laadpuntcontact
Montageoriëntatie Alleen verticale en rechtopstaande positie
Ventilatiefunctie volgens IEC-61851
GPRS 2G (minimaal -80 dBm Vodafone partners) Ethernetaansluiting CAT5/CAT6 (DHCP, TCP 443, TCP80, TCP21) GPRS 2/3/4G met mobiele router***
GPRS 2G / 4G LTE Cat 1 (minimaal -80 dBm Vodafone partners) Ethernetaansluiting CAT5/CAT6 (DHCP, TCP 443, TCP80, TCP21) GPRS 2/3/4G met mobiele router***
Recht RJ12 (6P6C) bedraad CAT5 (max 20 m) - DSMR > 4.0
1,5 meter boven de grond
1 meter boven de grond
Niet ondersteund
Maximale lengte van de vaste kabel
Dikte van de vaste kabel 16 mm
8 meter
* De maximale laadcapaciteit van het laadpunt is afhankelijk van diverse factoren. Het gaat hierbij om: lokale regels en voorschriften, het type EV, de huisaansluiting op uw locatie en het elektriciteitsverbruik van uw gebouw. ** Neem contact op met NewMotion om de laadcapaciteit te veranderen *** Neem voor meer informatie contact op met NewMotion: +44 20 3868 1036 en druk op optie 1
9Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
3.4. Product label / markeringen
Het product is gemarkeerd in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften. (zie afbeelding 4). Het typeplaatje/de markering bevindt zich op de rechterkant van het product. Zie afbeelding 2
Model: Home Advanced 2.1 Socket SN: 07110909 Prod Date: 08/2020 Voltage: 3X400V+N+PE Current:32A f:50Hz IP54 Class I #phases:3 Product of NewMotion mfd by Ecological Innovation www.newmotion.com
4
4. Transport en opslag
4.1. Transport
Laat het product niet vallen en vermijd stoten tijdens het transport van het product. Overmatige trillingen tijdens het transport kunnen leiden tot losgeraakte verbindingen en de goede werking van het product beïnvloeden.
NL
4.2. Opslag
Koppel het product los van de stroomvoorziening als u het product gaat opslaan. Bewaar het product altijd in omgevingsomstandigheden die vallen binnen het bereik dat staat vermeld in hoofdstuk 3.3. Technische specicaties. Doe het product terug in de verzenddoos of dek het af om blootstelling aan stof en vocht te minimaliseren en het product te beschermen tegen beschadiging.
10Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
5. Installatie
5.1. Inhoud van de zending/Controleer de inhoud
5.1.1. Home Advanced 2.1 / 2.2
1 2 3 4 5 6
NL
789101112
1. Laadpunt (1×)
2. Gekleurde tule 10 - 22,5 mm (6×)
3. Aardingsdraad (1×)
4. Plastic afstandhouder (2×)
5. M8 × 35 mm Allenbout (4×)
6. M8 onderlegring - groot (4×)
5.1.2. Optionele accessoires
5
7. M8 onderlegring - klein (5×)
8. M8 × 12 mm PZ3 kopbout (5×)
9. Muurbeugel (1×) Voor muurmontage (alleen gebruiken indien van toepassing)
10. M4 × 12 mm torxbout (6×)
11. M4 × 20 mm torxbout (1×)
12. RJ12 niet-afgeschermde connector (4×)
1 2 3
1. Montagepaal
2. Betonvoet
3. DPM-module
6
11Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
5.2. Installatiemateriaal (niet meegeleverd)
5.2.1. Voedingskabel
De elektricien is verantwoordelijk voor de keuze van het type en de maat van de voedingskabel en de veiligheidscomponenten die passend zijn voor de specieke situatie, in overeenstemming met de lokale regelgeving;
• Draad voor de stroom bij maximale laadsnelheid van het laadpunt onder continue belasting;
• bereken met een arbeidsfactor van 0,8;
• Houd rekening met de maximale spanningsval volgens de lokale regels & voorschriften;
• gebruik afgeschermde kabels voor ondergrondse bekabeling;
• kabeldikte: Ø 10 - 22,5 mm;
• Dwarsdoorsnede draad
- massieve draden: max. 10 mm2;
- strengen: 6 mm2 met eindhulzen.
LET OP Het laadpunt kan begrensd worden tussen 6A en 32A, zoals beschreven in hoofdstuk 6.3. Inschakelen van
het product.
5.2.2. Datakabel (optie)
Ethernetkabel: standaard CAT5 of CAT6 UTP-grondkabel met T568B aangesloten RJ45-connectoren; DPM-datakabel: standaard CAT5 UTP-grondkabel met recht aangesloten RJ12 connectoren (connectoren meegeleverd).
5.2.3. Aarding
De elektricien is altijd verantwoordelijk voor het kiezen van een kabeldoorsnede die geschikt is voor de specieke situatie en volgens de voorschriften;
• TN-systeem: PE-kabel (een PEN-geleider is niet toegestaan);
• TT-systeem: apart geïnstalleerde aardelektrode <100 Ohm spreidingsweerstand.
NL
5.2.4. Benodigde nominale ingangsspanning op het laadpunt
• Éénfasig*: 230 V ± 10 % - 50 Hz
• Driefasig*: 400 V (3 × 230 V + N) ± 10 % - 50 Hz
*Een driefasig laadpunt kan ook aangesloten worden op een éénfasige installatie. In dat geval kan het laadpunt slechts op 1 fase opladen. Sluit alleen L1 aan op het klemmenblok van het laadpunt;
5.2.5. Elektrische beveiliging
• Overstroombeveiliging: C-karakteristiek*;
• Aardlekbeveiliging: volgens IEC 60364-7-722:2015 moet dit laadpunt minimaal met een aardlekbeveiliging van type A** worden geïnstalleerd
• Aardlekautomaat: met overstroom- en reststroomdetectie zoals hierboven beschreven.
