Het symbool met de doorgestreepte afvalbak op wielen betekent, dat het product in de Europese Unie
gescheiden moet worden ingezameld voor recycling. Dit geldt zowel voor het product zelf als voor alle met
dit symbool gekenmerkte toebehoren. Deze producten mogen niet als huishoudelijk restafval worden
afgevoerd.
Met de koop van het navigatie-apparaat P´ 9611
heeft u gekozen voor de functionele verbinding van
kwaliteit en design. P´ 9611 werd door designers
ontworpen en door ingenieurs hoogwaardig ontwikkeld. Elk apparaat wordt zorgvuldig getest en
is onderworpen aan de strenge voortdurende
kwaliteitscontroles van NAVIGON AG. De levensduur van dit navigatie-apparaat ligt echter voor een
deel ook in uw hand. Daarom vragen wij u, dit
handboek aandachtig door te lezen en goed nota
te nemen van de aanwijzingen. Bedankt.
1.1 Over dit handboek
1.1.1 Symbolen
De volgende symbolen verwijzen naar bepaalde
tekstpassages:
!
Aanwijzingen en tips over de bediening van de
software
i
Extra informatie en uitleg
Waarschuwingen
!
1.2 Juridische aanwijzingen
1.2.1 Garantie
Wij behouden ons het recht voor op inhoudelijke
wijzigingen van de documentatie en van de sofware
zonder voorafgaande kennisgeving.
NAVIGON AG aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor de juistheid van de inhoud of voor schade die
voortvloeit uit het gebruik van het handboek.
Wij zijn steeds dankbaar voor verwijzingen naar
fouten of voor verbeteringssuggesties om u in de
toekomst nog beter presterende producten te
kunnen aanbieden.
1.2.2 Handelsmerken
Alle in het handboek vermelde en eventueel door
derden beschermde handelsmerken zijn onbeperkt
onderworpen aan de bepalingen van het telkens
geldende merkenrecht en de eigendomsrechten van
de telkens geregistreerde eigenaars. Alle hier
beschreven handelsmerken, handelsnamen of
firmanamen zijn of kunnen handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars zijn. Alle rechten die hier niet
uitdrukkelijk worden toegekend, zijn voorbehouden.
Uit het ontbreken van een expliciete vermelding van
de handelsmerken die in dit handboek worden
gebruikt, kan niet worden afgeleid dat een naam vrij
is van rechten van derden.
– NAVIGON is een gedeponeerd handelsmerk
van NAVIGON AG.
– Porsche Design is een gedeponeerd
handelsmerk van PLH | Porsche Lizenz- und
Handelsges. mbH & Co. KG.
1.3 Klantenservice
Onze servicemedewerkers zijn in vele landen
telefonisch of per e-mail bereikbaar.
Meer informatie vindt u ook op de internetpagina’s
van NAVIGON AG [ www.navigon.com ] in het bereik
„Service & Support”.
Duitsland 01805-6284466 van maandag t / m zaterdag 0,14 € / min.
van 8 tot 20 uur CET
België 0900-70016 van maandag t / m vrijdag 0,45 € / min. + 0,05 € / gesprek
van 8 tot 20 uur CET
Denemarken 901-31033 van maandag t / m vrijdag 3,00 DKK / min.
van 8 tot 20 uur CET
Finland 0600-413414 van maandag t / m vrijdag 0,50 € / min.
van 9 tot 21 uur*
Frankrijk 0891-650065 van maandag t / m zaterdag 0,225 € / min.
van 8 tot 20 uur CET
Groot-Brittannië 0905-8480701 van maandag t / m vrijdag 0,25 GBP / min.
van 7 tot 19 uur*
Italië 166-205301 van maandag t / m vrijdag 0,40 € / min. + 0,09 € / gesprek
van 8 tot 20 uur CET
Nederland 0900-0400468 van maandag t / m vrijdag 0,30 € / min. + 0,045 € / gesprek
van 8 tot 20 uur CET
Noorwegen 820-33050 van maandag t / m vrijdag 3,26 NOK / min.
van 8 tot 20 uur CET
Oostenrijk 0820-240437 van maandag t / m vrijdag 0,145 € / min.
van 8 tot 20 uur CET
Zweden 0900-1001110 van maandag t / m vrijdag 4,00 SEK / min.
van 8 tot 20 uur CET
Land Telefoon Servicetijden Kosten
USA +1-888-8480701 van maandag t / m vrijdag gratis
van 6 tot 14 uur EST
Andere staten +49-221-2888-999 van maandag t / m vrijdag afhankelijk van
van 8 tot 20 uur CET telefoonaanbieder
!
Opmerking: alle vermelde kosten hebben betrekking op gesprekken vanuit het vaste net van het
betreffende land.
* plaatselijke tijd
Zwitserland 0848-662544 van maandag t / m vrijdag 08 – 17 uur: 0,11 CHF / min.
van 8 tot 20 uur CET 17 – 22 uur: 0,09 CHF / min.
22 – 08 uur: 0,06 CHF / min.
Spanje 807-001205 van maandag t / m vrijdag 08 – 20 uur: 0,356 € / min.
van 8 tot 20 uur CET + 0.104 € / gesprek
20 – 08 uur: 0,288 € / min.
+ 0,104 € / gesprek
152 –153
02 Vóór de inbedrijfstelling
2.1 Leveringsomvang
Controleer a.u.b. of de levering compleet is en stel
ons binnen 14 dagen na aankoop op de hoogte als
de levering niet compleet is. Bij het door u gekochte
product heeft u het volgende gekregen:
– navigatie-apparaat P´ 9611
– accu
– autohouder
– autolaadkabel [ voedingskabel voor 12V-
sigarettenaansteker
– netlaadkabel
– USB-kabel
– [ voorgeïnstalleerde ] SD-geheugenkaart
– handboek
– garantiekaart
– DVD [ bestanden voor herstel van de SD-kaart
en handboeken in PDF-formaat
–
Afdekking accuvak
2.2 Eerste inbedrijfstelling
Vóór het eerste gebruik moeten de volgende
stappen worden uitgevoerd:
– accu plaatsen
– accu opladen
– geheugenkaart plaatsen
– houder in voertuig aanbrengen
– apparaat inschakelen
2.2.1 Accu plaatsen
1. Neem de accu uit de verpakking.
2. Verwijder de afdekking van het accuvak.
3. Plaats de accu in het accuvak.
4. Sluit het accuvak.
]
]
functioneert in uitgeschakelde toestand niet.
Eveneens kan de accu niet bij gebruik op de PC
via de meegeleverde USB-kabel worden
geladen. [6]
1. Schuif de adapterstekker op de achterkant in
de geleiding van de netadapter.
2. Steek de mini-USB-stekker van de netlaadkabel in de voedingsaansluiting aan de
LINKERKANT van het apparaat.
3. De stekker van de netkabel in een stopcontact
steken.
Vooraanzicht
[
1 ] Hardwaretoetsen
Toets VOLUME VERHOGEN
Toets VOLUME VERLAGEN
Toets AAN- / UIT
[
2 ] Touchscreen
[
3 ] Aanduiding externe voeding en aanduiding
Bluetooth:
– aanduiding voeding brandt ORANJE,
wanneer het apparaat is aangesloten op een
externe voeding.
– aanduiding Bluetooth brandt BLAUW,
wanneer P´ 9611 een Bluetooth-verbinding
met een mobiele telefoon heeft opgebouwd.
[ 1 ]
[ 2 ]
[ 3 ]
[
]
1
[
]
2
[
]
3
[
]
4
[
]
5
2.2.2 Accu laden
!
Opmerking: de accu is bij levering niet geladen
en moet vóór het eerste gebruik helemaal
worden opgeladen. Wanneer de accu voor
de eerste keer wordt geladen, moet deze
minimaal 12 uur zijn aangesloten op de
stroomvoorziening. Het laden van de accu
154 –155
Achteraanzicht
[
1 ] Afdekking accuvak
[
2 ] Aansluiting voor externe GPS-antenne [ optie
[
3 ] Hoofdtelefoonaansluiting
[
4 ] Reset-toets
[
5 ] SD-sleuf
[
6 ] Voedingsaansluiting/Aansluiting voor USB-kabel
[
]
]
6
02 Vóór de inbedrijfstelling
[
]
1
[
]
2
Zijaanzicht links
[ 1 ]
Vergrendelingshendel voor zuignap
[ 2 ]
Zuignap
[ 3 ]
Vergrendelingshendel voor kogelscharnier
[ 4 ]
SD-sleuf
[ 5 ]
Hoofdtelefoonaansluiting
[
]
4
[
]
[
]
3
2.2.3 Geheugenkaart plaatsen
1. Neem de geheugenkaart voorzichtig en zonder
de contacten aan te raken of vuil te maken uit
de verpakking.
2. Houd de geheugenkaart zo dat het afgesneden
hoekje zich links onder bevindt.
3. Schuif de geheugenkaart voorzichtig in de
daarvoor bestemde sleuf aan de LINKERKANT
van het apparaat tot deze vastklikt. [ Afb. 1
2.2.4 Geheugenkaart verwijderen
!
Opmerking: voordat de geheugenkaart wordt
verwijderd, moeten alle toepassingen gesloten
en het navigatie-apparaat uitgeschakeld
worden.
1. Druk met de vinger licht tegen de rand van de
SD-kaart, tot de vergrendeling loslaat.
2. Trek de kaart eruit zonder de contacten aan te
raken. [ Afb. 2
]
5
]
2.2.5 Houder in voertuig aanbrengen [ Afb. 3
Opgelet ! De autohouder voor uw navigatie-
!
apparaat moet zodanig op de voorruit worden
bevestigd dat het zicht daardoor niet wordt
belemmerd.
!
Opmerking: voordat de autohouder wordt
aangebracht, moet de ruit grondig worden
gereinigd met een glasreiniger. De temperatuur
van de ruit mag niet lager dan 15°C zijn.
1. Plaats de houder met de zuignap op de
voorruit. [
2. Druk de hendel op de zuignap in de richting
van de voorruit tot deze zich aan de voorruit
vastzuigt.
3. Plaats het navigatie-apparaat op de houder.
[
Afb. 4
4. Druk het apparaat zo tegen de autohouder dat
dit hoorbaar vastklikt.
5. Steek de voedingsaansluiting in de sigarettenaansteker.
6. Maak de vergrendelingshendel voor het
kogelscharnier los. [ Afb. 5
7. Stel de houder zodanig in dat het touchscreendisplay goed kan worden afgelezen. [ Afb. 6
8. Druk de vergrendelingshendel voor het
kogelscharnier weer in de richting van het
apparaat.
9. Steek de mini-USB-stekker van de autolaadkabel in de voedingsaansluiting op de
achterkant van de autohouder. [ Afb. 7
2.2.6 Navigatie-apparaat inschakelen
1. AAN /UIT-toets 1,5 sec. indrukken. [ Afb. 8 ]
2. Selecteer op verzoek de gewenste taal.
3. Druk op de knop OK. Het STARTSCHERM
verschijnt.
4. Druk in het STARTSCHERM op de knop
NAVIGATIE om de navigatiesoftware te
openen.
5. Druk in het STARTSCHERM op de knop
MP3-SPELER om de MP3-speler te openen.
]
Afb. 3
]
]
]
]
]
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
156 –157
02 Vóór de inbedrijfstelling
Afb. 4
Afb. 5
Afb. 6
6. Druk in het STARTSCHERM op de knop
INSTELLINGEN om de taal en helderheid in te
stellen of het touchscreen-display te kalibreren.
2.3 Apparaat in- en uitschakelen, reset
Algemeen over het in-uitschakelgedrag
Om in uitgeschakelde toestand de accuontlading te
minimaliseren en tegelijkertijd de inschakeltijd zo kort
mogelijk te houden, heeft het apparaat twee uitschakel toestanden: de rusttoestand en de uitgeschakelde
toestand.
Inschakelen
Om het apparaat in te schakelen, drukt u de aanuittoets 1,5 s in. Het apparaat is vervolgens hetzij na
2 seconden uit de rusttoestand, of na 35 seconden
uit de uitgeschakelde toestand weer ingeschakeld.
Uitschakelen
U brengt het apparaat in de rusttoestand door de
aan/uit-toets kort in te drukken (wordt aanbevolen).
Om in de uitgeschakelde toestand te komen, moet
u de aan/uit-toets gedurende 4 seconden ingedrukt
houden. In deze toestand verbruikt het apparaat
geen stroom, maar kan ook niet worden geladen.
Reset
Mocht het apparaat ooit eens verkeerd functioneren, voer dan a.u.b. een reset uit. Druk hiervoor de
resettoets op de achterkant van het apparaat in.
[pagina 155] Het apparaat start daarna opnieuw
(warme start). Mocht dit niet functioneren of het
apparaat blijft daarna verkeerd functioneren, voer
dan a.u.b. een hardware reset (koude start) uit.
Houd hiervoor in ingeschakelde toestand de aan/
uit-toets a.u.b. gedurende ten minste 4 seconden
ingedrukt. Wacht enkele seconden en schakel het
apparaat vervolgens weer via de aan/uit-toets in.
!
Opmerking: gedetailleerde informatie over het
wijzigen van de afzonderlijke instellingen krijgt
u, wanneer u op de knop
Afb. 7
Afb. 8
2.4 Navigatie met GPS
GPS is gebaseerd op in totaal 24 satellieten die rond
de aarde draaien en daarbij voortdurend hun positie
en hun tijd uitzenden. De GPS-ontvanger ontvangt
deze gegevens en berekent uit de verschillende
positie- en tijdinformatie van de verschillende
satellieten zijn eigen geografische positie.