722.531.2.101 Behalve voor circuits die elektrische scheiding gebruiken als beschermingsmaatregel, moet elk
aansluitpunt beveiligd zijn met een aardlekbeveiliging van minimaal type A met een nominale reststroom die niet groter is dan 30 mA.
Is het EV-laadstation uitgerust met een laadpuntcontactdoos of een voertuigstekker die voldoet aan de IEC 62196-serie, moeten maatregelen worden genomen tegen DC-foutstroom, behalve als het EV-laadstation hierin voorziet. De juiste maatregelen voor elk aansluitpunt zijn de volgende:
• Aardlekbeveiliging type B; of
• Aardlekbeveiliging type A en geschikte uitrusting die zorgt voor scheiding van de stroomtoevoer bij een DC­foutstroom die hoger is dan 6 mA.
Aardlekbeveiligingen moeten voldoen aan de volgende normen: IEC 61008-1, IEC 61009-1, IEC 60947-2 of IEC 62423.
12Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
LET OP Het laadpunt wordt geleverd met een DC-foutstroomdetectietoestel dat is gecerticeerd volgens IEC 62955.
* De installateur moet een geschikte overstroombeveiliging selecteren die overeenkomt met de stroomsterkte-instelling van het laadpunt, rekening houdend met de specicaties van de MCB-fabrikant en de richtlijnen voor EV-Ready; ** De elektromonteur is verantwoordelijk voor de keuze van een geschikte aardlekbeveiliging die voldoet aan de lokale regels en voorschriften. Houd er rekening mee dat deze kunnen afwijken van de internationale regels en voorschriften.
LET OP Het laadpunt kan worden begrensd tussen 6A en 32A, zoals beschreven in hoofdstuk 6.3. Inschakelen van
het product.
5.2.6. Montage van het laadpunt
Gebruik voor muurmontage 5 × houtdraadbouten (6,3 × 70 mm), onderlegringen en pluggen. Voor paalmontage op een betonvoet moet ophoogzand worden gebruikt om het gat van de betonvoet te bedekken, dit voor optimale stabiliteit.
5.2.7. Installatiegereedschap en -materialen
Zorg dat u bij het installeren van een NewMotion-laadpunt basisgereedschap voor elektromonteurs hebt.
Pictogram Beschrijving
NL
Bekabelde ethernetverbinding.
Datakabeltester (RJ12 & RJ45).
DPM-module.
Ophoogzand.
Signaalsterktemeter voor mobiele data.
Potlood.
Plug voor muurmontage (indien van toepassing).
Boormachine en boren.
13Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
Pictogram Beschrijving
NL

  
PZ3
Schroevendraaier PZ3.
RJ12 krimptang.
RJ45 krimptang.
Waterpas.
Rolmaat.
Dit is optioneel.
T20
Torx-schroevendraaier (T20).
Spanningstester.
Schuifmaat.
5.3. Voorbereiding
1. Schakel de stroom naar het circuit waarop u het laadpunt wilt installeren uit.
2. Bereid de bekabeling, aardlekbeveiliging en overstroombeveiliging voor volgens de lokale regels en voorschriften. U
kunt ook een aardlekautomaat gebruiken als de lokale regels en voorschriften dit toelaten.
3. Markeer het gebruikte circuit in de meterkast voor toekomstig gebruik.
4. Werk de groepenverklaring bij door opname van de installatie van het laadpunt.
5. Pas de juiste lockout-tagout-uitrusting toe voor persoonlijke veiligheid.
6. Gebruik een GPRS-signaalsterktemeter om vast te stellen of het signaal sterk genoeg is voor netwerkcommunicatie
via GPRS. De minimale signaalsterkte voor een stabiele verbinding is -80 dBm.
7. Als de signaal niet sterk genoeg is, of als u niet in staat bent om de signaalsterkte te meten, legt u een ethernetkabel
aan vanaf een router met internetverbinding naar de locatie van het laadpunt.
LET OP De ethernetkabel aan de laadpuntzijde nog niet strippen of voorzien van een connector.
8. Label de ethernetkabel aan de laadpuntzijde voor referentie tijdens de installatie.
9. Als u samen met het laadpunt een DPM-module hebt aangeschaft, legt u een DPM-datakabel aan van de meterkast
naar de locatie van het laadpunt.
LET OP De DPM-datakabel aan de laadpuntzijde nog niet strippen of voorzien van een connector.
14Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
7
10 . Draai de klep van het laadpuntcontact tegen de klok in en trek hem uit de kap (zie afbeelding 7 1 2 ). 11 . Trek de kap van de behuizing om het laadpunt te openen om toegang te krijgen tot de interne componenten (zie
afbeelding 7 3 ).
12 . Controleer of alle aangesloten bedrading en interne componenten van het product goed zijn bevestigd.
NL
5 . 4 . Montage
Bekijk welke installatiemethode van toepassing is en ga verder met het betreffende hoofdstuk.
Muurmontage Stoepmontage Grondmontage
8 9 q
Ga naar hoofdstuk 5 . 4 . 1 . Muurmontage Ga naar hoofdstuk 5 . 4 . 2 . Stoepmontage Ga naar hoofdstuk 5 . 4 . 3 . Grondmontage
15Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
5.4.1. Muurmontage
NL
±90 cm
w
1. Bevestig de muurbeugel op een muur op de juiste hoogte (± 90 cm) (zie afbeelding 11).
LET OP Verzeker u ervan dat de muur sterk genoeg is om het gewicht van het laadpunt te dragen.
e
2. Plaats de behuizing op de muurmontageplaat en markeer de posities voor de onderste bevestigingsschroef (zie
afbeelding 12).