Voor een positiebepaling die exact genoeg is, zijn de
gegevens nodig van ten minste drie satellieten. Met
de gegevens van 4 of meer satellieten kan ook de
hoogte boven de zeespiegel worden bepaald. De
positiebepaling gebeurt tot op 3 meter nauwkeurig.
Wanneer P´ 9611 uw positie heeft bepaald, kan deze
positie als uitgangspunt dienst doen voor een
wegberekening.
Het kaartmateriaal van uw navigatie-apparaat bevat
de geografische coördinaten van alle digitaal
geregistreerde bijzondere bestemmingen [ POI’s ],
straten en plaatsen. Het navigatie-apparaat kan
zodoende een weg berekenen vanaf een beginpunt
naar een bestemming. De berekening van de actuele
positie en de weergave ervan op de kaart geschieden
één keer per seconde. Zo kunt u op de kaart zien
waar u zich beweegt.
2.5 Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees in uw eigen belang de volgende veiligheidsinstructies en waarschuwingen zorgvuldig door,
voordat u uw navigatiesysteem in gebruik neemt.
2.5.1 Veiligheidsinstructies voor de navigatie
Het gebruik van het navigatiesysteem geschiedt
op eigen risico.
Opgelet !
!
– Bedien het navigatiesysteem niet terwijl
u rijdt, om uzelf en de anderen tegen
ongevallen te beschermen!
– Kijk alleen op het touchscreen-display
wanneer de verkeerssituatie veilig is en dit
toelaat.
158 –159
HELP drukt.
02 Vóór de inbedrijfstelling
03 Bediening van de navigatiesoftware
– De wegmarkeringen en verkeersborden
hebben voorrang op de instructies van het
navigatiesysteem.
– De instructies van het navigatiesysteem
mogen alleen worden opgevolgd als de
omstandigheden en verkeersregels het
toelaten. Moet daarbij worden afgeweken
van de berekende route, dan berekent het
navigatiesysteem automatisch een nieuwe
route.
!
Opmerking: als de gesproken instructies
eens niet werden verstaan, dienen kaart- of
pijlweergave als extra oriëntatiehulp.
2.5.2 Veiligheidsinstructies voor de
inbedrijfstelling in het voertuig
Opgelet !
!
– Bevestig de houder niet in het werkings-
bereik van de airbags.
– Bij de installatie van de houder moet erop
worden gelet dat deze ook bij een ongeval
geen veiligheidsrisico vormt.
2.5.3 Veiligheidsinstructies voor het
navigatie-apparaat
Opgelet !
!
– Bescherm het navigatie-apparaat tegen
natheid, aangezien het niet is beschermd
tegen spatwater.
– Leg kabels niet in directe nabijheid van
veiligheidsrelevante apparaten en
voedingsleidingen.
– Na de installatie moeten alle veiligheids-
relevante inrichtingen in de auto worden
gecontroleerd.
– Trek bij verlaten van het voertuig de
stekker van de autolaadkabel uit de
sigarettenaansteker, aangezien de GPSontvanger voortdurend stroom verbruikt en
de voertuigaccu leeg zou kunnen trekken.
– Gebruik a.u.b. alleen toebehoren dat bij dit
model past.
– Stel noch het apparaat noch de batterij
bloot aan temperaturen boven 60°C.
!
Opmerking:
– gebruik voor de reiniging geen bijtende
oplosmiddelen, maar een vochtige doek.
Anders zou de behuizing van het navigatieapparaat kunnen worden beschadigd.
– de stekker mag niet aan de kabel uit de
aansluiting worden getrokken, aangezien
deze hierdoor zou kunnen worden
beschadigd !
– knik de kabel niet en let erop dat deze niet
kan worden beschadigd door voorwerpen
met scherpe randen.
3.1 Volume
Het volume van de gesproken rij-instructies van
P´9611 kan tijdens de navigatie via de volumeregelaar of de software als volgt worden geregeld.
U heeft een navigatie gestart. De kaart is in de
modus NAVIGATIE of in de modus BESTEMMING
ZOEKEN geopend.
1. Druk op de knop
VOLUME.
De volumebalk wordt geopend. Deze bevat drie
knoppen voor aanpassing van het volume:
HARDER
ZACHTER
GELUID AAN / UIT.
2. Druk opnieuw op de knop
VOLUME.
De volumebalk wordt gesloten.
3.2 Informatie
Langs de bovenrand van het beeldscherm bevinden
zich diverse pictogrammen die informatie aangeven.
GPS
Het pictogram GPS kan de volgende toestanden
van de GPS-ontvangst weergeven:
GEEN GPS: de ingebouwde GPS-ontvanger is niet
gereed voor gebruik. Mocht dit probleem zich
gedurende langere tijd voordoen, dan moet contact
worden opgenomen met de klantenservice.
GEEN SIGNAAL (Rood): de gegevens van
minder dan drie satellieten worden ontvangen. De
positie kan niet worden berekend.
GPS GEREED (Grijs): de gegevens van ten
minste 3 satellieten worden ontvangen. De positie
kan worden berekend.
i
Meer informatie over de GPS-status vindt u in
het hoofdstuk „GPS-status” op pagina 179.
Energie
Het pictogram ENERGIE kan de volgende
toestanden van de ingebouwde accu weergeven:
Het apparaat wordt gevoed door een externe
stroombron. De batterij wordt net geladen.
Het apparaat wordt gevoed door zijn interne
batterij. De laadtoestand van de batterij is
voldoende.
Het apparaat wordt gevoed door zijn interne
batterij. De laadtoestand van de batterij is zwak.
Richting
Het pictogram RICHTING geeft aan in welke richting
u zich net beweegt. Het kan een van de volgende
windstreken weergeven: N, NO, O, ZO, Z, ZW, W,
NW.
TMC [ Verkeersinformatie
Het pictogram TMC kan de volgende toestanden
van de TMC-ontvangst weergeven:
GEEN SYMBOOL: de ingebouwde TMC-ontvanger
is niet gereed voor gebruik. Mocht dit probleem zich
gedurende langere tijd voordoen, dan moet contact
worden opgenomen met de klantenservice.
ZENDER WORDT GEZOCHT (Rood): de TMContvanger is gereed voor ontvangst, maar vindt
geen zender die TMC-signalen uitzendt.
TMC OP STAND-BY (Grijs): verkeersinformatie
kan worden ontvangen.
]
160 –161
03 Bediening van de navigatiesoftware
04 Navigatie
Een uitgebreide functiebeschrijving van uw
i
TMC-module vindt u in het hoofdstuk „TMC
[
Verkeersinformatie ]” op pagina 179.
3.3 Software-toetsenbord
Wanneer tekstinvoeren nodig zijn, verschijnt op het
beeldscherm een software-toetsenbord. Op het
software-toetsenbord kunt u alles met uw vinger
invoeren. Daarbij kunnen alleen hoofdletters worden
ingevoerd.
Bij de invoer van bestemmingsgegevens hoeft u
geen speciale tekens en accenten in te voeren.
P´ 9611 vult deze tekens automatisch aan.
Voorbeeld: U zoekt naar de plaats „Würzburg”, dan
voert u „WURZBURG” in. Speciale tekens kunnen
echter bij de benoeming van opgeslagen bestemmingen en routes handig zijn.
Speciale toetsen
voegt een spatie in.
wist het teken voor de cursor.
opent het cijfertoetsenbord.
opent het lettertoetsenbord.
speciale tekens. Wanneer een speciaal teken wordt
ingevoerd, verschijnt automatisch weer het
lettertoetsenbord.
3.4 Lijsten
In veel gevallen verschijnen er lijsten waaruit u een
invoer kunt selecteren. Dat is b.v. het geval wanneer
u een plaats invoert.
Met de invoer van de eerste letter verschijnt de
grootste plaats van het opgegeven land die begint
met deze letter. Wordt een tweede letter ingevoerd,
dan verschijnt een lijst die alle plaatsen bevat die
beginnen met deze letters.
opent het toetsenbord voor
Door elke verdere letter past de lijst zich aan uw
gegevens aan. Daarbij bevat deze altijd alleen
invoeren die beginnen met de ingevoerde letter of
die de ingevoerde letters in hun naam hebben.
Om een invoer te selecteren gaat u als volgt te
werk:
1. met de knoppen
OMHOOG en
OMLAAG kunt u binnen de lijst bewegen.
2. Druk op de gewenste invoer.
Zodra u een invoer heeft overgenomen, wordt
de lijst gesloten.
3.5 Opties
In sommige vensters zijn er opties via welke u
verdere functies kunt bereiken.
Een uitgebreide beschrijving van alle beschikbare
opties vindt u in het hoofdstuk „Opties” op
pagina 173.
3.6 Menu’s
Sommige knoppen bevatten een menu dat bij
bediening van de knoppen wordt geopend.
1. Druk op een menupunt om de functie ervan uit
te voeren.
2. Druk op de knop van het menu waarmee het
werd geopend, om het weer te sluiten.
Het gebruik van het navigatiesysteem geschiedt op
eigen risico.
Opgelet ! Neem absoluut goed nota van de
!
veiligheidsinstructies in hoofdstuk „Belangrijke
veiligheidsinstructies”, pagina 158.
Gestoorde GPS-ontvangst
Wanneer de GPS-ontvangst gestoord is, wordt de
navigatie onderbroken. De navigatiesoftware blijft
geopend.
Zodra weer GPS-signalen worden ontvangen,
herkent het navigatiesysteem uw actuele positie,
zodat de navigatie kan worden voortgezet.
Bereiken van de bestemming
Wanneer u de opgegeven bestemming heeft
bereikt, wordt een dienovereenkomstige melding
gegeven.
Op de kaart wordt dan uw actuele locatie
aangegeven door een groene driehoek.
4.1 P´ 9611 starten
1. Schakel het navigatie-apparaat in.
2. Druk in het STARTSCHERM op de knop
NAVIGATIE. De volgende melding verschijnt:
„Let erop dat de wegenverkeerswet voorrang
heeft boven de aanwijzingen van het
navigatiesysteem. Bedien het apparaat niet
tijdens het rijden.”
3. Druk op de knop ANNULEREN, om deze
melding niet te accepteren. De navigatiesoftware wordt hierdoor weer afgesloten.
4. Druk anders op de knop OK om de melding te
accepteren. Het hoofdvenster wordt geopend.
Vanuit het HOOFDVENSTER heeft u toegang tot alle
functies van de navigatiesoftware.
Druk onderaan het scherm op de gewenste knop:
openen.
MP3-SPELER om de MP3-speler te
HANDSFREE-MODULE om de handsfreemodule naar de voorgrond te halen.
naar de voorgrond te halen.
4.1.1 Initialisatie van de GPS-ontvanger
Zodra het navigatie-apparaat is ingeschakeld,
begint de initialisatie van de GPS-ontvanger.
In de rechter bovenhoek van het display is het
pictogram GPS te zien. Zodra de gegevens van ten
minste 3 satellieten worden ontvangen, wisselt het
naar
Hoofdvenster openen
Druk in het STARTSCHERM op de knop NAVIGATIE.
Wanneer een ander venster van de navigatiesoftware geopend is, druk dan op de knop
STARTSCHERM om het STARTSCHERM
!
Opmerking: de initialisatie van de geïn-
tegreerde GPS-ontvanger kan bij de eerste
keer tot 30 minuten in beslag nemen.
Wanneer daarna telkens het navigatie-apparaat
wordt ingeschakeld, begint de GPS-ontvangst
binnen een minuut. Als het navigatie-apparaat
gedurende langere tijd niet werd gebruikt en/of
de laatste bestemming meer dan 300 km van
de huidige locatie is verwijderd, kan de volgende
initialisatie tot 30 minuten in beslag nemen.
GPS GEREED.
!
Opmerking: mocht het pictogram GPS de
toestand GPS GEREED na aanzienlijk minder
dan 20 minuten weergeven, dan moet het
navigatie-apparaat nog minimaal 15 minuten
langer ingeschakeld blijven om een betrouwbare werking van de ontvanger te garanderen.
Opgelet ! Bij verlaten van het voertuig moet de
!
stroomvoorziening via de sigarettenaansteker
worden onderbroken.
Aangezien de GPS-ontvanger permanent
stroom verbruikt, zou de voertuigaccu zich
kunnen ontladen.
162 –163
04 Navigatie
TERUG tot het hoofdvenster geopend is.
4.2 Een nieuwe bestemming opgeven
Nieuwe bestemmingen zijn voor P´ 9611 alle
bestemmingen waarheen u nog niet heeft
genavigeerd of die u niet heeft opgeslagen.
U kunt hier een adres opgeven, een POI selecteren
of een bestemming van de snelle toegang
selecteren.
Wanneer u voor de eerste keer een nieuwe
bestemming opgeeft, wordt de lijst LANDEN OP DE
KAART geopend.
Druk op het land waarin uw bestemming ligt.
4.2.1 Land van bestemming opgeven
Boven de rechter bovenhoek van het bovenste
invoerveld van de vensters ADRES, POI IN EEN
STAD en POI VAN NATIONALE BETEKENIS bevindt
zich de knop LAND. Deze laat de landcode zien van
het land waarin momenteel bestemmingen voor
navigatie kunnen worden opgegeven.
Wanneer uw bestemming in een ander land ligt, ga
dan als volgt te werk:
1. Druk op de knop LAND. De lijst LANDEN OP
DE KAART wordt geopend.
2. Druk op het land waarin de bestemming zich
bevindt. De lijst LANDEN OP DE KAART wordt
weer gesloten.
Op het pictogram wordt de landcode van het land
van bestemming getoond.