3. Verwijder de behuizing van de plaat en boor twee gaten voor de onderste bevestigingsschroeven.
LET OP Raadpleeg de verpakking van de bevestigingsmiddelen voor de juiste diameter en diepte.
4. Steek twee wandpluggen in de gaten (indien van toepassing).
16Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
T20
Ø10 - 13 mm
Ø13 - 15.5 mm
Ø15.5 - 18 mm
Ø18 - 21 mm
Ø21 - 22.5 mm
r
5 . Verwijder de achterste kabelklem (zie afbeelding 131 ). 6 . Plaats de plastic afstandhouders op de achterkant van de behuizing (zie afbeelding 132 ). 7 . Steek de gekleurde doorvoertule die overeenkomt met de diameter van de voedingskabel in het gat van de
achterste ingangsopening (zie afbeelding 133 ).
LET OP Gebruik een schuifmaat om de dikte van de voedingskabel te meten en zoek de juiste gekleurde tule erbij.
8 . Steek de voedingskabel ca. 15 cm door de gekleurde tule. Smeer indien nodig (zie afbeelding 134 ).
NL
t
De volgende drie stappen zijn optioneel (zie afbeelding 14 ): 9 . Maak met een schroevendraaier een gat in de grijze tule(s) voor de datakabel(s). 10 . Steek de DPM-datakabel door de rechter tule. 11 . Steek de ethernetkabel door de linker tule.
17Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
M8 × 12 mm
Coach screw (6.3 × 70 mm)
y
12 . Maak de behuizing vast op de muur met de 2 meegeleverde M8 × 12 mm bouten, 3 M8 onderlegringen en 2
houtdraadbouten (niet meegeleverd) (zie afbeelding 15 ).
LET OP Borg de meegeleverde aardingskabel tussen de behuizing en de schroef rechtsonder, indien dit vereist
wordt door de plaatselijke regels en voorschriften.
NL
5 . 4 . 2 . Stoepmontage
u i o
1 . Plaats de paal op de stoep en markeer de locaties voor de gaten (zie afbeelding 16 ). 2 . Verwijder de paal en boor gaten in de stoep voor de keilbouten of chemische ankers.
LET OP Raadpleeg de verpakking van de bevestigingsmiddelen voor de juiste diameter en diepte.
3 . Zet de bevestigingen vast in de gaten. Laat het chemische anker drogen, indien van toepassing. 4 . Steek de voedingskabel en de optionele datakabel(s) door de paal (zie afbeelding 17 ). 5 . Bevestig de paal aan de bevestigingen met 4 onderlegringen en moeren (niet meegeleverd) (zie afbeelding 18 ).
18Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
6 . Verwijder indien nodig de overtollige draadeinden.
T20
NL
Ø10 - 13 mm
Ø13 - 15.5 mm
Ø15.5 - 18 mm
Ø18 - 21 mm
Ø21 - 22.5 mm
p
7 . Verwijder de achterste kabelklem (zie afbeelding 191 ). 8 . Steek de gekleurde doorvoertule die overeenkomt met de diameter van de voedingskabel in het gat van de
achterste ingangsopening (zie afbeelding 192 ).
LET OP Gebruik een schuifmaat om de dikte van de voedingskabel te meten en zoek de juiste gekleurde tule erbij.
9 . Steek de voedingskabel ca. 15 cm door de gekleurde tule. Smeer indien nodig (zie afbeelding 193 ).
a
De volgende drie stappen zijn optioneel (zie afbeelding 20 ): 10 . Maak met een schroevendraaier een gat in de grijze tule(s) voor de datakabel(s). 11 . Steek de DPM-datakabel door de rechter tule. 12 . Steek de ethernetkabel door de linker tule.
19Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
M8 × 12 mm
s
13 . Bevestig de behuizing op de paal met de 4 meegeleverde M8 × 12 mm bouten en onderlegringen (zie afbeelding
21 ).
LET OP Zet de meegeleverde aardingsdraad vast tussen de behuizing en de schroef rechtsonder.
NL
5 . 4 . 3 . Grondmontage
55 cm
d
1 . Graaf een gat van 55 cm diep en ca. 25 × 40 cm breed (zie afbeelding 22 ).
LET OP Graaf niet veel dieper dan nodig, omdat de bodem hierdoor losser wordt en de stabiliteit in de loop der
jaren kan afnemen.
40 cm
25 cm
20Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
M8 × 35 mm
f g
2 . Plaats de paal op de betonvoet. 3 . Bevestig de paal op de betonvoet met de 4 meegeleverde M8 × 35 mm inbusbouten en onderlegringen (zie
afbeelding 23 ).
4 . Steek de voedingskabel en de optionele datakabel(s) door de paal (zie afbeelding 24 ).
NL
h j
5 . Plaats de betonvoet in het gat (zie afbeelding 25 ).
LET OP Zorg voor een afstand van minimaal 5 cm tussen de bovenkant van de betonvoet en het aardoppervlak.
6 . Vul het gat met ophoogzand (niet meegeleverd) (zie afbeelding 26 ).
LET OP Zorg ervoor dat de paal waterpas staat met behulp van een waterpas.
7 . Stamp het zand rond de paal vast om ervoor te zorgen dat de paal in de loop van de tijd stabiel blijft staan.
LET OP Gebruik een plaatverdichter om het zand vast te stampen, vooral als er bestratingswerkzaamheden
hebben.
21Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
T20
Ø10 - 13 mm
Ø13 - 15.5 mm
Ø15.5 - 18 mm
Ø18 - 21 mm
Ø21 - 22.5 mm
k
8 . Verwijder de achterste kabelklem (zie afbeelding 271 ). 9 . Steek de gekleurde doorvoertule die overeenkomt met de diameter van de voedingskabel in het gat van de
achterste ingangsopening (zie afbeelding 272 ).