!
Opmerking: er kunnen alleen landen worden
geselecteerd waarvan ten minste een deel door
de momenteel geladen kaart wordt bestreken.
4.2.2 Adres van bestemming
1. Druk in het hoofdvenster op de knop NIEUWE
BESTEMMING.
2. Selecteer ADRES INVOEREN. Het venster
ADRES wordt geopend.
3. Voer de naam of de postcode van de plaats
van bestemming in.
4. Voer de naam van de straat van bestemming in.
Als alternatief kan ook de naam van een
bekend object, zoals b.v. „Olympiastadion” of
„Eiffeltoren” worden ingevoerd.
5. Voer naar keuze het huisnummer in.
6. Is er geen huisnummer bekend, dan kan ook de
naam van een dichtbij gelegen dwarsstraat in
het daarvoor bestemde veld worden ingevoerd
om naar de kruising van de beide opgegeven
straten te navigeren.
!
Opmerking: niet alle adresgegevens hoeven te
worden ingevoerd.
Bij invoer van de stad zal het navigatieapparaat een route naar het stadscentrum
berekenen.
Bij invoer van de stad en de straat zal het
navigatie-apparaat een route naar het midden
van de opgegeven straat berekenen.
7. Druk op de knop NAVIGATIE STARTEN. De
kaart gaat open in de modus PREVIEW.
!
Opmerking: informatie over de start van de
navigatie vindt u in het hoofdstuk „Navigatie
starten” op pagina 172. Lees daar a.u.b. verder.
4.2.3 Bijzondere bestemming
Bijzondere bestemmingen, ook kortweg POI [ Point
Of Interest ] genoemd, zijn handige adressen die aan
de hand van bepaalde criteria zijn ingedeeld.
Tot de bijzondere bestemmingen behoren o.a. luchten veerboothavens, restaurants, hotels, tankstations,
openbare voorzieningen, artsen, ziekenhuizen en
winkelcentra.
Bijzondere bestemmingen kunnen door een symbool
op de kaart worden weergegeven:
1. Druk in het hoofdvenster op OPTIES.
2. Selecteer INSTELLINGEN.
3. Druk op POI’S, om in te stellen welke categorieën
op de kaart worden weergegeven.
Bijzondere bestemming in de buurt
Bijzondere bestemmingen in de buurt zijn bijzondere
bestemmingen die zich in een bepaalde omtrek van
uw actuele locatie bevinden. Zo vindt u b.v. het
volgende tankstation.
!
Opmerking:
– de GPS-ontvangst moet voldoende zijn
voor de positiebepaling. Voldoende GPSontvangst wordt aangegeven door het
symbool
informatie vindt u in het hoofdstuk „GPSstatus” op pagina 179.
– in de snelle toegang staan drie categorieën
bijzondere bestemmingen uit de actuele
omgeving ter beschikking, waarheen snel
en zonder verdere invoer kan worden
gezocht. Meer informatie vindt u in het
hoofdstuk „Bijzondere bestemmingen in
de snelle toegang” op pagina 164.
1. Druk in het hoofdvenster op NIEUWE
BESTEMMING.
2. Selecteer POI ZOEKEN.
3. Druk op IN DE OMGEVING. Het venster POI IN
DE OMGEVING wordt geopend.
4. Geef de categorie van de gezochte bijzondere
bestemming op. Wanneer er voor de gekozen
categorie subcategorieën zijn, wordt de lijst
SUBCATEGORIE geopend.
5. Geef de subcategorie van de gezochte
bijzondere bestemming op. De lijst NAAM VAN
BESTEMMING wordt geopend. Deze bevat, op
afstand gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van de opgegeven categorie die het dichtst
in de buurt liggen.
6. Druk op de naam van de bestemming.
7. Druk op de knop NAVIGATIE STARTEN. De
kaart gaat open in de modus PREVIEW.
GPS GEREED (Grijs). Meer
Informatie over de start van de navigatie vindt
i
u in het hoofdstuk „Navigatie starten” op
pagina 168. Lees daar a.u.b. verder.
Bijzondere bestemming van nationale betekenis
Bijzondere bestemmingen van nationale betekenis
zijn luchthavens, bezienswaardigheden en
monumenten van nationale betekenis, grotere
havens e.d. Zo kunt u b.v. bekende bezienswaardigheden ook vinden, wanneer u niet weet bij welke
plaats deze horen.
1. Druk in het hoofdvenster op NIEUWE
BESTEMMING.
2. Selecteer POI ZOEKEN.
3. Druk op IN HET HELE LAND. Het venster POI
VAN NATIONALE BETEKENIS wordt geopend.
4. Geef de categorie van de gezochte bijzondere
bestemming op. De lijst NAAM VAN BESTEMMING wordt geopend. Deze bevat, op afstand
gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van
de opgegeven categorie die het dichtst in de
buurt liggen.
5. Druk op de naam van de bestemming.
6. Druk op de knop NAVIGATIE STARTEN.
De kaart gaat open in de modus PREVIEW.
i
Informatie over de start van de navigatie vindt u
in het hoofdstuk „Navigatie starten” op pagina
172. Lees daar a.u.b. verder.
Bijzondere bestemming uit een bepaalde plaats
Bijzondere bestemmingen uit een bepaalde plaats
kunnen bij de navigatie naar een vreemde stad
handig zijn.
1. Druk in het hoofdvenster op NIEUWE
BESTEMMING.
2. Selecteer POI ZOEKEN.
3. Druk op IN EEN PLAATS. Het venster POI IN
EEN STAD wordt geopend.
4. Voer de naam of de postcode van de plaats
van bestemming in.
164 –165
04 Navigatie
5. Geef de categorie van de gezochte bijzondere
bestemming op. Wanneer er voor de gekozen
categorie subcategorieën zijn, wordt de lijst
SUBCATEGORIE geopend.
6. Geef de subcategorie van de gezochte
bijzondere bestemming op. De lijst NAAM VAN
BESTEMMING wordt geopend. Deze bevat,
alfabetisch gesorteerd, de bijzondere
bestemmingen van de opgegeven categorie.
7. Druk op de naam van de bestemming.
8. Druk op de knop NAVIGATIE STARTEN. De
kaart gaat open in de modus PREVIEW.
i
Informatie over de start van de navigatie vindt u
in het hoofdstuk „Navigatie starten” op pagina
172. Lees daar a.u.b. verder.
4.2.4 Informatie over de bestemming
Over vele bestemmingen die u opgeeft, is meer
informatie, zoals b.v. telefoonnummers van
restaurants, in de database van het navigatiesysteem opgeslagen.
Uitgaande van een van de hierboven beschreven
vensters voor invoer van een bestemming gaat u
als volgt te werk:
1. Druk op de knop
Het venster INFORMATIE OVER BESTEMMING
wordt geopend. Het bevat alle informatie die in
de database van het navigatiesysteem
aanwezig is over de opgegeven bestemming.
– Druk op de knop
– Druk op de knop
4.2.5 Bijzondere bestemmingen in de snelle
toegang
In de snelle toegang staan drie categorieën
INFORMATIE OVER BESTEMMING.
OP KAART TONEN om de
bestemming op de kaart te zien.
ANNULEREN
om het venster INFORMATIE OVER
BESTEMMING weer te sluiten.
bijzondere bestemmingen ter beschikking.
Bestemmingen in uw buurt die met een van deze
categorieën overeenkomen, kunt u snel en zonder
verdere invoer in een lijst laten weergeven:
1. Druk in het hoofdvenster op OPTIES.
2. Selecteer INSTELLINGEN.
3. Druk op POI’S om in te stellen welke
categorieën in de snelle toegang ter beschikking staan.
!
Opmerking: de GPS-ontvangst moet
voldoende zijn voor de positiebepaling.
Voldoende GPS-ontvangst is aangegeven door
het symbool
informatie vindt u in het hoofdstuk „GPSstatus” op pagina 179.
1. Druk in het hoofdvenster op NIEUWE
BESTEMMING. Het menu NIEUWE BESTEMMING wordt geopend. Onderin het menu zijn
pictogrammen van de categorieën afgebeeld
waarvan de bijzondere bestemmingen in de
snelle toegang ter beschikking staan.
2. Druk op de categorie van de gezochte bijzondere
bestemming. De lijst NAAM VAN BESTEMMING
wordt geopend. Deze bevat, op afstand
gesorteerd, de bijzondere bestemmingen van
de opgegeven categorie die het dichtst in de
buurt liggen.
3. Druk op de naam van de bestemming. De kaart
gaat open in de modus PREVIEW.
i
Informatie over de start van de navigatie vindt
u in het hoofdstuk „Navigatie starten” op
pagina 172.
4.3 Een opgeslagen bestemming selecteren
Onder MIJN BESTEMMINGEN worden in P´ 9611 de
volgende lijsten met bestemmingen of adressen
voor selectie ter beschikking gesteld:
– LAATSTE BESTEMMINGEN: Bestemmingen
waarnaar al eens werd genavigeerd.
– FAVORIETEN: Alle bestemmingen die in P´ 9611
werden opgeslagen.
GPS GEREED (Grijs) . Meer
4.3.1 Laatste bestemmingen
P´ 9611 slaat de laatste 30 bestemmingen waarheen
u een navigatie heeft gestart, op in de lijst LAATSTE
BESTEMMINGEN.
1. Druk in het hoofdvenster op MIJN BESTEMMINGEN.
2. Selecteer LAATSTE BESTEMMINGEN.
3. Druk op de gewenste bestemming.
4. Druk op de knop NAVIGATIE STARTEN. De
kaart gaat open in de modus PREVIEW.
i
Informatie over de start van de navigatie vindt
u in het hoofdstuk „Navigatie starten” op
pagina 172.
4.3.2 Favorieten
Bestemmingen waar u vaker heen wilt rijden, kunt u
opslaan in de lijst FAVORIETEN. Hier kunt u
maximaal 500 bestemmingen opslaan.
i
Informatie over het opslaan van een bestemming vindt u in het hoofdstuk „Bestemming
opslaan” op pagina 169.
1. Druk in het hoofdvenster op MIJN BESTEMMINGEN.
2. Selecteer FAVORIETEN.
3. Druk op de gewenste bestemming.
4. Druk op de knop NAVIGATIE STARTEN. De
kaart gaat open in de modus PREVIEW.
i
Informatie over de start van de navigatie vindt u in
het hoofdstuk „Navigatie starten” op pagina 168.
4.4 Naar huis navigeren
In P´ 9611 kunt u een adres als thuisadres opslaan. De
navigatie daar naartoe kan dan op elk moment door
bedienen van één enkele knop worden gestart.
Wanneer u voor de eerste keer op de knop NAAR
HUIS drukt, wordt u gevraagd uw adres in te voeren.
Meer informatie over het invoeren van het
i
thuisadres vindt u in het hoofdstuk „Bestemming als thuisadres vastleggen” op pagina 169.
1. Druk in het Hoofdvenster op NAAR HUIS.
Wanneer u uw adres nog niet heeft opgegeven,
wordt u in een dialoogvenster daarop gewezen.
De navigatie start. Hetzelfde routeprofiel als bij
de laatste navigatie geldt.
4.5 Bestemming op de kaart bepalen
U kunt de bestemming voor een navigatie direct op
de kaart bepalen. Naast de plaatsen en straten kunt
u zo ook bijzondere bestemmingen snel kiezen.
1. Druk in het hoofdvenster op OPTIES.
2. Selecteer KAART WEERGEVEN. De kaart gaat
open in de modus BESTEMMING ZOEKEN.
3. Druk op het punt waarheen moet worden genavigeerd. Het punt van bestemming waarop u heeft
gedrukt, verschijnt onder het dradenkruis.
!
Opmerking: hoe het weergegeven kaartfrag-
ment zo kan worden veranderd dat uw
bestemming daarop goed zichtbaar is, kunt u
nalezen in het hoofdstuk „Kaart in de modus”
op pagina 175.
In het onderste derde deel van het beeldscherm
worden nu de geografische coördinaten van het
punt van bestemming en het betreffende adres
weergegeven.
4. Druk op de knop
OK. Het venster BESTEMMING OP DE
KAART wordt geopend. In de linker bovenhoek
staan de gedetailleerde adresgegevens van het
gekozen punt van bestemming.
5. Druk op de knop DAARHEEN NAVIGEREN. De
kaart gaat open in de modus PREVIEW.
i
Informatie over de start van de navigatie vindt u
in het hoofdstuk „Navigatie starten“ op pagina
168. Lees daar a.u.b. verder.
166 –167
04 Navigatie
05 Bestemmingen beheren
4.6 POI’s op de route
Tijdens een navigatie kunt u te allen tijde bijzondere
bestemmingen uit drie bepaalde categorieën laten
weergeven die voor u op de route liggen. Zo komt u
b.v. snel te weten hoe ver het nog is tot de volgende
parkeerplaats. U kunt deze parkeerplaats dan als
tussenbestemming in uw route invoegen.
De kaart is geopend in de modus Navigatie.
1. Druk op een willekeurig punt op de kaart.
2. Druk op de knop POI’S OP DE ROUTE.
Het venster POI’S OP DE ROUTE wordt geopend.
Het laat uit elk van de drie categorieën de twee
volgende bijzondere bestemmingen zien die op of
dichtbij uw route liggen.
De bijzondere bestemmingen zijn gerangschikt op
afstand.
Een van de bijzondere bestemmingen als
tussenbestemming opgeven
Wanneer u naar een van de weergegeven bijzondere
bestemmingen wilt rijden, druk dan op de knop
TUSSENBESTEMMING rechts naast de invoer ervan
in de lijst. De route wordt opnieuw berekend. Als
volgende routepunt wordt naar de opgegeven
bijzondere bestemming gereden.
4.7 Navigatie starten
De kaart is geopend in de modus PREVIEW.
De navigatiebestemming is door een klein vlaggetje
weergegeven. Het rijtraject en de vermoedelijke
rijduur worden weergegeven.
Aan de berekening van de route ligt een zogenoemd
routeprofiel ten grondslag.
Wanneer u dit routeprofiel nu wilt bekijken of
wijzigen, druk dan op de knop ROUTEPROFIEL.
Opmerking: wanneer u de routeopties wijzigt,
!
blijven deze wijzigingen ook geldig voor
volgende navigaties.
Informatie over het wijzigen van de afzonderlijke instellingen van het routeprofiel krijgt u,
wanneer u op de betreffende knop
HELP drukt.
Geen GPS-ontvangst
Wanneer onvoldoende GPS-signaal wordt
ontvangen, verschijnt de volgende melding:
„Momenteel is geen GPS-signaal beschikbaar. Wilt
u de laatste bekende positie gebruiken?”
U heeft de volgende mogelijkheden:
– Druk op de knop OK. De route wordt met de
laatste bekende positie als uitgangspunt
berekend. Zodra de GPS-ontvangst voldoende
is voor de positiebepaling, wordt de route
opnieuw berekend en kan de navigatie worden
gestart.
– Druk op de knop ANNULEREN. Het Hoofd-
venster wordt geopend. De gewenste
bestemming is opgeslagen in de lijst LAATSTE
BESTEMMINGEN.
Elke bestemming die u opgeeft en de bestemmingen uit de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN kunt u
opslaan in de lijst FAVORIETEN. Dat is vooral zinvol
wanneer u vaker naar deze bestemming gaat.
5.1.1 Bestemming opslaan
1. Geef de bestemming op zonder op de knop
NAVIGATIE STARTEN te drukken.
2. Druk op de knop OPTIES.
3. Selecteer BESTEMMING OPSLAAN.
– OF –
1. Selecteer de bestemming uit de lijst LAATSTE
BESTEMMINGEN zonder op de knop
NAVIGATIE STARTEN te drukken.
2. Druk op de knop OPTIES.
3. Selecteer ALS FAVORIET OPSLAAN.
4. Voer de naam voor de bestemming in.
5. Wanneer de bestemming als thuisadres moet
worden vastgelegd, druk dan op de knop
WIJZIGEN, zodat de waarde JA zwart is
gemarkeerd.
6. Druk op de knop OPSLAAN.
5.1.2 Bestemming als thuisadres vastleggen
U kunt een bestemming uit de lijst FAVORIETEN als
thuisadres vastleggen om de navigatie naar deze
bestemming snel en eenvoudig via het hoofdvenster
te starten. Hiervoor drukt u op de knop NAAR HUIS.
Om een adres als thuisadres te kunnen vastleggen,
gaat u als volgt te werk:
1. Selecteer uit de lijst FAVORIETEN de
bestemming die als thuisadres moet worden
vastgelegd.
2. Druk op de knop OPTIES.
3. Selecteer THUISADRES.
De opgegeven bestemming is nu als uw thuisadres
opgeslagen. In de lijst FAVORIETEN is het
thuisadres door het symbool van een huis
gemarkeerd.
168 –169
06 Routes met etappes
U kunt de routeplanning ook uitvoeren, wanneer u
geen GPS-ontvangst heeft, om bijvoorbeeld aan de
hand van een aangelegde route uw vakantieroute te
plannen.
6.1 Routes plannen
1. Druk in het hoofdvenster op de knop OPTIES.
De lijst OPTIES wordt geopend.
2. Selecteer ROUTEPLANNING. Het venster
ROUTEPLANNING wordt geopend.
6.1.1 Startpunt opgeven
Het startpunt van een route is het punt waarop u
met de rit wilt beginnen. Dit kunt u onafhankelijk van
uw actuele positie vastleggen.
Het startpunt is alleen belangrijk wanneer u een
geplande route op de kaart wilt zien, maar momenteel
geen GPS-ontvangst heeft of zich niet op het geplande
startpunt bevindt. Het startpunt dat u opgeeft, heeft
daarom ook het volgnummer 0.
Zodra u een navigatie start, wordt voor de
routeberekening uw huidige locatie als startpunt
gebruikt.
De eerste etappe is dus de rit naar het routepunt
met het volgnummer 1.
1. Druk op het veld STARTPUNT VASTLEGGEN.
Het menu STARTPUNT wordt geopend.
Wanneer u uw actuele locatie als startpunt wilt
opgeven:
2. Druk op het menupunt ACTUELE LOCATIE.
Wanneer u een ander startpunt wilt opgeven:
3. Druk op de betreffende knop.
4. Geef het gewenste startpunt op.
5. Ddruk op de knop STARTPUNT INSTELLEN.
Het gekozen startpunt wordt nu naast de knop 0
[
Startpunt ] weergegeven.
Startpunt wijzigen
Druk op het veld STARTPUNT VASTLEGGEN. Het
menu STARTPUNT wordt geopend.
U kunt nu een ander startpunt opgeven.
Ga te werk zoals hierboven beschreven.
6.1.2 Routepunten opgeven
De routepunten van een route zijn de bestemmingen
waarheen u wilt navigeren.
Vóór elk routepunt is het volgnummer ervan op een
knop zichtbaar.
1. Druk op het veld ROUTEPUNT VASTLEGGEN.
Het menu ROUTEPUNT wordt geopend.
2. Selecteer de manier waarop u de bestemming
wilt opgeven.
3. Geef het routepunt op.
4. Druk op de knop TOEVOEGEN. Het gekozen
routepunt wordt nu naast zijn volgnummer
weergegeven.
Herhaal deze stappen voor elke verdere bestemming die u aan de route wilt toevoegen.
6.1.3 Routepunten bewerken
Routepunten kunnen uit een route worden gewist.
De volgorde van de routepunten kan naar believen
worden veranderd.
!
Opmerking: het startpunt kan niet worden
verschoven en ook niet worden gewist.
– Druk op het routepunt dat moet worden
bewerkt.
Het contextmenu bevat de volgende knoppen:
het gekozen routepunt verder naar voren.
[
Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 1
het gekozen routepunt verder naar achter.
[
Voorbeeld: routepunt 2 wordt routepunt 3
routepunt. Bevestiging van het wissen via een
dialoogvenster.
ROUTEPUNT NAAR VOREN: schuift
]
ROUTEPUNT NAAR ACHTER: schuift
]
WISSEN: wist het geselecteerde
6.2 Routes beheren
Elke geplande route kunt u onder een bepaalde
naam opslaan.
!
Opmerking: alleen het startpunt en de
routepunten worden opgeslagen, maar niet de
berekende route. Om een opgeslagen route te
laden, moet deze voor de navigatie opnieuw
worden berekend.
Opgeslagen routes kunt u laden, een nieuwe naam
geven of wissen.
6.2.1 Route opslaan
Het venster ROUTEPLANNING is geopend. U heeft
het startpunt en ten minste één routepunt opgegeven.
1. Druk op de knop OPTIES.
2. Selecteer ROUTE OPSLAAN.
3. Voer een naam in voor de route.
4. Druk op de knop OPSLAAN.
De bestemming is nu opgenomen in de lijst
OPGESLAGEN ROUTES.
6.2.2 Route laden
1. Druk op de knop OPTIES.
2. Selecteer OPGESLAGEN ROUTES.
3. Druk op de gewenste route.
4. Druk op de knop ROUTE LADEN. Het venster
ROUTEPLANNING wordt geopend. Het
startpunt en de routepunten van de geladen
route zijn genoteerd.
6.3 Navigatie
Om een route te starten of te simuleren, moet de
route eerst worden berekend.
6.3.1 Route berekenen en weergeven
Een geplande route kan ook zonder GPS-ontvangst
berekend en op de kaart weergegeven worden.
Het venster ROUTEPLANNING is geopend. Het
startpunt en ten minste één routepunt zijn
genoteerd.
1. Druk op de knop ROUTE WEERGEVEN. De
kaart gaat open in de modus PREVIEW.
Het startpunt en de routepunten zijn door kleine
vlaggetjes gemarkeerd. Voor elke etappe zijn
de afstand en de vermoedelijke rijduur
aangegeven. Bovendien zijn deze gegevens
voor de hele route aangegeven.
6.3.2 Route simuleren
U kunt een navigatie ook alleen simuleren.
!
Opmerking: voor een simulatie is geen GPS-
ontvangst nodig. Er kunnen alleen routes met
een lengte van maximaal 100 km worden
gesimuleerd.
U heeft een route laten berekenen en weergeven.
1. Druk op de knop OPTIES.
2. Selecteer SIMULATIE.
De route wordt voor de simulatie opnieuw
berekend. De simulatie wordt na de berekening
gestart.
Simulatie beëindigen
De simulatie kan te allen tijde worden beëindigd.
1. Druk op de knop
de simulatie werd bevestigd, wordt het
hoofdvenster geopend.
6.3.3 Navigatie starten
U heeft een route laten berekenen en weergeven.
Aan de berekening van de route liggen zogenoemde
routeopties ten grondslag. Om deze te bekijken of
te wijzigen:
1. Druk op de knop ROUTEPROFIEL.
TERUG. Nadat het beëindigen van
170 –171
06 Routes met etappes
07 Opties
!
Opmerking: wanneer de routeopties worden
gewijzigd, blijven deze wijzigingen ook geldig
voor volgende navigaties. Informatie over het
wijzigen van de afzonderlijke instellingen van
het routeprofiel krijgt u, wanneer u op de
betreffende knop
HELP drukt.
2. Selecteer NAVIGATIE STARTEN of begin te
rijden.
Geen GPS-ontvangst
Als het ontvangen GPS-signaal niet voldoende is,
heeft u de volgende mogelijkheden:
– Druk op de knop OK om de route met de
laatste bekende positie als uitgangspunt te
berekenen. Zodra de GPS-ontvangst
voldoende is voor de positiebepaling, wordt de
route opnieuw berekend en kan de navigatie
opnieuw worden gestart.
– Druk op de knop ANNULEREN om de
bestemming in de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN op te slaan.
In sommige vensters verschijnt de knop OPTIES
via welke u verdere functies kunt bereiken:
1. Druk op de knop OPTIES om de lijst met opties
te openen.
2. Selecteer de gewenste optie.
3. Druk opnieuw op de knop OPTIES, om de lijst
te sluiten zonder een optie te selecteren.
ALLES WISSEN: wist alle bestemmingen in de lijst
LAATSTE BESTEMMINGEN. De lijst is daarna leeg.
Het wissen moet via een dialoogvenster worden
bevestigd.
ALS FAVORIET OPSLAAN: slaat de opgegeven
bestemming in de lijst FAVORIETEN op.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
„Bestemming opslaan” op pagina 169.
OP KAART TONEN: toont het opgegeven adres op
de kaart.
INSTELLINGEN: opent het venster INSTELLINGEN
waarin het navigatiesysteem kan worden geconfigureerd.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
„P´ 9611 configureren” op pagina 181.
OPGESLAGEN ROUTES: opent een venster waarin
een opgeslagen route kan worden geladen.
GPS-STATUS: opent het venster GPS-STATUS.
Hier kunnen details over de GPS-ontvangst worden
bekeken alsmede de gegevens van de actuele
locatie worden opgeslagen.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
„GPS-status” op pagina 179.
THUISADRES: slaat het gekozen adres op als uw
thuisadres dat dan via de knop NAAR HUIS kan
worden geselecteerd.
KALIBRERING: opent een venster waarin het
touchscreen-display opnieuw kan worden
gekalibreerd als dit onnauwkeurig reageert
op aanrakingen.
KAART WEERGEVEN: opent de kaart in de modus
BESTEMMING ZOEKEN. Hier kan een navigatiebestemming direct op de kaart worden bepaald.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk „Bestemming op de kaart bepalen” op pagina 167.
WISSEN: wist de gekozen bestemming uit de lijst
FAVORIETEN of de gekozen route uit de lijst
OPGESLAGEN ROUTES. Het wissen moet via een
dialoogvenster worden bevestigd.
NIEUWE ROUTE: wist het startpunt en alle
routepunten uit het venster ROUTEPLANNING,
zodat een nieuwe route kan worden gepland. De
tevoren geplande route moet eventueel onder een
andere naam worden opgeslagen.
PRODUCT: opent een venster waarin informatie
over de geïnstalleerde softwareversie alsmede de
opgeslagen tijd van het navigatiesysteem kan
worden bekeken.
ROUTE OPSLAAN: opent een venster waarin de
geplande route onder een bepaalde naam kan
worden opgeslagen.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk „Route
opslaan” op pagina 171.
ROUTEPLANNING: opent het venster ROUTEPLANNING. Hier kunnen routes gepland, geplande
routes beheerd en de navigatie op een geplande
route gestart worden.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
„Routes plannen” op pagina 170.
ROUTEPROFIEL: opent het venster ROUTEPROFIEL
waarin de opties voor de routeberekening bekeken en
eventueel gewijzigd kunnen worden.
172 –173
07 Opties08 Werken met de kaart
SIMULATIE: simuleert een navigatie op de weergegeven route. Deze simulaties kan alleen voor routes tot
maximaal 100 km worden uitgevoerd. Hiervoor is geen
GPS-ontvangst nodig.
VERKEER: opent het venster VERKEERSINFORMATIE
waarin aanwezige meldingen in een lijst worden
weergegeven.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
„TMC [ Verkeersinformatie ]”, pagina 179.