LET OP Gebruik een schuifmaat om de dikte van de voedingskabel te meten en zoek de juiste gekleurde tule erbij.
10 . Steek de voedingskabel ca. 15 cm door de gekleurde tule. Smeer indien nodig (zie afbeelding 273 ).
NL
l
De volgende drie stappen zijn optioneel (zie afbeelding 28 ): 11 . Maak met een schroevendraaier een gat in de grijze tule(s) voor de datakabel(s). 12 . Steek de DPM-datakabel door de rechter tule. 13 . Steek de ethernetkabel door de linker tule.
22Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
M8 × 12 mm
z
14 . Bevestig de behuizing op de paal met de 4 meegeleverde M8 × 12 mm bouten en onderlegringen (zie afbeelding
29 ).
LET OP Zet de meegeleverde aardingsdraad vast tussen de behuizing en de schroef rechtsonder.
NL
5 . 5 . Elektrische aansluiting
5 . 5 . 1 . Voedingskabel
± 10 mm
L1
L2
L3
± 100 mm
N
PE
x
Voor de volgende vier stappen zie afbeelding 30 . 1 . Zorg ervoor dat u ±15 cm vrije voedingskabel hebt, gemeten vanaf de doorvoertule. 2 . Verwijder ±10 cm van de buitenisolatie van de voedingskabel. 3 . Strip ±1 cm van de isolatie van de vijf draden. 4 . Steek de aardingsdraad in de aardklem.
23Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
c
5 . Steek de gestripte draden in de bijpassende klemmen (zie afbeelding 31 ).
LET OP De kabels L2 en L3 worden alleen bij 3-fase aansluiting direct in de vermogensmeter geïnstalleerd. Gebruik
een aanhaalmoment van 2,4 Nm.
LET OP De kabel L1 moet altijd worden aangesloten op het grijze klemmenblok.
NL
T20
v
6 . Zet de voedingskabel vast met de kabelklem (zie afbeelding 32 ).
24Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
5 . 5 . 2 . Vaste laadkabel
T20
1 . Verwijder de voorste kabelklem (zie afbeelding 33 ).
NL
b
Ø10 - 13 mm
Ø13 - 15.5 mm
Ø15.5 - 18 mm
Ø18 - 21 mm
Ø21 - 22.5 mm
L1
L2
L3
N
PE
CP
n
2 . Steek de gekleurde doorvoertule die overeenkomt met de dieameter van de vaste kabel in het gat van de voorste
ingangsopening (zie afbeelding 341 ).
LET OP Gebruik een schuifmaat om de dikte van de vaste kabel te meten en zoek de juiste gekleurde tule erbij.
3 . Steek de vaste kabel door de gekleurde tule. Smeer indien nodig (zie afbeelding 342 ).
25Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
m
4 . Maak de DC-foutstroom detectiemodule (8-pin connector) los (zie afbeelding 351 ). 5 . Steek alle draden van de vaste kabel, met uitzondering van de aardingsdraad, door de DC-foutstroom
detectiemodule. 6 . Steek de draden van de vaste kabel in de relais (zie afbeelding 35 2 ). 7 . Sluit de rode auto-communicatiedraad aan (zie afbeelding 35 3 ). 8 . Steek de aardingsdraad in het klemmenblok (zie afbeelding 35 4 ).
NL
T20
Q
9 . Sluit de DC-foutstroom detectiemodule aan op de printplaat (zie afbeelding 36 ).
5 . 6 . Bekabelde netwerkaansluiting (optioneel)
Als de GPRS-signaalsterkte onvoldoende is voor netwerkcommunicatie, sluit u het laadpunt aan op een router met internetverbinding (niet meegeleverd) volgens de onderstaande stappen.
LET OP In hoofdstuk 5 . 3 . Voorbereiding hebt u een ethernetkabel klaargelegd voor deze aansluiting.
1 . Neem de ethernetkabel die naar de router leidt.
26Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
  
NL
1 2 3 4 5 6 7 8
RJ45
W
2 . Strip ± 2 cm van de buitenisolatie van de ethernetkabel. 3 . Knip de draden in een rechte lijn en steek ze in een RJ45-connector in de T568B-standaardvolgorde, in
overeenstemming met de afbeelding (zie afbeelding 37 ). 4 . Bevestig de connector aan de draden met een RJ45-krimptang. 5 . Herhaal de stappen 2 - 4 aan de andere kant van de kabel. 6 . Controleer met behulp van een RJ45-kabeltester of u de connectoren aan beide zijden correct hebt geïnstalleerd.
E
7 . Steek de RJ45-connector in de ethernetpoort van het laadpunt (zie afbeelding 38 ). 8 . Steek de andere RJ45-connector in een vrije ethernetpoort van de router.
5 . 7 . Installatie van de DPM-module (optioneel)
Als de klant samen met het laadpunt een Dynamic Power Management (DPM) module heeft gekocht, installeert u de DPM-module in de meterkast volgens de onderstaande stappen. Als er geen DPM-module in het pakket zit, ga dan door naar hoofdstuk 5 . 7 . 3 . Het laadpunt aansluiten op een slimme meter.
27Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
LET OP In hoofdstuk 5.3. Voorbereiding hebt u een DTP datakabel klaargelegd voor deze aansluiting.
5.7.1. De DPM voor bedrijven-module installeren
R
1. Monteer de DPM-module op een vrije plek op de DIN-rail in de meterkast (zie afbeelding 39).
NL
T
2. Monteer de stroomtransformators rond de fasedraden van de huisaansluiting (zie afbeelding 401).
3. Steek de draden van de stroomtransformators in de bijpassende connectoren aan de onderkant van de DPM-
module (zie afbeelding 402).
LET OP Zorg ervoor dat L1, L2 en L3 van de huisaansluiting overeenkomen met L1, L2 en L3 op de DPM-module.
28Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
+ 5V GND
Y
4 . Steek de draden van de voeding in de connectoren aan de bovenkant van de DPM-module (zie afbeelding 41 1 ).
LET OP Polariteit is belangrijk! De draad met de gebroken witte streep is de GND van de voedingsadapter die moet
worden aangesloten op de GND-pin (rechts) op de DPM-module. De andere draad is de +5 V en moet worden
aangesloten op de +5 V-pin (links) op de DPM-module. De middelste pin wordt niet gebruikt. 5 . Steek de stekker van de voeding in een werkend Schuko-stopcontact (zie afbeelding 41 2 ).
NL

1 2 3 4 5 6 7 8
RJ12
U
6 . Strip ± 2 cm van de buitenisolatie van de DPM-datakabel. 7 . Knip de draden in een rechte lijn en steek zes draden in een RJ12-connector, in overeenstemming met de draden
(zie afbeelding 42 ). 8 . Bevestig de connector aan de draden met een RJ12-krimptang.
De DPM-module is nu geïnstalleerd en klaar voor aansluiting op het laadpunt.
5 . 7 . 2 . Het laadpunt aansluiten op de DPM-module
Sluit het laadpunt aan op de DPM-module in de meterkast volgens de onderstaande stappen. 1 . Zorg ervoor dat de fasen L1, L2 en L3 van de laadpuntaansluiting overeenkomen met de fasen L1, L2 en L3 op de
DPM-module.
29Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
2 . Neem de DPM-datakabel die naar de meterkast leidt.

NL
1 2 3 4 5 6 7 8
RJ12
I
3 . Strip ± 2 cm van de buitenisolatie van de DPM-datakabel. 4 . Knip de draden in een rechte lijn en steek 6 van de draden in een RJ12-connector, in overeenstemming met de
draden (zie afbeelding 43 ). 5 . Bevestig de connector aan de draden met een RJ12-krimptang. 6 . Controleer met behulp van een RJ12-kabeltester of u de connectoren aan beide zijden correct hebt geïnstalleerd.
O
7 . Steek de RJ12-connector in de P1-poort van het laadpunt (zie afbeelding 44 ).
30Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
P
8 . Steek de RJ12 connector in de datapoort op de voorkant van de DPM-module (zie afbeelding 45 ).
5 . 7 . 3 . Het laadpunt aansluiten op een slimme meter
Als de slimme meter in de meterkast SMR 4.0 of hoger heeft, kunt u het product direct op de P1-poort van de slimme meter aansluiten, zonder gebruik te maken van een DPM-module. Gebruik deze methode alleen als de DPM-module niet met het laadpunt wordt meegeleverd.
NL
5 . 8 . Afronden van de installatie
A
1 . LET OP Als er geen vaste kabel is geïnstalleerd, steekt u de zwarte tule in de voorste kabelinlaat (zie afbeelding
46 ).
31Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
T20
M4 × 12 mm
S
2. Zorg ervoor dat de rubberen afdichting op de rand van de behuizing goed op zijn plaats zit.
3. Plaats de kap op de behuizing (zie afbeelding 47 1).
4. Bevestig de kap handmatig op de behuizing met de 6 meegeleverde M4 × 12 mm Torx-bouten, met behulp van een
T20-schroevendraaier (zie afbeelding 47 2).
NL
6 VOORZICHTIG
Gebruik geen elektrische schroevendraaier om de bouten vast te draaien, dit kan de kap of behuizing beschadigen.
T20
M4 × 20 mm
D F
5. Zet de grijze klep iets gekanteld tegen de klok in het laadpuntcontact van de kap. (zie afbeelding 48).
LET OP Als u een vaste laadkabel hebt geïnstalleerd, plaatst u in plaats daarvan de laadkabelconnectorhouder.
6. Bevestig de grijze klep handmatig op de kap met de meegeleverde M4 × 20 mm Torx-bout, met behulp van een
T20-schroevendraaier (zie afbeelding 49).
6 VOORZICHTIG
Gebruik geen elektrische schroevendraaier om de bouten vast te draaien, dit kan de klep, kap of behuizing beschadigen.
32Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
6. Inbedrijfstelling
6.1. Activeren van het product
Voordat het laadpunt klaar is voor gebruik, moet u het activeren via https://my.newmotion.com. We raden aan dat de klant het laadpunt op zijn account activeert terwijl de installateur het laadpunt installeert. Dit maakt eenvoudig testen mogelijk nadat de installatie is voltooid.
LET OP Zorg ervoor dat u het serienummer van het laadpunt bij de hand hebt.
Om ervoor te zorgen dat het laadpunt klaar is voor gebruik, moet de eigenaar het laadpunt activeren via ons online portaal op my.newmotion.com. Voor dit proces is het serienummer van het laadpunt nodig. Dit is te vinden op de rechterkant van het laadpunt. Laadpassen kunnen in hetzelfde onlineportaal worden geactiveerd.
6.2. Controles voor inbedrijfstelling
1. Controleer of alle schroeven en aansluitingen stevig vastzitten;
2. Controleer of alle fasedraden correct zijn aangesloten;
3. Controleer met een netwerkkabeltester of de draden van de datakabels goed zijn aangesloten;
4. Meet de stroomkwaliteit op de overstroombeveiliging, aardlekbeveiliging of aardlekautomaat in de meterkast,
voordat u de beveiliging van het laadpunt inschakelt.