SPRAAKCOMMANDO OPSLAAN: opent een
venster waarin na verzoek een spraakcommando
voor de gekozen bestemming in het navigatieapparaat kan worden ingesproken. Zo kan de
navigatie naar deze bestemming „op commando”
starten.
HERBENOEMEN: opent een venster waarin de
naam voor de gekozen bestemming of de gekozen
route kan worden gewijzigd.
FABRIEKSINSTELLING: opent een venster waarin
alle instellingen naar de fabrieksinstellingen kunnen
worden teruggezet.
BESTEMMING WISSEN: wist de gemarkeerde
bestemming uit de lijst LAATSTE BESTEMMINGEN
of FAVORIETEN. Het wissen moet via een
dialoogvenster worden bevestigd.
BESTEMMING OPSLAAN: slaat het opgegeven
adres in de lijst FAVORIETEN op.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
„Bestemming opslaan” op pagina 169.
AAN ROUTE TOEVOEGEN: opent de routeplanning.
Het opgegeven adres wordt als eerste routepunt van
een nieuwe route ingevoegd.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
„Routes plannen” op pagina 170.
8.1 Kaartmateriaal
Ook wanneer meerdere navigatiekaarten op de
geheugenkaart van uw navigatie-apparaat zijn
opgeslagen, kan P´ 9611 altijd maar met één kaart
werken. Om te kijken welke kaart op dit moment
wordt gebruikt, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de knop OPTIES.
2. Selecteer INSTELLINGEN.
3. Druk op ACTUELE KAART.
8.2 Kaart in de modus Preview
U heeft een bestemming opgegeven en op de knop
NAVIGATIE STARTEN gedrukt.
– OF –
U heeft een route gepland of geladen en op de knop
ROUTE WEERGEVEN gedrukt.
De kaart gaat open in de modus PREVIEW. U ziet
de hele route. [ Afb. 9
Wanneer u een route met meerdere etappes laat
weergeven, ziet u deze informatie ook voor iedere
etappe.
Om de instellingen die ten grondslag liggen aan de
berekende route, te bekijken en eventueel te
wijzigen:
]
1. Druk op de knop ROUTEPROFIEL.
2. Selecteer NAVIGATIE STARTEN, om met de rit
te beginnen. Wanneer u een geplande of
geladen route laat weergeven, wordt de route
eventueel opnieuw berekend. Als startpunt
wordt nu uw actuele locatie in de berekening
opgenomen. De navigatie gaat eerst naar het
eerste opgegeven routepunt.
Om de kaart in de modus BESTEMMING ZOEKEN
te openen:
1. Druk op de knop
[1]
[ 2 ]
[ 3 ]
BESTEMMING ZOEKEN.
De route is GROEN gemarkeerd.
De bestemming is gemarkeerd door een klein
vlaggetje.
Wanneer u een geplande of geladen route laat
weergeven, zijn het startpunt en elk routepunt
met een vlaggetje gemarkeerd.
Een infovenster laat het gehele rijtraject, de
vermoedelijke rijduur en de vermoedelijke
aankomsttijd zien. Deze informatie kan als volgt
worden getoond of verborgen:
174 –175
Afb. 9
[
]
1
[
]
2
[
]
3
[
]
4
08 Werken met de kaart
1. Druk op de knop OPTIES.
2. Selecteer INSTELLINGEN.
3. Druk op BASISINSTELLINGEN.
4. Toon of verberg informatie.
[4]
Een GROENE driehoek geeft de actuele positie
weer. Wanneer u een geplande of geladen
route laat weergeven en het opgegeven
startpunt is niet uw actuele positie, dan wordt
de actuele positie op de preview mogelijkerwijs
niet weergegeven.
8.3 Kaart in de modus Navigatie
Nadat de route op de kaart in de modus PREVIEW
was te zien, werd de navigatie gestart. De kaart gaat
open in de modus NAVIGATIE. [ Afb. 10
[ 1 ]
Geeft aan welke bewegwijzering moet worden
gevolgd.
[ 2 ]
Geeft evt. geldende maximumsnelheden aan.
[ 3 ]
Geeft bij kort achter elkaar uit te voeren acties
de tweede daarop volgende actie aan.
[ 4 ]
Toont een schematische weergave van de
volgende kruising waar moet worden
afgeslagen. Daaronder is de resterende afstand
tot deze kruising aangegeven.
[
]
1
[
]
2
[
]
3
[
]
4
]
Wanneer u de kruising nadert, verschijnt in plaats
van de afstandsinformatie een puntweergave:
hoe minder groene punten worden weergegeven,
des te dichter bent u bij de kruising.
Wanneer u langere tijd niet hoeft af te slaan,
verschijnt alleen een rechte pijl met afstandsinformatie, die aangeeft hoe ver u de betreffende weg
nog moet volgen.
[ 5 ]
De route is in de kleur GROEN gemarkeerd.
[ 6 ]
Een GROENE driehoek geeft uw actuele positie
op de kaart weer. Daarbij zorgt een continu
veranderend kaartfragment ervoor dat de
actuele positie altijd zoveel mogelijk in het
midden op de kaart wordt weergegeven.
[ 7 ]
Geeft de hoogte boven het normaal nulpunt en
de actuele snelheid aan.
[ 8 ]
Laat het rijtraject, de vermoedelijke rijduur en
de vermoedelijke aankomsttijd zien.
[ 9 ]
Laat het rijtraject, de vermoedelijke rijduur en
de vermoedelijke aankomsttijd voor de actuele
etappe zien.
[
10 ] De rijbanen die naar uw bestemming lopen, zijn
in de kleur groen weergegeven.
[
11 ] In het bovenste straatveld staat de naam van
het deeltraject waarop u hierna moet gaan
rijden.
[
12 ] In het onderste straatveld staat de naam van
het deeltraject waarop u zich momenteel
bevindt.
!
Opmerking:
– de weergave van veel van de hierboven
genoemde bereiken kunnen via OPTIES >
INSTELLINGEN > BASISINSTELLINGEN
worden geconfigureerd. Enkele weergaven
staan alleen dan ter beschikking, wanneer
de betreffende informatie in het kaartmateriaal beschikbaar is.
– wanneer op het grote pijlveld wordt
gedrukt, wordt de actueel geldige
rij-instructie herhaald. [4]
Navigatie beëindigen
Om de navigatie te beëindigen, gaat u als volgt te
werk:
1. Druk op de knop
2. Bevestig het beëindigen.
Functies van de kaart in de modus Navigatie
Druk op een willekeurig punt van de kaart in de
modus NAVIGATIE. Er verschijnen knoppen met
verschillende functies.
[
]
5
[
]
7
[
]
8
[
]
6
[
]
10
[
]
9
[
]
11
[
]
12
2D / 3D: wisselt tussen 2D- en 3D-modus. Het
pictogram van de actueel ingestelde modus is
groen weergegeven.
DAG / NACHT: wisselt tussen de touchscreendisplay-modi DAG en NACHT. Het pictogram van
de actueel ingestelde modus is groen weergegeven.
TUSSENBESTEMMING: opent een menu voor de
invoer van een tussenbestemming.
De navigatie gaat dan eerst naar deze tussenbestemming. Daarna kan de navigatie naar de
oorspronkelijke bestemming worden voortgezet.
TERUG.
ROUTEPUNT OVERSLAAN: Druk op deze knop om
het volgende routepunt over te slaan. Deze knop is
niet actief wanneer er geen 2 routepunten meer
voor u liggen.
BLOKKADE: blokkeert een deeltraject om b.v. om
een file te omzeilen. De route wordt dan om het
geblokkeerde deeltraject heen berekend.
Door opnieuw op deze knop te drukken, wordt de
blokkade weer opgeheven.
POI’S OP DE ROUTE: door op deze knop te
drukken, worden bijzondere bestemmingen van de
opgegeven route weergegeven. Een hier weergegeven bestemming kan ook als tussenbestemming
worden ingevoegd. Druk hiervoor op de knop
TUSSENBESTEMMING.
8.4 Kaart in de modus Bestemming zoeken
De kaart is altijd in de modus BESTEMMING
ZOEKEN, wanneer u een dradenkruis op de kaart
ziet. [ Afb. 11
Wanneer u net onderweg bent, verandert de kaart
niet. Deze is altijd zo georiënteerd dat het noorden
boven is.
ment wordt groter. Er zijn minder details te zien.
wordt kleiner. Er zijn meer details te zien.
kaartfragment met de vinger of een stift van
linksboven naar rechtsonder ingetekend en
vervolgens naar schermgrootte gezoomd worden.
Wordt het kaartfragment van rechtsonder naar
linksboven ingetekend, dan wordt uit de kaart
uitgezoomd.Afb. 10
]
UITZOOMEN: het weergegeven kaartfrag-
INZOOMEN: het weergegeven kaartfragment
ZOOMEN: is deze knop actief, dan kan een
176 –177
08 Werken met de kaart
09 Nuttige functies
Afb. 11
VERSCHUIVEN: is deze knop actief, dan kan
het weergegeven kaartfragment met de vinger of
een stift in de gewenste richting worden verschoven.
HELE ROUTE: zoomt de kaart zo, dat de
hele route zichtbaar is.
HUIDIGE LOCATIE: kiest het weergegeven
kaartfragment zo dat de huidige locatie in het
midden ligt.
8.4.1 Werken in de modus Bestemming zoeken
1. Druk op het punt waarheen moet worden
genavigeerd. Het punt van bestemming
verschijnt onder het dradenkruis.
In het onderste derde deel van het beeld scherm
worden nu de geografische coördinaten van het
punt van bestemming en het betreffende adres
weergegeven.
2. Druk op de knop
OK .
Er verschijnen knoppen met verschillende functies.
DAARHEEN NAVIGEREN: start de navigatie naar
het geselecteerde punt. Lopende navigaties worden
afgebroken.
TUSSENBESTEMMING: stelt het geselecteerde
punt van bestemming als tussenbestemming in.
De navigatie gaat dan eerst naar deze tussenbestemming. Daarna kan de navigatie naar de
oorspronkelijke bestemming worden voortgezet.
Deze functie is alleen geactiveerd, wanneer net
een navigatie loopt.
ALS BESTEMMING VASTLEGGEN: voegt het
gekozen punt als laatste punt in de routeplanning
toe. Wanneer nog geen routeplanning is geopend,
wordt het gekozen punt het eerste routepunt van
een nieuwe routeplanning.
OPSLAAN: opent het venster BESTEMMING
OPSLAAN ALS ... hier kan een naam worden
ingevoerd, onder welke het opgegeven punt in
de lijst FAVORIETEN wordt opgeslagen.
i
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
„Bestemming opslaan” op pagina 169.
ZOEKEN IN OMGEVING: opent het venster POI
IN DE OMGEVING. ier kan worden gezocht naar
bestemmingen in de buurt van het opgegeven
punt.
– Druk op de knop
modus BESTEMMING ZOEKEN te beëindigen.
U bevindt zich weer in het venster van waaruit
u deze modus heeft gestart.
– Druk op de knop
het HOOFDVENSTER. Wanneer u zich net
in een navigatie bevindt, wordt u gevraagd
het afbreken van de navigatie te bevestigen.
BESTEMMING ZOEKEN om de
TERUG om terug te keren naar
9.1 GPS-status, actuele locatie opslaan
In het venster GPS-STATUS vindt u een overzicht
van de gegevens die het navigatiesysteem uit de
ontvangen GPS-signalen berekent.
De GPS-status kan via de opties van een groot
aantal vensters worden bereikt.
1. Druk op OPTIES.
2. Selecteer GPS-STATUS.
De actuele locatie kan in de lijst FAVORIETEN
worden opgeslagen.
3. Druk op de knop POSITIE OPSLAAN. Het dialo ogvenster BESTEMMING OPSLAAN ALS ... wordt
geopend. De cursor knippert in het veld NAAM.
4. Voer de naam voor de bestemming in.
5. Leg eventueel de actuele positie vast als
thuisadres.
6. Druk op de knop OPSLAAN.
9.2 TMC [ Verkeersinformatie
Uw apparaat beschikt over een geïntegreerde TMContvanger, maar pas als u het via de autolaadkabel
hebt aangesloten, beschikt het navigatiesysteem
over actuele verkeersinformatie. Indien nodig kan de
route dynamisch worden aangepast, bijv. om een
file te ontwijken.
De actueel geldige verkeersinformatie kan via de
opties van een groot aantal vensters worden bereikt.
1. Druk op de knop OPTIES.
2. Selecteer VERKEER. Het venster VERKEERSINFORMATIE wordt geopend.
Boven de lijst laat de knop GETOONDE
INFORMATIE zien wat voor soort verkeersinformatie in de lijst staat en hoeveel meldingen
aanwezig zijn.
3. Druk op de knop GETOONDE INFORMATIE om
vast te leggen welke meldingen moeten worden
weergegeven.
Voor elke verkeersinformatie in de lijst wordt
informatie over plaats en soort verkeersbelemmering weergegeven.
4. Druk op een melding om gedetailleerde
informatie op te vragen.
]
Belemmeringen op de route kan het navigatiesysteem
ONTWIJKEN
of NEGEREN.
De knop ONTWIJKEN / NEGEREN geeft de
betreffende status aan.
Druk op de knop
TERUG om het venster VERKEERSIN-
FORMATIE weer te sluiten.
9.3 Instellingen TMC
In het venster INSTELLINGEN TMC kunt u de
TMC-zender instellen en configureren of en hoe de
ontvangst van verkeersinformatie die betrekking
heeft op uw route, effect heeft op de navigatie.