NL
6.3. Inschakelen van het product
1. Schakel de stroomtoevoer in voor het circuit waarop het laadpunt is geïnstalleerd.
Het laadpunt start op en de led gaat knipperen.
LET OP Het doorslaan van de overstroombeveiliging, aardlekschakelaar of aardlekautomaat kan worden
veroorzaakt door een aardfout, lekkage of een defect relais. Indien na het resetten van de overstroombeveiliging, aardlekbeveiliging of aardlekautomaat het apparaat niet geactiveerd kan worden of opnieuw doorslaat, moet u contact opnemen met NewMotion of uw installateur.
2. Wacht tot de led stopt met knipperen en uit blijft. Dit kan 5 - 10 minuten duren.
3. Controleer of het laadpunt is aangesloten op het netwerk via: https://chargeportal.newmotion.com/test
4. Voer het serienummer in het zoekveld in en klik op ”Zoeken”.
5. Als naast het ingevoerde serienummer "Online" verschijnt, is het laadpunt verbonden met het netwerk.
6. Als "Online" niet verschijnt, controleer dan of u alle controles van hoofdstuk 6.2. Controles voor inbedrijfstelling heeft
uitgevoerd. Als u er zeker van bent dat de installatie correct is uitgevoerd, maar het probleem blijft bestaan, neem
dan contact op met NewMotion.
LET OP Als aanpassing van het maximale vermogen van het laadpunt (standaardinstelling: 16 A) nodig is, neem
dan contact op met NewMotion.
6.4. Configuratie van de DPM-module
Als u de DPM-module heeft geïnstalleerd, gebruik dan de Installer App of neem contact op met uw lokale NewMotion Installation desk voor conguratie van Dynamic Power Management.
Noteer voordat u contact opneemt:
33Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
1. De stroomsterkte van de huisaansluiting;
2. De waarde van de overstroombeveiliging die is gebruikt bij de installatie van het laadpunt;
3. De maximale stroomsterkte van het laadpunt, voor het geval dat de laadsnelheid moet worden beperkt.
6.5. Testen van het laadpunt
Test of het laadpunt goed werkt door vijf opeenvolgende laadsessies te starten met een EV-laadtestadapter die is aangesloten op een zware belasting, zoals een heteluchtpistool.
6.6. Normaal gebruik
6.6.1. Starten met laden
1. Verbind uw voertuig met het laadpunt door de laadkabel aan te sluiten.
- Als u Plug&Charge gebruikt, zal de sessie automatisch starten.
- Als u zich eerst moet identiceren;
2. Veeg uw laadpas over de led.
- Eerst zal de led groen knipperen om de kaart te autoriseren, na de autorisatie zal de sessie starten.
- Als het voertuig is gecongureerd voor uitgesteld opladen, blijft de LED groen totdat het opladen kan starten
vanaf het voertuig en het laadpunt.
LET OP Als de led rood knippert, is de sessie niet geautoriseerd.
6.6.2. Stoppen met laden
1. Identiceer.
2. Koppel los.
NL
6.6.3. Toelichting bij de ledkleuren
Vol of wachten op laden
Sluit aan of identiceer
Laden
Niet geaccepteerd
Fout
Knipperend in groen of meerdere kleuren
Herstarten of software-update voor laadpunt.
6.7. Vaste kabel
Als u een laadpunt met vaste kabel hebt gekocht, handel na een laadsessie als volgt:
1. Zorg ervoor dat de kabel is losgekoppeld van uw voertuig.
2. Rol de kabel rond de achterkant van het laadpunt.
3. Sluit de connector aan op de laadkabelconnectorhouder van het laadpunt.
LET OP Door de connector terug te plaatsen in de laadkabelconnectorhouder van het laadpunt is hij beschermd
tegen water en vuil.
34Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
7. Probleemoplossing
LET OP Als het probleem niet is opgelost na het raadplegen van deze probleemoplosser, neem dan contact op met uw
lokale NewMotion Installation desk voor meer hulp.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
NL
Er brandt geen licht op het laadpunt als u de stroom in de meterkast inschakelt
Er brandt geen licht op het laadpunt als de laadkabel is aangesloten
- De stroom is niet aangesloten op het laadpunt
- Het laadpunt is defect
- De stroom is niet aangesloten op het laadpunt
- De laadkabel is defect
Volg de stappen 1-3 hieronder:
1 Controleer of de voedingskabels goed in het klemmenblok van het laadpunt zijn
gestoken.
Als de voedingskabels goed zijn aangesloten, ga dan verder met de volgende stap.
2 Controleer of de voedingskabel onder spanning staat (230 Volt (± 10%) tussen L1
en N) met behulp van een spanningstester.
Als de voedingskabel onder spanning staat, ga dan verder met de volgende stap.
3 Start het laadpunt opnieuw door het uit te schakelen door de installatieautomaat
in de meterkast uit te zetten en na 20 seconden weer aan te zetten. Het duurt ongeveer 10 minuten voordat het laadpunt opnieuw is gestart.
Als dit geen resultaat oplevert:
- Het laadpunt is mogelijk defect, neem contact op met uw lokale NewMotion Installation desk.
Volg de stappen 1-5 hieronder:
1 Controleer of de aardlekbeveiliging en de installatieautomaat in de meterkast zijn
ingeschakeld.
Indien ingeschakeld, ga dan verder met de volgende stap.
2 Controleer of de voedingskabels goed in het klemmenblok van het laadpunt zijn
gestoken.
Als de voedingskabels goed zijn aangesloten, ga dan verder met de volgende stap.
3 Controleer of de voedingskabel onder spanning staat (230 Volt (± 10%) tussen L1
en N) met behulp van een spanningstester.
Als de voedingskabel onder spanning staat, ga dan verder met de volgende stap.