Ga als volgt te werk:
1. Druk in het venster VERKEERSINFORMATIE
op OPTIES.
2. Selecteer INSTELLINGEN TMC.
Zender zoeken
Druk op de knop ZENDER ZOEKEN om de
instellingen van de zender vast te leggen waarvan
verkeersinformatie wordt ontvangen.
AUTOMATISCH: met de pijlknoppen in het bereik
Zender kan een andere zender worden ingesteld.
Het systeem zoekt een andere zender, wanneer de
ontvangst gestoord wordt.
ZENDER VASTHOUDEN: met de pijlknoppen in
het bereik Zender kan een andere zender worden
ingesteld. Het systeem zoekt dezelfde zender op
een andere frequentie, wanneer de ontvangst
gestoord wordt.
FREQUENTIE VASTHOUDEN: met de pijlknoppen
in het bereik Zender kan een andere frequentie
worden ingesteld. Het systeem zoekt geen andere
zender, wanneer de ontvangst gestoord wordt.
178 –179
09 Nuttige functies
10 P´ 9611 configureren
Nieuwe berekening van de route
Druk op de knop NIEUWE BEREKENING VAN DE
ROUTE om vast te leggen hoe rekening moet worden
gehouden met nieuwe verkeersinformatie die
betrekking heeft op uw route.
AUTOMATISCH: Er wordt automatisch een
uitwijkroute berekend.
OP VERZOEK: De melding wordt weergegeven. In dit
venster kan worden vastgelegd of een uitwijkroute
moet worden berekend of niet.
Het venster INSTELLINGEN is het uitgangspunt
voor alle aanpassingen waarmee u P´ 9611 naar uw
persoonlijke behoeften instelt.
De instellingen kunnen via de opties van een groot
aantal vensters worden bereikt.
1. Druk op de knop OPTIES.
2. Selecteer INSTELLINGEN.
Het venster INSTELLINGEN heeft meerdere
knoppen: ACTUELE KAART, POI’S, BASISINSTELLINGEN en ROUTEPROFIEL.
3. Druk op de gewenste knop om het betreffende
instellingsvenster te openen. De instellingen
van de afzonderlijke vensters zijn verdeeld over
meerdere beeldschermpagina’s.
Blader met de knoppen
NAAR LINKS en
NAAR RECHTS.
Sommige instellingen kunnen maar twee of drie
verschillende waarden aannemen. Deze instellingen
herkent u aan de knop
WIJZIGEN. Alle mogelijke waarden zijn
zichtbaar. De momenteel geldige waarde is zwart
gemarkeerd.
1. Druk op de knop
WIJZIGEN om te wisselen tussen de
mogelijke waarden.
Sommige instellingen kunnen vele verschillende
waarden aannemen. Deze instellingen herkent u aan
de knop
2. Druk op de gewenste waarde. Deze is nu
gemarkeerd.
3. Druk op de knop OK. De lijst wordt weer
gesloten.
De nieuwe waarde wordt weergegeven.
Bij iedere instelling is er een knop
HELP.
1. Druk op de knop HELP om een nauwkeurige
toelichting bij de betreffende instelling op te
vragen.
Het instellingsvenster kan op twee manieren worden
gesloten:
1. Druk op de knop KLAAR. Uitgevoerde
wijzigingen worden overgenomen.
2. Druk op de knop ANNULEREN. Uitgevoerde
wijzigingen worden niet overgenomen.
Het venster INSTELLINGEN wordt weer geopend.
180 –181
LIJST. De momenteel geldige waarde is
zichtbaar.
1. Druk op de knop
LIJST.
Een lijst met de mogelijke waarden wordt
geopend. De momenteel geldige waarde is
gemarkeerd.
11 MP3-speler
12 Handsfree-module
Via de geïntegreerde MP3-speler kunnen, ook terwijl
de navigatiesoftware geopend is, MP3-bestanden
worden afgespeeld. Hiervoor moeten de MP3bestanden eerst op de meegeleverde geheugenkaart worden gekopieerd.
MP3-bestanden op apparaat kopiëren
1. Schakel het navigatie-apparaat in.
2. Steek de meegeleverde USB-kabel in het
navigatie-apparaat en de computer in.
!
Opmerking: Het navigatiesysteem kan niet via
de USB-kabel worden geladen.
3. Windows maakt een nieuw station aan. Hierin
bevindt zich een map met de naam „mp3“.
4. Kopieer de gewenste MP3-bestanden in deze
map. Er kunnen ook hele mappen, b.v.
complete albums, in deze map worden
gekopieerd.
5. Het aanzicht van de MP3-speler zal bij de
nieuwe start bijwerken naar de MP3-speler met
de nieuwe MP3’s.
MP3-speler openen
Druk in het STARTSCHERM op de knop MP3-SPELER.
Wanneer de navigatiesoftware geopend is:
1. Druk onderaan het scherm op de knop
Het venster MP3-SPELER wordt geopend.
– Druk op de knop
– Druk op de knop
MP3-bestanden afspelen
Markeer in de lijst de map of het bestand die/dat u
wilt afspelen.
MP3-SPELER.
NAVIGATIE om de navigatiesoft-
ware naar de voorgrond te halen.
STARTSCHERM om het
STARTSCHERM naar de voorgrond te
halen.
WEERGAVE: speelt het gemarkeerde bestand
of de bestanden van de gemarkeerde map af.
MAP OPENEN: opent de gemarkeerde map.
EÉN NIVEAU NAAR BOVEN: markeert de
hogere map.
MARKERING NAAR BENEDEN: markeert het
volgende element in de lijst.
MARKERING NAAR BOVEN: markeert het
vorige element in de lijst.
PAUZE: stopt het actuele afspelen.
VOORTZETTEN: zet het actuele afspelen
voort.
VOORUITLOPEN: spoelt het afgespeelde
bestand naar voren.
ACHTERUITLOPEN: spoelt het afge-
speelde bestand terug.
VOLUME: opent de volumebalk.
Informatie
Tijdens het afspelen van een bestand wordt boven
in het venster MP3-SPELER de volgende informatie
weergegeven:
1. de naam van het bestand dat net wordt
afgespeeld.
2. de naam van de map waarin dit bestand is
opgeslagen.
3. de afspeelmodus:
ALLE HERHALEN
TRACK ERHALEN
SUBMAP MEEREKENEN
INCIDENTELE WEERGAVE
11.1 MP3-instellingen
1. Druk op INSTELLINGEN. In het venster MP3INSTELLINGEN kunnen de instellingen voor de
weergavemodus worden uitgevoerd.
2. Druk op de knop
WIJZIGEN naast de betreffende instelling
om te wisselen tussen de mogelijke waarden.
De handsfree-module biedt u de mogelijkheid,
P´ 9611 te gebruiken als handsfree-set voor uw
mobiele telefoon.
Handsfree-module openen
Druk in de navigatiesoftware op de knop
HANDSFREE-MODULE.
Het venster HANDSFREE-MODULE wordt geopend.
Handsfree-module bedienen
Het volume van de handsfree-module kan
onafhankelijk van het volume van het navigatiesysteem worden geregeld.
– Druk op de knop
MP3-SPELER om de MP3-speler
naar de voorgrond te halen.
– Druk op de knop
NAVIGATIE om de navigatiesoftware
naar de voorgrond te halen.
– Druk op de knop
STARTSCHERM om het START-
SCHERM naar de voorgrond te halen.
De actueel geldige waarde is geel gemarkeerd.
!
Opmerking: gedetailleerde informatie over
de wijziging van afzonderlijke instellingen kan
worden bekeken door op de betreffende knop
HELP te drukken.
12.1 Verbinding met een telefoon
P´9611 moet verbonden zijn met een mobiele
telefoon, om de telefoonfuncties ter beschikking te
kunnen hebben. De P´9611 bevindt zich na de eerste
inbedrijf-stelling in de modus „Herkenbaar voor andere
– Nee“. Hoe u deze instelling verandert kunt u nalezen
onder 12.7.1 Bluetooth activeren. (pagina 186)
Wanneer geen Bluetooth-verbinding wordt
opgebouwd, kan dit verschillende oorzaken hebben.
1. Bluetooth is gedeactiveerd in de handsfreemodule van P´ 9611.
Activeer Bluetooth. Zorg ervoor dat P´ 9611
door andere Bluetooth-apparaten kan worden
herkend. [ zie „Bluetooth activeren”, pagina 186
2. Bluetooth is gedeactiveerd op de mobiele
telefoon of ingesteld op „Onzichtbaar”.
Activeer Bluetooth op uw mobiele telefoon.
Zorg ervoor dat uw mobiele telefoon door
andere Bluetooth-apparaten kan worden
herkend.
Verdere informatie vindt u in het handboek van
uw mobiele telefoon.
3. P´ 9611 was nog nooit met uw mobiele telefoon
verbonden. Breng de verbinding handmatig tot
stand. [ zie „Bluetooth-verbinding opbouwen”,
pagina 186
]
]
182 –183
12 Handsfree-module
Als P´9611 al een keer was verbonden met uw
mobiele telefoon, wordt de verbinding zonder
verdere vragen tot stand gebracht.
12.2 Gesprek beantwoorden
Zodra een gesprek binnenkomt, wordt het venster
BINNENKOMEND GESPREK geopend. Wanneer de
betreffende informatie beschikbaar is, verschijnen
naam en nummer van de beller.
1. Druk op de knop OPNEMEN om het gesprek te
beantwoorden. Het venster LOPEND GESPREK
wordt geopend.
12.3 Bellen
Met P´ 9611 kunt u op verschillende manier bellen.
12.3.1 Telefoonnummer kiezen
1. Druk in het venster HANDSFREE-MODULE
op de knop NUMMER KIEZEN.
2. Voer het gewenste telefoonnummer in.
3. Druk op de knop
.
12.3.2 Snelkiesnummer kiezen, naar huis bellen
Er kunnen 4 snelkiesknoppen worden geconfigureerd.
1. Druk in het venster HANDSFREE-MODULE op
de betreffende snelkiesknop.
12.3.3 Naar contact uit het telefoonboek bellen
!
Opmerking: Het telefoonboek kan alleen
worden gebruikt, als de synchronisatie van het
telefoonboek met uw mobiele telefoon wordt
ondersteund. De actuele compatibiliteitslijst
vindt u op internet: www.navigon.com/
porsche-design.
1. Druk in het venster HANDSFREE-MODULE op
de knop TELEFOONBOEK.
2. Druk op de gewenste invoer.
12.3.4 Naar bijzondere bestemming bellen
1. Druk in het venster HANDSFREE-MODULE
op de knop SPECIAAL NUMMER.
2. Geef de bijzondere bestemming op. [ zie
„Bijzondere bestemming uit een bepaalde
plaats”, pagina 165
3. Druk op de knop
12.3.5 Naar bestemming bellen
!
Opmerking: deze functie staat alleen ter
beschikking, wanneer u zich net in een
navigatie bevindt en in de database van het
navigatiesysteem een telefoonnummer voor de
bestemming aanwezig is. Dat is met name bij
bijzondere bestemmingen meestal het geval.
1. Druk in het venster HANDSFREE-MODULE
op OPTIES.
2. Selecteer BESTEMMING BELLEN.
12.3.6 Een van de laatste gesprekspartners
opbellen
!
Opmerking: de lijst bevat uitgaande, binnen-
komende en niet aangenomen gesprekken.
Binnenkomende en niet aangenomen gesprekken
kunnen alleen worden gekozen, wanneer het
telefoonnummer van de beller werd doorgegeven.
1. Druk in het venster HANDSFREE-MODULE op
de knop RECENTE GESPREKKEN.
2. Selecteer de gewenste invoer.
]
.
12.4 Tijdens een gesprek
U telefoneert op dit moment via de handsfreemodule. Het venster LOPEND GESPREK is
geopend.
12.4.1 Navigatiesoftware naar de voorgrond halen
U kunt de navigatiesoftware ook tijdens een telefoongesprek te allen tijde naar de voorgrond halen.
Hiervoor gaat u als volgt te werk:
– Druk op de knop
NAVIGATIE.
Terwijl een telefoongesprek wordt gevoerd,
heeft de knop
HANDSFREE-MODULE een andere
kleur.
– Druk op de knop
HANDSFREE-MODULE om weer het
venster LOPEND GESPREK te openen.
12.4.2 Cijfers invoeren
Tijdens een gesprek kunt u cijfers invoeren. Dat kan
b.v. nodig zijn, wanneer een telefooncentrale u wilt
doorverbinden.
1. Druk op de knop NUMMER KIEZEN.
2. Voer het gewenste cijfer in.
3. Druk op de knop
TERUG om weer het venster
LOPEND GESPREK te openen.
12.4.3 Gesprek beëindigen
Druk in het venster LOPEND GESPREK op
de knop OPLEGGEN om het gesprek te beëindigen.
12.5 Telefoonboek
U kunt met P´ 9611 het telefoonboek van de
verbonden mobiele telefoon gebruiken. De
synchronisatie geschiedt automatisch.
12.5.1 Telefoonboek openen
Druk in het venster HANDSFREE-MODULE op de
knop TELEFOONBOEK.
12.6 Recente gesprekken
P´ 9611 slaat het gespreksverloop van de verbonden
mobiele telefoon in de lijst RECENTE GESPREKKEN op.
12.6.1 Gespreksverloop openen
Druk in het venster HANDSFREE-MODULE op de
knop RECENTE GESPREKKEN. De lijst RECENTE
GESPREKKEN wordt geopend.
12.7 Handsfree-module configureren
De handsfree-module van P´ 9611 bevat enkele
instellingen die u individueel kunt aanpassen.
1. Druk in het venster HANDSFREE-MODULE
op HANDSFREE-INSTELLINGEN. Het venster
HANDSFREE-INSTELLINGEN wordt geopend.
i
Informatie over de bediening van het
instellingsvenster vindt u in het hoofdstuk
„P´ 9611 configureren” op pagina 181.
184 –185
12 Handsfree-module
12.7.1 Bluetooth activeren
1. Druk in het venster HANDSFREE-INSTELLINGEN
op OPTIES.
2. Selecteer BLUETOOTH. Het venster
BLUETOOTH wordt geopend.
BLUETOOTH-FUNCTIE
Druk op JA om de Bluetooth-functie te activeren.
Druk anders op NEE. Zonder geactiveerde Bluetooth
kan de handsfree-module met geen enkele mobiele
telefoon een verbinding opbouwen.
TE HERKENNEN DOOR ANDEREN
Druk op JA of NEE om vast te leggen of P´ 9611
herkenbaar moet zijn voor andere voor Bluetooth
geschikte apparaten [ met name mobiele telefoons ].
Deze instelling heeft alleen effect, wanneer de
Bluetooth-functie is geactiveerd. Wanneer de
herkebaarheid op NEE werd gezet, kan een
Bluetooth-verbinding niet vanaf de mobiele telefoon,
maar alleen vanaf P´ 9611 tot stand worden
gebracht.
12.7.2 Snelkiesknoppen
De handsfree-module van P´ 9611 bevat vier
snelkiesknoppen die individueel kunnen worden bezet:
1. Druk in het venster HANDSFREE-INSTELLINGEN
op de knop SNELTOETS.
2. Druk op de snelkeuze die moet worden bewerkt.
Snelkeuze opnieuw invoeren of bewerken
3. Druk op de knop WIJZIGEN.
4. Voer de naam en het nummer voor de gekozen
snelkeuze in of wijzig deze.
5. Druk op de knop
OK.
Nummers uit het telefoonboek overnemen
3. Druk op de knop UIT TELEFOONBOEK.
Wanneer het telefoonboek geen invoeren
bevat, is deze knop gedeactiveerd.
4. Selecteer de invoer waarvoor de snelkeuze
moet worden overgenomen.
5. Druk op de knop
OK.
Snelkeuze wissen
3. Druk op de knop VERWIJDEREN.
4. Bevestig na hierom te zijn gevraagd het wissen.
Het venster SNELTOETS INSTELLEN wordt
weer geopend. In de gekozen snelkeuze is
geen telefoonnummer en geen naam meer
aangegeven.
12.7.3 Gespreksinstellingen
In het venster GESPREKSINSTELLINGEN worden
instellingen voor de telefoonfuncties van de
handsfree-module van P´ 9611 uitgevoerd.
1. Druk in het venster HANDSFREE-INSTELLINGEN op de knop GESPREKSINSTELLINGEN. Het venster GESPREKSINSTELLINGEN wordt geopend.
2. Druk op de knop
HELP om een gedetailleerde toelichting bij
de betreffende instellingen te krijgen.
12.8 Verbinding met de mobiele telefoon
configureren
1. Druk in het venster HANDSFREE-MODULE
op OPTIES.
2. Selecteer HANDSFREE-INSTELLINGEN. Het
venster HANDSFREE-INSTELLINGEN wordt
geopend.
12.8.1 Bluetooth-verbinding opbouwen
U kunt met P´ 9611 een verbinding met een mobiele
telefoon opbouwen.
!
Opmerking: een verbinding met een reeds
eerder verbonden mobiele telefoon bouwt
P´ 9611 gewoonlijk automatisch op. Deze
functie kan echter ook worden gebruikt, terwijl
P´ 9611 met een mobiele telefoon is verbonden,
om een verbinding met een andere mobiele
telefoon op te bouwen. Neem hiervoor a.u.b.
goed nota van de aanwijzingen in het hoofdstuk
„Verbinding met een telefoon” op pagina 183.
1. Druk in het venster HANDSFREE-INSTELLINGEN op VERBINDING MET MOBIELE
TELEFOON.
2. Selecteer NIEUWE AANSLUITING.
3. Bevestig na hierom te zijn gevraagd het zoeken
naar Bluetooth-apparaten met OK.
Zodra het zoeken is beëindigd, worden alle
herkende apparaten in een lijst weergegeven.
4. Selecteer de mobiele telefoon waarmee een
verbinding moet worden opgebouwd. Het
apparaat bouwt een verbinding met de
gekozen mobiele telefoon op.
5. Voer na hierom te zijn gevraagd een willekeurig
lange code in.
6. Druk op de knop
OK.
7. Voer na hierom te zijn gevraagd de tevoren
vastgelegde code op de mobiele telefoon in.
Een soortgelijk verzoek verschijnt ook op het
display van de mobiele telefoon.
8. Druk op de mobiele telefoon op de toets
waarmee de invoer van cijfers wordt beëindigd.
9. Na hierom te zijn gevraagd op OK drukken.
12.8.2 Verbinding verbreken en verbindings-
gegevens wissen
De verbinding tussen P´ 9611 en de mobiele telefoon
kan te allen tijde worden verbroken.
!
Opmerking: de verbinding hoeft niet
handmatig te worden verbroken. Deze wordt
automatisch verbroken, wanneer de mobiele
telefoon ongeveer 10 m van P´ 9611 is
verwijderd. In dit geval worden de verbindingsgegevens opgeslagen, zodat de verbinding
automatisch weer tot stand kan worden
gebracht, wanneer de mobiele telefoon weer
in de buurt van P´ 9611 is.
1. Druk in het venster VERBINDING MET
MOBIELE TELEFOON op de knop AANSLUITINGSGEGEVENS VERWIJDEREN.
2. Bevestig na hierom te zijn gevraagd het
verbreken met OK.
!
Opmerking: na het verbreken van de
verbinding kan P´ 9611 geen automatische
verbinding meer met een mobiele telefoon tot
stand brengen. Ook niet wanneer het daarbij
gaat om dezelfde mobiele telefoon die bij de
laatste verbinding werd gebruikt. De volgende
verbinding met een mobiele telefoon moet in dit
geval handmatig worden opgebouwd [ zie
hoofdstuk „Bluetooth-verbinding opbouwen”
op pagina 186 ].
186 –187
13 Bijlage
13.1 Technische gegevens
Navigatie-apparaat
Processor: Intel PXA 270, 520 MHz
Geheugen: 64 MB RAM, 64 MB ROM
Uitbreidingsgeheugen: SD-geheugenkaart
Stroomvoorziening: 5VDC 2A [ max.
GPS: Geïntegreerde GPS-ontvanger van de 3e
generatie: μ-blox Antaris 4 SuperSense
TMC: geïntegreerde TMC-antenne
Display: Extra groot touchscreen met 4,3 inch [ WQVGA ],
Luidspreker: apparaat 0,5 Watt, houder 2,0 Watt
Handsfreeset: Kwalitatief hoogstaande Bluetooth-
installatie
Aansluitingen: hoofdtelefoon, externe GPS-antenne,
USB 1.1
Afmetingen: 125 x 82 x 19 mm [ B x H x D
Gewicht: ca. 250 g
Accu [ Li-ion
Nominale capaciteit: 1400 mAh
Laadkabels:
Netlaadkabel: 100–240 V
Autolaadkabel: 10–30 V
13.2 Inhoud van de geheugenkaart terugzetten
Bij verlies of beschadiging van de meegeleverde
geheugenkaart vindt u op de P´ 9611 DVD-ROM alle
noodzakelijke back-upbestanden waarmee u de
inhoud van de geheugenkaart kunt terugzetten. U
heeft hiervoor een PC nodig.
1. Plaats een geheugenkaart met een geheugenca-
2. Plaats de meegeleverde DVD-ROM in uw DVD-
3. Selecteer in Windows Explorer uw DVD-station.
4. Schuif de geheugenkaart in de hiervoor
]
paciteit van min. 4 GB in de kaartlezer van uw
PC.
station.
Kopieer de inhoud van de map „Mobile
Navigator 6“ naar de geheugenkaart.
bestemde sleuf aan de LINKERKANT van het
navigatie-apparaat.
]
]
Opmerking: alvorens het apparaat via een
!
USB-kabel op een pc aan te sluiten, dient u zich
ervan te verzekeren dat het ingeschakeld is.
13.3 Garantiebepalingen
De navolgende garantiebepalingen hebben
betrekking op het Porsche-Design-product met de
typenaam „P’9611” waarbij de garantiekaart bij
aankoop was bijgevoegd [ hierna „Product” ].
NAVIGON AG, Berliner Platz 11, 97080 Würzburg
[
hierna „NAVIGON” ] neemt de volledige garantie op
zich, dat dit product vanaf het moment van eerste
aankoop gedurende de periode van 24 maanden
geen materiaal- en verwerkingsfouten vertoont.
Mochten tijdens de garantieperiode functiegebreken
aan het licht komen die aantoonbaar te wijten zijn
aan materiaal- en verwerkingsfouten, dan zal
NAVIGON naar eigen goeddunken het product
conform de onderstaande bepalingen gratis
repareren of het product zelf of zijn defecte delen
vervangen. NAVIGON kan defecte producten of
delen vervangen door nieuwe of vervangende
producten [ functioneel gelijkwaardige, gerepareerde
producten ] of door nieuwe reserveonderdelen of
vervangingsdelen. Vervangen producten of delen
worden eigendom van NAVIGON. NAVIGON kan de
voornoemde garantieprestaties ook door derden
laten uitvoeren.
NAVIGON behoudt zich het recht voor, bewerkingskosten in rekening te brengen wanneer het product
met inachtneming van de navolgende bepalingen
geen garantiekwestie blijkt te zijn.
Garantiebepalingen
1. Wanneer de eindgebruiker in de garantieperiode
een product wil reclameren, moet hij het product
plus de noodzakelijke papieren binnen dertig
[
30 ] dagen na vaststelling van het defect aan de
dealer overhandigen die hem het product als
eerste verkocht heeft.
2. De garantieperiode bedraagt 24 maanden vanaf
het moment van overdracht aan de eerste koper.
Noch de melding van een gebrek noch de
reparatie/vervanging onder garantie hebben een
verlenging van de garantie tot gevolg. Wanneer
NAVIGON het product repareert of vervangt, dan
geldt de aanspraak op garantie voor het
gerepareerde resp. vervangen product tot het
einde van de oorspronkelijke garantieperiode of
drie maanden vanaf de ontvangst van het
gerepareerde resp. vervangen product, al
naargelang welke periode langer is.
3. Een verplichting tot vervulling van de garantieprestaties bestaat alleen wanneer het defecte
product binnen de garantieperiode samen met
de originele factuur resp. de kassabon, correct
ingevulde garantiekaart [ vermelding van
koopdatum, modelnaam, apparaatnummer,
naam van dealer ] wordt overgelegd. NAVIGON
behoudt zich het recht voor, garantieprestaties
te weigeren wanneer deze documenten niet
worden overgelegd of wanneer deze onvolledig
of onleesbaar zijn. Ook in gevallen waarin het
serienummer op het product gewijzigd, gewist,
verwijderd of onleesbaar gemaakt werd, heeft
NAVIGON het recht, de garantieprestaties af te
wijzen.
4. Bij de vervulling van de garantieprestaties door
reparatie of vervanging van het product kunnen
persoonlijke gegevens alsmede gedownloade
bestanden en andere gegevens verloren gaan.
Om schade aan verwisselbare opslagmedia of
externe informatiedragers of het verlies resp. het
wissen van gegevens te vermijden, moet u deze
a.u.b. verwijderen en een back-up maken van
alle in het product opgeslagen gegevens, voordat
u het product afgeeft voor vervulling van garantieprestaties. NAVIGON kan niet verantwoordelijk
worden gesteld voor enigerlei verlies van
gegevens en betaalt geen enkele schadevergoeding voor een dergelijk verlies van gegevens.
5. De garantie dekt noch de kosten voor het
transport van uw product naar NAVIGON of een
door NAVIGON hiermee belaste derde, noch de
met het transport gepaard gaande risico’s.
6. Deze garantie geldt niet in de hierna genoemde
gevallen:
a. bij fouten aan het product die ontstaan zijn
door normale slijtage, verkeerd gebruik,
ondeskundig gebruik of misbruik, met name
oneigenlijk gebruik van het product alsmede
veronachtzaming van de instructies en
handleidingen van NAVIGON met betrekking
tot toepassing, verzorging en onderhoud
[
met name een behandeling die fysische of
oppervlakkige schade of schoonheidsfoutjes van het product of schade aan het LCdisplay of de aansluitbussen tot gevolg heeft ].
b. regelmatig onderhoud of vervanging van
delen veroorzaakt door normale slijtage.
c. bij slijtonderdelen [ componenten die aan
slijtage onderhevig zijn en naar verwachting
in de loop van een productleven regelmatig
moeten worden vervangen, zoals met name
accu’s, laadapparaten, beschermetuis,
geheugenkaartlezers ].
d. schade of veranderingen aan het product die
het resultaat zijn van i ] virusinfecties; ii ] een
gebruik van het product met software die niet
met het product geleverd of door NAVIGON
aanbevolen of ondeskundig geïnstalleerd
werd; iii ] een gebruik van het product met
toebehoren, randapparatuur en andere
producten die door NAVIGON niet uitdrukkelijk aanbevolen resp. niet voor het gebruik
van dit product ontwikkeld werden; iv ] reparaties of reparatiepogingen door personen die
hiertoe door NAVIGON niet geautoriseerd
zijn; v ] aanpassingen of wijzigingen van de
hardware en / of software zonder voorafgaande schriftelijke toestemming resp. advies
van NAVIGON, met name upgrades van het
product die de kenmerken of specificaties
overschrijden die in de gebruiksaanwijzing
beschreven zijn; vi ] nalatigheid; vii ] ongevallen,
brand, vocht, vloeistoffen, chemicaliën,
andere substanties, trillingen, overmatige
hitte, overmatige kou, extreme temperatuurschommelingen, onvoldoende ventilatie,
plotselinge spanningspieken, te hoge of verkeerde stroom- of ingangsspanning, straling,
elektrostatische ontladingen waaronder blikseminslag alsmede andere externe
energieën en invloeden van buitenaf.