Het ledlampje knippert rood
Het laadpunt is niet geactiveerd of er wordt een ongeautoriseerde laadpas gebruikt
4 Start het laadpunt opnieuw door het uit te schakelen door de installatieautomaat
in de meterkast uit te zetten en na 20 seconden weer aan te zetten. Het duurt ongeveer 10 minuten voordat het laadpunt opnieuw is gestart.
5 Probeer indien mogelijk een andere laadkabel die op een ander laadpunt is getest
en niet defect is.
Als dit geen resultaat oplevert:
- Als u zeker weet dat de laadkabel niet defect is: het laadpunt is mogelijk defect, neem contact op met uw lokale NewMotion Installation desk.
De gebruiker kan het laadpunt activeren en de laadpas autoriseren via het portaal op het adres https: //my.newmotion.com.
35Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het ledlampje brandt constant rood zonder dat er een laadkabel is aangesloten
- Waarschuwing voor lage/hoge spanning
- Aardingsfout
- Het laadpunt staat
niet waterpas
Volg de stappen 1-4 hieronder:
1 Start het laadpunt opnieuw door het uit te schakelen door de installatieautomaat
in de meterkast uit te zetten en na 20 seconden weer aan te zetten. Het duurt ongeveer 10 minuten voordat het laadpunt opnieuw is gestart.
Als dit geen resultaat oplevert, ga dan verder met de volgende stap.
2 Is het laadpunt verticaal geïnstalleerd? Er zit een kantelsensor in het laadpunt
die detecteert of het laadpunt niet verticaal is. Als dit het geval is wordt een veiligheidsmechanisme geactiveerd dat voorkomt dat een laadsessie kan starten.
Als het laadpunt verticaal is geïnstalleerd, ga dan verder met de volgende stap.
3 Meet de spanning op de huisaansluiting tussen elke fase en nul. Het
spanningsbereik moet tussen 230 Volt ± 10% liggen (tussen 207 Volt en 253 Volt). Ligt het buiten dit bereik aan de kant van de huisaansluiting van de klant, informeer dan de lokale netbeheerder over dit probleem. De netbeheerder is
verantwoordelijk voor het leveren van een spanning binnen dit bereik. Als de spanning op de huisaansluiting binnen de tolerantie van 10% ligt, ga dan verder met de volgende stap.
4 Meet de spanning op het laadpunt tussen elke fase en nul. Het spanningsbereik
moet tussen 230 Volt ± 10% liggen (tussen 207 Volt en 253 Volt). Als het buiten
dit bereik is aan de kant van het laadpunt maar in orde bij de huisaansluiting, kijk
dan of de bedrading van de voedingskabel dik genoeg is (max. 10 mm2). Als de spanning binnen de tolerantie van 10% ligt, ga dan verder met de volgende stap.
5 Meet de aardingsweerstand van het laadpunt, deze moet lager zijn dan 100 Ohm.
Als hij hoger is, installeer dan een goede aardingsoplossing. Bijvoorbeeld: voeg
een aardingspen toe die rechtstreeks op het laadpunt is aangesloten.
NL
Als dit geen resultaat oplevert:
- Het laadpunt is mogelijk defect, neem contact op met uw lokale NewMotion
Installation desk.
36Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het ledlampje brandt constant rood terwijl de laadkabel is aangesloten op zowel het laadpunt als het voertuig
- Probleem met elektrisch voertuig
- Waarschuwing voor lage/hoge spanning
- Aardingsfout
Volg de stappen 1-7 hieronder:
1 Start het laadpunt opnieuw door het uit te schakelen door de installatieautomaat
in de meterkast uit te zetten en na 20 seconden weer aan te zetten. Het duurt ongeveer 10 minuten voordat het laadpunt opnieuw is gestart. Probeer een nieuwe laadsessie nadat u het laadpunt opnieuw hebt opgestart.
Als dit geen resultaat oplevert, ga dan verder met de volgende stap.
2 Controleer of er een bericht op het dashboard van het voertuig verschijnt. Als er geen bericht is, ga dan verder met de volgende stap.
3 Controleer of het voertuig kan opladen op een ander laadpunt. Als het ergens
anders niet kan opladen: vertel de klant dat hij naar zijn autodealer moet gaan om
het voertuig te laten testen. Als het elektrische voertuig op een ander laadpunt kan laden: ga verder met de volgende stap.
4 Controleer indien mogelijk of een andere voertuig kan opladen op het laadpunt.
Als dit mogelijk is: vertel de klant dat hij naar zijn autodealer moet gaan. Als een andere voertuig kan opladen op het laadpunt: ga verder met stap 5.
5 Meet de spanning op de huisaansluiting tussen elke fase en nul tijdens een
laadsessie. Het spanningsbereik moet tussen 230 Volt ± 10% liggen (tussen 207
Volt en 253 Volt). Ligt de spanning buiten het bereik van 10% aan de kant van de huisaansluiting van de klant, informeer dan de lokale netbeheerder over dit probleem. De netbeheerder is verantwoordelijk voor het leveren van een spanning binnen dit bereik. Als de spanning tijdens een laadsessie binnen het bereik van 10% ligt: ga verder met stap 6.
NL
Het ledlampje brandt constant geel gedurende meer dan 10 minuten zonder aangesloten laadkabel
Het ledlampje brandt constant groen Betekenis: het laadpunt voert een laadsessie uit, maar het opladen is uitgesteld. Dit is normaal. Dit kan een probleem zijn als het voertuig 's nachts niet wordt opgeladen.
Het laadpunt is mogelijk defect
Als u vermoedt dat er mogelijk iets mis is:
- Het elektrische voertuig stelt de laadsessie uit
6 Meet de spanning op het laadpunt tussen elke fase en nul tijdens een
laadsessie. Het spanningsbereik moet tussen 230 Volt ± 10% liggen (tussen 207 Volt en 253 Volt). Als het buiten dit bereik is aan de kant van het laadpunt maar in orde bij de huisaansluiting, kijk dan of de bedrading van de voedingskabel dik
genoeg is (max. 10 mm2). Als de spanning tijdens een laadsessie binnen het bereik van 10% ligt: ga verder met de volgende stap.
7 Meet de aardingsweerstand van het laadpunt, deze moet lager zijn dan 100 Ohm.
Als hij hoger is, installeer dan een goede aardingsoplossing. Bijvoorbeeld: voeg
een aardingspen toe die rechtstreeks op het laadpunt is aangesloten.
Indien er geen resultaat is na de voornoemde 7 stappen:
- Het laadpunt is mogelijk defect, neem contact op met uw lokale NewMotion
Installation desk.
Volg stap 1 hieronder:
1 Start het laadpunt opnieuw door het uit te schakelen door de installatieautomaat
in de meterkast uit te zetten en na 20 seconden weer aan te zetten. Het duurt
ongeveer 10 minuten voordat het laadpunt opnieuw is gestart. Probeer een
nieuwe laadsessie nadat u het laadpunt opnieuw hebt opgestart.
Indien er geen resultaat is na de voornoemde stap:
- Het laadpunt is mogelijk defect, neem contact op met uw lokale NewMotion
Installation desk.
1 Controleer of er voor het elektrische voertuig een uitgestelde laadtijd is gepland
of dat er een limiet is voor de maximale laadtoestand van de accu. Als dat het geval is, overleg dan met de klant of deze planning en limiet inderdaad gewenst zijn, anders kunnen ze worden uitgeschakeld. Controleer of de klant op verschillende laadpunten kan laden.
37Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Als u vermoedt dat er mogelijk iets mis is:
- Het zou kunnen zijn dat Dynamic Power Management is geactiveerd, dat voorkomt dat het laadpunt blijft opladen.
1 Schakel alle uitgestelde laadfuncties van het elektrische voertuig uit.
2 Schakel Dynamic Power Management uit met de Installer app: Als de laadsessie nu actief is, ga dan verder met de volgende stap.
3 Controleer de datakabel tussen de Dynamic Power Management-module en het
laadpunt met een netwerkkabeltester.
Als de datakabel OK is getest, ga dan verder met de volgende stap.
4 Activeer de Dynamic Power Management-module opnieuw door de installatie-
app te gebruiken.
5 Verminder het elektriciteitsverbruik in het huishouden om te zien of het laadpunt
doorgaat met opladen. Als u zeker weet dat het probleem bij het Dynamic Power Management zit, neem dan contact op met uw lokale NewMotion Installation desk. Als het voertuig in orde is bevonden door de autodealer en de DPM-module is uitgeschakeld, maar het lampje blijft groen terwijl u vermoedt dat het laadpunt zou moeten laden, neem dan contact op met uw plaatselijke NewMotion Installation desk.
NL
Het ledlampje knippert paars
Het ledlampje brandt blauw
Het laadpunt is opnieuw aan het opstarten of voert een rmware­upgrade uit.
Het laadpunt voert een laadsessie uit en laadt op.
Wacht ongeveer 10 minuten totdat het laadpunt opnieuw is opgestart. Onderbreek het herstarten niet door de stroom uit te schakelen!
Geen probleem, het laadpunt is aan het laden. Als het voertuig niet lijkt op te laden, hoeft dit geen probleem te zijn. Als dit echter te vaak of te lang (langer dan een uur) gebeurt, vertel de klant dan om naar de autodealer te gaan om het voertuig te laten testen.
38Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
8. Onderhoud
8.1. Schoonmaken en ontsmetten
We raden aan om de behuizing van het laadpunt regelmatig schoon te maken met een eenvoudig vochtig doekje. Zorg er ook voor dat er geen planten op of tegen het laadpunt groeien.
• Gebruik geen hogedrukreiniger om het product te reinigen.
• Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen om het product te reinigen.
• Maak de binnenkant van het product niet schoon.
8.1. Periodiek onderhoud
Controleer jaarlijks:
• of alle schroeven en connectoren stevig vastzitten op de componenten in de meterkast. Controleer de connectoren van de overstroombeveiliging, aardlekbeveiliging, aardlekautomaat, DPM-module etc.
• of alle schroeven en connectoren stevig vastzitten op de componenten in het laadpunt. Controleer de connectoren van de klemmenblokken, vermogensmeter, relais etc.
• of er geen insecten of planten in het laadpunt zitten. Als dit het geval is, gebruik dan een kleinere gekleurde tule voor de voedingskabel of controleer of er een andere weg is waarlangs de insecten het laadpunt zijn binnengedrongen.
9. Verwijdering
NL
Voordat u de verschillende materialen verwijdert, moet u ze scheiden in recycleerbare materialen, normaal afval en speciaal afval. Volg de plaatselijke wettelijke voorschriften en bepalingen bij het recyclen of verwijderen van het product, de afzonderlijke componenten en de verpakking. Een product met het WEEE-symbool moet worden aangeboden voor gescheiden inzameling van elektrische en elektronische apparaten.
39Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
Bijlage A - EG Verklaring van overeenstemming
NL
40Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
Bijlage B - EG-conformiteitsverklaring - Kabel
NL
41Installation manual – NewMotion Home Advanced 2.1 / 2.2 - 071NMNL13
Nederlands - Vertaalde instructies | 071NMNL13 | 03/2021
Manufactured by: The New Motion B.V. Rigakade 20, 1013 BC | Amsterdam, The Netherlands +31880109500 | www.newmotion.com
Loading...