188 –189
13 Appendix
e. helderheid en kleuren van het beeldscherm
kunnen bij de producten iets van elkaar
afwijken. Op het beeldscherm kunnen zich
piepkleine lichte of donkere punten
bevinden die als beschadigde pixels
worden aangeduid. Het gaat om
afzonderlijke punten met een defect die niet
correct kunnen worden aangestuurd. Twee
beschadigde pixels gelden als acceptabel.
7. Deze bepalingen gelden noch voor software
noch voor gegevens of softwareprogramma’s
die op geheugenkaart of andere opslagmedia
zijn opgeslagen. De garantie dekt alleen
hardware-bestanddelen van het product.
8. Er zijn geen uitdrukkelijke garanties, hetzij
schriftelijk of mondeling, behalve deze gedrukte
beperkte garantie. Alle impliciete garanties,
inclusief – zonder echter hiertoe beperkt te zijn –
garanties wat betreft datgene wat in de handel
gebruikelijk is, en garanties van geschiktheid
voor een bepaald doel, gelden uitsluitend voor
de duur van deze beperkte garantie. NAVIGON
en de licentiegever zijn, voor zover een uitsluiting
van aansprakelijkheid wettelijk toegestaan is, in
geen geval verplicht tot vergoeding van
bijkomende of vervolgschade van welke aard
ook, inclusief – zonder echter hiertoe beperkt te
zijn – gederfde winsten en economische
nadelen. In enkele landen/staten is de uitsluiting
resp. de beperking van bijkomende of
vervolgschade resp. de beperking van de duur
van impliciete garanties niet toegestaan. In dit
geval zijn de voornoemde beperkingen en
uitsluitingen niet van toepassing.
Bescherming van uw wettelijke rechten
Consumenten hebben volgens de nationale rechten
betreffende de verkoop van consumptiegoederen
bepaalde wettelijke rechten. Deze garantie doet geen
afbreuk aan uw eventuele rechten, ook niet aan de
rechten die niet uitgesloten of beperkt kunnen
worden, en ook niet aan rechten t.o.v. de persoon bij
wie u het product heeft gekocht. U kunt al uw
rechten naar eigen goeddunken doen gelden.
Mochten bij uw product tegen de verwachting in toch
storingen optreden, neem dan a.u.b., voordat u de
garantie claimt, contact op met uw verantwoordelijke
servicepartner, zodat de paraatheid van uw product
indien mogelijk direct weer tot stand kan worden
gebracht.
13.4 Licentiebepalingen
§ 1 Omvang van de bepalingen
Deze overeenkomst regelt de relatie tussen de
gebruiker en de firma NAVIGON AG, Schottmuellerstrasse 20 A, 20251 Hamburg, ontwikkelaar en
eigenaar van de exclusieve gebruiksrechten voor de
in de bestelling beschreven NAVIGON software
[
„software” ]. Object van deze overeenkomst zijn
auteursrechtelijke belangen.
§ 2 Omvang van het gebruik
[
1 ] NAVIGON verleent de gebruiker het gewone,
niet uitsluitende, tijdelijk en ruimtelijk onbeperkte
recht op gebruik van de software met het in de
bestelling vastgelegde gebruiksvolume. De
licentieverlening omvat het recht, de software
conform de documentatie en deze bepalingen te
installeren en te gebruiken.
[
2 ] De gebruiker moet verzekeren dat de hierboven
vermelde gebruiksbeperkingen nageleefd
worden.
[
3 ] Elk gebruik dat het in de overeenkomst
vastgelegde kader overschrijdt, heeft de
schriftelijke toestemming van NAVIGON nodig.
Wanneer het gebruik zonder deze toestemming
plaatsvindt, dan factureert NAVIGON het voor
het verdere gebruik te betalen bedrag in
overeenstemming met de actuele prijslijst.
NAVIGON behoudt zich het recht voor om
schadevergoeding te eisen. De gebruiker
behoudt zich het recht voor om een geringere
schade te bewijzen.
[
4 ] Alle hierboven vermelde gebruiksrechten gaan
pas na de volledige betaling van de licentiesom
op de gebruiker over.
§ 3 Auteurs- en octrooirechten
[
1 ] De exclusieve gebruiksrechten zijn ook van
toepassing voor uitbreidingen van of veranderingen aan de software die NAVIGON op basis van
onderhavige overeenkomst voor de gebruiker
uitgevoerd heeft. De gebruiker erkent de
handelsmerken, fabrieksmerken, naam- en
patentrechten van NAVIGON met betrekking tot
de software en de bijhorende documentatie.
[
2 ] Wettelijk en contractueel verboden zijn in het
bijzonder elke niet uitdrukkelijk toegestane kopie
van de software, zowel volledig als gedeeltelijk,
elke niet toegestane verspreiding van de software
en de ontwikkeling van soortgelijke software of
het gebruik als model van de software, die het
object van de overeenkomst uitmaakt.
[
3 ] Wanneer dit alles doorgegeven wordt, moet de
gebruiker de nieuwe gebruiker alle programmakopieën met inbegrip van eventueel bestaande
back-ups overhandigen of de niet overhandigde
kopieën vernietigen. Door het doorgeven vervalt
het recht van de oude gebruiker op het gebruik
van het programma.
§ 4 Doorgeven van de software
[
1 ] De gebruiker mag de software, met inbegrip van
het gebruikershandboek en het andere
begeleidende materiaal, aan derden verkopen of
schenken, onder voorwaarde dat de derden die
de software verwerven ook ten opzichte van hun
persoon ermee akkoord gaan dat onderhavige
contractuele bepalingen geldig blijven.
[
2 ] Dit geldt in het bijzonder voor ongeoorloofde
reproducties. De gebruiker mag de software
reproduceren indien de reproductie in kwestie
voor het gebruik van de software noodzakelijk is.
[
3 ] De gebruiker mag de software, met inbegrip van
het gebruikershandboek en het andere
begeleidende materiaal, tijdelijk aan derden
overhandigen indien dit niet in het kader van de
verhuring met winstgevende doeleinden of
leasing gebeurt, en de derde verklaart dat hij
ermee akkoord gaat dat onderhavige
contractuele bepalingen geldig blijven. De
gebruiker die het programma overhandigt, moet
alle programmakopieën met inbegrip van
eventueel bestaande back-ups overhandigen of
de niet overhandigde kopieën vernietigen.
Tijdens de periode gedurende welke de software
aan derden overhandigd wordt, heeft de
gebruiker die de software overhandigt, geen
recht op het eigen gebruik van het programma.
Verhuur om te verkopen of te leasen is niet
toegestaan.
[
4 ] Bovendien kan de gebruiker een reproductie
uitvoeren in de vorm van een back-up. Hij mag
echter in principe slechts één back-up maken en
bewaren.
§ 5 Reproductierechten en toegangsbescherming
[
1 ] De gebruiker mag geen andere reproducties
maken; dit geldt eveneens voor het uitprinten
van de programmacode op een printer of voor
het fotokopiëren van het handboek. Bijkomende
handboeken die eventueel nodig zijn voor
medewerkers, moeten via NAVIGON verworven
worden.
[
2 ] Wanneer de gebruiker de software in een
netwerk of andere uit meerdere computers
bestaande systemen gebruikt, dan moet hij een
gelijktijdig meervoudig gebruik verhinderen door
middel van toegangsbeveiligingsmechanismen
of een bijzondere licentietarief voor netwerken
aan NAVIGON betalen, wiens bedrag vastgelegd
wordt op basis van het aantal op het computersysteem aangesloten gebruikers. Het eventueel
te betalen licentietarief voor netwerken wordt
onmiddellijk door NAVIGON aan de gebruiker
meegedeeld zodra deze NAVIGON schriftelijk
geïnformeerd heeft over het voorziene
netwerkgebruik, met inbegrip van het aantal
aangesloten gebruikers. Het gebruik in een
dergelijk netwerk of uit meerdere computers
bestaande systeem is pas toegelaten, nadat het
licentietarief voor netwerken volledig betaald is.
[
3 ] Wanneer omwille van de beveiliging van de data
of de verzekering van een snelle reactivering van
het computersysteem na een volledige uitval de
regelmatige back-up van het volledige
gegevensbestand met inbegrip van de gebruikte
computerprogramma’s onontbeerlijk is, dan mag
de gebruiker back-ups maken met het dwingend
190 –191
13 Appendix
14 Trefwoordenregister
noodzakelijk aantal. De betreffende datadragers
moeten dienovereenkomstig gekenmerkt
worden. De back-ups mogen uitsluitend voor
archiveringsdoeleinden gebruikt worden.
[
4 ] NAVIGON verleent voor deze software van
derden in principe enkel de rechten die
noodzakelijk zijn voor het algemene gebruik van
deze programma’s als bestanddelen van de
software die het object van onderhavige
overeenkomst uitmaken en die door NAVIGON
verleend mogen worden. Hierin is geen recht op
verandering of verdere bewerking vervat.
§ 6 Meervoudig gebruik en gebruik van netwerken
[
1 ] De gebruiker mag de software gebruiken op elke
hardware die hem ter beschikking staat. Wanneer
de gebruiker echter de hardware verandert, moet
hij de software van de tot dan gebruikte hardware
wissen. Het is verboden om de software
gelijktijdig op meer dan slechts één hardware op
te slaan, te bewaren of te gebruiken.
[
2 ] Een ongeldige regeling moet in het kader van
het aanvullende contractuele ontwerp door een
regeling vervangen worden die zo kort mogelijk
in de buurt komt van het met de ongeldige
regeling beoogde economische doel.
Veranderingen aan en aanvullingen op deze
bepalingen moeten schriftelijk gebeuren en
moeten als dusdanig uitdrukkelijk gekenmerkt
zijn. Bijkomende mondelinge afspraken zijn
ongeldig. Van deze eis betreffende de
schriftelijke vorm kan alleen middels schriftelijke
overeen- komstig worden afgezien.
§ 7 Software van derden
De software bevat softwareproducten van derden die
zijn geïntegreerd in de software die onderwerp is van
deze overeenkomst, of die hiermee worden geleverd.
NAVIGON geeft voor deze software van derden altijd
alleen de rechten door die noodzakelijk zijn voor het
algemene gebruik van deze programma’s als
bestanddelen van de software die onderwerp is van
deze overeenkomst, en waarvoor NAVIGON het recht
heeft deze te verlenen. Een recht op verandering of
verdere bewerking is daarin niet begrepen.
§ 8 Decompilatie en programmaverandering
De terugvertaling van de ter beschikking gestelde
programmacode naar andere codevormen
[
decompilatie ] alsmede andere manieren van
achterhalen van de diverse productiestappen van de
software [ reverse-engineering ] inclusief een
programmawijziging zijn verboden voor de gebruiker,
tenzij deze dienen voor het verhelpen van ernstige
fouten, met name die fouten die niet kunnen worden
omzeild met organisatorische of andere verdedigbare
hulpmiddelen. Auteursnotities, serienummers alsmede
overige voor programma-identificatie dienende
kenmerken mogen niet verwijderd of gewijzigd
worden. Verwijderen van een kopieerbeveiliging of
soortelijke beveiligingsroutines is zonder kennis of
medewerking van NAVIGON niet toegestaan.
§ 9 Slotbepalingen
[
1 ] Mocht een bepaling van deze regelingen nietig
zijn of worden, dan tast dit de geldigheid van de
overige regelingen niet aan. Een ongeldige
regeling dient bij aanvullende interpretatie van
de overeenkomst te worden vervangen door een
regeling die het met de nietige regeling beoogde
economische doel het dichts benadert.
[
2 ] Wijzigingen van en aanvullingen op deze
bepalingen dienen schriftelijk te geschieden en
moeten als zodanig uitdrukkelijk zijn gekenmerkt. Mondelinge nevenafspraken zijn niet
geldig. Van deze eis betreffende de schriftelijke
vorm kan alleen middels schriftelijke overeenkomstig worden afgezien.
[
3 ] De partijen komen, voor zover wettelijk
toegelaten, met betrekking tot alle wettelijke
relaties uit deze overeenkomst, de toepassing
van het recht van de Bondsrepubliek Duitsland
overeen, met uitsluiting van het UN-kooprecht.
[
4 ] Wanneer de gebruiker handelaar, in ove-
reenstemming met het handelswetboek,
juridische persoon van het openbare recht of
openbaargerechtelijk speciaal vermogen is, dan
wordt voor alle betwistingen die in het kader
van de afwikkeling van deze overeenkomst
ontstaan, Hamburg als bevoegde rechtbank
overeengekomen.
P´ 9611
Starten ---------------------------------------- 163
POI
In de omgeving ------------------------------- 165
In een plaats ---------------------------------- 165
In het hele land ------------------------------- 165
Opbellen -------------------------------------- 184
Snelle toegang ------------------------------- 164
POI ------------------------------------------------- 165
POI’s op de route --------------------------------- 177
Product --------------------------------------------- 173